31.07.2013 Views

HERMENEUS jrg 59-1987 nummer 5 - Tresoar

HERMENEUS jrg 59-1987 nummer 5 - Tresoar

HERMENEUS jrg 59-1987 nummer 5 - Tresoar

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Het levende<br />

woord van<br />

Aristoteles’<br />

Poetica<br />

Een inleiding annex<br />

boekaankondiging<br />

Mimesis en de literatuur<br />

De kunstenaar geeft vorm aan de werkelijkheid die zich aan hem voordoet. Deze<br />

eenvoudige zin, die sommige lezers zullen ervaren als een gemeenplaats, behelst in feite<br />

een reeks vooronderstellingen die door toedoen van Aristoteles theoretisch bespreekbaar<br />

zijn geworden. Kunst is niet slechts afspiegeling maar (concrete) uitbeelding van<br />

de (abstracte) werkelijkheid van gevoelens, voorstellingen en gedachten die in ons<br />

wordt opgeroepen bij het waarnemen van ‘de dingen’. In die zin heeft kunst voor<br />

Aristoteles een mimetisch karakter: als uitbeelding van het mogelijke, het algemeen<br />

geldende, het universele. Plato zag in het kunstwerk een afspiegeling van ‘de<br />

werkelijkheid daarbuiten’ die voor ons mensen een nieuwe visie op die werkelijkheid<br />

vertegenwoordigt. Was voor hem mimesis vooral her-interpretatie, Aristoteles denkt<br />

eerder aan her-schepping.<br />

Bij zijn systematisch onderzoek naar de werking van deze mimesis had Aristoteles er<br />

behoefte aan om kunstwerken in het algemeen en literaire kunstwerken in het bijzonder<br />

te onderwerpen aan een verhelderende ordening, gebaseerd op een onderscheid in<br />

toegepaste middelen, gekozen onderwerp en wijze van behandelen. Blijkens de Poetica<br />

betekent dit voor de literaire kunst: de dichter kan gebruik maken van de middelen<br />

ritme, taal en melodie, hij kan als onderwerp een menselijke handeling kiezen van<br />

voorbeeldige dan wel verwerpelijke aard, terwijl het voor de wijze van behandelen<br />

bepalend is of de dichter de vertelinstantie al dan niet laat samenvallen met handelende<br />

personages.<br />

Men zou verwachten dat met dit ‘open’ en flexibel model in de Poetica de gehele<br />

Griekse literatuur werd beschreven. Aristoteles is echter selectief te werk gegaan. Het<br />

grootste gedeelte van de overgeleverde tekst handelt over de tragedie terwijl daarnaast<br />

slechts het epos aan de orde komt, en dan nog als een ander soort drama: van geringer<br />

gehalte dan de tragedie, die immers een grotere concentratie van handeling en<br />

bovendien eenheid van uitbeelding kent. Het is wel zeker, op grond van uitlatingen bij<br />

Aristoteles zelf en enkele andere gegevens, dat tot de oorspronkelijke Poetica-stof ook<br />

een verhandeling over de komedie behoorde. Alles wijst er evenwel op dat Aristoteles in<br />

het kader van zijn literatuur-theoretische uiteenzettingen over het hoofdgenre lyriek<br />

met geen woord gesproken heeft.<br />

Men heeft verondersteld dat hij zich exclusief zou hebben geconcentreerd op de in<br />

300<br />

S. Wiersma

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!