Beleidsnota peilbeheer (pdf 2144 Kb)
Beleidsnota peilbeheer (pdf 2144 Kb)
Beleidsnota peilbeheer (pdf 2144 Kb)
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Afweging <strong>peilbeheer</strong><br />
• Bij het opstellen van peilbesluiten/watergebiedsplannen wordt gebruik gemaakt van de<br />
GGOR-systematiek (paragraaf 3.1.1).<br />
• Voor de afweging in peilbesluiten/watergebiedsplannen wordt gebruik gemaakt van kostenbaten<br />
analyse (paragraaf 3.3 en 4.4).<br />
• De functies in het provinciaal waterplan zijn maatgevend voor peilbesluiten en<br />
watergebiedsplannen (paragraaf 2.2.1).<br />
• Het peil wordt afgestemd op de huidige functie (= peil volgt functie). In gebieden waar<br />
functiewijzigingen zijn gepland en in gebieden waar de doelrealisatie te laag blijft, kan een<br />
GGOR-toekomstverkenning uitgevoerd worden. Wanneer nodig, adviseert het waterschap<br />
aan de provincie om het landgebruik te heroverwegen. De provincie maakt deze afweging<br />
in het uitvoeringsprogramma van de provinciale structuurvisie.<br />
In de gevallen waarbij de doelrealisatie voldoet voor de huidige functie anticiperen de<br />
peilbesluiten/watergebiedsplannen niet op toekomstig landgebruik, zolang gronden niet zijn<br />
verworven en de functies in het provinciaal waterplan niet zijn gewijzigd. Dit geldt niet<br />
wanneer op basis van vrijwilligheid een ander peil bespreekbaar en wenselijk is (paragraaf<br />
4.3.3).<br />
• De droogleggingsnormen zijn als volgt. In veenweidegebied wordt gestreefd naar<br />
gemiddeld maximaal 50 cm, namelijk 45 cm bij zomer- en 55 cm bij winterpeil, in<br />
uitzonderingsgevallen maximaal 60 cm bij winterpeil. Voor klei-op-veengebied geldt 60-80<br />
cm, voor klei en klei-op-zand 70-100 cm en voor zand 50-80 cm. (paragraaf 5.1).<br />
• Het <strong>peilbeheer</strong> zoals bepaald in watergebiedsplannen en peilbesluiten mag niet strijdig zijn<br />
met het behalen van de doelen uit het NBW-actueel (paragraaf 2.1.2) ten aanzien van<br />
wateroverlast, watertekort, waterkwaliteit en de stedelijke opgave, de doelen voor de<br />
Europese Kaderrichtlijn Water (2.1.3), Natura2000 en TOP-gebieden (paragraaf 2.1.4).<br />
Waar mogelijk levert het <strong>peilbeheer</strong> een bijdrage aan het behalen van de doelen.<br />
• Het <strong>peilbeheer</strong> zoals bepaald in watergebiedsplannen en peilbesluiten mag niet strijdig zijn<br />
met de bepalingen uit de flora- en faunawet (paragraaf 2.1.5).<br />
• In het peilbesluit/watergebiedsplan wordt via de GGOR-systematiek een peilafweging voor<br />
de TOP-, SUBTOP- en overige natuurgebieden uitgevoerd. Voor TOP- en Natura2000gebieden<br />
worden de abiotische randvoorwaarden gecreërd waarmee de natuurdoelen<br />
kunnen worden gehaald (paragraaf 5.4).<br />
• In peilbesluiten/watergebiedsplannen wordt naast waterkwantiteit ook waterkwaliteit en<br />
ecologie afgewogen (paragraaf 3.1.2).<br />
• Bij inlaat van water wordt afgewogen of de waterkwaliteit voldoende is voor de functies<br />
(paragraaf 5.2).<br />
• Bij peilwijzigingen of veranderingen aan de structuur van het watersysteem moet altijd<br />
worden getoetst in hoeverre dit is geoorloofd vanuit het oogpunt van kadestabiliteit<br />
(paragraaf 5.6).<br />
• In de afweging voor peilbesluiten/watergebiedsplannen wordt meegewogen of het systeem<br />
klimaatbestendig (flexibel en robuust) is (paragraaf 3.1.3).<br />
• Bij de afweging van peilen weegt landbouw in landbouwkerngebieden zwaarder dan buiten<br />
de kerngebieden (paragraaf 2.2.4).<br />
• In landbouwgebied wordt een vast zomer- en winterpeil gehanteerd. Wel streeft het<br />
waterschap naar flexibilisering van het <strong>peilbeheer</strong>, zodat het watersysteem verschillende<br />
soorten situaties op kan vangen (paragraaf 3.1.4).<br />
• In overige gebieden wordt standaard flexibel <strong>peilbeheer</strong> en natuurlijk peil afgewogen<br />
(paragraaf 4.3.2).<br />
• De afweging van de peilgebiedgrootte is altijd maatwerk (paragraaf 4.3.1).<br />
• Op locaties met (zeer) hoge archeologische waarden wordt het peil niet verlaagd, zodat de<br />
waarden beschermd blijven (paragraaf 2.2.5).<br />
4