Bijlage 11 Archeologie
Bijlage 11 Archeologie
Bijlage 11 Archeologie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
door milieukundige bedrijven uitgeboord om antwoord te geven op de vraag of hier wel of geen<br />
bodemarchief aanwezig is. In alle uitgeboorde delen van het terrein kan worden geconcludeerd<br />
dat archeologisch bodemarchief aanwezig is. Extra archeologisch booronderzoek zou vragen<br />
naar de bekende weg zijn en levert geen parameters op die nodig zijn voor een zinvol traject<br />
van waardering en selectie.<br />
Een vervolgonderzoek door middel van proefsleuven (inventariserend veldonderzoek IVO-P)<br />
lijkt de meest wenselijke optie. Hiermee wordt bereikt dat duidelijkheid wordt verkregen<br />
over:<br />
- de diepte van de archeologische resten<br />
- de aard en omvang van de archeologische resten<br />
- de sporen- en vondstdichtheid<br />
- de mate waarin sporen en vondsten bewaard zijn gebleven in de bodem<br />
Dit zal gezien de voornemens tot bebouwing een destructief onderzoek moeten zijn. Dit wil<br />
zeggen dat in de proefsleuven alle aanwezige archeologische resten, voor zover deze door<br />
toekomstige bebouwing verstoord zullen worden, dienen te worden opgegraven.<br />
De Kwaliteitsnorm Nederlandse <strong>Archeologie</strong> stelt dat de oppervlakte aan maaiveld van het<br />
IVO-P 12-15% van het te verstoren gebied moet zijn.<br />
Op basis van de gegevens uit het IVO-P kan de waardering en selectie/de-selectieprocedure<br />
worden doorlopen.<br />
Waar en wanneer zou het proefsleuvenonderzoek moeten plaatsvinden?<br />
Het proefonderzoek mag alleen plaatsvinden in de te bebouwen gebieden. Van elke te bebouwen<br />
zone (zones 1, 3, 5, 6 en 7) zou een representatieve steekproef moeten worden genomen. De<br />
locatie van de sleuven dient zo te worden gekozen dat zij in het vlak of de vlakken (horizontaal)<br />
en het in profiel (verticaal) optimale informatie leveren.<br />
Het voorstel is om proefsleuven aan te leggen op locaties die nu reeds beschikbaar zijn of door<br />
hovenierswerk (kap bomen) eenvoudig beschikbaar kunnen komen. Sloop van gebouwen en de<br />
procedures die hiermee zijn gemoeid, kunnen dan achterwege worden gelaten. Het gaat hier<br />
dan binnen het bouwproces en de ruimtelijke ordeningsprocedure om een omkeerbaar proces<br />
dat niet storend werkt op het verloop van het verkrijgen van de noodzakelijke toestemmingen.<br />
Wel zullen met terreinbeheerders afspraken moeten worden gemaakt en aanwonenden<br />
ingelicht.<br />
Het proefsleuvenonderzoek kan worden gestart wanneer er een goedgekeurd PvE en<br />
vergunninghoudende opdrachtnemer is. Het is wenselijk om dit binnen enige termijn te starten,<br />
omdat het van invloed kan zijn op het verdere bouwproces. Tevens hebben bouwers liever<br />
geen archeologen over hun bouwterrein lopen.<br />
Direct een definitieve opgraving (DO) uitvoeren lijkt gezien de huidige situatie met nog staande<br />
en soms bewoonde gebouwen en het verkrijgen van vergunningen, niet de juiste optie. Tevens<br />
zal een dergelijk onderzoek veel langer duren en daarmee prijziger zijn dan een standaard<br />
proefonderzoek.<br />
50