scriptie WTH CJ Hulshof.pdf - Saxion Hogescholen
scriptie WTH CJ Hulshof.pdf - Saxion Hogescholen
scriptie WTH CJ Hulshof.pdf - Saxion Hogescholen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
6. Bestuursrecht<br />
6.1 Inleiding<br />
Naast de mogelijkheden die het strafrecht en het civielrecht bieden, biedt het bestuursrecht ook mogelijkheden<br />
om op te treden bij huiselijk geweld. In dit hoofdstuk zal ik de Wet BOPZ, oftewel de Wet Bijzondere<br />
Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen behandelen. De Wet BOPZ regelt de opname en rechtspositie van<br />
onder andere psychiatrische patiënten die onvrijwillig in een inrichting zijn opgenomen 43<br />
. Vervolgens zal ik<br />
ook kort aandacht besteden aan het wetsvoorstel "verplichte geestelijke gezondheidszorg". Deze wet zal<br />
waarschijnlijk de huidige Wet BOPZ gaan vervangen.<br />
De Wth, tevens een bestuursrechtelijke maatregel en onderwerp van deze <strong>scriptie</strong>, komt in deel II uitgebreid<br />
aan de orde.<br />
6.2 Wet BOPZ<br />
Huiselijk geweld kan het gevolg zijn van ernstige psychiatrische problematiek van de pleger. Als er als gevolg<br />
van deze psychiatrische problematiek een gevaar bestaat dat zo dreigend is dat een rechterlijk oordeel niet<br />
afgewacht kan worden is de burgemeester op grond van art. 20 BOPZ bevoegd een last tot inbewaringstelling<br />
te geven. Om hiertoe over te kunnen moet de betrokkene twaalf jaar of ouder zijn en geen bereidheid tonen zich<br />
vrijwillig in een psychiatrische ziekenhuis te doen opnemen. Daarnaast moet de betrokkene onmiddellijk<br />
gevaar veroorzaken en er moet een vermoeden bestaan dat het gevaar wordt veroorzaakt door een stoornis van<br />
de geestvermogens. Als laatste moet het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een<br />
psychiatrisch ziekenhuis afgewend kunnen worden.<br />
De rechter kan na de ibs een machtiging geven de betrokkene langer tegen zijn wil op te nemen. Een<br />
zogenoemde rechterlijke machtiging kan alleen afgegeven worden als naar het oordeel van de rechter sprake is<br />
van een stoornis van de geestvermogens van de betrokkene en deze stoornis gevaar doet veroorzaken.<br />
Daarnaast moet het gevaar niet op een andere wijze afgewend kunnen worden. Als voor het eerst een rm wordt<br />
afgegeven hebben we te maken met een voorlopige machtiging. Deze voorlopige machtiging mag ingevolge<br />
art. 10 lid 4 BOPZ maximaal zes maanden duren. Als deze termijn bijna is verstreken kan de rechter bij<br />
onverminderd aanwezig zijn van de voorwaarden voor de voorlopige machtiging op verzoek van de OvJ een<br />
machtiging tot voortgezet verblijf verlenen (art. 15 BOPZ). De machtiging tot voortgezet verblijf heeft een<br />
duur van ten hoogste een jaar. De rechter kan ingevolge art. 18 lid 1 BOPZ telkens een nieuwe machtiging tot<br />
voortgezet verblijf verlenen.<br />
De rechter kan ook op grond van art. 14a BOPZ, op verzoek van de OvJ, een voorwaardelijke machtiging<br />
verlenen. De voorwaarden voor het verkrijgen van een voorwaardelijke machtiging zijn hetzelfde als bij de<br />
voorlopige machtiging. De betrokkene wordt hierbij echter niet opgenomen in een psychiatrische ziekenhuis<br />
onder voorwaarden dat deze zich onder behandeling stelt. Hiernaast kan de rechter voorwaarden stellen<br />
betreffende het gedrag van de betrokkene, voor zover dit gedrag het gevaar, voortvloeiende uit de stoornis van<br />
de geestvermogens, beïnvloedt (art. 14a lid 7 BOPZ).<br />
Het voordeel van een dergelijke maatregel is dat de pleger met psychiatrische problematiek wordt opgenomen<br />
in een instelling en behandeling zal ondergaan. Het is echter een dusdanig ver strekkende maatregel, waar<br />
logischerwijs dusdanige hoge eisen aan worden gesteld, dat een ibs of rm slechts in uitzonderingen in<br />
aanmerking genomen zal worden. Bij lichtere psychiatrische problematiek is het niet mogelijk deze, buiten het<br />
strafrecht om, gedwongen te laten behandelen.<br />
43 Baars (2007) blz. 763<br />
27