10.08.2013 Views

scriptie WTH CJ Hulshof.pdf - Saxion Hogescholen

scriptie WTH CJ Hulshof.pdf - Saxion Hogescholen

scriptie WTH CJ Hulshof.pdf - Saxion Hogescholen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Recidive van huiselijk geweld<br />

en de effectiviteit<br />

van de juridische maatregelen na<br />

het huisverbod<br />

C.J. <strong>Hulshof</strong><br />

Scriptie in het kader van de Hogere Juridische Opleiding<br />

<strong>Saxion</strong> <strong>Hogescholen</strong> te Enschede<br />

Geschreven in opdracht van:<br />

Gemeente Enschede<br />

sept. 2010 t/m jan. 2011


Recidive van huiselijk geweld<br />

en de effectiviteit<br />

van de juridische maatregelen na<br />

het huisverbod<br />

Scriptie in het kader van de Hogere Juridische Opleiding<br />

<strong>Saxion</strong> <strong>Hogescholen</strong> te Enschede<br />

Naam: Mw. C.J. <strong>Hulshof</strong><br />

Opleiding: Hogere Juridische Opleiding<br />

schoolcoach: Mw. Y. Denissen-visscher<br />

Opdrachtgever: "Dienst Maatschappelijke<br />

Ontwikkeling" gemeente Enschede<br />

Praktijkbegeleider(s): Dhr. M. Kroezen en mw. J. Hogenelst<br />

1


Voorwoord<br />

De afgelopen jaren hebben voor mij in het teken gestaan van de Hogere Juridische Opleiding aan de <strong>Saxion</strong><br />

Hogeschool te Enschede. Drie jaar lang heb ik me met volle overgave gericht op deze zeer boeiende en<br />

inspirerende opleiding. Met dezelfde inzet en motivatie heb ik me gewijd aan deze <strong>scriptie</strong>, waarmee ik hoop<br />

de opleiding succesvol te kunnen afsluiten.<br />

Dat ik mijn afstudeeropdracht graag wilde doen over de Wet tijdelijk huisverbod is me tijdens de stage bij de<br />

rechtbank te Almelo al duidelijk geworden. Ik kwam hier toen voor het eerst mee in aanraking en wilde me hier<br />

graag verder in verdiepen. Het uiteindelijk vinden van een opdrachtgever bleek wat lastiger. Met behulp van<br />

goede suggesties en adviezen van mijn collega's bij de rechtbank, ben ik uiteindelijk terecht gekomen bij de<br />

gemeente Enschede. Deze hadden als gevolg van aanbevelingen van mijn voorgangster een vraag met<br />

betrekking tot de effectiviteit van de Wet tijdelijk huisverbod. Zonder enige twijfel ben ik akkoord gegaan met<br />

hun voorstel tot een onderzoek.<br />

Na het onderzoeksonderwerp meer juridisch te hebben aangekleed is uiteindelijk de opzet goedgekeurd, zodat<br />

ik aan de slag kon. Ik ben begonnen met het bijwonen van de afstemmingsoverleggen binnen de gemeente<br />

Enschede. Ook ben ik vrij snel en voortvarend aan de gang gegaan met het verzamelen van relevante gegevens<br />

voor mijn onderzoek. Ik heb het onderzoek echter niet kunnen doen zonder de medewerking van de<br />

verschillende ketenpartners. Ik wil dan ook hier een dankwoord richten tot iedereen die zich heeft ingezet om<br />

mijn afstudeerperiode tot een succes te maken.<br />

Als eerste wil ik Bert Schelforst van de Politie Twente bedanken voor zijn inzet. We hebben samen de<br />

registratiesystemen van de politie geraadpleegd en op deze manier heeft hij mij geholpen bij het verzamelen<br />

van gegevens met betrekking tot de antecedenten en recidive. Tevens wil ik de volgende medewerkers van de<br />

ketenpartners bedanken voor hun medewerking aan een interview:<br />

- Theo Wensing van Bureau Jeugdzorg;<br />

- Henk Hinseveld werkzaam bij Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Enschede-Haaksbergen;<br />

- Marijke Bijlsma, verbonden aan Reclassering Nederland;<br />

- Alice Stortelder van Tactus Reclassering en<br />

- Frans van der Woning van Leger des Heils reclassering<br />

Ook ben ik dank verschuldigd aan de medewerkers van het OM, Henk Hamhuis voor de regie en Linda<br />

Maalderink voor de uiteindelijke uitvoering. Zij hebben zorggedragen voor het verzamelen van de justitiële<br />

gegevens met betrekking tot de uithuisgeplaatsten.<br />

At last, maar zeker niet at least wil ik mijn praktijkbegeleiders en de procesmanagers Tijdelijk Huisverbod,<br />

Matthie Kroezen en Jenny Hogenelst, bedanken voor hun motiverende en inspirerende woorden gedurende<br />

mijn afstudeerperiode en mijn schoolcoach Yvonne Denissen voor haar duidelijke feedback, wanneer ik daar<br />

om vroeg.<br />

Voordat ik het vergeet wil ik ook nog een dankwoord richten aan mijn verloofde Arthur, die mij gedurende<br />

mijn afstudeerperiode in alle mogelijke opzichten heeft gesteund. Hij heeft mijn <strong>scriptie</strong> kritisch bekeken en<br />

aanvullende vragen gesteld als voor hem, als leek, bepaalde zaken onduidelijk waren. Ook heeft hij de <strong>scriptie</strong><br />

nagelopen op spel- en stijlfouten.<br />

Losser, december 2010<br />

Tineke <strong>Hulshof</strong><br />

2


Inhoudsopgave<br />

VOORWOORD.................................................................................................................................................................. 2<br />

INHOUDSOPGAVE ........................................................................................................................................................ 3<br />

SAMENVATTING ............................................................................................................................................................ 5<br />

1. INLEIDING.............................................................................................................................................................. 7<br />

1.1 AANLEIDING ........................................................................................................................................................ 7<br />

1.2 PROBLEEMOMSCHRIJVING .................................................................................................................................. 7<br />

1.2.1 Doelstelling ............................................................................................................................................ 7<br />

1.2.2 Probleemstelling ................................................................................................................................... 8<br />

1.2.3 Definities ................................................................................................................................................. 8<br />

1.3 OPBOUW SCRIPTIE .............................................................................................................................................. 8<br />

1.4 AFKORTINGEN ..................................................................................................................................................... 9<br />

2. ONDERZOEKSMETHODEN ............................................................................................................................. 11<br />

2.1 SOORT ONDERZOEK .......................................................................................................................................... 11<br />

2.2 DATAVERZAMELINGSMETHODE ........................................................................................................................ 11<br />

2.3 KWALITEIT ......................................................................................................................................................... 13<br />

DEEL I: AANPAK HUISELIJK GEWELD VÓÓR DE <strong>WTH</strong> .......................................................................... 15<br />

3. HUISELIJK GEWELD ........................................................................................................................................ 16<br />

3.1 INLEIDING ......................................................................................................................................................... 16<br />

3.2 DEFINITIE .......................................................................................................................................................... 16<br />

3.3 CIJFERS ............................................................................................................................................................. 17<br />

3.4 GEVOLGEN ......................................................................................................................................................... 18<br />

3.5 RECIDIVE ........................................................................................................................................................... 19<br />

3.6 CONCLUSIE ....................................................................................................................................................... 20<br />

4. STRAFRECHT ....................................................................................................................................................... 21<br />

4.1 INLEIDING ......................................................................................................................................................... 21<br />

4.2 VOORLOPIGE HECHTENIS ................................................................................................................................. 21<br />

4.3 AFDOENING ....................................................................................................................................................... 22<br />

4.4 STRAFMODALITEITEN ........................................................................................................................................ 23<br />

4.5 CONCLUSIE ....................................................................................................................................................... 23<br />

5. CIVIELRECHT ...................................................................................................................................................... 24<br />

5.1 INLEIDING ......................................................................................................................................................... 24<br />

5.2 STRAAT- EN/OF CONTACTVERBOD ................................................................................................................... 24<br />

5.3 WONINGTOEWIJZING ....................................................................................................................................... 24<br />

5.4 KINDERBESCHERMINGSMAATREGELEN ............................................................................................................ 25<br />

5.5 WETSVOORSTEL HERZIENING KINDERBESCHERMINGSMAATREGELEN .......................................................... 25<br />

5.6 CONCLUSIE ....................................................................................................................................................... 26<br />

6. BESTUURSRECHT .............................................................................................................................................. 27<br />

6.1 INLEIDING ......................................................................................................................................................... 27<br />

6.2 WET BOPZ ....................................................................................................................................................... 27<br />

6.3 WETSVOORSTEL VERPLICHTE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG ................................................................. 28<br />

6.4 CONCLUSIE ....................................................................................................................................................... 28<br />

7. INTERNATIONAAL RECHT ............................................................................................................................ 29<br />

7.1 INLEIDING ......................................................................................................................................................... 29<br />

7.2 MENSENRECHTEN .............................................................................................................................................. 29<br />

7.3 BESCHERMING VAN VROUWEN EN KINDEREN ................................................................................................. 29<br />

7.4 ONTWIKKELING IN BELEID IN NEDERLAND ..................................................................................................... 30<br />

7.5 CONCLUSIE ....................................................................................................................................................... 31<br />

3


SAMENVATTING DEEL I .......................................................................................................................................... 32<br />

DEEL II: WET TIJDELIJK HUISVERBOD ........................................................................................................ 33<br />

8. WET TIJDELIJK HUISVERBOD ................................................................................................................... 34<br />

8.1 INLEIDING ......................................................................................................................................................... 34<br />

8.2 DOEL EN KWALIFICATIE .................................................................................................................................... 34<br />

8.3 BEVOEGDHEID .................................................................................................................................................. 34<br />

8.4 RIGH ................................................................................................................................................................. 35<br />

8.5 RECHTSBESCHERMING ..................................................................................................................................... 36<br />

8.6 HANDHAVING .................................................................................................................................................... 36<br />

8.7 MENSENRECHTEN .............................................................................................................................................. 37<br />

8.8 CONCLUSIE ....................................................................................................................................................... 37<br />

9. DE UITVOERING ................................................................................................................................................ 38<br />

9.1 INLEIDING ......................................................................................................................................................... 38<br />

9.2 CONVENANT ...................................................................................................................................................... 38<br />

9.3 UITVOERING ...................................................................................................................................................... 38<br />

9.4 BETROKKEN INSTANTIES .................................................................................................................................. 39<br />

9.4.1 Gemeente ............................................................................................................................................. 39<br />

9.4.2 Maatschappelijk werk ....................................................................................................................... 39<br />

9.4.3 Reclassering......................................................................................................................................... 39<br />

9.4.4 Bureau jeugdzorg .............................................................................................................................. 40<br />

9.5 CONCLUSIE ....................................................................................................................................................... 40<br />

10. RESULTATEN ................................................................................................................................................... 41<br />

10.1 INLEIDING ......................................................................................................................................................... 41<br />

10.2 HUISVERBODEN ................................................................................................................................................ 41<br />

10.3 STRAFRECHTELIJKE MAATREGELEN .................................................................................................................. 44<br />

10.4 CIVIELRECHTELIJKE MAATREGELEN ................................................................................................................. 49<br />

10.5 BESTUURSRECHTELIJKE MAATREGELEN ........................................................................................................... 50<br />

10.6 HULPVERLENING ............................................................................................................................................... 51<br />

10.7 CONCLUSIE ....................................................................................................................................................... 51<br />

11. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN .................................................................................................... 52<br />

11.1 CONCLUSIE ....................................................................................................................................................... 52<br />

11.2 AANBEVELINGEN ............................................................................................................................................... 53<br />

BRONVERMELDING ................................................................................................................................................... 55<br />

BIJLAGEN ........................................................................................................................................................................ 58<br />

BIJLAGE 1: CRIMINOGENE FACTOREN .......................................................................................................................... 59<br />

BIJLAGE 2: RIHG ........................................................................................................................................................... 60<br />

BIJLAGE 3: CONVENANT AANPAK HUISELIJK GEWELD TWENTE ................................................................................ 68<br />

BIJLAGE 4: TABELLEN .................................................................................................................................................... 72<br />

BIJLAGE 5: UITWERKING INTERVIEWS ......................................................................................................................... 81<br />

4


Samenvatting<br />

Inleiding<br />

Huiselijk geweld is een verzamelnaam voor alle vormen van geweld binnen de muren van het gezinssysteem.<br />

Dat huiselijk geweld een groot maatschappelijk probleem is blijkt uit het feit dat in 2007 in Nederland maar<br />

liefst 64.822 incidenten van huiselijk geweld zijn geregistreerd en dit slechts het topje van de ijsberg is.<br />

Op 1 januari 2009 is de Wet tijdelijk huisverbod (Wth) in werking getreden. Een doel van deze wet is recidive<br />

van huiselijk geweld te voorkomen. Omdat de wetgeving redelijk nieuw is zijn er nog niet heel veel gegevens<br />

bekend over bijvoorbeeld de functionaliteit en effectiviteit van deze wet. Aan mij is gevraagd te kijken naar de<br />

effectiviteit van de wet bij plegers van huiselijk geweld die in 2009 in Enschede een huisverbod hebben<br />

gekregen. Om de <strong>scriptie</strong> een meer juridische lading te geven is de probleemstelling als volgt geformuleerd:<br />

"In welke mate is er sprake van recidive van huiselijk geweld in de gevallen waarin in de<br />

gemeente Enschede in 2009 een huisverbod is opgelegd, welke juridische maatregelen zijn<br />

genomen naar aanleiding van het huisverbod en in hoeverre zijn deze maatregelen effectief in het<br />

voorkomen van recidive?"<br />

Het doel van mijn onderzoek is tweeledig. Aan de ene kant is het de bedoeling om inzicht te verschaffen in het<br />

vóórkomen van recidive van huiselijk geweld in alle casussen waarin in 2009 in Enschede een huisverbod is<br />

opgelegd. Aan de andere kant is het doel het duidelijk in kaart brengen welk effect de genomen juridische<br />

maatregelen na het huisverbod hebben gehad op de recidive van huiselijk geweld.<br />

Ik heb de juridische maatregelen in kaart gebracht middels een gedegen literatuurstudie. De gegevens met<br />

betrekking tot het optreden van recidive en de genomen maatregelen heb ik verzameld middels een secundaire<br />

analyse. Daarnaast heb ik enkele interviews afgenomen met de belangrijkste ketenpartners om meer informatie<br />

te verkrijgen over hun manier van werken in het kader van de Wet tijdelijk huisverbod.<br />

Resultaten<br />

Doordat Nederland zich heeft geconformeerd aan verscheidene internationale verdragen, zoals het EVRM, het<br />

VN-vrouwenverdrag en het Verdrag inzake de Rechten van het Kind, heeft de Nederlandse overheid de<br />

verplichting op zich genomen effectief op te treden tegen geweld in de privé-sfeer. Voor de invoering van de<br />

Wth was het mogelijk op grond van het strafrecht, civielrecht en, in uitzonderlijke gevallen, het bestuursrecht<br />

maatregelen te nemen om recidive van huiselijk geweld te voorkomen. Deze maatregelen waren echter niet in<br />

alle gevallen even effectief.<br />

Door de Wth is een mogelijkheid geschapen eerder en effectiever op te treden tegen huiselijk geweld. De Wth<br />

is een bestuursrechtelijk instrument dat de burgemeester de bevoegdheid geeft bij huiselijk geweld of een<br />

dreiging hiervan de pleger een huisverbod van in eerste instantie 10 dagen op te leggen. In deze periode krijgt<br />

het slachtoffer de tijd om tot rust te komen en tevens kan de hulpverlening aan alle gezinsleden op gang<br />

gebracht worden. Van de mogelijkheid een huisverbod op te leggen is in Enschede in 2009 51 keer gebruik<br />

gemaakt.<br />

Van alle plegers die in 2009 een huisverbod hebben gekregen zijn 24 plegers (47,1%) na die tijd gerecidiveerd.<br />

Van alle recidivisten hebben 7 plegers een tweede huisverbod gekregen. Het is echter te kort door de bocht op<br />

basis hiervan te concluderen dat de Wth niet effectiever is dan de overige juridische maatregelen. Het is immers<br />

niet duidelijk waarom in de ene situatie wel een huisverbod wordt opgelegd en in de andere situatie niet.<br />

Daarnaast duurt het enige tijd voordat de hulpverlening daadwerkelijk effect zal sorteren.<br />

Een meerwaarde van de Wth is dat op basis van deze wet opgetreden kan worden, nog voordat er<br />

daadwerkelijk strafbare feiten zijn gepleegd. In 2009 is hier echter in slechts 3 gevallen gebruik van gemaakt.<br />

Dit heeft wellicht te maken met de cultuur van de politieapparaat. De politie is immers vooral gericht op het<br />

strafrechtelijk optreden.<br />

Bij de overige 48 gevallen (94%) was er een samenloop met het strafrecht. Deze plegers zijn in ieder geval<br />

aangehouden en naar een plaats van verhoor geleid. In slechts 17% van de gevallen is de pleger langer dan drie<br />

5


dagen vastgehouden. De Wth biedt hier een aanvulling, omdat de pleger niet meteen terug naar huis kan en er<br />

tevens contact met de hulpverlening wordt onderhouden.<br />

Om veroordeeld te kunnen worden voor het huiselijk geweld moet wettig en overtuigend bewezen kunnen<br />

worden dat er een strafbaar feit is gepleegd. Als er onvoldoende bewijs is, zal de zaak geseponeerd moeten<br />

worden. Van alle plegers van huiselijk geweld die een huisverbod hebben gekregen is van ruim 35% de zaak<br />

geseponeerd. Kijkend naar het voorkómen van recidive is het strafrecht hier dus niet effectief. Uit de gegevens<br />

blijkt namelijk dat plegers die zich moesten verantwoorden voor hun gedrag beduidend minder vaak weer in de<br />

fout zijn gegaan dan de plegers waarvan de zaak is geseponeerd.<br />

Bij de 22 uithuisgeplaatsten die wel een straf opgelegd hebben gekregen hebben 14 plegers een<br />

voorwaardelijke straf met reclasseringscontact als bijzondere voorwaarde gekregen. Dit betekent dat deze<br />

plegers gedwongen kunnen worden tot het ondergaan van enige vorm van behandeling. Dit blijkt echter ook<br />

niet effectief. Bij de groep zonder reclasseringscontact is namelijk beduidend minder recidive geconstateerd<br />

dan in de groep die wel een reclasseringscontact hebben gekregen.<br />

De taakstraf lijkt de meest effectieve straf te zijn in het voorkómen van recidive. Een strafoplegging komt<br />

echter tot stand door een belangenafweging, waarbij tevens de justitiële documentatie in aanmerking wordt<br />

genomen. Plegers van huiselijk geweld met een aanzienlijk strafblad zullen minder snel een taakstraf krijgen<br />

dan 'first offenders'. Er bestaat dan ook een grote kans dat de effectiviteit van een taakstraf te herleiden is tot de<br />

groep plegers die doorgaans een dergelijke straf krijgen.<br />

De civielrechtelijke mogelijkheid om recidive van huiselijk geweld te voorkomen is het verzoeken om een<br />

contactverbod. In crisissituaties is dit vaak niet effectief, omdat er enige tijd overheen gaat voordat de zaak bij<br />

de voorzieningenrechter behandeld wordt. Tevens moet het slachtoffer hiervoor het initiatief nemen en dus is<br />

een bepaalde mate van weerbaarheid vereist. Ook is het mogelijk de gezamenlijke woning toegewezen te<br />

krijgen middels een voorlopige voorziening bij echtscheiding of op basis van het huurrecht. Het huiselijk<br />

geweld speelt echter geen rol in de beoordeling van dit verzoek en als het slachtoffer de woning reeds is<br />

ontvlucht kan dit een argument zijn de woning niet aan het slachtoffer toe te wijzen. Omdat ik deze<br />

maatregelen niet in mijn onderzoek heb meegenomen kan ik dus ook geen uitspraken doen over de effectiviteit.<br />

Als er kinderen in het spel zijn en deze slachtoffer zijn van huiselijk geweld of hier getuige van zijn kan bij de<br />

kinderrechter om een kinderbeschermingsmaatregel worden verzocht. Dit kan een ondertoezichtstelling zijn,<br />

maar in ernstigere gevallen ook een uithuisplaatsing of zelfs een ontzetting uit de ouderlijke macht. In de<br />

gezinnen waar in Enschede in 2009 sprake was van een huisverbod is er in 13 gezinnen een<br />

ondertoezichtstelling uitgesproken. Deze maatregel lijkt echter niet effectief in het voorkomen van huiselijk<br />

geweld. In deze gezinnen komt namelijk in verhouding meer recidive voor dan in gezinnen waar geen<br />

kinderbeschermingsmaatregelen zijn genomen. De Wth lijkt het meest effect te sorteren in gezinnen met<br />

kinderen, maar dit heeft dus niet te maken met de inzet van de kinderbeschermingsmaatregelen.<br />

Over de effectiviteit van de inbewaringstelling en rechterlijke machtiging op grond van der Wet BOPZ kan ik<br />

weinig zeggen, aangezien deze maatregel in 2009 slechts 1 keer is toegepast.<br />

6


1. Inleiding<br />

1.1 Aanleiding<br />

Huiselijk geweld is in Nederland een groot maatschappelijk probleem dat zich binnen alle sociaaleconomische<br />

klassen en alle culturen manifesteert 1 . In Nederland zijn in 2008 63.841 incidenten van huiselijk<br />

geweld geregistreerd 2<br />

. De mate waarin huiselijk geweld in Nederland voorkomt zal echter vele malen groter<br />

zijn. Veel incidenten van huiselijk geweld worden immers niet gemeld en spelen zich achter de voordeur af.<br />

Daar komt bij dat de samenleving individualiseert en men zich steeds minder bekommert om de situatie bij de<br />

buren of buurtgenoten.<br />

Vervolgens worden het recht op privé-leven en privacy als dusdanige belangrijke rechten gekenschetst dat<br />

zowel de Nederlandse overheid als de Europese Unie deze rechten hebben verankerd in respectievelijk de<br />

Grondwet (GW) en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden<br />

(EVRM). Het EVRM geeft bijvoorbeeld in artikel (art.) 8 aan dat een ieder recht heeft op respect voor zijn<br />

privé-leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie. Art. 10 GW geeft op zijn beurt<br />

aan dat een ieder recht heeft op eerbieding van zijn persoonlijke levenssfeer en ook is het ingevolge art. 12 GW<br />

niet toegestaan zonder toestemming van de bewoner een woonhuis te betreden.<br />

Wel staat in de grondwet en het EVRM dat het mogelijk is beperkingen in deze rechten aan te brengen, bij de<br />

wet voorzien. Dit betekent dat het mogelijk is het recht op het privé-leven in te perken door formele wetgeving.<br />

Een voorbeeld waarin een beperking van het recht op privé-leven en het recht op respect voor familie- en<br />

gezinsleven mogelijk is, is de op 1 januari 2009 inwerking getreden Wet tijdelijk huisverbod (Wth) 3<br />

. Deze wet<br />

geeft de burgemeester de bevoegdheid plegers van huiselijk geweld tien aaneengesloten dagen een huisverbod<br />

op te leggen om een afkoelingsperiode in te lassen en de hulpverlening op gang te brengen.<br />

Omdat de wetgeving redelijk nieuw is, zijn er nog niet heel veel gegevens bekend over bijvoorbeeld de<br />

functionaliteit en effectiviteit van deze wet. In 2010 heeft een afstudeerder, eveneens van de Hogere Juridische<br />

Opleiding, onderzoek gedaan naar de relatie tussen het bestuursrecht en het strafrecht in het kader van de Wth.<br />

Zij heeft geconcludeerd dat het door de samenhang tussen het bestuursrecht en het strafrecht mogelijk is aan de<br />

ene kant hulpverlening aan te bieden aan het gehele gezin, en aan de andere kant een pleger van het huiselijk<br />

4<br />

geweld strafrechtelijk te vervolgen, eventueel gecombineerd met een verplicht hulpverleningstraject . Zij heeft<br />

in haar <strong>scriptie</strong> een aantal vervolgonderzoeken voorgesteld, die onder andere betrekking hebben op de<br />

effectiviteit van deze wet. Mij is gevraagd één van de voorgestelde vervolgonderzoeken in het kader van mijn<br />

afstuderen voor mijn rekening te nemen.<br />

1.2 Probleemomschrijving<br />

1.2.1 Doelstelling<br />

Het beoogde doel van mijn onderzoek is het inzicht verschaffen in het optreden van recidive ten aanzien van de<br />

huisverboden die in 2009 in Enschede zijn opgelegd. Daarnaast wil ik duidelijk het juridische instrumentarium<br />

voor de invoering van de Wth om recidive van huiselijk geweld te voorkomen in kaart brengen Tevens wil ik<br />

inzicht geven in de mate waarin deze juridische maatregelen in combinatie met de Wth effectief zijn in het<br />

voorkomen van recidive.<br />

1<br />

http://www.huiselijkgeweld.nl/feiten/index.html [10-08-2010]<br />

2<br />

http://www.huiselijkgeweld.nl/huiselijk_geweld_gemeten_2008_.html [10-08-2010]<br />

3<br />

Besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet tijdelijk huisverbod<br />

4<br />

Haakmeester (2010)<br />

7


1.2.2 Probleemstelling<br />

De probleemstelling van mijn onderzoek luidt als volgt:<br />

"In welke mate is er sprake van recidive van huiselijk geweld in de gevallen waarin in de<br />

gemeente Enschede in 2009 een huisverbod is opgelegd, welke juridische maatregelen zijn genomen<br />

naar aanleiding van het huisverbod en in hoeverre zijn deze maatregelen effectief in het voorkomen<br />

van recidive?"<br />

Om tot een beantwoording van de probleemstelling te kunnen komen zullen de volgende deelvragen<br />

beantwoord moeten worden:<br />

1. Wat is huiselijk geweld?<br />

2. Welke juridische maatregelen op het gebied van het strafrecht, het civielrecht en het bestuursrecht<br />

konden voor de invoering van de Wet tijdelijk huisverbod genomen worden om recidive van huiselijk<br />

geweld te voorkomen?<br />

3. Welke internationale regelgeving is van belang in de aanpak van huiselijk geweld en het voorkomen<br />

van recidive hiervan?<br />

4. Wat houdt de Wet tijdelijk huisverbod in?<br />

5. Hoe wordt in Enschede uitvoering gegeven aan de Wet tijdelijk huisverbod?<br />

6. Hoe vaak is er sprake van recidive in de gevallen waarbij in 2009 in de gemeente Enschede een<br />

tijdelijk huisverbod is opgelegd?<br />

7. Welke maatregelen op het gebied van het strafrecht, het civielrecht en het bestuursrecht zijn genomen<br />

nadat het huisverbod is opgelegd?<br />

8. In hoeverre zijn de maatregelen die zijn genomen naar aanleiding van het huisverbod effectief in het<br />

voorkomen van recidive?<br />

1.2.3 Definities<br />

De definities waar mijn onderzoek om draait zijn 'huiselijk geweld', 'huisverbod' en 'recidive'.<br />

Recidive is de belangrijkste definitie om geen misverstanden over te laten bestaan. Hier worden immers mijn<br />

resultaten en de conclusie op gebaseerd.<br />

Strafrechtelijk wordt met recidive de herhaling van strafbare feiten bedoeld nadat de dader al eens is<br />

veroordeeld wegens een soortgelijk feit 5<br />

. In het kader van de Wet tijdelijk huisverbod is het echter niet<br />

noodzakelijk dat ook daadwerkelijk een strafbaar feit is gepleegd. De strafrechtelijke definitie is dan ook voor<br />

mijn onderzoek te beperkt. Daarnaast zijn er gedragingen die wel als huiselijk geweld aangemerkt kunnen<br />

worden, maar niet strafrechtelijk vervolgd kunnen worden. Deze gedragingen zal ik echter ook in mijn<br />

onderzoek betrekken. Dit alles meewegende kom ik uiteindelijk tot de volgende definitie die ik in mijn<br />

onderzoek zal hanteren:<br />

"herhaling van aan huiselijk geweld gerelateerde gedragingen waartoe na het eerste huisverbod<br />

wederom een huisverbod is opgelegd of in ieder geval een melding bij de politie heeft<br />

plaatsgevonden".<br />

In hoofdstuk 3 zal ik huiselijk geweld nader toelichten en in hoofdstuk 8 komt het huisverbod aan de orde.<br />

1.3 Opbouw <strong>scriptie</strong><br />

Mijn <strong>scriptie</strong> is als volgt opgebouwd:<br />

In hoofdstuk 2 zal ik beginnen met het uiteenzetten van de onderzoeksmethoden die ik heb gehanteerd<br />

gedurende mijn onderzoek. Daarna maak ik een splitsing tussen de situatie voor invoering van de Wth<br />

(hoofdstuk 3 t/m 7) en de situatie na invoering van deze wet (hoofdstuk 8-10)<br />

5 Algra e.a (2004)<br />

8


In hoofdstuk 3 komt onder andere aan de orde wat huiselijk geweld precies is en wat onder recidive wordt<br />

verstaan In hoofdstuk 4 komt het eerste rechtsgebied aan de orde, het strafrecht. In dit hoofdstuk ga ik in op de<br />

voorlopige hechtenis, de afdoening en de mogelijk op te leggen straffen.<br />

In hoofdstuk 5 behandel ik het civielrecht. Dit hoofdstuk bestaat uit twee delen. Als eerste heb je te maken met<br />

maatregelen om de pleger van huiselijk geweld uit de woning te weren. In het tweede deel van dit hoofdstuk ga<br />

ik in op de mogelijkheden om de kinderen die getuige dan wel slachtoffer zijn van huiselijk geweld in<br />

bescherming te kunnen nemen. In hoofdstuk 6 komt als laatste rechtgebied het bestuursrecht aan de orde. De<br />

wet die ik in dit hoofdstuk behandel is de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen<br />

(BOPZ). Het laatste onderwerp dat ik in deel I aan de orde zal brengen is de internationale regelgeving en de<br />

ontwikkeling van het beleid in Nederland met betrekking tot huiselijk geweld.<br />

Deel 2 gaat vervolgens dieper in op de Wet tijdelijk huisverbod. In hoofdstuk 8 geef ik een uitgebreide<br />

beschrijving van deze wet, om vervolgens vanaf hoofdstuk 9 de praktijk aan de orde te stellen. Hoofdstuk 9<br />

gaat in op de uitvoering in de praktijk en de belangrijkste ketenpartners en in hoofdstuk 10 geef ik een<br />

overzicht van de resultaten van mijn onderzoek. De resultaten heb ik ingedeeld naar rechtsgebied.<br />

Mijn <strong>scriptie</strong> sluit ik af met een conclusie en een aantal aanbevelingen.<br />

• Leesaanwijzing<br />

In de wet wordt degene die een huisverbod heeft gekregen en van wie de dreiging tot het plegen van huiselijk<br />

geweld uitgaat aangeduid met uithuisgeplaatste. Om zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij de gebezigde<br />

terminologie in de wet zal ik eveneens de term 'uithuisgeplaatste' hanteren.<br />

In mijn <strong>scriptie</strong> heb ik tevens bij de pleger de mannelijke vorm aangehouden en bij het slachtoffer de<br />

vrouwelijke vorm. Dit wil echter niet zeggen dat alle plegers mannen zijn en alle slachtoffers vrouwen. Waar<br />

'hij' is geschreven kan ook 'zij' gelezen worden en andersom.<br />

1.4 Afkortingen<br />

ABRvS Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State<br />

AMvB Algemene Maatregel van Bestuur<br />

art. artikel<br />

Awb Algemene wet bestuursrecht<br />

BJZO Bureau Jeugdzorg Overijssel<br />

BOPZ Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen<br />

BPS BedrijfsProcessenSysteem<br />

BVH Basis Voorziening Handhaving<br />

BW Burgerlijk Wetboek<br />

EHRM Europees Hof voor de Rechten van de Mens<br />

EVRM Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en fundamentele vrijheden<br />

GW Grondwet<br />

hOvJ hulpOfficier van Justitie<br />

HR Hoge Raad<br />

ibs inbewaringstelling<br />

IVESCR Internationaal verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten<br />

IVBPR Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten<br />

LdH Leger des Heils<br />

MvT Memorie van Toelichting<br />

OM Openbaar Ministerie<br />

ots ondertoezichtstelling<br />

ovar ontslag van alle rechtsvervolging<br />

OvJ Officier van Justitie<br />

r-c rechter-commissaris<br />

RiHG Risicotaxatie-instrument Huiselijk Geweld<br />

RiSC Recidive InschattingsSchaal<br />

rm rechterlijke machtiging<br />

9


RN Reclassering Nederland<br />

RvS Wet op de Raad van State<br />

SMD Stichting Maatschappelijke Dienstverlening<br />

Sr Wetboek van Strafrecht<br />

Sv Wetboek van Strafvordering<br />

UVRM Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens<br />

VN Verenigde Naties<br />

VIS Vangnet Informatie en Samenwerkingssysteem<br />

vots voorlopige ondertoezichtstelling<br />

vovo voorlopige voorziening<br />

WMO Wet Maatschappelijke Ondersteuning<br />

Wth Wet tijdelijk huisverbod<br />

10


2. Onderzoeksmethoden<br />

2.1 Soort onderzoek<br />

Mijn onderzoek heeft zowel kwantitatieve als kwalitatieve elementen in zich. Bij kwalitatief onderzoek hebben<br />

we niet te maken met cijfers of cijfermatig materiaal, maar is meer beschrijvend van aard. Het eerste gedeelte is<br />

dan ook als het kwalitatieve deel aan te merken. Ik ben begonnen met het beschrijven van het juridisch<br />

instrumentarium om huiselijk geweld en recidive hiervan te voorkomen voordat de Wth inwerkingtreding was<br />

getreden. Eveneens kwalitatief zijn de interviews die ik heb gehouden met een aantal hulpverleners die nauw<br />

betrokken zijn bij de uitvoering van de Wth.<br />

Het elementaire bij kwantitatief onderzoek is het zoeken naar gegevens die onderworpen kunnen worden aan<br />

een eventuele statistische analyse. Het tweede deel van het onderzoek is dan ook als kwantitatief te<br />

kenschetsen. Ik ben op zoek gegaan naar gegevens betreffende de risicofactoren die samenhangen met de kans<br />

op recidive en de inzet van de juridische maatregelen. Aan de hand van deze gegevens heb ik getracht relaties<br />

zichtbaar te maken tussen het vóórkomen van recidive en de ingezette maatregelen.<br />

2.2 Dataverzamelingsmethode<br />

De populatie van mijn onderzoek betreft alle plegers van huiselijk geweld waarbij in 2009 in de gemeente<br />

Enschede een huisverbod is opgelegd. Het is op voorhand al duidelijk dat dit 51 casussen betreft. Alle 51<br />

eenheden zal ik in mijn onderzoek betrekken.<br />

Hieronder zal ik per deelvraag aangeven welke dataverzamelingsmethode ik heb gebruikt en hoe ik dat vorm<br />

gegeven heb.<br />

o Deelvraag 1: "Wat is huiselijk geweld?"<br />

Deze deelvraag heb ik beantwoord aan de hand van een literatuurstudie. Ik ben begonnen met het surfen op<br />

internet op basis van verschillende zoektermen. Dit heeft ertoe geleid dat ik kennis heb kunnen nemen van<br />

verschillende onderzoeksrapporten die huiselijk geweld tot onderwerp hebben. Vervolgens ben ik verder gaan<br />

zoeken aan de hand van de literatuurvermeldingen in deze onderzoeksrapportages. Door middel van mijn<br />

literatuurstudie heb ik getracht een beeld te vormen van het huiselijk geweld en in welke varianten dit kan<br />

voorkomen. Ook ben ik door mijn literatuurstudie op ideeën gebracht om verder te zoeken naar informatie<br />

betreffende de andere deelvragen.<br />

o Deelvraag 2: "Welke maatregelen op het gebied van het strafrecht, civielrecht en<br />

bestuursrecht konden voor de invoering van de Wet tijdelijk huisverbod ondernomen worden om<br />

recidive van huiselijk geweld te voorkomen?"<br />

Deze deelvraag heb ik op de eerste plaats beantwoord door middel van een literatuurstudie. Door het<br />

bestuderen van de literatuur met betrekking tot huiselijk geweld en de Wth ben ik de nodige juridische<br />

mogelijkheden op het spoor gekomen. Aan de hand van de gevonden informatie met betrekking tot de<br />

juridische mogelijkheden ben ik vervolgens heel specifiek de afzonderlijke wet- en regelgeving gaan<br />

bestuderen.<br />

Tijdens mijn literatuuronderzoek ben ik een tweetal wetsvoorstellen tegengekomen die de huidige wetgeving<br />

op het terrein van de BOPZ en de kinderbeschermingsmaatregelen moeten gaan vervangen. Om erachter te<br />

komen welke effecten deze wetsvoorstellen zullen gaan hebben, heb ik de Memorie van Toelichting (MvT)<br />

geraadpleegd. Aan de hand hiervan heb ik een korte schets gegeven van deze op stapel staande wetgeving.<br />

o Deelvraag 3: "Welke internationale regelgeving is van belang in de aanpak van huiselijk<br />

geweld en het voorkomen van recidive hiervan?"<br />

Om deze deelvraag te beantwoorden ben ik begonnen met het lezen van literatuur met betrekking tot het<br />

internationaal recht en specifiek de mensenrechten. Vervolgens heb ik door het lezen van literatuur over de<br />

11


juridische maatregelen kennis genomen van het VN-vrouwenverdrag en het Verdrag Inzake de Rechten van het<br />

Kind. Ik ben vervolgens op internet specifiek gaan zoeken naar informatie over deze twee verdragen.<br />

o Deelvraag 4: "Wat houdt de Wet tijdelijk huisverbod in?"<br />

Deze deelvraag heb ik primair beantwoord door middel van het bestuderen van de wetgeving. Ik heb gekeken<br />

naar de Wet tijdelijk huisverbod en de memorie van toelichting hierop. Tevens heb ik gekeken naar het Besluit<br />

tijdelijk huisverbod.<br />

Hoewel de wet pas korte tijd van kracht is, is er al het één en ander over de wet geschreven in bijvoorbeeld<br />

beleidsdocumenten en onderzoeksrapportages. Daarnaast is er ook al enige jurisprudentie met betrekking tot de<br />

Wth die ik eveneens geraadpleegd heb.<br />

o Deelvraag 5: "Hoe wordt in Enschede uitvoering gegeven aan de Wet tijdelijk huisverbod?<br />

Ik heb deze deelvraag beantwoord door de kennis die ik heb opgedaan door het bijwonen van de<br />

tweewekelijkse afstemmingsoverleggen bij de gemeente Enschede. Hierdoor heb ik een beeld kunnen<br />

ontwikkelen van de acties die worden ondernomen nadat een huisverbod is opgelegd en de belangrijkste<br />

partijen in de uitvoering van de wet. Vervolgens heb ik de procesbeschrijving en het convenant geraadpleegd.<br />

Zodra ik een idee had van de belangrijkste partners met betrekking tot de uitvoering van de wet heb ik een<br />

interview gearrangeerd met een medewerkers van de ketenpartners. Ik heb hiertoe een maatschappelijk werker,<br />

een medewerker van Bureau Jeugdzorg en drie medewerkers van de reclassering benaderd. Ik heb de<br />

procesmanagers gevraagd welke hulpverlener ik het beste kon kiezen voor het interview. Van de<br />

procesmanager heb ik vervolgens een aantal e-mailadressen gekregen van hulpverleners die ik zou kunnen<br />

benaderen. Vervolgens heb ik deze hulpverleners per mail gevraagd mee te werken aan mijn onderzoek.<br />

De interviews heb ik opgenomen en vervolgens uitgewerkt.<br />

o Deelvraag 6: "Hoe vaak is er sprake van recidive in de gevallen waarbij in 2009 in de gemeente<br />

Enschede een tijdelijk huisverbod is opgelegd?"<br />

Deze vraag heb ik beantwoord aan de hand van een secundaire analyse. Bij een secundaire analyse wordt<br />

gebruik gemaakt van reeds bestaande gegevens en datasets. Vervolgens kan een statistische analyse worden<br />

losgelaten op deze datasets 6<br />

. Om te beginnen heb ik de namen en geboortedata van alle plegers die in 2009 een<br />

huisverbod hebben gekregen uit VIS2 gehaald. Dit staat voor Vangnet Informatie en Samenwerkingssysteem.<br />

Dit systeem wordt gebruikt voor de informatie-uitwisseling tussen de betrokken partijen.<br />

Daarna heb ik gekeken bij welke plegers in 2009 dan wel 2010 een tweede huisverbod is opgelegd. Als een<br />

pleger in 2009 twee huisverboden opgelegd heeft gekregen zijn deze als twee afzonderlijke huisverboden<br />

geregistreerd.<br />

Vervolgens heb ik contact gezocht met de regionaal coördinator huiselijk geweld van de politie Twente. Samen<br />

hebben we de registratiesystemen van de politie geraadpleegd. Dit zijn het BedrijfsProcessenSysteem (BPS) en<br />

de BVH (Basis Voorziening Handhaving). Deze laatste heeft het BPS op 13 juni 2009 vervangen.<br />

Van elke pleger die in 2009 een huisverbod opgelegd heeft gekregen heb ik in eerste instantie gekeken of deze<br />

pleger vanaf 1 januari 2006 vaker met politie in aanraking is geweest in verband met aan huiselijk geweld<br />

gerelateerde zaken, de antecedenten. Vervolgens heb ik gekeken naar de meldingen nadat het huisverbod is<br />

opgelegd, de recidive.<br />

Ik heb mijn analyse aangevuld met bepaalde algemene kenmerken van de uithuisgeplaatsten. Dit heb ik gedaan<br />

om ook de recidive te kunnen koppelen aan bepaalde variabelen, zoals de aanwezigheid van bepaalde<br />

criminogene factoren binnen een gezin. Voor de verzameling van deze gegevens heb ik eveneens gebruik<br />

gemaakt van alle documenten die door de verschillende ketenpartners in VIS2 zijn geplaatst en daarnaast heb ik<br />

gebruik gemaakt van de beschrijvingen van de verschillende casussen die de procesmanagers hebben opgesteld.<br />

o Deelvraag 7: "Welke maatregelen op het gebied van het strafrecht, het civielrecht en het<br />

bestuursrecht zijn genomen nadat het huisverbod is opgelegd?"<br />

Deze deelvraag heb ik eveneens beantwoord aan de hand van een secundaire analyse. Ik heb Bureau Jeugdzorg<br />

en het OM gevraagd gegevens te verzamelen over de ingezette maatregelen, nadat een huisverbod is opgelegd.<br />

Om dit zoveel mogelijk te vereenvoudigen heb ik voor beide organisaties een datamatrix gemaakt waar ze per<br />

6 Verhoeven (2007)<br />

12


huisverbod konden aangeven welke maatregel wel of niet was toegepast in die specifieke casus. De gegevens<br />

uit de tabellen heb ik gebruikt om inzicht te geven in de ingezette maatregelen en om een oordeel te kunnen<br />

geven in hoeverre er een relatie is met betrekking tot recidive van huiselijk geweld. Ik heb in het kader van<br />

mijn onderzoek geen gegevens verzameld met betrekking tot de maatregelen die eventueel reeds waren ingezet<br />

voordat de Wet tijdelijk huisverbod in werking is getreden.<br />

o Deelvraag 8: "In hoeverre zijn de maatregelen die zijn genomen naar aanleiding van het<br />

huisverbod effectief in het voorkomen van recidive"?<br />

Deze deelvraag heeft betrekking op de conclusie die ik heb getrokken. Ik heb eerst in een tabel een onderscheid<br />

gemaakt tussen de gezinnen waar sprake was van recidive en gezinnen waarbij dit niet het geval was. Dit heb ik<br />

gedaan aan de hand van de gegevens die ik bij deelvraag 6 en 7 heb verzameld. Vervolgens heb ik de gegevens<br />

met betrekking tot de recidive gecombineerd met de andere verzamelde gegevens. Ik heb uiteindelijk 3 tabellen<br />

gemaakt. Een tabel met algemene gegevens, een tabel met de strafrechtelijke maatregelen, en een tabel met de<br />

civielrechtelijke maatregelen. Vervolgens heb ik in separate tabellen een overzicht gemaakt van de genomen<br />

maatregelen in relatie met recidive. Alle tabellen heb ik in de bijlage ingevoegd.<br />

2.3 Kwaliteit<br />

Twee belangrijke indicatoren om de kwaliteit van onderzoek te beoordelen is de betrouwbaarheid en de<br />

validiteit.<br />

De betrouwbaarheid van een onderzoek geeft aan in hoeverre het onderzoek vrij is van toevallige fouten. Een<br />

betrouwbaar onderzoek zal bij herhaling dezelfde resultaten opleveren 7<br />

.<br />

Ik heb in mijn onderzoek een aantal maatregelen genomen die de betrouwbaarheid van mijn onderzoek<br />

vergroten. Als eerste heb ik de gegevens met betrekking tot de recidive samen met de coördinator huiselijk<br />

geweld verzameld. Dit betekent dat we beiden de meldingen hebben bekeken en in overleg hebben besloten de<br />

melding wel of niet als huiselijk geweld te kwalificeren. Hierdoor is de kans op fouten geminimaliseerd.<br />

Een soortgelijke methode heb ik eveneens gehanteerd bij de strafrechtelijke gegevens. Als eerste zijn de<br />

gegevens verzameld door een medewerkster bij het OM. Vervolgens heb ik deze gegevens zelf nagekeken op<br />

basis van de justitiële documentatie.<br />

Bij de gegevens met betrekking tot de kinderbeschermingsmaatregelen en enkele variabelen met betrekking tot<br />

de plegers van huiselijk geweld heb ik ook verschillende datasets gehanteerd. Als eerste heb ik de<br />

kinderbeschermingsmaatregelen laten verzamelen door een medewerker van Bureau Jeugdzorg. Ik heb hierna<br />

de gegevens vergeleken met de gegevens die ik in VIS2 terug heb kunnen vinden. De variabelen met<br />

betrekking tot de plegers van huiselijk geweld heb ik verzameld door alle documenten in VIS2 te raadplegen en<br />

daarnaast de beschrijvingen van de afzonderlijke huisverboden die de procesmanagers hebben gemaakt na te<br />

lezen. Kijkend naar mijn dataverzamelingsmethode ben ik van mening dat mijn onderzoek betrouwbaar is te<br />

noemen.<br />

Ook vind ik dat mijn onderzoek herhaalbaar is door de wijze waarop ik mijn handelingen heb verantwoord. Ik<br />

heb vrij precies aangegeven welke keuzes ik heb gemaakt in het dataverzamelingsproces en tevens heb ik de<br />

periode waar mijn gegevens op zijn gebaseerd duidelijk weergegeven.<br />

De validiteit van een onderzoek geeft de mate aan waarin het onderzoek vrij is van systematische fouten. De<br />

twee belangrijkste vormen van validiteit zijn de geldigheid van het meetinstrument en die van je<br />

onderzoeksgroep. De vraag die je hier moet stellen is of je daadwerkelijk meet wat je wilt meten en dus de<br />

juiste conclusies kunt trekken en of de resultaten generaliseerbaar zijn naar de populatie 8<br />

.<br />

Ik ben van mening dat mijn onderzoek in ieder geval intern valide is. Ik heb getracht de effectiviteit van een<br />

aantal juridische maatregelen vast te stellen door de inzet van deze maatregelen in relatie te brengen met het<br />

vóórkomen van recidive. Ik ben van mening dat ik door gebruik te maken van het duidelijk afgebakende begrip<br />

'recidive' de effectiviteit van een maatregel kan beoordelen. Op basis van de verzamelde gegegevens heb ik<br />

inderdaad conclusies kunnen trekken over de effectiviteit van bepaalde juridische maatregelen.<br />

7 Verhoeven (2007), blz. 166<br />

8 Verhoeven (2007), blz. 168<br />

13


De populatievaliditeit is mijns inziens minder. Het is de vraag in hoeverre mijn resultaten generaliseerbaar zijn<br />

naar een grotere populatie. Dit heeft te maken met de beperkte onderzoeksgroep. Ik had slechts beschikking<br />

over 51 gevallen op basis waarvan ik conclusies moest trekken. Om echt generaliseerbare gegevens te kunnen<br />

krijgen, zal je een grotere onderzoeksgroep moeten hebben. Om de populatievaliditeit te vergroten zou je<br />

meerdere jaren bij elkaar moeten nemen, of de resultaten vergelijken met andere gemeentes. Vanwege de nog<br />

korte looptijd van de wet had ik echter niet de beschikking tot meerdere gegevens. Ik had dan ook geen<br />

aanvullende maatregelen kunnen nemen om de validiteit op dit punt te vergroten.<br />

14


Deel I: Aanpak huiselijk<br />

geweld vóór de Wth<br />

15


3. Huiselijk geweld<br />

3.1 Inleiding<br />

Om een goed beeld te kunnen geven van de problematiek rondom huiselijk geweld en de wetgeving zal eerst<br />

duidelijk moeten worden wat huiselijk geweld precies is en waarom het tegenwoordig hoog op de politieke<br />

agenda staat. Hier gaat dit hoofdstuk over. Ik begin met een beschrijving van huiselijk geweld en zijn<br />

verschijningsvormen. Vervolgens geef ik een aantal cijfers waardoor de omvang van het probleem in<br />

Nederland en in Twente duidelijk wordt. De gevolgen van het huiselijk geweld komen hierna aan de orde en ik<br />

sluit het hoofdstuk af met een toelichting op recidive.<br />

3.2 Definitie<br />

In de aanwijzing huiselijk geweld en eergerelateerd geweld heeft het OM de volgende definitie van huiselijk<br />

geweld gegeven:<br />

"Geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer wordt gepleegd. Hieronder vallen<br />

lichamelijke en seksuele geweldpleging, belaging en bedreiging (al dan niet door middel van, of<br />

gepaard gaand met, beschadiging van goederen in en om het huis).<br />

Als verdachten van huiselijk geweld kunnen worden aangemerkt: (ex-)partners, gezins- en<br />

familieleden en huisvrienden. Verdachten en slachtoffers kunnen mannen en vrouwen zijn, en kunnen<br />

kind of volwassene (waaronder ouderen) zijn" 9<br />

Bij deze definitie moet ik wel de kanttekening plaatsen dat deze vooral gericht is op het strafrechtelijk kunnen<br />

vervolgen van de pleger van huiselijk geweld. Civielrechtelijk kan huiselijk geweld meer omvatten dan alleen<br />

uit deze definitie is op te maken.<br />

Kenmerkend bij huiselijk geweld is het feit dat er vaak sprake is van een bepaalde mate van macht van de<br />

pleger ten opzichte van het slachtoffer. Daarnaast heb je bij huiselijk geweld te maken met de omstandigheid<br />

dat pleger en slachtoffer op de één of andere wijze met elkaar verbonden zijn en soms noodgedwongen deel<br />

blijven uitmaken van elkaars leefomgeving 10<br />

.<br />

Volgens de definitie kan het huiselijk geweld op verschillende slachtoffers gericht zijn. De meest voorkomende<br />

slachtoffers zijn de partner dan wel ex-partner en de kinderen. We spreken dan ook wel van<br />

partnermishandeling respectievelijk kindermishandeling. Daarnaast kan er sprake zijn van ouder- dan wel<br />

ouderenmishandeling.<br />

• Partnermishandeling<br />

Partnermishandeling kan omschreven worden als:<br />

"Elk handelen of nalaten van een persoon die in een persoonlijke partnerrelatie tot een volwassene<br />

staat en waardoor deze lichamelijk, emotioneel, moreel of materieel schade lijdt of vermoedelijk zal<br />

lijden en waartegen deze persoon zich niet kan verweren; dit alles omvat ook verbale agressie,<br />

seksuele handelingen of contacten tegen de wil van de betrokkene in evenals cultureel bepaalde<br />

gedragingen en rituelen die schade berokkenen” 11<br />

Deze definitie is in tegenstelling tot de definitie van huiselijk geweld niet specifiek strafrechtelijk van aard. Dit<br />

blijkt uit het feit dat verbale agressie ook onder de noemer van partnermishandeling wordt gebracht, terwijl dit<br />

niet onder het strafrecht valt.<br />

9<br />

Aanwijzing huiselijk geweld en eergerelateerd geweld Openbaar Ministerie (2010AO010)<br />

10<br />

http://www.huiselijkgeweld.nl/definitie_huiselijk_geweld.html [18-08-2010]<br />

11<br />

Verstrepen (2006)<br />

16


In Twente blijkt dat het in 61% van alle gevallen van huiselijk geweld in 2008 gaat om partnermishandeling,<br />

waarbij het geweld zich voornamelijk richt tegen vrouwen 12<br />

.<br />

• Kindermishandeling<br />

Kindermishandeling is een andere vorm van huiselijk geweld dat steeds meer in de belangstelling staat. In de<br />

Wet op de Jeugdzorg wordt in artikel 1 sub p kindermishandeling omschreven als:<br />

"Elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke,<br />

psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in<br />

een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige<br />

schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of<br />

psychisch letsel"<br />

Bij kindermishandeling hebben we het dus ingevolge artikel 1:223 van het Burgerlijk Wetboek (BW) over<br />

mishandeling bij personen die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt en niet gehuwd zijn<br />

(geweest) dan wel een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan. Wat ook duidelijk wordt is dat niet alleen de<br />

ouders zich schuldig kunnen maken aan kindermishandeling, maar ook bijvoorbeeld leerkrachten en<br />

therapeuten. Ook deze definitie is, net als de definitie van partnermishandeling, civielrechtelijk van aard.<br />

Strafrechtelijk valt mishandeling door leerkrachten en therapeuten namelijk niet onder kindermishandeling ex.<br />

art. 304 Wetboek van Strafrecht, maar is er alleen sprake van eenvoudige mishandeling, ex. art. 300.<br />

• Ouder(en)mishandeling<br />

In 2008 zijn in Twente 12 gevallen van ouderenmishandeling en 99 gevallen van huiselijk geweld tegen de<br />

ouders geregistreerd 13 . Dit is 8 procent van alle gevallen van huiselijk geweld in Twente. Hoewel het een<br />

minder bekend fenomeen is dan kinder- en partnermishandeling moet ook deze vorm van huiselijk geweld<br />

zeker niet gebagatelliseerd worden. Veel ouders en ouderen schamen zich voor het geweld en zullen niet snel<br />

geneigd zijn hiermee naar buiten te treden. De meest gangbare definitie van ouderenmishandeling wordt<br />

gegeven in het onderzoek van Kriek en Oude Ophuis (2003) 14<br />

:<br />

“Ouderenmishandeling is het handelen of nalaten van handelen van iedereen die in een persoonlijke of<br />

professionele relatie staat tot een persoon van 65 jaar of ouder, waardoor deze persoon (herhaaldelijk)<br />

lichamelijke en/of psychische en/of materiële schade lijdt, dan wel vermoedelijk zal lijden en waarbij<br />

van de kant van de oudere sprake is van een vorm van gedeeltelijke of volledige afhankelijkheid”<br />

Met geweld tegen ouders wordt geweld bedoeld dat kinderen niet-incidenteel tegenover de ouders of<br />

stiefouders gebruiken 15<br />

.<br />

3.3 Cijfers<br />

Dat huiselijk geweld een groot maatschappelijk probleem is blijkt wel uit de cijfers van het aantal incidenten.<br />

In 2007 zijn er bijvoorbeeld in Nederland 64.822 incidenten geregistreerd. Van al deze incidenten bestond<br />

45,2% uit lichamelijk geweld en in 29,6% was er sprake van psychisch geweld 16<br />

. In de tabel hieronder is een<br />

schematisch overzicht gegeven van de vormen van huiselijk geweld over een aantal jaren bezien.<br />

12<br />

Kruize e.a. (2010)<br />

13<br />

Kruize e.a. (2010)<br />

14<br />

Kriek, F en Oude Ophuis, R.J.M; Een verkennend onderzoek naar ouderenmishandeling (2003); Amsterdam: Regioplan<br />

Beleidsonderzoek<br />

15<br />

Janssen (2010), blz. 71<br />

16<br />

Ferwerda (2007)<br />

17


Tabel 1: vormen van huiselijk geweld 2004-2008<br />

Vormen van huiselijk geweld in % 2004 2005 2006 2007 2008<br />

lichamelijke mishandeling 35,9 41,1 56,7 45,2 45,3<br />

psychische mishandeling 46,5 34,6 14,8 29,6 31,3<br />

seksuele mishandeling 3,3 3,7 4,3 3,6 3,3<br />

belaging 3,3 3,9 4,0 16,9 15,8<br />

bedreiging 11,0 16,7 20,2 4,6 4,3<br />

De slachtoffers van huiselijk geweld zijn voornamelijk vrouwen tussen de 25 en 45 jaar. Daarnaast is 12,5%<br />

van de slachtoffers minderjarig waarvan 4% jonger dan 12 jaar. Bij de minderjarigen onder de 12 jaar is er<br />

nauwelijks verschil tussen meisjes en jongens die slachtoffer zijn van huiselijk geweld. Ook<br />

ouderenmishandeling komt nog wel eens voor. In 2007 was 6,9 % van de slachtoffers 55 jaar of ouder.<br />

De 64.822 geregistreerde incidenten in 2007 leidde uiteindelijk tot 24.920 aangiften en 16.502 aanhoudingen<br />

van de verdachten. Slechts de helft hiervan zijn uiteindelijk in verzekering gesteld naar aanleiding van het<br />

huiselijk geweld.<br />

In Twente betrof het aantal geregistreerde incidenten van huiselijk geweld in 2007 3.665 en in 2008 3.525<br />

gevallen. In 2008 was het aantal geregistreerde incidenten in Enschede 9,6 op de 1000 inwoners. Dit is het<br />

hoogste aantal in heel Twente, gevolgd door Almelo en Hengelo met beide 7,6 incidenten van huiselijk geweld<br />

per 1000 inwoners. Het huiselijk geweld vond in 2008 in 60% van de gevallen plaats tegen de partner dan wel<br />

ex-partner. In 8% procent van de gevallen was het huiselijk geweld gericht tegen minderjarige kinderen. In 8%<br />

van de gevallen was het geweld gericht tegen de ouders dan wel ouderen. De overige 24% had betrekking op<br />

geweld tegen overige familieleden (13%), huisvrienden (1%) en overige, niet nader gespecificeerde vormen<br />

(10%) 18<br />

.<br />

3.4 Gevolgen<br />

De gevolgen van huiselijk geweld kunnen aanzienlijk en heel divers zijn. Als eerste heb je te maken met de<br />

fysieke gevolgen van huiselijk geweld. Hierbij kun je denken aan kneuzingen, botbreuken, snijwonden,<br />

vermoeidheid, hoofdpijn en dergelijke. Uit een onderzoek van Van Dijk (1997) 19<br />

blijkt dat 44% van de<br />

slachtoffers van huiselijk geweld als gevolg van de fysieke gevolgen medische hulp hebben gezocht. Naast de<br />

fysieke gevolgen kan huiselijk geweld ook grote psychische en psychosociale gevolgen hebben. Uit het<br />

bovengenoemde onderzoek kwam ook naar voren dat bij 26% van de slachtoffers het zelfvertrouwen een deuk<br />

had opgelopen en bijna 20% zeiden angstig te zijn geworden van het geweld. Het langdurige geweld, de<br />

trauma's en het continue gevoel van onveiligheid kan uiteindelijk zelfs leiden tot psychiatrische ziektebeelden,<br />

zoals persoonlijkheidsstoornissen, psychoses en suïcidaal gedrag.<br />

Kindermishandeling kan daarnaast ook grote gevolgen hebben voor het kind en diens toekomstige<br />

gezinssysteem. Als gevolg van de mishandelingen of het misbruik wordt de sociale en intellectuele<br />

ontwikkeling van de kinderen verstoord. Daarnaast is de kans zeer aannemelijk dat iemand die in zijn/haar<br />

jeugd getuige of slachtoffer is geweest van huiselijk geweld, dit later in zijn eigen gezin zal herhalen. Dit wordt<br />

ook wel de transgenerationele overdracht genoemd 20<br />

.<br />

Naast het persoonlijke drama dat bij huiselijk geweld een grote rol speelt, is ook de maatschappij de dupe van<br />

dit gedrag. De kosten van huiselijk geweld voor de maatschappij kunnen aanzienlijk zijn. Als eerste zijn dit de<br />

medische kosten van de slachtoffers die genoodzaakt zijn medische hulp in te schakelen. Daarnaast kun je<br />

denken aan de inzet van politie, justitie en reclassering en de opvang van slachtoffers en behandeling van de<br />

plegers.<br />

17<br />

Movisie; Factsheet huiselijk geweld (2009)<br />

18<br />

Kruize e.a. (2010)<br />

19<br />

Dijk van, T e.a.; Huiselijk geweld: Aard, omvang en hulpverlening (1997); Intomart. In opdracht van de sector<br />

Criminaliteitspreventie en Slachtofferzorg van de dienst Preventie, Jeugdbescherming en Reclassering van het ministerie<br />

van Justitie<br />

20<br />

Janssen (2010) blz. 28-29<br />

18<br />

17


3.5 Recidive<br />

Recidive van huiselijk geweld kan gedefinieerd worden als de herhaling van strafbaar gedrag. Met deze<br />

definitie is echter nog niet alles gezegd wat hierover te zeggen valt. De recidive kan namelijk ingedeeld worden<br />

in verschillende subcategorieën.<br />

o Algemene recidive: Dit betreft de herhaling van een misdrijf, waarbij niet gekeken wordt naar de aard of de<br />

ernst van het misdrijf.<br />

o Ernstige recidive: Dit zijn nieuwe justitiecontacten in verband met misdrijven waar een gevangenisstraf<br />

van minimaal 4 jaar op staat.<br />

o Zeer ernstige recidive: Dit betreffen justitiecontacten in verband met ernstige misdrijven met een<br />

strafbedreiging van minimaal 8 jaar 21<br />

.<br />

Naast deze omschrijvingen van recidive, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt in soort misdrijf kan er ook<br />

een onderscheid gemaakt worden in speciale en specifieke recidive. Speciale recidive zijn justitiecontacten naar<br />

aanleiding van een zelfde soort misdrijf als waarvoor iemand eerder met justitie in aanraking is geweest. Van<br />

specifieke recidive is vervolgens sprake als de pleger in aanraking komt met justitie in verband met hetzelfde<br />

misdrijf als waarvoor hij eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen22. De kans op recidive kan ingeschat worden middels een Recidive InschattingsSchaal (RISc). Met behulp van<br />

een dergelijke schaal kan tevens in kaart gebracht worden welke risicofactoren, die verband houden met het<br />

delictgedrag (criminogene factoren), aanwezig zijn bij een uithuisgeplaatste dan wel veroordeelde en hierdoor<br />

de kans op recidive vergroten 23 . Het recidiverisico wordt ingeschat op basis van een twaalftal criminogene<br />

factoren, zoals bijvoorbeeld het gebruik van alcohol en drugs, de financiële situatie en het hebben van<br />

antecedenten 24<br />

. In bijlage 1 heb ik de twaalf criminogene factoren die in de RISc aan de orde komen<br />

opgenomen.<br />

Uit onderzoek naar de aanwezigheid van criminogene factoren bij plegers van huiselijk geweld blijkt dat bij<br />

deze groep veroordeelden verrassend weinig factoren aanwezig zijn. Meer dan 40% van alle plegers van<br />

huiselijk geweld in de onderzoeksgroep hebben op basis van de RISc een laag risico op recidive. Op de<br />

risicofactoren "alcoholgebruik", "drugsgebruik" en "houding" zijn bij 60% van alle onderzochten geen<br />

problemen geconstateerd. Wel blijken er bij plegers van huiselijk geweld criminogene factoren aanwezig te zijn<br />

op het gebied van relaties met partner, gezins- en familieleden (73,8%) en denkpatronen, gedrag en<br />

25<br />

vaardigheden (76,0%) .<br />

Hoewel de plegers laag scoren op de kans op recidive zie je bij huiselijk geweld vaak de situatie dat de pleger<br />

en het slachtoffer vrijwillig of gedwongen deel blijven uitmaken van elkaars leefomgeving. Dit maakt dat er<br />

zonder ingrijpen toch een grote kans bestaat dat het geweld zich zal herhalen. Dat de kans op recidive van<br />

huiselijk geweld groot is blijkt wel uit de "monitor 2009 huiselijk geweld Twente". Uit deze gegevens blijkt dat<br />

in 2008 45% van de verdachten van huiselijk geweld in datzelfde jaar meer dan één keer in het politiebestand<br />

voorkomt vanwege huiselijk geweld 26<br />

.<br />

De vraag die hier gesteld moet worden is hoe het percentage van 45% terug gebracht zou kunnen worden.<br />

De meest voor de hand liggende maatregel om recidive te voorkomen is er zorg voor dragen dat pleger en<br />

slachtoffer uit elkaar worden gehaald. Voor de invoering van de Wet tijdelijk huisverbod bood vooral het<br />

strafrecht en het civielrecht enkele instrumenten hiertoe. Op de korte termijn voorziet het strafrecht in de<br />

mogelijkheid de pleger in voorlopige hechtenis te nemen en eventueel een gevangenisstraf op te leggen.<br />

Civielrechtelijk zijn er tevens mogelijkheden om de pleger en het slachtoffer uit elkaar te halen. Dit kan een<br />

contact- dan wel straatverbod inhouden, maar tevens is het mogelijk in het kader van een echtscheiding de<br />

rechter verzoeken de gezamenlijke woning aan één van de echtelieden toe te wijzen.<br />

21 Wartna e.a. (2008)<br />

22 Wartna e.a. (2008)<br />

23 Knaap, van der, Leenarts en Nijssen (2007)<br />

24 Knaap van der en Alberda (2009)<br />

25 Knaap van der, Weijters en Bogaerts (2007)<br />

26 Zwieten, van en Bieleman (2009)<br />

19


Als het geweld het gevolg is van ernstige psychiatrische problematiek biedt het bestuursrecht een mogelijkheid<br />

de pleger verplicht op te laten nemen in een psychiatrisch ziekenhuis, zodat het slachtoffer in die periode geen<br />

gevaar meer loopt.<br />

Naast de pleger en het slachtoffer dient er ook aandacht te zijn voor de eventuele aanwezige kinderen. Het kan<br />

namelijk zeer traumatiserend zijn om getuige te moeten zijn van het feit dat je ene ouder je andere ouder<br />

bedreigd of mishandeld. Daarnaast kan het zijn dat ook het kind slachtoffer is van huiselijk geweld. Om de<br />

veiligheid van het kind te waarborgen en recidive van de mishandeling te voorkomen is het mogelijk de rechter<br />

te verzoeken een kinderbeschermingsmaatregel op te leggen.<br />

Op de hier genoemde juridische maatregelen om recidive van huiselijk geweld te voorkomen zal ik in de<br />

hiernavolgende hoofdstukken terugkomen.<br />

Als de echtelieden besluiten bij elkaar te blijven is het voor de langere termijn van belang tot hulpverlening<br />

over te gaan om recidive te voorkomen. Dit kan zowel vrijwillige als gedwongen hulpverlening zijn. Hoewel<br />

hulpverlening aan zowel slachtoffer als pleger van essentieel belang is, zal ik me in het kader van deze <strong>scriptie</strong><br />

hoofdzakelijk richten tot de juridische mogelijkheden ter voorkoming van recidive.<br />

3.6 Conclusie<br />

Huiselijk geweld is een verzamelnaam voor alle vormen van geweld binnen de muren van het gezinssysteem.<br />

Je kunt hierbij denken aan geweld ten opzichte van de partner, kinderen of de ouders. Dat huiselijk geweld een<br />

groot maatschappelijk probleem is blijkt uit het feit dat in 2007 in Nederland maar liefst 64.822 incidenten van<br />

huiselijk geweld zijn geregistreerd en dit slechts het topje van de ijsberg is. Huiselijk geweld levert niet alleen<br />

persoonlijk leed op, maar ook voor de maatschappij in het algemeen kan huiselijk geweld grote gevolgen<br />

hebben. Het is dan ook van zeer groot belang adequaat op te treden tegen huiselijk geweld en het voorkomen<br />

van recidive hiervan. Dit kun je bewerkstelligen door de pleger en het slachtoffer uit elkaar te halen en te<br />

houden middels het strafrecht of het civielrecht. Daarnaast is het van belang het kind in bescherming te nemen.<br />

Dit kan geschieden door de rechter te verzoeken een maatregel ter bescherming van het kind op te leggen.<br />

20


4. Strafrecht<br />

4.1 Inleiding<br />

Een manier om recidive van huiselijk geweld tegen te gaan en in crisissituaties op te treden om escalatie te<br />

voorkomen is de pleger en het slachtoffer uit elkaar te halen. Het strafrecht biedt enkele juridische<br />

mogelijkheden hiertoe. Over deze juridische mogelijkheden gaat dit hoofdstuk. Het hoofdstuk is opgebouwd op<br />

basis van het tijdsverloop. Als eerste zal ik ingaan op de voorlopige hechtenis. Hierna komt de afdoening van<br />

een zaak aan de orde. Als laatste zal ik de mogelijke straffen aan de orde laten komen.<br />

4.2 Voorlopige hechtenis<br />

De eerste mogelijkheid die het strafrecht biedt om recidive of escalatie van het huiselijk geweld te voorkomen<br />

is de (vermoedelijke) pleger aanhouden en naar een plaats van verhoor geleiden. De verdachte mag ingevolge<br />

art. 61 Wetboek van Strafvordering (Sv) maximaal 6 uur worden opgehouden voor verhoor, de periode van<br />

0.00 tot 9.00 hierbij niet inbegrepen. Om hiertoe over te mogen gaan moet de (vermoedelijke) pleger wel als<br />

verdachte aangemerkt kunnen worden. Er moet ingevolge art. 27 Sv uit de feiten en omstandigheden een<br />

redelijk vermoeden bestaan dat er daadwerkelijk een strafbaar feit is gepleegd. Een strafbaar feit is een<br />

menselijke gedraging die kan bestaan uit zowel een doen als een nalaten en die valt binnen een<br />

delictsomschrijving dat in het Wetboek van strafrecht (Sr) of in een andere bijzondere wet is opgenomen. Maar<br />

liefst 30% van alle vormen van huiselijk geweld bestaat echter uit psychische mishandeling. Veel van<br />

dergelijke gedragingen zijn niet opgenomen in het Wetboek van Strafrecht en dus ingevolge het<br />

legaliteitsbeginsel van art. 1 Sr niet strafbaar. De politie kan in deze gevallen niet strafrechtelijk optreden. Hier<br />

komt bij dat de politie soms ter plaatse komt na een melding van burengerucht, terwijl er nog geen strafbare<br />

feiten zijn gepleegd. Het strafrecht is niet primair preventief gericht en ook in dergelijke gevallen is de politie<br />

niet bevoegd op te treden, ook al gaat er een flinke dreiging vanuit.<br />

Als de verdachte van huiselijk geweld wel is aangehouden is het mogelijk de verdachte ex. art. 58 Sv<br />

gedurende maximaal 3 dagen in verzekering te stellen. Om hiertoe over te mogen gaan, moet het wel een<br />

misdrijf betreffen waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Als eerste moet het gaat om een (ernstig)<br />

misdrijf waar een gevangenisstraf van vier jaar of meer op staat, ex. art. 67 Sv. Daarnaast moeten er gronden<br />

aanwezig zijn, zoals opgenomen in art. 67a Sv. Veel misdrijven in het kader van huiselijk geweld worden wel<br />

genoemd bij misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is, maar de gronden hiertoe ontbreken nogal<br />

eens. Dan kan de Officier van Justitie (OvJ) niet anders dan de verdachte weer op vrije voeten te stellen. Er zijn<br />

in deze situaties geen interventies gepleegd die de kans op recidive van huiselijk geweld verminderden. Tevens<br />

bestaat de kans dat het het slachtoffer wordt kwalijk genomen dat de pleger enkele dagen op het politiebureau<br />

heeft moeten doorbrengen. Dit zal de sfeer binnenshuis niet ten goede komen, met alle gevolgen van dien.<br />

Als wel aan de voorwaarden van art. 67 en art. 67a Sv is voldaan kan de OvJ na de inverzekeringstelling<br />

besluiten bij de rechter-commissaris (r-c) de bewaring te vorderen (art. 63 Sv). Juridisch gezien is dit het begin<br />

van de voorlopige hechtenis (art. 133 Sv). De bewaring duurt ten hoogste 14 dagen. Als de r-c van oordeel is<br />

dat aan de voorwaarden voor bewaring is voldaan zal deze de bewaring verlenen. Als echter de belangen van<br />

de verdachte daartoe aanleiding geven en de verdachte bereidheid vertoont de algemene en eventueel<br />

bijzondere voorwaarden na te leven, kan de r-c op grond van art. 80 Sv de bewaring schorsen. Om recidive van<br />

huiselijk geweld te voorkomen kan als bijzondere voorwaarde een contactverbod of daderhulpverlening worden<br />

opgelegd. Het is echter aan de r-c hier een oordeel over te geven. De r-c zal zich hierbij laten adviseren door de<br />

reclassering. Als het rapport echter verlaat is bestaat er een grote kans dat de bewaring wordt geschorst zonder<br />

aanvullende voorwaarden.<br />

Als de r-c echter van mening is dat er onvoldoende grond is voor de voorlopige hechtenis zal deze de vordering<br />

moeten afwijzen, met als gevolg dat de verdachte op vrije voeten komt, zonder dat er nog controle op<br />

uitgeoefend kan worden. Tevens zijn dan de mogelijkheden voor eventuele gedwongen hulpverlening van de<br />

baan.<br />

21


Als er wel bijzondere voorwaarden zijn opgelegd bij de schorsing houdt de reclassering toezicht op de naleving<br />

hiervan. Het niet houden aan de voorwaarden wil echter niet zeggen dat de verdachte weer in voorlopige<br />

hechtenis genomen zal worden. De duur van de voorlopige hechtenis moet ingevolge art. 67a lid 3 Sv wel in<br />

verhouding staan met de te verwachten straf. Dit betekent dat er weinig drang vanuit gaat en de verplichte<br />

hulpverlening of het contactverbod een wassen neus kan blijken te zijn.<br />

Als de verdachte zich in bewaring bevindt is het mogelijk de verdachte nog langer vast te houden. Hiertoe zal<br />

de OvJ bij de raadkamer van de rechtbank de gevangenhouding moeten vorderen. De duur van de<br />

gevangenhouding is ingevolge art. 66 Sv maximaal 90 dagen. Een voordeel van het verlengen van de<br />

voorlopige hechtenis is uiteraard dat de pleger en het slachtoffer langere tijd uit elkaar zijn, zodat ze beide<br />

kunnen nadenken over hun gezamenlijke toekomst. Het gebeurt echter zelden dat een verdachte van huiselijk<br />

geweld tot aan de zitting in voorlopige hechtenis zal zitten. De ernst van de feiten geeft hier meestal geen<br />

aanleiding toe en zoals hierboven al aangegeven moet de voorlopige hechtenis wel in verhouding staan tot de<br />

mogelijk op te leggen straf.<br />

4.3 Afdoening<br />

De OvJ heeft in Nederland een vervolgingsmonopolie. De OvJ kan op basis van dit opportuniteitsbeginsel zelf<br />

beslissen welke zaken geschikt zijn om voor te leggen aan de strafrechter en welke zaken geseponeerd zullen<br />

worden. Eveneens is de OvJ op grond van de Wet OM-afdoening bevoegd bepaalde eenvoudigere zaken zelf af<br />

te doen 27<br />

.<br />

Met een sepot geeft de OvJ aan definitief af te zien van verdere vervolging. De mogelijkheid tot seponeren is<br />

wettelijk geregeld in art. 167 lid 2 en art. 242 lid 2 Sv. Een zaak zal bijvoorbeeld geseponeerd worden als er<br />

onvoldoende bewijs is. Dit is bij huiselijk geweld een groot probleem. Op de eerste plaats zie je vaak dat het<br />

slachtoffer geen aangifte wil doen tegen de pleger of later de aangifte weer intrekt en het gebeuren<br />

28<br />

bagatelliseert en/of ontkent . Op de tweede plaats zie je dat huiselijk geweld zich vaak achter de voordeur<br />

afspeelt en er veelal geen of weinig getuigen van het gebeuren zijn. Ook al doet het slachtoffer wel aangifte,<br />

maar de pleger ontkent het gebeuren, zal een zaak toch geseponeerd worden vanwege gebrek aan bewijs. Als<br />

gevolg hiervan zal er niks aan de situatie veranderen, met een groot risico op recidive tot gevolg.<br />

De OvJ kan ook besluiten tot een voorwaardelijk sepot. Bij een voorwaardelijk sepot legt de officier van<br />

justitie voorwaarden op waaraan voldaan moet worden om te voorkomen dat de zaak aan de rechter wordt<br />

voorgelegd 29 . Een voorwaarde kan een contactverbod inhouden, of de plicht voor de pleger zich onder<br />

behandeling te stellen. Een probleem bij een dergelijke afdoening is dat er toch minder drang vanuit gaat dan<br />

bij een rechterlijk vonnis. Als de pleger zich niet aan de voorwaarden houdt zit er niks anders op dan de zaak<br />

alsnog aan de rechter voor te leggen. Het duurt echter vaak enkele maanden voordat de pleger wordt<br />

gedagvaard. In deze tussenliggende periode zijn er geen dwangmiddelen voorhanden om recidive te<br />

voorkomen. Ditzelfde geldt ook voor de strafbeschikking op basis van de Wet OM-afoening. Op basis van deze<br />

wet heeft de OvJ de bevoegdheid gekregen bij veelkomende standaardzaken strafrechtelijke sancties op te<br />

leggen. Op grond van art. 257a Sv is dit mogelijk bij misdrijven waar een gevangenisstraf van ten hoogste 6<br />

jaar is gesteld. Dit betekent dat verscheidene vormen van huiselijk geweld door middel van een<br />

strafbeschikking afgedaan kunnen worden 30<br />

. Er zijn echter weinig dwangmiddelen waarmee je een<br />

veroordeelde kan dwingen. Dan rest niks anders dan de zaak alsnog aan de rechter voor te leggen.<br />

Als een zaak wel bij de strafrechter wordt aangebracht zal de rechter op grond van de aangeleverde wettige<br />

bewijsmiddelen de overtuiging moeten bekomen dat de verdachte het strafbare feit daadwerkelijk heeft<br />

gepleegd. Zoals bij het sepot ook al aangegeven levert het komen tot een bewezenverklaring in huiselijk<br />

geweld zaken de nodige problemen op. Waneer de rechter de overtuiging heeft bekomen dat de verdachte het<br />

strafbare feit heeft gepleegd, maar dit niet gestaafd kan worden door wettige bewijsmiddelen, kan de rechter<br />

niet anders dan de verdachte vrijspreken (art. 352 lid 1 Sv).<br />

Als de rechter echter van oordeel is dat het feit wel wettig en overtuigend is bewezen, het een strafbaar feit<br />

betreft en ook de verdachte strafbaar is, zal de rechter een straf en/of maatregel opleggen (art. 351 Sv). In<br />

27<br />

Corstens (2008), blz. 55<br />

28<br />

Lünneman en Overgaag (2009)<br />

29<br />

Aanwijzing huiselijk geweld en eergerelateerd geweld Openbaar Ministerie (2010AO010)<br />

30<br />

Corstens (2008), blz. 827-831<br />

22


uitzonderingsgevallen kan de rechter ook besluiten wel een schuldigverklaring uit te spreken, maar geen straf<br />

op te leggen. Dit is het rechterlijk pardon dat in art. 9a Sr is vastgelegd.<br />

4.4 Strafmodaliteiten<br />

De hoofdstraffen die opgelegd kunnen worden zijn neergelegd in art. 9 lid 1 Sr 31<br />

. De minst ingrijpende straf is<br />

de geldboete. In art. 23 Sr worden de geldboetes onderverdeeld in 6 categorieën, respectievelijk oplopend van<br />

maximaal € 370 tot een maximum van € 740.000. Het minimumbedrag dat als geldboete opgelegd kan worden<br />

is € 3,-.<br />

Ingevolge art. 9 lid 2 Sr kan ten aanzien van misdrijven die worden bedreigd met een vrijheidsstraf in plaats<br />

daarvan ook een taakstraf worden opgelegd. De taakstraf kan worden onderverdeeld in een werkstraf of een<br />

leerstraf. Het maximum aantal uren waaruit een taakstraf mag bestaan is ingevolge art. 22c lid 2 Sr 480 uur,<br />

waarvan maximaal 240 uur mag bestaan uit een werkstraf.<br />

De vrijheidsstraf kan zowel een gevangenisstraf zijn als de hechtenis. Het verschil zit hem in het feit dat een<br />

gevangenisstraf opgelegd mag worden bij een misdrijf en bij een overtreding betreft dit de hechtenis.<br />

Ingevolge art. 14a Sr kunnen alle bovengenoemde straffen voorwaardelijk worden opgelegd. Dit betekent dat<br />

wanneer de veroordeelde zich gedurende de proeftijd, van meestal twee jaar, niet schuldig maakt aan een nieuw<br />

feit en voldoet aan de eventuele opgelegde bijzondere voorwaarden, de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd.<br />

De algemene en bijzondere voorwaarden worden in art. 14c Sr opgesomd. Als bijzondere voorwaarde kan een<br />

reclasseringscontact worden opgelegd, wat tevens daderhulpverlening of een contactverbod met het slachtoffer<br />

kan inhouden. Op deze manier wordt het mogelijk gemaakt tot gedwongen hulpverlening over te gaan. Een<br />

probleem ten aanzien van de hulpverlening van de reclassering op basis van het strafrecht is dat deze slechts<br />

gericht is op de pleger. Het komt echter ook voor dat het huiselijk geweld een uiting is van een verstoorde<br />

relatie en het slachtoffer hier net zo goed een aandeel in heeft. De pleger kan dan wel leren met zijn agressie<br />

om te gaan, maar als het slachtoffer hier niet in wordt betrokken kun je vraagtekens zetten bij de effectiviteit<br />

hiervan. Een ander nadeel van een voorwaardelijke straf, zeker met als bijzondere voorwaarde een straatverbod<br />

is dat deze niet executeerbaar is indien de pleger in hoger beroep gaat. Deze hoeft zich dan ook niet te houden<br />

aan de bijzondere voorwaarden.<br />

4.5 Conclusie<br />

Het strafrecht biedt de nodige instrumenten om recidive van huiselijk geweld tegen te gaan. Deze juridische<br />

maatregelen zijn echter niet altijd effectief in het voorkomen van recidive. Vanwege de problemen met<br />

betrekking tot het preventief optreden en psychische mishandeling kan niet altijd effectief opgetreden worden.<br />

Hiernaast is de bewijsvoering vaak een probleem.<br />

Een ander probleem is dat er veelal geen gronden zijn om voorlopige hechtenis te kunnen rechtvaardigen, als<br />

gevolg waarvan de (vermoedelijke) pleger vaak binnen een aantal dagen weer voor de deur staat. Als de pleger<br />

wel wordt veroordeeld, en tevens een voorwaardelijke straf krijgt opgelegd met reclasseringscontact, zal deze<br />

onder de nodige dwang hulpverlening krijgen. Hiermee zijn echter de problemen nog niet opgelost. Huiselijk<br />

geweld is immers vaak een uiting van een problematische relatie waar het slachtoffer vaak net zo goed een<br />

aandeel in heeft. Middels het strafrecht is het echter niet mogelijk ook het slachtoffer bij de hulpverlening<br />

binnen te krijgen.<br />

31 Starrenburg (2008), blz. 200<br />

23


5. Civielrecht<br />

5.1 Inleiding<br />

Het strafrecht is niet het enige rechtsgebied op basis waarvan maatregelen genomen kunnen worden om<br />

recidive van huiselijk geweld te voorkomen. Ook civielrechtelijk zijn er mogelijkheden om herhaling te<br />

voorkomen. In dit hoofdstuk komen deze mogelijkheden aan de orde. Ik zal in gaan op de mogelijkheden voor<br />

een straat- dan wel contactverbod en de mogelijkheden tot woningtoewijzing als de partners besluiten uit elkaar<br />

te gaan. Tevens is het waarborgen van de veiligheid van de kinderen van essentieel belang, om ook in de<br />

toekomst nieuwe plegers en slachtoffer te voorkomen. Ik zal dan ook in dit hoofdstuk tevens de mogelijke<br />

juridische kinderbeschermingsmaatregelen benoemen.<br />

5.2 straat- en/of contactverbod<br />

Naast het strafrechtelijke straat- en/of contactverbod als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf of<br />

als voorwaarde bij het voorwaardelijk sepot is het ook mogelijk langs de civiele weg een straat- dan wel<br />

contactverbod te verkrijgen. De meest gebruikelijke manier om de rechter te vragen om een straatverbod,<br />

eventueel gecombineerd met een contactverbod, is de kort geding procedure. Waar hieronder gesproken wordt<br />

over een contactverbod kan tevens een straatverbod gelezen worden.<br />

Een contactverbod kan worden opgelegd als het slachtoffer door onrechtmatig gedrag geestelijke of materiële<br />

schade heeft geleden en als er sprake is van gegronde vrees voor dreigend agressief en onrechtmatig gedrag van<br />

de uithuisgeplaatste (gedaagde) 32 . Bij huiselijk geweld moet het verder gaan om structureel geweld en geen<br />

eenmalige woede-uitbarsting 33 . Een kort geding zou heel snel plaats kunnen vinden als aangetoond kan worden<br />

dat er sprake is van een zeer spoedeisend belang en onherstelbare gevolgen. Een termijn van twee weken is<br />

echter meer gebruikelijk. Door deze periode wordt een contactverbod niet gezien als geschikt crisisinstrument.<br />

Een ander probleem is dat het slachtoffer een bepaalde mate van weerbaarheid moet hebben om daadwerkelijk<br />

een kort geding aan te spannen. Bij structureel huiselijk geweld is van deze weerbaarheid meestal geen sprake.<br />

Daarnaast rust op het slachtoffer een zware bewijslast. Het moet immers duidelijk worden dat er al langere tijd<br />

sprake is van geweld en dat er een gegronde reden is te vrezen voor herhaling 34 . Een ander probleem is dat het<br />

verbod slechts van tijdelijke aard is. De gebruikelijke periode waarvoor een straat- dan wel contactverbod<br />

wordt opgelegd is een half jaar tot een jaar 35<br />

. Een laatste moeilijkheid bij deze civielrechtelijke weg zijn de<br />

kosten die hieraan verbonden zijn. Het is immers verplicht een advocaat in de arm te nemen.<br />

Naast deze knelpunten in het initiëren van een contactverbod, is het ook de vraag in hoeverre een contactverbod<br />

daadwerkelijk effectief zal zijn. Het contactverbod moet immers wel gehandhaafd kunnen worden om recidive<br />

van huiselijk geweld tegen te gaan. Als een contactverbod is toegewezen moet het slachtoffer dit zelf aan de<br />

politie melden. Om deze reden is de politie niet altijd op de hoogte van het contactverbod 36<br />

. Daarnaast kan de<br />

politie niet anders dan de pleger bevelen te vertrekken. Het komt echter ook vaak voor dat het slachtoffer<br />

contact opneemt met de politie, maar op het moment dat de politie ter plaatste is, de pleger ook alweer<br />

vertrokken is. Het is dan vervolgens aan het slachtoffer om te bewijzen dat de pleger daadwerkelijk het<br />

contactverbod heeft verbroken.<br />

5.3 Woningtoewijzing<br />

Bij echtscheiding is het mogelijk, middels een voorlopige voorziening, de rechter te verzoeken de echtelijke<br />

woning toegewezen te krijgen. Dit heeft als consequentie dat de partner de woning dient te verlaten. Op deze<br />

32 Baars (2007), blz. 524<br />

33 Lünneman en Overgaag (2009)<br />

34 Lünneman en Overgaag (2009)<br />

35 Lünneman en Overgaag (2009)<br />

36 Lünneman en Overgaag (2009)<br />

24


manier kan voorkomen worden dat een problematische echtscheiding zal leiden tot recidive van huiselijk<br />

geweld. De constatering dat er sprake is (geweest) van huiselijk geweld is echter geen criteria om als<br />

slachtoffer de woning toegewezen te krijgen. Er vind een belangenafweging plaatst waarbij de verzorging van<br />

de kinderen richtinggevend is 37<br />

.<br />

De mogelijkheid van een voorlopige voorziening met betrekking tot de woning is alleen mogelijk indien er<br />

sprake is van een huwelijk. Bij samenwonenden in een huurwoning zit er niks anders op dan proberen middels<br />

het huurrecht de woning toegewezen te krijgen. Als de pleger de hoofdhuurder is en het slachtoffer in de<br />

woning wenst te blijven zal deze moeten proberen middels een bodemprocedure bij de kantonrechter de<br />

woning toegewezen te krijgen. De kantonrechter kijkt hierbij echter ook niet naar schuld dan wel onschuld.<br />

Daarnaast wordt de kans op toewijzing aan het slachtoffer kleiner als deze het huis reeds is ontvlucht vanwege<br />

38<br />

het geweld . Zeker bij ernstig geweld is het dus voor het slachtoffer nauwelijks een optie om de woning te<br />

behouden, mede omdat een bodemprocedure vaak een langdurige kwestie is.<br />

5.4 Kinderbeschermingsmaatregelen<br />

Als er sprake is van kindermishandeling, waaronder ook het getuige zijn van geweld wordt verstaan, wordt het<br />

kind blootgesteld aan factoren die het lichamelijk en geestelijk welzijn kunnen schaden. Als de ouders<br />

vervolgens niet in staat zijn hier verandering in aan te brengen en het kind zodanig opgroeit dat zijn zedelijke<br />

of geestelijke belangen of zijn gezondheid ernstig wordt bedreigd, kan de kinderrechter het kind ingevolge art.<br />

1:254 BW onder toezicht stellen van een stichting als bedoeld in artikel 1 onder f, van de Wet op de<br />

Jeugdzorg 39<br />

. De ouders behouden wel het gezag over de kinderen, maar door de aanwezigheid van een<br />

gezinsvoogd wordt het gezag enigszins ingeperkt. De duur van de ondertoezichtstelling (ots) is ten hoogste één<br />

jaar (art. 1:256 lid 1 BW) en kan telkens met een jaar worden verlengd (art. 1:256 lid 2 BW). In het kader van<br />

de ots kan de gezinsvoogd met betrekking tot de opvoeding van de kinderen schriftelijke aanwijzingen geven.<br />

Door het kind hulp en steun te bieden en eventueel te voorzien in behandeling kan de transgenerationele<br />

overdracht, zoals besproken in hoofdstuk 3, voorkomen worden.<br />

Er zijn ook situaties denkbaar waarin het kind ernstig wordt bedreigd in zijn ontwikkeling en eigenlijk niet<br />

afgewacht kan worden totdat het onderzoek bij de Raad voor de Kinderbescherming is afgerond of de rechter<br />

een uitspraak heeft gedaan. In die gevallen is het ingevolge art. 1:255 BW mogelijk de kinderrechter te<br />

verzoeken het kind voorlopig onder toezicht te stellen hangende het onderzoek. Een voorlopige<br />

ondertoezichtstelling (vots) duurt maximaal drie maanden 40<br />

.<br />

Soms is echter een ots dan wel vots niet voldoende om de veiligheid en gezonde ontwikkeling van het kind te<br />

waarborgen. Als het noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van het kind kan de rechter<br />

op grond van art. 1:261 BW het kind uit huis plaatsen. De uithuisplaatsing is in beginsel van tijdelijke aard. Op<br />

grond van art. 1:262 BW kan de kinderrechter de uithuisplaatsing voor ten hoogste een jaar opleggen. Deze kan<br />

vervolgens wel op verzoek telkens met ten hoogste een jaar worden verlengd. Middels een dergelijke<br />

uithuisplaatsing wordt de eventuele spiraal van geweld ten opzichte van het kind doorbroken en wordt<br />

voorkomen dat het kind wederom blootgesteld wordt aan geweld binnen het gezin.<br />

Bij grove verwaarlozing van de verzorging en opvoeding van het kind en slecht levensgedrag van de ouders<br />

(art. 1:269 BW) kunnen deze ook ontzet worden uit de ouderlijke macht. De rechtbank kan hier ingevolge art.<br />

1:269 BW toe besluiten als deze dit noodzakelijk acht in het belang van de kinderen. Het gezag wordt bij een<br />

ontzetting overgedragen aan een Bureau Jeugdzorg.<br />

5.5 Wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen<br />

Op 11 juli 2008 heeft de ministerraad ingestemd met een wetsvoorstel dat een aanpassing van het Burgerlijk<br />

Wetboek beoogd. Het wetsvoorstel is voortgekomen uit het advies 'kinderen eerst' uitgebracht door de<br />

37<br />

Lünneman en Overgaag (2009)<br />

38<br />

Lünneman en Overgaag (2009)<br />

39<br />

artikel 1 onder f WjZ: stichting: een stichting die een Bureau Jeugdzorg in stand houdt<br />

40<br />

Baars e.a. (2007), blz. 616<br />

25


werkgroep Wetgeving van de projectgroep Beter Beschermd 41<br />

. Het wetsvoorstel zal de grond voor een ots<br />

wijzigen. Het wordt de kinderrechter mogelijk gemaakt om ook kinderen met relatief geringe problemen onder<br />

toezicht te stellen. Het wordt hierdoor mogelijk, als schriftelijke aanwijzing, opvoedingsondersteuning<br />

dwingend op te leggen. Door kinderen eerder onder toezicht te kunnen stellen wordt voorkomen dat een situatie<br />

eerst moet escaleren voordat er wordt opgetreden. Hierdoor is het eerder mogelijk bij mishandeling dan wel<br />

verwaarlozing op te treden en de kinderen in bescherming te nemen. Tevens kan bewerkstelligt worden dat de<br />

ouders hulp accepteren in de omgang en opvoeding van de kinderen.<br />

Een probleem dat zich in de huidige situatie voordoet bij de uitvoering van de ots is de informatieverstrekking.<br />

Het komt voor dat noodzakelijke informatie door derden niet wordt verstrekt, omdat de ouders hiervoor geen<br />

toestemming hebben gegeven. Door de hierdoor soms gebrekkige en onvolledige informatie is Bureau<br />

Jeugdzorg niet goed in staat de situatie juist te beoordelen. In het wetsvoorstel is voorzien in de mogelijkheid<br />

dat derden zonder toestemming van de ouders gegevens verstrekken aan Bureau Jeugdzorg voor zover dit<br />

noodzakelijk is voor de uitvoering van de ots. De ouders hebben op deze manier niet meer de mogelijkheid het<br />

verstrekken van inlichtingen tegen te houden. Ook is bepaald dat in voorkomende gevallen het beroepsgeheim<br />

doorbroken mag worden 42<br />

. Dit is toegestaan als het belang dat daarmee gediend wordt belangrijker wordt<br />

geacht dan het belang dat het beroepsgeheim in zich heeft.<br />

5.6 Conclusie<br />

Als er sprake is van huiselijk geweld en het slachtoffer bang is voor herhaling, kan deze bij de<br />

voorzieningenrechter om een contactverbod verzoeken. In crisissituaties is dit vaak niet effectief, omdat er<br />

enige tijd overheen gaat voordat de zaak bij de voorzieningenrechter behandeld wordt. Tevens moet het<br />

slachtoffer hiervoor het initiatief nemen en dus is een bepaalde mate van weerbaarheid vereist. Daarnaast kan<br />

een dergelijk verzoek veel geld kosten, omdat een advocaat verplicht is.<br />

Ook is het mogelijk de gezamenlijke woning toegewezen te krijgen middels een voorlopige voorziening bij<br />

echtscheiding of op basis van het huurrecht. Het huiselijk geweld speelt echter geen rol in de beoordeling van<br />

dit verzoek en als het slachtoffer de woning reeds is ontvlucht kan dit een argument zijn de woning niet aan het<br />

slachtoffer toe te wijzen.<br />

Als er kinderen in het spel zijn en deze slachtoffer zijn van huiselijk geweld of hier getuige van zijn kan bij de<br />

kinderrechter om een kinderbeschermingsmaatregel worden verzocht. Dit kan een ondertoezichtstelling zijn,<br />

maar in ernstigere gevallen ook een uithuisplaatsing of zelfs een ontzetting uit de ouderlijke macht. In de<br />

toekomst zal het wellicht makkelijker worden om een ondertoezichtstelling te verkrijgen als het wetsvoorstel<br />

"herziening kinderbeschermingsmaatregelen" daadwerkelijk in werking treedt. Door dit wetsvoorstel wordt het<br />

mogelijk ook in minder ernstige situaties een ots te verkrijgen en de ouders eerder te kunnen ondersteunen in<br />

de opvoeding.<br />

41 Verdonk (2008)<br />

42 MvT herziening van de kinderbeschermingsmaatregelen<br />

26


6. Bestuursrecht<br />

6.1 Inleiding<br />

Naast de mogelijkheden die het strafrecht en het civielrecht bieden, biedt het bestuursrecht ook mogelijkheden<br />

om op te treden bij huiselijk geweld. In dit hoofdstuk zal ik de Wet BOPZ, oftewel de Wet Bijzondere<br />

Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen behandelen. De Wet BOPZ regelt de opname en rechtspositie van<br />

onder andere psychiatrische patiënten die onvrijwillig in een inrichting zijn opgenomen 43<br />

. Vervolgens zal ik<br />

ook kort aandacht besteden aan het wetsvoorstel "verplichte geestelijke gezondheidszorg". Deze wet zal<br />

waarschijnlijk de huidige Wet BOPZ gaan vervangen.<br />

De Wth, tevens een bestuursrechtelijke maatregel en onderwerp van deze <strong>scriptie</strong>, komt in deel II uitgebreid<br />

aan de orde.<br />

6.2 Wet BOPZ<br />

Huiselijk geweld kan het gevolg zijn van ernstige psychiatrische problematiek van de pleger. Als er als gevolg<br />

van deze psychiatrische problematiek een gevaar bestaat dat zo dreigend is dat een rechterlijk oordeel niet<br />

afgewacht kan worden is de burgemeester op grond van art. 20 BOPZ bevoegd een last tot inbewaringstelling<br />

te geven. Om hiertoe over te kunnen moet de betrokkene twaalf jaar of ouder zijn en geen bereidheid tonen zich<br />

vrijwillig in een psychiatrische ziekenhuis te doen opnemen. Daarnaast moet de betrokkene onmiddellijk<br />

gevaar veroorzaken en er moet een vermoeden bestaan dat het gevaar wordt veroorzaakt door een stoornis van<br />

de geestvermogens. Als laatste moet het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een<br />

psychiatrisch ziekenhuis afgewend kunnen worden.<br />

De rechter kan na de ibs een machtiging geven de betrokkene langer tegen zijn wil op te nemen. Een<br />

zogenoemde rechterlijke machtiging kan alleen afgegeven worden als naar het oordeel van de rechter sprake is<br />

van een stoornis van de geestvermogens van de betrokkene en deze stoornis gevaar doet veroorzaken.<br />

Daarnaast moet het gevaar niet op een andere wijze afgewend kunnen worden. Als voor het eerst een rm wordt<br />

afgegeven hebben we te maken met een voorlopige machtiging. Deze voorlopige machtiging mag ingevolge<br />

art. 10 lid 4 BOPZ maximaal zes maanden duren. Als deze termijn bijna is verstreken kan de rechter bij<br />

onverminderd aanwezig zijn van de voorwaarden voor de voorlopige machtiging op verzoek van de OvJ een<br />

machtiging tot voortgezet verblijf verlenen (art. 15 BOPZ). De machtiging tot voortgezet verblijf heeft een<br />

duur van ten hoogste een jaar. De rechter kan ingevolge art. 18 lid 1 BOPZ telkens een nieuwe machtiging tot<br />

voortgezet verblijf verlenen.<br />

De rechter kan ook op grond van art. 14a BOPZ, op verzoek van de OvJ, een voorwaardelijke machtiging<br />

verlenen. De voorwaarden voor het verkrijgen van een voorwaardelijke machtiging zijn hetzelfde als bij de<br />

voorlopige machtiging. De betrokkene wordt hierbij echter niet opgenomen in een psychiatrische ziekenhuis<br />

onder voorwaarden dat deze zich onder behandeling stelt. Hiernaast kan de rechter voorwaarden stellen<br />

betreffende het gedrag van de betrokkene, voor zover dit gedrag het gevaar, voortvloeiende uit de stoornis van<br />

de geestvermogens, beïnvloedt (art. 14a lid 7 BOPZ).<br />

Het voordeel van een dergelijke maatregel is dat de pleger met psychiatrische problematiek wordt opgenomen<br />

in een instelling en behandeling zal ondergaan. Het is echter een dusdanig ver strekkende maatregel, waar<br />

logischerwijs dusdanige hoge eisen aan worden gesteld, dat een ibs of rm slechts in uitzonderingen in<br />

aanmerking genomen zal worden. Bij lichtere psychiatrische problematiek is het niet mogelijk deze, buiten het<br />

strafrecht om, gedwongen te laten behandelen.<br />

43 Baars (2007) blz. 763<br />

27


6.3 Wetsvoorstel verplichte geestelijke gezondheidszorg<br />

Behalve in uitzonderingsgevallen is het niet mogelijk om vanuit de overheid of als zorgaanbieder burgers te<br />

verplichten een bepaalde vorm van zorg c.q. behandeling te ondergaan. Een dergelijke verplichting heeft<br />

immers tot gevolg dat het fundamentele recht op de lichamelijke integriteit wordt geschonden. De Wet BOPZ<br />

is een mogelijkheid om toch tot verplichte zorg en hulpverlening over te gaan. De Wet verplichte geestelijke<br />

gezondheidszorg zal naar alle waarschijnlijkheid de huidige Wet BOPZ gaan vervangen.<br />

Het fundament van de wet richt zich op het beginsel van de ultimum remedum. De verplichte zorg is een laatste<br />

redmiddel en kan pas ingezet worden als alle andere alternatieven zijn uitgeput. Het zelfbeschikkingsrecht van<br />

de betrokkene is het uitgangspunt en alleen bij zeer dringende redenen en alleen op basis van een zeer<br />

zorgvuldig voorbereide beslissing kan de verplichte zorg worden ingezet. Door deze eis zal het in de toekomst<br />

nog moeilijker worden bij aanwezigheid van psychiatrische problematiek op te treden om recidive van huiselijk<br />

geweld te voorkomen. Wel wordt het mogelijk gemaakt de pleger van huiselijk geweld met psychiatrische<br />

problematiek verplichte ambulante behandeling te laten ondergaan. De rechter bepaald welke vormen van<br />

verplichte zorg noodzakelijk zijn om het risico op ernstige schade als gevolg van de psychische stoornis af te<br />

wenden 44<br />

. Een nadeel hiervan is dat de pleger wel gewoon in contact zal staan met het slachtoffer en de<br />

eventuele kinderen, met een groot risico op recidive. Het ondergaan van een behandeling wil immers niet<br />

zeggen dat de psychiatrische problemen van de pleger binnen afzienbare tijd onder controle zijn.<br />

6.4 Conclusie<br />

Op het moment dat een pleger van huiselijk geweld een dusdanig ernstige psychiatrische stoornis heeft als<br />

gevolg waarvan er gevaar bestaat en dit gevaar niet afgewend kan worden buiten de muren van een<br />

psychiatrische instelling is de burgemeester in acuut bedreigende situaties bevoegd een inbewaringstelling af te<br />

geven. Als na de drie weken van de ibs nog steeds aan de voorwaarden wordt voldaan kan de rechter een<br />

rechterlijke machtiging afgeven. Door deze maatregelen is het mogelijk het slachtoffer van geweld te<br />

beschermen en recidive, ook in de toekomst, te voorkomen. Een probleem bij de Wet BOPZ is dat de maatregel<br />

dusdanig ingrijpend is dat het nauwelijks aan de orde komt bij huiselijk geweld.<br />

Er is op dit moment een wet in de maak die de Wet BOPZ naar alle waarschijnlijkheid zal gaan vervangen.<br />

Kijkend naar het voorkómen van recidive van huiselijk geweld is vooral van belang dat in de nieuwe wet de<br />

mogelijkheden geopend worden voor minder intensieve vormen van gedwongen behandeling. Een groot nadeel<br />

hiervan is dat de pleger, ondanks de psychiatrische problemen gewoon bij het slachtoffer en de eventuele<br />

kinderen zal kunnen verblijven. Aangezien de problemen niet meteen zullen verdwijnen is deze maatregel<br />

mogelijk niet geschikt om recidive van huiselijk geweld tegen te gaan.<br />

44 MvT Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg<br />

28


7. Internationaal recht<br />

7.1 Inleiding<br />

Het internationale recht is een belangrijk onderdeel van het Nederlandse rechtsstelsel. Als een internationaal<br />

verdrag is geratificeerd en bekendgemaakt zijn alle nationale organen verplicht er zorg voor te dragen dat er<br />

maatregelen worden genomen ter nakoming van de verdragsregels. Om deze reden kan ik er niet om heen ook<br />

aandacht te besteden aan de verdragen die van belang zijn in het kader van huiselijk geweld. Ik zal in dit<br />

hoofdstuk als eerste aandacht besteden aan de universele mensenrechten om vervolgens meer specifiek in te<br />

gaan op verdragen die de bescherming van vrouwen en kinderen tot onderwerp hebben. De uitwerking van<br />

deze verdragen in het beleid in Nederland zal ik eveneens aan de orde brengen.<br />

7.2 Mensenrechten<br />

Als reactie op de Tweede Wereldoorlog stelde de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (VN) op 10<br />

december 1948 de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) op. In deze verklaring zijn de<br />

30 belangrijkste burgerlijke, politieke, economische, sociale en culturele rechten van de mens opgenomen 45 .<br />

Alle landen die lid zijn geworden van de VN hebben de rechten, zoals opgenomen in de Universele verklaring,<br />

geaccepteerd. De Universele verklaring voor de rechten van de mens is vervolgens uitgewerkt in een aantal<br />

bindende mensenrechtenverdragen. In 1966 zijn bijvoorbeeld het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten<br />

en Politieke Rechten (IVBPR) aangenomen. In het IVBPR zijn een aantal klassieke rechten en vrijheden<br />

opgenomen. Je kunt hierbij denken aan het recht op leven (art. 6), het recht op vrije verplaatsing (art. 12) en het<br />

recht op bescherming tegen inmenging in het privé-leven (art. 16) 46<br />

.<br />

In Europa is het belangrijkste verdrag in verband met de mensenrechten het Europees Verdrag voor de Rechten<br />

van de Mens en fundamentele vrijheden (EVRM). Alle lidstaten van de Raad van Europa zijn partij bij dit<br />

verdrag. De bepalingen van het EVRM hebben in Nederland directe werking. Dit betekent dat ook de burgers<br />

zich kunnen beroepen op de bepalingen uit dit verdrag en de Nederlandse rechter de grondrechten uit het<br />

EVRM toepast. Sinds 1998, sinds de inwerkingtreding van het elfde protocol, kunnen burgers na uitputting van<br />

de nationale rechtmiddelen, zich richten tot het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in<br />

Straatsburg. Als het hof uitspraak heeft gedaan in een bepaalde zaak, dan dient ook de Nederlandse rechter de<br />

jurisprudentie van het hof te volgen 47<br />

. Belangrijke grondrechten die in het EVRM zijn opgenomen zijn<br />

bijvoorbeeld het in art. 5 opgenomen recht op vrijheid en veiligheid en het in art. 8 opgenomen recht op privéleven.<br />

7.3 Bescherming van vrouwen en kinderen<br />

Op internationaal niveau is er al jaren belangstelling voor de bescherming van vrouwen en kinderen. In 1979<br />

heeft de VN een verdrag tot stand gebracht dat de uitbanning van alle vormen van discriminatie jegens<br />

vrouwen beoogd. Onder vrouwendiscriminatie wordt verstaan (art. 1 VN-vrouwenverdrag):<br />

"elke vorm van onderscheid, uitsluiting of beperking op grond van geslacht, die tot gevolg of tot doel<br />

heeft de erkenning, het genot of de uitoefening door vrouwen van de rechten van de mens en de<br />

fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel gebied, op het terrein van de<br />

burgerrechten of welk ander gebied dan ook, ongeacht hun huwelijkse staat, op de grondslag van<br />

gelijkheid van mannen en vrouwen aan te tasten of teniet te doen".<br />

45 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/vragen-en-antwoorden/wat-is-de-universele-verklaring-van-de-<br />

rechten-van-de-mens.html [29-09-2010]<br />

46 Werner en Wessel (2005) blz. 346<br />

47 Werner en Wessel (2005) blz. 348 en Verheugt (2007) blz. 550-553<br />

29


De formulering van "welk ander gebied dan ook", houdt in dat dit verdrag niet alleen betrekking heeft op<br />

vrouwendiscriminatie in het openbare dan wel maatschappelijke leven, maar dat het verdrag ook betrekking<br />

heeft op het privé-leven en de relaties die de vrouwen in hun privé-leven onderhouden 48<br />

.<br />

Sinds 1991 is het Koninkrijk der Nederlanden partij geworden bij het VN-vrouwenverdrag 49<br />

. Door dit<br />

lidmaatschap heeft de Nederlandse overheid de verplichting op zich genomen maatregelen te treffen om<br />

vrouwendiscriminatie tegen te gaan en te veroordelen en op deze manier te verzekeren dat de mensenrechten en<br />

fundamentele vrijheden van vrouwen gewaarborgd worden.<br />

Het feit dat het VN-vrouwenverdrag zich voornamelijk richt op discriminatie van vrouwen is niet vreemd<br />

gezien de periode waarin het verdrag tot stand is gekomen. Vrouwen werden immers, en worden in sommige<br />

landen nog steeds, onderdrukt en achtergesteld ten opzichte van mannen. Nu er echter in veel landen sprake is<br />

van gelijke rechten tussen mannen en vrouwen is het niet raar te veronderstellen dat ook mannen zich kunnen<br />

beroepen op de bepalingen van het VN-vrouwenverdrag. Dit kan het geval zijn als mannen te maken krijgen<br />

met een situatie die ook als vrouwendiscriminatie te beschouwen is 50<br />

. Je kan hierbij denken aan situaties waarin<br />

niet de vrouw, maar juist de man slachtoffer is van huiselijk geweld. Daarnaast is het homohuwelijk<br />

tegenwoordig een geaccepteerd fenomeen, waarin eveneens sprake kan zijn van onderdrukking en geweld ten<br />

opzichte van één van de partners.<br />

Niet alleen worden vrouwen beschermd door middel van internationale regelgeving. Ook kinderen zijn<br />

onderwerp van internationale verdragen. In 1989 is door de VN het verdrag inzake de rechten van het kind<br />

unaniem aangenomen. In 1995 is dit verdrag ook door Nederland ondertekend. Een kind wordt ingevolge art. 1<br />

van dit verdrag omschreven als ieder mens jonger dan achttien jaar, tenzij volgens het op een kind van<br />

toepassing zijnde recht de meerderjarigheid eerder wordt bereikt. In art. 19 van het verdrag inzake de rechten<br />

van het kind wordt aangegeven dat de overheid zich verplicht tot het nemen van alle passende wettelijke en<br />

bestuurlijke maatregelen om het kind te beschermen tegen alle vormen van lichamelijk of geestelijk geweld,<br />

letsel of misbruik, lichamelijke of geestelijke verwaarlozing, terwijl het kind onder de hoede is van de ouders,<br />

voogden of anderen die de zorg voor het kind hebben.<br />

7.4 Ontwikkeling in beleid in Nederland<br />

Hoewel huiselijk geweld al sinds jaar en dag een bekend fenomeen is, werd er vroeger niet tegen opgetreden.<br />

Men beschouwde huiselijk geweld als een privé-aangelegenheid waar de overheid zich buiten diende te<br />

houden. In opdracht van het Ministerie van Justitie heeft in 1997 een onderzoek plaatsgevonden naar de<br />

omvang en de aard van het probleem van het huiselijk geweld in Nederland. Uit dit onderzoek kwam naar<br />

voren dat maar liefst 45% van alle ondervraagden niet-incidenteel slachtoffer is geweest van huiselijk geweld,<br />

waarvan 21% hier langer dan vijf jaar achtereen slachtoffer van is geweest. In 35% van alle gevallen van<br />

huiselijk geweld was er sprake van fysiek geweld 51<br />

.<br />

Naar aanleiding van dit onderzoek is in 2000 in opdracht van de Minister van Justitie het project "voorkomen<br />

en bestrijden van huiselijk geweld" van start gegaan. Het doel van dit project was het ontwikkelen van een<br />

effectieve benadering van huiselijk geweld vanuit departementen en (landelijke) organisaties. Dit project<br />

resulteerde in 2002 in de nota "privé geweld- een publieke zaak". In deze nota is aangegeven dat een<br />

belangrijke reden om privé-geweld als publieke zaak te kenschetsen is gelegen in het feit dat de overheid<br />

verantwoordelijk is voor de veiligheid van alle burgers. In deze nota wordt voor het eerst het voornemen geuit<br />

om de wettelijk mogelijkheden tot het opleggen van een huisverbod te verruimen<br />

48<br />

http://home.wxs.nl/~evenwild/wsts210/ivdv/arachne/fcoverivdv.htm [04-09-2010]<br />

49<br />

http://www.vrouwenverdrag.nl/vv/algemeen_en_dossiers/Algemene_informatie/#nederland [04-09-2010]<br />

50<br />

http://home.wxs.nl/~evenwild/wsts210/ivdv/arachne/fcoverivdv.htm [14-09-2010]<br />

51<br />

Van Dijk (1997)<br />

52<br />

nota privé geweld - een publieke zaak (2003)<br />

52<br />

. Vervolgens zijn enkele<br />

onderzoeken uitgevoerd door het Verweij Jonker instituut. In het eerste onderzoek heeft men de ervaringen die<br />

in Duitsland en Oostenrijk zijn opgedaan met betrekking tot de wettelijke voorzieningen voor uithuisplaatsing<br />

in kaart gebracht. Het tweede onderzoek ging vervolgens in op de vraag of een uitbreiding van de juridische<br />

mogelijkheden in Nederland wenselijk dan wel noodzakelijk was. Onder andere deze twee onderzoeken en het<br />

hoofdlijnenakkoord "meedoen, minder werk, minder regels" uit 2003, waarin werd aangegeven dat er een<br />

30


effectievere aanpak van huiselijk geweld nodig was, hebben ertoe geleid dat de Minister van Justitie in 2004<br />

heeft aangegeven dat het wenselijk is in een aparte wet te voorzien in de mogelijkheid in acute en dreigende<br />

situaties met betrekking tot huiselijk geweld een tijdelijk huisverbod op te leggen. Dit dient dan als aanvulling<br />

op de reeds bestaande strafrechtelijke en civielrechtelijke maatregelen 53<br />

. In 2008 is dit voornemen<br />

werkelijkheid geworden in de Wet tijdelijk huisverbod die op 1 januari 2009 in werking is getreden.<br />

7.5 Conclusie<br />

Zowel internationaal als op Europees niveau is er al jaren aandacht voor de universele rechten van de mens. Dit<br />

wordt vorm gegeven in een aantal algemene verdragen die de grondrechten van de mens tot onderwerp hebben.<br />

Daarnaast zijn er een aantal specifieke verdragen die zich richten op bepaalde groepen in de samenleving.<br />

Kijkend naar huiselijk geweld staat vooral de bescherming van vrouwen en kinderen in de belangstelling. Het<br />

VN-vrouwenverdrag en het verdrag inzake de rechten van het kind zijn de belangrijkste verdragen in dit kader.<br />

Door de ratificatie van deze verdragen heeft de Nederlandse overheid de verplichting op zich genomen beleid<br />

te initiëren om deze groepen in de samenleving te beschermen. De ontwikkelingen op dit beleidsterrein hebben<br />

de afgelopen jaren niet stilgestaan, met als resultaat de Wet tijdelijk huisverbod die op 1 januari 2009 in<br />

werking is getreden.<br />

53 kamerstuk 28345 nr. 25<br />

31


Samenvatting deel I<br />

Huiselijk geweld is een verzamelnaam voor alle vormen van geweld binnen de muren van het gezinssysteem.<br />

Je kunt hierbij denken aan geweld ten opzichte van de partner, kinderen of de ouders dan wel ouderen. Dat<br />

huiselijk geweld een groot maatschappelijk probleem is blijkt uit het feit dat in 2007 in Nederland maar liefst<br />

64.822 incidenten van huiselijk geweld zijn geregistreerd en dit slechts het topje van de ijsberg is. Huiselijk<br />

geweld levert niet alleen persoonlijk leed op, maar ook voor de maatschappij in het algemeen kan huiselijk<br />

geweld grote gevolgen hebben. Het is dan ook van zeer groot belang adequaat op te treden tegen huiselijk<br />

geweld en het voorkomen van recidive hiervan. Tevens heeft Nederland internationale verdragen geratificeerd<br />

als gevolg waarvan Nederland verplicht is beleid te maken tegen huiselijk geweld.<br />

Vóór de invoering van de Wet tijdelijk huisverbod konden er op basis van het strafrecht, civielrecht en<br />

bestuursrecht maatregelen genomen worden om huiselijk geweld te bestrijden en recidive te voorkomen.<br />

Bij het strafrecht loop je echter tegen het probleem aan dat niet preventief opgetreden kan worden bij huiselijk<br />

geweld. Er moet eerst daadwerkelijk een strafbaar feit zijn gepleegd of in ieder geval moet hier een redelijk<br />

vermoeden van zijn, voordat de politie op mag treden. Een ander probleem is, wanneer wel opgetreden wordt,<br />

de pleger ook binnen de kortste keren op vrije voeten wordt gesteld, omdat er vaak geen gronden zijn de pleger<br />

langer vast te houden. Als laatste wil ik benoemen dat eventuele gedwongen behandeling op grond van het<br />

strafrecht alleen aan de pleger opgelegd kan worden, terwijl huiselijk geweld soms een resultaat is van<br />

verstoorde verhoudingen, waar het slachtoffer ook een rol in speelt.<br />

Op basis van het civielrecht is het mogelijk om een contact- en/of straatverbod te krijgen. In crisissituaties is dit<br />

echter vaak niet effectief, omdat er enige tijd overheen gaat voordat de zaak bij de voorzieningenrechter<br />

behandeld wordt. Hiertoe moet het slachtoffer het initiatief nemen en dus over enige weerbaarheid beschikken.<br />

Tevens heeft een dergelijke procedure financiële consequenties, omdat een advocaat verplicht is. Ook kan het<br />

slachtoffer trachten om de gezamenlijke woning toegewezen te krijgen middels een voorlopige voorziening bij<br />

echtscheiding of op basis van het huurrecht. Het huiselijk geweld speelt echter geen rol in de beoordeling van<br />

dit verzoek en als het slachtoffer de woning reeds is ontvlucht kan dit een argument zijn de woning niet aan het<br />

slachtoffer, maar juist aan de pleger toe te wijzen.<br />

Als er kinderen in het spel zijn en deze slachtoffer zijn van huiselijk geweld of hier getuige van zijn kan bij de<br />

kinderrechter om een kinderbeschermingsmaatregel worden verzocht. Dit kan een ondertoezichtstelling zijn,<br />

maar in ernstigere gevallen ook een uithuisplaatsing of zelfs een ontzetting uit de ouderlijke macht. In de<br />

toekomst zal het wellicht makkelijker worden om een ondertoezichtstelling te verkrijgen als het wetsvoorstel<br />

"herziening kinderbeschermingsmaatregelen" daadwerkelijk in werking treed. Door dit wetsvoorstel wordt het<br />

mogelijk ook in minder ernstige situaties een ots te verkrijgen.<br />

Bij ernstige psychiatrische problematiek is het mogelijk de pleger gedwongen op te nemen in een<br />

psychiatrische inrichting op grond van de Wet BOPZ. Dit is echter een dusdanige ingrijpende maatregel met<br />

strenge voorwaarden dat een dergelijke maatregel nauwelijks tot de mogelijkheden behoort. Door het<br />

wetsvoorstel "verplichte geestelijke gezondheidszorg" zal het nog lastiger worden de pleger op te nemen, omdat<br />

in dit voorstel de opname als een laatste mogelijkheid wordt gezien. De mogelijkheden tot ambulante<br />

behandeling zullen eerst geëxploreerd moeten worden. Een groot nadeel hiervan is dat de pleger, ondanks de<br />

psychiatrische problemen gewoon bij het slachtoffer en de eventuele kinderen zal verblijven. Aangezien de<br />

problemen niet meteen zullen verdwijnen is deze maatregel niet geschikt om recidive van huiselijk geweld<br />

tegen te gaan.<br />

Vanwege de internationale verplichting beleid te maken om huiselijk geweld tegen te gaan en de lacunes die de<br />

hierboven beschreven rechtsgebieden in zich hebben, was er behoefte aan wetgeving om de nadelen van de<br />

andere juridische mogelijkheden te compenseren en tevens effectiever op te kunnen treden tegen huiselijk<br />

geweld. De wet die deze taak moet gaan vervullen is de Wet tijdelijk huisverbod, waar ik in het volgende deel<br />

van deze <strong>scriptie</strong> uitvoerig op in zal gaan.<br />

32


Deel II: Wet tijdelijk huisverbod<br />

33


8. Wet tijdelijk huisverbod<br />

8.1 Inleiding<br />

Vanwege het ratificeren van de universele mensenrechten, zoals het EVRM, het VN-vrouwenverdrag en het<br />

Verdrag Inzake de Rechten van het Kind, heeft de Nederlandse overheid de verplichting op zich genomen<br />

beleid te voeren om huiselijk geweld tegen te gaan. Zoals in deel 1 aan de orde is geweest waren de<br />

maatregelen niet in alle gevallen even effectief. De wet- en regelgeving bood bijvoorbeeld geen mogelijkheden<br />

om preventief op te treden en de crisis, waarvan op dat moment sprake is, te bezweren. Om de leemtes in de<br />

wetgeving op te vullen was er behoefte aan een nieuwe wet die ook preventief ingrijpen kon rechtvaardigen en<br />

tegelijkertijd de hulpverlening aan zowel de pleger, het slachtoffer als de kinderen op gang zou kunnen<br />

brengen. De Wet tijdelijk huisverbod voorziet in deze behoefte. In dit hoofdstuk zal ik de hoofdlijnen van deze<br />

wet bespreken. Ik begin met het doel van de wet. Daarna zal ik ingaan op de bevoegdheid tot het opleggen van<br />

het huisverbod en het hulpmiddel om te beoordelen of de betreffende situatie huisverbodwaardig is. Vervolgens<br />

komt de rechtsbescherming en de handhaving van het huisverbod aan de orde. Als laatste zal ik kort de<br />

mensenrechten bespreken die bij het huisverbod in het geding zijn.<br />

8.2 Doel en kwalificatie<br />

Het doel van de Wth is het waarborgen van de veiligheid van het slachtoffer en andere betrokkenen, het<br />

slachtoffer de mogelijkheid bieden even op adem te komen en tevens de hulpverlening op gang te brengen. De<br />

manier waarop het doel van de wet wordt bewerkstelligd is het opleggen van een huisverbod voor in eerste<br />

instantie een periode van tien aaneengesloten dagen. Het huisverbod is ingevolge art. 1 sub b Wth een<br />

beschikking houdende een last tot het onmiddellijk verlaten van een bepaalde woning en een verbod tot het<br />

betreden van, zich ophouden bij of aanwezig zijn in die woning en een verbod om contact op te nemen met<br />

degenen die met de persoon tot wie de beschikking is gericht in dezelfde woning wonen of daarin anders dan<br />

incidenteel verblijven. Het huisverbod kan alleen worden opgelegd aan meerderjarige personen. Bij een<br />

minderjarige kan deze maatregel niet worden toegepast, omdat dit tot gevolg zou hebben dat er dan geen gezag<br />

meer over de minderjarige uitgeoefend zou kunnen worden 54<br />

.<br />

Het huisverbod is te kwalificeren als een bestuursrechtelijke maatregel en valt onder het bijzonder<br />

bestuursrecht. Dit heeft als consequentie dat de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ook op het huisverbod van<br />

toepassing is, behalve waar de Wth hier expliciet van afwijkt. Een gevolg hiervan is dat ingevolge art. 4:8 Awb<br />

de belanghebbenden gehoord moeten worden alvorens het huisverbod opgelegd mag worden. Ook moet op<br />

grond van art. 3:47 Awb het besluit zorgvuldig gemotiveerd worden en bij de uitreiking van de beschikking<br />

moet de uithuisgeplaatste worden medegedeeld hoe deze zich kan verzetten tegen de beschikking 55<br />

.<br />

8.3 Bevoegdheid<br />

Het opleggen van een huisverbod is een nieuwe bevoegdheid van de burgemeester 56<br />

. De burgemeester mag ex.<br />

art. 2 Wth een huisverbod opleggen als uit feiten en omstandigheden blijkt dat de aanwezigheid van de pleger<br />

in de woning ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meer personen die met hem<br />

in de woning wonen of daarin anders dan incidenteel verblijven, of indien op grond van feiten of<br />

omstandigheden een ernstig vermoeden van dit gevaar bestaat. Bij de beoordeling van de feiten en<br />

omstandigheden dient de burgemeester gebruik te maken van de limitatieve opsomming die in het Besluit<br />

tijdelijk huisverbod is opgenomen.<br />

Op basis van art. 3 lid 1 Wth kan de burgemeester de hulpofficier van Justitie (hOvJ) mandateren of machtiging<br />

verlenen tot de uitoefening van de bevoegdheden en taken. Mandaat houdt in dat de hOvJ in naam van de<br />

54 MvT Wet tijdelijk huisverbod<br />

55 Timmermans (2008)<br />

56 MvT Wet tijdelijk huisverbod; Timmermans (2008)<br />

34


urgemeester het besluit neemt een huisverbod op te leggen. De burgemeester blijft wel eindverantwoordelijk<br />

voor de genomen beslissing. Ondermandaat is niet toegestaan. Dit betekent dat politieambtenaren, niet zijnde<br />

hulpofficieren van justitie, niet de bevoegdheid kunnen krijgen om een huisverbod op te leggen 57<br />

.<br />

De burgemeester heeft niet de vrijheid de termijn van 10 dagen te verkorten. Wel is het mogelijk dat de<br />

burgemeester op grond van art. 2 lid 9 Wth het huisverbod, nog voor afloop van de 10 dagen, intrekt. Volgens<br />

de Memorie van toelichting bij de Wth kan de burgemeester hier bijvoorbeeld toe overgaan als de<br />

uithuisgeplaatste een aanbod tot hulpverlening heeft aanvaard 58<br />

.<br />

De voorzieningenrechter te Almelo heeft echter overwogen dat het aanvaarden van een aanbod tot<br />

hulpverlening alleen kan leiden tot intrekking van een huisverbod als daardoor het gevaar dusdanig is<br />

59<br />

verminderd dat niet meer aan de eisen van art. 1 lid 1 Wth en art. 3:4 lid 2 Awb wordt voldaan .<br />

Op grond van art. 9 lid 1 Wth kan de burgemeester vervolgens besluiten het huisverbod te verlengen met 18<br />

dagen 60<br />

. Het enige criterium is dat het gevaar, of het ernstige vermoeden hiervan, nog steeds aanwezig wordt<br />

geacht. Dit criterium wordt in de praktijk nog steeds aanwezig geacht als de uithuisgeplaatste zich geheel aan<br />

de hulpverlening heeft onttrokken.<br />

Een probleem van de Wth is dat na 4 weken de pleger, bij het ontbreken van een strafrechtelijk contactverbod,<br />

weer vrij is te gaan en staan waar hij wil. De pleger raakt hierdoor bij de hulpverlening uit beeld en zal weer<br />

naar huis terug kunnen keren. Dit probleem kan het hoofd geboden worden door de op 1 september 2010 in<br />

werking getreden 'voetbalwet'. Het primaire doel van deze nieuwe wet is op te kunnen treden bij ernstige<br />

overlast, voornamelijk rond de wedstrijden in het betaald voetbal. De wet geeft de burgemeester de<br />

bevoegdheid tot het geven van een bevel voor de handhaving van de openbare orde. De wet geeft tevens de OvJ<br />

de bevoegdheid tot het geven van een gedragsaanwijzing ter strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. De<br />

gedragsaanwijzing strekt ertoe de verdachte een gebiedsverbod, een contactverbod of een meldingsplicht op te<br />

leggen, in afwachting van de strafrechtelijke afdoening. De OvJ kan een dergelijke aanwijzing geven als er<br />

ernstige bezwaren jegens de verdachte aanwezig zijn en de verdachte ernstig belastend gedrag jegens de<br />

slachtoffers of getuigen vertoond, of hier ernstig rekening mee gehouden moet worden. De gedragsaanwijzing<br />

kan voor maximaal 90 dagen opgelegd worden. Verlenging is mogelijk indien de verdachte reeds is gedagvaard<br />

of een strafbeschikking is uitgevaardigd. Het ligt in de lijn der verwachtingen dat de OvJ bij de rechter een<br />

voorwaardelijke straf zal eisen met bijzondere voorwaarden die overeenkomen met de gedragsaanwijzing 61<br />

.<br />

8.4 RiGH<br />

In art. 2 lid 1 Wth wordt gezegd dat bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) nadere regels gesteld<br />

worden over de aard van de feiten en de omstandigheden die aanleiding kunnen geven tot een huisverbod. Het<br />

besluit van 20 oktober 2008 houdende regels over de aard van de feiten en omstandigheden die aanleiding<br />

kunnen geven om een huisverbod op te leggen (Besluit tijdelijk huisverbod) is op 4 november 2008<br />

gepubliceerd in het Staatsblad. In art. 2 lid 1 is bepaald dat de burgermeester uitsluitend de feiten en<br />

omstandigheden, zoals opgesomd in de bijlage van het besluit, betrekt bij de afweging of een huisverbod moet<br />

worden opgelegd. Dit geeft aan dat het een limitatieve opsomming betreft en geen andere feiten of<br />

omstandigheden betrokken mogen worden in de beoordeling.<br />

In de nota van toelichting bij het besluit wordt vervolgens aangegeven dat de feiten en omstandigheden<br />

opgenomen zullen worden in een risicotaxatie-instrument. Dit instrument is het RiHG (Risicotaxatieinstrument<br />

Huiselijk Geweld). De hOvJ zal door middel van het RiHG beoordelen of in de gegeven situatie een<br />

huisverbod opgelegd mag worden 62<br />

. De hOvJ beoordeelt de situatie rondom de vermoedelijke pleger, het<br />

verloop van het incident en de gezinsachtergronden. Ter illustratie heb ik in bijlage 2 het RiHG opgenomen.<br />

57<br />

Ministerie van Justitie: Het Tijdelijk Huisverbod, een korte kennismaking.<br />

58<br />

MvT: Wet tijdelijk huisverbod<br />

59<br />

LJN BH5951<br />

60<br />

totale huisverbod periode is maximaal 4 weken<br />

61<br />

MvT: Maatregelen ter bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast<br />

62<br />

Beke & Dijksman (2010)<br />

35


8.5 Rechtsbescherming<br />

Het feit dat op de Wth de Awb van toepassing is heeft ook consequenties voor de rechtsbescherming. Het<br />

bestuursprocesrecht is namelijk eveneens van toepassing op de Wth. Het bestuursprocesrecht geeft de burger<br />

een instrument in handen om op te komen tegen besluiten van de overheid. In art. 8:1 Awb is bepaald dat<br />

iedere belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de rechtbank. Normaliter dient deze gang naar<br />

de bestuursrechter vooraf gegaan te worden door het indienen van een bezwaarschrift bij het overheidsorgaan<br />

dat het bestreden besluit heeft genomen, art. 7:1 Awb. Deze fase wordt in de Wth overgeslagen, zoals blijkt uit<br />

art. 6 lid 1 Wth. Dit is ook wel logisch gezien het spoedeisende karakter van het beroep.<br />

Als de uithuisgeplaatste of andere belanghebbenden het niet eens zijn met de beschikking tot het opleggen, het<br />

wel of niet intrekken dan wel verlengen van het huisverbod kan deze dus beroep instellen bij de rechtbank. Op<br />

grond van art. 8:81 Awb kunnen de uithuisgeplaatsten en de belanghebbenden een voorlopige voorziening<br />

(vovo) aanvragen. De belanghebbenden moeten dan op grond van art. 6 lid 2 sub a Wth binnen 3 dagen door de<br />

voorzieningenrechter worden gehoord, die vervolgens in beginsel binnen 24 uur een uitspraak doet.<br />

In tegenstelling tot wat je zou verwachten wordt het beroep niet behandeld door de bestuursrechter, maar door<br />

de familierechter. Hiervoor is gekozen in verband met de expertise die deze rechters hebben met andere<br />

aanverwante civielrechtelijke zaken, zoals de straat- en contactverboden, uithuisplaatsingen en de toetsing van<br />

kinderbeschermingsmaatregelen. Wel moet de familierechter bij het beroep tegen een huisverbod het<br />

bestuursprocesrecht hanteren 63<br />

.<br />

De twee belangrijkste vragen die de rechter moet beantwoorden is de vraag of het beroep ontvankelijk is en of<br />

het beroep al dan niet gegrond is. Deze uitspraken zijn opgenomen in art. 8:70 Awb. Een beroep kan nietontvankelijk<br />

worden verklaard als de rechter niet in staat is een inhoudelijk oordeel te vellen in verband met de<br />

omstandigheden die in de sfeer van de uithuisgeplaatste of andere belanghebbenden liggen. Een beroep kan<br />

bijvoorbeeld niet-ontvankelijk worden verklaard als degene die beroep heeft ingesteld niet meer als<br />

belanghebbende aangemerkt kan worden en dus geen procesbelang meer heeft. In de jurisprudentie komt naar<br />

voren dat hoewel een huisverbod reeds is afgelopen er toch gesproken kan worden van een procesbelang. Dit<br />

kan het geval zijn wanneer de uithuisgeplaatste een verzoek tot schadevergoeding heeft ingediend 64 en wanneer<br />

de uithuisgeplaatste is vervolgd voor het overtreden van het huisverbod 65 . Daarnaast is ook geoordeeld dat er<br />

procesbelang bestaat als het huisverbod gevolgen heeft (gehad) voor de werkzaamheden van de<br />

uithuisgeplaatste 66<br />

.<br />

Als de uithuisgeplaatste het niet eens is met de uitspraak op het beroep kan deze in hoger beroep bij de<br />

Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State (ABRvS). De Wth bevat hiervoor geen aparte bepalingen. Het<br />

recht om in hoger beroep te gaan bij het ABRvS wordt ontleend aan art. 37 Wet op de Raad van State (RvS) 67<br />

.<br />

In dit artikel staat dat een belanghebbenden en het bestuursorgaan hoger beroep kunnen instellen bij de<br />

Afdeling bestuursrechtspraak tegen een uitspraak van de rechtbank, zoals bedoeld in afdeling 8.2.6 Awb en de<br />

voorzieningenrechter, ex. art. 8:86 Awb.<br />

8.6 Handhaving<br />

De politie speelt een belangrijke rol bij de handhaving van het huisverbod. Op grond van art. 4 lid 3 Wth zijn<br />

de ambtenaren van de politie bevoegd elke plaats te betreden waar de uithuisgeplaatste zich op grond van het<br />

huisverbod niet mag bevinden, met uitzondering van de woning als de bewoner geen toestemming hiertoe heeft<br />

gegeven. Naast het zich bevinden op een plaats waar op grond van de beschikking de uithuisgeplaatste zich niet<br />

mag bevinden, kan een huisverbod ook worden overtreden door het e-mailen of telefoneren met één van de<br />

personen waarvoor een contactverbod bestaat. Het overtreden van het huisverbod en het daarbij behorende<br />

contactverbod is ingevolge art. 11 Wth een misdrijf waar een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of een<br />

geldboete van de vierde categorie op staat. Normaliter is het mogelijk een verdachte ingevolge art. 67 Sv in<br />

voorlopige hechtenis te nemen bij een misdrijf waarop minimaal een gevangenisstraf van 4 jaar is gesteld. Dit<br />

63 Timmermans (2008)<br />

64 LJN BH2366, LJN BJ1321, LJN BJ6207<br />

65 LJN BJ3149, LJN BJ4703.<br />

66 LJN BI4165, LJN BK3770.<br />

67 Timmermans (2008)<br />

36


zou betekenen dat iemand die een huisverbod heeft overtreden niet in voorlopige hechtenis genomen mag<br />

worden. Om echter te voorzien in de naleving van een huisverbod heeft de wetgever door middel van een<br />

wijziging van art. 67 lid 1 onder c Sv erin voorzien dat, bij verdenking van een overtreding van een huisverbod,<br />

de uithuisgeplaatste toch in voorlopige hechtenis genomen kan worden 68<br />

. In de aanwijzing huiselijk geweld en<br />

eergerelateerd geweld heeft het OM het voornemen vastgelegd dat bij een overtreding van het huisverbod de<br />

verdachte in beginsel wordt voorgeleid aan de r-c of de raadkamer. Als de bewaring dan wel de voorlopige<br />

hechtenis wordt geschorst wordt door de OvJ als bijzondere voorwaarde een contactverbod gevorderd. Het<br />

contactverbod als onderdeel van de geschorste bewaring dan wel gevangenhouding zal in stand blijven tot aan<br />

de terechtzitting. Dit betekent dat het contactverbod langer duurt dan het uiteindelijke huisverbod. Op het<br />

moment dat de verdachte het contactverbod verbreekt zal deze weer in voorlopige hechtenis genomen kunnen<br />

worden.<br />

8.7 Mensenrechten<br />

De Nederlandse overheid heeft de plicht de universele mensenrechten van alle Nederlanders te waarborgen. Dit<br />

betekent dat de rechten van het slachtoffer, de kinderen, maar óók van de pleger gewaarborgd moeten worden.<br />

Door gebruik te maken van de mogelijkheden die de Wth biedt ontstaat er een conflict tussen de rechten van<br />

het slachtoffer en de rechten van de pleger.<br />

Op grond van art. 3 EVRM en de jurisprudentie van het EHRM is de overheid verplicht alle burgers effectief te<br />

beschermen tegen onmenselijke en vernederende gedragingen in de privé-sfeer 69<br />

. Door huiselijk geweld<br />

kunnen de slachtoffers onderworpen worden aan deze gedragingen. Het huisverbod is een middel om de<br />

slachtoffers hiertegen te beschermen.<br />

De pleger heeft echter ingevolge art. 8 EVRM een recht op privé-leven, familie- en gezinsleven, de woning en<br />

de correspondentie. Tevens heeft de pleger ingevolge art. 2 van het Vierde protocol bij het EVRM en ingevolge<br />

art. 12 IVBPR het recht om zich vrijelijk te verplaatsen. Het opleggen van een huisverbod betekent dus een<br />

inbreuk op deze rechten.<br />

Art. 8 lid 2 EVRM legitimeert echter wel dat in bepaalde gevallen ingegrepen mag worden op het recht, zoals<br />

bepaald in lid 1 van dit artikel. Om hiertoe over te mogen gaan moet de inmenging in het privé-leven in een<br />

wet in formele zin zijn vastgelegd. Daarnaast moet het ingrijpen in het recht op privé-leven in een<br />

democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid,<br />

het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming<br />

van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Het<br />

Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft wel gesteld dat aangetoond moet worden dat bij het<br />

treffen van een vrijheidsbeperkende maatregel de situatie zodanig is dat ingrijpen noodzakelijk is 70<br />

. De<br />

noodzakelijkheid van ingrijpen kan worden aangetoond middels het RiHG en het proces-verbaal van<br />

bevindingen dat door de politie wordt opgemaakt.<br />

8.8 Conclusie<br />

De Wth heeft als doel het huiselijk geweld in een gezin te doen stoppen. Hiertoe heeft de Wth de burgemeester<br />

de bevoegdheid gegeven de pleger van huiselijk geweld een periode van 10 aaneengesloten dagen uit huis te<br />

zetten. Indien na deze periode het gevaar nog steeds aanwezig wordt geacht, kan deze periode met 18 dagen<br />

verlengd worden. In deze periode kan vervolgens de hulpverlening aan de pleger, het slachtoffer en eventuele<br />

kinderen op gang gebracht worden. Middels het strafrecht is het niet mogelijk preventief op te treden in<br />

dreigende situaties. Het civielrecht is eveneens niet toereikend om in crisissituaties in te grijpen. De Wth<br />

voorziet wel in deze mogelijkheid. Middels de Wth kan wel preventief ingegrepen worden. Bij het opleggen<br />

van een huisverbod kan ook het slachtoffer hulp aangeboden en wordt de crisissituatie op dat moment<br />

bezworen.<br />

68 MvT Wet tijdelijk huisverbod<br />

69 MvT: Wet tijdelijk huisverbod<br />

70 MvT: Wet tijdelijk huisverbod<br />

37


9. De uitvoering<br />

9.1 Inleiding<br />

Dit hoofdstuk beschrijft in korte lijnen de uitvoering van de Wth in de praktijk. Ik begin met het bespreken van<br />

het convenant tussen de verschillende ketenpartners. Vervolgens zal ik in paragraaf 3 verder gaan met het<br />

benoemen van een aantal stappen die gezet moeten worden om te beoordelen of de situatie al dan niet<br />

huisverbodwaardig is. Als het huisverbod daadwerkelijk wordt opgelegd, komt meteen de hulpverlening in<br />

gang. Hierover gaat paragraaf 4. In deze paragraaf komen de vier belangrijkste spelers in het kader van de<br />

uitvoering van de Wth aan de orde.<br />

9.2 Convenant<br />

Huiselijk geweld is een dusdanig complexe problematiek dat geen enkele hulpverleningsorganisatie dit<br />

probleem eigenhandig kan aanpakken. Hiertoe moet het justitiële- en hulpverleningstraject op elkaar afgestemd<br />

worden. Het "Convenant aanpak huiselijk geweld Twente 2008" heeft de beleidsuitgangspunten van de<br />

samenwerking op hoofdlijnen vastgelegd. Het doel van het convenant is huiselijk geweld in een zo vroeg<br />

mogelijk stadium te stoppen, terug te dringen en de negatieve gevolgen hiervan te verminderen. De gemeente<br />

Enschede heeft als centrumgemeente een coördinerende taak met betrekking tot het jaarlijks beleggen van een<br />

bijeenkomst van alle ondertekenende partners om de afspraken en samenwerking te monitoren. Daarnaast voert<br />

de gemeente Enschede jaarlijks een Twente Monitor Huiselijk Geweld uit.<br />

Voor het overige vullen de afzonderlijke gemeentes hun eigen beleid in en hebben de afzonderlijke gemeentes<br />

een regierol. De regierol houdt in dat de gemeente een contactpersoon dient aan te wijzen die verantwoordelijk<br />

is voor het beleid en een casuïstiekoverleg inricht waarin de verschillende casussen worden besproken en<br />

gezamenlijk een plan van aanpak wordt opgesteld. Daarnaast is de gemeente verantwoordelijk voor het maken<br />

van afspraken over de gegevensuitwisseling van persoonsgegevens en resultaatsafspraken met de<br />

hulpverlening. Het convenant is ondertekend door 14 gemeentes en 25 hulpverleningsorganisaties en is in<br />

principe aangegaan voor een periode van vier jaar. Na deze vier jaar zal de gemeente Enschede een voorstel<br />

doen tot continuering, ontbinding of wijzigingen van het convenant 71<br />

. Voor een meer uitvoerige beschrijving<br />

verwijs ik naar bijlage 3.<br />

9.3 Uitvoering<br />

De uitvoering van de Wth kent een aantal elkaar opvolgende fasen. Het begint meestal met een melding. De<br />

melding kan geschieden door bijvoorbeeld de buren, vrienden of familie. Daarnaast kan het zijn dat iemand<br />

getuige is geweest van huiselijk geweld. Als er een telefonische melding binnenkomt wordt eerst door een<br />

medewerker van het callcenter van de politie een inschatting gemaakt over de spoedeisendheid van de melding.<br />

Vervolgens wordt de melding doorgegeven aan de meldkamer. Hier wordt beoordeeld of een surveillancedienst<br />

wordt opgeroepen om naar het adres te gaan om de situatie te analyseren.<br />

Als er uit de melding blijkt dat er sprake is van huiselijk geweld zal de politie ter plaatse gaan om de situatie te<br />

beoordelen. De politie zal aan de hand van drie criteria beoordelen of er mogelijk sprake is van een<br />

huisverbodwaardige situatie. Het eerste criterium betreft de vraag of er daadwerkelijk sprake is van een<br />

huiselijk geweld of een dreiging hiertoe. Belangrijk is te beoordelen of het meer is dan slechts een<br />

meningsverschil tussen de betrokkenen. Als het daadwerkelijk huiselijk geweld betreft moet vervolgens<br />

beoordeeld worden of het geweld wordt veroorzaakt door iemand die in het huis woont of daar niet-incidenteel<br />

verblijft. De laatste vraag die beantwoord moet worden is of de persoon van wie de dreiging uitgaat<br />

meerderjarig is. Het is immers niet mogelijk een huisverbod op te leggen aan minderjarigen. Als alle criteria<br />

positief worden beoordeeld zal de hOvJ ter plaatse gaan. De hOvJ zal aan de hand van het RiHG, zoals<br />

opgenomen in bijlage 1, moeten beoordelen of het een situatie betreft waarvoor een huisverbod opgelegd zou<br />

kunnen worden. Is dit het geval dan zal de hOvJ namens de burgemeester een huisverbod opleggen. De hOvJ<br />

71 Convenant Aanpak Huiselijk Geweld Twente 2008<br />

38


deelt het huisverbod aan de uithuisgeplaatste en de achterblijvers mede en zal de huissleutels van de<br />

uithuisgeplaatste innemen 72<br />

. Op het moment dat het huisverbod is opgelegd wordt tevens de hulpverlening<br />

ingeschakeld.<br />

9.4 Betrokken instanties<br />

9.4.1 Gemeente<br />

Op 1 januari 2007 is de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in werking getreden. De WMO is<br />

gericht op lichte zorg en maatschappelijke ondersteuning. De maatschappelijke ondersteuning wordt in de wet<br />

opgedeeld in 9 prestatievelden waarop de gemeente beleid dient te maken 73<br />

. Het zevende prestatieveld is het<br />

bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang en het voeren van beleid ter bestrijding van<br />

geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd (art. 1 lid 1 onder g WMO). In<br />

het kader van deze WMO heeft de gemeente een regiefunctie, zoals ook opgenomen in het "convenant aanpak<br />

huiselijk geweld Twente". De procesmanagers geven kleur aan deze regiefunctie. De procesmanagers houden<br />

de termijn van het huisverbod in de gaten. Daarnaast zorgen de procesmanagers ervoor dat de betrokken<br />

ketenpartners met elkaar in overleg treden. De wijze waarop dit in Enschede vorm wordt gegeven is het<br />

afstemmingsoverleg dat twee keer in de week op een vast tijdstip plaatsvindt. De procesmanagers zijn de<br />

voorzitters van dit overleg en zorgen ervoor dat alle gezichten één kant op wijzen. Als het huisverbod na 10<br />

dagen afloopt wordt in het overleg besloten of deze al dan niet verlengd moet worden. De procesmanagers<br />

dragen vervolgens zorg voor een deugdelijk advies aan de burgemeester.<br />

9.4.2 Maatschappelijk werk<br />

Het maatschappelijk werk wordt meteen na het opleggen van het huisverbod in kennis gesteld. In Enschede is<br />

de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening (SMD) de instantie die deze dienst levert. Dit is een<br />

zelfstandige non-profitorganisatie die aan alle burgers van de gemeente Enschede en Haaksbergen gratis<br />

hulpverlening biedt 74<br />

. In het kader van een huisverbod is de maatschappelijk werker de casemanager. Deze<br />

stuurt de organisaties aan die zijn betrokken bij een huisverbod. De maatschappelijk werker gaat na een<br />

huisverbod naar de achterblijver. Het doel hiervan is niet zozeer inhoudelijk in te gaan op de achtergronden van<br />

het gebeuren, maar meer om een inschatting te maken van het gevaar op recidive en in hoeverre het slachtoffer<br />

en de pleger contact met elkaar zoeken na de uitreiking van het huisverbod. Hiernaast neemt het<br />

maatschappelijk werk de monitoring op zich. Dit betekent dat de maatschappelijk werker vanaf de beëindiging<br />

van het huisverbod het gezin een jaar lang gaat volgen. Ze houden contact met de hulpverleners die als gevolg<br />

van het huisverbod betrokken zijn geraakt in het gezin.<br />

9.4.3 Reclassering<br />

In Enschede zijn drie reclasseringsinstellingen actief betrokken bij het huisverbod. De reclassering is<br />

verantwoordelijk voor het onderhouden van contact met de uithuisgeplaatste. Op het moment dat een<br />

huisverbod wordt opgelegd en het maatschappelijk werk ter plaatse is geweest belt deze met de reclassering.<br />

De reclassering zal vervolgens contact opnemen met de uithuisgeplaatste. Als deze is aangehouden zal de<br />

reclasseringsmedewerker de uithuisgeplaatste bezoeken op het politiebureau of het arrestantencomplex in<br />

Borne. Welke van de drie reclasseringsinstellingen benaderd zullen worden is afhankelijk van de dag dat het<br />

huisverbod is opgelegd. Hier zijn onderling vaste afspraken over gemaakt.<br />

De grootste reclasseringsinstelling is Reclassering Nederland (RN). De RN neemt ongeveer 70% van alle<br />

reclasseringsactiviteiten voor haar rekening. De overige 30% komt ten laste van Tactus reclassering en het<br />

Leger des Heils (LdH).<br />

Alle drie de reclasseringsmedewerkers waarmee ik heb gesproken geven aan dat het voorkómen van recidive<br />

hun voornaamste doel is. Om dit te bewerkstellingen beschikt de reclassering over een aantal<br />

72 http://www.huisverbod.nl/werkproces [06-10-2010]<br />

73 Klabbers (red) (2009)<br />

74 http://www.smd-eh.nl/website/index.php [16-11-2010]<br />

39


verwijsmogelijkheden. De meest voorkomende zijn een verwijzing naar de Tender, Mediant of Tactus<br />

verslavingszorg.<br />

De Tender richt zich op psychologische en psychiatrische behandeling van mensen die met politie en justitie in<br />

aanraking zijn gekomen. Bij een huisverbod kan de Tender onderzoek doen naar de oorzaken van het gedrag,<br />

psychologische of psychiatrische behandeling bieden of advies geven voor een eventuele vervolgbehandeling 75<br />

.<br />

Mediant kan eveneens psychologische en psychiatrische behandeling bieden, maar is in tegenstelling tot de<br />

Tender niet gericht op de forensische zorg<br />

76<br />

. Bij een preventief huisverbod zal dan ook een verwijzing naar<br />

Mediant het meest voor de hand liggen. Tactus is de aangewezen instelling als er sprake is van<br />

middelengebruik dan wel verslaving.<br />

9.4.4 Bureau jeugdzorg<br />

Bureau Jeugdzorg is een stichting die door de provincie wordt gefinancierd. De rechten en plichten van Bureau<br />

Jeugdzorg zijn onderdeel van de Wet op de Jeugdzorg 77<br />

. Als er een huisverbod wordt opgelegd en er zijn<br />

kinderen bij betrokken dan wordt door de maatschappelijk werker Bureau Jeugdzorg op de hoogte gesteld.<br />

Deze gaat bij voorkeur samen met de maatschappelijk werker op huisbezoek om de situatie te analyseren. Als<br />

de uitvoerder van Bureau Jeugdzorg van mening is dat de veiligheid van de kinderen in het geding is, of<br />

zorgsignalen vanuit het afstemmingsoverleg naar voren komen, kan de uitvoerder besluiten de Raad voor de<br />

Kinderbescherming in te schakelen om een onderzoek in te stellen naar de veiligheid. Deze kan, als daar een<br />

noodzaak toe is, een verzoek tot ondertoezichtstelling of eventueel uithuisplaatsing doen bij de kinderrechter.<br />

Als de medewerker van Bureau Jeugdzorg geen toestemming krijgt van de ouders om binnen te komen, dan<br />

kan deze het AMK (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling) inschakelen. Zij hebben meer bevoegdheden<br />

om zonder toestemming van de ouders een kijkje te nemen achter de voordeur.<br />

9.5 Conclusie<br />

Bij de aanpak van huiselijk geweld en de hulpverlening na een opgelegd huisverbod zijn verschillende<br />

instanties betrokken die nauw met elkaar moeten samenwerken om recidive van huiselijk geweld te<br />

voorkomen. Het opleggen van een huisverbod begint bij de politie en de HOvJ. De belangrijkste ketenpartners<br />

die vervolgens om de hoek komen kijken zijn de Stichting Maatschappelijk Werk en Dienstverlening<br />

Enschede-Haaksbergen, Bureau Jeugdzorg Overijssel en de drie reclasseringsinstellingen, waarvan<br />

Reclassering Nederland de grootste is. De gemeente Enschede heeft in het geheel een coördinerende rol. De<br />

basis voor deze samenwerking is het convenant Aanpak Huiselijk Geweld Twente 2008.<br />

75 http://www.detender.nl/wat_doen_wij/huisverbod/ [17-11-2010]<br />

76 http://www.mediant.nl/ [17-11-2010]<br />

77 http://www.bjzo.nl/ [16-11-2010]<br />

40


10. Resultaten<br />

10.1 Inleiding<br />

In dit hoofdstuk worden de resultaten van mijn onderzoek gepresenteerd. Ik begin met een overzicht van het<br />

totaal aantal huisverboden in zowel 2009 als 2010. Hierna zal ik de recidive van huiselijk geweld aan de orde<br />

brengen. Eveneens breng ik een aantal criminogene factoren aan de orde die ik vervolgens in relatie heb<br />

gebracht met recidive. Hierna komen de strafrechtelijke gegevens aan de orde. Ik zal hierbij ingaan op de<br />

voorlopige hechtenis, de afdoening, en de straffen die zijn opgelegd. Als civielrechtelijke maatregel zal ik enkel<br />

ingaan op de kinderbeschermingsmaatregelen. Als laatste zal ik kort de bestuursrechtelijke maatregel BOPZ<br />

bespreken.<br />

10.2 Huisverboden<br />

• Verdeling huisverboden per maand<br />

In 2009 zijn er in Enschede in totaal 51 huisverboden opgelegd. In maart, de eerste maand dat de wet in<br />

Enschede in werking is getreden, zijn de meeste huisverboden opgelegd. Dit waren er 9 in totaal. Het minste<br />

aantal huisverboden is opgelegd in juni. In deze maand waren het er slechts 2. Het gemiddeld aantal<br />

huisverboden per maand was in 2009 5.<br />

2010 laat een heel ander beeld zien. Terwijl in 2009 in de vakantiemaanden juni juli en augustus in verhouding<br />

weinig huisverboden zijn opgelegd zien we juist in juli 2010 een piek. Ook oktober 2010 en december zijn<br />

uitschieters. In deze maanden zijn respectievelijk 13 en 14 huisverboden opgelegd. Het gemiddeld aantal<br />

huisverboden in 2010 was bijna 8. Dit is dus beduidend hoger dan in 2009.<br />

Als je de gegevens over 2009 en 2010 combineert krijg je de volgende grafiek..<br />

grafiek 1: huisverboden per maand 2009-2010<br />

14<br />

12<br />

10<br />

8<br />

6<br />

4<br />

2<br />

6<br />

9<br />

9<br />

5<br />

6<br />

5 5 5<br />

2<br />

7<br />

3<br />

13<br />

6<br />

5 5 5<br />

4<br />

6 6 6<br />

jan feb mrt apr mei juni juli aug sept okt nov dec<br />

Aangezien mijn <strong>scriptie</strong> betrekking heeft op de huisverboden die in 2009 zijn opgelegd zal ik me bij de analyse<br />

van de gegevens dan ook hiertoe beperken.<br />

• Recidive<br />

De belangrijkste vraag in mijn onderzoek betreft de vraag hoe vaak er gesproken kan worden van recidive van<br />

huiselijk geweld. Ik heb mijn gegevens over de recidive verzameld middels het BPS en het BVH, de twee<br />

systemen waar de politie Twente de meldingen in registreert. Ik heb bij het vergaren van de gegevens bepaalde<br />

keuzes gemaakt die van invloed (kunnen) zijn op de gegevens.<br />

13<br />

14<br />

2009<br />

2010<br />

41


o Als eerste heb ik bij recidive alleen gekeken naar de speciale recidive met betrekking tot huiselijk geweld.<br />

Andere misdrijven, waaronder ook andere geweldsmisdrijven, heb ik buiten beschouwing gelaten. Verder<br />

heb ik alleen de gegevens verzameld vanaf de datum van het huisverbod tot 10 oktober 2010. Eventuele<br />

nieuwe huisverboden of meldingen na die tijd heb ik niet meegenomen in mijn onderzoek.<br />

o Hoewel de RISc (zie hoofdstuk 3) specifiek kijkt naar de justitiële documentatie, oftewel het strafblad, heb<br />

ik besloten de recidive in een breder perspectief te bekijken. Ik ben hiertoe overgegaan vanwege het feit dat<br />

er bepaalde gedragingen zijn die wel onder de noemer huiselijk geweld vallen, maar niet strafrechtelijk<br />

vervolgd zijn of kunnen worden. Daarnaast kan een huisverbod ook worden opgelegd zonder dat er sprake<br />

is van een strafbaar feit. Ik vond het dan ook niet juist om enerzijds wel de nieuwe huisverboden mee te<br />

nemen in mijn beoordeling, terwijl deze ook preventief opgelegd kunnen zijn en anderzijds alleen te kijken<br />

naar meldingen die hebben geleid tot een dagvaarding, dan wel veroordeling. Dit zou in mijn ogen een<br />

vertekend beeld opleveren.<br />

o Ik heb bij het zoeken naar gegevens met betrekking tot recidive niet gekeken naar de ernst van het misdrijf<br />

of de melding. Om te voorkomen dat er fouten ontstaan als gevolg van mijn eigen inschatting en<br />

interpretatie heb ik ervoor gekozen alle incidenten die bij de politie gemeld zijn, ongeacht de ernst, op te<br />

nemen in mijn databestand.<br />

o Ik heb bij de melding of mutatie ook niet gekeken naar de locatie waar het geweld heeft plaatsgevonden of<br />

wie de dader dan wel het slachtoffer is. Ik heb enkel de relatie tussen de betrokkenen als leidend criterium<br />

genomen.<br />

o Ik heb bij de resultaten met betrekking tot recidive een onderscheid gemaakt tussen recidive dat een nieuw<br />

huisverbod tot gevolg heeft gehad en recidive waarbij enkel een melding is geweest bij de politie. Om de<br />

totale recidive te bezien, dienen in de grafieken en tabellen zowel de rode als de gele gebieden in<br />

ogenschouw genomen te worden.<br />

Van de 51 huisverboden die in 2009 zijn opgelegd zijn maar liefst 27 van de 51 gezinnen, oftewel 53% na het<br />

huisverbod niet meer met politie in aanraking geweest vanwege huiselijk geweld, zoals ook blijkt uit grafiek 2<br />

grafiek 2: recidive 2009<br />

53%<br />

14%<br />

33%<br />

recidive met huisverbod<br />

recidive zonder huisverbod<br />

geen recidive<br />

Van de 47% van de plegers die wel zijn gerecidiveerd hebben 7 plegers, oftewel 29,2% een tweede huisverbod<br />

opgelegd gekregen. Dit is 14% van alle plegers die in 2009 in Enschede een huisverbod hebben gekregen.<br />

Wel moet ik bij deze resultaten een kanttekening plaatsen. Ik heb bij het analyseren van de recidive niet<br />

gekeken naar de maand waarin het huisverbod is opgelegd. Dit betekent dat de periode die ik heb geanalyseerd<br />

bij iemand die in maart 2009 een huisverbod heeft gekregen langer is dan bij iemand die pas in december 2009<br />

een huisverbod heeft gekregen. Dit kan tot gevolg hebben dat er enige mate van vertekening van de resultaten<br />

is ontstaan.<br />

• Criminogene factoren<br />

De criminogene factoren die ik hier zal gaan bespreken hebben betrekking op de criminogene factoren uit de<br />

RISc, zoals besproken in hoofdstuk 3. In mijn onderzoek zal ik echter niet alle criminogene factoren<br />

behandelen. Gezien de strekking van mijn onderzoek en de tijdspanne heeft dit geen meerwaarde.<br />

Ik heb er dan ook voor gekozen een viertal factoren te behandelen waar ik de meest betrouwbare informatie<br />

over kon verzamelen en die in mijn ogen een grote rol spelen bij het inschatten van het risico op recidive. In<br />

mijn onderzoek heb ik de delictgeschiedenis, de financiële situatie van de gezinnen en het gebruik van alcohol<br />

en drugs betrokken.<br />

42


o Delictgeschiedenis<br />

De delictgeschiedenis heb ik beoordeeld aan de hand van de incidentmeldingen bij de politie Twente vanaf<br />

januari 2006 tot de oplegging van het huisverbod. Ik heb hierbij dezelfde criteria gehanteerd als bij recidive. Ik<br />

heb hier dus ook niet gekeken naar de ernst van de melding, de locatie en welke strafrechtelijke gevolgen dit<br />

heeft gehad.<br />

Als we kijken naar de gegevens uit het verleden met betrekking tot huiselijk geweld blijkt dat bijna 65% van<br />

alle uithuisgeplaatsten in Enschede in 2009 antecedenten heeft met betrekking tot huiselijk geweld. Gemiddeld<br />

genomen over alle uithuisgeplaatsten blijken er 2,5 antecedenten van huiselijk geweld per uithuisgeplaatste te<br />

zijn vanaf januari 2006 met een variatiebreedte van 14. Dit is het verschil tussen het minimum aantal<br />

antecedenten (0) en het maximum (14).<br />

Als je vervolgens de groep met antecedenten en de groep zonder antecedenten afzonderlijk in relatie brengt met<br />

het vóórkomen van recidive blijkt dat er weinig verschil zit tussen deze groepen. In de groep met antecedenten<br />

is 54,5% na het huisverbod niet meer in de fout gegaan. In de groep zonder antecedenten is dit precies 50%.<br />

Deze percentages komen vervolgens overeen met het algemene beeld met betrekking tot de recidive, die ik<br />

hiervoor gepresenteerd heb.<br />

Waar echter wel een duidelijk verschil in zit is het gemiddeld aantal antecedenten tussen de uithuisgeplaatsten<br />

met recidive en de uithuisgeplaatsten zonder recidive. Bij de groep zonder recidive is namelijk het gemiddeld<br />

aantal incidenten slechts 1,7, terwijl dit in de groep met recidive 3,25 is.<br />

o Financiën, alcohol en drugsgebruik<br />

De financiën, alcoholgebruik, en drugsgebruik heb ik aan de ene kant apart bekeken, maar omdat algemeen<br />

bekend is dat door verscheidene problemen in een gezin de kans op recidive toeneemt heb ik ook gekeken in<br />

welke gevallen er sprake was van een combinatie van de problemen. De gegevensbronnen die ik heb<br />

geraadpleegd zijn afkomstig uit VIS2. Ik heb alle documenten die hierin zijn opgenomen nagelezen. Daarnaast<br />

heb ik gekeken naar de beschrijvingen van de huisverboden geschreven door de procesmanagers.<br />

Bij de financiën heb ik gezocht naar aanwijzingen van schulden of andersoortige financiële problemen.<br />

Bijvoorbeeld als een gezin bij de stadsbank loopt of zelf aangeeft financieel niet rond te kunnen komen.<br />

Bij alcoholgebruik heb ik niet alleen gekeken naar verslavingsproblematiek. Ik heb ook gekeken naar<br />

geëscaleerde situaties waarin alcohol een rol heeft gespeeld. Bij het drugsgebruik heb ik geen onderscheid<br />

gemaakt tussen het gebruik van harddrugs dan wel softdrugs.<br />

Uit de gegevens komt duidelijk naar voren dat bij de meeste gezinnen niet slechts sprake is van één enkel<br />

probleem, maar meerdere criminogene factoren tegelijk een rol spelen. Dit is in 20 van de 51 gevallen, oftewel<br />

in 39,2% het geval. In de gevallen waarin er slechts sprake was van een enkel probleem kwamen de financiële<br />

problemen het meest voor en slechts één keer heb ik drugs als solitair probleem kunnen constateren. Deze<br />

gegevens heb ik gevisualiseerd in grafiek 3.<br />

grafiek 3: criminogene factoren<br />

25<br />

20<br />

15<br />

10<br />

5<br />

12<br />

geen<br />

problemen<br />

8<br />

1<br />

10<br />

20<br />

alcohol drugs financieel combinatie<br />

43


Als je de gegevens vervolgens in verband brengt met het vóórkomen van recidive blijkt op de eerste plaats dat<br />

in de situatie waarin alleen sprake was van het gebruik van drugs, er ook sprake was van recidive van huiselijk<br />

geweld. Hier kunnen echter geen conclusies aan verbonden worden, omdat het slechts 1 casus betreft.<br />

Daarnaast komt het beeld naar voren dat in de groep waarin zich geen problemen voordeden met betrekking tot<br />

de hier genoemde criminogene factoren de minste recidive is opgetreden. In de groep waar zich een combinatie<br />

van problemen voordeed zijn van 55% één of meerdere incidenten van huiselijk geweld geregistreerd. Dit<br />

percentage is iets hoger dan het totale recidive percentage<br />

Kijkend naar de solitaire problemen blijkt dat, naast het drugsprobleem, bij alcoholgebruik de meeste recidive<br />

voorkomt (50%). In de grafiek hieronder zijn de verhoudingen duidelijk zichtbaar.<br />

grafiek 4: criminogene factoren in relatie met recidive<br />

100%<br />

80%<br />

60%<br />

40%<br />

20%<br />

geen alcohol drugs financieel combinatie<br />

problemen<br />

10.3 Strafrechtelijke maatregelen<br />

recidive met huisverbod<br />

recidive zonder huisverbod<br />

geen recidive<br />

• Voorlopige hechtenis en afdoening<br />

De gegevens met betrekking tot de voorlopige hechtenis heb ik grotendeels uit VIS2 gehaald. Alleen in<br />

gevallen waarin de gevangenhouding is gevorderd, is dit geregistreerd in de justitiële documentatie en in deze<br />

gevallen heb ik dan ook deze bron geraadpleegd. De gegevens met betrekking tot de afdoening van de huiselijk<br />

geweld zaken heb ik enkel gedestilleerd uit de justitiële documentatie. In eerste instantie heeft een<br />

medewerkster van het Openbaar Ministerie deze gegevens voor mij verzameld. Vervolgens heb ik zelf de<br />

gegevens nog eens nagelopen om de kans op fouten zo veel mogelijk te minimaliseren.<br />

In 2 gevallen was er sprake van een preventief huisverbod. In 1 situatie is de uithuisgeplaatste aangehouden<br />

voor bedreiging van de politie, maar niet vanwege het eventuele huiselijk geweld. Deze heb ik ook<br />

ondergebracht bij de groep 'preventief'. Er was namelijk in dit geval geen direct causaal verband tussen het<br />

huiselijk geweld en de aanhouding.<br />

Bij de overige 48 huisverboden is de (vermoedelijke) pleger aangehouden. Van deze 48 gevallen zijn<br />

uiteindelijk 17 (35,4%) zaken geseponeerd, waarvan 3 keer een voorwaardelijk sepot. Van de 17<br />

uithuisgeplaatsten waarvan de zaak uiteindelijk geseponeerd is, zijn er 11 aangehouden en 6 in verzekering<br />

gesteld. Bij alle geseponeerde zaken heb ik ook de uithuisgeplaatste die na de aanhouding een ibs en een rm<br />

heeft gekregen meegenomen.<br />

In totaal moesten 31 uithuisgeplaatsten (60,8%) zich verantwoorden voor hun gedrag. In twee van deze 31<br />

gevallen is de zaak afgedaan middels een strafbeschikking op grond van de Wet OM-afdoening. Deze twee<br />

uithuisgeplaatsten zijn alleen aangehouden geweest. De overige 29 uithuisgeplaatsten moesten zich<br />

verantwoorden voor de politierechter. Van deze 29 uithuisgeplaatsten zijn er 11 uithuisgeplaatsten (44,8%) in<br />

bewaring gesteld en vervolgens door de r-c geschorst. Slechts 6 uithuisgeplaatsten hebben van de raadkamer<br />

een gevangenhouding gekregen. In grafiek 5 en 6 heb ik de afdoening en voorlopige hechtenis weergegeven.<br />

44


grafiek 5: voorlopige hechtenis grafiek 6: afdoening<br />

18<br />

16<br />

14<br />

12<br />

10<br />

8<br />

6<br />

4<br />

2<br />

18<br />

aangehouden inverzekering<br />

gesteld<br />

9<br />

13<br />

2<br />

geschorste bewaring<br />

bewaring<br />

= sepot<br />

6<br />

gevangen-<br />

houding<br />

35<br />

30<br />

25<br />

20<br />

15<br />

10<br />

5<br />

29<br />

2<br />

politierechter OM- voorwaardelijk<br />

afdoening sepot<br />

3<br />

14<br />

3<br />

sepot preventief<br />

• Strafmodaliteiten<br />

In tabel 10a en 10b in bijlage 4 heb ik alle uithuisgeplaatsten die zich voor de politierechter moesten<br />

verantwoorden opgenomen. Eveneens heb ik alle tenlastegelegde feiten opgenomen. Van de 29<br />

uithuisgeplaatsten die zich moesten verantwoorden voor de politierechter zijn twee zaken nog niet afgedaan. In<br />

deze gevallen is het huiselijk geweld delict gevoegd bij een andere zaak. De verschillende misdrijven kunnen<br />

dan tegelijk afgedaan worden en kan er volstaan worden met de oplegging van één straf voor alle<br />

bewezenverklaarde feiten.<br />

Uit de tabel in de bijlage kan opgemaakt worden dat in drie gevallen de verdachte volledige is vrijgesproken. In<br />

één geval is de uithuisgeplaatste vrijgesproken van het huiselijk geweld, maar vervolgens wel veroordeeld<br />

wegens wederspannigheid, ex. art. 180 Sr, oftewel verzet bij aanhouding. Tevens is er één keer een ontslag van<br />

alle rechtsvervolging (ovar) uitgesproken. De verdachte heeft vervolgens wel als maatregel een plaatsing in een<br />

psychiatrisch ziekenhuis opgelegd gekregen. In totaal zijn er tot nu toe dus 22 uithuisgeplaatsten daadwerkelijk<br />

veroordeeld voor het huiselijk geweld, zoals opgenomen in de tabel hieronder.<br />

tabel 2: strafmodaliteiten<br />

tenlastelegging geldboete taakstraf gevangenisstraf reclassering<br />

ov vw ov vw<br />

1 feit 1: 300/1 tijdvak 80 2 mnd X<br />

2 feit 1: 300 4 wk X<br />

3 feit 1: 300/1<br />

feit 2: 300/1 tijdvak<br />

100 X<br />

4 feit 1 sub: 300/304 30<br />

5 feit 1: 300 40<br />

6 feit 1: 300/304<br />

feit 2: 300/304 tijdvak<br />

ls: 36<br />

7 feit 1 sub: 300 18 dgn 42 dgn X<br />

8 feit 1: 300/304<br />

feit 2: 300/304 tijdvak<br />

40 3 mnd X<br />

9 feit 1: 300 tijdvak<br />

feit 2: 11 wth<br />

250 1 mnd X<br />

10 feit 1: 285 20 20 X<br />

11 feit 1: 11 wth<br />

feit 2: 300<br />

ls: 34<br />

12 feit 3: art 27 WWM 200 vw<br />

feit 2: 285<br />

feit 4: 285<br />

83 dgn<br />

13 feit 2: 285 71 dgn 19 dgn X<br />

45


tenlastelegging geldboete taakstraf gevangenisstraf reclassering<br />

ov vw ov vw<br />

feit 3: 300/304 tijdvak<br />

feit 5: 11 wth<br />

14 feit 2 sub: 300/304 1 mnd<br />

15 feit 2: 285 100 dgn<br />

feit 3: 300<br />

16 feit 1: 300 3 dgn 14 dgn X<br />

17<br />

feit 1: 11 wth<br />

feit 2: 300/304<br />

feit 3: 285<br />

feit 4: 350<br />

2 mnd<br />

18 feit 1: 11 wth 1 mnd X<br />

feit 2: 300<br />

feit 3: 285<br />

19 feit 1: 300/1 40 1 mnd X<br />

20 feit 2 sub: 300/304 4 wk 2 wk X<br />

feit 1: 350<br />

21 feit 1: 300/304 60 70 dgn 2 mnd X<br />

22 feit 1: 11 wth 40<br />

feit 2: 300/304<br />

Bij alle veroordeelden was er in 6 gevallen spraken van een primaire-subsidiare tenlastelegging, zoals te zien in<br />

tabel 10 in bijlage 4. Dit houdt in dat de officier van justitie bij de tenlastelegging een slag om de arm houd.<br />

Als de rechter het primair tenlastegelegde feit niet bewezen acht, kan de verdachte mogelijk toch veroordeeld<br />

worden op basis van het subsidiair tenlastegelegde feit, wat in de meeste gevallen een minder ernstige variant<br />

is. In alle 6 gevallen was het primaire feit een poging tot zware mishandeling, ex. art. 302 lid 1 jº art. 45 lid 2<br />

Sr. Het subsidiaire feit was in de meeste gevallen mishandeling wel of niet tegen de levensgezel. In één geval<br />

was het subsidiaire feit een bedreiging. In alle 6 gevallen is de verdachte vrijgesproken van de poging tot zware<br />

mishandeling.<br />

In totaal zijn 10 uithuisgeplaatsten (45,5%) veroordeeld voor een onvoorwaardelijke taakstraf. Slechts 2 keer<br />

betrof dit een leerstraf. In 5 van de 10 gevallen is naast de onvoorwaardelijke taakstraf tevens een<br />

voorwaardelijke taakstraf of gevangenisstraf opgelegd.<br />

In totaal hebben 7 uithuisgeplaatsten (30,4%) een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gekregen.<br />

De duur van de gevangenisstraf was in de meeste gevallen gelijk aan de voorlopige hechtenis, met als gevolg<br />

dat de uithuisgeplaatsten kort na de zitting weer op vrije voeten zijn gesteld. In 5 van deze gevallen is tevens<br />

een aanvullende voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. In 5 gevallen is de voorwaardelijke straf de enige<br />

straf die is opgelegd. In 4 van deze gevallen hebben de veroordeelden tevens een verplicht reclasseringscontact<br />

gekregen.<br />

Een geldboete wordt nauwelijks opgelegd bij huiselijk geweld. Dit geeft aan dat de rechter het huiselijk geweld<br />

als een dusdanig ernstig delict beschouwd dat een geldboete niet meer op z'n plaats is. Slechts 1<br />

uithuisgeplaatste heeft een geldboete gekregen van €250,-, echter wel gecombineerd met een voorwaardelijke<br />

gevangenisstraf van 1 maand. Ook is 1 keer is een voorwaardelijke geldboete opgelegd. Deze is echter niet<br />

opgelegd voor het huiselijk geweld, maar voor het voorhanden hebben van een wapen. Dit betreft een<br />

overtreding en hiervoor wordt dan ook altijd een aparte straf voor opgelegd.<br />

• Reclassering<br />

Om een reclasseringstoezicht op te kunnen leggen, moet de verdachte wel zijn veroordeeld voor een strafbaar<br />

feit en moet een strafdeel voorwaardelijk zijn opgelegd. Zoals al gezegd zijn er tot nu toe 22 van de 27<br />

uithuisgeplaatsten, die zich al hebben moeten verantwoorden voor de politierechter, veroordeeld voor enige<br />

vorm van huiselijk geweld. In tabel 2 heb ik ook aangegeven in welke gevallen een reclasseringscontact is<br />

opgelegd. Als de veroordeelde zich niks aantrekt van de aanwijzingen van de reclassering loopt deze het risico<br />

46<br />

X


dat de reclassering het toezicht retourneert en de officier van justitie een tenuitvoerlegging (tul) zal vorderen bij<br />

de politierechter. Als de vordering wordt toegewezen zal de veroordeelde de voorwaardelijke straf toch uit<br />

moeten voeren.<br />

Bij 14 veroordelingen (63,6%) voor huiselijk geweld is een reclasseringstoezicht opgelegd.<br />

In de volgende grafiek heb ik de verhouding tussen vrijspraak voor het huiselijk geweld en een veroordeling<br />

weergegeven en vervolgens bij het totaal aantal veroordelingen de mate waarin een reclasseringscontact is<br />

opgelegd.<br />

grafiek 7 : reclasseringscontact<br />

19%<br />

Effectiviteit<br />

81%<br />

36%<br />

vrijspraak of ovar<br />

veroordeeld voor huiselijk geweld<br />

geen reclassering<br />

wel reclassering<br />

In hoofdstuk vier heb ik enkele kanttekeningen geplaatst bij de effectiviteit van de strafrechtelijke maatregelen.<br />

Een aantal hiervan zie je bij de resultaten ook terug. Als eerste de voorlopige hechtenis. Van de 51<br />

huisverboden is in 48 gevallen (94%) sprake van een samenloop met het strafrecht. De (vermoedelijke) pleger<br />

is in ieder geval aangehouden. Echter in 27 van de 48 gevallen (56,3 %) blijft het vervolgtraject steken bij de<br />

inverzekeringstelling. Deze plegers worden weer op vrije voeten gesteld en zonder het huisverbod hadden deze<br />

uithuisgeplaatsten weer terug kunnen keren naar huis, zonder dat er acties ondernomen hadden kunnen worden.<br />

Van deze 27 uithuisgeplaatsten is de zaak in 14 gevallen (51,9%) geseponeerd. Dit heeft veelal te maken met<br />

een ander groot manco van het strafrecht, de bewijsvoering. Deze uithuisgeplaatsten hoeven zich dus niet te<br />

verantwoorden voor het eventuele huiselijke geweld.<br />

Bij 15 uithuisgeplaatsten heeft de rechter-commissaris geoordeeld dat er gronden aanwezig waren om de<br />

bewaring te bevelen. In 13 van deze gevallen is de bewaring vervolgens geschorst. Ik heb alleen geen<br />

betrouwbare informatie met betrekking tot de vraag in hoeverre deze uithuisgeplaatsten ook een contactverbod<br />

hebben gekregen. Hier kan ik dus geen uitspraak over doen. Slechts in 6 gevallen was er sprake van een<br />

gevangenhouding.<br />

Als je de voorlopige hechtenis in relatie brengt met het vóórkomen van recidive blijkt dat bij de<br />

uithuisgeplaatsten die alleen maar aangehouden en/of in verzekering zijn gesteld minder recidive is<br />

geconstateerd, zoals blijkt uit tabel 3. Bij deze resultaten heb ik alleen gekeken naar de uithuisgeplaatsten die<br />

zich op welke manier dan ook moesten verantwoorden voor hun gedrag. Dit zijn er dus 31. De geseponeerde<br />

zaken komen bij de afdoening aan de orde.<br />

tabel 3: voorlopige hechtenis in relatie met recidive<br />

geen recidive<br />

64%<br />

recidive zonder<br />

huisverbod<br />

recidive met<br />

huisverbod totaal<br />

aangehouden 6 85,7% 1 14,3% 0 0,0% 7<br />

in verzekering 1 33,3% 1 33,3% 1 33,3% 3<br />

geschorste bewaring 8 61,5% 4 30,8% 1 7,7% 13<br />

bewaring 1 50,0% 0 0,0% 1 50,0% 2<br />

gevangenhouding 3 50,0% 3 50,0% 0 0,0% 6<br />

totaal 19 9 3 31<br />

Van de aangehouden en in verzekering gestelde uithuisgeplaatsten zijn 7 van de 10 uithuisgeplaatsten niet meer<br />

met politie in aanraking geweest. Dit is een groter percentage dan de uithuisgeplaatste die een geschorste<br />

47


ewaring hebben gekregen. Bij de uithuisgeplaatste die 14 dagen of meer in voorlopige hechtenis hebben<br />

gezeten is dit percentage nog minder.<br />

Wel moeten deze resultaten enigszins genuanceerd bekeken worden. Het aantal uithuisgeplaatsten waar ik deze<br />

analyse op los gelaten heb is niet heel erg groot en dus is het de vraag hoeveel waarde je hieraan kunt hechten.<br />

De volgende stap is te kijken in hoeverre er een verschil is te constateren met betrekking tot de afdoening van<br />

de zaak. Bij de geseponeerde zaken heb ik tevens de uithuisgeplaatsten die een voorwaardelijk sepot hebben<br />

gekregen opgenomen. De uithuisgeplaatste die een ibs heeft gekregen heb ik weggelaten, omdat deze in een<br />

totaal ander traject terecht is gekomen. In totaal heeft de analyse betrekking op 17 geseponeerde zaken, 2 zaken<br />

die middels een strafbeschikking zijn afgedaan en 29 uithuisgeplaatsten die zich voor de politierechter moesten<br />

verantwoorden. In grafiek 8 heb ik de verhoudingen zichtbaar gemaakt.<br />

grafiek 8: afdoening in relatie met recidive<br />

100%<br />

80%<br />

60%<br />

40%<br />

20%<br />

Over de OM-afdoening kan ik niet veel zeggen, omdat dit slechts 2 zaken betreft. Dit is te weinig om<br />

conclusies op te baseren. Als ik de geseponeerde zaken en de zaken voor de politierechter echter met elkaar<br />

vergelijk blijkt dat bij de uithuisgeplaatsten die zich moesten verantwoorden voor de rechter in verhouding<br />

minder recidive voorkomt.<br />

Bij de analyse van de straftoemeting in relatie met recidive heb ik, in gevallen waarin zowel een<br />

voorwaardelijke als een onvoorwaardelijke straf is opgelegd, alleen de onvoorwaardelijke straf in ogenschouw<br />

genomen. Slechts in één geval was er sprake van zowel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf als een<br />

onvoorwaardelijke werkstraf. In de analyse heb ik hierbij gekeken naar de zwaarste straf die is opgelegd, de<br />

gevangenisstraf.<br />

grafiek 9: strafmodaliteiten in relatie met recidive<br />

100%<br />

80%<br />

60%<br />

40%<br />

20%<br />

sepot OM-<br />

afdoening<br />

politierechter<br />

gevangenisstraf taakstraf geldboete alleen vw<br />

recidive met huisverbod<br />

recidive zonder huisverbod<br />

geen recidive<br />

recidive met huisverbod<br />

recidive zonder huisverbod<br />

geen recidive<br />

Uit de analyse blijkt dat in gevallen waar in ieder geval een onvoorwaardelijke taakstraf is opgelegd in<br />

verhouding de minste recidive voorkomt. Alleen een voorwaardelijke straf blijkt het minst effectief te zijn.<br />

Vooral de vergelijking tussen een taakstraf en een gevangenisstraf is interessant, omdat dit de twee meest<br />

voorkomende straffen zijn en dus de conclusies het meest betrouwbaar zijn.<br />

48


Naast de opgelegde straffen kan ook het reclasseringscontact interessant zijn. Als je het opgelegde<br />

reclasseringscontact in relatie brengt met het vóórkomen van recidive komt er een verrassend beeld naar voren.<br />

Zoals uit grafiek 10 blijkt is het minste recidive geconstateerd in de groep die geen reclasseringscontact<br />

opgelegd heeft gekregen.<br />

grafiek 10: reclassering in relatie met recidive<br />

100%<br />

80%<br />

60%<br />

40%<br />

20%<br />

wel reclassering geen reclassering<br />

Als je echter het opleggen van een reclasseringscontact in relatie brengt met de probleemgebieden, zoals<br />

hierboven aan de orde is geweest, blijkt dat 50% van alle veroordeelden met reclasseringscontact te kampen<br />

heeft met een combinatie van problemen. In slechts 1 geval is een reclasseringscontact opgelegd zonder dat er<br />

problemen op één van de probleemgebieden zijn waargenomen.<br />

In de groep die geen reclasseringscontact opgelegd hebben gekregen zijn bij meer dan de helft geen problemen<br />

waargenomen op de beschreven probleemgebieden. Als je dit in ogenschouw neemt is het niet vreemd dat in de<br />

groep met reclasseringscontact in verhouding meer recidive voorkomt.<br />

10.4 Civielrechtelijke maatregelen<br />

recidive met huisverbod<br />

recidive zonder huisverbod<br />

geen recidive<br />

De civielrechtelijke maatregelen die ik hier zal behandelen hebben betrekking op de<br />

kinderbeschermingsmaatregelen die genomen zijn na het huisverbod. Ik heb Bureau Jeugdzorg een datamatrix<br />

gemaild met de vraag of ze deze wilde invullen. In deze datamatrix heb ik alleen de gezinnen opgenomen waar<br />

kinderen bij betrokken zijn. Tevens heb ik de kinderen en hun geboortedata hierin opgenomen. Dit heb ik<br />

gedaan, omdat ik niet wist of de maatregelen geregistreerd zijn op naam van de kinderen of op naam van één<br />

van de ouders. Ik heb gevraagd of een medewerker van Bureau Jeugdzorg wilde aangeven in welke gezinnen er<br />

sprake was van een ots, een vots of een uithuisplaatsing.<br />

• Gezinnen met kinderen<br />

In totaal waren er 33 huisverboden uitgereikt in gezinnen waar sprake was van één of meer minderjarige<br />

kinderen. Dit is 64,7% van alle huisverboden in 2009 in Enschede. Als je de groep met kinderen en de groep<br />

zonder kinderen vergelijkt en in verband brengt met het optreden van recidive krijg je de verhouding, zoals<br />

weergegeven in grafiek 11.<br />

49


grafiek 11: aanwezigheid kinderen in relatie met recidive<br />

100%<br />

80%<br />

60%<br />

40%<br />

20%<br />

Uit de grafiek blijkt duidelijk dat gezinnen waar kinderen met kinderen minder vaak weer in de fout gaan. Een<br />

interessante vraag in deze is vervolgens in hoeverre deze verhouding een gevolg is van het inzetten van de<br />

kinderbeschermingsmaatregelen.<br />

• Kinderbeschermingsmaatregelen<br />

Vooral de vots en de uithuisplaatsing zijn maatregelen die in 2009 nauwelijks zijn toegepast. In één situatie<br />

was er al sprake van een ots en is in een later stadium het kind uit huis geplaatst en in één geval was er sprake<br />

van een vots, gevolgd door een uithuisplaatsing.<br />

De ots is in 13 gezinnen op enig moment van kracht geworden. In sommige gezinnen was er vóór het<br />

huisverbod al sprake van een ots en in andere gevallen is het balletje na het huisverbod gaan rollen, met een ots<br />

tot gevolg. Ik heb deze twee situaties niet uit elkaar gehaald bij mijn gegevensverzameling.<br />

In grafiek 12 heb ik de ots in relatie gebracht met recidive. Gezien de enkele keer dat er sprake was van een<br />

vots en/of uithuisplaatsing heb ik deze niet als een afzonderlijke categorie opgenomen.<br />

grafiek 12: ondertoezichtstelling in relatie met recidive<br />

100%<br />

80%<br />

60%<br />

40%<br />

20%<br />

gezinnen met kinderen gezinnen zonder kinderen<br />

wel ots<br />

geen ots<br />

recidive met huisverbod<br />

recidive zonder huisverbod<br />

geen recidive<br />

Uit de grafiek blijkt dat in gezinnen met kinderen waar geen ots is ingezet beduidend minder vaak recidive is<br />

geconstateerd. In de groep waarin wel sprake was van een ots is 57,1% op de één of andere manier<br />

gerecidiveerd, terwijl dit in de groep waarin geen sprake is van ots slechts 17,6% is.<br />

10.5 Bestuursrechtelijke maatregelen<br />

recidive met huisverbod<br />

recidive zonder huisverbod<br />

geen recidive<br />

De inbewaringstelling en rechterlijke machtiging zijn verstrekkende maatregelen die niet zomaar opgelegd<br />

kunnen worden. Er moet sprake zijn van een aantal zeer specifieke criteria die eerder in hoofdstuk 6 aan de<br />

orde zijn geweest. De ibs en de rm zijn dan ook in 2009 slechts 1 keer toegepast. In verband met de privacy en<br />

het beroepsgeheim is het niet mogelijk geweest gegevens te achterhalen over het verdere verloop. Wel heb ik<br />

vast kunnen stellen dat enkele maanden later een nieuwe melding is geweest van huiselijk geweld.<br />

50


Vanwege het feit dat er slechts één keer sprake is geweest van de toepassing van de BOPZ kan ik verder geen<br />

conclusies trekken met betrekking tot de effectiviteit van deze maatregel.<br />

10.6 Hulpverlening<br />

Vanwege de complexe problematiek van huiselijk geweld is het van essentieel belang dat de verschillende<br />

ketenpartners goed met elkaar samenwerken en de hulpverlening op elkaar wordt afgestemd. De ketenpartners<br />

zijn bijvoorbeeld de politie en justitie, het maatschappelijk werk, de reclassering, bureau jeugdzorg en<br />

instellingen voor geestelijke gezondheidszorg.<br />

Hoewel de culturen binnen de verschillende organisaties en de standpunten van de verschillende hulpverleners<br />

wezenlijk van elkaar kunnen verschillen is het van belang dat alle partners werken vanuit dezelfde<br />

grondgedachte, welke is dat huiselijk geweld indruist tegen de maatschappelijke norm dat conflicten niet met<br />

geweld opgelost dienen te worden. Alle neuzen moeten dezelfde kant op staan.<br />

Uit de interviews heb ik de indruk gekregen dat de samenwerking tussen de verschillende ketenpartners goed is<br />

vorm gegeven. Alle geïnterviewde personen geven aan dat de samenwerking goed verloopt. Het enige wat<br />

bijna alle partners aangeven is dat de overleggen erg lang duren. Alle partners zijn om 10.45 aanwezig zonder<br />

te weten wanneer hun casus word besproken. Ze zeggen dat dit onnodig veel tijd kost en allen geven aan de<br />

voorkeur te geven aan een agenda, zodat ze hun planning hieraan aan kunnen passen en niet onnodig lang bij de<br />

overleggen aanwezig hoeven te zijn.<br />

Ook geven alle partners aan de wet als effectief te beschouwen in het beperken van recidive. Wel geven<br />

enkelen aan dat de wet niet in alle gevallen effectief zal zijn. Het meest effectief is de wet in gevallen waarin<br />

het gezin voor het eerst op deze manier met de hulpverlening in aanraking komt. Deze groep is soms door het<br />

hele gebeuren zo geschrokken dat ze meteen heel gemotiveerd zijn om aan hun problemen te werken.<br />

10.7 Conclusie<br />

In Enschede hebben in 2009 51 (vermoedelijke) plegers van huiselijk geweld een huisverbod gekregen. Van<br />

deze 51 plegers heeft 47% na het huisverbod tot 10 oktober 2010 één of meer meldingen bij de politie van<br />

huiselijk geweld op zijn naam staan.<br />

In 94% van de gevallen is er bij de opgelegde huidverboden een samenloop met het strafrecht. Bij 17<br />

uithuisgeplaatsten is de zaak echter geseponeerd. Deze zijn weer op vrije voeten gesteld zonder enige<br />

aanvullende maatregel. In deze groep zie je ook dat, ten opzichte van de plegers die zich moesten<br />

verantwoorden voor de politierechter, meer recidive voorkomt. Vanwege het redelijk groot aantal geseponeerde<br />

zaken is dus het strafrecht niet altijd even effectief.<br />

Bij de uithuisgeplaatsten die wel gedagvaard zijn voor de politierechter is de onvoorwaardelijke taakstraf de<br />

meest voorkomende straf. Vaak is er tevens een voorwaardelijke straf met reclasseringscontact opgelegd.<br />

De taakstraf is vervolgens ook de meest effectieve strafmodaliteit. Een reclasseringscontact blijkt echter vaak<br />

niet het gewenste effect te hebben, het vóórkomen van recidive. Dit kan echter wel te maken hebben met de<br />

groep die het betreft.<br />

Als je een onderscheid maakt tussen gezinnen met kinderen en gezinnen zonder kinderen blijkt dat bij de groep<br />

met kinderen beduidend minder vaak recidive is geconstateerd. Dit heeft echter niet te maken met de eventuele<br />

inzet van een kinderbeschermingsmaatregel. In de gezinnen waar namelijk wel een ots is uitgesproken komt<br />

meer recidive voor dan in gezinnen waar geen sprake is van een dergelijke maatregel.<br />

De bestuursrechtelijke mogelijkheid van een inbewaringstelling of rechterlijke machtiging komt nauwelijks<br />

voor. In 2009 is deze maatregel slechts 1 keer opgelegd. Ik kan dus ook geen conclusie trekken over de<br />

effectiviteit van deze maatregel.<br />

51


11. Conclusies en aanbevelingen<br />

11.1 Conclusie<br />

Huiselijk geweld is een groot maatschappelijk probleem, maar is lastig aan te pakken. Tot voor 2 jaar geleden<br />

was het enkel mogelijk middels het strafrecht of civielrecht en in uitzonderlijke gevallen het bestuursrecht op te<br />

treden. Het optreden middels deze rechtsgebieden had echter niet altijd het gewenste effect. Door het ratificeren<br />

van het EVRM, het VN-vrouwenverdrag en het Verdrag Inzake de Rechten van het Kind heeft de Nederlandse<br />

overheid echter wel de verplichting op zich genomen ook geweld in de privé-sfeer effectief aan te pakken.<br />

Door de invoering van de Wet Tijdelijk Huisverbod is er een nieuwe mogelijkheid geschapen om op te kunnen<br />

treden tegen huiselijk geweld. De vraag die zich nu voordoet is of de Wth wél een effectief middel is om<br />

recidive van huiselijk geweld te voorkomen. Mijn onderzoek gaat onder andere hier op in. Hiernaast heb ik ook<br />

de effectiviteit van andere juridische maatregelen, die ingezet kunnen worden na een huisverbod, onderzocht.<br />

De effectiviteit heb ik beoordeeld aan de hand van het vóórkomen van recidive.<br />

Het doel van mijn onderzoek is het inzichtelijk maken van het vóórkomen van recidive bij alle plegers van<br />

huiselijk geweld die in 2009 in Enschede een huisverbod hebben gekregen. Daarnaast is het de bedoeling de<br />

ingezette juridische maatregelen na het huisverbod te beoordelen op effectiviteit. Ik heb dit gedaan aan de hand<br />

van een secundaire analyse, en ondersteund middels een gedegen literatuurstudie.<br />

De belangrijkste vraag van mijn onderzoek is de vraag hoeveel uithuisgeplaatsten die in Enschede in 2009 een<br />

huisverbod hebben gekregen na die tijd is gerecidiveerd. Hier blijkt maar liefst in 47% van de gevallen sprake<br />

van te zijn. Het is echter te kort door de bocht om op basis hiervan te concluderen dat de Wth geen meerwaarde<br />

biedt in het voorkomen van recidive. Als eerste heb ik de definitie van recidive heel breed genomen. Dit kan tot<br />

gevolg hebben dat mijn resultaten afwijken van andere onderzoeken. Daarnaast is niet duidelijk op basis van<br />

welke factoren in de ene situatie wel een huisverbod wordt opgelegd en in de andere situatie niet. Er zijn<br />

namelijk meer incidenten van huiselijk geweld dan dat er huisverboden worden opgelegd. Misschien wordt een<br />

huisverbod wel vooral opgelegd in de ernstigere gevallen, waar al een grotere kans op recidive bestaat.<br />

Daarnaast is een meerwaarde van de Wth dat je binnen de 10 dagen van het huisverbod de hulpverlening op<br />

gang kan brengen. Het duurt echter enige tijd voordat hulpverlening daadwerkelijk effect zal sorteren. Het is<br />

dus niet reëel om te denken dat het huisverbod direct het gewenste effect zal hebben.<br />

Een andere meerwaarde van de Wth ten opzichte van vooral de strafrechtelijke maatregelen is dat er een<br />

mogelijkheid is geschapen preventief op te treden. Wat meteen opvalt bij de resultaten is dat van deze<br />

mogelijkheid slechts 3 keer gebruik is gemaakt. Het niet preventief optreden in gevallen waarin dit wel zou<br />

kunnen is een gemiste kans om het gezinssysteem te helpen en huiselijk geweld in deze gezinnen tegen te gaan.<br />

Het is echter niet duidelijk waarom er in verhouding zo weinig huisverboden preventief opgelegd worden.<br />

Wellicht heeft dit te maken met de cultuur binnen het politieapparaat. De politie is immers gericht op het<br />

strafrechtelijk optreden en is niet gewend op basis van het bestuursrecht preventief op te treden.<br />

Bij de overige 48 huisverboden is naast het huisverbod ook het strafrecht ingezet. Van deze 48<br />

uithuisgeplaatsten zijn echter 27 uithuisgeplaatsten binnen drie dagen weer op vrije voeten zijn gesteld. De Wth<br />

is hier dus zinvol, omdat hiermee voorkomen wordt dat de uithuisgeplaatsten direct weer naar huis terug<br />

kunnen keren. Van de 48 uithuisgeplaatsten die op basis van het strafrecht zijn aangehouden is er bij 17<br />

uithuisgeplaatsten geen strafrechtelijk vervolgtraject geweest. De zaken zijn geseponeerd. Uit de gegevens<br />

blijkt echter dat uithuisgeplaatsten die zich moesten verantwoorden voor de politierechter of de Officier van<br />

Justitie minder vaak weer in de fout gaan. Het bewijsprobleem en de noodzaak tot seponeren gooit dus wat<br />

betreft de effectiviteit van het strafrecht roet in het eten.<br />

Bij alle 29 uithuisgeplaatsten die zich moesten verantwoorden voor de politierechter zijn 3 verdachten<br />

vrijgesproken van het huiselijk geweld. Bij een veroordeling voor huiselijk geweld is de taakstraf de meest<br />

voorkomende strafmodaliteit. Dit is ook meteen de meest effectieve straf. Dit hoeft echter niet altijd te maken<br />

te hebben met het soort straf. De rechter zal namelijk bij de strafoplegging ook rekening houden met de<br />

justitiële documentatie en eerder opgelegde straffen. Een uithuisgeplaatste die niet eerder met politie en justitie<br />

in aanraking is geweest, een "first offender", zal eerder een taakstraf krijgen dan een uithuisgeplaatste met<br />

52


eeds een aanzienlijk strafblad. De straf zal bij een first offender meer indruk maken en een grotere motivatie<br />

tot om de problemen aan te pakken tot gevolg hebben.<br />

In totaal heeft 64% van alle veroordeelden een reclasseringscontact opgelegd gekregen. Dit betekent dat deze<br />

plegers gedwongen konden worden tot het ondergaan van enige vorm van behandeling. Dit blijkt echter niet<br />

effectief. Bij de groep zonder reclasseringscontact is beduidend minder recidive geconstateerd dan in de groep<br />

die wel een reclasseringscontact hebben gekregen. Dit is goed te verklaren als je nagaat dat een<br />

reclasseringscontact voornamelijk wordt opgelegd als bij de verdachte een probleem is geconstateerd en het de<br />

verwachting is dat de verdachte de problemen niet binnen een vrijwillig kader het hoofd kan bieden.<br />

De andere maatregelen die ik heb bekeken zijn de kinderbeschermingsmaatregelen. Hoewel het doel van een<br />

dergelijke maatregel de veiligheid van het kind is, kan het tevens de kans op recidive verminderen. Uit de<br />

gegevens blijkt dat een huisverbod en wellicht het contact met Bureau Jeugdzorg in vele gevallen al effectief is<br />

in het voorkomen van recidive. Bij gezinnen met kinderen komt namelijk in verhouding minder recidive voor<br />

dan in kinderloze gezinnen. Een ots heeft in veel gevallen geen aanvullende werking met betrekking tot het<br />

voorkomen van recidive. In de gezinnen waar sprake is van een ots komt namelijk in verhouding meer recidive<br />

voor dan in gezinnen waar geen sprake is van een dergelijke kinderbeschermingsmaatregel.<br />

Een ots verminderd dus niet de kans op recidive, maar het vóórkomen van recidive rechtvaardigt wel het feit<br />

dat een ots is opgelegd. De ouders lijken steeds weer in de fout te gaan en de veiligheid van de kinderen dient<br />

in deze gevallen voorop te staan.<br />

Over de effectiviteit van de inbewaringstelling en rechterlijke machtiging op grond van de Wet BOPZ kan ik<br />

weinig zeggen, omdat deze maatregel in 2009 slechts 1 keer is toegepast.<br />

11.2 Aanbevelingen<br />

• Aanbeveling 1<br />

Zoals al gezegd was het eerste dat mij opviel dat in verhouding heel erg weinig huisverboden preventief<br />

worden opgelegd, terwijl deze mogelijkheid een meerwaarde van de Wth zou moeten zijn. Ik vraag me af in<br />

hoeverre er effectief gebruik wordt gemaakt van deze mogelijkheid. Het kan interessante gegevens opleveren<br />

om onderzoek te doen naar de manier van optreden van het politieapparaat en de inzet van de Wth. Op basis<br />

hiervan kun je de politie specifieke aanwijzingen meegeven met betrekking tot de handelswijze ten aanzien van<br />

huiselijk geweld. Tevens kunnen eventuele knelpunten aan het licht komen waar vervolgens een oplossing voor<br />

gezocht kan worden.<br />

• Aanbeveling 2<br />

Mijn onderzoek heeft zich heel erg gericht naar de juridische maatregelen die genomen kunnen worden. Mijn<br />

conclusies hebben dan ook betrekking op de inzet van deze juridische mogelijkheden. Dit is echter niet het<br />

enige aspect waar naar gekeken moet worden om gedegen conclusies te kunnen trekken met betrekking tot de<br />

effectiviteit van de Wth. Wat ook zeker van belang is, is de inzet van de hulpverlening en de werkwijze bij de<br />

verschillende hulpverleningsinstanties. Het zou dan ook zeker aan aanvulling zijn om in een nader onderzoek te<br />

kijken naar de inzet van de hulpverlening bij de plegers die een huisverbod opgelegd hebben gekregen. Een<br />

dergelijk onderzoek zou dan uitgevoerd moeten worden door iemand met een meer sociale achtergrond en<br />

kennis van het hulpverleningstraject. Als deze vervolgens mijn verzamelde gegevens als uitgangspunt neemt,<br />

kan mogelijk een breder georiënteerde conclusie getrokken worden over de effectiviteit van de wet.<br />

• Aanbeveling 3<br />

Het aantal huisverboden op basis waarvan ik een conclusie heb moeten trekken is niet afdoende om<br />

generaliseerbare conclusies te kunnen trekken. Om betere generaliseerbare gegevens te verkrijgen en ook<br />

daadwerkelijk een goed beeld te krijgen van de effectiviteit is het mijns inziens noodzakelijk om over een<br />

periode van 5 à 10 jaar een dergelijk onderzoek opnieuw te laten uitvoeren.<br />

• Aanbeveling 4<br />

Alleen op basis van de gegevens van Enschede is het niet mogelijk conclusies te trekken of de werkwijze die in<br />

Enschede gehanteerd wordt ook daadwerkelijk het meest effectief zal zijn. Is de samenwerking tussen de<br />

ketenpartners dusdanig uniek dat hierdoor de kans op recidive van huiselijk geweld verminderd? Om op deze<br />

53


vraag een betrouwbaar en valide antwoord te kunnen geven is het noodzakelijk een benchmark uit te voeren<br />

tussen verschillende gemeentes in Twente of eventueel in andere delen van het land. Op deze manier is het<br />

mogelijk tot een best practice te komen.<br />

• Aanbeveling 5<br />

Hoewel mijn onderzoek betrekking heeft op recidive van huiselijk geweld en mijn aanbevelingen hierop<br />

betrekking zouden moeten hebben, is er tijdens de interviews naar voren gekomen dat de<br />

afstemmingsoverleggen voor de verschillende hulpverleners erg veel tijd in beslag nemen. Soms zitten<br />

hulpverleners vanaf 10.45 bij het overleg terwijl hun casus als laatste wordt behandeld. Dit kost erg veel<br />

kostbare tijd wat uiteraard zonde is. Het zou zeker zinvol kunnen zijn om te kijken naar mogelijkheden om toch<br />

met een agenda te gaan werken. Mijn aanbeveling in dit licht is om met alle betrokken hulpverleners eens om<br />

de tafel te gaan zitten om gezamenlijk tot een betere aanpak te komen. Als er vervolgens een plan ligt, zou je<br />

dit een aantal maanden kunnen proberen om dit vervolgens te evalueren en eventueel bij te stellen. Op deze<br />

manier kun je voorkomen dat er hulpverleners onnodig lang bij de overleggen aanwezig zijn. Ik denk dat<br />

uiteindelijk iedereen hierbij gebaat is.<br />

54


Bronvermelding<br />

Literatuur<br />

• Algra, N.E, Caspel van, R.D.J, Gokkel, H.R.W en Klijn, C.A.W; Juridische woordenboek (2004);<br />

Groningen: Martinus Nijhoff<br />

• Baars, M, Dekker, E, Freijser, M-C e.a. (red); De grote almanak voor informatie en advies (2007); Utrecht:<br />

Stimulansz<br />

• Beke, B en Dijksman, G; Handboek Huisverbod: Achtergrond, methodiek en procedure (2010); Arnhem:<br />

Advies- en onderzoeksgroep Beke<br />

• Corstens, G.J.M; Het Nederlands strafprocesrecht (2008); Deventer: Kluwer<br />

• Janssen H, Wentzel W en Vissers B; Basisboek Huiselijk geweld (2010); Bussum: Uitgeverij coutinho<br />

• Klabbers, Th.G.M (red); Praktische informatie over sociale zekerheid (2009); Utrecht: Stimulansz<br />

• Starrenburg, H.J; Graaf de, M.P; Praktisch strafrecht (2008); Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff<br />

• Verhoeven, N; Wat is onderzoek? (2007); Den Haag: Boom onderwijs<br />

• Werner, G en Wessel, A; Internationaal en Europees Recht (2005); Groningen: Europa Law Publishing<br />

Rapporten<br />

• Dijk van, T e.a; Huiselijk geweld: Aard, omvang en hulpverlening (1997); Intomart. In opdracht van de<br />

sector Criminaliteitspreventie en Slachtofferzorg van de dienst Preventie, Jeugdbescherming en<br />

Reclassering van het ministerie van Justitie<br />

• Ferwerda, H; Huiselijk geweld gemeten- cijfers 2007 (2007); Arnhem: Advies- en Onderzoeksgroep Beke<br />

• Haakmeester, M; Wet tijdelijk huisverbod: relatie tussen het bestuurs- en strafrecht (2010); <strong>scriptie</strong> in het<br />

kader van de Hogere Juridische Opleiding, <strong>Saxion</strong> hogescholen, Enschede.<br />

• Knaap van der, L.M en Alberda, D.L; De predictieve validiteit van de Recidive Inschattingsschalen (RISc);<br />

Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecetrum<br />

• Knaap van der, L.M, Leenarts, L.E.W en Nijssen, L.T.J; Psychometrische kwaliteiten van de Recidive<br />

Inschattingsschalen (RISc) (2007); Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum<br />

• Knaap van der, L.M, Weijters, G en Bogaerts, S; Criminogene problemen onder daders die in aanmerking<br />

komen voor gedragsinterventies (2007); Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum<br />

• Kriek, F en Oude Ophuis, R.J.M; Een verkennend onderzoek naar ouderenmishandeling (2003);<br />

Amsterdam: Regioplan Beleidsonderzoek<br />

• Kruize, A, Bieleman B, Bloemendal J; Monitor 2010 Huiselijk geweld Twente: metingen 2004 tot en met<br />

2009 (2010); Groningen-Rotterdam: Intraval<br />

• Lünneman, K en Overgaag, A; De pleger het huis uit: knelpunten bij crisisinterventie en juridische<br />

mogelijkheden tot uithuisplaatsing van plegers van geweld binnenshuis (2009); Verwey-Jonker instituut<br />

• Ministerie van Justitie; Het Tijdelijk Huisverbod, een korte kennismaking<br />

• Movisie; factsheet Huiselijk geweld: feiten en cijfers (2009).<br />

• Privé geweld - publieke zaak: Een nota over de gezamenlijke aanpak van huiselijk geweld (2003)<br />

• Timmermans, R; Huisverbod, en hoe zit het met de bestuursrechtelijke rechtsbescherming? (2008);<br />

master<strong>scriptie</strong> Staats- en bestuursrecht, Rijksuniversiteit Groningen.<br />

• Verdonk, E; Wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen en de gevolgen voor de Raad voor<br />

de Kinderbescherming (2008); Master<strong>scriptie</strong> Nederlands recht accent privaatrecht, Universiteit van<br />

Tilburg<br />

• Verstrepen, M; De hulpverlening aan slachtoffers van geweld binnen de partnerrelatie (2006); Brussel:<br />

Wetenschapswinkel<br />

• Wartna, B.S.J, Blom, M en Tollenaar, N; De WODC-Recidivemonitor (2008); Wetenschappelijk<br />

Onderzoek- en Documentatiecentrum<br />

• Zwieten, van M en Bieleman, B; Monitor 2009 Huiselijk geweld Twente: metingen 2004-2008 (2009);<br />

Groningen-Rotterdam: Intraval<br />

Internet<br />

• Arachne, Vrouwenadviesbureau Overheidsbeleid; feiten en cijfers (1997)<br />

- http://home.wxs.nl/~evenwild/wsts210/ivdv/arachne/fcoverivdv.htm [04-09-2010]<br />

• Bureau Jeugdzorg Overijssel; Welkom bij Bureau Jeugdzorg Overijssel<br />

55


- http://www.bjzo.nl/ [16-11-2010]<br />

• De Tender, forensische poli- en dagkliniek; Wat doen wij?<br />

- http://www.detender.nl/wat_doen_wij/huisverbod/ [17-11-2010]<br />

• Mediant, geestelijke gezondheidszorg; organisatie<br />

- http://www.mediant.nl/organisatie [17-11-2010]<br />

• Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ea; Werkproces<br />

- http://www.huisverbod.nl/werkproces [06-10-2010]<br />

• Movisie, in opdracht van het ministerie van justitie; feiten en cijfers (2010)<br />

- http://www.huiselijkgeweld.nl/feiten/index.html [10-08-2010]<br />

• Movisie, in opdracht van het ministerie van justitie; feiten en cijfers (2010)<br />

- http://www.huiselijkgeweld.nl/huiselijk_geweld_gemeten_2008_.html [10-08-2010]<br />

• Movisie, in opdracht van het ministerie van justitie; definitie<br />

- http://www.huiselijkgeweld.nl/definitie_huiselijk_geweld.html [18-08-2010]<br />

• Rijksoverheid; Wat is de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens?<br />

- http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/vragen-en-antwoorden/wat-is-de-universele-<br />

verklaring-van-de-rechten-van-de-mens.html [29-09-2010]<br />

• Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Enschede-Haaksbergen<br />

- http://www.smd-eh.nl/website/index.php<br />

• Vrouwenverdrag.nl; Algemene informatie<br />

- http://www.vrouwenverdrag.nl/vv/algemeen_en_dossiers/Algemene_informatie/#nederland [04-09-2010]<br />

Aangehaalde wet- en regelgeving<br />

• Aanwijzing huiselijk geweld en eergerelateerd geweld Openbaar Ministerie (2010AO010)<br />

• Algemene wet bestuursrecht (Awb)<br />

• Besluit houdende regels over de aard van de feiten en omstandigheden die aanleiding kunnen geven om een<br />

huisverbod op te leggen<br />

• Besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet tijdelijk huisverbod<br />

• Burgerlijk Wetboek (BW)<br />

• Convenant Aanpak Huiselijk Geweld Twente (2008)<br />

• Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)<br />

• Grondwet (GW)<br />

• Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind<br />

• Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten (IVBPR)<br />

• Kamerstuk 28345 nr. 25<br />

• Memorie van Toelichting: Regels voor het kunnen verlenen van verplichte zorg aan een persoon met een<br />

psychische stoornis (Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg)<br />

• Memorie van Toelichting: Regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen<br />

van wie een ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat (Wet tijdelijk huisverbod)<br />

• Memorie van Toelichting: Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke<br />

Rechtsvordering en de Wet op de jeugdzorg in verband met de herziening van de<br />

kinderbeschermingsmaatregelen<br />

• Wijziging van de Gemeentewet, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht ter<br />

regeling van de bevoegdheid van de burgemeester en de bevoegdheid van de officier van justitie tot het<br />

treffen van maatregelen ter bestrijding van voetbalvandalisme, ernstige overlast of ernstig belastend gedrag<br />

jegens personen of goederen (maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast)<br />

• Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)<br />

• Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in<br />

verband met de buitengerechtelijke afdoening van strafbare feiten (Wet OM-afdoening)<br />

• Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens (UVRM)<br />

• VN-vrouwenverdrag<br />

• Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ)<br />

• Wetboek van Strafrecht (Sr)<br />

• Wetboek van Strafvordering (Sv)<br />

• Wet op de Jeugdzorg<br />

• Wet op de Raad van State (RvS)<br />

• Wet Tijdelijk Huisverbod (Wth)<br />

56


• Wet tot wijziging van de Gemeentewet, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht ter<br />

regeling van de bevoegdheid van de burgemeester en de bevoegdheid van de officier van justitie tot het<br />

treffen van maatregelen ter bestrijding van voetbalvandalisme, ernstige overlast of ernstig belastend gedrag<br />

jegens personen of goederen (maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast)<br />

Aangehaalde jurisprudentie<br />

• RB Almelo 11 maart 2009, LJN BH5951<br />

• RB Almelo 1 juli 2009, LJN BJ1321<br />

• RB Amsterdam 1 juli 2009, LJN BJ3149<br />

• RB Amsterdam 1 oktober 2009, LJN BK3770.<br />

• RB Arnhem 5 augustus 2009, LJN BJ4703.<br />

• RB Rotterdam 5 februari 2009, LJN BH2366<br />

• RB Rotterdam 18 mei 2009, LJN BI4165<br />

• RB Zwolle 20 augustus 2009, LJN BJ6207<br />

57


Bijlagen<br />

58


Bijlage 1: Criminogene factoren<br />

1. Delictgeschiedenis<br />

2. Huidig delict en delictpatroon<br />

3. Huisvesting en wonen<br />

4. Opleiding, werk en leren<br />

5. Inkomen en omgaan met geld<br />

6. Relaties met partner, gezin en familie<br />

7. Relaties met vrienden en kennissen<br />

8. Drugsgebruik<br />

9. Alcoholgebruik<br />

10. Emotioneel welzijn<br />

11. Denkpatronen, gedrag en vaardigheden<br />

12. Houding<br />

59


Bijlage 2: RiHG<br />

60


Bijlage 3: Convenant Aanpak Huiselijk Geweld Twente<br />

68


Bijlage 4: Tabellen<br />

A. Algemene gegevens<br />

tabel 4: aantal huisverboden per maand<br />

jan feb mrt april mei juni juli aug sept okt nov dec<br />

2009 - - 9 5 5 2 3 5 5 5 6 6<br />

2010 6 9 5 6 5 7 13 4 6 13 6 14<br />

tabel 5a: algemene gegevens m.b.t het huisverbod en uithuisgeplaatsten zonder recidive<br />

GEEN RECIDIVE<br />

criminogene factoren<br />

preventief antecedenten alcohol drugs geld geen combi<br />

1 - 4 X - - - -<br />

2 - 0 - - - X -<br />

3 - 0 - - X - -<br />

4 - 0 X - - - -<br />

5 - 0 - X X - X<br />

6 - 4 X X - - X<br />

7 X 1 - - X - -<br />

8 - 0 - - - X -<br />

9 - 0 - - - X -<br />

10 - 6 - - X - -<br />

11 - 2 X X - - X<br />

12 - 2 X - - - -<br />

13 - 0 - X X - X<br />

14 - 1 X - X - X<br />

15 - 1 - - X - -<br />

16 - 2 - - X - -<br />

17 - 4 - - - X -<br />

18 X 1 - - - X -<br />

19 - 1 - - - X -<br />

20 - 0 X - - - -<br />

21 - 1 - X X - X<br />

22 X 1 X - X - X<br />

23 - 9 - - X - -<br />

24 - 1 X X X - X<br />

25 - 0 X - X - X<br />

26 - 3 - - - X -<br />

27 - 4 - - - X -<br />

3 gem: 1,8 4 0 6 8 9<br />

X = combinatie van problemen<br />

72


tabel 5b: algemene gegevens m.b.t het huisverbod en uithuisgeplaatsten met recidive<br />

WEL RECIDIVE<br />

criminogene factoren<br />

preventief antecedenten alcohol drugs geld geen combi<br />

1 - 1 - - X - -<br />

2 - 0 X X X - X<br />

3 - 11 X X X - X<br />

4 - 0 - - - X -<br />

5 - 10 X - - - -<br />

6 - 0 X - - - -<br />

7 - 1 - - X - -<br />

8 - 6 X X X - X<br />

9 - 11 X X X - X<br />

10 - 5 - X - - -<br />

11 - 6 X X X - X<br />

12 - 1 - - - X -<br />

13 - 2 - X X - X<br />

14 - 0 - - - X -<br />

15 - 1 X X - - X<br />

16 - 0 - - X - -<br />

17 - 3 - X X - X<br />

18 - 5 X - - - -<br />

19 - 0 - - X - -<br />

20 - 0 - X X - X<br />

21 - 0 X X X - X<br />

22 - 14 X - - - -<br />

23 - 0 X X X - X<br />

24 - 1 - - - X -<br />

0 gem: 3,25 4 1 4 4 11<br />

X = combinatie van problemen<br />

rood = tweede huisverbod<br />

tabel 6: aanwezigheid antecedenten in relatie met recidive<br />

geen recidive<br />

recidive zonder<br />

huisverbod<br />

recidive met<br />

huisverbod totaal<br />

wel antecedenten 18 54,5% 12 36,4% 3 9,1% 33<br />

geen antecedenten 9 50,0% 5 27,8% 4 22,2% 18<br />

tabel 7: criminogene factoren in relatie met recidive<br />

geen recidive<br />

recidive zonder<br />

huisverbod<br />

recidive met<br />

huisverbod totaal<br />

geen problemen 8 66,7% 3 25,0% 1 8,3% 12<br />

alcohol 4 50,0% 3 37,5% 1 12,5% 8<br />

drugs 0 0,0% 1 100% 0 0,0% 1<br />

financieel 6 60,0% 2 20,0% 2 20,0% 10<br />

combinatie 9 45,0% 8 40,0% 3 15,0% 20<br />

totaal 27 17 7 51<br />

73


B. Strafrechtelijke gegevens<br />

tabel 8a: afdoening en voorlopige hechtenis uithuisgeplaatsten zonder recidive<br />

GEEN RECIDIVE<br />

preventief<br />

voorlopige hechtenis<br />

afdoening<br />

1 aangehouden politierechter<br />

2 inverzekeringstelling vw sepot<br />

3 aangehouden sepot<br />

4 geschorste bewaring politierechter<br />

5 geschorste bewaring politierechter<br />

6 geschorste bewaring politierechter<br />

7 X - -1<br />

8 aangehouden vw sepot<br />

9 inverzekeringstelling politierechter<br />

10 aangehouden sepot<br />

11 bewaring politierechter<br />

12 aangehouden politierechter<br />

13 geschorste bewaring politierechter<br />

14 aangehouden OM-afdoening<br />

15 aangehouden politierechter<br />

16 geschorste bewaring politierechter<br />

17 gevangenhouding politierechter<br />

18 X - politierechter (11Wth)2<br />

19 gevangenhouding politierechter<br />

20 aangehouden sepot<br />

21 geschorste bewaring politierechter<br />

22 X - -3<br />

23 geschorste bewaring politierechter14<br />

24 geschorste bewaring politierechter15<br />

25 aangehouden OM-afdoening<br />

26 gevangenhouding politierechter<br />

27 aangehouden politierechter<br />

74


tabel 8b: afdoening en voorlopige hechtenis uithuisgeplaatsten met recidive<br />

WEL RECIDIVE<br />

preventief<br />

voorlopige hechtenis<br />

1 inverzekeringstelling sepot<br />

2 aangehouden sepot<br />

3 inverzekeringstelling sepot<br />

4 inverzekeringstelling vw sepot<br />

5 bewaring politierechter<br />

6 aangehouden politierechter<br />

7 inverzekeringstelling sepot<br />

8 geschorste bewaring politierechter<br />

9 inverzekeringstelling politierechter<br />

10 aangehouden sepot<br />

11 geschorste bewaring politierechter<br />

12 aangehouden sepot<br />

13 aangehouden sepot<br />

14 gevangenhouding politierechter<br />

15 aangehouden sepot<br />

16 inverzekeringstelling politierechter<br />

17 geschorste bewaring politierechter<br />

18 geschorste bewaring politierechter<br />

19 aangehouden sepot<br />

20 inverzekeringstelling sepot<br />

21 geschorste bewaring politierechter<br />

22 gevangenhouding politierechter<br />

23 gevangenhouding politierechter<br />

24 aangehouden ibs/rm (sepot)17<br />

rood = tweede huisverbod<br />

tabel 9: afdoening in relatie met recidive<br />

afdoening<br />

recidive zonder recidive met<br />

geen recidive huisverbod<br />

huisverbod totaal<br />

sepot 6 35,3% 7 41,2% 4 23,5% 17<br />

OM-afdoening 2 100% 0 0,0% 0 0,0% 2<br />

politierechter 17 58,6% 9 31,0% 3 10,3% 29<br />

totaal 25 16 7 48<br />

75


tabel 10a: tenlastelegging en strafmaat uithuisgeplaatsten zonder recidive<br />

GEEN RECIDIVE<br />

tenlastelegging vrijspraak geldboete taakstraf gevangenisstraf reclassering maatregelen<br />

ov vw ov vw<br />

1 feit 1: 300/1 X<br />

feit 3: 300/1<br />

feit 2: 180 20/10 2 wk X<br />

2 feit 1: 300/1 tijdvak 80/40 2 mnd X<br />

3 feit 1: 300/1 100/50 X<br />

feit 2: 300/1 tijdvak<br />

4 feit 1: 300/1 X<br />

5 feit 1: 300/304 ls: 36/18<br />

feit 2: 300/304 tijdvak<br />

6 feit 1 prim: 302/45 X<br />

feit 1 sub: 300 18 dgn 42 dgn X<br />

7 feit 1: 300/304 gevoegd en<br />

feit 2: 11 wth gedagvaard<br />

8 feit 1: 300/304 40/20 3 mnd X<br />

feit 2: 300/304 tijdvak<br />

9 feit 1: 285 20/10 20/10 X<br />

10 feit 1: 11 wth<br />

feit 2: 300<br />

ls: 34/17<br />

11 feit 1 prim: 302/45 X<br />

feit 1 sub: 300<br />

feit 3: art 27 WWM 200 vw<br />

feit 2: 285 83 dgn<br />

feit 4: 285<br />

12 feit 1: 11 wth art 9a<br />

feit 2: 11 wth X<br />

13 feit 1: 302/45<br />

X<br />

feit 2: 285<br />

feit 3: 300<br />

100 dgn<br />

14 feit 1: 285 X<br />

15 feit 1: 300/1 40/20 1 mnd X<br />

16 feit 1 prim: 302/45 gevoegd en<br />

feit 1 sub: 300 gedagvaard<br />

17 feit 1: 300 OVAR plaatsing<br />

feit 2: 285 psychiatrisch<br />

feit 3: 300 tijdvak ziekenhuis<br />

18 feit 1: 11 wth 40/20<br />

feit 2: 300/304<br />

ov = onvoorwaardelijk<br />

vw = voorwaardelijk<br />

76


tabel 10b: tenlastelegging en strafmaat uithuisgeplaatsten met recidive<br />

WEL RECIDIVE<br />

tenlastelegging vrijspraak geldboete taakstraf gevangenisstraf reclassering maatregelen<br />

ov vw ov vw<br />

1 feit 1 prim: 302/45<br />

feit 1 sub: 300<br />

feit 2: 285<br />

X<br />

2 feit 1: 300 4 wk X<br />

feit 2: 300 tijdvak X<br />

3 feit 1 prim: 302/45 X<br />

feit 1 sub: 300/304 30/15<br />

4 feit 1: 300 40/20<br />

feit 2: 11 wth X<br />

5 feit 1: 300 tijdvak<br />

feit 2: 11 wth<br />

250 1 mnd X<br />

6 feit 1: 321 sepot<br />

feit 2: 285<br />

feit 3: 300/304 tijdvak<br />

feit 5: 11 wth<br />

71 dgn 19 dgn X terwee 250/5<br />

feit 4: 321 dagv nietig<br />

7 feit 1 prim: 302/45 X<br />

feit 2 sub: 300/304 1 mnd terwee 158,92/3<br />

8 feit 1: 300 3 dgn 14 dgn X<br />

9 feit 1: 11 wth<br />

feit 2: 300/304<br />

feit 3: 285<br />

feit 4: 350<br />

2 mnd X<br />

10 feit 1: 11 wth<br />

feit 2: 300<br />

feit 3: 285<br />

1 mnd X<br />

11 feit 2 prim: 302/45 X<br />

feit 2 sub: 300/304<br />

feit 1: 350<br />

4 wk 2 wk X<br />

12 feit 1: 300/304 60/30 70 dgn 2 mnd X<br />

77


tabel 11: straftoemeting in relatie met recidive<br />

geen recidive<br />

recidive zonder<br />

huisverbod<br />

recidive met<br />

huisverbod totaal<br />

gevangenisstraf 3 50,0% 2 33,3% 1 16,7% 6<br />

taakstraf 8 72,7% 3 27,3% 0 0,0% 11<br />

geldboete 0 0,0% 1 100% 0 0,0% 1<br />

alleen voorwaardelijk 1 25,0% 2 50,0% 1 25,0% 4<br />

tabel 12: reclassering in relatie met recidive<br />

12 8 2 22<br />

geen recidive<br />

recidive zonder<br />

huisverbod<br />

recidive met<br />

huisverbod totaal<br />

wel reclassering 6 42,9% 8 57,1% 0 0,0% 14<br />

geen reclassering 7 70,0% 2 20,0% 1 10,0% 10<br />

totaal 13 10 1 24<br />

tabel 13: probleemgebieden in relatie tot reclasseringscontact<br />

geen reclassering wel reclassering<br />

alcohol 0 3<br />

geld 2 3<br />

combi 2 7<br />

geen 5 1<br />

totaal 9 14<br />

78


C. Civielrechtelijke gegevens<br />

tabel 14a: kinderbeschermingsmaatregelen uithuisgeplaatsten zonder recidive<br />

GEEN RECIDIVE<br />

aantal<br />

kinderen ots vots uithuisplaatsing<br />

1 3 - - -<br />

2 2 - - -<br />

3 2 - - -<br />

4 1 - - -<br />

5 3 X - -<br />

6 4 - - -<br />

7 3 - - -<br />

8 2 - - -<br />

9 1 X - -<br />

10 1 - - -<br />

11 1 - - -<br />

12 3 - - -<br />

13 2 - - -<br />

14 2 - - -<br />

15 3 X - -<br />

16 3 X - -<br />

17 2 X - -<br />

18 2 - - -<br />

19 2 X - X<br />

20 1 - - -<br />

tabel 14b: kinderbeschermingsmaatregelen uithuisgeplaatsten met recidive<br />

MET RECIDIVE<br />

aantal<br />

kinderen ots vots uithuisplaatsing<br />

1 1 X - -<br />

2 2 X - -<br />

3 1 - - -<br />

4 3 X - -<br />

5 1 X - -<br />

6 1 - - -<br />

7 1 X - -<br />

8 4 X - -<br />

9 3 X - X<br />

10 3 - - -<br />

11 2 - X X<br />

12 2 - - -<br />

13 1 - - -<br />

rood = tweede huisverbod<br />

79


tabel 15: kinderen in relatie met recidive<br />

geen recidive<br />

recidive zonder<br />

huisverbod<br />

recidive met<br />

huisverbod totaal<br />

wel kinderen 20 60,6% 8 24,2% 5 15,2% 33<br />

geen kinderen 7 38,9% 9 50% 2 11,1% 18<br />

totaal 27 17 7 51<br />

tabel 16: beschermingsmaatregelen in relatie met recidive<br />

geen recidive<br />

recidive zonder<br />

huisverbod<br />

recidive met<br />

huisverbod totaal<br />

wel ots 6 46,2% 4 30,8% 3 23,1% 13<br />

geen ots 14 70,0% 4 20,0% 2 10,0% 20<br />

totaal 20 8 5 33<br />

80


Bijlage 5: Uitwerking interviews<br />

Maatschappelijk Werk en Dienstverlening: dhr. Hinseveld<br />

• Wat houdt uw functie in met betrekking tot de Wth?<br />

Onze functie wordt casemanager genoemd. Vanuit het casemanagement stuur je de organisaties aan die<br />

betrokken zijn bij een huisverbodsituatie. Dit houdt in dat we eigenlijk inhoudelijk niet met klanten bezig zijn.<br />

Het houdt niet echt in dat ik met en zowel de pleger, en zowel het slachtoffer, en de kinderen een soort intake<br />

ga doen. Dan ga je echt in op wat mensen raken, wat de achtergrond is. Onze taak is puur en alleen dat we<br />

zorgen dat er contacten worden gelegd.<br />

En het proces. Het moet lopen. De deadline is 10 dagen. Er moet heel veel geregeld zijn. Er moet een soort<br />

tijdschema geregeld zijn.<br />

En de gezamenlijkheid vooral. Dat vind ik belangrijk. Wij gaan naar het slachtoffer, maar de inzet is om in te<br />

schatten hoe groot het recidive gevaar is.<br />

We moeten inschatten in hoeverre mensen elkaar nog lastig vallen na uitreiking van het huisverbod. Zoeken ze<br />

elkaar op of gaat het via vrienden. Dat is ook contact leggen. Daar kan weer dreiging vanuit gaan, dat kan weer<br />

spanningsopbouw opleveren, kan weer tot frustraties, irritaties, boosheid leiden en de ruzies en dan gaan we<br />

weer. En het is de functie van de casemanager om dat in de peiling te houden.<br />

Ik probeer ook zo snel mogelijk af te spreken wanneer we een systeemgesprek gaan plannen. Dat kan ook 1<br />

keer binnen die 10 dagen. Meestal is het verstandig om te plannen. Stel dat het slachtoffer zegt "ik wil de<br />

relatie beëindigen". Dan ga ik dit niet zeggen. Dat wil ik wel zeggen, maar laten ze dat zelf maar zeggen. Dan<br />

kunnen ze hun gevoelens uiten als wij er bij zijn. De reclassering zit er ook bij. Daarnaast is het belangrijk dat<br />

het plan van aanpak ook op papier komt. Dat het in VIS2 geplaatst wordt.<br />

Het plan van aanpak beschouw ik als een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Als er kinderen bij betrokken<br />

zijn gaat jeugdzorg altijd naar de kinderen toe. Inschatten hoeveel impact het geweld op het kind heeft gehad,<br />

moet er direct hulp komen? Dat is echt het pakkie an van jeugdzorg.<br />

De reclassering spreekt de pleger, ik het slachtoffer altijd en dan komt het verhaal bij elkaar. Dan is het ook<br />

inschatten<br />

• Wat is de doelstelling van uw organisatie in het kader van de Wth?<br />

Veiligheid en stoppen van het geweld is doel numero 1 in die tien dagen. Dat is echt het hoofddoel. Het geweld<br />

moet stoppen. Daar zijn die tien dagen uitermate geschikt voor. Daarna, vanuit het casemanagement gezien,<br />

houd ik regelmatig contact met jeugdzorg, reclassering. Eigenlijk de vaste partners. Om te kijken in hoeverre<br />

hun contacten verlopen.<br />

• Welke maatregelen kunt u inzetten om de doelstelling te bereiken?<br />

Alles wat kinderen aan gaat moet jeugdzorg doen. Dat doe ik niet. Dit is hun eigen werk., dat is hun expertise.<br />

De reclassering heeft contact met de uithuisgeplaatste.<br />

Ik kan wel het slachtoffer binnen onze eigen organisatie bijvoorbeeld wegzetten, zoals wij dat noemen.<br />

Doorverwijzen van de mensen naar het stadsdeel waar ze wonen en dat kan met de hoogste urgentie. Dat is<br />

eigenlijk per direct.<br />

Ik kan het intern wegzetten bij het algemeen maatschappelijk werk of contacten met het sociaal raadslieden<br />

werk, de sociaal juridische tak. Daar hebben we veel gebruik van gemaakt. En de advocatuur. Wat moet ik<br />

nou? Hoe zit het met mijn rechten? Moet ik voorlopige voorzieningen aanvragen? Ze zijn al in de war en dan<br />

krijg je dat soort vragen.<br />

• Is de Wth in uw ogen een effectief middel om deze doelstelling te bereiken?<br />

Ik vind het een prachtige wettelijke mogelijkheid om er in te duiken. Om ergens binnen te komen waar geweld<br />

is geweest. Het is wel reactief. Eerst is er geweld, dan komt de politie, een stap later komt de rest er achteraan.<br />

De effectiviteit? Ik vind wel dat het helpt. Ik heb daar ook een goed gevoel over. Ik ben heel benieuwd naar 1<br />

jaar monitoring bij collega's, al die gezinnen, wat nou de resultaten zijn. Daar wacht ik nu eigenlijk op.<br />

81


Huiselijk geweld meldingen zonder huisverbod komen ook binnen. Dan denk ik, er loopt dan een meneer rond.<br />

Ik kan die man met geen mogelijkheid in een bestuursrechtelijk kader dwingen. Ik kan met hem overleggen, ik<br />

kan met hem spreken, hij kan ja zeggen en nee doen. Ik kan dan niks. Zeker nu ik dat kan vergelijken met een<br />

huisverbod. Dan kan ik toch meer.<br />

Wat ik weet dat is dat wanneer een melding van huiselijk geweld binnenkomen is een agent verplicht om de<br />

hulpofficier erbij te halen. En die kan het beoordelen En dat gebeurt dus niet altijd, dat een hOvJ erbij gehaald.<br />

Dat is jammer. maar goed, wat kan je dan doen? gevaar inschatten, met mevrouw spreken, hij wil bijvoorbeeld<br />

niet, dan spreek ik haar. Dan heb ik het over veiligheid, over het kind, wat doet u als hij terugkomt en zal hij je<br />

wat aandoen? hoe veilig voel je je. Als zij zich absoluut niet veilig voelt kun je dus bespreken wat wil je dan?<br />

Wil je blijven, wil je vluchten, dat kan ook nog, dat gebeurt regelmatig. In Nederland zitten de opvangen<br />

regelmatig vol. Als ze wil vluchten kan ik met de vrouwenopvang overleggen, als er echt gevaar voor het kind<br />

aanwezig is moet ik jeugdzorg bellen, of moet de politie jeugdzorg bellen. Dan duurt het allemaal wat langer.<br />

Dat vind ik altijd vervelend.<br />

Of het huisverbod de recidive verminderd? De recidivekans? Binnen een jaar misschien wel. Recidive houdt<br />

voor mij ook in kans op herhaling van geweld. Delicten die gepleegd zijn. In hoeverre komt dat terug na<br />

interventies middels het huisverbod.<br />

• Zijn er zaken die in uw ogen anders moeten kunnen?<br />

Ik doe alleen Enschede. Heb wel van collega's gehoord, de reclassering, die komen ook in Almelo en Hengelo,<br />

dat ze daar de verschillende groepen, de gezinnen, apart bespreken. Ik dat het wat rustiger is en het<br />

overzichtelijker werkt.<br />

ik ga op maandag naar het afstemmingsoverleg en Roy gaat op donderdag. Daar zijn vaste afspraken over. Wij<br />

zitten ook met werkzaamheden buiten het huisverbod. Dat zijn zoveel uren. Ik heb 12 uur per week voor het<br />

huisverbod. Dan heb je dus in huisverbodsituaties zit je zo rond de 15 uur per week. En als je dan een drukke<br />

maand of drukke week hebt dan is echt 13 of 14 uur niet voldoende. Dan moet ik dus schuiven in mijn agenda.<br />

Dan moet ik dus afspraken van school verzetten en dan beginnen die te mopperen. Dat is lastig.<br />

Die afstemmingsoverleggen. Er is wel veel verbeterd. Het is steeds meer op het proces gericht. Het mag wat<br />

mij betreft nog wel zakelijker, maar over het algemeen ben ik tevreden, qua steun.<br />

Ben ik echt tevreden over, maar als je veel te melden hebt dan is de druk op de tijd zo groot tijdens het<br />

afstemmingsoverleg. Dan mag je wel meer op proces gaan zitten. Mensen hebben jullie die ingeschakeld?<br />

Denk jullie eraan….. Is er een gezinsgesprek gepland? Die instanties die gaan wel inhoudelijk aan het werk.<br />

Op zich heb ik er geen hekel aan als er inhoudelijk gesproken wordt, maar dat moet je niet teveel doen, dat<br />

hoeft niet tijdens zo'n afstemmingsoverleg.<br />

Het zijn procesmanagers. Zij moeten kijken loopt het proces, loopt de hulpverlening. Wat kan de gemeente<br />

betekenen. Dat het proces weer vlot wordt getrokken, zeg maar. Dat bespaart heel veel tijd.<br />

Ik denk dat er verder altijd wat te verbeteren valt. De medewerking aan het plan van aanpak bijvoorbeeld. Er<br />

zijn instanties die een eigen rapportage hebben, die ze wel in VIS zetten. Ze werken niet mee aan het<br />

gezamenlijk plan van aanpak. Ik heb al gehoord dat ze daar vanaf januari wel in mee gaan werken.<br />

Verbeterpunten? zeker weer op proces gaat zitten tijdens de overleggen, dat heeft mijn voorkeur. Ik hou meer<br />

van snelheid erin. Dit is een afstemmingsoverleg op procesniveau. Moet niet doorslaan op inhoud, zonde van<br />

de tijd.<br />

Verbeterpunt kan: per gezin, per groep de betrokkene bij elkaar. Dan is de groep kleiner. Soms zit iemand van<br />

de politie daar anderhalf uur en dan heeft ze misschien nog geen twee minuten wat te zeggen.<br />

Ik denk dat je dan voorkomt dat iemand er heel lang zit zonder iets in te brengen heeft. Ik denk dat ze moeten<br />

gaan kijken in Hengelo, Almelo of wie dan ook. Zou ik zelf ook wel eens willen. Dan kun je het daar ook eens<br />

meemaken. Misschien dat je andere inzichten krijgt.<br />

Misschien dat verder het plan van aanpak nog iets verfijnd kan worden op bepaalde onderdelen.<br />

Matthie en Jenny hebben wel om de tafel gezeten met mensen van onze organisatie<br />

Misschien dat je bepaalde onderdelen eruit kunt halen, of juist een bepaald onderdeel er aan toevoegen, zoals<br />

de kinderen bijvoorbeeld. gezondheid, psychiatrische problemen, gezondheidsklachten, dat soort dingen staan<br />

er allemaal wel in.<br />

Dat wil niet zeggen dat kinderen vergeten worden. Kinderen zijn wel een heel belangrijk punt vind ik.<br />

82


Voor mij zijn de belangrijkste punten dat organisaties echt een gezamenlijk plan van aanpak gaan maken. Dat<br />

organisaties dat ook actief in gaan vullen.<br />

Reclassering doet het soms ook niet is mijn ervaring. Is wel eens wisselend. dat daar wel eens naar gekeken kan<br />

worden.<br />

Ook de registratie bij andere gemeenten. Wij doen het in VIS, daar ben ik heel tevreden over, maar ik neem aan<br />

dat ze het in Rotterdam anders doen. Misschien kan het wel een landelijk systeem zijn. Als een gezin gaat<br />

verhuizen is deze eigenlijk uit beeld. En met een landelijk systeem kun je dat zo zien. Als dat gekoppeld is aan<br />

elkaar. In de toekomst hopelijk.<br />

• Wordt de klant na het huisverbod nog gevolgd?<br />

Er wordt gemonitord. In hetzelfde plan van aanpak uit de huisverbod periode zit die maandelijkse blokken aan<br />

van een jaar lang. Als ik berichten binnen krijg van een gezin dan is het kopiëren en plakken in het plan van<br />

aanpak in de maand waarin het hoort. Dat zet ik dan in mijn eigen wordbestand en een maand of twee maanden<br />

later zet ik het in VIS. Je moet het wel steeds bijhouden.<br />

Ik weet niet hoe het wordt afgesloten naar een jaar. Daar hebben we het nog niet over gehad. Monitoren is nog<br />

niet vanaf het begin. Dit is later begonnen. We moeten nog praten over het afsluiten van een casus. Voor ons is<br />

dat nieuw.<br />

De monitoring na een jaar is nieuwe. We zijn vorig jaar maart begonnen. We hebben een groepje van 6 mensen<br />

bij SMD bij team vroeghulp. De werkdruk is wel vergroot daardoor, door het huisverbod. Het monitoren is er<br />

nu bijgekomen. Dat wil zeggen dat wij vanaf beëindiging huisverbod dat we dan een jaar lang het gezin gaan<br />

volgen.<br />

Het contact met dit gezin kan persoonlijk zijn, maar liefst gaan wij niet inhoudelijk verder met dit gezin, maar<br />

we hebben wel contacten met hulpverleners die als gevolg van het huisverbod betrokken zijn geraakt. De<br />

Tender in Deventer bijvoorbeeld. Daar houden wij contact mee.<br />

Formeel is het zo dat wij om de drie maanden een terugkoppeling krijgen, of er achteraan moeten. Ieder geval<br />

de stand van zaken. Loopt de hulpverlening, waarom niet? De hulpverlening aan de kinderen loopt dat? nee,<br />

waarom niet? De ouders hebben zich teruggetrokken. Als het niet goed voelt en wij hebben naar mijn idee niet<br />

genoeg repliek, antwoord hebben gekregen dan bel ik er meestal zelf ook wel achteraan.<br />

Er zijn wel situaties als de ouders niet de verantwoordelijkheid nemen voor de kinderen en voor henzelf niet dat<br />

ik het dan terugleg in de afstemmingsoverleg huisverboden.<br />

83


Reclassering Nederland: mw. Bijlsma<br />

• Wat is uw functie binnen de organisatie?<br />

Ik ben reclasseringswerker bij reclassering Nederland (RN) en maak onderdeel uit van de unit diagnose en<br />

advies. Dit houdt in dat ik voornamelijk rapporten schrijf. De reclasseringswerker bezoekt de mensen die vast<br />

zitten en onderzoekt waarom die persoon met justitie in contact is gekomen. Daarnaast kijkt de medewerker of<br />

de reclassering hulpverlening of toezicht kan bieden om herhaling te voorkomen. Dit is het eerste contact. In<br />

het tweede contact stelt de reclasseringswerker een advies op voor de rechtbank. De medewerkers geeft de<br />

rechtbank een advies voor afdoening van een bepaalde zaak.<br />

• Wat houdt uw functie in met betrekking tot de Wth?<br />

Toen in maart 2009 de Wth in werking trad heeft de gemeente de reclassering gevraagd contact te onderhouden<br />

met de uithuisgeplaatste. In het kader van het huisverbod heeft een medewerker van deze afdeling een aantal<br />

contacten met de uithuisgeplaatste. De afspraak is dat de reclasseringswerker in de 10 dagen van het<br />

huisverbod 5 keer face-to-face contact heeft met de uithuisgeplaatste en 5 keer telefonisch contact. De<br />

werkzaamheden in het kader van de Wth doet de reclassering naast haar reguliere werk. Dit gaat ook vaak<br />

samen. Als er een melding van een huisverbod komt en de uithuisgeplaatste zit vast, komen we bij die persoon<br />

met twee petten op. Een voor het huisverbod en één in verband met de voorgeleiding. Als het een preventief<br />

huisverbod betreft komt de reclasseringwerker op het verblijfadres van de uithuisgeplaatste of nodigt deze de<br />

uithuisgeplaatste uit op kantoor.<br />

We spreken met de uithuisgeplaatste en kijken wat de visie van deze is op het huisverbod en welk idee ze van<br />

de toekomst hebben. Verder kijken we ook wat er moeten gebeuren om herhaling te voorkomen. Vaak vinden<br />

mensen het ook belachelijk en willen dan ook niet nergens aan mee werken. Ze zitten hun tijd uit, en verder<br />

niks. Bij ons wordt het huiselijk vaak ontkent of gebagatelliseerd. De reclasseringswerker wijst ze wel op<br />

gegevens die bijvoorbeeld het maatschappelijk werk in de overleggen naar voren brengt.<br />

• Wat is de doelstelling van uw organisatie in het kader van de Wth?<br />

De reclassering is direct gericht op preventie. Dit staat ook zo in onze doelstelling. De organisatie bestaat uit<br />

een unit diagnose en advies. De rapporteert vooral en een unit die het toezicht uitvoert. De reclasseringwerkers<br />

van diagnose en advies stelt ook het plan van aanpak op, de doelstelling en de middelen om de doelstelling te<br />

bereiken. De unit toezicht gaat met de cliënt aan de slag met betrekking tot de leefgebieden waar zich<br />

problemen voordoen. Soms adviseren ze alleen, en soms gaan ze daadwerkelijk mee naar de woningbouw of de<br />

stadsbank. Het minst intensief contact is 1x per maand, maar soms is er wekelijks contact met de cliënt, gaan<br />

we met de cliënt mee bijvoorbeeld naar de werkgever, bezoeken we het huisfront, gaan we op huisbezoek, of<br />

voren we controles uit.<br />

• Welke maatregelen kunt u inzetten om de doelstelling te bereiken?<br />

Als we de uithuisgeplaatste hebben gesproken, kunnen we eventueel doorverwijzen naar de hulpverlening. Dit<br />

gebeurt vrij vaak. Vooral naar de Tender wordt veel verwezen, maar ook wel naar Tactus. Als een<br />

uithuisgeplaatste in behandeling is, is toezicht wel belangrijk. Er is een groot risico dat een uithuisgeplaatste<br />

uiteindelijk afhaakt, omdat het te veel energie kost of deze te veel wordt geconfronteerd met zichzelf. De<br />

verwijzing naar de Tender is vrijwillig. Als er vervolgens toch een strafrechtelijk staartje is, rapporteert degene<br />

die het huisverbod heeft gedaan, ook richting de rechtbank. We vragen dan om een toezicht om zicht te houden<br />

op de behandeling en als de Tender aangeeft dat de behandeling voltooid is, kan toezicht worden afgesloten, als<br />

er geen andere problemen spelen. We kunnen dan de rechter verzoeken om een ontheffing van het toezicht.<br />

Hier hebben wij zelf geen zeggenschap over, maar geven alleen een advies. Het kan ook alleen via de<br />

rechtbank, omdat als de rechtbank denkt dat er nog een toezicht loopt en er gebeuren rare dingen zijn wij wel<br />

verantwoordelijk. Daar komt bij dat de veroordeelde zich erkent voelt<br />

Als specifieke maatregel kunnen we doorverwijzen en gesprekken voeren. Ook de agressieregulatietraining is<br />

een optie. Het Leger des Heils heeft deze training lang gegeven, en er is een nieuwe training in de maak.<br />

Vroeger waren er een aantal trainingen die gegeven werden. Nu moeten de trainingen wetenschappelijk<br />

getoetst worden. Deze is in ontwikkeling, maar dit duurt even. De training kan alleen gegeven worden in het<br />

kader van een toezicht en kan niet meer als losse straf worden opgelegd.<br />

Bij meer hardnekkige psychiatrische problematiek verwijzen we naar de Tender. De intake duurt daar 2 dagen<br />

waaronder ook een psychologische test. Het is dan mogelijk dat er een voorlopige DSM diagnose wordt<br />

84


gesteld. Deze diagnose bied de hulpverlening handvatten voor verdere begeleiding. Naar aanleiding van de<br />

intake kan ook vanuit de Tender een agressieregulatietraining worden aangeboden. Ze hebben ook een huiselijk<br />

geweld training. Soms adviseren we ook naar Tactus<br />

Als zowel de verslavingsproblematiek als de psychiatrische problematiek allebei prominent aanwezig zijn kan<br />

dubbeldiagnose op zijn plaats zijn. Je kan dan doorverwijzen naar zowel de Tender als Tactus. Van belang is<br />

wel dat ze goed samenwerken, of alleen naar de Tender met middelengebruik als aandachtspunt.<br />

• Is de Wth in uw ogen een effectief middel om deze doelstelling te bereiken?<br />

Ik vind zelf het huisverbod heel effectief. Het is vooral effectief dat verschillende disciplines met elkaar<br />

overleggen. Normaal spreken we alleen met de vermoedelijke dader en soms met de aangever, maar dan houdt<br />

het op. Nu heeft ook de achterblijver bijvoorbeeld contact met het matschappelijk werk, als gevolg waarvan een<br />

helderder beeld van de situatie ontstaat. Je kan een beter plan van aanpak maken. Ook het systeemgesprek is<br />

erg waardevol. Ongeacht wat de beide partners besluiten, in het systeemgesprek kunnen ze de vervolgstappen<br />

naar elkaar toe uitspreken om herhaling te voorkomen. Sommige zijn echter niet te redden. Sommige willen<br />

blijven hangen in de huidige situaties of zien geen andere oplossing. Je kunt ze alleen een hand reiken, maar het<br />

blijft vrijwillig.<br />

De overleggen hebben ook zeker meerwaarde omdat als gevolg van de informatie die van verschillende kanten<br />

de situatie beter ingeschat kan worden. In Enschede loopt het goed. Hier kijken ze heel specifiek naar het<br />

systeem. Het is immers vaak een interactieprobleem. Ik merk dat de teams in Enschede goed op elkaar<br />

ingespeeld raken en de visie delen. In andere steden, vooral kleine dorpjes hebben ze het over dader dan wel<br />

slachtoffer. Het komt echter vaak voor dat het slachtoffer ook een aandeel heeft in het geweld.<br />

• Zijn er zaken die in uw ogen anders moeten kunnen?<br />

In het begin merkte ik dat er problemen waren met betrekking tot jeugdzorg. soms waren ze niet eens aanwezig<br />

op het afstemmingsoverleg. In het begin bleven ze heel erg op de eigen stoel zitten, terwijl je probeert iets<br />

gezamenlijks te maken. Dat botste soms. Gaat nu wel goed. Een ander probleem is de tunnelvisie die soms<br />

ontstaat. Er wordt een beeld geschetst van een situatie van alle betrokkene, maar daar kan je erg naast zitten.<br />

Soms kan in een heel erg ziek systeem wel gezonde reacties. Je moet breder kijken en de lijnen openhouden. dit<br />

is het gevaar als je eigenwijze hulpverlener samen in een hok zit. Dat zijn dingen die verbeterd kunnen worden.<br />

Daarnaast heb je ook te maken met je eigen visie op het probleem. Je kan het probleem namelijk niet oplossen.<br />

Je moet ze een handreiking bieden, meer kan je niet doen.<br />

85


Reclassering Leger des Heils: dhr. van der Woning<br />

• Wat is uw functie binnen de organisatie?<br />

Binnen het Leger des Heils (LdH) ben ik betrokken bij de huisverboden en de veelplegers, hierbij meestal de<br />

vroeghulp. Rapporten schrijven betreffende de veelplegers. Ook doe ik de toezichten. Het hele traject dus<br />

eigenlijk. Bij het LdH hebben we een voor- en achterkant. De voorkant doet de rapportage en de achterkant is<br />

verantwoordelijk voor de toezichten. Sommige dingen lopen er dwars doorheen, zoals bij de huiverboden. Je<br />

bezoekt ze in eerste instantie op het politiebureau of het arrestantencentrum in Borne. Ik zit officieel aan de<br />

achterkant en ik doe een stukje voorkant erbij. Alleen bij huisverboden en veelplegers gebeurt dat.<br />

• Wat houdt uw functie in met betrekking tot de Wth?<br />

Wij krijgen van maatschappelijk werk een telefoontje of van centrale post in Almelo van de Reclassering<br />

Nederland. Dan gaan wij erop af. Ligt eraan of ze wel of niet vast zitten. een rapportage erbij, dan de gewone<br />

werkwijze.<br />

Er komt niet altijd een rapportage. In een aantal gevallen wel en in een aantal gevallen niet. Als een<br />

uithuisgeplaatste niet in verzekering is gesteld, is er ook geen vroeghulp. Dan komt er ook geen<br />

vroeghulpmelding binnen. Als de uithuisgeplaatste in Borne zit gaan we daar naar toe. Dat is makkelijker dan<br />

wanneer hij vrij is. Dan moet je hem opzoeken en proberen telefonisch contact te krijgen.<br />

Dan moet je officieel de vroeghulp doen. Af en toe moet je een vroeghulpinterventierapport schrijven voor de<br />

rechtbank. Je schrijft daarin of wel of niet geschorst moet worden, met of zonder bijzondere voorwaarden. Dat<br />

adviseer je dan aan de r-c.<br />

Verder het gewone patroon, de overleggen, de systeemgesprekken,. Het gewone werk zeg maar. Als ze<br />

geschorst zijn lopen ze wat langer bij de reclassering. Er moet hiertoe wel een reclasseringstoezicht opgelegd<br />

worden. Zo niet, dan gewoon schorsing zonder toezicht. Gebeurt ook. Dan zie wij ze niet meer. Dan loopt het<br />

huisverbod af en hebben we geen contact meer.<br />

Van de 7 dagen in de week doet de RN 5 dagen, Tactus 1 dag en Het Leger 1 dag. Van de 5 weekenden doet de<br />

RN er 3, Leger 1 en Tactus 1. Wij hebben elke donderdag, gewoon een vaste dag en Tactus doet de dinsdag. Er<br />

zijn duidelijke afspraken. Dan kan je de agenda er beter op inrichten. Ik kan de agenda dan vrijhouden voor<br />

eventueel een huisverbod<br />

• Wat is de doelstelling van uw organisatie in het kader van de Wth?<br />

Verschillende soorten huisverboden, maar eigenlijk is het verminderen van recidive, het voorkomen het<br />

centrale uitgangspunt.<br />

De eerste 10 dagen kun je ze acuut aanmelden bij de Tender of Tactus. Het is echter niet verplicht. Als ze niet<br />

willen kan het huisverbod verlengd worden. Dit kan dan de stok achter de deur zijn.<br />

Als er geschorst wordt dan kun je een vroeghulpinterventierapport schrijven. Het wordt dan meegenomen in de<br />

schorsingsvoorwaarden. Het is dan strafrecht. Als ze dan niet mee willen werken kunnen ze vast komen te<br />

zitten tot aan de zitting. Dit gebeurt echter heel weinig. Als ze de voorwaarden overtreden zitten ze soms 2/3<br />

dagen vast en worden opnieuw geschorst.<br />

Er zijn een hoop first offenders bij de huisverboden. Een behoorlijk aantal hebben geen strafblad. Echte zware<br />

feiten kom je bij het huisverbod niet tegen.<br />

Meestal speelt alcohol een rol bij de huisverboden. Drugs zie je niet zo vaak. Het is een hele andere populatie<br />

dan bij de veelplegers en de club die bij Het Leger loopt. Ze hebben vaak een gezin. Die zien we hier niet zo<br />

vaak als gemiddelde klant bij het Leger des Heils.<br />

• Is de Wth in uw ogen een effectief middel om deze doelstelling te bereiken?<br />

In een aantal gevallen heel effectief. Soms gaat het heel goed dankzij het huisverbod. Als ze tot bezinning zijn<br />

gekomen en de nodige stappen zijn gezet. Als ze ergens anders zijn gaan wonen, relatietherapie, dat soort<br />

dingen werkt uitstekend. In sommige gevallen maakt het geen moet uit. Dan zijn ze weer bij elkaar. Dan in het<br />

eerste gesprek zeggen ze "dat nooit weer". In die 10 dagen zie je dat langzaam veranderen.<br />

Wat ik ook vaak zie is de machtsongelijkheid tussen beide. Wie dan de echte macht heeft weet ik nooit. Dat is<br />

heel erg moeilijk in te schatten. Ze reageren soms zo vreemd op elkaar, de beide echtelieden, vechtelieden. De<br />

onderliggende partij triggert de andere partij steeds. Dat kun je ook niet sturen. Wat zoeken ze dan bij elkaar?.<br />

Dat snap je soms niet.<br />

86


De wet is wel effectief, maar wisselend, afhankelijk van de problemen die er spelen. Als er sprake is van een<br />

zieke relatie die ze met elkaar hebben en gewoon doorzetten. Je bent dan een vervelende binnenkomer. Laat<br />

ons met rust, we zoeken het zelf wel uit, bemoei je er niet mee, we kunnen het zelf wel, zeggen ze dan.<br />

De eerste 10 dagen hebben we de mogelijkheid door te verwijzen naar bijvoorbeeld Tactus en de Tender,<br />

vanwege het afgesloten convenant. Dit werkt prima. Ik heb nog niet mis gegrepen. Zodra een huisverbod is<br />

opgelegd krijg je ze binnen die 10 dagen bij de hulpverlening. Het vervolgtraject zien we niet meer eigenlijk.<br />

We krijgen wel van de Tender na drie maanden een bericht hoe het is afgelopen. Dan ben je soms de klanten<br />

allang vergeten. Vanuit de Tender komt standaard een terugkoppeling. Bij de Tactus neem ik soms zelf contact<br />

op als er bijvoorbeeld een voorlichting moet komen.<br />

De behandeling bij de Tender wordt wel redelijk vaak afgemaakt. Drie kwart wordt wel afgemaakt. Wat we<br />

zien met die schorsingstoezichten, dan moeten ze. Dan kun je het beter volgen. Sommige willen het niet<br />

toegeven, maar zeggen toch iets geleerd te hebben. De tender nodigt de wederhelft ook altijd uit. In het tweede<br />

gesprek, vind er dan een systeemgesprek plaats. Dat vind ik een goede zaak. Je hebt ruzie met z'n tweeën. Van<br />

schuld kunnen we niet altijd spreken. Het is een ongelukkige manier van met elkaar omgaan, wat ze niet goed<br />

geleerd hebben.<br />

• Zijn er zaken die in uw ogen anders zouden kunnen?<br />

In dorpen is er vaak maar één zaak. Dan ben je zo klaar. Almelo ook, 1 maximaal 2 zaken. In Enschede zijn<br />

worden op een afstemmingsoverleg soms 5/6 zaken besproken. Je weet niet wanneer jouw zaak aan de beurt is.<br />

Je moet er om 10.45 zijn en soms loopt het uit tot half 1, 1 uur, als je de laatste bent.<br />

Je moet de zaken plannen en 's morgens rondsturen. Van mij part trekken we een half uur per zaak uit. Dan heb<br />

je een beetje een richt tijd. Als jouw zaak om half twaalf wordt behandeld, hoef je er niet om half elf al te zijn.<br />

Kost ontzettend veel tijd die overleggen, zeker in Enschede. Andere plaatsen ben je vrij snel klaar.<br />

• Wordt de klant na het huisverbod nog gevolgd?<br />

Er is alleen sprake van een monitoring als er een verplicht contact is. Anders is het afgelopen. Je mag het dan<br />

niet meer, wordt niet betaald. Ik kan ook niks met die informatie. Ik heb wel belangstelling, maar ik ga er niet<br />

achteraan bellen.<br />

Ik heb geen behoefte aan een soort nazorg. Dan moet ook wel, anders verzuip je erin. Als je regelmatig<br />

huisverboden hebt is het toch niet bij te houden. De één gaat naar de Tender toe. Ik heb ze ook wel eens naar<br />

een particuliere hulpverlener verwezen. Met al die instellingen komt er niks van terecht. Je krijgt het nooit van<br />

de grond. Praktisch gezien lukt dat niet.<br />

Ik wil wel nog een opmerking maken over VIS2. VIS2 is een aantal gemeenten niet aangesloten. En dat is soms<br />

erg lastig. Dan gaat het contact per mail en bellen, of via de post. VIS2 is veel gemakkelijker. Je hebt alle<br />

gegevens direct bij de hand. Je hoeft er niet achteraan te bellen.<br />

• Krijgt iemand die een huisverbod heeft gehad en later een schorsingstoezicht dezelfde werker?<br />

Kan van alles zijn. Stel het huisverbod komt bij mij en je ziet dat deze een toezicht heeft bij de RN, dan gaat<br />

het schorsingstoezicht ook naar de RN. Om het zo veel mogelijk bij 1 organisatie te houden, wisselen werkt<br />

niet. Geen toezicht. Als ik de vroeghulp heb gedaan, komt het schorsingstoezicht bij deze organisatie terecht.<br />

Het wordt onderling verdeeld. Het hoeft biet bij mij terecht te komen, maar wel binnen de organisatie. Na de<br />

zitting blijft het ook meestal bij eenzelfde organisatie. Anders moeten ze shoppen van de ene organisatie naar<br />

de andere.<br />

Wordt niet gekeken wie huisverbod heeft gedaan, wordt een beetje gekeken wie er eerder contact heeft gehad<br />

met de klant. Wordt niet naar gekeken wie huisverbod heeft gedaan. Als er geen vroeghulp was staat het ook<br />

niet in het systeem. Soms wel soms niet, wisselend.<br />

Ik weet niet meer welke huisverboden ik heb gehad in 2009 in Enschede. Kan het ook niet echt terugzoeken.<br />

87


Tactus reclassering: mw. Stortelder en mw. Wissink (leidinggevende)<br />

• Wat is uw functie binnen de organisatie?<br />

Ik ben reclasseringwerker senior met als aandachtgebied huiselijk geweld en ben betrokken in de uitvoering<br />

van de Wet tijdelijk huisverbod voor Tactus. Tactus is één van de reclasseringspartijen die de dat uitvoert, een<br />

kleintje weliswaar. De verhouding is ongeveer 70 voor Reclassering Nederland, 10 voor het Leger des Heils en<br />

wij nemen 20% voor onze rekening. Deze verdeling is gebaseerd op de gelden. Niet specifiek gericht op het<br />

huisverbod, maar in alle reclasseringsactiviteiten neemt Reclassering Nederland ongeveer 70% voor zijn<br />

rekening.<br />

• Wat houdt uw functie in met betrekking tot de Wth?<br />

Wij komen in beeld na de melding van het maatschappelijk werk. Als wij een melding krijgen wordt de<br />

uithuisgeplaatste binnen 24 of maximaal 48 uur bezocht en gesproken. We maken een eerste verslag op en gaan<br />

met de uithuisgeplaatste in gesprek. Het zijn veelal mannen, maar ik heb ook enkele keer een vrouw gehad. Dat<br />

het voornamelijk mannen zijn wil echter niet zeggen dat er aan de andere kant niets fout gaat. Wat ik heel<br />

belangrijk vind in de uitvoering is dat je systemisch kijkt. Niet alleen dat je kijkt naar de uithuisgeplaatste,<br />

maar wat gebeurd er binnen zo'n gezin, zo'n systeem. Mensen reageren op elkaar. Het ontstaat vaak niet van de<br />

één op de andere dag. Een relatie heeft zich zo ontwikkeld dat er een situatie is ontstaan dat er irritaties zijn, dat<br />

er ergernissen en frustraties zijn. Dan escaleert dat op een gegeven moment. Zo probeer ik er naar te kijken. Het<br />

heeft vaak een geschiedenis en het heeft met meerdere partijen te maken heeft.<br />

Ook complexe problematiek komen we tegen en mensen die al heel lang wel bekend zijn bij het<br />

hulpverleningscircuit, maar er dan toch niet met z'n tweeën uitkomen en waarvan ik, en de huisverboden die<br />

uitgevaardigd zijn waarbij de mensen als eerste in aanraking komen met hulpverlening en reclassering, die zijn<br />

zo geschrokken, die hebben het meeste effect. Hulpverlening aanbieden is dan het meest effectieve. En<br />

huisverboden waarvan een gezin al langer bekend binnen de hulpverlening, en dit is het zoveelste incident<br />

eigenlijk in een hele lange reeks dat het niet goed gaat in zo'n systeem.<br />

De reclassering is een deel van het hele hulpverleningssysteem, reclassering is met name gericht op het<br />

voorkomen van recidive. Als het dan gaat om huiselijk geweld zou dat de insteek zijn. Dan is een stafrechtelijk<br />

traject het meest effectieve daarin om dan te kunnen handelen vanuit de reclassering.<br />

Omdat daar dan een dringend karakter ligt. Het bestuursrechtelijk huisverbod heeft dat minder, vele vele<br />

minder. Minder mogelijkheden, minder drang om met zo'n systeem aan de gang te gaan.<br />

Als een uithuisgeplaatste ontkent heeft heel lang de afspraak gegolden dat wanneer je een ontkennende<br />

verdachte hebt je geen advies kunt geven, omdat je dan in feite suggereert dat iemand schuldig is. Die gedachte<br />

zit er een beetje achter. Inmiddels gaat men er niet zo strikt meer mee om. Er zijn wel dingen in veranderd. We<br />

geven ook wel advies bij een ontkennende verdachte. Maar in het tijdelijk huisverbod is het een ander verhaal.<br />

Ik denk dat dat niet echt de vergelijken is. Ik denk dat je ook mensen die zeg maar ontkennen toch in een<br />

dwingend kader een heleboel aan kan bieden. Je kan werken aan motivatie, je kan inzicht verhogend werken<br />

door een heleboel aan te bieden. Het kan zijn dat iemand in eerste instantie heel erg ontkennend is, maar<br />

wanneer er heel veel hulpverlening ingezet is, toch zijn eigen aandeel in geheel erkent en er meer inzicht in<br />

krijgt.<br />

Heel vaak zijn er bij huiselijk geweld meerdere problemen aan de hand. Middelengebruik, financiële<br />

problemen, problemen rondom de opvoeding van kinderen. Het is niet alleen maar het geweld tussen de twee<br />

partners. En middelengebruik en financiële problemen zijn hele duidelijke en concrete feiten en kan iemand die<br />

ontkent huiselijk geweld gepleegd te hebben niet om heen op enig moment.<br />

Om in ieder geval te onderkennen dat verslaving, middelengebruik een onderdeel is van het geweld. Bij Tactus<br />

zijn daar modules voor om daar zicht op te krijgen.<br />

De neiging is om te zeggen ik heb geen last van wietgebruik, maar wietgebruik, of alcoholgebruik heeft wel<br />

degelijk invloed op een relatie. En door met de uithuisgeplaatste dat traject in te gaan en erover te spreken werk<br />

je wel aan inzicht, aan motivatie om zijn gedrag te veranderen.<br />

In een eerste gesprek stel ik me eerst voor en vertel ik dat ik contactpersoon ben voor diegene gedurende het<br />

traject. De bedoeling is dat ik naar zijn of haar verhaal luister en ik kijk met hem naar mogelijke<br />

hulpverleningstrajecten. En dan daarnaast vertel ik hoe het dan verder gaat en dat ook de achterblijver een<br />

88


contactpersoon heeft, dat er een overleg is tussen alle betrokkene en vertel de hulpverleningsinstanties en dat de<br />

bedoeling is om een gezamenlijk plan van aanpak te maken. En dat wij nog eens een keertje herhalen wat niet<br />

mag, het contactverbod, 10 dagen niet in huis komen. Dat alles in die 10 dagen via de hulpverlening gaat. Dat<br />

is in grote lijnen.<br />

Het is ook belangrijk in eerste gesprek al helder te krijgen wat er gebeurd is en dan te zien in de<br />

gevolggesprekken wat ze er zelf mee willen qua hulpverlening, wat zijn de mogelijkheden, als het gaat, op een<br />

gegeven ogenblik komt ook de vraag aan de orde, als er kinderen in het gezin zin, hoe wil hij verder met de<br />

kinderen hoe verder met de relatie. hoe denk je daarover? En dan om een gezamenlijk gesprek met zijn ex,<br />

vrouw, vriendin. Binnen de eerste 10 dagen heb je dan 1 of 2 gesprekken. Je bent heel erg druk in die tien<br />

dagen. Als je 1 gesprek haalt heb je het al goed gedaan.<br />

Er moet heel veel gebeuren voor alle partijen, zoals jeugdzorg, maatschappelijk werk en reclassering, die<br />

rennen hun benen uit hun lijf, om een gezamenlijk plan van aanpak te presenteren. Die 10 dagen is wel erg<br />

kort. Je bent ook niet altijd helemaal klaar met die 10 dagen. Ik hou voor mezelf een looptijd aan van 14 dagen.<br />

En dan kan je zeggen dan zijn de ingrediënten duidelijk voor hoe een plan van aanpak er uit moet zien. En dan<br />

moet het uitgevoerd gaan worden.<br />

Als mensen niet willen, je kan ze niet dwingen. Het gaat nog steeds om vrijwillige hulpverlening. Je kan niks<br />

afdwingen, ook al is de verlening na 18 dagen voorbij. Het is geen verplichting.<br />

We pogen er wel naar te streven dat er een soort verantwoordelijkheid besef gaat ontstaan bij het hele systeem,<br />

bij het hele gezin om wel deel te nemen aan de hulpverlening. Eén partner eruit halen en daar een<br />

hulpverleningstraject mee beginnen heeft geen zin. Je moet het hele systeem een traject aanbieden.<br />

• Wat is de doelstelling van uw organisatie in het kader van de Wth?<br />

Voorkomen van huiselijk geweld is wel het hoofddoel. En alles wat daar in samenhangt. Die problematiek aan<br />

middelengebruik, financiële problemen, relatieproblemen. Al die dingen bij elkaar, dat neem je dan toch mee.<br />

Hoofdmoot is het voorkomen van herhaling. Daar heb je wel iedereen voor nodig<br />

Daar komt een breed scala aan onderzoeken, aanbod en behandelingen bij kijken om überhaupt te voorkomen<br />

dat iemand recidiveert.<br />

• Welke maatregelen kunt u inzetten?<br />

Wat ik veel tegenkom is middelengebruik. wel of niet verslaafd, maar heel veel middelengebruik. In alle<br />

soorten en maten. Alcohol, wiet, Ik verwijs veel naar Tactus.<br />

Tactus reclassering en Tactus verslavingszorg is één organisatie. Het is dan in feite een interne verwijzing. Wij<br />

hebben vanuit de reclassering in het kader van het tijdelijk huisverbod in die zin gewoon een roosterverdeling.<br />

Normaal gesproken alle producten die hier binnen komen, komen normaal gesproken binnen op het vermoeden<br />

van middelengebruik. Dat is bij het tijdelijk huisverbod natuurlijk niet zo. Alle tijdelijk huisverboden die<br />

komen zijn voor mij. Ook als de RN dienst heeft kan iemand met een mega middelen gebruik voor een tijdelijk<br />

huiverbod bij de RN komen. Daar is de inhoudelijke verdeling niet.<br />

Als je aan mij vraagt wat valt jou op dat bij het tijdelijk huisverbod dat kinderen per definitie slachtoffer zijn,<br />

door getuige te zijn of slachtoffer van huiselijk geweld te zijn. Dat vind ik moet hoog op de agenda staan en het<br />

valt mij op dat er veel sprake is van middelengebruik binnen huiselijk geweld en waardoor ook een huisverbod<br />

wordt uitgevaardigd.<br />

En is ook casuïstiek waarin geen middelengebruik plaats vind en dan verwijs ik naar Mediant of de Tender. Dat<br />

is eigenlijk precies dezelfde soort actie, alleen dan buiten de organisatie als Tactus.<br />

Tactus heeft een breed aanbod van producten als het gaat om huiselijk geweld. Ze hebben een module huiselijk<br />

geweld waarin centraal staat het huiselijk geweld in relatie tot middelengebruik. En er is een specifieke<br />

agressietraining nog. Er is een systeemtherapie, er is een individuele therapie. Er is een mogelijkheid om verder<br />

onderzoek te doen. Er is een heel breed aanbod<br />

Dan zou het dubbel op zijn als je iemand zou verwijzen naar Tactus voor systeemtherapie of alleen voor<br />

verslavingszorg, maar er is ook relatie therapie nodig dat je de relatietherapie bij de Tender ofzo onderbrengt.<br />

Vaak is middelengebruik een onderdeel van de relatieproblemen. Dat is mijn logica. Het is niet altijd zo van dat<br />

andere partners dat delen. Zo kijk ik er tegen aan. Soms zijn er zo veel hulpverleners. Dan raken ze de kluts<br />

kwijt.<br />

89


Teveel hulpverleners vind ik geen goede zaak. Het is wel een van de belangrijkste meerwaarde van zo'n<br />

tijdelijk huisverbod. Het is één van de weinige maatregelen waarin in zo'n korte tijd zoveel hulpverleners om te<br />

tafel komen. Dat gebeurd niet zo veel in hulpverleningsland. Dat is wel heel bijzonder. Dat maakt het ook<br />

uniek. Dat je heel slagvaardig aan de gang kan met zo'n maatregel. En dat ook inderdaad zo'n heel systeem aan<br />

hulpaanbod krijgt en dat men iets moet met de problematiek.<br />

We hebben een behoorlijk aantal modules die specifiek gericht zijn op huiselijk geweld. We hebben een<br />

forensische poli die met name veel modules aanbieden. De module huiselijk geweld, systeem therapie. dat ook<br />

voornamelijk bij huiselijk geweld veel ingezet wordt. Er is een groot aanbod vanuit Tactus om Tactus ook het<br />

huiselijk geweld ook binnen de andere afdelingen redelijk hoog op de agenda staan. Vandaar dat ze ook wel<br />

een aardig aanbod ontwikkeld in die zin<br />

Ik denk dat met name de forensische poli die we hier in huis hebben niet voldoende gebruik van wordt<br />

gemaakt. Andere partners weten het wel. De RN weet dat ze in het kader van een huisverbod heel goed een<br />

verwijzing kunnen doen naar de poli. Daar zijn ook afspraken over gemaakt dat je snel terecht kunt, omdat je<br />

natuurlijk binnen een bepaald tijdsbestek moet handelen. Zo Snel. Afgesproken is dat zij snel een aanbod<br />

kunnen doen, sneller dan andere afdelingen, maar er wordt niet veel gebruik van gemaakt. Waar het aan ligt<br />

weet ik niet, maar het is op zich vreemd.<br />

Als je ziet hoe groot het aandeel van middelengebruik is in huiselijk geweld casussen, die is gewoon groot. Dan<br />

verbaasd het mij wel dat er inderdaad zo weinig aanmeldingen komen richting Tactus.<br />

Alleen aangewezen in relatie met middelengebruik. De Tender biedt ook wel dingen die wij niet bieden. Ligt<br />

eraan wat je in het plan van aanpak hebt staan. Afgezien van het middelengebruik is Mediant ook een geschikte<br />

partner voor verwijzing.<br />

Ik denk dat de Tender zich meer met de forensische problematiek bezig houdt. Mediant is gespecialiseerd in<br />

geestelijke, psychiatrische problematiek. De Tender biedt de hulpverlening voornamelijk in combinatie met de<br />

forensische problematiek. Als er geen sprake is van middelengebruik en de uithuisgeplaatste is nog nooit met<br />

justitie of politie in aanraking geweest zal ik doorverwijzen naar Mediant. Als de uithuisgeplaatste echter veel<br />

vaker met politie of politie is gebotste en er geen sprake is van middelengebruik zal ik eerder doorverwijzen<br />

naar de Tender.<br />

• Is de Wth in uw ogen een effectief middel om deze doelstelling te bereiken?<br />

Ik denk dat het effectief werkt voor mensen die niet eerder in aanraking zijn geweest met hulpverlening, politie<br />

of justitie. Die en daar is ook de schrik het hoogst en de motivatie om te veranderen.<br />

• Zijn er zaken die in uw ogen anders moeten kunnen?<br />

Inhoudelijk loopt het in Enschede wel goed. Het enige wat ik wel een bezwaarlijk vind is dat je er uren zit voor<br />

1 huisverbod. Dat er in zo'n overleg geen tijdschema is wanneer welk huisverbod aan de orde komt. Dan kan je<br />

daar je agenda ook op aanpassen.<br />

Dat zou kunnen verbeteren. Duidelijkheid wanneer een huisverbod besproken wordt en dan kan iedere<br />

hulpverlener zijn agenda daar op aanpassen. Anders zit je daar soms drie uur achter elkaar. Dat is veel en veel<br />

te lang. Ik hoef niet aanwezig te zijn bij een bespreking van een huisverbod waar ik geen ketenpartner in ben.<br />

Het kost heel veel geld en het is zonde van de tijd.<br />

En wat ik wel heb begrepen in Almelo en Hengelo hebben ze wel zo'n tijdschema en dat werkt goed.<br />

Wat ik weet, naar mijn idee hebben ze een vast schema dat wordt gehanteerd. En dat wordt dan af gesproken<br />

wanneer je voor het eerst bijeenkomt met elkaar. En dat werkt goed. Dat wordt dan in de eerste bijeenkomst<br />

met elkaar afgestemd. De volgende bijeenkomst wordt dan afgesproken. Niet op dat zelfde tijdstip op een ander<br />

tijdstip.<br />

Volgens mij zou je dat al voor de eerste bijeenkomst moeten afspreken. Je zou al een agenda moeten<br />

doorsturen aan de betrokken partijen van zo en zo laat wordt de casus besproken. Dat is niet een hele grote<br />

tijdsinvestering. Lijkt me op zich niet heel moeilijk om daar concrete afspraken over te maken.<br />

90


• Wordt de klant na het huisverbod nog gevolgd?<br />

Ik heb geen tijd voor om na te kijken wat er met de verschillende personen is gebeurt na het huisverbod. Daar<br />

is een onderzoeksbureau voor, Intraval. Dat doe ik niet als uitvoerende.<br />

Er gaat een onderzoek plaatsvinden dat ze de uithuisgeplaatsten van vorig jaar gaan benaderen voor een<br />

interview. Dat is dan wel een soort effectmeting. Dan gaan ze kijken naar het effect op de cliënt zelf en hoe zij<br />

Daar zijn ze bij Intraval mee bezig, in heel Twente. De hele regio heeft een zelfde soort werkwijze nu. Dan is<br />

het ook goed om dat te onderzoeken.<br />

91


Bureau Jeugdzorg Overijssel: dhr. Wensing<br />

• Wat houdt uw functie in met betrekking tot de Wth?<br />

Ik werk gewoon van 9 tot 5 en ik werk op vrijdags niet. Dus het kan zijn dat ik op dienst komt om 9.00 en dat<br />

er misschien al een mail rondgegaan is dat er een huisverbod is. Er komt een melding binnen bij het<br />

aanmeldpunt. Er komt ook een zorgmelding van de politie binnen dat er een tijdelijk huisverbod is<br />

uitgevaardigd. En dan is er al politie geweest. We hebben nog een bereikbare dienst voor als er na 5 uur een<br />

melding binnenkomt. Dus als het in de avonduren gebeurt ben ik er nooit bij betrokken. Ook mijn collega's<br />

niet, behalve 2 collega's die ook buiten kantoortijden werken.<br />

Dan is er ook meteen een casemanager van maatschappelijk werk bij betrokken. Dan gaan de situatie<br />

inschatten. Als er dan minderjarige kinderen bij betrokken zijn, dan wordt bureau jeugdzorg ingeschakeld.<br />

En dan komt er een hulpofficier van justitie bij die dan moet gaan bepalen of een huisverbod ook wordt<br />

opgelegd. Als dat allemaal geweest is kan het soms zijn dat het over de nacht wordt heen getild.<br />

Dat het niet direct noodzakelijk is dat wij er moeten zijn. Dan heb ik 's morgens op het werk dan komt mijn<br />

teamleider eraan, die zegt, Theo ik heb een thv of in het algemeen wie heeft er ruimte. En dan is bij het ons<br />

vaak zo dat iemand zegt, die pak ik wel op.<br />

Dan is er dus een afstemming. Er zijn afstemmingen waar het incident plaatsvindt, Almelo, Hengelo, Enschede.<br />

Overal gebeurt dat. Wij gaan daar naar toe, dan zitten we daar en dan hebben we overleg. Soms kom ik daar en<br />

dan heb ik nog helemaal geen informatie, dan heb ik alleen nog maar een RiHG, soms helemaal niet. Dan is het<br />

al zo snel dat je erbij moet zijn, dat de informatie achteraf komt.<br />

Wat ik meestal probeer te doen is een eerste huisverbod afleggen met maatschappelijk werker, met een<br />

casemanager. Heel vaak is de casemanager al in een huissituatie geweest, met de moeder, de achterblijver.<br />

Vaak zijn het moeders, vrouwen, soms ook mannen.<br />

Wij zijn er echt voor de kinderen. Wij gaan een situatie inschatten, dan gaan we ook op pad. Dan hebben we<br />

contact met het consultatiebureau, met een school, met een huisarts, met een ziekenhuis. Ik probeer dit in elke<br />

situatie te doen. Soms kom je er niet aan toe. Soms is het zo kort dag dat je alleen maar een school heb kunnen<br />

bellen, of alleen een consultatiebureau. Als er dan blijkt dat er geen signalen zijn, geen zorgsignalen zijn, dan<br />

hoeven we geen hulp op te dringen als dat niet nodig is.<br />

• Welke maatregelen kunt u inzetten?<br />

Als moeder openstaat voor hulpverlening en je hebt er al maatschappelijk werk in of je kunt het wegzetten. Je<br />

kunt ook kortdurende pedagogische gezinshulp (kpg) aanbieden. Dat de moeder tips krijgt. Kan van alles zijn.<br />

Die kpg kun je aanvragen via Jarabee. Je kunt ook Mediant inschakelen voor traumabehandeling als een kind<br />

dus huiselijk geweld heeft gezien. Dat richt zich dan op het kind en de moeder. Dit kan dan in een spelvorm,<br />

dat kan van alles zijn. Als ze wat ouder zijn kun je denken aan "en nu ik".<br />

De bedoeling is gewoon om zo snel mogelijk hulpverlening in te zetten. Het is ook heel hectisch. Je moet<br />

binnen 8 dagen een plan van aanpak hebben. Met 2 huisverboden kun je het amper redden en daarnaast heb je<br />

ook nog de reguliere crisissen of als je al zaken hebt lopen waar je druk mee bent.<br />

Je moet een plan van aanpak maken. Je moet alle contacten hebben gelegd voor de afstemming, zeker voor de<br />

tweede afstemming. Je moet wel komen met een verhaal. Je moet een advies kunnen geven. Het kan niet zo<br />

zijn dat je daar zit en moet zeggen dat je alles nog moet uitzoeken. Dat werkt niet. Je moet het goed kunnen<br />

onderbouwen.<br />

Na tien dagen kun je een casus soms afsluiten. Ik heb zelfs 1 keer meegemaakt dat het vervoegd is beëindigd.<br />

Dat kan ook. Door de regel denk ik dat we er altijd nog wel even inzitten. Wat we doen is vaak als het<br />

huisverbod niet verlengd wordt, soms loopt het stilzwijgend af, en dan loopt het af en dan hebben we intussen<br />

al de hulpverlening uitgezet. Als het voldoende is dat de moeder hulp krijgt via het maatsschappelijk en het<br />

kind krijgt traumabehandeling, soms babymassage, dan kunnen wij er ook uit stappen. Je hebt dan mensen in<br />

het gezin die zich er al mee bemoeien. Dan spreken we altijd wel af dat we een rappel inbouwen. Dat we na 3<br />

maand nog een keer bellen om te kijken hoe de situatie is. Afspreken met scholen en ook met de werker van<br />

Mediant ik wil graag weten hoe het afgelopen is. Mediant kan ook doorverwijzen binnen de eigen instelling als<br />

dat noodzakelijk is. Dat we dan in ieder geval horen hoe hert afgelopen is.<br />

92


Niet altijd wordt een vinger aan de pols gehouden, maar vaak wel. Heel vaak zie je bij huisverboden dat ouders<br />

in zo'n huis vaak gaan scheiden. Dat het huisverbod net de druppel is en dat net de ruimte geeft om door te<br />

pakken. Je ziet dat mensen dan gewoon soms in goede verstandhouding uit elkaar gaan, soms ook met strijd.<br />

Dan moet je de moeder dus ondersteunen, soms de vader. Dat mensen uit elkaar gaan, elders gaan wonen en het<br />

kind meenemen. Dat kan voor ons een situatie zijn dat je dan goede afspraken maakt.<br />

Soms is er ook geen hulpverlening nodig. Je hebt de zaken rond omtrent de omgang. Dat komt er ook nog bij<br />

kijken. Als je de omgang goed regelt rondom de kinderen, wie ben ik dan ik. Dan hoeven wij niet in het gezin<br />

te blijven. Dan wijzen wij hen er wel op wat er eventueel kan gebeuren. Als je kleine kinderen hebt en je gaat<br />

met strijd uit elkaar en het is de biologische vader van de kinderen, zo'n man kan ook zeggen ik wil mijn<br />

kinderen zien, wat ga je dan doen? Dan hebben we het er met elkaar over. Dan kun je denken aan de BOR,<br />

begeleide omgang, door naar de Raad, via de advocaat, dat zijn allemaal verwijzingen die wij kunnen doen.<br />

Als blijkt dat uit de signalen die je krijgt van school, dat een kind heel agressief reageert, of ineens een totaal<br />

ander kind is. Druk, terwijl het normaal een rustig kind. Waar dus heel veel mee aan de hand is en de moeder<br />

niet goed zorgt voor het kind, verwaarloosd het kind. En je hebt er wat opgezet en de moeder houdt zich daar<br />

niet aan.<br />

Soms heb je ook dat je überhaupt niet binnenkomt. Dan heb je het AMK die daar naartoe gaat. Die kunnen dat<br />

wel. Stel dat het allemaal heel erg slecht gaat en we ons er zorgen over maken kunnen we dit bij Bureau<br />

Jeugdzorg aankaarten bij Beter Beschermd. Dit is een samenwerking met de Raad. Er zitten hier mensen van de<br />

gezinsvoogd erbij. Ook van de organisatie en van de Raad zitten er mensen bij. Wij komen een casus inbrengen<br />

en dan leggen we het alvast in de week, er kijken wat er mogelijk is en dan wordt het ook snel opgepakt.<br />

Het kan soms in een huisverbod dat op verzoek van ons de Raad erbij komt zitten. Dat gebeurt ook<br />

Of je meld het gewoon aan de Raad. Wij moeten een raadsrapport schrijven en onderbouwen waarom wij<br />

vinden dat er een onderzoek moet plaatsvinden. Als dat gebeurt blijf je er ook in zitten. Dan blijf je er dus in<br />

zolang de Raad het onderzoek doet. Dit onderzoek kan nu al binnen 4 weken geregeld zijn. Voorheen duurde<br />

het soms drie maanden voordat een onderzoek klaar was. Dan ben je dus wel een toezichthouder tijdens het<br />

onderzoek van de Raad. Dan heb je contact met school, bel je de ouder, ga je een keer op huisbezoek.<br />

Ik heb ook een zaak gehad waarin bleek dat een AMK medewerker, ook met een huisverbod, al een onderzoek<br />

had gedaan in de zaak, dat losgelaten heeft en bij een nieuw huisverbod heeft het AMK het weer opgepakt. Dan<br />

hoef ik het toezicht niet te doen, dat doet dan het AMK. En dan stap ik er gewoon uit.<br />

Het AMK doet onderzoek. Wij zijn gewoon hulpverlening. Als wij aan de deur komen, en ouders zeggen je<br />

komt er niet, ik wil met jou niks te maken hebben, kan ik niks. Kan ik beter naar het AMK gaan. Het AMK<br />

heeft geen toestemming nodig om gewoon bij de ouders achter de voordeur te kijken. Dat ze in ieder geval het<br />

gesprek met de ouders aan gaan. Die kunnen achter de voordeur bij de ouders kijken. En die doen ook de<br />

doorgeleiding naar de Raad. AMK kunnen ze niet om heen. Is het meldpunt kindermishandeling. AMK is<br />

gerechtigd achter de voordeur te kijken. Als je niet binnenkomt kun je AMK inschakelen en zeggen ik kom hier<br />

niet binnen, dan kunnen zij dus op basis daarvan onderzoek gaan doen.<br />

Als wij vinden dat een ots moet komen, soms wordt dan niet gehonoreerd. Ik heb wel eens meegemaakt dat ik<br />

een situatie erg zorgelijk vond, maar de Raad op andere gronden een onderzoek niet noodzakelijk vond. Als bij<br />

een ots de ouders de kinderen tekort doen, verwaarlozen, dan zo'n gezinsvoogd ingrijpen. Dan kan ze dus een<br />

waarschuwing geven. Dan kan het uiteindelijk leiden tot een uithuisplaatsing. Zo'n gezinsvoogd wordt door de<br />

rechter aangesteld en dat is voor een jaar. En dat moet elk jaar dat opnieuw getoetst worden. Soms wordt het<br />

ook wel voor een half jaar gegeven. En dat kan tot een kind 18 jaar is. Op het moment dat je een gezinsvoogd<br />

hebt en het loopt goed in een gezin en de ouders houden zich aan de afspraken kunnen de ouders ook verzoeken<br />

de ots op te heffen. Dan kun je een verzoek doen bij de rechter en zeggen dat dit gezin zo goed heeft<br />

gefunctioneerd dat wij het niet nodig vinden om de ots te verlengen. Dan beslist de rechter of het wel of niet<br />

verlengd wordt.<br />

Als het slecht gaat, wordt de ots tot 18 jaar gewoon verlengd. De gezinsvoogd hebben allerlei mogelijkheden.<br />

Als het kind tijdelijk uit huis moet. Dan vraag deze een machtiging tot uithuisplaatsing aan. Dan komt het in<br />

een leefgroep, of in een pleeggezin. De gezinsvoogd heeft in die zin wel veel gezag. Die kan de ouders op de<br />

vingers tikken en zeggen je moet je gedragen zoals we afgesproken hebben, anders kun je dit vertellen bij de<br />

rechter.<br />

93


Als de Raad geen onderzoek wil kunnen we verder niks doen. Wat we dan wel doen is goed rapporten. Als wij<br />

vinden dat de situatie daarom vraagt en de Raad wil geen onderzoek doen vraag ik aan ik of de Raad<br />

verslaglegging doet van waarom de Raad vind dat geen onderzoek hoeft plaats te vinden. Als de Raad afwijst<br />

hebben wij gedaan wat wij moesten doen en dan ligt de verantwoordelijkheid ook bij de Raad. Dan kun je ze er<br />

ook altijd op aanspreken<br />

Het zou een goede ontwikkeling zijn als, wanneer ik goed onderbouw waarom ik vind dat er een ots zou<br />

moeten komen, maar de Raad wil geen onderzoek doen, dat ik zelf hierom zou kunnen verzoeken bij de<br />

rechter. Het komt wel voor dat de Raad op andere gronden dan die ik aandraag dat een onderzoek niet<br />

noodzakelijk is. In die gevallen zou ik er wel gebruik van kunnen gaan maken. Ik zou het wetsvoorstel wel<br />

goed vinden.<br />

• Wat is de doelstelling van uw organisatie in het kader van de Wth?<br />

Het doel is denk ik zorgen dat de ontwikkeling van de kinderen geen gevaar loopt. Dat je de hulpverlening op<br />

gang krijgt. Dat je die mensen weer in harmonie brengt, dat ze weer verder met elkaar kunnen in het leven. Dat<br />

je de veiligheid waarborgt van kind en vrouw. In ieder geval voorkomen van recidive ook.<br />

Wij kunnen heel breed kijken naar hulpverlening. Wij hebben heel veel mogelijkheden. KPG, maatschappelijk<br />

werk, je hebt geestelijke gezondheidszorg, Mediant, Dimens, Je hebt als er kinderen zijn Jarabee, Commujon,<br />

Wat wij ook wel doen, meer in crisis, maar ook wel in huisverbod is spoedhulp vragen van Jarabee, waarin je 8<br />

dagen lang dus gaat infiltreren in een gezin, bezig gaat met een gezin. Gaat werken met een gezin. En dat je dan<br />

na 14 dagen kunt beginnen met een startgesprek, doelevaluatie en dat zij dan verslaglegging doen van hoe nu<br />

verder. Dan besteed je het dus uit. Wij kunnen dan eigenlijk een beetje achterover leunen. Wij blijven wel<br />

eindverantwoordelijke. Van daaruit kan het zo zijn dat een kind uit huis geplaatst moet worden. Dat een kind<br />

niet meer thuis kan zijn, dat het verwaarloosd wordt en dat het via het huisverbod eventueel aan de orde zou<br />

komen.<br />

Na een huisverbod gaan we natuurlijk ook met de kinderen in gesprek. Met die hele kleintjes is het natuurlijk<br />

heel erg moeilijk. Dat vind ik zelf wel lastig. Want dan kun je natuurlijk niet mee praten. Dan moet je via<br />

andere informatie krijgen, wat anderen hebben gezien. Maar als je een kind hebt van 5,6 of 7, Dan kun je daar<br />

al wel mee babbelen. De specifieke signalen vind ik heel lastig. Ik doe het op gevoel. Als een kind mij zegt, dat<br />

ik heb een huisverbod of crisis en ik spreek een kind van een jaar of 6,7, dan vraag ik wel hoe is het met je en<br />

wat ze zelf van de situatie hebben meegekregen. Of ze getuige geweest zijn het geweld. Dan laat ik hun het<br />

verhaal vertellen. Soms blijven de ouders erbij zitten. Dat vind ik zelf wel lastig, maar ik kan het niet<br />

verbieden.<br />

Ik vraag de kinderen of ze goed slapen? Denken ze er veel aan? Zijn ze op school goed geconcentreerd? Praten<br />

ze erover met vriendjes en vriendinnetjes? Moeten ze erom huilen, hebben ze er verdriet van? Missen ze hun<br />

vader, allemaal van dat soort vragen<br />

Je bent vaak afhankelijk, het is een momentopname. Je bent afhankelijk. Scholen kunnen vaak veel meer<br />

vertellen, consultatiebureau voor de kleintjes. Als het kind naar de lagere school gaat of peuterspeelzaal, dan<br />

kan de school toch al een beeld geven. Soms is het zo dat een kind op school heel goed functioneert. Maar dat<br />

is nu, dat kan ook zo weer omslaan. Daar ben je dus wel afhankelijk van.<br />

Wat we dan doen om een beeld te krijgen, we hebben van die CBCL (Child Behavior Checklist) lijsten, die de<br />

school invult, die de moeder invult, die het kind zelf invult, die je over het kind invult. Wat vind de school dan<br />

van zo'n kind, wat vind de moeder van het kind? Wat vind het kind zelf? Dan gaat dan naar de<br />

gedragswetenschapper, die gaat dat bekijken. Die brengt dan verslag uit. Vaak komen er dan wel dingen naar<br />

voren die aandachtspunten zijn. Dat is een extra vraagbaak voor ons, als extra ondersteuning. We gebruiken de<br />

lijsten voor verschillende leeftijdscategorieën. Van 1,5 tot 5, ouder dan 7, ouder dan 14/15.<br />

Daar komt vaak dan wel een beeld uitrollen, soms ook niks.<br />

Als de ouders nergens aan mee willen werken en het is in het belang van het kind en er is een noodzaak dan<br />

moet je richting de Raad. En dat is iets wat ik ook wel gebruik. Ik wijs mensen er altijd op, dat is mijn manier<br />

van werken. Als ze meewerken prima, maar als ze niet meewerken dat ze ook weten wat de gevolgen kunnen<br />

zijn als we zorgen hebben over het kind en de ouders daar geen oog voor hebben. Dat ze alles naast zich<br />

neerleggen, van waar bemoei je je mee. Dat ik wel uitleg dat wij dan genoodzaakt zijn een melding bij de Raad<br />

te doen. en wat dat dit dan inhoudt. Dat je dus kunt denken aan een melding bij de Raad, een gezinsvoogd, als<br />

94


ze dan nog niet meewerken, aan de uithuisplaatsing. Dat is dan wel allemaal heel ver weg, maar ik vertel het<br />

allemaal. En vaak zie je ook wel dat dat helpt.<br />

Ik heb natuurlijk geen poot om op te staan. Ik kan het alleen melden. Maar ze weten wel dat wij een<br />

verwijsfunctie hebben. Dat vind ik wel belangrijk.<br />

• Is de Wth in uw ogen een effectief middel om deze doelstelling te bereiken?<br />

Ik denk dat het goed is dat het gebeurt. k denk dat het wel effectief kan zijn. Dat er in ieder geval een<br />

vermindering van het geweld zal zijn door die wet. En dat je ook heel snel kunt ingrijpen in de situatie. Je bent<br />

er gelijk bij.<br />

• Zijn er zaken die in uw ogen anders moeten kunnen?<br />

Ik ben er niet kapot van hoe de overleggen in Enschede plaatsvinden. Het is altijd wel lachen en ontspannen en<br />

er worden ook wel zinnige dingen gezegd, alleen het is zo groot in vergelijking met Almelo, Hengelo. Je zit er<br />

soms voor een zaak, je zit er dan 2,5 uur. Dat is zonde van je tijd. We zouden een agenda moeten hebben. De<br />

zaken die er zijn zetten we allemaal achter elkaar. Dan kom ik daar, wordt de casus besproken en ga ik weer<br />

weg. En dan de nieuwe zaak die erbij komt moet je als laatste doen denk ik. Nu is het allemaal een beetje<br />

rommelig. Er zijn collega's die er ook allemaal tegen aan lopen. Er moet gewoon beter gepland worden. Ik denk<br />

dat je met een half uurtje per casus wel genoeg hebt, en dan heb je nog ruimte zat om even ontspannen te<br />

ouwehoeren voordat de ander komt.<br />

Dat vind ik wel hele rommelig. En wat ik ook vind is dat, en vooral heeft Enschede daar een handje van, is dat<br />

ze zich tegen de zaak aan bemoeien, de procesmanagers. Ze moeten niet op de stoel van de hulpverlening gaan<br />

zitten. Dat is niet bij mezelf gebeurt, maar dat gebeurt wel eens, bijvoorbeeld zoiets als babymassage. Het is<br />

nog maar de vraag of dat nodig is. Dat is niet vanzelfsprekend. Ik merk gewoon dat collega's daar tegen aan<br />

lopen. Dat zie je wel veel minder in Hengelo, Almelo. Het is met de geode bedoelingen, maar je moet het wel<br />

door de werker zelf laten bepalen.<br />

95


Academie Bestuur & Recht<br />

Verklaring gebruikte hulpmiddelen<br />

Hierbij verklaar ik, dat ik het voor u liggende werkstuk/project zelfstandig en zonder gebruik van<br />

andere dan de aangegeven hulpmiddelen geschreven heb; De uit andere bronnen direct of indirect<br />

overgenomen teksten zijn op enigerlei wijze in de door mij geschreven tekst expliciet met<br />

bronvermelding verantwoord. Het werkstuk werd tot nu toe nog niet in dezelfde of in vergelijkbare<br />

vorm aan een examinator of examencommissie voorgelegd. Ook is het werkstuk niet eerder in het<br />

openbaar verschenen.<br />

Naam, achternaam: Christine J <strong>Hulshof</strong> (Tineke)<br />

Plaats, datum: Losser, 09-01-2011<br />

Handtekening: ...................................................................................................................................<br />

Dit formulier dient ter bevestiging dat student oorspronkelijk werk heeft geleverd, en correct met bronnen<br />

is omgegaan. Het dwingt de student om stil te staan bij het feit dat het niet vanzelfsprekend is dat door alle<br />

studenten onder alle omstandigheden aan deze voorwaarden wordt voldaan. Helaas constateren docenten<br />

nog regelmatig dat studenten bewust danwel onbewust delen overnemen uit andermans werk zonder dit te<br />

vermelden.<br />

Verklaring gebruikte hulpmiddelen, ABR 2010-2011

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!