scriptie WTH CJ Hulshof.pdf - Saxion Hogescholen
scriptie WTH CJ Hulshof.pdf - Saxion Hogescholen
scriptie WTH CJ Hulshof.pdf - Saxion Hogescholen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Recidive van huiselijk geweld<br />
en de effectiviteit<br />
van de juridische maatregelen na<br />
het huisverbod<br />
C.J. <strong>Hulshof</strong><br />
Scriptie in het kader van de Hogere Juridische Opleiding<br />
<strong>Saxion</strong> <strong>Hogescholen</strong> te Enschede<br />
Geschreven in opdracht van:<br />
Gemeente Enschede<br />
sept. 2010 t/m jan. 2011
Recidive van huiselijk geweld<br />
en de effectiviteit<br />
van de juridische maatregelen na<br />
het huisverbod<br />
Scriptie in het kader van de Hogere Juridische Opleiding<br />
<strong>Saxion</strong> <strong>Hogescholen</strong> te Enschede<br />
Naam: Mw. C.J. <strong>Hulshof</strong><br />
Opleiding: Hogere Juridische Opleiding<br />
schoolcoach: Mw. Y. Denissen-visscher<br />
Opdrachtgever: "Dienst Maatschappelijke<br />
Ontwikkeling" gemeente Enschede<br />
Praktijkbegeleider(s): Dhr. M. Kroezen en mw. J. Hogenelst<br />
1
Voorwoord<br />
De afgelopen jaren hebben voor mij in het teken gestaan van de Hogere Juridische Opleiding aan de <strong>Saxion</strong><br />
Hogeschool te Enschede. Drie jaar lang heb ik me met volle overgave gericht op deze zeer boeiende en<br />
inspirerende opleiding. Met dezelfde inzet en motivatie heb ik me gewijd aan deze <strong>scriptie</strong>, waarmee ik hoop<br />
de opleiding succesvol te kunnen afsluiten.<br />
Dat ik mijn afstudeeropdracht graag wilde doen over de Wet tijdelijk huisverbod is me tijdens de stage bij de<br />
rechtbank te Almelo al duidelijk geworden. Ik kwam hier toen voor het eerst mee in aanraking en wilde me hier<br />
graag verder in verdiepen. Het uiteindelijk vinden van een opdrachtgever bleek wat lastiger. Met behulp van<br />
goede suggesties en adviezen van mijn collega's bij de rechtbank, ben ik uiteindelijk terecht gekomen bij de<br />
gemeente Enschede. Deze hadden als gevolg van aanbevelingen van mijn voorgangster een vraag met<br />
betrekking tot de effectiviteit van de Wet tijdelijk huisverbod. Zonder enige twijfel ben ik akkoord gegaan met<br />
hun voorstel tot een onderzoek.<br />
Na het onderzoeksonderwerp meer juridisch te hebben aangekleed is uiteindelijk de opzet goedgekeurd, zodat<br />
ik aan de slag kon. Ik ben begonnen met het bijwonen van de afstemmingsoverleggen binnen de gemeente<br />
Enschede. Ook ben ik vrij snel en voortvarend aan de gang gegaan met het verzamelen van relevante gegevens<br />
voor mijn onderzoek. Ik heb het onderzoek echter niet kunnen doen zonder de medewerking van de<br />
verschillende ketenpartners. Ik wil dan ook hier een dankwoord richten tot iedereen die zich heeft ingezet om<br />
mijn afstudeerperiode tot een succes te maken.<br />
Als eerste wil ik Bert Schelforst van de Politie Twente bedanken voor zijn inzet. We hebben samen de<br />
registratiesystemen van de politie geraadpleegd en op deze manier heeft hij mij geholpen bij het verzamelen<br />
van gegevens met betrekking tot de antecedenten en recidive. Tevens wil ik de volgende medewerkers van de<br />
ketenpartners bedanken voor hun medewerking aan een interview:<br />
- Theo Wensing van Bureau Jeugdzorg;<br />
- Henk Hinseveld werkzaam bij Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Enschede-Haaksbergen;<br />
- Marijke Bijlsma, verbonden aan Reclassering Nederland;<br />
- Alice Stortelder van Tactus Reclassering en<br />
- Frans van der Woning van Leger des Heils reclassering<br />
Ook ben ik dank verschuldigd aan de medewerkers van het OM, Henk Hamhuis voor de regie en Linda<br />
Maalderink voor de uiteindelijke uitvoering. Zij hebben zorggedragen voor het verzamelen van de justitiële<br />
gegevens met betrekking tot de uithuisgeplaatsten.<br />
At last, maar zeker niet at least wil ik mijn praktijkbegeleiders en de procesmanagers Tijdelijk Huisverbod,<br />
Matthie Kroezen en Jenny Hogenelst, bedanken voor hun motiverende en inspirerende woorden gedurende<br />
mijn afstudeerperiode en mijn schoolcoach Yvonne Denissen voor haar duidelijke feedback, wanneer ik daar<br />
om vroeg.<br />
Voordat ik het vergeet wil ik ook nog een dankwoord richten aan mijn verloofde Arthur, die mij gedurende<br />
mijn afstudeerperiode in alle mogelijke opzichten heeft gesteund. Hij heeft mijn <strong>scriptie</strong> kritisch bekeken en<br />
aanvullende vragen gesteld als voor hem, als leek, bepaalde zaken onduidelijk waren. Ook heeft hij de <strong>scriptie</strong><br />
nagelopen op spel- en stijlfouten.<br />
Losser, december 2010<br />
Tineke <strong>Hulshof</strong><br />
2
Inhoudsopgave<br />
VOORWOORD.................................................................................................................................................................. 2<br />
INHOUDSOPGAVE ........................................................................................................................................................ 3<br />
SAMENVATTING ............................................................................................................................................................ 5<br />
1. INLEIDING.............................................................................................................................................................. 7<br />
1.1 AANLEIDING ........................................................................................................................................................ 7<br />
1.2 PROBLEEMOMSCHRIJVING .................................................................................................................................. 7<br />
1.2.1 Doelstelling ............................................................................................................................................ 7<br />
1.2.2 Probleemstelling ................................................................................................................................... 8<br />
1.2.3 Definities ................................................................................................................................................. 8<br />
1.3 OPBOUW SCRIPTIE .............................................................................................................................................. 8<br />
1.4 AFKORTINGEN ..................................................................................................................................................... 9<br />
2. ONDERZOEKSMETHODEN ............................................................................................................................. 11<br />
2.1 SOORT ONDERZOEK .......................................................................................................................................... 11<br />
2.2 DATAVERZAMELINGSMETHODE ........................................................................................................................ 11<br />
2.3 KWALITEIT ......................................................................................................................................................... 13<br />
DEEL I: AANPAK HUISELIJK GEWELD VÓÓR DE <strong>WTH</strong> .......................................................................... 15<br />
3. HUISELIJK GEWELD ........................................................................................................................................ 16<br />
3.1 INLEIDING ......................................................................................................................................................... 16<br />
3.2 DEFINITIE .......................................................................................................................................................... 16<br />
3.3 CIJFERS ............................................................................................................................................................. 17<br />
3.4 GEVOLGEN ......................................................................................................................................................... 18<br />
3.5 RECIDIVE ........................................................................................................................................................... 19<br />
3.6 CONCLUSIE ....................................................................................................................................................... 20<br />
4. STRAFRECHT ....................................................................................................................................................... 21<br />
4.1 INLEIDING ......................................................................................................................................................... 21<br />
4.2 VOORLOPIGE HECHTENIS ................................................................................................................................. 21<br />
4.3 AFDOENING ....................................................................................................................................................... 22<br />
4.4 STRAFMODALITEITEN ........................................................................................................................................ 23<br />
4.5 CONCLUSIE ....................................................................................................................................................... 23<br />
5. CIVIELRECHT ...................................................................................................................................................... 24<br />
5.1 INLEIDING ......................................................................................................................................................... 24<br />
5.2 STRAAT- EN/OF CONTACTVERBOD ................................................................................................................... 24<br />
5.3 WONINGTOEWIJZING ....................................................................................................................................... 24<br />
5.4 KINDERBESCHERMINGSMAATREGELEN ............................................................................................................ 25<br />
5.5 WETSVOORSTEL HERZIENING KINDERBESCHERMINGSMAATREGELEN .......................................................... 25<br />
5.6 CONCLUSIE ....................................................................................................................................................... 26<br />
6. BESTUURSRECHT .............................................................................................................................................. 27<br />
6.1 INLEIDING ......................................................................................................................................................... 27<br />
6.2 WET BOPZ ....................................................................................................................................................... 27<br />
6.3 WETSVOORSTEL VERPLICHTE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG ................................................................. 28<br />
6.4 CONCLUSIE ....................................................................................................................................................... 28<br />
7. INTERNATIONAAL RECHT ............................................................................................................................ 29<br />
7.1 INLEIDING ......................................................................................................................................................... 29<br />
7.2 MENSENRECHTEN .............................................................................................................................................. 29<br />
7.3 BESCHERMING VAN VROUWEN EN KINDEREN ................................................................................................. 29<br />
7.4 ONTWIKKELING IN BELEID IN NEDERLAND ..................................................................................................... 30<br />
7.5 CONCLUSIE ....................................................................................................................................................... 31<br />
3
SAMENVATTING DEEL I .......................................................................................................................................... 32<br />
DEEL II: WET TIJDELIJK HUISVERBOD ........................................................................................................ 33<br />
8. WET TIJDELIJK HUISVERBOD ................................................................................................................... 34<br />
8.1 INLEIDING ......................................................................................................................................................... 34<br />
8.2 DOEL EN KWALIFICATIE .................................................................................................................................... 34<br />
8.3 BEVOEGDHEID .................................................................................................................................................. 34<br />
8.4 RIGH ................................................................................................................................................................. 35<br />
8.5 RECHTSBESCHERMING ..................................................................................................................................... 36<br />
8.6 HANDHAVING .................................................................................................................................................... 36<br />
8.7 MENSENRECHTEN .............................................................................................................................................. 37<br />
8.8 CONCLUSIE ....................................................................................................................................................... 37<br />
9. DE UITVOERING ................................................................................................................................................ 38<br />
9.1 INLEIDING ......................................................................................................................................................... 38<br />
9.2 CONVENANT ...................................................................................................................................................... 38<br />
9.3 UITVOERING ...................................................................................................................................................... 38<br />
9.4 BETROKKEN INSTANTIES .................................................................................................................................. 39<br />
9.4.1 Gemeente ............................................................................................................................................. 39<br />
9.4.2 Maatschappelijk werk ....................................................................................................................... 39<br />
9.4.3 Reclassering......................................................................................................................................... 39<br />
9.4.4 Bureau jeugdzorg .............................................................................................................................. 40<br />
9.5 CONCLUSIE ....................................................................................................................................................... 40<br />
10. RESULTATEN ................................................................................................................................................... 41<br />
10.1 INLEIDING ......................................................................................................................................................... 41<br />
10.2 HUISVERBODEN ................................................................................................................................................ 41<br />
10.3 STRAFRECHTELIJKE MAATREGELEN .................................................................................................................. 44<br />
10.4 CIVIELRECHTELIJKE MAATREGELEN ................................................................................................................. 49<br />
10.5 BESTUURSRECHTELIJKE MAATREGELEN ........................................................................................................... 50<br />
10.6 HULPVERLENING ............................................................................................................................................... 51<br />
10.7 CONCLUSIE ....................................................................................................................................................... 51<br />
11. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN .................................................................................................... 52<br />
11.1 CONCLUSIE ....................................................................................................................................................... 52<br />
11.2 AANBEVELINGEN ............................................................................................................................................... 53<br />
BRONVERMELDING ................................................................................................................................................... 55<br />
BIJLAGEN ........................................................................................................................................................................ 58<br />
BIJLAGE 1: CRIMINOGENE FACTOREN .......................................................................................................................... 59<br />
BIJLAGE 2: RIHG ........................................................................................................................................................... 60<br />
BIJLAGE 3: CONVENANT AANPAK HUISELIJK GEWELD TWENTE ................................................................................ 68<br />
BIJLAGE 4: TABELLEN .................................................................................................................................................... 72<br />
BIJLAGE 5: UITWERKING INTERVIEWS ......................................................................................................................... 81<br />
4
Samenvatting<br />
Inleiding<br />
Huiselijk geweld is een verzamelnaam voor alle vormen van geweld binnen de muren van het gezinssysteem.<br />
Dat huiselijk geweld een groot maatschappelijk probleem is blijkt uit het feit dat in 2007 in Nederland maar<br />
liefst 64.822 incidenten van huiselijk geweld zijn geregistreerd en dit slechts het topje van de ijsberg is.<br />
Op 1 januari 2009 is de Wet tijdelijk huisverbod (Wth) in werking getreden. Een doel van deze wet is recidive<br />
van huiselijk geweld te voorkomen. Omdat de wetgeving redelijk nieuw is zijn er nog niet heel veel gegevens<br />
bekend over bijvoorbeeld de functionaliteit en effectiviteit van deze wet. Aan mij is gevraagd te kijken naar de<br />
effectiviteit van de wet bij plegers van huiselijk geweld die in 2009 in Enschede een huisverbod hebben<br />
gekregen. Om de <strong>scriptie</strong> een meer juridische lading te geven is de probleemstelling als volgt geformuleerd:<br />
"In welke mate is er sprake van recidive van huiselijk geweld in de gevallen waarin in de<br />
gemeente Enschede in 2009 een huisverbod is opgelegd, welke juridische maatregelen zijn<br />
genomen naar aanleiding van het huisverbod en in hoeverre zijn deze maatregelen effectief in het<br />
voorkomen van recidive?"<br />
Het doel van mijn onderzoek is tweeledig. Aan de ene kant is het de bedoeling om inzicht te verschaffen in het<br />
vóórkomen van recidive van huiselijk geweld in alle casussen waarin in 2009 in Enschede een huisverbod is<br />
opgelegd. Aan de andere kant is het doel het duidelijk in kaart brengen welk effect de genomen juridische<br />
maatregelen na het huisverbod hebben gehad op de recidive van huiselijk geweld.<br />
Ik heb de juridische maatregelen in kaart gebracht middels een gedegen literatuurstudie. De gegevens met<br />
betrekking tot het optreden van recidive en de genomen maatregelen heb ik verzameld middels een secundaire<br />
analyse. Daarnaast heb ik enkele interviews afgenomen met de belangrijkste ketenpartners om meer informatie<br />
te verkrijgen over hun manier van werken in het kader van de Wet tijdelijk huisverbod.<br />
Resultaten<br />
Doordat Nederland zich heeft geconformeerd aan verscheidene internationale verdragen, zoals het EVRM, het<br />
VN-vrouwenverdrag en het Verdrag inzake de Rechten van het Kind, heeft de Nederlandse overheid de<br />
verplichting op zich genomen effectief op te treden tegen geweld in de privé-sfeer. Voor de invoering van de<br />
Wth was het mogelijk op grond van het strafrecht, civielrecht en, in uitzonderlijke gevallen, het bestuursrecht<br />
maatregelen te nemen om recidive van huiselijk geweld te voorkomen. Deze maatregelen waren echter niet in<br />
alle gevallen even effectief.<br />
Door de Wth is een mogelijkheid geschapen eerder en effectiever op te treden tegen huiselijk geweld. De Wth<br />
is een bestuursrechtelijk instrument dat de burgemeester de bevoegdheid geeft bij huiselijk geweld of een<br />
dreiging hiervan de pleger een huisverbod van in eerste instantie 10 dagen op te leggen. In deze periode krijgt<br />
het slachtoffer de tijd om tot rust te komen en tevens kan de hulpverlening aan alle gezinsleden op gang<br />
gebracht worden. Van de mogelijkheid een huisverbod op te leggen is in Enschede in 2009 51 keer gebruik<br />
gemaakt.<br />
Van alle plegers die in 2009 een huisverbod hebben gekregen zijn 24 plegers (47,1%) na die tijd gerecidiveerd.<br />
Van alle recidivisten hebben 7 plegers een tweede huisverbod gekregen. Het is echter te kort door de bocht op<br />
basis hiervan te concluderen dat de Wth niet effectiever is dan de overige juridische maatregelen. Het is immers<br />
niet duidelijk waarom in de ene situatie wel een huisverbod wordt opgelegd en in de andere situatie niet.<br />
Daarnaast duurt het enige tijd voordat de hulpverlening daadwerkelijk effect zal sorteren.<br />
Een meerwaarde van de Wth is dat op basis van deze wet opgetreden kan worden, nog voordat er<br />
daadwerkelijk strafbare feiten zijn gepleegd. In 2009 is hier echter in slechts 3 gevallen gebruik van gemaakt.<br />
Dit heeft wellicht te maken met de cultuur van de politieapparaat. De politie is immers vooral gericht op het<br />
strafrechtelijk optreden.<br />
Bij de overige 48 gevallen (94%) was er een samenloop met het strafrecht. Deze plegers zijn in ieder geval<br />
aangehouden en naar een plaats van verhoor geleid. In slechts 17% van de gevallen is de pleger langer dan drie<br />
5
dagen vastgehouden. De Wth biedt hier een aanvulling, omdat de pleger niet meteen terug naar huis kan en er<br />
tevens contact met de hulpverlening wordt onderhouden.<br />
Om veroordeeld te kunnen worden voor het huiselijk geweld moet wettig en overtuigend bewezen kunnen<br />
worden dat er een strafbaar feit is gepleegd. Als er onvoldoende bewijs is, zal de zaak geseponeerd moeten<br />
worden. Van alle plegers van huiselijk geweld die een huisverbod hebben gekregen is van ruim 35% de zaak<br />
geseponeerd. Kijkend naar het voorkómen van recidive is het strafrecht hier dus niet effectief. Uit de gegevens<br />
blijkt namelijk dat plegers die zich moesten verantwoorden voor hun gedrag beduidend minder vaak weer in de<br />
fout zijn gegaan dan de plegers waarvan de zaak is geseponeerd.<br />
Bij de 22 uithuisgeplaatsten die wel een straf opgelegd hebben gekregen hebben 14 plegers een<br />
voorwaardelijke straf met reclasseringscontact als bijzondere voorwaarde gekregen. Dit betekent dat deze<br />
plegers gedwongen kunnen worden tot het ondergaan van enige vorm van behandeling. Dit blijkt echter ook<br />
niet effectief. Bij de groep zonder reclasseringscontact is namelijk beduidend minder recidive geconstateerd<br />
dan in de groep die wel een reclasseringscontact hebben gekregen.<br />
De taakstraf lijkt de meest effectieve straf te zijn in het voorkómen van recidive. Een strafoplegging komt<br />
echter tot stand door een belangenafweging, waarbij tevens de justitiële documentatie in aanmerking wordt<br />
genomen. Plegers van huiselijk geweld met een aanzienlijk strafblad zullen minder snel een taakstraf krijgen<br />
dan 'first offenders'. Er bestaat dan ook een grote kans dat de effectiviteit van een taakstraf te herleiden is tot de<br />
groep plegers die doorgaans een dergelijke straf krijgen.<br />
De civielrechtelijke mogelijkheid om recidive van huiselijk geweld te voorkomen is het verzoeken om een<br />
contactverbod. In crisissituaties is dit vaak niet effectief, omdat er enige tijd overheen gaat voordat de zaak bij<br />
de voorzieningenrechter behandeld wordt. Tevens moet het slachtoffer hiervoor het initiatief nemen en dus is<br />
een bepaalde mate van weerbaarheid vereist. Ook is het mogelijk de gezamenlijke woning toegewezen te<br />
krijgen middels een voorlopige voorziening bij echtscheiding of op basis van het huurrecht. Het huiselijk<br />
geweld speelt echter geen rol in de beoordeling van dit verzoek en als het slachtoffer de woning reeds is<br />
ontvlucht kan dit een argument zijn de woning niet aan het slachtoffer toe te wijzen. Omdat ik deze<br />
maatregelen niet in mijn onderzoek heb meegenomen kan ik dus ook geen uitspraken doen over de effectiviteit.<br />
Als er kinderen in het spel zijn en deze slachtoffer zijn van huiselijk geweld of hier getuige van zijn kan bij de<br />
kinderrechter om een kinderbeschermingsmaatregel worden verzocht. Dit kan een ondertoezichtstelling zijn,<br />
maar in ernstigere gevallen ook een uithuisplaatsing of zelfs een ontzetting uit de ouderlijke macht. In de<br />
gezinnen waar in Enschede in 2009 sprake was van een huisverbod is er in 13 gezinnen een<br />
ondertoezichtstelling uitgesproken. Deze maatregel lijkt echter niet effectief in het voorkomen van huiselijk<br />
geweld. In deze gezinnen komt namelijk in verhouding meer recidive voor dan in gezinnen waar geen<br />
kinderbeschermingsmaatregelen zijn genomen. De Wth lijkt het meest effect te sorteren in gezinnen met<br />
kinderen, maar dit heeft dus niet te maken met de inzet van de kinderbeschermingsmaatregelen.<br />
Over de effectiviteit van de inbewaringstelling en rechterlijke machtiging op grond van der Wet BOPZ kan ik<br />
weinig zeggen, aangezien deze maatregel in 2009 slechts 1 keer is toegepast.<br />
6
1. Inleiding<br />
1.1 Aanleiding<br />
Huiselijk geweld is in Nederland een groot maatschappelijk probleem dat zich binnen alle sociaaleconomische<br />
klassen en alle culturen manifesteert 1 . In Nederland zijn in 2008 63.841 incidenten van huiselijk<br />
geweld geregistreerd 2<br />
. De mate waarin huiselijk geweld in Nederland voorkomt zal echter vele malen groter<br />
zijn. Veel incidenten van huiselijk geweld worden immers niet gemeld en spelen zich achter de voordeur af.<br />
Daar komt bij dat de samenleving individualiseert en men zich steeds minder bekommert om de situatie bij de<br />
buren of buurtgenoten.<br />
Vervolgens worden het recht op privé-leven en privacy als dusdanige belangrijke rechten gekenschetst dat<br />
zowel de Nederlandse overheid als de Europese Unie deze rechten hebben verankerd in respectievelijk de<br />
Grondwet (GW) en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden<br />
(EVRM). Het EVRM geeft bijvoorbeeld in artikel (art.) 8 aan dat een ieder recht heeft op respect voor zijn<br />
privé-leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie. Art. 10 GW geeft op zijn beurt<br />
aan dat een ieder recht heeft op eerbieding van zijn persoonlijke levenssfeer en ook is het ingevolge art. 12 GW<br />
niet toegestaan zonder toestemming van de bewoner een woonhuis te betreden.<br />
Wel staat in de grondwet en het EVRM dat het mogelijk is beperkingen in deze rechten aan te brengen, bij de<br />
wet voorzien. Dit betekent dat het mogelijk is het recht op het privé-leven in te perken door formele wetgeving.<br />
Een voorbeeld waarin een beperking van het recht op privé-leven en het recht op respect voor familie- en<br />
gezinsleven mogelijk is, is de op 1 januari 2009 inwerking getreden Wet tijdelijk huisverbod (Wth) 3<br />
. Deze wet<br />
geeft de burgemeester de bevoegdheid plegers van huiselijk geweld tien aaneengesloten dagen een huisverbod<br />
op te leggen om een afkoelingsperiode in te lassen en de hulpverlening op gang te brengen.<br />
Omdat de wetgeving redelijk nieuw is, zijn er nog niet heel veel gegevens bekend over bijvoorbeeld de<br />
functionaliteit en effectiviteit van deze wet. In 2010 heeft een afstudeerder, eveneens van de Hogere Juridische<br />
Opleiding, onderzoek gedaan naar de relatie tussen het bestuursrecht en het strafrecht in het kader van de Wth.<br />
Zij heeft geconcludeerd dat het door de samenhang tussen het bestuursrecht en het strafrecht mogelijk is aan de<br />
ene kant hulpverlening aan te bieden aan het gehele gezin, en aan de andere kant een pleger van het huiselijk<br />
4<br />
geweld strafrechtelijk te vervolgen, eventueel gecombineerd met een verplicht hulpverleningstraject . Zij heeft<br />
in haar <strong>scriptie</strong> een aantal vervolgonderzoeken voorgesteld, die onder andere betrekking hebben op de<br />
effectiviteit van deze wet. Mij is gevraagd één van de voorgestelde vervolgonderzoeken in het kader van mijn<br />
afstuderen voor mijn rekening te nemen.<br />
1.2 Probleemomschrijving<br />
1.2.1 Doelstelling<br />
Het beoogde doel van mijn onderzoek is het inzicht verschaffen in het optreden van recidive ten aanzien van de<br />
huisverboden die in 2009 in Enschede zijn opgelegd. Daarnaast wil ik duidelijk het juridische instrumentarium<br />
voor de invoering van de Wth om recidive van huiselijk geweld te voorkomen in kaart brengen Tevens wil ik<br />
inzicht geven in de mate waarin deze juridische maatregelen in combinatie met de Wth effectief zijn in het<br />
voorkomen van recidive.<br />
1<br />
http://www.huiselijkgeweld.nl/feiten/index.html [10-08-2010]<br />
2<br />
http://www.huiselijkgeweld.nl/huiselijk_geweld_gemeten_2008_.html [10-08-2010]<br />
3<br />
Besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet tijdelijk huisverbod<br />
4<br />
Haakmeester (2010)<br />
7
1.2.2 Probleemstelling<br />
De probleemstelling van mijn onderzoek luidt als volgt:<br />
"In welke mate is er sprake van recidive van huiselijk geweld in de gevallen waarin in de<br />
gemeente Enschede in 2009 een huisverbod is opgelegd, welke juridische maatregelen zijn genomen<br />
naar aanleiding van het huisverbod en in hoeverre zijn deze maatregelen effectief in het voorkomen<br />
van recidive?"<br />
Om tot een beantwoording van de probleemstelling te kunnen komen zullen de volgende deelvragen<br />
beantwoord moeten worden:<br />
1. Wat is huiselijk geweld?<br />
2. Welke juridische maatregelen op het gebied van het strafrecht, het civielrecht en het bestuursrecht<br />
konden voor de invoering van de Wet tijdelijk huisverbod genomen worden om recidive van huiselijk<br />
geweld te voorkomen?<br />
3. Welke internationale regelgeving is van belang in de aanpak van huiselijk geweld en het voorkomen<br />
van recidive hiervan?<br />
4. Wat houdt de Wet tijdelijk huisverbod in?<br />
5. Hoe wordt in Enschede uitvoering gegeven aan de Wet tijdelijk huisverbod?<br />
6. Hoe vaak is er sprake van recidive in de gevallen waarbij in 2009 in de gemeente Enschede een<br />
tijdelijk huisverbod is opgelegd?<br />
7. Welke maatregelen op het gebied van het strafrecht, het civielrecht en het bestuursrecht zijn genomen<br />
nadat het huisverbod is opgelegd?<br />
8. In hoeverre zijn de maatregelen die zijn genomen naar aanleiding van het huisverbod effectief in het<br />
voorkomen van recidive?<br />
1.2.3 Definities<br />
De definities waar mijn onderzoek om draait zijn 'huiselijk geweld', 'huisverbod' en 'recidive'.<br />
Recidive is de belangrijkste definitie om geen misverstanden over te laten bestaan. Hier worden immers mijn<br />
resultaten en de conclusie op gebaseerd.<br />
Strafrechtelijk wordt met recidive de herhaling van strafbare feiten bedoeld nadat de dader al eens is<br />
veroordeeld wegens een soortgelijk feit 5<br />
. In het kader van de Wet tijdelijk huisverbod is het echter niet<br />
noodzakelijk dat ook daadwerkelijk een strafbaar feit is gepleegd. De strafrechtelijke definitie is dan ook voor<br />
mijn onderzoek te beperkt. Daarnaast zijn er gedragingen die wel als huiselijk geweld aangemerkt kunnen<br />
worden, maar niet strafrechtelijk vervolgd kunnen worden. Deze gedragingen zal ik echter ook in mijn<br />
onderzoek betrekken. Dit alles meewegende kom ik uiteindelijk tot de volgende definitie die ik in mijn<br />
onderzoek zal hanteren:<br />
"herhaling van aan huiselijk geweld gerelateerde gedragingen waartoe na het eerste huisverbod<br />
wederom een huisverbod is opgelegd of in ieder geval een melding bij de politie heeft<br />
plaatsgevonden".<br />
In hoofdstuk 3 zal ik huiselijk geweld nader toelichten en in hoofdstuk 8 komt het huisverbod aan de orde.<br />
1.3 Opbouw <strong>scriptie</strong><br />
Mijn <strong>scriptie</strong> is als volgt opgebouwd:<br />
In hoofdstuk 2 zal ik beginnen met het uiteenzetten van de onderzoeksmethoden die ik heb gehanteerd<br />
gedurende mijn onderzoek. Daarna maak ik een splitsing tussen de situatie voor invoering van de Wth<br />
(hoofdstuk 3 t/m 7) en de situatie na invoering van deze wet (hoofdstuk 8-10)<br />
5 Algra e.a (2004)<br />
8
In hoofdstuk 3 komt onder andere aan de orde wat huiselijk geweld precies is en wat onder recidive wordt<br />
verstaan In hoofdstuk 4 komt het eerste rechtsgebied aan de orde, het strafrecht. In dit hoofdstuk ga ik in op de<br />
voorlopige hechtenis, de afdoening en de mogelijk op te leggen straffen.<br />
In hoofdstuk 5 behandel ik het civielrecht. Dit hoofdstuk bestaat uit twee delen. Als eerste heb je te maken met<br />
maatregelen om de pleger van huiselijk geweld uit de woning te weren. In het tweede deel van dit hoofdstuk ga<br />
ik in op de mogelijkheden om de kinderen die getuige dan wel slachtoffer zijn van huiselijk geweld in<br />
bescherming te kunnen nemen. In hoofdstuk 6 komt als laatste rechtgebied het bestuursrecht aan de orde. De<br />
wet die ik in dit hoofdstuk behandel is de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen<br />
(BOPZ). Het laatste onderwerp dat ik in deel I aan de orde zal brengen is de internationale regelgeving en de<br />
ontwikkeling van het beleid in Nederland met betrekking tot huiselijk geweld.<br />
Deel 2 gaat vervolgens dieper in op de Wet tijdelijk huisverbod. In hoofdstuk 8 geef ik een uitgebreide<br />
beschrijving van deze wet, om vervolgens vanaf hoofdstuk 9 de praktijk aan de orde te stellen. Hoofdstuk 9<br />
gaat in op de uitvoering in de praktijk en de belangrijkste ketenpartners en in hoofdstuk 10 geef ik een<br />
overzicht van de resultaten van mijn onderzoek. De resultaten heb ik ingedeeld naar rechtsgebied.<br />
Mijn <strong>scriptie</strong> sluit ik af met een conclusie en een aantal aanbevelingen.<br />
• Leesaanwijzing<br />
In de wet wordt degene die een huisverbod heeft gekregen en van wie de dreiging tot het plegen van huiselijk<br />
geweld uitgaat aangeduid met uithuisgeplaatste. Om zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij de gebezigde<br />
terminologie in de wet zal ik eveneens de term 'uithuisgeplaatste' hanteren.<br />
In mijn <strong>scriptie</strong> heb ik tevens bij de pleger de mannelijke vorm aangehouden en bij het slachtoffer de<br />
vrouwelijke vorm. Dit wil echter niet zeggen dat alle plegers mannen zijn en alle slachtoffers vrouwen. Waar<br />
'hij' is geschreven kan ook 'zij' gelezen worden en andersom.<br />
1.4 Afkortingen<br />
ABRvS Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State<br />
AMvB Algemene Maatregel van Bestuur<br />
art. artikel<br />
Awb Algemene wet bestuursrecht<br />
BJZO Bureau Jeugdzorg Overijssel<br />
BOPZ Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen<br />
BPS BedrijfsProcessenSysteem<br />
BVH Basis Voorziening Handhaving<br />
BW Burgerlijk Wetboek<br />
EHRM Europees Hof voor de Rechten van de Mens<br />
EVRM Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en fundamentele vrijheden<br />
GW Grondwet<br />
hOvJ hulpOfficier van Justitie<br />
HR Hoge Raad<br />
ibs inbewaringstelling<br />
IVESCR Internationaal verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten<br />
IVBPR Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten<br />
LdH Leger des Heils<br />
MvT Memorie van Toelichting<br />
OM Openbaar Ministerie<br />
ots ondertoezichtstelling<br />
ovar ontslag van alle rechtsvervolging<br />
OvJ Officier van Justitie<br />
r-c rechter-commissaris<br />
RiHG Risicotaxatie-instrument Huiselijk Geweld<br />
RiSC Recidive InschattingsSchaal<br />
rm rechterlijke machtiging<br />
9
RN Reclassering Nederland<br />
RvS Wet op de Raad van State<br />
SMD Stichting Maatschappelijke Dienstverlening<br />
Sr Wetboek van Strafrecht<br />
Sv Wetboek van Strafvordering<br />
UVRM Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens<br />
VN Verenigde Naties<br />
VIS Vangnet Informatie en Samenwerkingssysteem<br />
vots voorlopige ondertoezichtstelling<br />
vovo voorlopige voorziening<br />
WMO Wet Maatschappelijke Ondersteuning<br />
Wth Wet tijdelijk huisverbod<br />
10
2. Onderzoeksmethoden<br />
2.1 Soort onderzoek<br />
Mijn onderzoek heeft zowel kwantitatieve als kwalitatieve elementen in zich. Bij kwalitatief onderzoek hebben<br />
we niet te maken met cijfers of cijfermatig materiaal, maar is meer beschrijvend van aard. Het eerste gedeelte is<br />
dan ook als het kwalitatieve deel aan te merken. Ik ben begonnen met het beschrijven van het juridisch<br />
instrumentarium om huiselijk geweld en recidive hiervan te voorkomen voordat de Wth inwerkingtreding was<br />
getreden. Eveneens kwalitatief zijn de interviews die ik heb gehouden met een aantal hulpverleners die nauw<br />
betrokken zijn bij de uitvoering van de Wth.<br />
Het elementaire bij kwantitatief onderzoek is het zoeken naar gegevens die onderworpen kunnen worden aan<br />
een eventuele statistische analyse. Het tweede deel van het onderzoek is dan ook als kwantitatief te<br />
kenschetsen. Ik ben op zoek gegaan naar gegevens betreffende de risicofactoren die samenhangen met de kans<br />
op recidive en de inzet van de juridische maatregelen. Aan de hand van deze gegevens heb ik getracht relaties<br />
zichtbaar te maken tussen het vóórkomen van recidive en de ingezette maatregelen.<br />
2.2 Dataverzamelingsmethode<br />
De populatie van mijn onderzoek betreft alle plegers van huiselijk geweld waarbij in 2009 in de gemeente<br />
Enschede een huisverbod is opgelegd. Het is op voorhand al duidelijk dat dit 51 casussen betreft. Alle 51<br />
eenheden zal ik in mijn onderzoek betrekken.<br />
Hieronder zal ik per deelvraag aangeven welke dataverzamelingsmethode ik heb gebruikt en hoe ik dat vorm<br />
gegeven heb.<br />
o Deelvraag 1: "Wat is huiselijk geweld?"<br />
Deze deelvraag heb ik beantwoord aan de hand van een literatuurstudie. Ik ben begonnen met het surfen op<br />
internet op basis van verschillende zoektermen. Dit heeft ertoe geleid dat ik kennis heb kunnen nemen van<br />
verschillende onderzoeksrapporten die huiselijk geweld tot onderwerp hebben. Vervolgens ben ik verder gaan<br />
zoeken aan de hand van de literatuurvermeldingen in deze onderzoeksrapportages. Door middel van mijn<br />
literatuurstudie heb ik getracht een beeld te vormen van het huiselijk geweld en in welke varianten dit kan<br />
voorkomen. Ook ben ik door mijn literatuurstudie op ideeën gebracht om verder te zoeken naar informatie<br />
betreffende de andere deelvragen.<br />
o Deelvraag 2: "Welke maatregelen op het gebied van het strafrecht, civielrecht en<br />
bestuursrecht konden voor de invoering van de Wet tijdelijk huisverbod ondernomen worden om<br />
recidive van huiselijk geweld te voorkomen?"<br />
Deze deelvraag heb ik op de eerste plaats beantwoord door middel van een literatuurstudie. Door het<br />
bestuderen van de literatuur met betrekking tot huiselijk geweld en de Wth ben ik de nodige juridische<br />
mogelijkheden op het spoor gekomen. Aan de hand van de gevonden informatie met betrekking tot de<br />
juridische mogelijkheden ben ik vervolgens heel specifiek de afzonderlijke wet- en regelgeving gaan<br />
bestuderen.<br />
Tijdens mijn literatuuronderzoek ben ik een tweetal wetsvoorstellen tegengekomen die de huidige wetgeving<br />
op het terrein van de BOPZ en de kinderbeschermingsmaatregelen moeten gaan vervangen. Om erachter te<br />
komen welke effecten deze wetsvoorstellen zullen gaan hebben, heb ik de Memorie van Toelichting (MvT)<br />
geraadpleegd. Aan de hand hiervan heb ik een korte schets gegeven van deze op stapel staande wetgeving.<br />
o Deelvraag 3: "Welke internationale regelgeving is van belang in de aanpak van huiselijk<br />
geweld en het voorkomen van recidive hiervan?"<br />
Om deze deelvraag te beantwoorden ben ik begonnen met het lezen van literatuur met betrekking tot het<br />
internationaal recht en specifiek de mensenrechten. Vervolgens heb ik door het lezen van literatuur over de<br />
11
juridische maatregelen kennis genomen van het VN-vrouwenverdrag en het Verdrag Inzake de Rechten van het<br />
Kind. Ik ben vervolgens op internet specifiek gaan zoeken naar informatie over deze twee verdragen.<br />
o Deelvraag 4: "Wat houdt de Wet tijdelijk huisverbod in?"<br />
Deze deelvraag heb ik primair beantwoord door middel van het bestuderen van de wetgeving. Ik heb gekeken<br />
naar de Wet tijdelijk huisverbod en de memorie van toelichting hierop. Tevens heb ik gekeken naar het Besluit<br />
tijdelijk huisverbod.<br />
Hoewel de wet pas korte tijd van kracht is, is er al het één en ander over de wet geschreven in bijvoorbeeld<br />
beleidsdocumenten en onderzoeksrapportages. Daarnaast is er ook al enige jurisprudentie met betrekking tot de<br />
Wth die ik eveneens geraadpleegd heb.<br />
o Deelvraag 5: "Hoe wordt in Enschede uitvoering gegeven aan de Wet tijdelijk huisverbod?<br />
Ik heb deze deelvraag beantwoord door de kennis die ik heb opgedaan door het bijwonen van de<br />
tweewekelijkse afstemmingsoverleggen bij de gemeente Enschede. Hierdoor heb ik een beeld kunnen<br />
ontwikkelen van de acties die worden ondernomen nadat een huisverbod is opgelegd en de belangrijkste<br />
partijen in de uitvoering van de wet. Vervolgens heb ik de procesbeschrijving en het convenant geraadpleegd.<br />
Zodra ik een idee had van de belangrijkste partners met betrekking tot de uitvoering van de wet heb ik een<br />
interview gearrangeerd met een medewerkers van de ketenpartners. Ik heb hiertoe een maatschappelijk werker,<br />
een medewerker van Bureau Jeugdzorg en drie medewerkers van de reclassering benaderd. Ik heb de<br />
procesmanagers gevraagd welke hulpverlener ik het beste kon kiezen voor het interview. Van de<br />
procesmanager heb ik vervolgens een aantal e-mailadressen gekregen van hulpverleners die ik zou kunnen<br />
benaderen. Vervolgens heb ik deze hulpverleners per mail gevraagd mee te werken aan mijn onderzoek.<br />
De interviews heb ik opgenomen en vervolgens uitgewerkt.<br />
o Deelvraag 6: "Hoe vaak is er sprake van recidive in de gevallen waarbij in 2009 in de gemeente<br />
Enschede een tijdelijk huisverbod is opgelegd?"<br />
Deze vraag heb ik beantwoord aan de hand van een secundaire analyse. Bij een secundaire analyse wordt<br />
gebruik gemaakt van reeds bestaande gegevens en datasets. Vervolgens kan een statistische analyse worden<br />
losgelaten op deze datasets 6<br />
. Om te beginnen heb ik de namen en geboortedata van alle plegers die in 2009 een<br />
huisverbod hebben gekregen uit VIS2 gehaald. Dit staat voor Vangnet Informatie en Samenwerkingssysteem.<br />
Dit systeem wordt gebruikt voor de informatie-uitwisseling tussen de betrokken partijen.<br />
Daarna heb ik gekeken bij welke plegers in 2009 dan wel 2010 een tweede huisverbod is opgelegd. Als een<br />
pleger in 2009 twee huisverboden opgelegd heeft gekregen zijn deze als twee afzonderlijke huisverboden<br />
geregistreerd.<br />
Vervolgens heb ik contact gezocht met de regionaal coördinator huiselijk geweld van de politie Twente. Samen<br />
hebben we de registratiesystemen van de politie geraadpleegd. Dit zijn het BedrijfsProcessenSysteem (BPS) en<br />
de BVH (Basis Voorziening Handhaving). Deze laatste heeft het BPS op 13 juni 2009 vervangen.<br />
Van elke pleger die in 2009 een huisverbod opgelegd heeft gekregen heb ik in eerste instantie gekeken of deze<br />
pleger vanaf 1 januari 2006 vaker met politie in aanraking is geweest in verband met aan huiselijk geweld<br />
gerelateerde zaken, de antecedenten. Vervolgens heb ik gekeken naar de meldingen nadat het huisverbod is<br />
opgelegd, de recidive.<br />
Ik heb mijn analyse aangevuld met bepaalde algemene kenmerken van de uithuisgeplaatsten. Dit heb ik gedaan<br />
om ook de recidive te kunnen koppelen aan bepaalde variabelen, zoals de aanwezigheid van bepaalde<br />
criminogene factoren binnen een gezin. Voor de verzameling van deze gegevens heb ik eveneens gebruik<br />
gemaakt van alle documenten die door de verschillende ketenpartners in VIS2 zijn geplaatst en daarnaast heb ik<br />
gebruik gemaakt van de beschrijvingen van de verschillende casussen die de procesmanagers hebben opgesteld.<br />
o Deelvraag 7: "Welke maatregelen op het gebied van het strafrecht, het civielrecht en het<br />
bestuursrecht zijn genomen nadat het huisverbod is opgelegd?"<br />
Deze deelvraag heb ik eveneens beantwoord aan de hand van een secundaire analyse. Ik heb Bureau Jeugdzorg<br />
en het OM gevraagd gegevens te verzamelen over de ingezette maatregelen, nadat een huisverbod is opgelegd.<br />
Om dit zoveel mogelijk te vereenvoudigen heb ik voor beide organisaties een datamatrix gemaakt waar ze per<br />
6 Verhoeven (2007)<br />
12
huisverbod konden aangeven welke maatregel wel of niet was toegepast in die specifieke casus. De gegevens<br />
uit de tabellen heb ik gebruikt om inzicht te geven in de ingezette maatregelen en om een oordeel te kunnen<br />
geven in hoeverre er een relatie is met betrekking tot recidive van huiselijk geweld. Ik heb in het kader van<br />
mijn onderzoek geen gegevens verzameld met betrekking tot de maatregelen die eventueel reeds waren ingezet<br />
voordat de Wet tijdelijk huisverbod in werking is getreden.<br />
o Deelvraag 8: "In hoeverre zijn de maatregelen die zijn genomen naar aanleiding van het<br />
huisverbod effectief in het voorkomen van recidive"?<br />
Deze deelvraag heeft betrekking op de conclusie die ik heb getrokken. Ik heb eerst in een tabel een onderscheid<br />
gemaakt tussen de gezinnen waar sprake was van recidive en gezinnen waarbij dit niet het geval was. Dit heb ik<br />
gedaan aan de hand van de gegevens die ik bij deelvraag 6 en 7 heb verzameld. Vervolgens heb ik de gegevens<br />
met betrekking tot de recidive gecombineerd met de andere verzamelde gegevens. Ik heb uiteindelijk 3 tabellen<br />
gemaakt. Een tabel met algemene gegevens, een tabel met de strafrechtelijke maatregelen, en een tabel met de<br />
civielrechtelijke maatregelen. Vervolgens heb ik in separate tabellen een overzicht gemaakt van de genomen<br />
maatregelen in relatie met recidive. Alle tabellen heb ik in de bijlage ingevoegd.<br />
2.3 Kwaliteit<br />
Twee belangrijke indicatoren om de kwaliteit van onderzoek te beoordelen is de betrouwbaarheid en de<br />
validiteit.<br />
De betrouwbaarheid van een onderzoek geeft aan in hoeverre het onderzoek vrij is van toevallige fouten. Een<br />
betrouwbaar onderzoek zal bij herhaling dezelfde resultaten opleveren 7<br />
.<br />
Ik heb in mijn onderzoek een aantal maatregelen genomen die de betrouwbaarheid van mijn onderzoek<br />
vergroten. Als eerste heb ik de gegevens met betrekking tot de recidive samen met de coördinator huiselijk<br />
geweld verzameld. Dit betekent dat we beiden de meldingen hebben bekeken en in overleg hebben besloten de<br />
melding wel of niet als huiselijk geweld te kwalificeren. Hierdoor is de kans op fouten geminimaliseerd.<br />
Een soortgelijke methode heb ik eveneens gehanteerd bij de strafrechtelijke gegevens. Als eerste zijn de<br />
gegevens verzameld door een medewerkster bij het OM. Vervolgens heb ik deze gegevens zelf nagekeken op<br />
basis van de justitiële documentatie.<br />
Bij de gegevens met betrekking tot de kinderbeschermingsmaatregelen en enkele variabelen met betrekking tot<br />
de plegers van huiselijk geweld heb ik ook verschillende datasets gehanteerd. Als eerste heb ik de<br />
kinderbeschermingsmaatregelen laten verzamelen door een medewerker van Bureau Jeugdzorg. Ik heb hierna<br />
de gegevens vergeleken met de gegevens die ik in VIS2 terug heb kunnen vinden. De variabelen met<br />
betrekking tot de plegers van huiselijk geweld heb ik verzameld door alle documenten in VIS2 te raadplegen en<br />
daarnaast de beschrijvingen van de afzonderlijke huisverboden die de procesmanagers hebben gemaakt na te<br />
lezen. Kijkend naar mijn dataverzamelingsmethode ben ik van mening dat mijn onderzoek betrouwbaar is te<br />
noemen.<br />
Ook vind ik dat mijn onderzoek herhaalbaar is door de wijze waarop ik mijn handelingen heb verantwoord. Ik<br />
heb vrij precies aangegeven welke keuzes ik heb gemaakt in het dataverzamelingsproces en tevens heb ik de<br />
periode waar mijn gegevens op zijn gebaseerd duidelijk weergegeven.<br />
De validiteit van een onderzoek geeft de mate aan waarin het onderzoek vrij is van systematische fouten. De<br />
twee belangrijkste vormen van validiteit zijn de geldigheid van het meetinstrument en die van je<br />
onderzoeksgroep. De vraag die je hier moet stellen is of je daadwerkelijk meet wat je wilt meten en dus de<br />
juiste conclusies kunt trekken en of de resultaten generaliseerbaar zijn naar de populatie 8<br />
.<br />
Ik ben van mening dat mijn onderzoek in ieder geval intern valide is. Ik heb getracht de effectiviteit van een<br />
aantal juridische maatregelen vast te stellen door de inzet van deze maatregelen in relatie te brengen met het<br />
vóórkomen van recidive. Ik ben van mening dat ik door gebruik te maken van het duidelijk afgebakende begrip<br />
'recidive' de effectiviteit van een maatregel kan beoordelen. Op basis van de verzamelde gegegevens heb ik<br />
inderdaad conclusies kunnen trekken over de effectiviteit van bepaalde juridische maatregelen.<br />
7 Verhoeven (2007), blz. 166<br />
8 Verhoeven (2007), blz. 168<br />
13
De populatievaliditeit is mijns inziens minder. Het is de vraag in hoeverre mijn resultaten generaliseerbaar zijn<br />
naar een grotere populatie. Dit heeft te maken met de beperkte onderzoeksgroep. Ik had slechts beschikking<br />
over 51 gevallen op basis waarvan ik conclusies moest trekken. Om echt generaliseerbare gegevens te kunnen<br />
krijgen, zal je een grotere onderzoeksgroep moeten hebben. Om de populatievaliditeit te vergroten zou je<br />
meerdere jaren bij elkaar moeten nemen, of de resultaten vergelijken met andere gemeentes. Vanwege de nog<br />
korte looptijd van de wet had ik echter niet de beschikking tot meerdere gegevens. Ik had dan ook geen<br />
aanvullende maatregelen kunnen nemen om de validiteit op dit punt te vergroten.<br />
14
Deel I: Aanpak huiselijk<br />
geweld vóór de Wth<br />
15
3. Huiselijk geweld<br />
3.1 Inleiding<br />
Om een goed beeld te kunnen geven van de problematiek rondom huiselijk geweld en de wetgeving zal eerst<br />
duidelijk moeten worden wat huiselijk geweld precies is en waarom het tegenwoordig hoog op de politieke<br />
agenda staat. Hier gaat dit hoofdstuk over. Ik begin met een beschrijving van huiselijk geweld en zijn<br />
verschijningsvormen. Vervolgens geef ik een aantal cijfers waardoor de omvang van het probleem in<br />
Nederland en in Twente duidelijk wordt. De gevolgen van het huiselijk geweld komen hierna aan de orde en ik<br />
sluit het hoofdstuk af met een toelichting op recidive.<br />
3.2 Definitie<br />
In de aanwijzing huiselijk geweld en eergerelateerd geweld heeft het OM de volgende definitie van huiselijk<br />
geweld gegeven:<br />
"Geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer wordt gepleegd. Hieronder vallen<br />
lichamelijke en seksuele geweldpleging, belaging en bedreiging (al dan niet door middel van, of<br />
gepaard gaand met, beschadiging van goederen in en om het huis).<br />
Als verdachten van huiselijk geweld kunnen worden aangemerkt: (ex-)partners, gezins- en<br />
familieleden en huisvrienden. Verdachten en slachtoffers kunnen mannen en vrouwen zijn, en kunnen<br />
kind of volwassene (waaronder ouderen) zijn" 9<br />
Bij deze definitie moet ik wel de kanttekening plaatsen dat deze vooral gericht is op het strafrechtelijk kunnen<br />
vervolgen van de pleger van huiselijk geweld. Civielrechtelijk kan huiselijk geweld meer omvatten dan alleen<br />
uit deze definitie is op te maken.<br />
Kenmerkend bij huiselijk geweld is het feit dat er vaak sprake is van een bepaalde mate van macht van de<br />
pleger ten opzichte van het slachtoffer. Daarnaast heb je bij huiselijk geweld te maken met de omstandigheid<br />
dat pleger en slachtoffer op de één of andere wijze met elkaar verbonden zijn en soms noodgedwongen deel<br />
blijven uitmaken van elkaars leefomgeving 10<br />
.<br />
Volgens de definitie kan het huiselijk geweld op verschillende slachtoffers gericht zijn. De meest voorkomende<br />
slachtoffers zijn de partner dan wel ex-partner en de kinderen. We spreken dan ook wel van<br />
partnermishandeling respectievelijk kindermishandeling. Daarnaast kan er sprake zijn van ouder- dan wel<br />
ouderenmishandeling.<br />
• Partnermishandeling<br />
Partnermishandeling kan omschreven worden als:<br />
"Elk handelen of nalaten van een persoon die in een persoonlijke partnerrelatie tot een volwassene<br />
staat en waardoor deze lichamelijk, emotioneel, moreel of materieel schade lijdt of vermoedelijk zal<br />
lijden en waartegen deze persoon zich niet kan verweren; dit alles omvat ook verbale agressie,<br />
seksuele handelingen of contacten tegen de wil van de betrokkene in evenals cultureel bepaalde<br />
gedragingen en rituelen die schade berokkenen” 11<br />
Deze definitie is in tegenstelling tot de definitie van huiselijk geweld niet specifiek strafrechtelijk van aard. Dit<br />
blijkt uit het feit dat verbale agressie ook onder de noemer van partnermishandeling wordt gebracht, terwijl dit<br />
niet onder het strafrecht valt.<br />
9<br />
Aanwijzing huiselijk geweld en eergerelateerd geweld Openbaar Ministerie (2010AO010)<br />
10<br />
http://www.huiselijkgeweld.nl/definitie_huiselijk_geweld.html [18-08-2010]<br />
11<br />
Verstrepen (2006)<br />
16
In Twente blijkt dat het in 61% van alle gevallen van huiselijk geweld in 2008 gaat om partnermishandeling,<br />
waarbij het geweld zich voornamelijk richt tegen vrouwen 12<br />
.<br />
• Kindermishandeling<br />
Kindermishandeling is een andere vorm van huiselijk geweld dat steeds meer in de belangstelling staat. In de<br />
Wet op de Jeugdzorg wordt in artikel 1 sub p kindermishandeling omschreven als:<br />
"Elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke,<br />
psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in<br />
een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige<br />
schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of<br />
psychisch letsel"<br />
Bij kindermishandeling hebben we het dus ingevolge artikel 1:223 van het Burgerlijk Wetboek (BW) over<br />
mishandeling bij personen die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt en niet gehuwd zijn<br />
(geweest) dan wel een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan. Wat ook duidelijk wordt is dat niet alleen de<br />
ouders zich schuldig kunnen maken aan kindermishandeling, maar ook bijvoorbeeld leerkrachten en<br />
therapeuten. Ook deze definitie is, net als de definitie van partnermishandeling, civielrechtelijk van aard.<br />
Strafrechtelijk valt mishandeling door leerkrachten en therapeuten namelijk niet onder kindermishandeling ex.<br />
art. 304 Wetboek van Strafrecht, maar is er alleen sprake van eenvoudige mishandeling, ex. art. 300.<br />
• Ouder(en)mishandeling<br />
In 2008 zijn in Twente 12 gevallen van ouderenmishandeling en 99 gevallen van huiselijk geweld tegen de<br />
ouders geregistreerd 13 . Dit is 8 procent van alle gevallen van huiselijk geweld in Twente. Hoewel het een<br />
minder bekend fenomeen is dan kinder- en partnermishandeling moet ook deze vorm van huiselijk geweld<br />
zeker niet gebagatelliseerd worden. Veel ouders en ouderen schamen zich voor het geweld en zullen niet snel<br />
geneigd zijn hiermee naar buiten te treden. De meest gangbare definitie van ouderenmishandeling wordt<br />
gegeven in het onderzoek van Kriek en Oude Ophuis (2003) 14<br />
:<br />
“Ouderenmishandeling is het handelen of nalaten van handelen van iedereen die in een persoonlijke of<br />
professionele relatie staat tot een persoon van 65 jaar of ouder, waardoor deze persoon (herhaaldelijk)<br />
lichamelijke en/of psychische en/of materiële schade lijdt, dan wel vermoedelijk zal lijden en waarbij<br />
van de kant van de oudere sprake is van een vorm van gedeeltelijke of volledige afhankelijkheid”<br />
Met geweld tegen ouders wordt geweld bedoeld dat kinderen niet-incidenteel tegenover de ouders of<br />
stiefouders gebruiken 15<br />
.<br />
3.3 Cijfers<br />
Dat huiselijk geweld een groot maatschappelijk probleem is blijkt wel uit de cijfers van het aantal incidenten.<br />
In 2007 zijn er bijvoorbeeld in Nederland 64.822 incidenten geregistreerd. Van al deze incidenten bestond<br />
45,2% uit lichamelijk geweld en in 29,6% was er sprake van psychisch geweld 16<br />
. In de tabel hieronder is een<br />
schematisch overzicht gegeven van de vormen van huiselijk geweld over een aantal jaren bezien.<br />
12<br />
Kruize e.a. (2010)<br />
13<br />
Kruize e.a. (2010)<br />
14<br />
Kriek, F en Oude Ophuis, R.J.M; Een verkennend onderzoek naar ouderenmishandeling (2003); Amsterdam: Regioplan<br />
Beleidsonderzoek<br />
15<br />
Janssen (2010), blz. 71<br />
16<br />
Ferwerda (2007)<br />
17
Tabel 1: vormen van huiselijk geweld 2004-2008<br />
Vormen van huiselijk geweld in % 2004 2005 2006 2007 2008<br />
lichamelijke mishandeling 35,9 41,1 56,7 45,2 45,3<br />
psychische mishandeling 46,5 34,6 14,8 29,6 31,3<br />
seksuele mishandeling 3,3 3,7 4,3 3,6 3,3<br />
belaging 3,3 3,9 4,0 16,9 15,8<br />
bedreiging 11,0 16,7 20,2 4,6 4,3<br />
De slachtoffers van huiselijk geweld zijn voornamelijk vrouwen tussen de 25 en 45 jaar. Daarnaast is 12,5%<br />
van de slachtoffers minderjarig waarvan 4% jonger dan 12 jaar. Bij de minderjarigen onder de 12 jaar is er<br />
nauwelijks verschil tussen meisjes en jongens die slachtoffer zijn van huiselijk geweld. Ook<br />
ouderenmishandeling komt nog wel eens voor. In 2007 was 6,9 % van de slachtoffers 55 jaar of ouder.<br />
De 64.822 geregistreerde incidenten in 2007 leidde uiteindelijk tot 24.920 aangiften en 16.502 aanhoudingen<br />
van de verdachten. Slechts de helft hiervan zijn uiteindelijk in verzekering gesteld naar aanleiding van het<br />
huiselijk geweld.<br />
In Twente betrof het aantal geregistreerde incidenten van huiselijk geweld in 2007 3.665 en in 2008 3.525<br />
gevallen. In 2008 was het aantal geregistreerde incidenten in Enschede 9,6 op de 1000 inwoners. Dit is het<br />
hoogste aantal in heel Twente, gevolgd door Almelo en Hengelo met beide 7,6 incidenten van huiselijk geweld<br />
per 1000 inwoners. Het huiselijk geweld vond in 2008 in 60% van de gevallen plaats tegen de partner dan wel<br />
ex-partner. In 8% procent van de gevallen was het huiselijk geweld gericht tegen minderjarige kinderen. In 8%<br />
van de gevallen was het geweld gericht tegen de ouders dan wel ouderen. De overige 24% had betrekking op<br />
geweld tegen overige familieleden (13%), huisvrienden (1%) en overige, niet nader gespecificeerde vormen<br />
(10%) 18<br />
.<br />
3.4 Gevolgen<br />
De gevolgen van huiselijk geweld kunnen aanzienlijk en heel divers zijn. Als eerste heb je te maken met de<br />
fysieke gevolgen van huiselijk geweld. Hierbij kun je denken aan kneuzingen, botbreuken, snijwonden,<br />
vermoeidheid, hoofdpijn en dergelijke. Uit een onderzoek van Van Dijk (1997) 19<br />
blijkt dat 44% van de<br />
slachtoffers van huiselijk geweld als gevolg van de fysieke gevolgen medische hulp hebben gezocht. Naast de<br />
fysieke gevolgen kan huiselijk geweld ook grote psychische en psychosociale gevolgen hebben. Uit het<br />
bovengenoemde onderzoek kwam ook naar voren dat bij 26% van de slachtoffers het zelfvertrouwen een deuk<br />
had opgelopen en bijna 20% zeiden angstig te zijn geworden van het geweld. Het langdurige geweld, de<br />
trauma's en het continue gevoel van onveiligheid kan uiteindelijk zelfs leiden tot psychiatrische ziektebeelden,<br />
zoals persoonlijkheidsstoornissen, psychoses en suïcidaal gedrag.<br />
Kindermishandeling kan daarnaast ook grote gevolgen hebben voor het kind en diens toekomstige<br />
gezinssysteem. Als gevolg van de mishandelingen of het misbruik wordt de sociale en intellectuele<br />
ontwikkeling van de kinderen verstoord. Daarnaast is de kans zeer aannemelijk dat iemand die in zijn/haar<br />
jeugd getuige of slachtoffer is geweest van huiselijk geweld, dit later in zijn eigen gezin zal herhalen. Dit wordt<br />
ook wel de transgenerationele overdracht genoemd 20<br />
.<br />
Naast het persoonlijke drama dat bij huiselijk geweld een grote rol speelt, is ook de maatschappij de dupe van<br />
dit gedrag. De kosten van huiselijk geweld voor de maatschappij kunnen aanzienlijk zijn. Als eerste zijn dit de<br />
medische kosten van de slachtoffers die genoodzaakt zijn medische hulp in te schakelen. Daarnaast kun je<br />
denken aan de inzet van politie, justitie en reclassering en de opvang van slachtoffers en behandeling van de<br />
plegers.<br />
17<br />
Movisie; Factsheet huiselijk geweld (2009)<br />
18<br />
Kruize e.a. (2010)<br />
19<br />
Dijk van, T e.a.; Huiselijk geweld: Aard, omvang en hulpverlening (1997); Intomart. In opdracht van de sector<br />
Criminaliteitspreventie en Slachtofferzorg van de dienst Preventie, Jeugdbescherming en Reclassering van het ministerie<br />
van Justitie<br />
20<br />
Janssen (2010) blz. 28-29<br />
18<br />
17
3.5 Recidive<br />
Recidive van huiselijk geweld kan gedefinieerd worden als de herhaling van strafbaar gedrag. Met deze<br />
definitie is echter nog niet alles gezegd wat hierover te zeggen valt. De recidive kan namelijk ingedeeld worden<br />
in verschillende subcategorieën.<br />
o Algemene recidive: Dit betreft de herhaling van een misdrijf, waarbij niet gekeken wordt naar de aard of de<br />
ernst van het misdrijf.<br />
o Ernstige recidive: Dit zijn nieuwe justitiecontacten in verband met misdrijven waar een gevangenisstraf<br />
van minimaal 4 jaar op staat.<br />
o Zeer ernstige recidive: Dit betreffen justitiecontacten in verband met ernstige misdrijven met een<br />
strafbedreiging van minimaal 8 jaar 21<br />
.<br />
Naast deze omschrijvingen van recidive, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt in soort misdrijf kan er ook<br />
een onderscheid gemaakt worden in speciale en specifieke recidive. Speciale recidive zijn justitiecontacten naar<br />
aanleiding van een zelfde soort misdrijf als waarvoor iemand eerder met justitie in aanraking is geweest. Van<br />
specifieke recidive is vervolgens sprake als de pleger in aanraking komt met justitie in verband met hetzelfde<br />
misdrijf als waarvoor hij eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen22. De kans op recidive kan ingeschat worden middels een Recidive InschattingsSchaal (RISc). Met behulp van<br />
een dergelijke schaal kan tevens in kaart gebracht worden welke risicofactoren, die verband houden met het<br />
delictgedrag (criminogene factoren), aanwezig zijn bij een uithuisgeplaatste dan wel veroordeelde en hierdoor<br />
de kans op recidive vergroten 23 . Het recidiverisico wordt ingeschat op basis van een twaalftal criminogene<br />
factoren, zoals bijvoorbeeld het gebruik van alcohol en drugs, de financiële situatie en het hebben van<br />
antecedenten 24<br />
. In bijlage 1 heb ik de twaalf criminogene factoren die in de RISc aan de orde komen<br />
opgenomen.<br />
Uit onderzoek naar de aanwezigheid van criminogene factoren bij plegers van huiselijk geweld blijkt dat bij<br />
deze groep veroordeelden verrassend weinig factoren aanwezig zijn. Meer dan 40% van alle plegers van<br />
huiselijk geweld in de onderzoeksgroep hebben op basis van de RISc een laag risico op recidive. Op de<br />
risicofactoren "alcoholgebruik", "drugsgebruik" en "houding" zijn bij 60% van alle onderzochten geen<br />
problemen geconstateerd. Wel blijken er bij plegers van huiselijk geweld criminogene factoren aanwezig te zijn<br />
op het gebied van relaties met partner, gezins- en familieleden (73,8%) en denkpatronen, gedrag en<br />
25<br />
vaardigheden (76,0%) .<br />
Hoewel de plegers laag scoren op de kans op recidive zie je bij huiselijk geweld vaak de situatie dat de pleger<br />
en het slachtoffer vrijwillig of gedwongen deel blijven uitmaken van elkaars leefomgeving. Dit maakt dat er<br />
zonder ingrijpen toch een grote kans bestaat dat het geweld zich zal herhalen. Dat de kans op recidive van<br />
huiselijk geweld groot is blijkt wel uit de "monitor 2009 huiselijk geweld Twente". Uit deze gegevens blijkt dat<br />
in 2008 45% van de verdachten van huiselijk geweld in datzelfde jaar meer dan één keer in het politiebestand<br />
voorkomt vanwege huiselijk geweld 26<br />
.<br />
De vraag die hier gesteld moet worden is hoe het percentage van 45% terug gebracht zou kunnen worden.<br />
De meest voor de hand liggende maatregel om recidive te voorkomen is er zorg voor dragen dat pleger en<br />
slachtoffer uit elkaar worden gehaald. Voor de invoering van de Wet tijdelijk huisverbod bood vooral het<br />
strafrecht en het civielrecht enkele instrumenten hiertoe. Op de korte termijn voorziet het strafrecht in de<br />
mogelijkheid de pleger in voorlopige hechtenis te nemen en eventueel een gevangenisstraf op te leggen.<br />
Civielrechtelijk zijn er tevens mogelijkheden om de pleger en het slachtoffer uit elkaar te halen. Dit kan een<br />
contact- dan wel straatverbod inhouden, maar tevens is het mogelijk in het kader van een echtscheiding de<br />
rechter verzoeken de gezamenlijke woning aan één van de echtelieden toe te wijzen.<br />
21 Wartna e.a. (2008)<br />
22 Wartna e.a. (2008)<br />
23 Knaap, van der, Leenarts en Nijssen (2007)<br />
24 Knaap van der en Alberda (2009)<br />
25 Knaap van der, Weijters en Bogaerts (2007)<br />
26 Zwieten, van en Bieleman (2009)<br />
19
Als het geweld het gevolg is van ernstige psychiatrische problematiek biedt het bestuursrecht een mogelijkheid<br />
de pleger verplicht op te laten nemen in een psychiatrisch ziekenhuis, zodat het slachtoffer in die periode geen<br />
gevaar meer loopt.<br />
Naast de pleger en het slachtoffer dient er ook aandacht te zijn voor de eventuele aanwezige kinderen. Het kan<br />
namelijk zeer traumatiserend zijn om getuige te moeten zijn van het feit dat je ene ouder je andere ouder<br />
bedreigd of mishandeld. Daarnaast kan het zijn dat ook het kind slachtoffer is van huiselijk geweld. Om de<br />
veiligheid van het kind te waarborgen en recidive van de mishandeling te voorkomen is het mogelijk de rechter<br />
te verzoeken een kinderbeschermingsmaatregel op te leggen.<br />
Op de hier genoemde juridische maatregelen om recidive van huiselijk geweld te voorkomen zal ik in de<br />
hiernavolgende hoofdstukken terugkomen.<br />
Als de echtelieden besluiten bij elkaar te blijven is het voor de langere termijn van belang tot hulpverlening<br />
over te gaan om recidive te voorkomen. Dit kan zowel vrijwillige als gedwongen hulpverlening zijn. Hoewel<br />
hulpverlening aan zowel slachtoffer als pleger van essentieel belang is, zal ik me in het kader van deze <strong>scriptie</strong><br />
hoofdzakelijk richten tot de juridische mogelijkheden ter voorkoming van recidive.<br />
3.6 Conclusie<br />
Huiselijk geweld is een verzamelnaam voor alle vormen van geweld binnen de muren van het gezinssysteem.<br />
Je kunt hierbij denken aan geweld ten opzichte van de partner, kinderen of de ouders. Dat huiselijk geweld een<br />
groot maatschappelijk probleem is blijkt uit het feit dat in 2007 in Nederland maar liefst 64.822 incidenten van<br />
huiselijk geweld zijn geregistreerd en dit slechts het topje van de ijsberg is. Huiselijk geweld levert niet alleen<br />
persoonlijk leed op, maar ook voor de maatschappij in het algemeen kan huiselijk geweld grote gevolgen<br />
hebben. Het is dan ook van zeer groot belang adequaat op te treden tegen huiselijk geweld en het voorkomen<br />
van recidive hiervan. Dit kun je bewerkstelligen door de pleger en het slachtoffer uit elkaar te halen en te<br />
houden middels het strafrecht of het civielrecht. Daarnaast is het van belang het kind in bescherming te nemen.<br />
Dit kan geschieden door de rechter te verzoeken een maatregel ter bescherming van het kind op te leggen.<br />
20
4. Strafrecht<br />
4.1 Inleiding<br />
Een manier om recidive van huiselijk geweld tegen te gaan en in crisissituaties op te treden om escalatie te<br />
voorkomen is de pleger en het slachtoffer uit elkaar te halen. Het strafrecht biedt enkele juridische<br />
mogelijkheden hiertoe. Over deze juridische mogelijkheden gaat dit hoofdstuk. Het hoofdstuk is opgebouwd op<br />
basis van het tijdsverloop. Als eerste zal ik ingaan op de voorlopige hechtenis. Hierna komt de afdoening van<br />
een zaak aan de orde. Als laatste zal ik de mogelijke straffen aan de orde laten komen.<br />
4.2 Voorlopige hechtenis<br />
De eerste mogelijkheid die het strafrecht biedt om recidive of escalatie van het huiselijk geweld te voorkomen<br />
is de (vermoedelijke) pleger aanhouden en naar een plaats van verhoor geleiden. De verdachte mag ingevolge<br />
art. 61 Wetboek van Strafvordering (Sv) maximaal 6 uur worden opgehouden voor verhoor, de periode van<br />
0.00 tot 9.00 hierbij niet inbegrepen. Om hiertoe over te mogen gaan moet de (vermoedelijke) pleger wel als<br />
verdachte aangemerkt kunnen worden. Er moet ingevolge art. 27 Sv uit de feiten en omstandigheden een<br />
redelijk vermoeden bestaan dat er daadwerkelijk een strafbaar feit is gepleegd. Een strafbaar feit is een<br />
menselijke gedraging die kan bestaan uit zowel een doen als een nalaten en die valt binnen een<br />
delictsomschrijving dat in het Wetboek van strafrecht (Sr) of in een andere bijzondere wet is opgenomen. Maar<br />
liefst 30% van alle vormen van huiselijk geweld bestaat echter uit psychische mishandeling. Veel van<br />
dergelijke gedragingen zijn niet opgenomen in het Wetboek van Strafrecht en dus ingevolge het<br />
legaliteitsbeginsel van art. 1 Sr niet strafbaar. De politie kan in deze gevallen niet strafrechtelijk optreden. Hier<br />
komt bij dat de politie soms ter plaatse komt na een melding van burengerucht, terwijl er nog geen strafbare<br />
feiten zijn gepleegd. Het strafrecht is niet primair preventief gericht en ook in dergelijke gevallen is de politie<br />
niet bevoegd op te treden, ook al gaat er een flinke dreiging vanuit.<br />
Als de verdachte van huiselijk geweld wel is aangehouden is het mogelijk de verdachte ex. art. 58 Sv<br />
gedurende maximaal 3 dagen in verzekering te stellen. Om hiertoe over te mogen gaan, moet het wel een<br />
misdrijf betreffen waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Als eerste moet het gaat om een (ernstig)<br />
misdrijf waar een gevangenisstraf van vier jaar of meer op staat, ex. art. 67 Sv. Daarnaast moeten er gronden<br />
aanwezig zijn, zoals opgenomen in art. 67a Sv. Veel misdrijven in het kader van huiselijk geweld worden wel<br />
genoemd bij misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is, maar de gronden hiertoe ontbreken nogal<br />
eens. Dan kan de Officier van Justitie (OvJ) niet anders dan de verdachte weer op vrije voeten te stellen. Er zijn<br />
in deze situaties geen interventies gepleegd die de kans op recidive van huiselijk geweld verminderden. Tevens<br />
bestaat de kans dat het het slachtoffer wordt kwalijk genomen dat de pleger enkele dagen op het politiebureau<br />
heeft moeten doorbrengen. Dit zal de sfeer binnenshuis niet ten goede komen, met alle gevolgen van dien.<br />
Als wel aan de voorwaarden van art. 67 en art. 67a Sv is voldaan kan de OvJ na de inverzekeringstelling<br />
besluiten bij de rechter-commissaris (r-c) de bewaring te vorderen (art. 63 Sv). Juridisch gezien is dit het begin<br />
van de voorlopige hechtenis (art. 133 Sv). De bewaring duurt ten hoogste 14 dagen. Als de r-c van oordeel is<br />
dat aan de voorwaarden voor bewaring is voldaan zal deze de bewaring verlenen. Als echter de belangen van<br />
de verdachte daartoe aanleiding geven en de verdachte bereidheid vertoont de algemene en eventueel<br />
bijzondere voorwaarden na te leven, kan de r-c op grond van art. 80 Sv de bewaring schorsen. Om recidive van<br />
huiselijk geweld te voorkomen kan als bijzondere voorwaarde een contactverbod of daderhulpverlening worden<br />
opgelegd. Het is echter aan de r-c hier een oordeel over te geven. De r-c zal zich hierbij laten adviseren door de<br />
reclassering. Als het rapport echter verlaat is bestaat er een grote kans dat de bewaring wordt geschorst zonder<br />
aanvullende voorwaarden.<br />
Als de r-c echter van mening is dat er onvoldoende grond is voor de voorlopige hechtenis zal deze de vordering<br />
moeten afwijzen, met als gevolg dat de verdachte op vrije voeten komt, zonder dat er nog controle op<br />
uitgeoefend kan worden. Tevens zijn dan de mogelijkheden voor eventuele gedwongen hulpverlening van de<br />
baan.<br />
21
Als er wel bijzondere voorwaarden zijn opgelegd bij de schorsing houdt de reclassering toezicht op de naleving<br />
hiervan. Het niet houden aan de voorwaarden wil echter niet zeggen dat de verdachte weer in voorlopige<br />
hechtenis genomen zal worden. De duur van de voorlopige hechtenis moet ingevolge art. 67a lid 3 Sv wel in<br />
verhouding staan met de te verwachten straf. Dit betekent dat er weinig drang vanuit gaat en de verplichte<br />
hulpverlening of het contactverbod een wassen neus kan blijken te zijn.<br />
Als de verdachte zich in bewaring bevindt is het mogelijk de verdachte nog langer vast te houden. Hiertoe zal<br />
de OvJ bij de raadkamer van de rechtbank de gevangenhouding moeten vorderen. De duur van de<br />
gevangenhouding is ingevolge art. 66 Sv maximaal 90 dagen. Een voordeel van het verlengen van de<br />
voorlopige hechtenis is uiteraard dat de pleger en het slachtoffer langere tijd uit elkaar zijn, zodat ze beide<br />
kunnen nadenken over hun gezamenlijke toekomst. Het gebeurt echter zelden dat een verdachte van huiselijk<br />
geweld tot aan de zitting in voorlopige hechtenis zal zitten. De ernst van de feiten geeft hier meestal geen<br />
aanleiding toe en zoals hierboven al aangegeven moet de voorlopige hechtenis wel in verhouding staan tot de<br />
mogelijk op te leggen straf.<br />
4.3 Afdoening<br />
De OvJ heeft in Nederland een vervolgingsmonopolie. De OvJ kan op basis van dit opportuniteitsbeginsel zelf<br />
beslissen welke zaken geschikt zijn om voor te leggen aan de strafrechter en welke zaken geseponeerd zullen<br />
worden. Eveneens is de OvJ op grond van de Wet OM-afdoening bevoegd bepaalde eenvoudigere zaken zelf af<br />
te doen 27<br />
.<br />
Met een sepot geeft de OvJ aan definitief af te zien van verdere vervolging. De mogelijkheid tot seponeren is<br />
wettelijk geregeld in art. 167 lid 2 en art. 242 lid 2 Sv. Een zaak zal bijvoorbeeld geseponeerd worden als er<br />
onvoldoende bewijs is. Dit is bij huiselijk geweld een groot probleem. Op de eerste plaats zie je vaak dat het<br />
slachtoffer geen aangifte wil doen tegen de pleger of later de aangifte weer intrekt en het gebeuren<br />
28<br />
bagatelliseert en/of ontkent . Op de tweede plaats zie je dat huiselijk geweld zich vaak achter de voordeur<br />
afspeelt en er veelal geen of weinig getuigen van het gebeuren zijn. Ook al doet het slachtoffer wel aangifte,<br />
maar de pleger ontkent het gebeuren, zal een zaak toch geseponeerd worden vanwege gebrek aan bewijs. Als<br />
gevolg hiervan zal er niks aan de situatie veranderen, met een groot risico op recidive tot gevolg.<br />
De OvJ kan ook besluiten tot een voorwaardelijk sepot. Bij een voorwaardelijk sepot legt de officier van<br />
justitie voorwaarden op waaraan voldaan moet worden om te voorkomen dat de zaak aan de rechter wordt<br />
voorgelegd 29 . Een voorwaarde kan een contactverbod inhouden, of de plicht voor de pleger zich onder<br />
behandeling te stellen. Een probleem bij een dergelijke afdoening is dat er toch minder drang vanuit gaat dan<br />
bij een rechterlijk vonnis. Als de pleger zich niet aan de voorwaarden houdt zit er niks anders op dan de zaak<br />
alsnog aan de rechter voor te leggen. Het duurt echter vaak enkele maanden voordat de pleger wordt<br />
gedagvaard. In deze tussenliggende periode zijn er geen dwangmiddelen voorhanden om recidive te<br />
voorkomen. Ditzelfde geldt ook voor de strafbeschikking op basis van de Wet OM-afoening. Op basis van deze<br />
wet heeft de OvJ de bevoegdheid gekregen bij veelkomende standaardzaken strafrechtelijke sancties op te<br />
leggen. Op grond van art. 257a Sv is dit mogelijk bij misdrijven waar een gevangenisstraf van ten hoogste 6<br />
jaar is gesteld. Dit betekent dat verscheidene vormen van huiselijk geweld door middel van een<br />
strafbeschikking afgedaan kunnen worden 30<br />
. Er zijn echter weinig dwangmiddelen waarmee je een<br />
veroordeelde kan dwingen. Dan rest niks anders dan de zaak alsnog aan de rechter voor te leggen.<br />
Als een zaak wel bij de strafrechter wordt aangebracht zal de rechter op grond van de aangeleverde wettige<br />
bewijsmiddelen de overtuiging moeten bekomen dat de verdachte het strafbare feit daadwerkelijk heeft<br />
gepleegd. Zoals bij het sepot ook al aangegeven levert het komen tot een bewezenverklaring in huiselijk<br />
geweld zaken de nodige problemen op. Waneer de rechter de overtuiging heeft bekomen dat de verdachte het<br />
strafbare feit heeft gepleegd, maar dit niet gestaafd kan worden door wettige bewijsmiddelen, kan de rechter<br />
niet anders dan de verdachte vrijspreken (art. 352 lid 1 Sv).<br />
Als de rechter echter van oordeel is dat het feit wel wettig en overtuigend is bewezen, het een strafbaar feit<br />
betreft en ook de verdachte strafbaar is, zal de rechter een straf en/of maatregel opleggen (art. 351 Sv). In<br />
27<br />
Corstens (2008), blz. 55<br />
28<br />
Lünneman en Overgaag (2009)<br />
29<br />
Aanwijzing huiselijk geweld en eergerelateerd geweld Openbaar Ministerie (2010AO010)<br />
30<br />
Corstens (2008), blz. 827-831<br />
22
uitzonderingsgevallen kan de rechter ook besluiten wel een schuldigverklaring uit te spreken, maar geen straf<br />
op te leggen. Dit is het rechterlijk pardon dat in art. 9a Sr is vastgelegd.<br />
4.4 Strafmodaliteiten<br />
De hoofdstraffen die opgelegd kunnen worden zijn neergelegd in art. 9 lid 1 Sr 31<br />
. De minst ingrijpende straf is<br />
de geldboete. In art. 23 Sr worden de geldboetes onderverdeeld in 6 categorieën, respectievelijk oplopend van<br />
maximaal € 370 tot een maximum van € 740.000. Het minimumbedrag dat als geldboete opgelegd kan worden<br />
is € 3,-.<br />
Ingevolge art. 9 lid 2 Sr kan ten aanzien van misdrijven die worden bedreigd met een vrijheidsstraf in plaats<br />
daarvan ook een taakstraf worden opgelegd. De taakstraf kan worden onderverdeeld in een werkstraf of een<br />
leerstraf. Het maximum aantal uren waaruit een taakstraf mag bestaan is ingevolge art. 22c lid 2 Sr 480 uur,<br />
waarvan maximaal 240 uur mag bestaan uit een werkstraf.<br />
De vrijheidsstraf kan zowel een gevangenisstraf zijn als de hechtenis. Het verschil zit hem in het feit dat een<br />
gevangenisstraf opgelegd mag worden bij een misdrijf en bij een overtreding betreft dit de hechtenis.<br />
Ingevolge art. 14a Sr kunnen alle bovengenoemde straffen voorwaardelijk worden opgelegd. Dit betekent dat<br />
wanneer de veroordeelde zich gedurende de proeftijd, van meestal twee jaar, niet schuldig maakt aan een nieuw<br />
feit en voldoet aan de eventuele opgelegde bijzondere voorwaarden, de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd.<br />
De algemene en bijzondere voorwaarden worden in art. 14c Sr opgesomd. Als bijzondere voorwaarde kan een<br />
reclasseringscontact worden opgelegd, wat tevens daderhulpverlening of een contactverbod met het slachtoffer<br />
kan inhouden. Op deze manier wordt het mogelijk gemaakt tot gedwongen hulpverlening over te gaan. Een<br />
probleem ten aanzien van de hulpverlening van de reclassering op basis van het strafrecht is dat deze slechts<br />
gericht is op de pleger. Het komt echter ook voor dat het huiselijk geweld een uiting is van een verstoorde<br />
relatie en het slachtoffer hier net zo goed een aandeel in heeft. De pleger kan dan wel leren met zijn agressie<br />
om te gaan, maar als het slachtoffer hier niet in wordt betrokken kun je vraagtekens zetten bij de effectiviteit<br />
hiervan. Een ander nadeel van een voorwaardelijke straf, zeker met als bijzondere voorwaarde een straatverbod<br />
is dat deze niet executeerbaar is indien de pleger in hoger beroep gaat. Deze hoeft zich dan ook niet te houden<br />
aan de bijzondere voorwaarden.<br />
4.5 Conclusie<br />
Het strafrecht biedt de nodige instrumenten om recidive van huiselijk geweld tegen te gaan. Deze juridische<br />
maatregelen zijn echter niet altijd effectief in het voorkomen van recidive. Vanwege de problemen met<br />
betrekking tot het preventief optreden en psychische mishandeling kan niet altijd effectief opgetreden worden.<br />
Hiernaast is de bewijsvoering vaak een probleem.<br />
Een ander probleem is dat er veelal geen gronden zijn om voorlopige hechtenis te kunnen rechtvaardigen, als<br />
gevolg waarvan de (vermoedelijke) pleger vaak binnen een aantal dagen weer voor de deur staat. Als de pleger<br />
wel wordt veroordeeld, en tevens een voorwaardelijke straf krijgt opgelegd met reclasseringscontact, zal deze<br />
onder de nodige dwang hulpverlening krijgen. Hiermee zijn echter de problemen nog niet opgelost. Huiselijk<br />
geweld is immers vaak een uiting van een problematische relatie waar het slachtoffer vaak net zo goed een<br />
aandeel in heeft. Middels het strafrecht is het echter niet mogelijk ook het slachtoffer bij de hulpverlening<br />
binnen te krijgen.<br />
31 Starrenburg (2008), blz. 200<br />
23
5. Civielrecht<br />
5.1 Inleiding<br />
Het strafrecht is niet het enige rechtsgebied op basis waarvan maatregelen genomen kunnen worden om<br />
recidive van huiselijk geweld te voorkomen. Ook civielrechtelijk zijn er mogelijkheden om herhaling te<br />
voorkomen. In dit hoofdstuk komen deze mogelijkheden aan de orde. Ik zal in gaan op de mogelijkheden voor<br />
een straat- dan wel contactverbod en de mogelijkheden tot woningtoewijzing als de partners besluiten uit elkaar<br />
te gaan. Tevens is het waarborgen van de veiligheid van de kinderen van essentieel belang, om ook in de<br />
toekomst nieuwe plegers en slachtoffer te voorkomen. Ik zal dan ook in dit hoofdstuk tevens de mogelijke<br />
juridische kinderbeschermingsmaatregelen benoemen.<br />
5.2 straat- en/of contactverbod<br />
Naast het strafrechtelijke straat- en/of contactverbod als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf of<br />
als voorwaarde bij het voorwaardelijk sepot is het ook mogelijk langs de civiele weg een straat- dan wel<br />
contactverbod te verkrijgen. De meest gebruikelijke manier om de rechter te vragen om een straatverbod,<br />
eventueel gecombineerd met een contactverbod, is de kort geding procedure. Waar hieronder gesproken wordt<br />
over een contactverbod kan tevens een straatverbod gelezen worden.<br />
Een contactverbod kan worden opgelegd als het slachtoffer door onrechtmatig gedrag geestelijke of materiële<br />
schade heeft geleden en als er sprake is van gegronde vrees voor dreigend agressief en onrechtmatig gedrag van<br />
de uithuisgeplaatste (gedaagde) 32 . Bij huiselijk geweld moet het verder gaan om structureel geweld en geen<br />
eenmalige woede-uitbarsting 33 . Een kort geding zou heel snel plaats kunnen vinden als aangetoond kan worden<br />
dat er sprake is van een zeer spoedeisend belang en onherstelbare gevolgen. Een termijn van twee weken is<br />
echter meer gebruikelijk. Door deze periode wordt een contactverbod niet gezien als geschikt crisisinstrument.<br />
Een ander probleem is dat het slachtoffer een bepaalde mate van weerbaarheid moet hebben om daadwerkelijk<br />
een kort geding aan te spannen. Bij structureel huiselijk geweld is van deze weerbaarheid meestal geen sprake.<br />
Daarnaast rust op het slachtoffer een zware bewijslast. Het moet immers duidelijk worden dat er al langere tijd<br />
sprake is van geweld en dat er een gegronde reden is te vrezen voor herhaling 34 . Een ander probleem is dat het<br />
verbod slechts van tijdelijke aard is. De gebruikelijke periode waarvoor een straat- dan wel contactverbod<br />
wordt opgelegd is een half jaar tot een jaar 35<br />
. Een laatste moeilijkheid bij deze civielrechtelijke weg zijn de<br />
kosten die hieraan verbonden zijn. Het is immers verplicht een advocaat in de arm te nemen.<br />
Naast deze knelpunten in het initiëren van een contactverbod, is het ook de vraag in hoeverre een contactverbod<br />
daadwerkelijk effectief zal zijn. Het contactverbod moet immers wel gehandhaafd kunnen worden om recidive<br />
van huiselijk geweld tegen te gaan. Als een contactverbod is toegewezen moet het slachtoffer dit zelf aan de<br />
politie melden. Om deze reden is de politie niet altijd op de hoogte van het contactverbod 36<br />
. Daarnaast kan de<br />
politie niet anders dan de pleger bevelen te vertrekken. Het komt echter ook vaak voor dat het slachtoffer<br />
contact opneemt met de politie, maar op het moment dat de politie ter plaatste is, de pleger ook alweer<br />
vertrokken is. Het is dan vervolgens aan het slachtoffer om te bewijzen dat de pleger daadwerkelijk het<br />
contactverbod heeft verbroken.<br />
5.3 Woningtoewijzing<br />
Bij echtscheiding is het mogelijk, middels een voorlopige voorziening, de rechter te verzoeken de echtelijke<br />
woning toegewezen te krijgen. Dit heeft als consequentie dat de partner de woning dient te verlaten. Op deze<br />
32 Baars (2007), blz. 524<br />
33 Lünneman en Overgaag (2009)<br />
34 Lünneman en Overgaag (2009)<br />
35 Lünneman en Overgaag (2009)<br />
36 Lünneman en Overgaag (2009)<br />
24
manier kan voorkomen worden dat een problematische echtscheiding zal leiden tot recidive van huiselijk<br />
geweld. De constatering dat er sprake is (geweest) van huiselijk geweld is echter geen criteria om als<br />
slachtoffer de woning toegewezen te krijgen. Er vind een belangenafweging plaatst waarbij de verzorging van<br />
de kinderen richtinggevend is 37<br />
.<br />
De mogelijkheid van een voorlopige voorziening met betrekking tot de woning is alleen mogelijk indien er<br />
sprake is van een huwelijk. Bij samenwonenden in een huurwoning zit er niks anders op dan proberen middels<br />
het huurrecht de woning toegewezen te krijgen. Als de pleger de hoofdhuurder is en het slachtoffer in de<br />
woning wenst te blijven zal deze moeten proberen middels een bodemprocedure bij de kantonrechter de<br />
woning toegewezen te krijgen. De kantonrechter kijkt hierbij echter ook niet naar schuld dan wel onschuld.<br />
Daarnaast wordt de kans op toewijzing aan het slachtoffer kleiner als deze het huis reeds is ontvlucht vanwege<br />
38<br />
het geweld . Zeker bij ernstig geweld is het dus voor het slachtoffer nauwelijks een optie om de woning te<br />
behouden, mede omdat een bodemprocedure vaak een langdurige kwestie is.<br />
5.4 Kinderbeschermingsmaatregelen<br />
Als er sprake is van kindermishandeling, waaronder ook het getuige zijn van geweld wordt verstaan, wordt het<br />
kind blootgesteld aan factoren die het lichamelijk en geestelijk welzijn kunnen schaden. Als de ouders<br />
vervolgens niet in staat zijn hier verandering in aan te brengen en het kind zodanig opgroeit dat zijn zedelijke<br />
of geestelijke belangen of zijn gezondheid ernstig wordt bedreigd, kan de kinderrechter het kind ingevolge art.<br />
1:254 BW onder toezicht stellen van een stichting als bedoeld in artikel 1 onder f, van de Wet op de<br />
Jeugdzorg 39<br />
. De ouders behouden wel het gezag over de kinderen, maar door de aanwezigheid van een<br />
gezinsvoogd wordt het gezag enigszins ingeperkt. De duur van de ondertoezichtstelling (ots) is ten hoogste één<br />
jaar (art. 1:256 lid 1 BW) en kan telkens met een jaar worden verlengd (art. 1:256 lid 2 BW). In het kader van<br />
de ots kan de gezinsvoogd met betrekking tot de opvoeding van de kinderen schriftelijke aanwijzingen geven.<br />
Door het kind hulp en steun te bieden en eventueel te voorzien in behandeling kan de transgenerationele<br />
overdracht, zoals besproken in hoofdstuk 3, voorkomen worden.<br />
Er zijn ook situaties denkbaar waarin het kind ernstig wordt bedreigd in zijn ontwikkeling en eigenlijk niet<br />
afgewacht kan worden totdat het onderzoek bij de Raad voor de Kinderbescherming is afgerond of de rechter<br />
een uitspraak heeft gedaan. In die gevallen is het ingevolge art. 1:255 BW mogelijk de kinderrechter te<br />
verzoeken het kind voorlopig onder toezicht te stellen hangende het onderzoek. Een voorlopige<br />
ondertoezichtstelling (vots) duurt maximaal drie maanden 40<br />
.<br />
Soms is echter een ots dan wel vots niet voldoende om de veiligheid en gezonde ontwikkeling van het kind te<br />
waarborgen. Als het noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van het kind kan de rechter<br />
op grond van art. 1:261 BW het kind uit huis plaatsen. De uithuisplaatsing is in beginsel van tijdelijke aard. Op<br />
grond van art. 1:262 BW kan de kinderrechter de uithuisplaatsing voor ten hoogste een jaar opleggen. Deze kan<br />
vervolgens wel op verzoek telkens met ten hoogste een jaar worden verlengd. Middels een dergelijke<br />
uithuisplaatsing wordt de eventuele spiraal van geweld ten opzichte van het kind doorbroken en wordt<br />
voorkomen dat het kind wederom blootgesteld wordt aan geweld binnen het gezin.<br />
Bij grove verwaarlozing van de verzorging en opvoeding van het kind en slecht levensgedrag van de ouders<br />
(art. 1:269 BW) kunnen deze ook ontzet worden uit de ouderlijke macht. De rechtbank kan hier ingevolge art.<br />
1:269 BW toe besluiten als deze dit noodzakelijk acht in het belang van de kinderen. Het gezag wordt bij een<br />
ontzetting overgedragen aan een Bureau Jeugdzorg.<br />
5.5 Wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen<br />
Op 11 juli 2008 heeft de ministerraad ingestemd met een wetsvoorstel dat een aanpassing van het Burgerlijk<br />
Wetboek beoogd. Het wetsvoorstel is voortgekomen uit het advies 'kinderen eerst' uitgebracht door de<br />
37<br />
Lünneman en Overgaag (2009)<br />
38<br />
Lünneman en Overgaag (2009)<br />
39<br />
artikel 1 onder f WjZ: stichting: een stichting die een Bureau Jeugdzorg in stand houdt<br />
40<br />
Baars e.a. (2007), blz. 616<br />
25
werkgroep Wetgeving van de projectgroep Beter Beschermd 41<br />
. Het wetsvoorstel zal de grond voor een ots<br />
wijzigen. Het wordt de kinderrechter mogelijk gemaakt om ook kinderen met relatief geringe problemen onder<br />
toezicht te stellen. Het wordt hierdoor mogelijk, als schriftelijke aanwijzing, opvoedingsondersteuning<br />
dwingend op te leggen. Door kinderen eerder onder toezicht te kunnen stellen wordt voorkomen dat een situatie<br />
eerst moet escaleren voordat er wordt opgetreden. Hierdoor is het eerder mogelijk bij mishandeling dan wel<br />
verwaarlozing op te treden en de kinderen in bescherming te nemen. Tevens kan bewerkstelligt worden dat de<br />
ouders hulp accepteren in de omgang en opvoeding van de kinderen.<br />
Een probleem dat zich in de huidige situatie voordoet bij de uitvoering van de ots is de informatieverstrekking.<br />
Het komt voor dat noodzakelijke informatie door derden niet wordt verstrekt, omdat de ouders hiervoor geen<br />
toestemming hebben gegeven. Door de hierdoor soms gebrekkige en onvolledige informatie is Bureau<br />
Jeugdzorg niet goed in staat de situatie juist te beoordelen. In het wetsvoorstel is voorzien in de mogelijkheid<br />
dat derden zonder toestemming van de ouders gegevens verstrekken aan Bureau Jeugdzorg voor zover dit<br />
noodzakelijk is voor de uitvoering van de ots. De ouders hebben op deze manier niet meer de mogelijkheid het<br />
verstrekken van inlichtingen tegen te houden. Ook is bepaald dat in voorkomende gevallen het beroepsgeheim<br />
doorbroken mag worden 42<br />
. Dit is toegestaan als het belang dat daarmee gediend wordt belangrijker wordt<br />
geacht dan het belang dat het beroepsgeheim in zich heeft.<br />
5.6 Conclusie<br />
Als er sprake is van huiselijk geweld en het slachtoffer bang is voor herhaling, kan deze bij de<br />
voorzieningenrechter om een contactverbod verzoeken. In crisissituaties is dit vaak niet effectief, omdat er<br />
enige tijd overheen gaat voordat de zaak bij de voorzieningenrechter behandeld wordt. Tevens moet het<br />
slachtoffer hiervoor het initiatief nemen en dus is een bepaalde mate van weerbaarheid vereist. Daarnaast kan<br />
een dergelijk verzoek veel geld kosten, omdat een advocaat verplicht is.<br />
Ook is het mogelijk de gezamenlijke woning toegewezen te krijgen middels een voorlopige voorziening bij<br />
echtscheiding of op basis van het huurrecht. Het huiselijk geweld speelt echter geen rol in de beoordeling van<br />
dit verzoek en als het slachtoffer de woning reeds is ontvlucht kan dit een argument zijn de woning niet aan het<br />
slachtoffer toe te wijzen.<br />
Als er kinderen in het spel zijn en deze slachtoffer zijn van huiselijk geweld of hier getuige van zijn kan bij de<br />
kinderrechter om een kinderbeschermingsmaatregel worden verzocht. Dit kan een ondertoezichtstelling zijn,<br />
maar in ernstigere gevallen ook een uithuisplaatsing of zelfs een ontzetting uit de ouderlijke macht. In de<br />
toekomst zal het wellicht makkelijker worden om een ondertoezichtstelling te verkrijgen als het wetsvoorstel<br />
"herziening kinderbeschermingsmaatregelen" daadwerkelijk in werking treedt. Door dit wetsvoorstel wordt het<br />
mogelijk ook in minder ernstige situaties een ots te verkrijgen en de ouders eerder te kunnen ondersteunen in<br />
de opvoeding.<br />
41 Verdonk (2008)<br />
42 MvT herziening van de kinderbeschermingsmaatregelen<br />
26
6. Bestuursrecht<br />
6.1 Inleiding<br />
Naast de mogelijkheden die het strafrecht en het civielrecht bieden, biedt het bestuursrecht ook mogelijkheden<br />
om op te treden bij huiselijk geweld. In dit hoofdstuk zal ik de Wet BOPZ, oftewel de Wet Bijzondere<br />
Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen behandelen. De Wet BOPZ regelt de opname en rechtspositie van<br />
onder andere psychiatrische patiënten die onvrijwillig in een inrichting zijn opgenomen 43<br />
. Vervolgens zal ik<br />
ook kort aandacht besteden aan het wetsvoorstel "verplichte geestelijke gezondheidszorg". Deze wet zal<br />
waarschijnlijk de huidige Wet BOPZ gaan vervangen.<br />
De Wth, tevens een bestuursrechtelijke maatregel en onderwerp van deze <strong>scriptie</strong>, komt in deel II uitgebreid<br />
aan de orde.<br />
6.2 Wet BOPZ<br />
Huiselijk geweld kan het gevolg zijn van ernstige psychiatrische problematiek van de pleger. Als er als gevolg<br />
van deze psychiatrische problematiek een gevaar bestaat dat zo dreigend is dat een rechterlijk oordeel niet<br />
afgewacht kan worden is de burgemeester op grond van art. 20 BOPZ bevoegd een last tot inbewaringstelling<br />
te geven. Om hiertoe over te kunnen moet de betrokkene twaalf jaar of ouder zijn en geen bereidheid tonen zich<br />
vrijwillig in een psychiatrische ziekenhuis te doen opnemen. Daarnaast moet de betrokkene onmiddellijk<br />
gevaar veroorzaken en er moet een vermoeden bestaan dat het gevaar wordt veroorzaakt door een stoornis van<br />
de geestvermogens. Als laatste moet het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een<br />
psychiatrisch ziekenhuis afgewend kunnen worden.<br />
De rechter kan na de ibs een machtiging geven de betrokkene langer tegen zijn wil op te nemen. Een<br />
zogenoemde rechterlijke machtiging kan alleen afgegeven worden als naar het oordeel van de rechter sprake is<br />
van een stoornis van de geestvermogens van de betrokkene en deze stoornis gevaar doet veroorzaken.<br />
Daarnaast moet het gevaar niet op een andere wijze afgewend kunnen worden. Als voor het eerst een rm wordt<br />
afgegeven hebben we te maken met een voorlopige machtiging. Deze voorlopige machtiging mag ingevolge<br />
art. 10 lid 4 BOPZ maximaal zes maanden duren. Als deze termijn bijna is verstreken kan de rechter bij<br />
onverminderd aanwezig zijn van de voorwaarden voor de voorlopige machtiging op verzoek van de OvJ een<br />
machtiging tot voortgezet verblijf verlenen (art. 15 BOPZ). De machtiging tot voortgezet verblijf heeft een<br />
duur van ten hoogste een jaar. De rechter kan ingevolge art. 18 lid 1 BOPZ telkens een nieuwe machtiging tot<br />
voortgezet verblijf verlenen.<br />
De rechter kan ook op grond van art. 14a BOPZ, op verzoek van de OvJ, een voorwaardelijke machtiging<br />
verlenen. De voorwaarden voor het verkrijgen van een voorwaardelijke machtiging zijn hetzelfde als bij de<br />
voorlopige machtiging. De betrokkene wordt hierbij echter niet opgenomen in een psychiatrische ziekenhuis<br />
onder voorwaarden dat deze zich onder behandeling stelt. Hiernaast kan de rechter voorwaarden stellen<br />
betreffende het gedrag van de betrokkene, voor zover dit gedrag het gevaar, voortvloeiende uit de stoornis van<br />
de geestvermogens, beïnvloedt (art. 14a lid 7 BOPZ).<br />
Het voordeel van een dergelijke maatregel is dat de pleger met psychiatrische problematiek wordt opgenomen<br />
in een instelling en behandeling zal ondergaan. Het is echter een dusdanig ver strekkende maatregel, waar<br />
logischerwijs dusdanige hoge eisen aan worden gesteld, dat een ibs of rm slechts in uitzonderingen in<br />
aanmerking genomen zal worden. Bij lichtere psychiatrische problematiek is het niet mogelijk deze, buiten het<br />
strafrecht om, gedwongen te laten behandelen.<br />
43 Baars (2007) blz. 763<br />
27
6.3 Wetsvoorstel verplichte geestelijke gezondheidszorg<br />
Behalve in uitzonderingsgevallen is het niet mogelijk om vanuit de overheid of als zorgaanbieder burgers te<br />
verplichten een bepaalde vorm van zorg c.q. behandeling te ondergaan. Een dergelijke verplichting heeft<br />
immers tot gevolg dat het fundamentele recht op de lichamelijke integriteit wordt geschonden. De Wet BOPZ<br />
is een mogelijkheid om toch tot verplichte zorg en hulpverlening over te gaan. De Wet verplichte geestelijke<br />
gezondheidszorg zal naar alle waarschijnlijkheid de huidige Wet BOPZ gaan vervangen.<br />
Het fundament van de wet richt zich op het beginsel van de ultimum remedum. De verplichte zorg is een laatste<br />
redmiddel en kan pas ingezet worden als alle andere alternatieven zijn uitgeput. Het zelfbeschikkingsrecht van<br />
de betrokkene is het uitgangspunt en alleen bij zeer dringende redenen en alleen op basis van een zeer<br />
zorgvuldig voorbereide beslissing kan de verplichte zorg worden ingezet. Door deze eis zal het in de toekomst<br />
nog moeilijker worden bij aanwezigheid van psychiatrische problematiek op te treden om recidive van huiselijk<br />
geweld te voorkomen. Wel wordt het mogelijk gemaakt de pleger van huiselijk geweld met psychiatrische<br />
problematiek verplichte ambulante behandeling te laten ondergaan. De rechter bepaald welke vormen van<br />
verplichte zorg noodzakelijk zijn om het risico op ernstige schade als gevolg van de psychische stoornis af te<br />
wenden 44<br />
. Een nadeel hiervan is dat de pleger wel gewoon in contact zal staan met het slachtoffer en de<br />
eventuele kinderen, met een groot risico op recidive. Het ondergaan van een behandeling wil immers niet<br />
zeggen dat de psychiatrische problemen van de pleger binnen afzienbare tijd onder controle zijn.<br />
6.4 Conclusie<br />
Op het moment dat een pleger van huiselijk geweld een dusdanig ernstige psychiatrische stoornis heeft als<br />
gevolg waarvan er gevaar bestaat en dit gevaar niet afgewend kan worden buiten de muren van een<br />
psychiatrische instelling is de burgemeester in acuut bedreigende situaties bevoegd een inbewaringstelling af te<br />
geven. Als na de drie weken van de ibs nog steeds aan de voorwaarden wordt voldaan kan de rechter een<br />
rechterlijke machtiging afgeven. Door deze maatregelen is het mogelijk het slachtoffer van geweld te<br />
beschermen en recidive, ook in de toekomst, te voorkomen. Een probleem bij de Wet BOPZ is dat de maatregel<br />
dusdanig ingrijpend is dat het nauwelijks aan de orde komt bij huiselijk geweld.<br />
Er is op dit moment een wet in de maak die de Wet BOPZ naar alle waarschijnlijkheid zal gaan vervangen.<br />
Kijkend naar het voorkómen van recidive van huiselijk geweld is vooral van belang dat in de nieuwe wet de<br />
mogelijkheden geopend worden voor minder intensieve vormen van gedwongen behandeling. Een groot nadeel<br />
hiervan is dat de pleger, ondanks de psychiatrische problemen gewoon bij het slachtoffer en de eventuele<br />
kinderen zal kunnen verblijven. Aangezien de problemen niet meteen zullen verdwijnen is deze maatregel<br />
mogelijk niet geschikt om recidive van huiselijk geweld tegen te gaan.<br />
44 MvT Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg<br />
28
7. Internationaal recht<br />
7.1 Inleiding<br />
Het internationale recht is een belangrijk onderdeel van het Nederlandse rechtsstelsel. Als een internationaal<br />
verdrag is geratificeerd en bekendgemaakt zijn alle nationale organen verplicht er zorg voor te dragen dat er<br />
maatregelen worden genomen ter nakoming van de verdragsregels. Om deze reden kan ik er niet om heen ook<br />
aandacht te besteden aan de verdragen die van belang zijn in het kader van huiselijk geweld. Ik zal in dit<br />
hoofdstuk als eerste aandacht besteden aan de universele mensenrechten om vervolgens meer specifiek in te<br />
gaan op verdragen die de bescherming van vrouwen en kinderen tot onderwerp hebben. De uitwerking van<br />
deze verdragen in het beleid in Nederland zal ik eveneens aan de orde brengen.<br />
7.2 Mensenrechten<br />
Als reactie op de Tweede Wereldoorlog stelde de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (VN) op 10<br />
december 1948 de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) op. In deze verklaring zijn de<br />
30 belangrijkste burgerlijke, politieke, economische, sociale en culturele rechten van de mens opgenomen 45 .<br />
Alle landen die lid zijn geworden van de VN hebben de rechten, zoals opgenomen in de Universele verklaring,<br />
geaccepteerd. De Universele verklaring voor de rechten van de mens is vervolgens uitgewerkt in een aantal<br />
bindende mensenrechtenverdragen. In 1966 zijn bijvoorbeeld het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten<br />
en Politieke Rechten (IVBPR) aangenomen. In het IVBPR zijn een aantal klassieke rechten en vrijheden<br />
opgenomen. Je kunt hierbij denken aan het recht op leven (art. 6), het recht op vrije verplaatsing (art. 12) en het<br />
recht op bescherming tegen inmenging in het privé-leven (art. 16) 46<br />
.<br />
In Europa is het belangrijkste verdrag in verband met de mensenrechten het Europees Verdrag voor de Rechten<br />
van de Mens en fundamentele vrijheden (EVRM). Alle lidstaten van de Raad van Europa zijn partij bij dit<br />
verdrag. De bepalingen van het EVRM hebben in Nederland directe werking. Dit betekent dat ook de burgers<br />
zich kunnen beroepen op de bepalingen uit dit verdrag en de Nederlandse rechter de grondrechten uit het<br />
EVRM toepast. Sinds 1998, sinds de inwerkingtreding van het elfde protocol, kunnen burgers na uitputting van<br />
de nationale rechtmiddelen, zich richten tot het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in<br />
Straatsburg. Als het hof uitspraak heeft gedaan in een bepaalde zaak, dan dient ook de Nederlandse rechter de<br />
jurisprudentie van het hof te volgen 47<br />
. Belangrijke grondrechten die in het EVRM zijn opgenomen zijn<br />
bijvoorbeeld het in art. 5 opgenomen recht op vrijheid en veiligheid en het in art. 8 opgenomen recht op privéleven.<br />
7.3 Bescherming van vrouwen en kinderen<br />
Op internationaal niveau is er al jaren belangstelling voor de bescherming van vrouwen en kinderen. In 1979<br />
heeft de VN een verdrag tot stand gebracht dat de uitbanning van alle vormen van discriminatie jegens<br />
vrouwen beoogd. Onder vrouwendiscriminatie wordt verstaan (art. 1 VN-vrouwenverdrag):<br />
"elke vorm van onderscheid, uitsluiting of beperking op grond van geslacht, die tot gevolg of tot doel<br />
heeft de erkenning, het genot of de uitoefening door vrouwen van de rechten van de mens en de<br />
fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel gebied, op het terrein van de<br />
burgerrechten of welk ander gebied dan ook, ongeacht hun huwelijkse staat, op de grondslag van<br />
gelijkheid van mannen en vrouwen aan te tasten of teniet te doen".<br />
45 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/vragen-en-antwoorden/wat-is-de-universele-verklaring-van-de-<br />
rechten-van-de-mens.html [29-09-2010]<br />
46 Werner en Wessel (2005) blz. 346<br />
47 Werner en Wessel (2005) blz. 348 en Verheugt (2007) blz. 550-553<br />
29
De formulering van "welk ander gebied dan ook", houdt in dat dit verdrag niet alleen betrekking heeft op<br />
vrouwendiscriminatie in het openbare dan wel maatschappelijke leven, maar dat het verdrag ook betrekking<br />
heeft op het privé-leven en de relaties die de vrouwen in hun privé-leven onderhouden 48<br />
.<br />
Sinds 1991 is het Koninkrijk der Nederlanden partij geworden bij het VN-vrouwenverdrag 49<br />
. Door dit<br />
lidmaatschap heeft de Nederlandse overheid de verplichting op zich genomen maatregelen te treffen om<br />
vrouwendiscriminatie tegen te gaan en te veroordelen en op deze manier te verzekeren dat de mensenrechten en<br />
fundamentele vrijheden van vrouwen gewaarborgd worden.<br />
Het feit dat het VN-vrouwenverdrag zich voornamelijk richt op discriminatie van vrouwen is niet vreemd<br />
gezien de periode waarin het verdrag tot stand is gekomen. Vrouwen werden immers, en worden in sommige<br />
landen nog steeds, onderdrukt en achtergesteld ten opzichte van mannen. Nu er echter in veel landen sprake is<br />
van gelijke rechten tussen mannen en vrouwen is het niet raar te veronderstellen dat ook mannen zich kunnen<br />
beroepen op de bepalingen van het VN-vrouwenverdrag. Dit kan het geval zijn als mannen te maken krijgen<br />
met een situatie die ook als vrouwendiscriminatie te beschouwen is 50<br />
. Je kan hierbij denken aan situaties waarin<br />
niet de vrouw, maar juist de man slachtoffer is van huiselijk geweld. Daarnaast is het homohuwelijk<br />
tegenwoordig een geaccepteerd fenomeen, waarin eveneens sprake kan zijn van onderdrukking en geweld ten<br />
opzichte van één van de partners.<br />
Niet alleen worden vrouwen beschermd door middel van internationale regelgeving. Ook kinderen zijn<br />
onderwerp van internationale verdragen. In 1989 is door de VN het verdrag inzake de rechten van het kind<br />
unaniem aangenomen. In 1995 is dit verdrag ook door Nederland ondertekend. Een kind wordt ingevolge art. 1<br />
van dit verdrag omschreven als ieder mens jonger dan achttien jaar, tenzij volgens het op een kind van<br />
toepassing zijnde recht de meerderjarigheid eerder wordt bereikt. In art. 19 van het verdrag inzake de rechten<br />
van het kind wordt aangegeven dat de overheid zich verplicht tot het nemen van alle passende wettelijke en<br />
bestuurlijke maatregelen om het kind te beschermen tegen alle vormen van lichamelijk of geestelijk geweld,<br />
letsel of misbruik, lichamelijke of geestelijke verwaarlozing, terwijl het kind onder de hoede is van de ouders,<br />
voogden of anderen die de zorg voor het kind hebben.<br />
7.4 Ontwikkeling in beleid in Nederland<br />
Hoewel huiselijk geweld al sinds jaar en dag een bekend fenomeen is, werd er vroeger niet tegen opgetreden.<br />
Men beschouwde huiselijk geweld als een privé-aangelegenheid waar de overheid zich buiten diende te<br />
houden. In opdracht van het Ministerie van Justitie heeft in 1997 een onderzoek plaatsgevonden naar de<br />
omvang en de aard van het probleem van het huiselijk geweld in Nederland. Uit dit onderzoek kwam naar<br />
voren dat maar liefst 45% van alle ondervraagden niet-incidenteel slachtoffer is geweest van huiselijk geweld,<br />
waarvan 21% hier langer dan vijf jaar achtereen slachtoffer van is geweest. In 35% van alle gevallen van<br />
huiselijk geweld was er sprake van fysiek geweld 51<br />
.<br />
Naar aanleiding van dit onderzoek is in 2000 in opdracht van de Minister van Justitie het project "voorkomen<br />
en bestrijden van huiselijk geweld" van start gegaan. Het doel van dit project was het ontwikkelen van een<br />
effectieve benadering van huiselijk geweld vanuit departementen en (landelijke) organisaties. Dit project<br />
resulteerde in 2002 in de nota "privé geweld- een publieke zaak". In deze nota is aangegeven dat een<br />
belangrijke reden om privé-geweld als publieke zaak te kenschetsen is gelegen in het feit dat de overheid<br />
verantwoordelijk is voor de veiligheid van alle burgers. In deze nota wordt voor het eerst het voornemen geuit<br />
om de wettelijk mogelijkheden tot het opleggen van een huisverbod te verruimen<br />
48<br />
http://home.wxs.nl/~evenwild/wsts210/ivdv/arachne/fcoverivdv.htm [04-09-2010]<br />
49<br />
http://www.vrouwenverdrag.nl/vv/algemeen_en_dossiers/Algemene_informatie/#nederland [04-09-2010]<br />
50<br />
http://home.wxs.nl/~evenwild/wsts210/ivdv/arachne/fcoverivdv.htm [14-09-2010]<br />
51<br />
Van Dijk (1997)<br />
52<br />
nota privé geweld - een publieke zaak (2003)<br />
52<br />
. Vervolgens zijn enkele<br />
onderzoeken uitgevoerd door het Verweij Jonker instituut. In het eerste onderzoek heeft men de ervaringen die<br />
in Duitsland en Oostenrijk zijn opgedaan met betrekking tot de wettelijke voorzieningen voor uithuisplaatsing<br />
in kaart gebracht. Het tweede onderzoek ging vervolgens in op de vraag of een uitbreiding van de juridische<br />
mogelijkheden in Nederland wenselijk dan wel noodzakelijk was. Onder andere deze twee onderzoeken en het<br />
hoofdlijnenakkoord "meedoen, minder werk, minder regels" uit 2003, waarin werd aangegeven dat er een<br />
30
effectievere aanpak van huiselijk geweld nodig was, hebben ertoe geleid dat de Minister van Justitie in 2004<br />
heeft aangegeven dat het wenselijk is in een aparte wet te voorzien in de mogelijkheid in acute en dreigende<br />
situaties met betrekking tot huiselijk geweld een tijdelijk huisverbod op te leggen. Dit dient dan als aanvulling<br />
op de reeds bestaande strafrechtelijke en civielrechtelijke maatregelen 53<br />
. In 2008 is dit voornemen<br />
werkelijkheid geworden in de Wet tijdelijk huisverbod die op 1 januari 2009 in werking is getreden.<br />
7.5 Conclusie<br />
Zowel internationaal als op Europees niveau is er al jaren aandacht voor de universele rechten van de mens. Dit<br />
wordt vorm gegeven in een aantal algemene verdragen die de grondrechten van de mens tot onderwerp hebben.<br />
Daarnaast zijn er een aantal specifieke verdragen die zich richten op bepaalde groepen in de samenleving.<br />
Kijkend naar huiselijk geweld staat vooral de bescherming van vrouwen en kinderen in de belangstelling. Het<br />
VN-vrouwenverdrag en het verdrag inzake de rechten van het kind zijn de belangrijkste verdragen in dit kader.<br />
Door de ratificatie van deze verdragen heeft de Nederlandse overheid de verplichting op zich genomen beleid<br />
te initiëren om deze groepen in de samenleving te beschermen. De ontwikkelingen op dit beleidsterrein hebben<br />
de afgelopen jaren niet stilgestaan, met als resultaat de Wet tijdelijk huisverbod die op 1 januari 2009 in<br />
werking is getreden.<br />
53 kamerstuk 28345 nr. 25<br />
31
Samenvatting deel I<br />
Huiselijk geweld is een verzamelnaam voor alle vormen van geweld binnen de muren van het gezinssysteem.<br />
Je kunt hierbij denken aan geweld ten opzichte van de partner, kinderen of de ouders dan wel ouderen. Dat<br />
huiselijk geweld een groot maatschappelijk probleem is blijkt uit het feit dat in 2007 in Nederland maar liefst<br />
64.822 incidenten van huiselijk geweld zijn geregistreerd en dit slechts het topje van de ijsberg is. Huiselijk<br />
geweld levert niet alleen persoonlijk leed op, maar ook voor de maatschappij in het algemeen kan huiselijk<br />
geweld grote gevolgen hebben. Het is dan ook van zeer groot belang adequaat op te treden tegen huiselijk<br />
geweld en het voorkomen van recidive hiervan. Tevens heeft Nederland internationale verdragen geratificeerd<br />
als gevolg waarvan Nederland verplicht is beleid te maken tegen huiselijk geweld.<br />
Vóór de invoering van de Wet tijdelijk huisverbod konden er op basis van het strafrecht, civielrecht en<br />
bestuursrecht maatregelen genomen worden om huiselijk geweld te bestrijden en recidive te voorkomen.<br />
Bij het strafrecht loop je echter tegen het probleem aan dat niet preventief opgetreden kan worden bij huiselijk<br />
geweld. Er moet eerst daadwerkelijk een strafbaar feit zijn gepleegd of in ieder geval moet hier een redelijk<br />
vermoeden van zijn, voordat de politie op mag treden. Een ander probleem is, wanneer wel opgetreden wordt,<br />
de pleger ook binnen de kortste keren op vrije voeten wordt gesteld, omdat er vaak geen gronden zijn de pleger<br />
langer vast te houden. Als laatste wil ik benoemen dat eventuele gedwongen behandeling op grond van het<br />
strafrecht alleen aan de pleger opgelegd kan worden, terwijl huiselijk geweld soms een resultaat is van<br />
verstoorde verhoudingen, waar het slachtoffer ook een rol in speelt.<br />
Op basis van het civielrecht is het mogelijk om een contact- en/of straatverbod te krijgen. In crisissituaties is dit<br />
echter vaak niet effectief, omdat er enige tijd overheen gaat voordat de zaak bij de voorzieningenrechter<br />
behandeld wordt. Hiertoe moet het slachtoffer het initiatief nemen en dus over enige weerbaarheid beschikken.<br />
Tevens heeft een dergelijke procedure financiële consequenties, omdat een advocaat verplicht is. Ook kan het<br />
slachtoffer trachten om de gezamenlijke woning toegewezen te krijgen middels een voorlopige voorziening bij<br />
echtscheiding of op basis van het huurrecht. Het huiselijk geweld speelt echter geen rol in de beoordeling van<br />
dit verzoek en als het slachtoffer de woning reeds is ontvlucht kan dit een argument zijn de woning niet aan het<br />
slachtoffer, maar juist aan de pleger toe te wijzen.<br />
Als er kinderen in het spel zijn en deze slachtoffer zijn van huiselijk geweld of hier getuige van zijn kan bij de<br />
kinderrechter om een kinderbeschermingsmaatregel worden verzocht. Dit kan een ondertoezichtstelling zijn,<br />
maar in ernstigere gevallen ook een uithuisplaatsing of zelfs een ontzetting uit de ouderlijke macht. In de<br />
toekomst zal het wellicht makkelijker worden om een ondertoezichtstelling te verkrijgen als het wetsvoorstel<br />
"herziening kinderbeschermingsmaatregelen" daadwerkelijk in werking treed. Door dit wetsvoorstel wordt het<br />
mogelijk ook in minder ernstige situaties een ots te verkrijgen.<br />
Bij ernstige psychiatrische problematiek is het mogelijk de pleger gedwongen op te nemen in een<br />
psychiatrische inrichting op grond van de Wet BOPZ. Dit is echter een dusdanige ingrijpende maatregel met<br />
strenge voorwaarden dat een dergelijke maatregel nauwelijks tot de mogelijkheden behoort. Door het<br />
wetsvoorstel "verplichte geestelijke gezondheidszorg" zal het nog lastiger worden de pleger op te nemen, omdat<br />
in dit voorstel de opname als een laatste mogelijkheid wordt gezien. De mogelijkheden tot ambulante<br />
behandeling zullen eerst geëxploreerd moeten worden. Een groot nadeel hiervan is dat de pleger, ondanks de<br />
psychiatrische problemen gewoon bij het slachtoffer en de eventuele kinderen zal verblijven. Aangezien de<br />
problemen niet meteen zullen verdwijnen is deze maatregel niet geschikt om recidive van huiselijk geweld<br />
tegen te gaan.<br />
Vanwege de internationale verplichting beleid te maken om huiselijk geweld tegen te gaan en de lacunes die de<br />
hierboven beschreven rechtsgebieden in zich hebben, was er behoefte aan wetgeving om de nadelen van de<br />
andere juridische mogelijkheden te compenseren en tevens effectiever op te kunnen treden tegen huiselijk<br />
geweld. De wet die deze taak moet gaan vervullen is de Wet tijdelijk huisverbod, waar ik in het volgende deel<br />
van deze <strong>scriptie</strong> uitvoerig op in zal gaan.<br />
32
Deel II: Wet tijdelijk huisverbod<br />
33
8. Wet tijdelijk huisverbod<br />
8.1 Inleiding<br />
Vanwege het ratificeren van de universele mensenrechten, zoals het EVRM, het VN-vrouwenverdrag en het<br />
Verdrag Inzake de Rechten van het Kind, heeft de Nederlandse overheid de verplichting op zich genomen<br />
beleid te voeren om huiselijk geweld tegen te gaan. Zoals in deel 1 aan de orde is geweest waren de<br />
maatregelen niet in alle gevallen even effectief. De wet- en regelgeving bood bijvoorbeeld geen mogelijkheden<br />
om preventief op te treden en de crisis, waarvan op dat moment sprake is, te bezweren. Om de leemtes in de<br />
wetgeving op te vullen was er behoefte aan een nieuwe wet die ook preventief ingrijpen kon rechtvaardigen en<br />
tegelijkertijd de hulpverlening aan zowel de pleger, het slachtoffer als de kinderen op gang zou kunnen<br />
brengen. De Wet tijdelijk huisverbod voorziet in deze behoefte. In dit hoofdstuk zal ik de hoofdlijnen van deze<br />
wet bespreken. Ik begin met het doel van de wet. Daarna zal ik ingaan op de bevoegdheid tot het opleggen van<br />
het huisverbod en het hulpmiddel om te beoordelen of de betreffende situatie huisverbodwaardig is. Vervolgens<br />
komt de rechtsbescherming en de handhaving van het huisverbod aan de orde. Als laatste zal ik kort de<br />
mensenrechten bespreken die bij het huisverbod in het geding zijn.<br />
8.2 Doel en kwalificatie<br />
Het doel van de Wth is het waarborgen van de veiligheid van het slachtoffer en andere betrokkenen, het<br />
slachtoffer de mogelijkheid bieden even op adem te komen en tevens de hulpverlening op gang te brengen. De<br />
manier waarop het doel van de wet wordt bewerkstelligd is het opleggen van een huisverbod voor in eerste<br />
instantie een periode van tien aaneengesloten dagen. Het huisverbod is ingevolge art. 1 sub b Wth een<br />
beschikking houdende een last tot het onmiddellijk verlaten van een bepaalde woning en een verbod tot het<br />
betreden van, zich ophouden bij of aanwezig zijn in die woning en een verbod om contact op te nemen met<br />
degenen die met de persoon tot wie de beschikking is gericht in dezelfde woning wonen of daarin anders dan<br />
incidenteel verblijven. Het huisverbod kan alleen worden opgelegd aan meerderjarige personen. Bij een<br />
minderjarige kan deze maatregel niet worden toegepast, omdat dit tot gevolg zou hebben dat er dan geen gezag<br />
meer over de minderjarige uitgeoefend zou kunnen worden 54<br />
.<br />
Het huisverbod is te kwalificeren als een bestuursrechtelijke maatregel en valt onder het bijzonder<br />
bestuursrecht. Dit heeft als consequentie dat de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ook op het huisverbod van<br />
toepassing is, behalve waar de Wth hier expliciet van afwijkt. Een gevolg hiervan is dat ingevolge art. 4:8 Awb<br />
de belanghebbenden gehoord moeten worden alvorens het huisverbod opgelegd mag worden. Ook moet op<br />
grond van art. 3:47 Awb het besluit zorgvuldig gemotiveerd worden en bij de uitreiking van de beschikking<br />
moet de uithuisgeplaatste worden medegedeeld hoe deze zich kan verzetten tegen de beschikking 55<br />
.<br />
8.3 Bevoegdheid<br />
Het opleggen van een huisverbod is een nieuwe bevoegdheid van de burgemeester 56<br />
. De burgemeester mag ex.<br />
art. 2 Wth een huisverbod opleggen als uit feiten en omstandigheden blijkt dat de aanwezigheid van de pleger<br />
in de woning ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meer personen die met hem<br />
in de woning wonen of daarin anders dan incidenteel verblijven, of indien op grond van feiten of<br />
omstandigheden een ernstig vermoeden van dit gevaar bestaat. Bij de beoordeling van de feiten en<br />
omstandigheden dient de burgemeester gebruik te maken van de limitatieve opsomming die in het Besluit<br />
tijdelijk huisverbod is opgenomen.<br />
Op basis van art. 3 lid 1 Wth kan de burgemeester de hulpofficier van Justitie (hOvJ) mandateren of machtiging<br />
verlenen tot de uitoefening van de bevoegdheden en taken. Mandaat houdt in dat de hOvJ in naam van de<br />
54 MvT Wet tijdelijk huisverbod<br />
55 Timmermans (2008)<br />
56 MvT Wet tijdelijk huisverbod; Timmermans (2008)<br />
34
urgemeester het besluit neemt een huisverbod op te leggen. De burgemeester blijft wel eindverantwoordelijk<br />
voor de genomen beslissing. Ondermandaat is niet toegestaan. Dit betekent dat politieambtenaren, niet zijnde<br />
hulpofficieren van justitie, niet de bevoegdheid kunnen krijgen om een huisverbod op te leggen 57<br />
.<br />
De burgemeester heeft niet de vrijheid de termijn van 10 dagen te verkorten. Wel is het mogelijk dat de<br />
burgemeester op grond van art. 2 lid 9 Wth het huisverbod, nog voor afloop van de 10 dagen, intrekt. Volgens<br />
de Memorie van toelichting bij de Wth kan de burgemeester hier bijvoorbeeld toe overgaan als de<br />
uithuisgeplaatste een aanbod tot hulpverlening heeft aanvaard 58<br />
.<br />
De voorzieningenrechter te Almelo heeft echter overwogen dat het aanvaarden van een aanbod tot<br />
hulpverlening alleen kan leiden tot intrekking van een huisverbod als daardoor het gevaar dusdanig is<br />
59<br />
verminderd dat niet meer aan de eisen van art. 1 lid 1 Wth en art. 3:4 lid 2 Awb wordt voldaan .<br />
Op grond van art. 9 lid 1 Wth kan de burgemeester vervolgens besluiten het huisverbod te verlengen met 18<br />
dagen 60<br />
. Het enige criterium is dat het gevaar, of het ernstige vermoeden hiervan, nog steeds aanwezig wordt<br />
geacht. Dit criterium wordt in de praktijk nog steeds aanwezig geacht als de uithuisgeplaatste zich geheel aan<br />
de hulpverlening heeft onttrokken.<br />
Een probleem van de Wth is dat na 4 weken de pleger, bij het ontbreken van een strafrechtelijk contactverbod,<br />
weer vrij is te gaan en staan waar hij wil. De pleger raakt hierdoor bij de hulpverlening uit beeld en zal weer<br />
naar huis terug kunnen keren. Dit probleem kan het hoofd geboden worden door de op 1 september 2010 in<br />
werking getreden 'voetbalwet'. Het primaire doel van deze nieuwe wet is op te kunnen treden bij ernstige<br />
overlast, voornamelijk rond de wedstrijden in het betaald voetbal. De wet geeft de burgemeester de<br />
bevoegdheid tot het geven van een bevel voor de handhaving van de openbare orde. De wet geeft tevens de OvJ<br />
de bevoegdheid tot het geven van een gedragsaanwijzing ter strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. De<br />
gedragsaanwijzing strekt ertoe de verdachte een gebiedsverbod, een contactverbod of een meldingsplicht op te<br />
leggen, in afwachting van de strafrechtelijke afdoening. De OvJ kan een dergelijke aanwijzing geven als er<br />
ernstige bezwaren jegens de verdachte aanwezig zijn en de verdachte ernstig belastend gedrag jegens de<br />
slachtoffers of getuigen vertoond, of hier ernstig rekening mee gehouden moet worden. De gedragsaanwijzing<br />
kan voor maximaal 90 dagen opgelegd worden. Verlenging is mogelijk indien de verdachte reeds is gedagvaard<br />
of een strafbeschikking is uitgevaardigd. Het ligt in de lijn der verwachtingen dat de OvJ bij de rechter een<br />
voorwaardelijke straf zal eisen met bijzondere voorwaarden die overeenkomen met de gedragsaanwijzing 61<br />
.<br />
8.4 RiGH<br />
In art. 2 lid 1 Wth wordt gezegd dat bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) nadere regels gesteld<br />
worden over de aard van de feiten en de omstandigheden die aanleiding kunnen geven tot een huisverbod. Het<br />
besluit van 20 oktober 2008 houdende regels over de aard van de feiten en omstandigheden die aanleiding<br />
kunnen geven om een huisverbod op te leggen (Besluit tijdelijk huisverbod) is op 4 november 2008<br />
gepubliceerd in het Staatsblad. In art. 2 lid 1 is bepaald dat de burgermeester uitsluitend de feiten en<br />
omstandigheden, zoals opgesomd in de bijlage van het besluit, betrekt bij de afweging of een huisverbod moet<br />
worden opgelegd. Dit geeft aan dat het een limitatieve opsomming betreft en geen andere feiten of<br />
omstandigheden betrokken mogen worden in de beoordeling.<br />
In de nota van toelichting bij het besluit wordt vervolgens aangegeven dat de feiten en omstandigheden<br />
opgenomen zullen worden in een risicotaxatie-instrument. Dit instrument is het RiHG (Risicotaxatieinstrument<br />
Huiselijk Geweld). De hOvJ zal door middel van het RiHG beoordelen of in de gegeven situatie een<br />
huisverbod opgelegd mag worden 62<br />
. De hOvJ beoordeelt de situatie rondom de vermoedelijke pleger, het<br />
verloop van het incident en de gezinsachtergronden. Ter illustratie heb ik in bijlage 2 het RiHG opgenomen.<br />
57<br />
Ministerie van Justitie: Het Tijdelijk Huisverbod, een korte kennismaking.<br />
58<br />
MvT: Wet tijdelijk huisverbod<br />
59<br />
LJN BH5951<br />
60<br />
totale huisverbod periode is maximaal 4 weken<br />
61<br />
MvT: Maatregelen ter bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast<br />
62<br />
Beke & Dijksman (2010)<br />
35
8.5 Rechtsbescherming<br />
Het feit dat op de Wth de Awb van toepassing is heeft ook consequenties voor de rechtsbescherming. Het<br />
bestuursprocesrecht is namelijk eveneens van toepassing op de Wth. Het bestuursprocesrecht geeft de burger<br />
een instrument in handen om op te komen tegen besluiten van de overheid. In art. 8:1 Awb is bepaald dat<br />
iedere belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de rechtbank. Normaliter dient deze gang naar<br />
de bestuursrechter vooraf gegaan te worden door het indienen van een bezwaarschrift bij het overheidsorgaan<br />
dat het bestreden besluit heeft genomen, art. 7:1 Awb. Deze fase wordt in de Wth overgeslagen, zoals blijkt uit<br />
art. 6 lid 1 Wth. Dit is ook wel logisch gezien het spoedeisende karakter van het beroep.<br />
Als de uithuisgeplaatste of andere belanghebbenden het niet eens zijn met de beschikking tot het opleggen, het<br />
wel of niet intrekken dan wel verlengen van het huisverbod kan deze dus beroep instellen bij de rechtbank. Op<br />
grond van art. 8:81 Awb kunnen de uithuisgeplaatsten en de belanghebbenden een voorlopige voorziening<br />
(vovo) aanvragen. De belanghebbenden moeten dan op grond van art. 6 lid 2 sub a Wth binnen 3 dagen door de<br />
voorzieningenrechter worden gehoord, die vervolgens in beginsel binnen 24 uur een uitspraak doet.<br />
In tegenstelling tot wat je zou verwachten wordt het beroep niet behandeld door de bestuursrechter, maar door<br />
de familierechter. Hiervoor is gekozen in verband met de expertise die deze rechters hebben met andere<br />
aanverwante civielrechtelijke zaken, zoals de straat- en contactverboden, uithuisplaatsingen en de toetsing van<br />
kinderbeschermingsmaatregelen. Wel moet de familierechter bij het beroep tegen een huisverbod het<br />
bestuursprocesrecht hanteren 63<br />
.<br />
De twee belangrijkste vragen die de rechter moet beantwoorden is de vraag of het beroep ontvankelijk is en of<br />
het beroep al dan niet gegrond is. Deze uitspraken zijn opgenomen in art. 8:70 Awb. Een beroep kan nietontvankelijk<br />
worden verklaard als de rechter niet in staat is een inhoudelijk oordeel te vellen in verband met de<br />
omstandigheden die in de sfeer van de uithuisgeplaatste of andere belanghebbenden liggen. Een beroep kan<br />
bijvoorbeeld niet-ontvankelijk worden verklaard als degene die beroep heeft ingesteld niet meer als<br />
belanghebbende aangemerkt kan worden en dus geen procesbelang meer heeft. In de jurisprudentie komt naar<br />
voren dat hoewel een huisverbod reeds is afgelopen er toch gesproken kan worden van een procesbelang. Dit<br />
kan het geval zijn wanneer de uithuisgeplaatste een verzoek tot schadevergoeding heeft ingediend 64 en wanneer<br />
de uithuisgeplaatste is vervolgd voor het overtreden van het huisverbod 65 . Daarnaast is ook geoordeeld dat er<br />
procesbelang bestaat als het huisverbod gevolgen heeft (gehad) voor de werkzaamheden van de<br />
uithuisgeplaatste 66<br />
.<br />
Als de uithuisgeplaatste het niet eens is met de uitspraak op het beroep kan deze in hoger beroep bij de<br />
Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State (ABRvS). De Wth bevat hiervoor geen aparte bepalingen. Het<br />
recht om in hoger beroep te gaan bij het ABRvS wordt ontleend aan art. 37 Wet op de Raad van State (RvS) 67<br />
.<br />
In dit artikel staat dat een belanghebbenden en het bestuursorgaan hoger beroep kunnen instellen bij de<br />
Afdeling bestuursrechtspraak tegen een uitspraak van de rechtbank, zoals bedoeld in afdeling 8.2.6 Awb en de<br />
voorzieningenrechter, ex. art. 8:86 Awb.<br />
8.6 Handhaving<br />
De politie speelt een belangrijke rol bij de handhaving van het huisverbod. Op grond van art. 4 lid 3 Wth zijn<br />
de ambtenaren van de politie bevoegd elke plaats te betreden waar de uithuisgeplaatste zich op grond van het<br />
huisverbod niet mag bevinden, met uitzondering van de woning als de bewoner geen toestemming hiertoe heeft<br />
gegeven. Naast het zich bevinden op een plaats waar op grond van de beschikking de uithuisgeplaatste zich niet<br />
mag bevinden, kan een huisverbod ook worden overtreden door het e-mailen of telefoneren met één van de<br />
personen waarvoor een contactverbod bestaat. Het overtreden van het huisverbod en het daarbij behorende<br />
contactverbod is ingevolge art. 11 Wth een misdrijf waar een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of een<br />
geldboete van de vierde categorie op staat. Normaliter is het mogelijk een verdachte ingevolge art. 67 Sv in<br />
voorlopige hechtenis te nemen bij een misdrijf waarop minimaal een gevangenisstraf van 4 jaar is gesteld. Dit<br />
63 Timmermans (2008)<br />
64 LJN BH2366, LJN BJ1321, LJN BJ6207<br />
65 LJN BJ3149, LJN BJ4703.<br />
66 LJN BI4165, LJN BK3770.<br />
67 Timmermans (2008)<br />
36
zou betekenen dat iemand die een huisverbod heeft overtreden niet in voorlopige hechtenis genomen mag<br />
worden. Om echter te voorzien in de naleving van een huisverbod heeft de wetgever door middel van een<br />
wijziging van art. 67 lid 1 onder c Sv erin voorzien dat, bij verdenking van een overtreding van een huisverbod,<br />
de uithuisgeplaatste toch in voorlopige hechtenis genomen kan worden 68<br />
. In de aanwijzing huiselijk geweld en<br />
eergerelateerd geweld heeft het OM het voornemen vastgelegd dat bij een overtreding van het huisverbod de<br />
verdachte in beginsel wordt voorgeleid aan de r-c of de raadkamer. Als de bewaring dan wel de voorlopige<br />
hechtenis wordt geschorst wordt door de OvJ als bijzondere voorwaarde een contactverbod gevorderd. Het<br />
contactverbod als onderdeel van de geschorste bewaring dan wel gevangenhouding zal in stand blijven tot aan<br />
de terechtzitting. Dit betekent dat het contactverbod langer duurt dan het uiteindelijke huisverbod. Op het<br />
moment dat de verdachte het contactverbod verbreekt zal deze weer in voorlopige hechtenis genomen kunnen<br />
worden.<br />
8.7 Mensenrechten<br />
De Nederlandse overheid heeft de plicht de universele mensenrechten van alle Nederlanders te waarborgen. Dit<br />
betekent dat de rechten van het slachtoffer, de kinderen, maar óók van de pleger gewaarborgd moeten worden.<br />
Door gebruik te maken van de mogelijkheden die de Wth biedt ontstaat er een conflict tussen de rechten van<br />
het slachtoffer en de rechten van de pleger.<br />
Op grond van art. 3 EVRM en de jurisprudentie van het EHRM is de overheid verplicht alle burgers effectief te<br />
beschermen tegen onmenselijke en vernederende gedragingen in de privé-sfeer 69<br />
. Door huiselijk geweld<br />
kunnen de slachtoffers onderworpen worden aan deze gedragingen. Het huisverbod is een middel om de<br />
slachtoffers hiertegen te beschermen.<br />
De pleger heeft echter ingevolge art. 8 EVRM een recht op privé-leven, familie- en gezinsleven, de woning en<br />
de correspondentie. Tevens heeft de pleger ingevolge art. 2 van het Vierde protocol bij het EVRM en ingevolge<br />
art. 12 IVBPR het recht om zich vrijelijk te verplaatsen. Het opleggen van een huisverbod betekent dus een<br />
inbreuk op deze rechten.<br />
Art. 8 lid 2 EVRM legitimeert echter wel dat in bepaalde gevallen ingegrepen mag worden op het recht, zoals<br />
bepaald in lid 1 van dit artikel. Om hiertoe over te mogen gaan moet de inmenging in het privé-leven in een<br />
wet in formele zin zijn vastgelegd. Daarnaast moet het ingrijpen in het recht op privé-leven in een<br />
democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid,<br />
het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming<br />
van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Het<br />
Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft wel gesteld dat aangetoond moet worden dat bij het<br />
treffen van een vrijheidsbeperkende maatregel de situatie zodanig is dat ingrijpen noodzakelijk is 70<br />
. De<br />
noodzakelijkheid van ingrijpen kan worden aangetoond middels het RiHG en het proces-verbaal van<br />
bevindingen dat door de politie wordt opgemaakt.<br />
8.8 Conclusie<br />
De Wth heeft als doel het huiselijk geweld in een gezin te doen stoppen. Hiertoe heeft de Wth de burgemeester<br />
de bevoegdheid gegeven de pleger van huiselijk geweld een periode van 10 aaneengesloten dagen uit huis te<br />
zetten. Indien na deze periode het gevaar nog steeds aanwezig wordt geacht, kan deze periode met 18 dagen<br />
verlengd worden. In deze periode kan vervolgens de hulpverlening aan de pleger, het slachtoffer en eventuele<br />
kinderen op gang gebracht worden. Middels het strafrecht is het niet mogelijk preventief op te treden in<br />
dreigende situaties. Het civielrecht is eveneens niet toereikend om in crisissituaties in te grijpen. De Wth<br />
voorziet wel in deze mogelijkheid. Middels de Wth kan wel preventief ingegrepen worden. Bij het opleggen<br />
van een huisverbod kan ook het slachtoffer hulp aangeboden en wordt de crisissituatie op dat moment<br />
bezworen.<br />
68 MvT Wet tijdelijk huisverbod<br />
69 MvT: Wet tijdelijk huisverbod<br />
70 MvT: Wet tijdelijk huisverbod<br />
37
9. De uitvoering<br />
9.1 Inleiding<br />
Dit hoofdstuk beschrijft in korte lijnen de uitvoering van de Wth in de praktijk. Ik begin met het bespreken van<br />
het convenant tussen de verschillende ketenpartners. Vervolgens zal ik in paragraaf 3 verder gaan met het<br />
benoemen van een aantal stappen die gezet moeten worden om te beoordelen of de situatie al dan niet<br />
huisverbodwaardig is. Als het huisverbod daadwerkelijk wordt opgelegd, komt meteen de hulpverlening in<br />
gang. Hierover gaat paragraaf 4. In deze paragraaf komen de vier belangrijkste spelers in het kader van de<br />
uitvoering van de Wth aan de orde.<br />
9.2 Convenant<br />
Huiselijk geweld is een dusdanig complexe problematiek dat geen enkele hulpverleningsorganisatie dit<br />
probleem eigenhandig kan aanpakken. Hiertoe moet het justitiële- en hulpverleningstraject op elkaar afgestemd<br />
worden. Het "Convenant aanpak huiselijk geweld Twente 2008" heeft de beleidsuitgangspunten van de<br />
samenwerking op hoofdlijnen vastgelegd. Het doel van het convenant is huiselijk geweld in een zo vroeg<br />
mogelijk stadium te stoppen, terug te dringen en de negatieve gevolgen hiervan te verminderen. De gemeente<br />
Enschede heeft als centrumgemeente een coördinerende taak met betrekking tot het jaarlijks beleggen van een<br />
bijeenkomst van alle ondertekenende partners om de afspraken en samenwerking te monitoren. Daarnaast voert<br />
de gemeente Enschede jaarlijks een Twente Monitor Huiselijk Geweld uit.<br />
Voor het overige vullen de afzonderlijke gemeentes hun eigen beleid in en hebben de afzonderlijke gemeentes<br />
een regierol. De regierol houdt in dat de gemeente een contactpersoon dient aan te wijzen die verantwoordelijk<br />
is voor het beleid en een casuïstiekoverleg inricht waarin de verschillende casussen worden besproken en<br />
gezamenlijk een plan van aanpak wordt opgesteld. Daarnaast is de gemeente verantwoordelijk voor het maken<br />
van afspraken over de gegevensuitwisseling van persoonsgegevens en resultaatsafspraken met de<br />
hulpverlening. Het convenant is ondertekend door 14 gemeentes en 25 hulpverleningsorganisaties en is in<br />
principe aangegaan voor een periode van vier jaar. Na deze vier jaar zal de gemeente Enschede een voorstel<br />
doen tot continuering, ontbinding of wijzigingen van het convenant 71<br />
. Voor een meer uitvoerige beschrijving<br />
verwijs ik naar bijlage 3.<br />
9.3 Uitvoering<br />
De uitvoering van de Wth kent een aantal elkaar opvolgende fasen. Het begint meestal met een melding. De<br />
melding kan geschieden door bijvoorbeeld de buren, vrienden of familie. Daarnaast kan het zijn dat iemand<br />
getuige is geweest van huiselijk geweld. Als er een telefonische melding binnenkomt wordt eerst door een<br />
medewerker van het callcenter van de politie een inschatting gemaakt over de spoedeisendheid van de melding.<br />
Vervolgens wordt de melding doorgegeven aan de meldkamer. Hier wordt beoordeeld of een surveillancedienst<br />
wordt opgeroepen om naar het adres te gaan om de situatie te analyseren.<br />
Als er uit de melding blijkt dat er sprake is van huiselijk geweld zal de politie ter plaatse gaan om de situatie te<br />
beoordelen. De politie zal aan de hand van drie criteria beoordelen of er mogelijk sprake is van een<br />
huisverbodwaardige situatie. Het eerste criterium betreft de vraag of er daadwerkelijk sprake is van een<br />
huiselijk geweld of een dreiging hiertoe. Belangrijk is te beoordelen of het meer is dan slechts een<br />
meningsverschil tussen de betrokkenen. Als het daadwerkelijk huiselijk geweld betreft moet vervolgens<br />
beoordeeld worden of het geweld wordt veroorzaakt door iemand die in het huis woont of daar niet-incidenteel<br />
verblijft. De laatste vraag die beantwoord moet worden is of de persoon van wie de dreiging uitgaat<br />
meerderjarig is. Het is immers niet mogelijk een huisverbod op te leggen aan minderjarigen. Als alle criteria<br />
positief worden beoordeeld zal de hOvJ ter plaatse gaan. De hOvJ zal aan de hand van het RiHG, zoals<br />
opgenomen in bijlage 1, moeten beoordelen of het een situatie betreft waarvoor een huisverbod opgelegd zou<br />
kunnen worden. Is dit het geval dan zal de hOvJ namens de burgemeester een huisverbod opleggen. De hOvJ<br />
71 Convenant Aanpak Huiselijk Geweld Twente 2008<br />
38
deelt het huisverbod aan de uithuisgeplaatste en de achterblijvers mede en zal de huissleutels van de<br />
uithuisgeplaatste innemen 72<br />
. Op het moment dat het huisverbod is opgelegd wordt tevens de hulpverlening<br />
ingeschakeld.<br />
9.4 Betrokken instanties<br />
9.4.1 Gemeente<br />
Op 1 januari 2007 is de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in werking getreden. De WMO is<br />
gericht op lichte zorg en maatschappelijke ondersteuning. De maatschappelijke ondersteuning wordt in de wet<br />
opgedeeld in 9 prestatievelden waarop de gemeente beleid dient te maken 73<br />
. Het zevende prestatieveld is het<br />
bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang en het voeren van beleid ter bestrijding van<br />
geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd (art. 1 lid 1 onder g WMO). In<br />
het kader van deze WMO heeft de gemeente een regiefunctie, zoals ook opgenomen in het "convenant aanpak<br />
huiselijk geweld Twente". De procesmanagers geven kleur aan deze regiefunctie. De procesmanagers houden<br />
de termijn van het huisverbod in de gaten. Daarnaast zorgen de procesmanagers ervoor dat de betrokken<br />
ketenpartners met elkaar in overleg treden. De wijze waarop dit in Enschede vorm wordt gegeven is het<br />
afstemmingsoverleg dat twee keer in de week op een vast tijdstip plaatsvindt. De procesmanagers zijn de<br />
voorzitters van dit overleg en zorgen ervoor dat alle gezichten één kant op wijzen. Als het huisverbod na 10<br />
dagen afloopt wordt in het overleg besloten of deze al dan niet verlengd moet worden. De procesmanagers<br />
dragen vervolgens zorg voor een deugdelijk advies aan de burgemeester.<br />
9.4.2 Maatschappelijk werk<br />
Het maatschappelijk werk wordt meteen na het opleggen van het huisverbod in kennis gesteld. In Enschede is<br />
de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening (SMD) de instantie die deze dienst levert. Dit is een<br />
zelfstandige non-profitorganisatie die aan alle burgers van de gemeente Enschede en Haaksbergen gratis<br />
hulpverlening biedt 74<br />
. In het kader van een huisverbod is de maatschappelijk werker de casemanager. Deze<br />
stuurt de organisaties aan die zijn betrokken bij een huisverbod. De maatschappelijk werker gaat na een<br />
huisverbod naar de achterblijver. Het doel hiervan is niet zozeer inhoudelijk in te gaan op de achtergronden van<br />
het gebeuren, maar meer om een inschatting te maken van het gevaar op recidive en in hoeverre het slachtoffer<br />
en de pleger contact met elkaar zoeken na de uitreiking van het huisverbod. Hiernaast neemt het<br />
maatschappelijk werk de monitoring op zich. Dit betekent dat de maatschappelijk werker vanaf de beëindiging<br />
van het huisverbod het gezin een jaar lang gaat volgen. Ze houden contact met de hulpverleners die als gevolg<br />
van het huisverbod betrokken zijn geraakt in het gezin.<br />
9.4.3 Reclassering<br />
In Enschede zijn drie reclasseringsinstellingen actief betrokken bij het huisverbod. De reclassering is<br />
verantwoordelijk voor het onderhouden van contact met de uithuisgeplaatste. Op het moment dat een<br />
huisverbod wordt opgelegd en het maatschappelijk werk ter plaatse is geweest belt deze met de reclassering.<br />
De reclassering zal vervolgens contact opnemen met de uithuisgeplaatste. Als deze is aangehouden zal de<br />
reclasseringsmedewerker de uithuisgeplaatste bezoeken op het politiebureau of het arrestantencomplex in<br />
Borne. Welke van de drie reclasseringsinstellingen benaderd zullen worden is afhankelijk van de dag dat het<br />
huisverbod is opgelegd. Hier zijn onderling vaste afspraken over gemaakt.<br />
De grootste reclasseringsinstelling is Reclassering Nederland (RN). De RN neemt ongeveer 70% van alle<br />
reclasseringsactiviteiten voor haar rekening. De overige 30% komt ten laste van Tactus reclassering en het<br />
Leger des Heils (LdH).<br />
Alle drie de reclasseringsmedewerkers waarmee ik heb gesproken geven aan dat het voorkómen van recidive<br />
hun voornaamste doel is. Om dit te bewerkstellingen beschikt de reclassering over een aantal<br />
72 http://www.huisverbod.nl/werkproces [06-10-2010]<br />
73 Klabbers (red) (2009)<br />
74 http://www.smd-eh.nl/website/index.php [16-11-2010]<br />
39
verwijsmogelijkheden. De meest voorkomende zijn een verwijzing naar de Tender, Mediant of Tactus<br />
verslavingszorg.<br />
De Tender richt zich op psychologische en psychiatrische behandeling van mensen die met politie en justitie in<br />
aanraking zijn gekomen. Bij een huisverbod kan de Tender onderzoek doen naar de oorzaken van het gedrag,<br />
psychologische of psychiatrische behandeling bieden of advies geven voor een eventuele vervolgbehandeling 75<br />
.<br />
Mediant kan eveneens psychologische en psychiatrische behandeling bieden, maar is in tegenstelling tot de<br />
Tender niet gericht op de forensische zorg<br />
76<br />
. Bij een preventief huisverbod zal dan ook een verwijzing naar<br />
Mediant het meest voor de hand liggen. Tactus is de aangewezen instelling als er sprake is van<br />
middelengebruik dan wel verslaving.<br />
9.4.4 Bureau jeugdzorg<br />
Bureau Jeugdzorg is een stichting die door de provincie wordt gefinancierd. De rechten en plichten van Bureau<br />
Jeugdzorg zijn onderdeel van de Wet op de Jeugdzorg 77<br />
. Als er een huisverbod wordt opgelegd en er zijn<br />
kinderen bij betrokken dan wordt door de maatschappelijk werker Bureau Jeugdzorg op de hoogte gesteld.<br />
Deze gaat bij voorkeur samen met de maatschappelijk werker op huisbezoek om de situatie te analyseren. Als<br />
de uitvoerder van Bureau Jeugdzorg van mening is dat de veiligheid van de kinderen in het geding is, of<br />
zorgsignalen vanuit het afstemmingsoverleg naar voren komen, kan de uitvoerder besluiten de Raad voor de<br />
Kinderbescherming in te schakelen om een onderzoek in te stellen naar de veiligheid. Deze kan, als daar een<br />
noodzaak toe is, een verzoek tot ondertoezichtstelling of eventueel uithuisplaatsing doen bij de kinderrechter.<br />
Als de medewerker van Bureau Jeugdzorg geen toestemming krijgt van de ouders om binnen te komen, dan<br />
kan deze het AMK (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling) inschakelen. Zij hebben meer bevoegdheden<br />
om zonder toestemming van de ouders een kijkje te nemen achter de voordeur.<br />
9.5 Conclusie<br />
Bij de aanpak van huiselijk geweld en de hulpverlening na een opgelegd huisverbod zijn verschillende<br />
instanties betrokken die nauw met elkaar moeten samenwerken om recidive van huiselijk geweld te<br />
voorkomen. Het opleggen van een huisverbod begint bij de politie en de HOvJ. De belangrijkste ketenpartners<br />
die vervolgens om de hoek komen kijken zijn de Stichting Maatschappelijk Werk en Dienstverlening<br />
Enschede-Haaksbergen, Bureau Jeugdzorg Overijssel en de drie reclasseringsinstellingen, waarvan<br />
Reclassering Nederland de grootste is. De gemeente Enschede heeft in het geheel een coördinerende rol. De<br />
basis voor deze samenwerking is het convenant Aanpak Huiselijk Geweld Twente 2008.<br />
75 http://www.detender.nl/wat_doen_wij/huisverbod/ [17-11-2010]<br />
76 http://www.mediant.nl/ [17-11-2010]<br />
77 http://www.bjzo.nl/ [16-11-2010]<br />
40
10. Resultaten<br />
10.1 Inleiding<br />
In dit hoofdstuk worden de resultaten van mijn onderzoek gepresenteerd. Ik begin met een overzicht van het<br />
totaal aantal huisverboden in zowel 2009 als 2010. Hierna zal ik de recidive van huiselijk geweld aan de orde<br />
brengen. Eveneens breng ik een aantal criminogene factoren aan de orde die ik vervolgens in relatie heb<br />
gebracht met recidive. Hierna komen de strafrechtelijke gegevens aan de orde. Ik zal hierbij ingaan op de<br />
voorlopige hechtenis, de afdoening, en de straffen die zijn opgelegd. Als civielrechtelijke maatregel zal ik enkel<br />
ingaan op de kinderbeschermingsmaatregelen. Als laatste zal ik kort de bestuursrechtelijke maatregel BOPZ<br />
bespreken.<br />
10.2 Huisverboden<br />
• Verdeling huisverboden per maand<br />
In 2009 zijn er in Enschede in totaal 51 huisverboden opgelegd. In maart, de eerste maand dat de wet in<br />
Enschede in werking is getreden, zijn de meeste huisverboden opgelegd. Dit waren er 9 in totaal. Het minste<br />
aantal huisverboden is opgelegd in juni. In deze maand waren het er slechts 2. Het gemiddeld aantal<br />
huisverboden per maand was in 2009 5.<br />
2010 laat een heel ander beeld zien. Terwijl in 2009 in de vakantiemaanden juni juli en augustus in verhouding<br />
weinig huisverboden zijn opgelegd zien we juist in juli 2010 een piek. Ook oktober 2010 en december zijn<br />
uitschieters. In deze maanden zijn respectievelijk 13 en 14 huisverboden opgelegd. Het gemiddeld aantal<br />
huisverboden in 2010 was bijna 8. Dit is dus beduidend hoger dan in 2009.<br />
Als je de gegevens over 2009 en 2010 combineert krijg je de volgende grafiek..<br />
grafiek 1: huisverboden per maand 2009-2010<br />
14<br />
12<br />
10<br />
8<br />
6<br />
4<br />
2<br />
6<br />
9<br />
9<br />
5<br />
6<br />
5 5 5<br />
2<br />
7<br />
3<br />
13<br />
6<br />
5 5 5<br />
4<br />
6 6 6<br />
jan feb mrt apr mei juni juli aug sept okt nov dec<br />
Aangezien mijn <strong>scriptie</strong> betrekking heeft op de huisverboden die in 2009 zijn opgelegd zal ik me bij de analyse<br />
van de gegevens dan ook hiertoe beperken.<br />
• Recidive<br />
De belangrijkste vraag in mijn onderzoek betreft de vraag hoe vaak er gesproken kan worden van recidive van<br />
huiselijk geweld. Ik heb mijn gegevens over de recidive verzameld middels het BPS en het BVH, de twee<br />
systemen waar de politie Twente de meldingen in registreert. Ik heb bij het vergaren van de gegevens bepaalde<br />
keuzes gemaakt die van invloed (kunnen) zijn op de gegevens.<br />
13<br />
14<br />
2009<br />
2010<br />
41
o Als eerste heb ik bij recidive alleen gekeken naar de speciale recidive met betrekking tot huiselijk geweld.<br />
Andere misdrijven, waaronder ook andere geweldsmisdrijven, heb ik buiten beschouwing gelaten. Verder<br />
heb ik alleen de gegevens verzameld vanaf de datum van het huisverbod tot 10 oktober 2010. Eventuele<br />
nieuwe huisverboden of meldingen na die tijd heb ik niet meegenomen in mijn onderzoek.<br />
o Hoewel de RISc (zie hoofdstuk 3) specifiek kijkt naar de justitiële documentatie, oftewel het strafblad, heb<br />
ik besloten de recidive in een breder perspectief te bekijken. Ik ben hiertoe overgegaan vanwege het feit dat<br />
er bepaalde gedragingen zijn die wel onder de noemer huiselijk geweld vallen, maar niet strafrechtelijk<br />
vervolgd zijn of kunnen worden. Daarnaast kan een huisverbod ook worden opgelegd zonder dat er sprake<br />
is van een strafbaar feit. Ik vond het dan ook niet juist om enerzijds wel de nieuwe huisverboden mee te<br />
nemen in mijn beoordeling, terwijl deze ook preventief opgelegd kunnen zijn en anderzijds alleen te kijken<br />
naar meldingen die hebben geleid tot een dagvaarding, dan wel veroordeling. Dit zou in mijn ogen een<br />
vertekend beeld opleveren.<br />
o Ik heb bij het zoeken naar gegevens met betrekking tot recidive niet gekeken naar de ernst van het misdrijf<br />
of de melding. Om te voorkomen dat er fouten ontstaan als gevolg van mijn eigen inschatting en<br />
interpretatie heb ik ervoor gekozen alle incidenten die bij de politie gemeld zijn, ongeacht de ernst, op te<br />
nemen in mijn databestand.<br />
o Ik heb bij de melding of mutatie ook niet gekeken naar de locatie waar het geweld heeft plaatsgevonden of<br />
wie de dader dan wel het slachtoffer is. Ik heb enkel de relatie tussen de betrokkenen als leidend criterium<br />
genomen.<br />
o Ik heb bij de resultaten met betrekking tot recidive een onderscheid gemaakt tussen recidive dat een nieuw<br />
huisverbod tot gevolg heeft gehad en recidive waarbij enkel een melding is geweest bij de politie. Om de<br />
totale recidive te bezien, dienen in de grafieken en tabellen zowel de rode als de gele gebieden in<br />
ogenschouw genomen te worden.<br />
Van de 51 huisverboden die in 2009 zijn opgelegd zijn maar liefst 27 van de 51 gezinnen, oftewel 53% na het<br />
huisverbod niet meer met politie in aanraking geweest vanwege huiselijk geweld, zoals ook blijkt uit grafiek 2<br />
grafiek 2: recidive 2009<br />
53%<br />
14%<br />
33%<br />
recidive met huisverbod<br />
recidive zonder huisverbod<br />
geen recidive<br />
Van de 47% van de plegers die wel zijn gerecidiveerd hebben 7 plegers, oftewel 29,2% een tweede huisverbod<br />
opgelegd gekregen. Dit is 14% van alle plegers die in 2009 in Enschede een huisverbod hebben gekregen.<br />
Wel moet ik bij deze resultaten een kanttekening plaatsen. Ik heb bij het analyseren van de recidive niet<br />
gekeken naar de maand waarin het huisverbod is opgelegd. Dit betekent dat de periode die ik heb geanalyseerd<br />
bij iemand die in maart 2009 een huisverbod heeft gekregen langer is dan bij iemand die pas in december 2009<br />
een huisverbod heeft gekregen. Dit kan tot gevolg hebben dat er enige mate van vertekening van de resultaten<br />
is ontstaan.<br />
• Criminogene factoren<br />
De criminogene factoren die ik hier zal gaan bespreken hebben betrekking op de criminogene factoren uit de<br />
RISc, zoals besproken in hoofdstuk 3. In mijn onderzoek zal ik echter niet alle criminogene factoren<br />
behandelen. Gezien de strekking van mijn onderzoek en de tijdspanne heeft dit geen meerwaarde.<br />
Ik heb er dan ook voor gekozen een viertal factoren te behandelen waar ik de meest betrouwbare informatie<br />
over kon verzamelen en die in mijn ogen een grote rol spelen bij het inschatten van het risico op recidive. In<br />
mijn onderzoek heb ik de delictgeschiedenis, de financiële situatie van de gezinnen en het gebruik van alcohol<br />
en drugs betrokken.<br />
42
o Delictgeschiedenis<br />
De delictgeschiedenis heb ik beoordeeld aan de hand van de incidentmeldingen bij de politie Twente vanaf<br />
januari 2006 tot de oplegging van het huisverbod. Ik heb hierbij dezelfde criteria gehanteerd als bij recidive. Ik<br />
heb hier dus ook niet gekeken naar de ernst van de melding, de locatie en welke strafrechtelijke gevolgen dit<br />
heeft gehad.<br />
Als we kijken naar de gegevens uit het verleden met betrekking tot huiselijk geweld blijkt dat bijna 65% van<br />
alle uithuisgeplaatsten in Enschede in 2009 antecedenten heeft met betrekking tot huiselijk geweld. Gemiddeld<br />
genomen over alle uithuisgeplaatsten blijken er 2,5 antecedenten van huiselijk geweld per uithuisgeplaatste te<br />
zijn vanaf januari 2006 met een variatiebreedte van 14. Dit is het verschil tussen het minimum aantal<br />
antecedenten (0) en het maximum (14).<br />
Als je vervolgens de groep met antecedenten en de groep zonder antecedenten afzonderlijk in relatie brengt met<br />
het vóórkomen van recidive blijkt dat er weinig verschil zit tussen deze groepen. In de groep met antecedenten<br />
is 54,5% na het huisverbod niet meer in de fout gegaan. In de groep zonder antecedenten is dit precies 50%.<br />
Deze percentages komen vervolgens overeen met het algemene beeld met betrekking tot de recidive, die ik<br />
hiervoor gepresenteerd heb.<br />
Waar echter wel een duidelijk verschil in zit is het gemiddeld aantal antecedenten tussen de uithuisgeplaatsten<br />
met recidive en de uithuisgeplaatsten zonder recidive. Bij de groep zonder recidive is namelijk het gemiddeld<br />
aantal incidenten slechts 1,7, terwijl dit in de groep met recidive 3,25 is.<br />
o Financiën, alcohol en drugsgebruik<br />
De financiën, alcoholgebruik, en drugsgebruik heb ik aan de ene kant apart bekeken, maar omdat algemeen<br />
bekend is dat door verscheidene problemen in een gezin de kans op recidive toeneemt heb ik ook gekeken in<br />
welke gevallen er sprake was van een combinatie van de problemen. De gegevensbronnen die ik heb<br />
geraadpleegd zijn afkomstig uit VIS2. Ik heb alle documenten die hierin zijn opgenomen nagelezen. Daarnaast<br />
heb ik gekeken naar de beschrijvingen van de huisverboden geschreven door de procesmanagers.<br />
Bij de financiën heb ik gezocht naar aanwijzingen van schulden of andersoortige financiële problemen.<br />
Bijvoorbeeld als een gezin bij de stadsbank loopt of zelf aangeeft financieel niet rond te kunnen komen.<br />
Bij alcoholgebruik heb ik niet alleen gekeken naar verslavingsproblematiek. Ik heb ook gekeken naar<br />
geëscaleerde situaties waarin alcohol een rol heeft gespeeld. Bij het drugsgebruik heb ik geen onderscheid<br />
gemaakt tussen het gebruik van harddrugs dan wel softdrugs.<br />
Uit de gegevens komt duidelijk naar voren dat bij de meeste gezinnen niet slechts sprake is van één enkel<br />
probleem, maar meerdere criminogene factoren tegelijk een rol spelen. Dit is in 20 van de 51 gevallen, oftewel<br />
in 39,2% het geval. In de gevallen waarin er slechts sprake was van een enkel probleem kwamen de financiële<br />
problemen het meest voor en slechts één keer heb ik drugs als solitair probleem kunnen constateren. Deze<br />
gegevens heb ik gevisualiseerd in grafiek 3.<br />
grafiek 3: criminogene factoren<br />
25<br />
20<br />
15<br />
10<br />
5<br />
12<br />
geen<br />
problemen<br />
8<br />
1<br />
10<br />
20<br />
alcohol drugs financieel combinatie<br />
43
Als je de gegevens vervolgens in verband brengt met het vóórkomen van recidive blijkt op de eerste plaats dat<br />
in de situatie waarin alleen sprake was van het gebruik van drugs, er ook sprake was van recidive van huiselijk<br />
geweld. Hier kunnen echter geen conclusies aan verbonden worden, omdat het slechts 1 casus betreft.<br />
Daarnaast komt het beeld naar voren dat in de groep waarin zich geen problemen voordeden met betrekking tot<br />
de hier genoemde criminogene factoren de minste recidive is opgetreden. In de groep waar zich een combinatie<br />
van problemen voordeed zijn van 55% één of meerdere incidenten van huiselijk geweld geregistreerd. Dit<br />
percentage is iets hoger dan het totale recidive percentage<br />
Kijkend naar de solitaire problemen blijkt dat, naast het drugsprobleem, bij alcoholgebruik de meeste recidive<br />
voorkomt (50%). In de grafiek hieronder zijn de verhoudingen duidelijk zichtbaar.<br />
grafiek 4: criminogene factoren in relatie met recidive<br />
100%<br />
80%<br />
60%<br />
40%<br />
20%<br />
geen alcohol drugs financieel combinatie<br />
problemen<br />
10.3 Strafrechtelijke maatregelen<br />
recidive met huisverbod<br />
recidive zonder huisverbod<br />
geen recidive<br />
• Voorlopige hechtenis en afdoening<br />
De gegevens met betrekking tot de voorlopige hechtenis heb ik grotendeels uit VIS2 gehaald. Alleen in<br />
gevallen waarin de gevangenhouding is gevorderd, is dit geregistreerd in de justitiële documentatie en in deze<br />
gevallen heb ik dan ook deze bron geraadpleegd. De gegevens met betrekking tot de afdoening van de huiselijk<br />
geweld zaken heb ik enkel gedestilleerd uit de justitiële documentatie. In eerste instantie heeft een<br />
medewerkster van het Openbaar Ministerie deze gegevens voor mij verzameld. Vervolgens heb ik zelf de<br />
gegevens nog eens nagelopen om de kans op fouten zo veel mogelijk te minimaliseren.<br />
In 2 gevallen was er sprake van een preventief huisverbod. In 1 situatie is de uithuisgeplaatste aangehouden<br />
voor bedreiging van de politie, maar niet vanwege het eventuele huiselijk geweld. Deze heb ik ook<br />
ondergebracht bij de groep 'preventief'. Er was namelijk in dit geval geen direct causaal verband tussen het<br />
huiselijk geweld en de aanhouding.<br />
Bij de overige 48 huisverboden is de (vermoedelijke) pleger aangehouden. Van deze 48 gevallen zijn<br />
uiteindelijk 17 (35,4%) zaken geseponeerd, waarvan 3 keer een voorwaardelijk sepot. Van de 17<br />
uithuisgeplaatsten waarvan de zaak uiteindelijk geseponeerd is, zijn er 11 aangehouden en 6 in verzekering<br />
gesteld. Bij alle geseponeerde zaken heb ik ook de uithuisgeplaatste die na de aanhouding een ibs en een rm<br />
heeft gekregen meegenomen.<br />
In totaal moesten 31 uithuisgeplaatsten (60,8%) zich verantwoorden voor hun gedrag. In twee van deze 31<br />
gevallen is de zaak afgedaan middels een strafbeschikking op grond van de Wet OM-afdoening. Deze twee<br />
uithuisgeplaatsten zijn alleen aangehouden geweest. De overige 29 uithuisgeplaatsten moesten zich<br />
verantwoorden voor de politierechter. Van deze 29 uithuisgeplaatsten zijn er 11 uithuisgeplaatsten (44,8%) in<br />
bewaring gesteld en vervolgens door de r-c geschorst. Slechts 6 uithuisgeplaatsten hebben van de raadkamer<br />
een gevangenhouding gekregen. In grafiek 5 en 6 heb ik de afdoening en voorlopige hechtenis weergegeven.<br />
44
grafiek 5: voorlopige hechtenis grafiek 6: afdoening<br />
18<br />
16<br />
14<br />
12<br />
10<br />
8<br />
6<br />
4<br />
2<br />
18<br />
aangehouden inverzekering<br />
gesteld<br />
9<br />
13<br />
2<br />
geschorste bewaring<br />
bewaring<br />
= sepot<br />
6<br />
gevangen-<br />
houding<br />
35<br />
30<br />
25<br />
20<br />
15<br />
10<br />
5<br />
29<br />
2<br />
politierechter OM- voorwaardelijk<br />
afdoening sepot<br />
3<br />
14<br />
3<br />
sepot preventief<br />
• Strafmodaliteiten<br />
In tabel 10a en 10b in bijlage 4 heb ik alle uithuisgeplaatsten die zich voor de politierechter moesten<br />
verantwoorden opgenomen. Eveneens heb ik alle tenlastegelegde feiten opgenomen. Van de 29<br />
uithuisgeplaatsten die zich moesten verantwoorden voor de politierechter zijn twee zaken nog niet afgedaan. In<br />
deze gevallen is het huiselijk geweld delict gevoegd bij een andere zaak. De verschillende misdrijven kunnen<br />
dan tegelijk afgedaan worden en kan er volstaan worden met de oplegging van één straf voor alle<br />
bewezenverklaarde feiten.<br />
Uit de tabel in de bijlage kan opgemaakt worden dat in drie gevallen de verdachte volledige is vrijgesproken. In<br />
één geval is de uithuisgeplaatste vrijgesproken van het huiselijk geweld, maar vervolgens wel veroordeeld<br />
wegens wederspannigheid, ex. art. 180 Sr, oftewel verzet bij aanhouding. Tevens is er één keer een ontslag van<br />
alle rechtsvervolging (ovar) uitgesproken. De verdachte heeft vervolgens wel als maatregel een plaatsing in een<br />
psychiatrisch ziekenhuis opgelegd gekregen. In totaal zijn er tot nu toe dus 22 uithuisgeplaatsten daadwerkelijk<br />
veroordeeld voor het huiselijk geweld, zoals opgenomen in de tabel hieronder.<br />
tabel 2: strafmodaliteiten<br />
tenlastelegging geldboete taakstraf gevangenisstraf reclassering<br />
ov vw ov vw<br />
1 feit 1: 300/1 tijdvak 80 2 mnd X<br />
2 feit 1: 300 4 wk X<br />
3 feit 1: 300/1<br />
feit 2: 300/1 tijdvak<br />
100 X<br />
4 feit 1 sub: 300/304 30<br />
5 feit 1: 300 40<br />
6 feit 1: 300/304<br />
feit 2: 300/304 tijdvak<br />
ls: 36<br />
7 feit 1 sub: 300 18 dgn 42 dgn X<br />
8 feit 1: 300/304<br />
feit 2: 300/304 tijdvak<br />
40 3 mnd X<br />
9 feit 1: 300 tijdvak<br />
feit 2: 11 wth<br />
250 1 mnd X<br />
10 feit 1: 285 20 20 X<br />
11 feit 1: 11 wth<br />
feit 2: 300<br />
ls: 34<br />
12 feit 3: art 27 WWM 200 vw<br />
feit 2: 285<br />
feit 4: 285<br />
83 dgn<br />
13 feit 2: 285 71 dgn 19 dgn X<br />
45
tenlastelegging geldboete taakstraf gevangenisstraf reclassering<br />
ov vw ov vw<br />
feit 3: 300/304 tijdvak<br />
feit 5: 11 wth<br />
14 feit 2 sub: 300/304 1 mnd<br />
15 feit 2: 285 100 dgn<br />
feit 3: 300<br />
16 feit 1: 300 3 dgn 14 dgn X<br />
17<br />
feit 1: 11 wth<br />
feit 2: 300/304<br />
feit 3: 285<br />
feit 4: 350<br />
2 mnd<br />
18 feit 1: 11 wth 1 mnd X<br />
feit 2: 300<br />
feit 3: 285<br />
19 feit 1: 300/1 40 1 mnd X<br />
20 feit 2 sub: 300/304 4 wk 2 wk X<br />
feit 1: 350<br />
21 feit 1: 300/304 60 70 dgn 2 mnd X<br />
22 feit 1: 11 wth 40<br />
feit 2: 300/304<br />
Bij alle veroordeelden was er in 6 gevallen spraken van een primaire-subsidiare tenlastelegging, zoals te zien in<br />
tabel 10 in bijlage 4. Dit houdt in dat de officier van justitie bij de tenlastelegging een slag om de arm houd.<br />
Als de rechter het primair tenlastegelegde feit niet bewezen acht, kan de verdachte mogelijk toch veroordeeld<br />
worden op basis van het subsidiair tenlastegelegde feit, wat in de meeste gevallen een minder ernstige variant<br />
is. In alle 6 gevallen was het primaire feit een poging tot zware mishandeling, ex. art. 302 lid 1 jº art. 45 lid 2<br />
Sr. Het subsidiaire feit was in de meeste gevallen mishandeling wel of niet tegen de levensgezel. In één geval<br />
was het subsidiaire feit een bedreiging. In alle 6 gevallen is de verdachte vrijgesproken van de poging tot zware<br />
mishandeling.<br />
In totaal zijn 10 uithuisgeplaatsten (45,5%) veroordeeld voor een onvoorwaardelijke taakstraf. Slechts 2 keer<br />
betrof dit een leerstraf. In 5 van de 10 gevallen is naast de onvoorwaardelijke taakstraf tevens een<br />
voorwaardelijke taakstraf of gevangenisstraf opgelegd.<br />
In totaal hebben 7 uithuisgeplaatsten (30,4%) een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gekregen.<br />
De duur van de gevangenisstraf was in de meeste gevallen gelijk aan de voorlopige hechtenis, met als gevolg<br />
dat de uithuisgeplaatsten kort na de zitting weer op vrije voeten zijn gesteld. In 5 van deze gevallen is tevens<br />
een aanvullende voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. In 5 gevallen is de voorwaardelijke straf de enige<br />
straf die is opgelegd. In 4 van deze gevallen hebben de veroordeelden tevens een verplicht reclasseringscontact<br />
gekregen.<br />
Een geldboete wordt nauwelijks opgelegd bij huiselijk geweld. Dit geeft aan dat de rechter het huiselijk geweld<br />
als een dusdanig ernstig delict beschouwd dat een geldboete niet meer op z'n plaats is. Slechts 1<br />
uithuisgeplaatste heeft een geldboete gekregen van €250,-, echter wel gecombineerd met een voorwaardelijke<br />
gevangenisstraf van 1 maand. Ook is 1 keer is een voorwaardelijke geldboete opgelegd. Deze is echter niet<br />
opgelegd voor het huiselijk geweld, maar voor het voorhanden hebben van een wapen. Dit betreft een<br />
overtreding en hiervoor wordt dan ook altijd een aparte straf voor opgelegd.<br />
• Reclassering<br />
Om een reclasseringstoezicht op te kunnen leggen, moet de verdachte wel zijn veroordeeld voor een strafbaar<br />
feit en moet een strafdeel voorwaardelijk zijn opgelegd. Zoals al gezegd zijn er tot nu toe 22 van de 27<br />
uithuisgeplaatsten, die zich al hebben moeten verantwoorden voor de politierechter, veroordeeld voor enige<br />
vorm van huiselijk geweld. In tabel 2 heb ik ook aangegeven in welke gevallen een reclasseringscontact is<br />
opgelegd. Als de veroordeelde zich niks aantrekt van de aanwijzingen van de reclassering loopt deze het risico<br />
46<br />
X
dat de reclassering het toezicht retourneert en de officier van justitie een tenuitvoerlegging (tul) zal vorderen bij<br />
de politierechter. Als de vordering wordt toegewezen zal de veroordeelde de voorwaardelijke straf toch uit<br />
moeten voeren.<br />
Bij 14 veroordelingen (63,6%) voor huiselijk geweld is een reclasseringstoezicht opgelegd.<br />
In de volgende grafiek heb ik de verhouding tussen vrijspraak voor het huiselijk geweld en een veroordeling<br />
weergegeven en vervolgens bij het totaal aantal veroordelingen de mate waarin een reclasseringscontact is<br />
opgelegd.<br />
grafiek 7 : reclasseringscontact<br />
19%<br />
Effectiviteit<br />
81%<br />
36%<br />
vrijspraak of ovar<br />
veroordeeld voor huiselijk geweld<br />
geen reclassering<br />
wel reclassering<br />
In hoofdstuk vier heb ik enkele kanttekeningen geplaatst bij de effectiviteit van de strafrechtelijke maatregelen.<br />
Een aantal hiervan zie je bij de resultaten ook terug. Als eerste de voorlopige hechtenis. Van de 51<br />
huisverboden is in 48 gevallen (94%) sprake van een samenloop met het strafrecht. De (vermoedelijke) pleger<br />
is in ieder geval aangehouden. Echter in 27 van de 48 gevallen (56,3 %) blijft het vervolgtraject steken bij de<br />
inverzekeringstelling. Deze plegers worden weer op vrije voeten gesteld en zonder het huisverbod hadden deze<br />
uithuisgeplaatsten weer terug kunnen keren naar huis, zonder dat er acties ondernomen hadden kunnen worden.<br />
Van deze 27 uithuisgeplaatsten is de zaak in 14 gevallen (51,9%) geseponeerd. Dit heeft veelal te maken met<br />
een ander groot manco van het strafrecht, de bewijsvoering. Deze uithuisgeplaatsten hoeven zich dus niet te<br />
verantwoorden voor het eventuele huiselijke geweld.<br />
Bij 15 uithuisgeplaatsten heeft de rechter-commissaris geoordeeld dat er gronden aanwezig waren om de<br />
bewaring te bevelen. In 13 van deze gevallen is de bewaring vervolgens geschorst. Ik heb alleen geen<br />
betrouwbare informatie met betrekking tot de vraag in hoeverre deze uithuisgeplaatsten ook een contactverbod<br />
hebben gekregen. Hier kan ik dus geen uitspraak over doen. Slechts in 6 gevallen was er sprake van een<br />
gevangenhouding.<br />
Als je de voorlopige hechtenis in relatie brengt met het vóórkomen van recidive blijkt dat bij de<br />
uithuisgeplaatsten die alleen maar aangehouden en/of in verzekering zijn gesteld minder recidive is<br />
geconstateerd, zoals blijkt uit tabel 3. Bij deze resultaten heb ik alleen gekeken naar de uithuisgeplaatsten die<br />
zich op welke manier dan ook moesten verantwoorden voor hun gedrag. Dit zijn er dus 31. De geseponeerde<br />
zaken komen bij de afdoening aan de orde.<br />
tabel 3: voorlopige hechtenis in relatie met recidive<br />
geen recidive<br />
64%<br />
recidive zonder<br />
huisverbod<br />
recidive met<br />
huisverbod totaal<br />
aangehouden 6 85,7% 1 14,3% 0 0,0% 7<br />
in verzekering 1 33,3% 1 33,3% 1 33,3% 3<br />
geschorste bewaring 8 61,5% 4 30,8% 1 7,7% 13<br />
bewaring 1 50,0% 0 0,0% 1 50,0% 2<br />
gevangenhouding 3 50,0% 3 50,0% 0 0,0% 6<br />
totaal 19 9 3 31<br />
Van de aangehouden en in verzekering gestelde uithuisgeplaatsten zijn 7 van de 10 uithuisgeplaatsten niet meer<br />
met politie in aanraking geweest. Dit is een groter percentage dan de uithuisgeplaatste die een geschorste<br />
47
ewaring hebben gekregen. Bij de uithuisgeplaatste die 14 dagen of meer in voorlopige hechtenis hebben<br />
gezeten is dit percentage nog minder.<br />
Wel moeten deze resultaten enigszins genuanceerd bekeken worden. Het aantal uithuisgeplaatsten waar ik deze<br />
analyse op los gelaten heb is niet heel erg groot en dus is het de vraag hoeveel waarde je hieraan kunt hechten.<br />
De volgende stap is te kijken in hoeverre er een verschil is te constateren met betrekking tot de afdoening van<br />
de zaak. Bij de geseponeerde zaken heb ik tevens de uithuisgeplaatsten die een voorwaardelijk sepot hebben<br />
gekregen opgenomen. De uithuisgeplaatste die een ibs heeft gekregen heb ik weggelaten, omdat deze in een<br />
totaal ander traject terecht is gekomen. In totaal heeft de analyse betrekking op 17 geseponeerde zaken, 2 zaken<br />
die middels een strafbeschikking zijn afgedaan en 29 uithuisgeplaatsten die zich voor de politierechter moesten<br />
verantwoorden. In grafiek 8 heb ik de verhoudingen zichtbaar gemaakt.<br />
grafiek 8: afdoening in relatie met recidive<br />
100%<br />
80%<br />
60%<br />
40%<br />
20%<br />
Over de OM-afdoening kan ik niet veel zeggen, omdat dit slechts 2 zaken betreft. Dit is te weinig om<br />
conclusies op te baseren. Als ik de geseponeerde zaken en de zaken voor de politierechter echter met elkaar<br />
vergelijk blijkt dat bij de uithuisgeplaatsten die zich moesten verantwoorden voor de rechter in verhouding<br />
minder recidive voorkomt.<br />
Bij de analyse van de straftoemeting in relatie met recidive heb ik, in gevallen waarin zowel een<br />
voorwaardelijke als een onvoorwaardelijke straf is opgelegd, alleen de onvoorwaardelijke straf in ogenschouw<br />
genomen. Slechts in één geval was er sprake van zowel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf als een<br />
onvoorwaardelijke werkstraf. In de analyse heb ik hierbij gekeken naar de zwaarste straf die is opgelegd, de<br />
gevangenisstraf.<br />
grafiek 9: strafmodaliteiten in relatie met recidive<br />
100%<br />
80%<br />
60%<br />
40%<br />
20%<br />
sepot OM-<br />
afdoening<br />
politierechter<br />
gevangenisstraf taakstraf geldboete alleen vw<br />
recidive met huisverbod<br />
recidive zonder huisverbod<br />
geen recidive<br />
recidive met huisverbod<br />
recidive zonder huisverbod<br />
geen recidive<br />
Uit de analyse blijkt dat in gevallen waar in ieder geval een onvoorwaardelijke taakstraf is opgelegd in<br />
verhouding de minste recidive voorkomt. Alleen een voorwaardelijke straf blijkt het minst effectief te zijn.<br />
Vooral de vergelijking tussen een taakstraf en een gevangenisstraf is interessant, omdat dit de twee meest<br />
voorkomende straffen zijn en dus de conclusies het meest betrouwbaar zijn.<br />
48
Naast de opgelegde straffen kan ook het reclasseringscontact interessant zijn. Als je het opgelegde<br />
reclasseringscontact in relatie brengt met het vóórkomen van recidive komt er een verrassend beeld naar voren.<br />
Zoals uit grafiek 10 blijkt is het minste recidive geconstateerd in de groep die geen reclasseringscontact<br />
opgelegd heeft gekregen.<br />
grafiek 10: reclassering in relatie met recidive<br />
100%<br />
80%<br />
60%<br />
40%<br />
20%<br />
wel reclassering geen reclassering<br />
Als je echter het opleggen van een reclasseringscontact in relatie brengt met de probleemgebieden, zoals<br />
hierboven aan de orde is geweest, blijkt dat 50% van alle veroordeelden met reclasseringscontact te kampen<br />
heeft met een combinatie van problemen. In slechts 1 geval is een reclasseringscontact opgelegd zonder dat er<br />
problemen op één van de probleemgebieden zijn waargenomen.<br />
In de groep die geen reclasseringscontact opgelegd hebben gekregen zijn bij meer dan de helft geen problemen<br />
waargenomen op de beschreven probleemgebieden. Als je dit in ogenschouw neemt is het niet vreemd dat in de<br />
groep met reclasseringscontact in verhouding meer recidive voorkomt.<br />
10.4 Civielrechtelijke maatregelen<br />
recidive met huisverbod<br />
recidive zonder huisverbod<br />
geen recidive<br />
De civielrechtelijke maatregelen die ik hier zal behandelen hebben betrekking op de<br />
kinderbeschermingsmaatregelen die genomen zijn na het huisverbod. Ik heb Bureau Jeugdzorg een datamatrix<br />
gemaild met de vraag of ze deze wilde invullen. In deze datamatrix heb ik alleen de gezinnen opgenomen waar<br />
kinderen bij betrokken zijn. Tevens heb ik de kinderen en hun geboortedata hierin opgenomen. Dit heb ik<br />
gedaan, omdat ik niet wist of de maatregelen geregistreerd zijn op naam van de kinderen of op naam van één<br />
van de ouders. Ik heb gevraagd of een medewerker van Bureau Jeugdzorg wilde aangeven in welke gezinnen er<br />
sprake was van een ots, een vots of een uithuisplaatsing.<br />
• Gezinnen met kinderen<br />
In totaal waren er 33 huisverboden uitgereikt in gezinnen waar sprake was van één of meer minderjarige<br />
kinderen. Dit is 64,7% van alle huisverboden in 2009 in Enschede. Als je de groep met kinderen en de groep<br />
zonder kinderen vergelijkt en in verband brengt met het optreden van recidive krijg je de verhouding, zoals<br />
weergegeven in grafiek 11.<br />
49
grafiek 11: aanwezigheid kinderen in relatie met recidive<br />
100%<br />
80%<br />
60%<br />
40%<br />
20%<br />
Uit de grafiek blijkt duidelijk dat gezinnen waar kinderen met kinderen minder vaak weer in de fout gaan. Een<br />
interessante vraag in deze is vervolgens in hoeverre deze verhouding een gevolg is van het inzetten van de<br />
kinderbeschermingsmaatregelen.<br />
• Kinderbeschermingsmaatregelen<br />
Vooral de vots en de uithuisplaatsing zijn maatregelen die in 2009 nauwelijks zijn toegepast. In één situatie<br />
was er al sprake van een ots en is in een later stadium het kind uit huis geplaatst en in één geval was er sprake<br />
van een vots, gevolgd door een uithuisplaatsing.<br />
De ots is in 13 gezinnen op enig moment van kracht geworden. In sommige gezinnen was er vóór het<br />
huisverbod al sprake van een ots en in andere gevallen is het balletje na het huisverbod gaan rollen, met een ots<br />
tot gevolg. Ik heb deze twee situaties niet uit elkaar gehaald bij mijn gegevensverzameling.<br />
In grafiek 12 heb ik de ots in relatie gebracht met recidive. Gezien de enkele keer dat er sprake was van een<br />
vots en/of uithuisplaatsing heb ik deze niet als een afzonderlijke categorie opgenomen.<br />
grafiek 12: ondertoezichtstelling in relatie met recidive<br />
100%<br />
80%<br />
60%<br />
40%<br />
20%<br />
gezinnen met kinderen gezinnen zonder kinderen<br />
wel ots<br />
geen ots<br />
recidive met huisverbod<br />
recidive zonder huisverbod<br />
geen recidive<br />
Uit de grafiek blijkt dat in gezinnen met kinderen waar geen ots is ingezet beduidend minder vaak recidive is<br />
geconstateerd. In de groep waarin wel sprake was van een ots is 57,1% op de één of andere manier<br />
gerecidiveerd, terwijl dit in de groep waarin geen sprake is van ots slechts 17,6% is.<br />
10.5 Bestuursrechtelijke maatregelen<br />
recidive met huisverbod<br />
recidive zonder huisverbod<br />
geen recidive<br />
De inbewaringstelling en rechterlijke machtiging zijn verstrekkende maatregelen die niet zomaar opgelegd<br />
kunnen worden. Er moet sprake zijn van een aantal zeer specifieke criteria die eerder in hoofdstuk 6 aan de<br />
orde zijn geweest. De ibs en de rm zijn dan ook in 2009 slechts 1 keer toegepast. In verband met de privacy en<br />
het beroepsgeheim is het niet mogelijk geweest gegevens te achterhalen over het verdere verloop. Wel heb ik<br />
vast kunnen stellen dat enkele maanden later een nieuwe melding is geweest van huiselijk geweld.<br />
50
Vanwege het feit dat er slechts één keer sprake is geweest van de toepassing van de BOPZ kan ik verder geen<br />
conclusies trekken met betrekking tot de effectiviteit van deze maatregel.<br />
10.6 Hulpverlening<br />
Vanwege de complexe problematiek van huiselijk geweld is het van essentieel belang dat de verschillende<br />
ketenpartners goed met elkaar samenwerken en de hulpverlening op elkaar wordt afgestemd. De ketenpartners<br />
zijn bijvoorbeeld de politie en justitie, het maatschappelijk werk, de reclassering, bureau jeugdzorg en<br />
instellingen voor geestelijke gezondheidszorg.<br />
Hoewel de culturen binnen de verschillende organisaties en de standpunten van de verschillende hulpverleners<br />
wezenlijk van elkaar kunnen verschillen is het van belang dat alle partners werken vanuit dezelfde<br />
grondgedachte, welke is dat huiselijk geweld indruist tegen de maatschappelijke norm dat conflicten niet met<br />
geweld opgelost dienen te worden. Alle neuzen moeten dezelfde kant op staan.<br />
Uit de interviews heb ik de indruk gekregen dat de samenwerking tussen de verschillende ketenpartners goed is<br />
vorm gegeven. Alle geïnterviewde personen geven aan dat de samenwerking goed verloopt. Het enige wat<br />
bijna alle partners aangeven is dat de overleggen erg lang duren. Alle partners zijn om 10.45 aanwezig zonder<br />
te weten wanneer hun casus word besproken. Ze zeggen dat dit onnodig veel tijd kost en allen geven aan de<br />
voorkeur te geven aan een agenda, zodat ze hun planning hieraan aan kunnen passen en niet onnodig lang bij de<br />
overleggen aanwezig hoeven te zijn.<br />
Ook geven alle partners aan de wet als effectief te beschouwen in het beperken van recidive. Wel geven<br />
enkelen aan dat de wet niet in alle gevallen effectief zal zijn. Het meest effectief is de wet in gevallen waarin<br />
het gezin voor het eerst op deze manier met de hulpverlening in aanraking komt. Deze groep is soms door het<br />
hele gebeuren zo geschrokken dat ze meteen heel gemotiveerd zijn om aan hun problemen te werken.<br />
10.7 Conclusie<br />
In Enschede hebben in 2009 51 (vermoedelijke) plegers van huiselijk geweld een huisverbod gekregen. Van<br />
deze 51 plegers heeft 47% na het huisverbod tot 10 oktober 2010 één of meer meldingen bij de politie van<br />
huiselijk geweld op zijn naam staan.<br />
In 94% van de gevallen is er bij de opgelegde huidverboden een samenloop met het strafrecht. Bij 17<br />
uithuisgeplaatsten is de zaak echter geseponeerd. Deze zijn weer op vrije voeten gesteld zonder enige<br />
aanvullende maatregel. In deze groep zie je ook dat, ten opzichte van de plegers die zich moesten<br />
verantwoorden voor de politierechter, meer recidive voorkomt. Vanwege het redelijk groot aantal geseponeerde<br />
zaken is dus het strafrecht niet altijd even effectief.<br />
Bij de uithuisgeplaatsten die wel gedagvaard zijn voor de politierechter is de onvoorwaardelijke taakstraf de<br />
meest voorkomende straf. Vaak is er tevens een voorwaardelijke straf met reclasseringscontact opgelegd.<br />
De taakstraf is vervolgens ook de meest effectieve strafmodaliteit. Een reclasseringscontact blijkt echter vaak<br />
niet het gewenste effect te hebben, het vóórkomen van recidive. Dit kan echter wel te maken hebben met de<br />
groep die het betreft.<br />
Als je een onderscheid maakt tussen gezinnen met kinderen en gezinnen zonder kinderen blijkt dat bij de groep<br />
met kinderen beduidend minder vaak recidive is geconstateerd. Dit heeft echter niet te maken met de eventuele<br />
inzet van een kinderbeschermingsmaatregel. In de gezinnen waar namelijk wel een ots is uitgesproken komt<br />
meer recidive voor dan in gezinnen waar geen sprake is van een dergelijke maatregel.<br />
De bestuursrechtelijke mogelijkheid van een inbewaringstelling of rechterlijke machtiging komt nauwelijks<br />
voor. In 2009 is deze maatregel slechts 1 keer opgelegd. Ik kan dus ook geen conclusie trekken over de<br />
effectiviteit van deze maatregel.<br />
51
11. Conclusies en aanbevelingen<br />
11.1 Conclusie<br />
Huiselijk geweld is een groot maatschappelijk probleem, maar is lastig aan te pakken. Tot voor 2 jaar geleden<br />
was het enkel mogelijk middels het strafrecht of civielrecht en in uitzonderlijke gevallen het bestuursrecht op te<br />
treden. Het optreden middels deze rechtsgebieden had echter niet altijd het gewenste effect. Door het ratificeren<br />
van het EVRM, het VN-vrouwenverdrag en het Verdrag Inzake de Rechten van het Kind heeft de Nederlandse<br />
overheid echter wel de verplichting op zich genomen ook geweld in de privé-sfeer effectief aan te pakken.<br />
Door de invoering van de Wet Tijdelijk Huisverbod is er een nieuwe mogelijkheid geschapen om op te kunnen<br />
treden tegen huiselijk geweld. De vraag die zich nu voordoet is of de Wth wél een effectief middel is om<br />
recidive van huiselijk geweld te voorkomen. Mijn onderzoek gaat onder andere hier op in. Hiernaast heb ik ook<br />
de effectiviteit van andere juridische maatregelen, die ingezet kunnen worden na een huisverbod, onderzocht.<br />
De effectiviteit heb ik beoordeeld aan de hand van het vóórkomen van recidive.<br />
Het doel van mijn onderzoek is het inzichtelijk maken van het vóórkomen van recidive bij alle plegers van<br />
huiselijk geweld die in 2009 in Enschede een huisverbod hebben gekregen. Daarnaast is het de bedoeling de<br />
ingezette juridische maatregelen na het huisverbod te beoordelen op effectiviteit. Ik heb dit gedaan aan de hand<br />
van een secundaire analyse, en ondersteund middels een gedegen literatuurstudie.<br />
De belangrijkste vraag van mijn onderzoek is de vraag hoeveel uithuisgeplaatsten die in Enschede in 2009 een<br />
huisverbod hebben gekregen na die tijd is gerecidiveerd. Hier blijkt maar liefst in 47% van de gevallen sprake<br />
van te zijn. Het is echter te kort door de bocht om op basis hiervan te concluderen dat de Wth geen meerwaarde<br />
biedt in het voorkomen van recidive. Als eerste heb ik de definitie van recidive heel breed genomen. Dit kan tot<br />
gevolg hebben dat mijn resultaten afwijken van andere onderzoeken. Daarnaast is niet duidelijk op basis van<br />
welke factoren in de ene situatie wel een huisverbod wordt opgelegd en in de andere situatie niet. Er zijn<br />
namelijk meer incidenten van huiselijk geweld dan dat er huisverboden worden opgelegd. Misschien wordt een<br />
huisverbod wel vooral opgelegd in de ernstigere gevallen, waar al een grotere kans op recidive bestaat.<br />
Daarnaast is een meerwaarde van de Wth dat je binnen de 10 dagen van het huisverbod de hulpverlening op<br />
gang kan brengen. Het duurt echter enige tijd voordat hulpverlening daadwerkelijk effect zal sorteren. Het is<br />
dus niet reëel om te denken dat het huisverbod direct het gewenste effect zal hebben.<br />
Een andere meerwaarde van de Wth ten opzichte van vooral de strafrechtelijke maatregelen is dat er een<br />
mogelijkheid is geschapen preventief op te treden. Wat meteen opvalt bij de resultaten is dat van deze<br />
mogelijkheid slechts 3 keer gebruik is gemaakt. Het niet preventief optreden in gevallen waarin dit wel zou<br />
kunnen is een gemiste kans om het gezinssysteem te helpen en huiselijk geweld in deze gezinnen tegen te gaan.<br />
Het is echter niet duidelijk waarom er in verhouding zo weinig huisverboden preventief opgelegd worden.<br />
Wellicht heeft dit te maken met de cultuur binnen het politieapparaat. De politie is immers gericht op het<br />
strafrechtelijk optreden en is niet gewend op basis van het bestuursrecht preventief op te treden.<br />
Bij de overige 48 huisverboden is naast het huisverbod ook het strafrecht ingezet. Van deze 48<br />
uithuisgeplaatsten zijn echter 27 uithuisgeplaatsten binnen drie dagen weer op vrije voeten zijn gesteld. De Wth<br />
is hier dus zinvol, omdat hiermee voorkomen wordt dat de uithuisgeplaatsten direct weer naar huis terug<br />
kunnen keren. Van de 48 uithuisgeplaatsten die op basis van het strafrecht zijn aangehouden is er bij 17<br />
uithuisgeplaatsten geen strafrechtelijk vervolgtraject geweest. De zaken zijn geseponeerd. Uit de gegevens<br />
blijkt echter dat uithuisgeplaatsten die zich moesten verantwoorden voor de politierechter of de Officier van<br />
Justitie minder vaak weer in de fout gaan. Het bewijsprobleem en de noodzaak tot seponeren gooit dus wat<br />
betreft de effectiviteit van het strafrecht roet in het eten.<br />
Bij alle 29 uithuisgeplaatsten die zich moesten verantwoorden voor de politierechter zijn 3 verdachten<br />
vrijgesproken van het huiselijk geweld. Bij een veroordeling voor huiselijk geweld is de taakstraf de meest<br />
voorkomende strafmodaliteit. Dit is ook meteen de meest effectieve straf. Dit hoeft echter niet altijd te maken<br />
te hebben met het soort straf. De rechter zal namelijk bij de strafoplegging ook rekening houden met de<br />
justitiële documentatie en eerder opgelegde straffen. Een uithuisgeplaatste die niet eerder met politie en justitie<br />
in aanraking is geweest, een "first offender", zal eerder een taakstraf krijgen dan een uithuisgeplaatste met<br />
52
eeds een aanzienlijk strafblad. De straf zal bij een first offender meer indruk maken en een grotere motivatie<br />
tot om de problemen aan te pakken tot gevolg hebben.<br />
In totaal heeft 64% van alle veroordeelden een reclasseringscontact opgelegd gekregen. Dit betekent dat deze<br />
plegers gedwongen konden worden tot het ondergaan van enige vorm van behandeling. Dit blijkt echter niet<br />
effectief. Bij de groep zonder reclasseringscontact is beduidend minder recidive geconstateerd dan in de groep<br />
die wel een reclasseringscontact hebben gekregen. Dit is goed te verklaren als je nagaat dat een<br />
reclasseringscontact voornamelijk wordt opgelegd als bij de verdachte een probleem is geconstateerd en het de<br />
verwachting is dat de verdachte de problemen niet binnen een vrijwillig kader het hoofd kan bieden.<br />
De andere maatregelen die ik heb bekeken zijn de kinderbeschermingsmaatregelen. Hoewel het doel van een<br />
dergelijke maatregel de veiligheid van het kind is, kan het tevens de kans op recidive verminderen. Uit de<br />
gegevens blijkt dat een huisverbod en wellicht het contact met Bureau Jeugdzorg in vele gevallen al effectief is<br />
in het voorkomen van recidive. Bij gezinnen met kinderen komt namelijk in verhouding minder recidive voor<br />
dan in kinderloze gezinnen. Een ots heeft in veel gevallen geen aanvullende werking met betrekking tot het<br />
voorkomen van recidive. In de gezinnen waar sprake is van een ots komt namelijk in verhouding meer recidive<br />
voor dan in gezinnen waar geen sprake is van een dergelijke kinderbeschermingsmaatregel.<br />
Een ots verminderd dus niet de kans op recidive, maar het vóórkomen van recidive rechtvaardigt wel het feit<br />
dat een ots is opgelegd. De ouders lijken steeds weer in de fout te gaan en de veiligheid van de kinderen dient<br />
in deze gevallen voorop te staan.<br />
Over de effectiviteit van de inbewaringstelling en rechterlijke machtiging op grond van de Wet BOPZ kan ik<br />
weinig zeggen, omdat deze maatregel in 2009 slechts 1 keer is toegepast.<br />
11.2 Aanbevelingen<br />
• Aanbeveling 1<br />
Zoals al gezegd was het eerste dat mij opviel dat in verhouding heel erg weinig huisverboden preventief<br />
worden opgelegd, terwijl deze mogelijkheid een meerwaarde van de Wth zou moeten zijn. Ik vraag me af in<br />
hoeverre er effectief gebruik wordt gemaakt van deze mogelijkheid. Het kan interessante gegevens opleveren<br />
om onderzoek te doen naar de manier van optreden van het politieapparaat en de inzet van de Wth. Op basis<br />
hiervan kun je de politie specifieke aanwijzingen meegeven met betrekking tot de handelswijze ten aanzien van<br />
huiselijk geweld. Tevens kunnen eventuele knelpunten aan het licht komen waar vervolgens een oplossing voor<br />
gezocht kan worden.<br />
• Aanbeveling 2<br />
Mijn onderzoek heeft zich heel erg gericht naar de juridische maatregelen die genomen kunnen worden. Mijn<br />
conclusies hebben dan ook betrekking op de inzet van deze juridische mogelijkheden. Dit is echter niet het<br />
enige aspect waar naar gekeken moet worden om gedegen conclusies te kunnen trekken met betrekking tot de<br />
effectiviteit van de Wth. Wat ook zeker van belang is, is de inzet van de hulpverlening en de werkwijze bij de<br />
verschillende hulpverleningsinstanties. Het zou dan ook zeker aan aanvulling zijn om in een nader onderzoek te<br />
kijken naar de inzet van de hulpverlening bij de plegers die een huisverbod opgelegd hebben gekregen. Een<br />
dergelijk onderzoek zou dan uitgevoerd moeten worden door iemand met een meer sociale achtergrond en<br />
kennis van het hulpverleningstraject. Als deze vervolgens mijn verzamelde gegevens als uitgangspunt neemt,<br />
kan mogelijk een breder georiënteerde conclusie getrokken worden over de effectiviteit van de wet.<br />
• Aanbeveling 3<br />
Het aantal huisverboden op basis waarvan ik een conclusie heb moeten trekken is niet afdoende om<br />
generaliseerbare conclusies te kunnen trekken. Om betere generaliseerbare gegevens te verkrijgen en ook<br />
daadwerkelijk een goed beeld te krijgen van de effectiviteit is het mijns inziens noodzakelijk om over een<br />
periode van 5 à 10 jaar een dergelijk onderzoek opnieuw te laten uitvoeren.<br />
• Aanbeveling 4<br />
Alleen op basis van de gegevens van Enschede is het niet mogelijk conclusies te trekken of de werkwijze die in<br />
Enschede gehanteerd wordt ook daadwerkelijk het meest effectief zal zijn. Is de samenwerking tussen de<br />
ketenpartners dusdanig uniek dat hierdoor de kans op recidive van huiselijk geweld verminderd? Om op deze<br />
53
vraag een betrouwbaar en valide antwoord te kunnen geven is het noodzakelijk een benchmark uit te voeren<br />
tussen verschillende gemeentes in Twente of eventueel in andere delen van het land. Op deze manier is het<br />
mogelijk tot een best practice te komen.<br />
• Aanbeveling 5<br />
Hoewel mijn onderzoek betrekking heeft op recidive van huiselijk geweld en mijn aanbevelingen hierop<br />
betrekking zouden moeten hebben, is er tijdens de interviews naar voren gekomen dat de<br />
afstemmingsoverleggen voor de verschillende hulpverleners erg veel tijd in beslag nemen. Soms zitten<br />
hulpverleners vanaf 10.45 bij het overleg terwijl hun casus als laatste wordt behandeld. Dit kost erg veel<br />
kostbare tijd wat uiteraard zonde is. Het zou zeker zinvol kunnen zijn om te kijken naar mogelijkheden om toch<br />
met een agenda te gaan werken. Mijn aanbeveling in dit licht is om met alle betrokken hulpverleners eens om<br />
de tafel te gaan zitten om gezamenlijk tot een betere aanpak te komen. Als er vervolgens een plan ligt, zou je<br />
dit een aantal maanden kunnen proberen om dit vervolgens te evalueren en eventueel bij te stellen. Op deze<br />
manier kun je voorkomen dat er hulpverleners onnodig lang bij de overleggen aanwezig zijn. Ik denk dat<br />
uiteindelijk iedereen hierbij gebaat is.<br />
54
Bronvermelding<br />
Literatuur<br />
• Algra, N.E, Caspel van, R.D.J, Gokkel, H.R.W en Klijn, C.A.W; Juridische woordenboek (2004);<br />
Groningen: Martinus Nijhoff<br />
• Baars, M, Dekker, E, Freijser, M-C e.a. (red); De grote almanak voor informatie en advies (2007); Utrecht:<br />
Stimulansz<br />
• Beke, B en Dijksman, G; Handboek Huisverbod: Achtergrond, methodiek en procedure (2010); Arnhem:<br />
Advies- en onderzoeksgroep Beke<br />
• Corstens, G.J.M; Het Nederlands strafprocesrecht (2008); Deventer: Kluwer<br />
• Janssen H, Wentzel W en Vissers B; Basisboek Huiselijk geweld (2010); Bussum: Uitgeverij coutinho<br />
• Klabbers, Th.G.M (red); Praktische informatie over sociale zekerheid (2009); Utrecht: Stimulansz<br />
• Starrenburg, H.J; Graaf de, M.P; Praktisch strafrecht (2008); Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff<br />
• Verhoeven, N; Wat is onderzoek? (2007); Den Haag: Boom onderwijs<br />
• Werner, G en Wessel, A; Internationaal en Europees Recht (2005); Groningen: Europa Law Publishing<br />
Rapporten<br />
• Dijk van, T e.a; Huiselijk geweld: Aard, omvang en hulpverlening (1997); Intomart. In opdracht van de<br />
sector Criminaliteitspreventie en Slachtofferzorg van de dienst Preventie, Jeugdbescherming en<br />
Reclassering van het ministerie van Justitie<br />
• Ferwerda, H; Huiselijk geweld gemeten- cijfers 2007 (2007); Arnhem: Advies- en Onderzoeksgroep Beke<br />
• Haakmeester, M; Wet tijdelijk huisverbod: relatie tussen het bestuurs- en strafrecht (2010); <strong>scriptie</strong> in het<br />
kader van de Hogere Juridische Opleiding, <strong>Saxion</strong> hogescholen, Enschede.<br />
• Knaap van der, L.M en Alberda, D.L; De predictieve validiteit van de Recidive Inschattingsschalen (RISc);<br />
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecetrum<br />
• Knaap van der, L.M, Leenarts, L.E.W en Nijssen, L.T.J; Psychometrische kwaliteiten van de Recidive<br />
Inschattingsschalen (RISc) (2007); Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum<br />
• Knaap van der, L.M, Weijters, G en Bogaerts, S; Criminogene problemen onder daders die in aanmerking<br />
komen voor gedragsinterventies (2007); Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum<br />
• Kriek, F en Oude Ophuis, R.J.M; Een verkennend onderzoek naar ouderenmishandeling (2003);<br />
Amsterdam: Regioplan Beleidsonderzoek<br />
• Kruize, A, Bieleman B, Bloemendal J; Monitor 2010 Huiselijk geweld Twente: metingen 2004 tot en met<br />
2009 (2010); Groningen-Rotterdam: Intraval<br />
• Lünneman, K en Overgaag, A; De pleger het huis uit: knelpunten bij crisisinterventie en juridische<br />
mogelijkheden tot uithuisplaatsing van plegers van geweld binnenshuis (2009); Verwey-Jonker instituut<br />
• Ministerie van Justitie; Het Tijdelijk Huisverbod, een korte kennismaking<br />
• Movisie; factsheet Huiselijk geweld: feiten en cijfers (2009).<br />
• Privé geweld - publieke zaak: Een nota over de gezamenlijke aanpak van huiselijk geweld (2003)<br />
• Timmermans, R; Huisverbod, en hoe zit het met de bestuursrechtelijke rechtsbescherming? (2008);<br />
master<strong>scriptie</strong> Staats- en bestuursrecht, Rijksuniversiteit Groningen.<br />
• Verdonk, E; Wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen en de gevolgen voor de Raad voor<br />
de Kinderbescherming (2008); Master<strong>scriptie</strong> Nederlands recht accent privaatrecht, Universiteit van<br />
Tilburg<br />
• Verstrepen, M; De hulpverlening aan slachtoffers van geweld binnen de partnerrelatie (2006); Brussel:<br />
Wetenschapswinkel<br />
• Wartna, B.S.J, Blom, M en Tollenaar, N; De WODC-Recidivemonitor (2008); Wetenschappelijk<br />
Onderzoek- en Documentatiecentrum<br />
• Zwieten, van M en Bieleman, B; Monitor 2009 Huiselijk geweld Twente: metingen 2004-2008 (2009);<br />
Groningen-Rotterdam: Intraval<br />
Internet<br />
• Arachne, Vrouwenadviesbureau Overheidsbeleid; feiten en cijfers (1997)<br />
- http://home.wxs.nl/~evenwild/wsts210/ivdv/arachne/fcoverivdv.htm [04-09-2010]<br />
• Bureau Jeugdzorg Overijssel; Welkom bij Bureau Jeugdzorg Overijssel<br />
55
- http://www.bjzo.nl/ [16-11-2010]<br />
• De Tender, forensische poli- en dagkliniek; Wat doen wij?<br />
- http://www.detender.nl/wat_doen_wij/huisverbod/ [17-11-2010]<br />
• Mediant, geestelijke gezondheidszorg; organisatie<br />
- http://www.mediant.nl/organisatie [17-11-2010]<br />
• Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ea; Werkproces<br />
- http://www.huisverbod.nl/werkproces [06-10-2010]<br />
• Movisie, in opdracht van het ministerie van justitie; feiten en cijfers (2010)<br />
- http://www.huiselijkgeweld.nl/feiten/index.html [10-08-2010]<br />
• Movisie, in opdracht van het ministerie van justitie; feiten en cijfers (2010)<br />
- http://www.huiselijkgeweld.nl/huiselijk_geweld_gemeten_2008_.html [10-08-2010]<br />
• Movisie, in opdracht van het ministerie van justitie; definitie<br />
- http://www.huiselijkgeweld.nl/definitie_huiselijk_geweld.html [18-08-2010]<br />
• Rijksoverheid; Wat is de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens?<br />
- http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/vragen-en-antwoorden/wat-is-de-universele-<br />
verklaring-van-de-rechten-van-de-mens.html [29-09-2010]<br />
• Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Enschede-Haaksbergen<br />
- http://www.smd-eh.nl/website/index.php<br />
• Vrouwenverdrag.nl; Algemene informatie<br />
- http://www.vrouwenverdrag.nl/vv/algemeen_en_dossiers/Algemene_informatie/#nederland [04-09-2010]<br />
Aangehaalde wet- en regelgeving<br />
• Aanwijzing huiselijk geweld en eergerelateerd geweld Openbaar Ministerie (2010AO010)<br />
• Algemene wet bestuursrecht (Awb)<br />
• Besluit houdende regels over de aard van de feiten en omstandigheden die aanleiding kunnen geven om een<br />
huisverbod op te leggen<br />
• Besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet tijdelijk huisverbod<br />
• Burgerlijk Wetboek (BW)<br />
• Convenant Aanpak Huiselijk Geweld Twente (2008)<br />
• Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)<br />
• Grondwet (GW)<br />
• Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind<br />
• Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten (IVBPR)<br />
• Kamerstuk 28345 nr. 25<br />
• Memorie van Toelichting: Regels voor het kunnen verlenen van verplichte zorg aan een persoon met een<br />
psychische stoornis (Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg)<br />
• Memorie van Toelichting: Regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen<br />
van wie een ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat (Wet tijdelijk huisverbod)<br />
• Memorie van Toelichting: Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke<br />
Rechtsvordering en de Wet op de jeugdzorg in verband met de herziening van de<br />
kinderbeschermingsmaatregelen<br />
• Wijziging van de Gemeentewet, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht ter<br />
regeling van de bevoegdheid van de burgemeester en de bevoegdheid van de officier van justitie tot het<br />
treffen van maatregelen ter bestrijding van voetbalvandalisme, ernstige overlast of ernstig belastend gedrag<br />
jegens personen of goederen (maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast)<br />
• Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)<br />
• Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in<br />
verband met de buitengerechtelijke afdoening van strafbare feiten (Wet OM-afdoening)<br />
• Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens (UVRM)<br />
• VN-vrouwenverdrag<br />
• Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ)<br />
• Wetboek van Strafrecht (Sr)<br />
• Wetboek van Strafvordering (Sv)<br />
• Wet op de Jeugdzorg<br />
• Wet op de Raad van State (RvS)<br />
• Wet Tijdelijk Huisverbod (Wth)<br />
56
• Wet tot wijziging van de Gemeentewet, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht ter<br />
regeling van de bevoegdheid van de burgemeester en de bevoegdheid van de officier van justitie tot het<br />
treffen van maatregelen ter bestrijding van voetbalvandalisme, ernstige overlast of ernstig belastend gedrag<br />
jegens personen of goederen (maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast)<br />
Aangehaalde jurisprudentie<br />
• RB Almelo 11 maart 2009, LJN BH5951<br />
• RB Almelo 1 juli 2009, LJN BJ1321<br />
• RB Amsterdam 1 juli 2009, LJN BJ3149<br />
• RB Amsterdam 1 oktober 2009, LJN BK3770.<br />
• RB Arnhem 5 augustus 2009, LJN BJ4703.<br />
• RB Rotterdam 5 februari 2009, LJN BH2366<br />
• RB Rotterdam 18 mei 2009, LJN BI4165<br />
• RB Zwolle 20 augustus 2009, LJN BJ6207<br />
57
Bijlagen<br />
58
Bijlage 1: Criminogene factoren<br />
1. Delictgeschiedenis<br />
2. Huidig delict en delictpatroon<br />
3. Huisvesting en wonen<br />
4. Opleiding, werk en leren<br />
5. Inkomen en omgaan met geld<br />
6. Relaties met partner, gezin en familie<br />
7. Relaties met vrienden en kennissen<br />
8. Drugsgebruik<br />
9. Alcoholgebruik<br />
10. Emotioneel welzijn<br />
11. Denkpatronen, gedrag en vaardigheden<br />
12. Houding<br />
59
Bijlage 2: RiHG<br />
60
Bijlage 3: Convenant Aanpak Huiselijk Geweld Twente<br />
68
Bijlage 4: Tabellen<br />
A. Algemene gegevens<br />
tabel 4: aantal huisverboden per maand<br />
jan feb mrt april mei juni juli aug sept okt nov dec<br />
2009 - - 9 5 5 2 3 5 5 5 6 6<br />
2010 6 9 5 6 5 7 13 4 6 13 6 14<br />
tabel 5a: algemene gegevens m.b.t het huisverbod en uithuisgeplaatsten zonder recidive<br />
GEEN RECIDIVE<br />
criminogene factoren<br />
preventief antecedenten alcohol drugs geld geen combi<br />
1 - 4 X - - - -<br />
2 - 0 - - - X -<br />
3 - 0 - - X - -<br />
4 - 0 X - - - -<br />
5 - 0 - X X - X<br />
6 - 4 X X - - X<br />
7 X 1 - - X - -<br />
8 - 0 - - - X -<br />
9 - 0 - - - X -<br />
10 - 6 - - X - -<br />
11 - 2 X X - - X<br />
12 - 2 X - - - -<br />
13 - 0 - X X - X<br />
14 - 1 X - X - X<br />
15 - 1 - - X - -<br />
16 - 2 - - X - -<br />
17 - 4 - - - X -<br />
18 X 1 - - - X -<br />
19 - 1 - - - X -<br />
20 - 0 X - - - -<br />
21 - 1 - X X - X<br />
22 X 1 X - X - X<br />
23 - 9 - - X - -<br />
24 - 1 X X X - X<br />
25 - 0 X - X - X<br />
26 - 3 - - - X -<br />
27 - 4 - - - X -<br />
3 gem: 1,8 4 0 6 8 9<br />
X = combinatie van problemen<br />
72
tabel 5b: algemene gegevens m.b.t het huisverbod en uithuisgeplaatsten met recidive<br />
WEL RECIDIVE<br />
criminogene factoren<br />
preventief antecedenten alcohol drugs geld geen combi<br />
1 - 1 - - X - -<br />
2 - 0 X X X - X<br />
3 - 11 X X X - X<br />
4 - 0 - - - X -<br />
5 - 10 X - - - -<br />
6 - 0 X - - - -<br />
7 - 1 - - X - -<br />
8 - 6 X X X - X<br />
9 - 11 X X X - X<br />
10 - 5 - X - - -<br />
11 - 6 X X X - X<br />
12 - 1 - - - X -<br />
13 - 2 - X X - X<br />
14 - 0 - - - X -<br />
15 - 1 X X - - X<br />
16 - 0 - - X - -<br />
17 - 3 - X X - X<br />
18 - 5 X - - - -<br />
19 - 0 - - X - -<br />
20 - 0 - X X - X<br />
21 - 0 X X X - X<br />
22 - 14 X - - - -<br />
23 - 0 X X X - X<br />
24 - 1 - - - X -<br />
0 gem: 3,25 4 1 4 4 11<br />
X = combinatie van problemen<br />
rood = tweede huisverbod<br />
tabel 6: aanwezigheid antecedenten in relatie met recidive<br />
geen recidive<br />
recidive zonder<br />
huisverbod<br />
recidive met<br />
huisverbod totaal<br />
wel antecedenten 18 54,5% 12 36,4% 3 9,1% 33<br />
geen antecedenten 9 50,0% 5 27,8% 4 22,2% 18<br />
tabel 7: criminogene factoren in relatie met recidive<br />
geen recidive<br />
recidive zonder<br />
huisverbod<br />
recidive met<br />
huisverbod totaal<br />
geen problemen 8 66,7% 3 25,0% 1 8,3% 12<br />
alcohol 4 50,0% 3 37,5% 1 12,5% 8<br />
drugs 0 0,0% 1 100% 0 0,0% 1<br />
financieel 6 60,0% 2 20,0% 2 20,0% 10<br />
combinatie 9 45,0% 8 40,0% 3 15,0% 20<br />
totaal 27 17 7 51<br />
73
B. Strafrechtelijke gegevens<br />
tabel 8a: afdoening en voorlopige hechtenis uithuisgeplaatsten zonder recidive<br />
GEEN RECIDIVE<br />
preventief<br />
voorlopige hechtenis<br />
afdoening<br />
1 aangehouden politierechter<br />
2 inverzekeringstelling vw sepot<br />
3 aangehouden sepot<br />
4 geschorste bewaring politierechter<br />
5 geschorste bewaring politierechter<br />
6 geschorste bewaring politierechter<br />
7 X - -1<br />
8 aangehouden vw sepot<br />
9 inverzekeringstelling politierechter<br />
10 aangehouden sepot<br />
11 bewaring politierechter<br />
12 aangehouden politierechter<br />
13 geschorste bewaring politierechter<br />
14 aangehouden OM-afdoening<br />
15 aangehouden politierechter<br />
16 geschorste bewaring politierechter<br />
17 gevangenhouding politierechter<br />
18 X - politierechter (11Wth)2<br />
19 gevangenhouding politierechter<br />
20 aangehouden sepot<br />
21 geschorste bewaring politierechter<br />
22 X - -3<br />
23 geschorste bewaring politierechter14<br />
24 geschorste bewaring politierechter15<br />
25 aangehouden OM-afdoening<br />
26 gevangenhouding politierechter<br />
27 aangehouden politierechter<br />
74
tabel 8b: afdoening en voorlopige hechtenis uithuisgeplaatsten met recidive<br />
WEL RECIDIVE<br />
preventief<br />
voorlopige hechtenis<br />
1 inverzekeringstelling sepot<br />
2 aangehouden sepot<br />
3 inverzekeringstelling sepot<br />
4 inverzekeringstelling vw sepot<br />
5 bewaring politierechter<br />
6 aangehouden politierechter<br />
7 inverzekeringstelling sepot<br />
8 geschorste bewaring politierechter<br />
9 inverzekeringstelling politierechter<br />
10 aangehouden sepot<br />
11 geschorste bewaring politierechter<br />
12 aangehouden sepot<br />
13 aangehouden sepot<br />
14 gevangenhouding politierechter<br />
15 aangehouden sepot<br />
16 inverzekeringstelling politierechter<br />
17 geschorste bewaring politierechter<br />
18 geschorste bewaring politierechter<br />
19 aangehouden sepot<br />
20 inverzekeringstelling sepot<br />
21 geschorste bewaring politierechter<br />
22 gevangenhouding politierechter<br />
23 gevangenhouding politierechter<br />
24 aangehouden ibs/rm (sepot)17<br />
rood = tweede huisverbod<br />
tabel 9: afdoening in relatie met recidive<br />
afdoening<br />
recidive zonder recidive met<br />
geen recidive huisverbod<br />
huisverbod totaal<br />
sepot 6 35,3% 7 41,2% 4 23,5% 17<br />
OM-afdoening 2 100% 0 0,0% 0 0,0% 2<br />
politierechter 17 58,6% 9 31,0% 3 10,3% 29<br />
totaal 25 16 7 48<br />
75
tabel 10a: tenlastelegging en strafmaat uithuisgeplaatsten zonder recidive<br />
GEEN RECIDIVE<br />
tenlastelegging vrijspraak geldboete taakstraf gevangenisstraf reclassering maatregelen<br />
ov vw ov vw<br />
1 feit 1: 300/1 X<br />
feit 3: 300/1<br />
feit 2: 180 20/10 2 wk X<br />
2 feit 1: 300/1 tijdvak 80/40 2 mnd X<br />
3 feit 1: 300/1 100/50 X<br />
feit 2: 300/1 tijdvak<br />
4 feit 1: 300/1 X<br />
5 feit 1: 300/304 ls: 36/18<br />
feit 2: 300/304 tijdvak<br />
6 feit 1 prim: 302/45 X<br />
feit 1 sub: 300 18 dgn 42 dgn X<br />
7 feit 1: 300/304 gevoegd en<br />
feit 2: 11 wth gedagvaard<br />
8 feit 1: 300/304 40/20 3 mnd X<br />
feit 2: 300/304 tijdvak<br />
9 feit 1: 285 20/10 20/10 X<br />
10 feit 1: 11 wth<br />
feit 2: 300<br />
ls: 34/17<br />
11 feit 1 prim: 302/45 X<br />
feit 1 sub: 300<br />
feit 3: art 27 WWM 200 vw<br />
feit 2: 285 83 dgn<br />
feit 4: 285<br />
12 feit 1: 11 wth art 9a<br />
feit 2: 11 wth X<br />
13 feit 1: 302/45<br />
X<br />
feit 2: 285<br />
feit 3: 300<br />
100 dgn<br />
14 feit 1: 285 X<br />
15 feit 1: 300/1 40/20 1 mnd X<br />
16 feit 1 prim: 302/45 gevoegd en<br />
feit 1 sub: 300 gedagvaard<br />
17 feit 1: 300 OVAR plaatsing<br />
feit 2: 285 psychiatrisch<br />
feit 3: 300 tijdvak ziekenhuis<br />
18 feit 1: 11 wth 40/20<br />
feit 2: 300/304<br />
ov = onvoorwaardelijk<br />
vw = voorwaardelijk<br />
76
tabel 10b: tenlastelegging en strafmaat uithuisgeplaatsten met recidive<br />
WEL RECIDIVE<br />
tenlastelegging vrijspraak geldboete taakstraf gevangenisstraf reclassering maatregelen<br />
ov vw ov vw<br />
1 feit 1 prim: 302/45<br />
feit 1 sub: 300<br />
feit 2: 285<br />
X<br />
2 feit 1: 300 4 wk X<br />
feit 2: 300 tijdvak X<br />
3 feit 1 prim: 302/45 X<br />
feit 1 sub: 300/304 30/15<br />
4 feit 1: 300 40/20<br />
feit 2: 11 wth X<br />
5 feit 1: 300 tijdvak<br />
feit 2: 11 wth<br />
250 1 mnd X<br />
6 feit 1: 321 sepot<br />
feit 2: 285<br />
feit 3: 300/304 tijdvak<br />
feit 5: 11 wth<br />
71 dgn 19 dgn X terwee 250/5<br />
feit 4: 321 dagv nietig<br />
7 feit 1 prim: 302/45 X<br />
feit 2 sub: 300/304 1 mnd terwee 158,92/3<br />
8 feit 1: 300 3 dgn 14 dgn X<br />
9 feit 1: 11 wth<br />
feit 2: 300/304<br />
feit 3: 285<br />
feit 4: 350<br />
2 mnd X<br />
10 feit 1: 11 wth<br />
feit 2: 300<br />
feit 3: 285<br />
1 mnd X<br />
11 feit 2 prim: 302/45 X<br />
feit 2 sub: 300/304<br />
feit 1: 350<br />
4 wk 2 wk X<br />
12 feit 1: 300/304 60/30 70 dgn 2 mnd X<br />
77
tabel 11: straftoemeting in relatie met recidive<br />
geen recidive<br />
recidive zonder<br />
huisverbod<br />
recidive met<br />
huisverbod totaal<br />
gevangenisstraf 3 50,0% 2 33,3% 1 16,7% 6<br />
taakstraf 8 72,7% 3 27,3% 0 0,0% 11<br />
geldboete 0 0,0% 1 100% 0 0,0% 1<br />
alleen voorwaardelijk 1 25,0% 2 50,0% 1 25,0% 4<br />
tabel 12: reclassering in relatie met recidive<br />
12 8 2 22<br />
geen recidive<br />
recidive zonder<br />
huisverbod<br />
recidive met<br />
huisverbod totaal<br />
wel reclassering 6 42,9% 8 57,1% 0 0,0% 14<br />
geen reclassering 7 70,0% 2 20,0% 1 10,0% 10<br />
totaal 13 10 1 24<br />
tabel 13: probleemgebieden in relatie tot reclasseringscontact<br />
geen reclassering wel reclassering<br />
alcohol 0 3<br />
geld 2 3<br />
combi 2 7<br />
geen 5 1<br />
totaal 9 14<br />
78
C. Civielrechtelijke gegevens<br />
tabel 14a: kinderbeschermingsmaatregelen uithuisgeplaatsten zonder recidive<br />
GEEN RECIDIVE<br />
aantal<br />
kinderen ots vots uithuisplaatsing<br />
1 3 - - -<br />
2 2 - - -<br />
3 2 - - -<br />
4 1 - - -<br />
5 3 X - -<br />
6 4 - - -<br />
7 3 - - -<br />
8 2 - - -<br />
9 1 X - -<br />
10 1 - - -<br />
11 1 - - -<br />
12 3 - - -<br />
13 2 - - -<br />
14 2 - - -<br />
15 3 X - -<br />
16 3 X - -<br />
17 2 X - -<br />
18 2 - - -<br />
19 2 X - X<br />
20 1 - - -<br />
tabel 14b: kinderbeschermingsmaatregelen uithuisgeplaatsten met recidive<br />
MET RECIDIVE<br />
aantal<br />
kinderen ots vots uithuisplaatsing<br />
1 1 X - -<br />
2 2 X - -<br />
3 1 - - -<br />
4 3 X - -<br />
5 1 X - -<br />
6 1 - - -<br />
7 1 X - -<br />
8 4 X - -<br />
9 3 X - X<br />
10 3 - - -<br />
11 2 - X X<br />
12 2 - - -<br />
13 1 - - -<br />
rood = tweede huisverbod<br />
79
tabel 15: kinderen in relatie met recidive<br />
geen recidive<br />
recidive zonder<br />
huisverbod<br />
recidive met<br />
huisverbod totaal<br />
wel kinderen 20 60,6% 8 24,2% 5 15,2% 33<br />
geen kinderen 7 38,9% 9 50% 2 11,1% 18<br />
totaal 27 17 7 51<br />
tabel 16: beschermingsmaatregelen in relatie met recidive<br />
geen recidive<br />
recidive zonder<br />
huisverbod<br />
recidive met<br />
huisverbod totaal<br />
wel ots 6 46,2% 4 30,8% 3 23,1% 13<br />
geen ots 14 70,0% 4 20,0% 2 10,0% 20<br />
totaal 20 8 5 33<br />
80
Bijlage 5: Uitwerking interviews<br />
Maatschappelijk Werk en Dienstverlening: dhr. Hinseveld<br />
• Wat houdt uw functie in met betrekking tot de Wth?<br />
Onze functie wordt casemanager genoemd. Vanuit het casemanagement stuur je de organisaties aan die<br />
betrokken zijn bij een huisverbodsituatie. Dit houdt in dat we eigenlijk inhoudelijk niet met klanten bezig zijn.<br />
Het houdt niet echt in dat ik met en zowel de pleger, en zowel het slachtoffer, en de kinderen een soort intake<br />
ga doen. Dan ga je echt in op wat mensen raken, wat de achtergrond is. Onze taak is puur en alleen dat we<br />
zorgen dat er contacten worden gelegd.<br />
En het proces. Het moet lopen. De deadline is 10 dagen. Er moet heel veel geregeld zijn. Er moet een soort<br />
tijdschema geregeld zijn.<br />
En de gezamenlijkheid vooral. Dat vind ik belangrijk. Wij gaan naar het slachtoffer, maar de inzet is om in te<br />
schatten hoe groot het recidive gevaar is.<br />
We moeten inschatten in hoeverre mensen elkaar nog lastig vallen na uitreiking van het huisverbod. Zoeken ze<br />
elkaar op of gaat het via vrienden. Dat is ook contact leggen. Daar kan weer dreiging vanuit gaan, dat kan weer<br />
spanningsopbouw opleveren, kan weer tot frustraties, irritaties, boosheid leiden en de ruzies en dan gaan we<br />
weer. En het is de functie van de casemanager om dat in de peiling te houden.<br />
Ik probeer ook zo snel mogelijk af te spreken wanneer we een systeemgesprek gaan plannen. Dat kan ook 1<br />
keer binnen die 10 dagen. Meestal is het verstandig om te plannen. Stel dat het slachtoffer zegt "ik wil de<br />
relatie beëindigen". Dan ga ik dit niet zeggen. Dat wil ik wel zeggen, maar laten ze dat zelf maar zeggen. Dan<br />
kunnen ze hun gevoelens uiten als wij er bij zijn. De reclassering zit er ook bij. Daarnaast is het belangrijk dat<br />
het plan van aanpak ook op papier komt. Dat het in VIS2 geplaatst wordt.<br />
Het plan van aanpak beschouw ik als een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Als er kinderen bij betrokken<br />
zijn gaat jeugdzorg altijd naar de kinderen toe. Inschatten hoeveel impact het geweld op het kind heeft gehad,<br />
moet er direct hulp komen? Dat is echt het pakkie an van jeugdzorg.<br />
De reclassering spreekt de pleger, ik het slachtoffer altijd en dan komt het verhaal bij elkaar. Dan is het ook<br />
inschatten<br />
• Wat is de doelstelling van uw organisatie in het kader van de Wth?<br />
Veiligheid en stoppen van het geweld is doel numero 1 in die tien dagen. Dat is echt het hoofddoel. Het geweld<br />
moet stoppen. Daar zijn die tien dagen uitermate geschikt voor. Daarna, vanuit het casemanagement gezien,<br />
houd ik regelmatig contact met jeugdzorg, reclassering. Eigenlijk de vaste partners. Om te kijken in hoeverre<br />
hun contacten verlopen.<br />
• Welke maatregelen kunt u inzetten om de doelstelling te bereiken?<br />
Alles wat kinderen aan gaat moet jeugdzorg doen. Dat doe ik niet. Dit is hun eigen werk., dat is hun expertise.<br />
De reclassering heeft contact met de uithuisgeplaatste.<br />
Ik kan wel het slachtoffer binnen onze eigen organisatie bijvoorbeeld wegzetten, zoals wij dat noemen.<br />
Doorverwijzen van de mensen naar het stadsdeel waar ze wonen en dat kan met de hoogste urgentie. Dat is<br />
eigenlijk per direct.<br />
Ik kan het intern wegzetten bij het algemeen maatschappelijk werk of contacten met het sociaal raadslieden<br />
werk, de sociaal juridische tak. Daar hebben we veel gebruik van gemaakt. En de advocatuur. Wat moet ik<br />
nou? Hoe zit het met mijn rechten? Moet ik voorlopige voorzieningen aanvragen? Ze zijn al in de war en dan<br />
krijg je dat soort vragen.<br />
• Is de Wth in uw ogen een effectief middel om deze doelstelling te bereiken?<br />
Ik vind het een prachtige wettelijke mogelijkheid om er in te duiken. Om ergens binnen te komen waar geweld<br />
is geweest. Het is wel reactief. Eerst is er geweld, dan komt de politie, een stap later komt de rest er achteraan.<br />
De effectiviteit? Ik vind wel dat het helpt. Ik heb daar ook een goed gevoel over. Ik ben heel benieuwd naar 1<br />
jaar monitoring bij collega's, al die gezinnen, wat nou de resultaten zijn. Daar wacht ik nu eigenlijk op.<br />
81
Huiselijk geweld meldingen zonder huisverbod komen ook binnen. Dan denk ik, er loopt dan een meneer rond.<br />
Ik kan die man met geen mogelijkheid in een bestuursrechtelijk kader dwingen. Ik kan met hem overleggen, ik<br />
kan met hem spreken, hij kan ja zeggen en nee doen. Ik kan dan niks. Zeker nu ik dat kan vergelijken met een<br />
huisverbod. Dan kan ik toch meer.<br />
Wat ik weet dat is dat wanneer een melding van huiselijk geweld binnenkomen is een agent verplicht om de<br />
hulpofficier erbij te halen. En die kan het beoordelen En dat gebeurt dus niet altijd, dat een hOvJ erbij gehaald.<br />
Dat is jammer. maar goed, wat kan je dan doen? gevaar inschatten, met mevrouw spreken, hij wil bijvoorbeeld<br />
niet, dan spreek ik haar. Dan heb ik het over veiligheid, over het kind, wat doet u als hij terugkomt en zal hij je<br />
wat aandoen? hoe veilig voel je je. Als zij zich absoluut niet veilig voelt kun je dus bespreken wat wil je dan?<br />
Wil je blijven, wil je vluchten, dat kan ook nog, dat gebeurt regelmatig. In Nederland zitten de opvangen<br />
regelmatig vol. Als ze wil vluchten kan ik met de vrouwenopvang overleggen, als er echt gevaar voor het kind<br />
aanwezig is moet ik jeugdzorg bellen, of moet de politie jeugdzorg bellen. Dan duurt het allemaal wat langer.<br />
Dat vind ik altijd vervelend.<br />
Of het huisverbod de recidive verminderd? De recidivekans? Binnen een jaar misschien wel. Recidive houdt<br />
voor mij ook in kans op herhaling van geweld. Delicten die gepleegd zijn. In hoeverre komt dat terug na<br />
interventies middels het huisverbod.<br />
• Zijn er zaken die in uw ogen anders moeten kunnen?<br />
Ik doe alleen Enschede. Heb wel van collega's gehoord, de reclassering, die komen ook in Almelo en Hengelo,<br />
dat ze daar de verschillende groepen, de gezinnen, apart bespreken. Ik dat het wat rustiger is en het<br />
overzichtelijker werkt.<br />
ik ga op maandag naar het afstemmingsoverleg en Roy gaat op donderdag. Daar zijn vaste afspraken over. Wij<br />
zitten ook met werkzaamheden buiten het huisverbod. Dat zijn zoveel uren. Ik heb 12 uur per week voor het<br />
huisverbod. Dan heb je dus in huisverbodsituaties zit je zo rond de 15 uur per week. En als je dan een drukke<br />
maand of drukke week hebt dan is echt 13 of 14 uur niet voldoende. Dan moet ik dus schuiven in mijn agenda.<br />
Dan moet ik dus afspraken van school verzetten en dan beginnen die te mopperen. Dat is lastig.<br />
Die afstemmingsoverleggen. Er is wel veel verbeterd. Het is steeds meer op het proces gericht. Het mag wat<br />
mij betreft nog wel zakelijker, maar over het algemeen ben ik tevreden, qua steun.<br />
Ben ik echt tevreden over, maar als je veel te melden hebt dan is de druk op de tijd zo groot tijdens het<br />
afstemmingsoverleg. Dan mag je wel meer op proces gaan zitten. Mensen hebben jullie die ingeschakeld?<br />
Denk jullie eraan….. Is er een gezinsgesprek gepland? Die instanties die gaan wel inhoudelijk aan het werk.<br />
Op zich heb ik er geen hekel aan als er inhoudelijk gesproken wordt, maar dat moet je niet teveel doen, dat<br />
hoeft niet tijdens zo'n afstemmingsoverleg.<br />
Het zijn procesmanagers. Zij moeten kijken loopt het proces, loopt de hulpverlening. Wat kan de gemeente<br />
betekenen. Dat het proces weer vlot wordt getrokken, zeg maar. Dat bespaart heel veel tijd.<br />
Ik denk dat er verder altijd wat te verbeteren valt. De medewerking aan het plan van aanpak bijvoorbeeld. Er<br />
zijn instanties die een eigen rapportage hebben, die ze wel in VIS zetten. Ze werken niet mee aan het<br />
gezamenlijk plan van aanpak. Ik heb al gehoord dat ze daar vanaf januari wel in mee gaan werken.<br />
Verbeterpunten? zeker weer op proces gaat zitten tijdens de overleggen, dat heeft mijn voorkeur. Ik hou meer<br />
van snelheid erin. Dit is een afstemmingsoverleg op procesniveau. Moet niet doorslaan op inhoud, zonde van<br />
de tijd.<br />
Verbeterpunt kan: per gezin, per groep de betrokkene bij elkaar. Dan is de groep kleiner. Soms zit iemand van<br />
de politie daar anderhalf uur en dan heeft ze misschien nog geen twee minuten wat te zeggen.<br />
Ik denk dat je dan voorkomt dat iemand er heel lang zit zonder iets in te brengen heeft. Ik denk dat ze moeten<br />
gaan kijken in Hengelo, Almelo of wie dan ook. Zou ik zelf ook wel eens willen. Dan kun je het daar ook eens<br />
meemaken. Misschien dat je andere inzichten krijgt.<br />
Misschien dat verder het plan van aanpak nog iets verfijnd kan worden op bepaalde onderdelen.<br />
Matthie en Jenny hebben wel om de tafel gezeten met mensen van onze organisatie<br />
Misschien dat je bepaalde onderdelen eruit kunt halen, of juist een bepaald onderdeel er aan toevoegen, zoals<br />
de kinderen bijvoorbeeld. gezondheid, psychiatrische problemen, gezondheidsklachten, dat soort dingen staan<br />
er allemaal wel in.<br />
Dat wil niet zeggen dat kinderen vergeten worden. Kinderen zijn wel een heel belangrijk punt vind ik.<br />
82
Voor mij zijn de belangrijkste punten dat organisaties echt een gezamenlijk plan van aanpak gaan maken. Dat<br />
organisaties dat ook actief in gaan vullen.<br />
Reclassering doet het soms ook niet is mijn ervaring. Is wel eens wisselend. dat daar wel eens naar gekeken kan<br />
worden.<br />
Ook de registratie bij andere gemeenten. Wij doen het in VIS, daar ben ik heel tevreden over, maar ik neem aan<br />
dat ze het in Rotterdam anders doen. Misschien kan het wel een landelijk systeem zijn. Als een gezin gaat<br />
verhuizen is deze eigenlijk uit beeld. En met een landelijk systeem kun je dat zo zien. Als dat gekoppeld is aan<br />
elkaar. In de toekomst hopelijk.<br />
• Wordt de klant na het huisverbod nog gevolgd?<br />
Er wordt gemonitord. In hetzelfde plan van aanpak uit de huisverbod periode zit die maandelijkse blokken aan<br />
van een jaar lang. Als ik berichten binnen krijg van een gezin dan is het kopiëren en plakken in het plan van<br />
aanpak in de maand waarin het hoort. Dat zet ik dan in mijn eigen wordbestand en een maand of twee maanden<br />
later zet ik het in VIS. Je moet het wel steeds bijhouden.<br />
Ik weet niet hoe het wordt afgesloten naar een jaar. Daar hebben we het nog niet over gehad. Monitoren is nog<br />
niet vanaf het begin. Dit is later begonnen. We moeten nog praten over het afsluiten van een casus. Voor ons is<br />
dat nieuw.<br />
De monitoring na een jaar is nieuwe. We zijn vorig jaar maart begonnen. We hebben een groepje van 6 mensen<br />
bij SMD bij team vroeghulp. De werkdruk is wel vergroot daardoor, door het huisverbod. Het monitoren is er<br />
nu bijgekomen. Dat wil zeggen dat wij vanaf beëindiging huisverbod dat we dan een jaar lang het gezin gaan<br />
volgen.<br />
Het contact met dit gezin kan persoonlijk zijn, maar liefst gaan wij niet inhoudelijk verder met dit gezin, maar<br />
we hebben wel contacten met hulpverleners die als gevolg van het huisverbod betrokken zijn geraakt. De<br />
Tender in Deventer bijvoorbeeld. Daar houden wij contact mee.<br />
Formeel is het zo dat wij om de drie maanden een terugkoppeling krijgen, of er achteraan moeten. Ieder geval<br />
de stand van zaken. Loopt de hulpverlening, waarom niet? De hulpverlening aan de kinderen loopt dat? nee,<br />
waarom niet? De ouders hebben zich teruggetrokken. Als het niet goed voelt en wij hebben naar mijn idee niet<br />
genoeg repliek, antwoord hebben gekregen dan bel ik er meestal zelf ook wel achteraan.<br />
Er zijn wel situaties als de ouders niet de verantwoordelijkheid nemen voor de kinderen en voor henzelf niet dat<br />
ik het dan terugleg in de afstemmingsoverleg huisverboden.<br />
83
Reclassering Nederland: mw. Bijlsma<br />
• Wat is uw functie binnen de organisatie?<br />
Ik ben reclasseringswerker bij reclassering Nederland (RN) en maak onderdeel uit van de unit diagnose en<br />
advies. Dit houdt in dat ik voornamelijk rapporten schrijf. De reclasseringswerker bezoekt de mensen die vast<br />
zitten en onderzoekt waarom die persoon met justitie in contact is gekomen. Daarnaast kijkt de medewerker of<br />
de reclassering hulpverlening of toezicht kan bieden om herhaling te voorkomen. Dit is het eerste contact. In<br />
het tweede contact stelt de reclasseringswerker een advies op voor de rechtbank. De medewerkers geeft de<br />
rechtbank een advies voor afdoening van een bepaalde zaak.<br />
• Wat houdt uw functie in met betrekking tot de Wth?<br />
Toen in maart 2009 de Wth in werking trad heeft de gemeente de reclassering gevraagd contact te onderhouden<br />
met de uithuisgeplaatste. In het kader van het huisverbod heeft een medewerker van deze afdeling een aantal<br />
contacten met de uithuisgeplaatste. De afspraak is dat de reclasseringswerker in de 10 dagen van het<br />
huisverbod 5 keer face-to-face contact heeft met de uithuisgeplaatste en 5 keer telefonisch contact. De<br />
werkzaamheden in het kader van de Wth doet de reclassering naast haar reguliere werk. Dit gaat ook vaak<br />
samen. Als er een melding van een huisverbod komt en de uithuisgeplaatste zit vast, komen we bij die persoon<br />
met twee petten op. Een voor het huisverbod en één in verband met de voorgeleiding. Als het een preventief<br />
huisverbod betreft komt de reclasseringwerker op het verblijfadres van de uithuisgeplaatste of nodigt deze de<br />
uithuisgeplaatste uit op kantoor.<br />
We spreken met de uithuisgeplaatste en kijken wat de visie van deze is op het huisverbod en welk idee ze van<br />
de toekomst hebben. Verder kijken we ook wat er moeten gebeuren om herhaling te voorkomen. Vaak vinden<br />
mensen het ook belachelijk en willen dan ook niet nergens aan mee werken. Ze zitten hun tijd uit, en verder<br />
niks. Bij ons wordt het huiselijk vaak ontkent of gebagatelliseerd. De reclasseringswerker wijst ze wel op<br />
gegevens die bijvoorbeeld het maatschappelijk werk in de overleggen naar voren brengt.<br />
• Wat is de doelstelling van uw organisatie in het kader van de Wth?<br />
De reclassering is direct gericht op preventie. Dit staat ook zo in onze doelstelling. De organisatie bestaat uit<br />
een unit diagnose en advies. De rapporteert vooral en een unit die het toezicht uitvoert. De reclasseringwerkers<br />
van diagnose en advies stelt ook het plan van aanpak op, de doelstelling en de middelen om de doelstelling te<br />
bereiken. De unit toezicht gaat met de cliënt aan de slag met betrekking tot de leefgebieden waar zich<br />
problemen voordoen. Soms adviseren ze alleen, en soms gaan ze daadwerkelijk mee naar de woningbouw of de<br />
stadsbank. Het minst intensief contact is 1x per maand, maar soms is er wekelijks contact met de cliënt, gaan<br />
we met de cliënt mee bijvoorbeeld naar de werkgever, bezoeken we het huisfront, gaan we op huisbezoek, of<br />
voren we controles uit.<br />
• Welke maatregelen kunt u inzetten om de doelstelling te bereiken?<br />
Als we de uithuisgeplaatste hebben gesproken, kunnen we eventueel doorverwijzen naar de hulpverlening. Dit<br />
gebeurt vrij vaak. Vooral naar de Tender wordt veel verwezen, maar ook wel naar Tactus. Als een<br />
uithuisgeplaatste in behandeling is, is toezicht wel belangrijk. Er is een groot risico dat een uithuisgeplaatste<br />
uiteindelijk afhaakt, omdat het te veel energie kost of deze te veel wordt geconfronteerd met zichzelf. De<br />
verwijzing naar de Tender is vrijwillig. Als er vervolgens toch een strafrechtelijk staartje is, rapporteert degene<br />
die het huisverbod heeft gedaan, ook richting de rechtbank. We vragen dan om een toezicht om zicht te houden<br />
op de behandeling en als de Tender aangeeft dat de behandeling voltooid is, kan toezicht worden afgesloten, als<br />
er geen andere problemen spelen. We kunnen dan de rechter verzoeken om een ontheffing van het toezicht.<br />
Hier hebben wij zelf geen zeggenschap over, maar geven alleen een advies. Het kan ook alleen via de<br />
rechtbank, omdat als de rechtbank denkt dat er nog een toezicht loopt en er gebeuren rare dingen zijn wij wel<br />
verantwoordelijk. Daar komt bij dat de veroordeelde zich erkent voelt<br />
Als specifieke maatregel kunnen we doorverwijzen en gesprekken voeren. Ook de agressieregulatietraining is<br />
een optie. Het Leger des Heils heeft deze training lang gegeven, en er is een nieuwe training in de maak.<br />
Vroeger waren er een aantal trainingen die gegeven werden. Nu moeten de trainingen wetenschappelijk<br />
getoetst worden. Deze is in ontwikkeling, maar dit duurt even. De training kan alleen gegeven worden in het<br />
kader van een toezicht en kan niet meer als losse straf worden opgelegd.<br />
Bij meer hardnekkige psychiatrische problematiek verwijzen we naar de Tender. De intake duurt daar 2 dagen<br />
waaronder ook een psychologische test. Het is dan mogelijk dat er een voorlopige DSM diagnose wordt<br />
84
gesteld. Deze diagnose bied de hulpverlening handvatten voor verdere begeleiding. Naar aanleiding van de<br />
intake kan ook vanuit de Tender een agressieregulatietraining worden aangeboden. Ze hebben ook een huiselijk<br />
geweld training. Soms adviseren we ook naar Tactus<br />
Als zowel de verslavingsproblematiek als de psychiatrische problematiek allebei prominent aanwezig zijn kan<br />
dubbeldiagnose op zijn plaats zijn. Je kan dan doorverwijzen naar zowel de Tender als Tactus. Van belang is<br />
wel dat ze goed samenwerken, of alleen naar de Tender met middelengebruik als aandachtspunt.<br />
• Is de Wth in uw ogen een effectief middel om deze doelstelling te bereiken?<br />
Ik vind zelf het huisverbod heel effectief. Het is vooral effectief dat verschillende disciplines met elkaar<br />
overleggen. Normaal spreken we alleen met de vermoedelijke dader en soms met de aangever, maar dan houdt<br />
het op. Nu heeft ook de achterblijver bijvoorbeeld contact met het matschappelijk werk, als gevolg waarvan een<br />
helderder beeld van de situatie ontstaat. Je kan een beter plan van aanpak maken. Ook het systeemgesprek is<br />
erg waardevol. Ongeacht wat de beide partners besluiten, in het systeemgesprek kunnen ze de vervolgstappen<br />
naar elkaar toe uitspreken om herhaling te voorkomen. Sommige zijn echter niet te redden. Sommige willen<br />
blijven hangen in de huidige situaties of zien geen andere oplossing. Je kunt ze alleen een hand reiken, maar het<br />
blijft vrijwillig.<br />
De overleggen hebben ook zeker meerwaarde omdat als gevolg van de informatie die van verschillende kanten<br />
de situatie beter ingeschat kan worden. In Enschede loopt het goed. Hier kijken ze heel specifiek naar het<br />
systeem. Het is immers vaak een interactieprobleem. Ik merk dat de teams in Enschede goed op elkaar<br />
ingespeeld raken en de visie delen. In andere steden, vooral kleine dorpjes hebben ze het over dader dan wel<br />
slachtoffer. Het komt echter vaak voor dat het slachtoffer ook een aandeel heeft in het geweld.<br />
• Zijn er zaken die in uw ogen anders moeten kunnen?<br />
In het begin merkte ik dat er problemen waren met betrekking tot jeugdzorg. soms waren ze niet eens aanwezig<br />
op het afstemmingsoverleg. In het begin bleven ze heel erg op de eigen stoel zitten, terwijl je probeert iets<br />
gezamenlijks te maken. Dat botste soms. Gaat nu wel goed. Een ander probleem is de tunnelvisie die soms<br />
ontstaat. Er wordt een beeld geschetst van een situatie van alle betrokkene, maar daar kan je erg naast zitten.<br />
Soms kan in een heel erg ziek systeem wel gezonde reacties. Je moet breder kijken en de lijnen openhouden. dit<br />
is het gevaar als je eigenwijze hulpverlener samen in een hok zit. Dat zijn dingen die verbeterd kunnen worden.<br />
Daarnaast heb je ook te maken met je eigen visie op het probleem. Je kan het probleem namelijk niet oplossen.<br />
Je moet ze een handreiking bieden, meer kan je niet doen.<br />
85
Reclassering Leger des Heils: dhr. van der Woning<br />
• Wat is uw functie binnen de organisatie?<br />
Binnen het Leger des Heils (LdH) ben ik betrokken bij de huisverboden en de veelplegers, hierbij meestal de<br />
vroeghulp. Rapporten schrijven betreffende de veelplegers. Ook doe ik de toezichten. Het hele traject dus<br />
eigenlijk. Bij het LdH hebben we een voor- en achterkant. De voorkant doet de rapportage en de achterkant is<br />
verantwoordelijk voor de toezichten. Sommige dingen lopen er dwars doorheen, zoals bij de huiverboden. Je<br />
bezoekt ze in eerste instantie op het politiebureau of het arrestantencentrum in Borne. Ik zit officieel aan de<br />
achterkant en ik doe een stukje voorkant erbij. Alleen bij huisverboden en veelplegers gebeurt dat.<br />
• Wat houdt uw functie in met betrekking tot de Wth?<br />
Wij krijgen van maatschappelijk werk een telefoontje of van centrale post in Almelo van de Reclassering<br />
Nederland. Dan gaan wij erop af. Ligt eraan of ze wel of niet vast zitten. een rapportage erbij, dan de gewone<br />
werkwijze.<br />
Er komt niet altijd een rapportage. In een aantal gevallen wel en in een aantal gevallen niet. Als een<br />
uithuisgeplaatste niet in verzekering is gesteld, is er ook geen vroeghulp. Dan komt er ook geen<br />
vroeghulpmelding binnen. Als de uithuisgeplaatste in Borne zit gaan we daar naar toe. Dat is makkelijker dan<br />
wanneer hij vrij is. Dan moet je hem opzoeken en proberen telefonisch contact te krijgen.<br />
Dan moet je officieel de vroeghulp doen. Af en toe moet je een vroeghulpinterventierapport schrijven voor de<br />
rechtbank. Je schrijft daarin of wel of niet geschorst moet worden, met of zonder bijzondere voorwaarden. Dat<br />
adviseer je dan aan de r-c.<br />
Verder het gewone patroon, de overleggen, de systeemgesprekken,. Het gewone werk zeg maar. Als ze<br />
geschorst zijn lopen ze wat langer bij de reclassering. Er moet hiertoe wel een reclasseringstoezicht opgelegd<br />
worden. Zo niet, dan gewoon schorsing zonder toezicht. Gebeurt ook. Dan zie wij ze niet meer. Dan loopt het<br />
huisverbod af en hebben we geen contact meer.<br />
Van de 7 dagen in de week doet de RN 5 dagen, Tactus 1 dag en Het Leger 1 dag. Van de 5 weekenden doet de<br />
RN er 3, Leger 1 en Tactus 1. Wij hebben elke donderdag, gewoon een vaste dag en Tactus doet de dinsdag. Er<br />
zijn duidelijke afspraken. Dan kan je de agenda er beter op inrichten. Ik kan de agenda dan vrijhouden voor<br />
eventueel een huisverbod<br />
• Wat is de doelstelling van uw organisatie in het kader van de Wth?<br />
Verschillende soorten huisverboden, maar eigenlijk is het verminderen van recidive, het voorkomen het<br />
centrale uitgangspunt.<br />
De eerste 10 dagen kun je ze acuut aanmelden bij de Tender of Tactus. Het is echter niet verplicht. Als ze niet<br />
willen kan het huisverbod verlengd worden. Dit kan dan de stok achter de deur zijn.<br />
Als er geschorst wordt dan kun je een vroeghulpinterventierapport schrijven. Het wordt dan meegenomen in de<br />
schorsingsvoorwaarden. Het is dan strafrecht. Als ze dan niet mee willen werken kunnen ze vast komen te<br />
zitten tot aan de zitting. Dit gebeurt echter heel weinig. Als ze de voorwaarden overtreden zitten ze soms 2/3<br />
dagen vast en worden opnieuw geschorst.<br />
Er zijn een hoop first offenders bij de huisverboden. Een behoorlijk aantal hebben geen strafblad. Echte zware<br />
feiten kom je bij het huisverbod niet tegen.<br />
Meestal speelt alcohol een rol bij de huisverboden. Drugs zie je niet zo vaak. Het is een hele andere populatie<br />
dan bij de veelplegers en de club die bij Het Leger loopt. Ze hebben vaak een gezin. Die zien we hier niet zo<br />
vaak als gemiddelde klant bij het Leger des Heils.<br />
• Is de Wth in uw ogen een effectief middel om deze doelstelling te bereiken?<br />
In een aantal gevallen heel effectief. Soms gaat het heel goed dankzij het huisverbod. Als ze tot bezinning zijn<br />
gekomen en de nodige stappen zijn gezet. Als ze ergens anders zijn gaan wonen, relatietherapie, dat soort<br />
dingen werkt uitstekend. In sommige gevallen maakt het geen moet uit. Dan zijn ze weer bij elkaar. Dan in het<br />
eerste gesprek zeggen ze "dat nooit weer". In die 10 dagen zie je dat langzaam veranderen.<br />
Wat ik ook vaak zie is de machtsongelijkheid tussen beide. Wie dan de echte macht heeft weet ik nooit. Dat is<br />
heel erg moeilijk in te schatten. Ze reageren soms zo vreemd op elkaar, de beide echtelieden, vechtelieden. De<br />
onderliggende partij triggert de andere partij steeds. Dat kun je ook niet sturen. Wat zoeken ze dan bij elkaar?.<br />
Dat snap je soms niet.<br />
86
De wet is wel effectief, maar wisselend, afhankelijk van de problemen die er spelen. Als er sprake is van een<br />
zieke relatie die ze met elkaar hebben en gewoon doorzetten. Je bent dan een vervelende binnenkomer. Laat<br />
ons met rust, we zoeken het zelf wel uit, bemoei je er niet mee, we kunnen het zelf wel, zeggen ze dan.<br />
De eerste 10 dagen hebben we de mogelijkheid door te verwijzen naar bijvoorbeeld Tactus en de Tender,<br />
vanwege het afgesloten convenant. Dit werkt prima. Ik heb nog niet mis gegrepen. Zodra een huisverbod is<br />
opgelegd krijg je ze binnen die 10 dagen bij de hulpverlening. Het vervolgtraject zien we niet meer eigenlijk.<br />
We krijgen wel van de Tender na drie maanden een bericht hoe het is afgelopen. Dan ben je soms de klanten<br />
allang vergeten. Vanuit de Tender komt standaard een terugkoppeling. Bij de Tactus neem ik soms zelf contact<br />
op als er bijvoorbeeld een voorlichting moet komen.<br />
De behandeling bij de Tender wordt wel redelijk vaak afgemaakt. Drie kwart wordt wel afgemaakt. Wat we<br />
zien met die schorsingstoezichten, dan moeten ze. Dan kun je het beter volgen. Sommige willen het niet<br />
toegeven, maar zeggen toch iets geleerd te hebben. De tender nodigt de wederhelft ook altijd uit. In het tweede<br />
gesprek, vind er dan een systeemgesprek plaats. Dat vind ik een goede zaak. Je hebt ruzie met z'n tweeën. Van<br />
schuld kunnen we niet altijd spreken. Het is een ongelukkige manier van met elkaar omgaan, wat ze niet goed<br />
geleerd hebben.<br />
• Zijn er zaken die in uw ogen anders zouden kunnen?<br />
In dorpen is er vaak maar één zaak. Dan ben je zo klaar. Almelo ook, 1 maximaal 2 zaken. In Enschede zijn<br />
worden op een afstemmingsoverleg soms 5/6 zaken besproken. Je weet niet wanneer jouw zaak aan de beurt is.<br />
Je moet er om 10.45 zijn en soms loopt het uit tot half 1, 1 uur, als je de laatste bent.<br />
Je moet de zaken plannen en 's morgens rondsturen. Van mij part trekken we een half uur per zaak uit. Dan heb<br />
je een beetje een richt tijd. Als jouw zaak om half twaalf wordt behandeld, hoef je er niet om half elf al te zijn.<br />
Kost ontzettend veel tijd die overleggen, zeker in Enschede. Andere plaatsen ben je vrij snel klaar.<br />
• Wordt de klant na het huisverbod nog gevolgd?<br />
Er is alleen sprake van een monitoring als er een verplicht contact is. Anders is het afgelopen. Je mag het dan<br />
niet meer, wordt niet betaald. Ik kan ook niks met die informatie. Ik heb wel belangstelling, maar ik ga er niet<br />
achteraan bellen.<br />
Ik heb geen behoefte aan een soort nazorg. Dan moet ook wel, anders verzuip je erin. Als je regelmatig<br />
huisverboden hebt is het toch niet bij te houden. De één gaat naar de Tender toe. Ik heb ze ook wel eens naar<br />
een particuliere hulpverlener verwezen. Met al die instellingen komt er niks van terecht. Je krijgt het nooit van<br />
de grond. Praktisch gezien lukt dat niet.<br />
Ik wil wel nog een opmerking maken over VIS2. VIS2 is een aantal gemeenten niet aangesloten. En dat is soms<br />
erg lastig. Dan gaat het contact per mail en bellen, of via de post. VIS2 is veel gemakkelijker. Je hebt alle<br />
gegevens direct bij de hand. Je hoeft er niet achteraan te bellen.<br />
• Krijgt iemand die een huisverbod heeft gehad en later een schorsingstoezicht dezelfde werker?<br />
Kan van alles zijn. Stel het huisverbod komt bij mij en je ziet dat deze een toezicht heeft bij de RN, dan gaat<br />
het schorsingstoezicht ook naar de RN. Om het zo veel mogelijk bij 1 organisatie te houden, wisselen werkt<br />
niet. Geen toezicht. Als ik de vroeghulp heb gedaan, komt het schorsingstoezicht bij deze organisatie terecht.<br />
Het wordt onderling verdeeld. Het hoeft biet bij mij terecht te komen, maar wel binnen de organisatie. Na de<br />
zitting blijft het ook meestal bij eenzelfde organisatie. Anders moeten ze shoppen van de ene organisatie naar<br />
de andere.<br />
Wordt niet gekeken wie huisverbod heeft gedaan, wordt een beetje gekeken wie er eerder contact heeft gehad<br />
met de klant. Wordt niet naar gekeken wie huisverbod heeft gedaan. Als er geen vroeghulp was staat het ook<br />
niet in het systeem. Soms wel soms niet, wisselend.<br />
Ik weet niet meer welke huisverboden ik heb gehad in 2009 in Enschede. Kan het ook niet echt terugzoeken.<br />
87
Tactus reclassering: mw. Stortelder en mw. Wissink (leidinggevende)<br />
• Wat is uw functie binnen de organisatie?<br />
Ik ben reclasseringwerker senior met als aandachtgebied huiselijk geweld en ben betrokken in de uitvoering<br />
van de Wet tijdelijk huisverbod voor Tactus. Tactus is één van de reclasseringspartijen die de dat uitvoert, een<br />
kleintje weliswaar. De verhouding is ongeveer 70 voor Reclassering Nederland, 10 voor het Leger des Heils en<br />
wij nemen 20% voor onze rekening. Deze verdeling is gebaseerd op de gelden. Niet specifiek gericht op het<br />
huisverbod, maar in alle reclasseringsactiviteiten neemt Reclassering Nederland ongeveer 70% voor zijn<br />
rekening.<br />
• Wat houdt uw functie in met betrekking tot de Wth?<br />
Wij komen in beeld na de melding van het maatschappelijk werk. Als wij een melding krijgen wordt de<br />
uithuisgeplaatste binnen 24 of maximaal 48 uur bezocht en gesproken. We maken een eerste verslag op en gaan<br />
met de uithuisgeplaatste in gesprek. Het zijn veelal mannen, maar ik heb ook enkele keer een vrouw gehad. Dat<br />
het voornamelijk mannen zijn wil echter niet zeggen dat er aan de andere kant niets fout gaat. Wat ik heel<br />
belangrijk vind in de uitvoering is dat je systemisch kijkt. Niet alleen dat je kijkt naar de uithuisgeplaatste,<br />
maar wat gebeurd er binnen zo'n gezin, zo'n systeem. Mensen reageren op elkaar. Het ontstaat vaak niet van de<br />
één op de andere dag. Een relatie heeft zich zo ontwikkeld dat er een situatie is ontstaan dat er irritaties zijn, dat<br />
er ergernissen en frustraties zijn. Dan escaleert dat op een gegeven moment. Zo probeer ik er naar te kijken. Het<br />
heeft vaak een geschiedenis en het heeft met meerdere partijen te maken heeft.<br />
Ook complexe problematiek komen we tegen en mensen die al heel lang wel bekend zijn bij het<br />
hulpverleningscircuit, maar er dan toch niet met z'n tweeën uitkomen en waarvan ik, en de huisverboden die<br />
uitgevaardigd zijn waarbij de mensen als eerste in aanraking komen met hulpverlening en reclassering, die zijn<br />
zo geschrokken, die hebben het meeste effect. Hulpverlening aanbieden is dan het meest effectieve. En<br />
huisverboden waarvan een gezin al langer bekend binnen de hulpverlening, en dit is het zoveelste incident<br />
eigenlijk in een hele lange reeks dat het niet goed gaat in zo'n systeem.<br />
De reclassering is een deel van het hele hulpverleningssysteem, reclassering is met name gericht op het<br />
voorkomen van recidive. Als het dan gaat om huiselijk geweld zou dat de insteek zijn. Dan is een stafrechtelijk<br />
traject het meest effectieve daarin om dan te kunnen handelen vanuit de reclassering.<br />
Omdat daar dan een dringend karakter ligt. Het bestuursrechtelijk huisverbod heeft dat minder, vele vele<br />
minder. Minder mogelijkheden, minder drang om met zo'n systeem aan de gang te gaan.<br />
Als een uithuisgeplaatste ontkent heeft heel lang de afspraak gegolden dat wanneer je een ontkennende<br />
verdachte hebt je geen advies kunt geven, omdat je dan in feite suggereert dat iemand schuldig is. Die gedachte<br />
zit er een beetje achter. Inmiddels gaat men er niet zo strikt meer mee om. Er zijn wel dingen in veranderd. We<br />
geven ook wel advies bij een ontkennende verdachte. Maar in het tijdelijk huisverbod is het een ander verhaal.<br />
Ik denk dat dat niet echt de vergelijken is. Ik denk dat je ook mensen die zeg maar ontkennen toch in een<br />
dwingend kader een heleboel aan kan bieden. Je kan werken aan motivatie, je kan inzicht verhogend werken<br />
door een heleboel aan te bieden. Het kan zijn dat iemand in eerste instantie heel erg ontkennend is, maar<br />
wanneer er heel veel hulpverlening ingezet is, toch zijn eigen aandeel in geheel erkent en er meer inzicht in<br />
krijgt.<br />
Heel vaak zijn er bij huiselijk geweld meerdere problemen aan de hand. Middelengebruik, financiële<br />
problemen, problemen rondom de opvoeding van kinderen. Het is niet alleen maar het geweld tussen de twee<br />
partners. En middelengebruik en financiële problemen zijn hele duidelijke en concrete feiten en kan iemand die<br />
ontkent huiselijk geweld gepleegd te hebben niet om heen op enig moment.<br />
Om in ieder geval te onderkennen dat verslaving, middelengebruik een onderdeel is van het geweld. Bij Tactus<br />
zijn daar modules voor om daar zicht op te krijgen.<br />
De neiging is om te zeggen ik heb geen last van wietgebruik, maar wietgebruik, of alcoholgebruik heeft wel<br />
degelijk invloed op een relatie. En door met de uithuisgeplaatste dat traject in te gaan en erover te spreken werk<br />
je wel aan inzicht, aan motivatie om zijn gedrag te veranderen.<br />
In een eerste gesprek stel ik me eerst voor en vertel ik dat ik contactpersoon ben voor diegene gedurende het<br />
traject. De bedoeling is dat ik naar zijn of haar verhaal luister en ik kijk met hem naar mogelijke<br />
hulpverleningstrajecten. En dan daarnaast vertel ik hoe het dan verder gaat en dat ook de achterblijver een<br />
88
contactpersoon heeft, dat er een overleg is tussen alle betrokkene en vertel de hulpverleningsinstanties en dat de<br />
bedoeling is om een gezamenlijk plan van aanpak te maken. En dat wij nog eens een keertje herhalen wat niet<br />
mag, het contactverbod, 10 dagen niet in huis komen. Dat alles in die 10 dagen via de hulpverlening gaat. Dat<br />
is in grote lijnen.<br />
Het is ook belangrijk in eerste gesprek al helder te krijgen wat er gebeurd is en dan te zien in de<br />
gevolggesprekken wat ze er zelf mee willen qua hulpverlening, wat zijn de mogelijkheden, als het gaat, op een<br />
gegeven ogenblik komt ook de vraag aan de orde, als er kinderen in het gezin zin, hoe wil hij verder met de<br />
kinderen hoe verder met de relatie. hoe denk je daarover? En dan om een gezamenlijk gesprek met zijn ex,<br />
vrouw, vriendin. Binnen de eerste 10 dagen heb je dan 1 of 2 gesprekken. Je bent heel erg druk in die tien<br />
dagen. Als je 1 gesprek haalt heb je het al goed gedaan.<br />
Er moet heel veel gebeuren voor alle partijen, zoals jeugdzorg, maatschappelijk werk en reclassering, die<br />
rennen hun benen uit hun lijf, om een gezamenlijk plan van aanpak te presenteren. Die 10 dagen is wel erg<br />
kort. Je bent ook niet altijd helemaal klaar met die 10 dagen. Ik hou voor mezelf een looptijd aan van 14 dagen.<br />
En dan kan je zeggen dan zijn de ingrediënten duidelijk voor hoe een plan van aanpak er uit moet zien. En dan<br />
moet het uitgevoerd gaan worden.<br />
Als mensen niet willen, je kan ze niet dwingen. Het gaat nog steeds om vrijwillige hulpverlening. Je kan niks<br />
afdwingen, ook al is de verlening na 18 dagen voorbij. Het is geen verplichting.<br />
We pogen er wel naar te streven dat er een soort verantwoordelijkheid besef gaat ontstaan bij het hele systeem,<br />
bij het hele gezin om wel deel te nemen aan de hulpverlening. Eén partner eruit halen en daar een<br />
hulpverleningstraject mee beginnen heeft geen zin. Je moet het hele systeem een traject aanbieden.<br />
• Wat is de doelstelling van uw organisatie in het kader van de Wth?<br />
Voorkomen van huiselijk geweld is wel het hoofddoel. En alles wat daar in samenhangt. Die problematiek aan<br />
middelengebruik, financiële problemen, relatieproblemen. Al die dingen bij elkaar, dat neem je dan toch mee.<br />
Hoofdmoot is het voorkomen van herhaling. Daar heb je wel iedereen voor nodig<br />
Daar komt een breed scala aan onderzoeken, aanbod en behandelingen bij kijken om überhaupt te voorkomen<br />
dat iemand recidiveert.<br />
• Welke maatregelen kunt u inzetten?<br />
Wat ik veel tegenkom is middelengebruik. wel of niet verslaafd, maar heel veel middelengebruik. In alle<br />
soorten en maten. Alcohol, wiet, Ik verwijs veel naar Tactus.<br />
Tactus reclassering en Tactus verslavingszorg is één organisatie. Het is dan in feite een interne verwijzing. Wij<br />
hebben vanuit de reclassering in het kader van het tijdelijk huisverbod in die zin gewoon een roosterverdeling.<br />
Normaal gesproken alle producten die hier binnen komen, komen normaal gesproken binnen op het vermoeden<br />
van middelengebruik. Dat is bij het tijdelijk huisverbod natuurlijk niet zo. Alle tijdelijk huisverboden die<br />
komen zijn voor mij. Ook als de RN dienst heeft kan iemand met een mega middelen gebruik voor een tijdelijk<br />
huiverbod bij de RN komen. Daar is de inhoudelijke verdeling niet.<br />
Als je aan mij vraagt wat valt jou op dat bij het tijdelijk huisverbod dat kinderen per definitie slachtoffer zijn,<br />
door getuige te zijn of slachtoffer van huiselijk geweld te zijn. Dat vind ik moet hoog op de agenda staan en het<br />
valt mij op dat er veel sprake is van middelengebruik binnen huiselijk geweld en waardoor ook een huisverbod<br />
wordt uitgevaardigd.<br />
En is ook casuïstiek waarin geen middelengebruik plaats vind en dan verwijs ik naar Mediant of de Tender. Dat<br />
is eigenlijk precies dezelfde soort actie, alleen dan buiten de organisatie als Tactus.<br />
Tactus heeft een breed aanbod van producten als het gaat om huiselijk geweld. Ze hebben een module huiselijk<br />
geweld waarin centraal staat het huiselijk geweld in relatie tot middelengebruik. En er is een specifieke<br />
agressietraining nog. Er is een systeemtherapie, er is een individuele therapie. Er is een mogelijkheid om verder<br />
onderzoek te doen. Er is een heel breed aanbod<br />
Dan zou het dubbel op zijn als je iemand zou verwijzen naar Tactus voor systeemtherapie of alleen voor<br />
verslavingszorg, maar er is ook relatie therapie nodig dat je de relatietherapie bij de Tender ofzo onderbrengt.<br />
Vaak is middelengebruik een onderdeel van de relatieproblemen. Dat is mijn logica. Het is niet altijd zo van dat<br />
andere partners dat delen. Zo kijk ik er tegen aan. Soms zijn er zo veel hulpverleners. Dan raken ze de kluts<br />
kwijt.<br />
89
Teveel hulpverleners vind ik geen goede zaak. Het is wel een van de belangrijkste meerwaarde van zo'n<br />
tijdelijk huisverbod. Het is één van de weinige maatregelen waarin in zo'n korte tijd zoveel hulpverleners om te<br />
tafel komen. Dat gebeurd niet zo veel in hulpverleningsland. Dat is wel heel bijzonder. Dat maakt het ook<br />
uniek. Dat je heel slagvaardig aan de gang kan met zo'n maatregel. En dat ook inderdaad zo'n heel systeem aan<br />
hulpaanbod krijgt en dat men iets moet met de problematiek.<br />
We hebben een behoorlijk aantal modules die specifiek gericht zijn op huiselijk geweld. We hebben een<br />
forensische poli die met name veel modules aanbieden. De module huiselijk geweld, systeem therapie. dat ook<br />
voornamelijk bij huiselijk geweld veel ingezet wordt. Er is een groot aanbod vanuit Tactus om Tactus ook het<br />
huiselijk geweld ook binnen de andere afdelingen redelijk hoog op de agenda staan. Vandaar dat ze ook wel<br />
een aardig aanbod ontwikkeld in die zin<br />
Ik denk dat met name de forensische poli die we hier in huis hebben niet voldoende gebruik van wordt<br />
gemaakt. Andere partners weten het wel. De RN weet dat ze in het kader van een huisverbod heel goed een<br />
verwijzing kunnen doen naar de poli. Daar zijn ook afspraken over gemaakt dat je snel terecht kunt, omdat je<br />
natuurlijk binnen een bepaald tijdsbestek moet handelen. Zo Snel. Afgesproken is dat zij snel een aanbod<br />
kunnen doen, sneller dan andere afdelingen, maar er wordt niet veel gebruik van gemaakt. Waar het aan ligt<br />
weet ik niet, maar het is op zich vreemd.<br />
Als je ziet hoe groot het aandeel van middelengebruik is in huiselijk geweld casussen, die is gewoon groot. Dan<br />
verbaasd het mij wel dat er inderdaad zo weinig aanmeldingen komen richting Tactus.<br />
Alleen aangewezen in relatie met middelengebruik. De Tender biedt ook wel dingen die wij niet bieden. Ligt<br />
eraan wat je in het plan van aanpak hebt staan. Afgezien van het middelengebruik is Mediant ook een geschikte<br />
partner voor verwijzing.<br />
Ik denk dat de Tender zich meer met de forensische problematiek bezig houdt. Mediant is gespecialiseerd in<br />
geestelijke, psychiatrische problematiek. De Tender biedt de hulpverlening voornamelijk in combinatie met de<br />
forensische problematiek. Als er geen sprake is van middelengebruik en de uithuisgeplaatste is nog nooit met<br />
justitie of politie in aanraking geweest zal ik doorverwijzen naar Mediant. Als de uithuisgeplaatste echter veel<br />
vaker met politie of politie is gebotste en er geen sprake is van middelengebruik zal ik eerder doorverwijzen<br />
naar de Tender.<br />
• Is de Wth in uw ogen een effectief middel om deze doelstelling te bereiken?<br />
Ik denk dat het effectief werkt voor mensen die niet eerder in aanraking zijn geweest met hulpverlening, politie<br />
of justitie. Die en daar is ook de schrik het hoogst en de motivatie om te veranderen.<br />
• Zijn er zaken die in uw ogen anders moeten kunnen?<br />
Inhoudelijk loopt het in Enschede wel goed. Het enige wat ik wel een bezwaarlijk vind is dat je er uren zit voor<br />
1 huisverbod. Dat er in zo'n overleg geen tijdschema is wanneer welk huisverbod aan de orde komt. Dan kan je<br />
daar je agenda ook op aanpassen.<br />
Dat zou kunnen verbeteren. Duidelijkheid wanneer een huisverbod besproken wordt en dan kan iedere<br />
hulpverlener zijn agenda daar op aanpassen. Anders zit je daar soms drie uur achter elkaar. Dat is veel en veel<br />
te lang. Ik hoef niet aanwezig te zijn bij een bespreking van een huisverbod waar ik geen ketenpartner in ben.<br />
Het kost heel veel geld en het is zonde van de tijd.<br />
En wat ik wel heb begrepen in Almelo en Hengelo hebben ze wel zo'n tijdschema en dat werkt goed.<br />
Wat ik weet, naar mijn idee hebben ze een vast schema dat wordt gehanteerd. En dat wordt dan af gesproken<br />
wanneer je voor het eerst bijeenkomt met elkaar. En dat werkt goed. Dat wordt dan in de eerste bijeenkomst<br />
met elkaar afgestemd. De volgende bijeenkomst wordt dan afgesproken. Niet op dat zelfde tijdstip op een ander<br />
tijdstip.<br />
Volgens mij zou je dat al voor de eerste bijeenkomst moeten afspreken. Je zou al een agenda moeten<br />
doorsturen aan de betrokken partijen van zo en zo laat wordt de casus besproken. Dat is niet een hele grote<br />
tijdsinvestering. Lijkt me op zich niet heel moeilijk om daar concrete afspraken over te maken.<br />
90
• Wordt de klant na het huisverbod nog gevolgd?<br />
Ik heb geen tijd voor om na te kijken wat er met de verschillende personen is gebeurt na het huisverbod. Daar<br />
is een onderzoeksbureau voor, Intraval. Dat doe ik niet als uitvoerende.<br />
Er gaat een onderzoek plaatsvinden dat ze de uithuisgeplaatsten van vorig jaar gaan benaderen voor een<br />
interview. Dat is dan wel een soort effectmeting. Dan gaan ze kijken naar het effect op de cliënt zelf en hoe zij<br />
Daar zijn ze bij Intraval mee bezig, in heel Twente. De hele regio heeft een zelfde soort werkwijze nu. Dan is<br />
het ook goed om dat te onderzoeken.<br />
91
Bureau Jeugdzorg Overijssel: dhr. Wensing<br />
• Wat houdt uw functie in met betrekking tot de Wth?<br />
Ik werk gewoon van 9 tot 5 en ik werk op vrijdags niet. Dus het kan zijn dat ik op dienst komt om 9.00 en dat<br />
er misschien al een mail rondgegaan is dat er een huisverbod is. Er komt een melding binnen bij het<br />
aanmeldpunt. Er komt ook een zorgmelding van de politie binnen dat er een tijdelijk huisverbod is<br />
uitgevaardigd. En dan is er al politie geweest. We hebben nog een bereikbare dienst voor als er na 5 uur een<br />
melding binnenkomt. Dus als het in de avonduren gebeurt ben ik er nooit bij betrokken. Ook mijn collega's<br />
niet, behalve 2 collega's die ook buiten kantoortijden werken.<br />
Dan is er ook meteen een casemanager van maatschappelijk werk bij betrokken. Dan gaan de situatie<br />
inschatten. Als er dan minderjarige kinderen bij betrokken zijn, dan wordt bureau jeugdzorg ingeschakeld.<br />
En dan komt er een hulpofficier van justitie bij die dan moet gaan bepalen of een huisverbod ook wordt<br />
opgelegd. Als dat allemaal geweest is kan het soms zijn dat het over de nacht wordt heen getild.<br />
Dat het niet direct noodzakelijk is dat wij er moeten zijn. Dan heb ik 's morgens op het werk dan komt mijn<br />
teamleider eraan, die zegt, Theo ik heb een thv of in het algemeen wie heeft er ruimte. En dan is bij het ons<br />
vaak zo dat iemand zegt, die pak ik wel op.<br />
Dan is er dus een afstemming. Er zijn afstemmingen waar het incident plaatsvindt, Almelo, Hengelo, Enschede.<br />
Overal gebeurt dat. Wij gaan daar naar toe, dan zitten we daar en dan hebben we overleg. Soms kom ik daar en<br />
dan heb ik nog helemaal geen informatie, dan heb ik alleen nog maar een RiHG, soms helemaal niet. Dan is het<br />
al zo snel dat je erbij moet zijn, dat de informatie achteraf komt.<br />
Wat ik meestal probeer te doen is een eerste huisverbod afleggen met maatschappelijk werker, met een<br />
casemanager. Heel vaak is de casemanager al in een huissituatie geweest, met de moeder, de achterblijver.<br />
Vaak zijn het moeders, vrouwen, soms ook mannen.<br />
Wij zijn er echt voor de kinderen. Wij gaan een situatie inschatten, dan gaan we ook op pad. Dan hebben we<br />
contact met het consultatiebureau, met een school, met een huisarts, met een ziekenhuis. Ik probeer dit in elke<br />
situatie te doen. Soms kom je er niet aan toe. Soms is het zo kort dag dat je alleen maar een school heb kunnen<br />
bellen, of alleen een consultatiebureau. Als er dan blijkt dat er geen signalen zijn, geen zorgsignalen zijn, dan<br />
hoeven we geen hulp op te dringen als dat niet nodig is.<br />
• Welke maatregelen kunt u inzetten?<br />
Als moeder openstaat voor hulpverlening en je hebt er al maatschappelijk werk in of je kunt het wegzetten. Je<br />
kunt ook kortdurende pedagogische gezinshulp (kpg) aanbieden. Dat de moeder tips krijgt. Kan van alles zijn.<br />
Die kpg kun je aanvragen via Jarabee. Je kunt ook Mediant inschakelen voor traumabehandeling als een kind<br />
dus huiselijk geweld heeft gezien. Dat richt zich dan op het kind en de moeder. Dit kan dan in een spelvorm,<br />
dat kan van alles zijn. Als ze wat ouder zijn kun je denken aan "en nu ik".<br />
De bedoeling is gewoon om zo snel mogelijk hulpverlening in te zetten. Het is ook heel hectisch. Je moet<br />
binnen 8 dagen een plan van aanpak hebben. Met 2 huisverboden kun je het amper redden en daarnaast heb je<br />
ook nog de reguliere crisissen of als je al zaken hebt lopen waar je druk mee bent.<br />
Je moet een plan van aanpak maken. Je moet alle contacten hebben gelegd voor de afstemming, zeker voor de<br />
tweede afstemming. Je moet wel komen met een verhaal. Je moet een advies kunnen geven. Het kan niet zo<br />
zijn dat je daar zit en moet zeggen dat je alles nog moet uitzoeken. Dat werkt niet. Je moet het goed kunnen<br />
onderbouwen.<br />
Na tien dagen kun je een casus soms afsluiten. Ik heb zelfs 1 keer meegemaakt dat het vervoegd is beëindigd.<br />
Dat kan ook. Door de regel denk ik dat we er altijd nog wel even inzitten. Wat we doen is vaak als het<br />
huisverbod niet verlengd wordt, soms loopt het stilzwijgend af, en dan loopt het af en dan hebben we intussen<br />
al de hulpverlening uitgezet. Als het voldoende is dat de moeder hulp krijgt via het maatsschappelijk en het<br />
kind krijgt traumabehandeling, soms babymassage, dan kunnen wij er ook uit stappen. Je hebt dan mensen in<br />
het gezin die zich er al mee bemoeien. Dan spreken we altijd wel af dat we een rappel inbouwen. Dat we na 3<br />
maand nog een keer bellen om te kijken hoe de situatie is. Afspreken met scholen en ook met de werker van<br />
Mediant ik wil graag weten hoe het afgelopen is. Mediant kan ook doorverwijzen binnen de eigen instelling als<br />
dat noodzakelijk is. Dat we dan in ieder geval horen hoe hert afgelopen is.<br />
92
Niet altijd wordt een vinger aan de pols gehouden, maar vaak wel. Heel vaak zie je bij huisverboden dat ouders<br />
in zo'n huis vaak gaan scheiden. Dat het huisverbod net de druppel is en dat net de ruimte geeft om door te<br />
pakken. Je ziet dat mensen dan gewoon soms in goede verstandhouding uit elkaar gaan, soms ook met strijd.<br />
Dan moet je de moeder dus ondersteunen, soms de vader. Dat mensen uit elkaar gaan, elders gaan wonen en het<br />
kind meenemen. Dat kan voor ons een situatie zijn dat je dan goede afspraken maakt.<br />
Soms is er ook geen hulpverlening nodig. Je hebt de zaken rond omtrent de omgang. Dat komt er ook nog bij<br />
kijken. Als je de omgang goed regelt rondom de kinderen, wie ben ik dan ik. Dan hoeven wij niet in het gezin<br />
te blijven. Dan wijzen wij hen er wel op wat er eventueel kan gebeuren. Als je kleine kinderen hebt en je gaat<br />
met strijd uit elkaar en het is de biologische vader van de kinderen, zo'n man kan ook zeggen ik wil mijn<br />
kinderen zien, wat ga je dan doen? Dan hebben we het er met elkaar over. Dan kun je denken aan de BOR,<br />
begeleide omgang, door naar de Raad, via de advocaat, dat zijn allemaal verwijzingen die wij kunnen doen.<br />
Als blijkt dat uit de signalen die je krijgt van school, dat een kind heel agressief reageert, of ineens een totaal<br />
ander kind is. Druk, terwijl het normaal een rustig kind. Waar dus heel veel mee aan de hand is en de moeder<br />
niet goed zorgt voor het kind, verwaarloosd het kind. En je hebt er wat opgezet en de moeder houdt zich daar<br />
niet aan.<br />
Soms heb je ook dat je überhaupt niet binnenkomt. Dan heb je het AMK die daar naartoe gaat. Die kunnen dat<br />
wel. Stel dat het allemaal heel erg slecht gaat en we ons er zorgen over maken kunnen we dit bij Bureau<br />
Jeugdzorg aankaarten bij Beter Beschermd. Dit is een samenwerking met de Raad. Er zitten hier mensen van de<br />
gezinsvoogd erbij. Ook van de organisatie en van de Raad zitten er mensen bij. Wij komen een casus inbrengen<br />
en dan leggen we het alvast in de week, er kijken wat er mogelijk is en dan wordt het ook snel opgepakt.<br />
Het kan soms in een huisverbod dat op verzoek van ons de Raad erbij komt zitten. Dat gebeurt ook<br />
Of je meld het gewoon aan de Raad. Wij moeten een raadsrapport schrijven en onderbouwen waarom wij<br />
vinden dat er een onderzoek moet plaatsvinden. Als dat gebeurt blijf je er ook in zitten. Dan blijf je er dus in<br />
zolang de Raad het onderzoek doet. Dit onderzoek kan nu al binnen 4 weken geregeld zijn. Voorheen duurde<br />
het soms drie maanden voordat een onderzoek klaar was. Dan ben je dus wel een toezichthouder tijdens het<br />
onderzoek van de Raad. Dan heb je contact met school, bel je de ouder, ga je een keer op huisbezoek.<br />
Ik heb ook een zaak gehad waarin bleek dat een AMK medewerker, ook met een huisverbod, al een onderzoek<br />
had gedaan in de zaak, dat losgelaten heeft en bij een nieuw huisverbod heeft het AMK het weer opgepakt. Dan<br />
hoef ik het toezicht niet te doen, dat doet dan het AMK. En dan stap ik er gewoon uit.<br />
Het AMK doet onderzoek. Wij zijn gewoon hulpverlening. Als wij aan de deur komen, en ouders zeggen je<br />
komt er niet, ik wil met jou niks te maken hebben, kan ik niks. Kan ik beter naar het AMK gaan. Het AMK<br />
heeft geen toestemming nodig om gewoon bij de ouders achter de voordeur te kijken. Dat ze in ieder geval het<br />
gesprek met de ouders aan gaan. Die kunnen achter de voordeur bij de ouders kijken. En die doen ook de<br />
doorgeleiding naar de Raad. AMK kunnen ze niet om heen. Is het meldpunt kindermishandeling. AMK is<br />
gerechtigd achter de voordeur te kijken. Als je niet binnenkomt kun je AMK inschakelen en zeggen ik kom hier<br />
niet binnen, dan kunnen zij dus op basis daarvan onderzoek gaan doen.<br />
Als wij vinden dat een ots moet komen, soms wordt dan niet gehonoreerd. Ik heb wel eens meegemaakt dat ik<br />
een situatie erg zorgelijk vond, maar de Raad op andere gronden een onderzoek niet noodzakelijk vond. Als bij<br />
een ots de ouders de kinderen tekort doen, verwaarlozen, dan zo'n gezinsvoogd ingrijpen. Dan kan ze dus een<br />
waarschuwing geven. Dan kan het uiteindelijk leiden tot een uithuisplaatsing. Zo'n gezinsvoogd wordt door de<br />
rechter aangesteld en dat is voor een jaar. En dat moet elk jaar dat opnieuw getoetst worden. Soms wordt het<br />
ook wel voor een half jaar gegeven. En dat kan tot een kind 18 jaar is. Op het moment dat je een gezinsvoogd<br />
hebt en het loopt goed in een gezin en de ouders houden zich aan de afspraken kunnen de ouders ook verzoeken<br />
de ots op te heffen. Dan kun je een verzoek doen bij de rechter en zeggen dat dit gezin zo goed heeft<br />
gefunctioneerd dat wij het niet nodig vinden om de ots te verlengen. Dan beslist de rechter of het wel of niet<br />
verlengd wordt.<br />
Als het slecht gaat, wordt de ots tot 18 jaar gewoon verlengd. De gezinsvoogd hebben allerlei mogelijkheden.<br />
Als het kind tijdelijk uit huis moet. Dan vraag deze een machtiging tot uithuisplaatsing aan. Dan komt het in<br />
een leefgroep, of in een pleeggezin. De gezinsvoogd heeft in die zin wel veel gezag. Die kan de ouders op de<br />
vingers tikken en zeggen je moet je gedragen zoals we afgesproken hebben, anders kun je dit vertellen bij de<br />
rechter.<br />
93
Als de Raad geen onderzoek wil kunnen we verder niks doen. Wat we dan wel doen is goed rapporten. Als wij<br />
vinden dat de situatie daarom vraagt en de Raad wil geen onderzoek doen vraag ik aan ik of de Raad<br />
verslaglegging doet van waarom de Raad vind dat geen onderzoek hoeft plaats te vinden. Als de Raad afwijst<br />
hebben wij gedaan wat wij moesten doen en dan ligt de verantwoordelijkheid ook bij de Raad. Dan kun je ze er<br />
ook altijd op aanspreken<br />
Het zou een goede ontwikkeling zijn als, wanneer ik goed onderbouw waarom ik vind dat er een ots zou<br />
moeten komen, maar de Raad wil geen onderzoek doen, dat ik zelf hierom zou kunnen verzoeken bij de<br />
rechter. Het komt wel voor dat de Raad op andere gronden dan die ik aandraag dat een onderzoek niet<br />
noodzakelijk is. In die gevallen zou ik er wel gebruik van kunnen gaan maken. Ik zou het wetsvoorstel wel<br />
goed vinden.<br />
• Wat is de doelstelling van uw organisatie in het kader van de Wth?<br />
Het doel is denk ik zorgen dat de ontwikkeling van de kinderen geen gevaar loopt. Dat je de hulpverlening op<br />
gang krijgt. Dat je die mensen weer in harmonie brengt, dat ze weer verder met elkaar kunnen in het leven. Dat<br />
je de veiligheid waarborgt van kind en vrouw. In ieder geval voorkomen van recidive ook.<br />
Wij kunnen heel breed kijken naar hulpverlening. Wij hebben heel veel mogelijkheden. KPG, maatschappelijk<br />
werk, je hebt geestelijke gezondheidszorg, Mediant, Dimens, Je hebt als er kinderen zijn Jarabee, Commujon,<br />
Wat wij ook wel doen, meer in crisis, maar ook wel in huisverbod is spoedhulp vragen van Jarabee, waarin je 8<br />
dagen lang dus gaat infiltreren in een gezin, bezig gaat met een gezin. Gaat werken met een gezin. En dat je dan<br />
na 14 dagen kunt beginnen met een startgesprek, doelevaluatie en dat zij dan verslaglegging doen van hoe nu<br />
verder. Dan besteed je het dus uit. Wij kunnen dan eigenlijk een beetje achterover leunen. Wij blijven wel<br />
eindverantwoordelijke. Van daaruit kan het zo zijn dat een kind uit huis geplaatst moet worden. Dat een kind<br />
niet meer thuis kan zijn, dat het verwaarloosd wordt en dat het via het huisverbod eventueel aan de orde zou<br />
komen.<br />
Na een huisverbod gaan we natuurlijk ook met de kinderen in gesprek. Met die hele kleintjes is het natuurlijk<br />
heel erg moeilijk. Dat vind ik zelf wel lastig. Want dan kun je natuurlijk niet mee praten. Dan moet je via<br />
andere informatie krijgen, wat anderen hebben gezien. Maar als je een kind hebt van 5,6 of 7, Dan kun je daar<br />
al wel mee babbelen. De specifieke signalen vind ik heel lastig. Ik doe het op gevoel. Als een kind mij zegt, dat<br />
ik heb een huisverbod of crisis en ik spreek een kind van een jaar of 6,7, dan vraag ik wel hoe is het met je en<br />
wat ze zelf van de situatie hebben meegekregen. Of ze getuige geweest zijn het geweld. Dan laat ik hun het<br />
verhaal vertellen. Soms blijven de ouders erbij zitten. Dat vind ik zelf wel lastig, maar ik kan het niet<br />
verbieden.<br />
Ik vraag de kinderen of ze goed slapen? Denken ze er veel aan? Zijn ze op school goed geconcentreerd? Praten<br />
ze erover met vriendjes en vriendinnetjes? Moeten ze erom huilen, hebben ze er verdriet van? Missen ze hun<br />
vader, allemaal van dat soort vragen<br />
Je bent vaak afhankelijk, het is een momentopname. Je bent afhankelijk. Scholen kunnen vaak veel meer<br />
vertellen, consultatiebureau voor de kleintjes. Als het kind naar de lagere school gaat of peuterspeelzaal, dan<br />
kan de school toch al een beeld geven. Soms is het zo dat een kind op school heel goed functioneert. Maar dat<br />
is nu, dat kan ook zo weer omslaan. Daar ben je dus wel afhankelijk van.<br />
Wat we dan doen om een beeld te krijgen, we hebben van die CBCL (Child Behavior Checklist) lijsten, die de<br />
school invult, die de moeder invult, die het kind zelf invult, die je over het kind invult. Wat vind de school dan<br />
van zo'n kind, wat vind de moeder van het kind? Wat vind het kind zelf? Dan gaat dan naar de<br />
gedragswetenschapper, die gaat dat bekijken. Die brengt dan verslag uit. Vaak komen er dan wel dingen naar<br />
voren die aandachtspunten zijn. Dat is een extra vraagbaak voor ons, als extra ondersteuning. We gebruiken de<br />
lijsten voor verschillende leeftijdscategorieën. Van 1,5 tot 5, ouder dan 7, ouder dan 14/15.<br />
Daar komt vaak dan wel een beeld uitrollen, soms ook niks.<br />
Als de ouders nergens aan mee willen werken en het is in het belang van het kind en er is een noodzaak dan<br />
moet je richting de Raad. En dat is iets wat ik ook wel gebruik. Ik wijs mensen er altijd op, dat is mijn manier<br />
van werken. Als ze meewerken prima, maar als ze niet meewerken dat ze ook weten wat de gevolgen kunnen<br />
zijn als we zorgen hebben over het kind en de ouders daar geen oog voor hebben. Dat ze alles naast zich<br />
neerleggen, van waar bemoei je je mee. Dat ik wel uitleg dat wij dan genoodzaakt zijn een melding bij de Raad<br />
te doen. en wat dat dit dan inhoudt. Dat je dus kunt denken aan een melding bij de Raad, een gezinsvoogd, als<br />
94
ze dan nog niet meewerken, aan de uithuisplaatsing. Dat is dan wel allemaal heel ver weg, maar ik vertel het<br />
allemaal. En vaak zie je ook wel dat dat helpt.<br />
Ik heb natuurlijk geen poot om op te staan. Ik kan het alleen melden. Maar ze weten wel dat wij een<br />
verwijsfunctie hebben. Dat vind ik wel belangrijk.<br />
• Is de Wth in uw ogen een effectief middel om deze doelstelling te bereiken?<br />
Ik denk dat het goed is dat het gebeurt. k denk dat het wel effectief kan zijn. Dat er in ieder geval een<br />
vermindering van het geweld zal zijn door die wet. En dat je ook heel snel kunt ingrijpen in de situatie. Je bent<br />
er gelijk bij.<br />
• Zijn er zaken die in uw ogen anders moeten kunnen?<br />
Ik ben er niet kapot van hoe de overleggen in Enschede plaatsvinden. Het is altijd wel lachen en ontspannen en<br />
er worden ook wel zinnige dingen gezegd, alleen het is zo groot in vergelijking met Almelo, Hengelo. Je zit er<br />
soms voor een zaak, je zit er dan 2,5 uur. Dat is zonde van je tijd. We zouden een agenda moeten hebben. De<br />
zaken die er zijn zetten we allemaal achter elkaar. Dan kom ik daar, wordt de casus besproken en ga ik weer<br />
weg. En dan de nieuwe zaak die erbij komt moet je als laatste doen denk ik. Nu is het allemaal een beetje<br />
rommelig. Er zijn collega's die er ook allemaal tegen aan lopen. Er moet gewoon beter gepland worden. Ik denk<br />
dat je met een half uurtje per casus wel genoeg hebt, en dan heb je nog ruimte zat om even ontspannen te<br />
ouwehoeren voordat de ander komt.<br />
Dat vind ik wel hele rommelig. En wat ik ook vind is dat, en vooral heeft Enschede daar een handje van, is dat<br />
ze zich tegen de zaak aan bemoeien, de procesmanagers. Ze moeten niet op de stoel van de hulpverlening gaan<br />
zitten. Dat is niet bij mezelf gebeurt, maar dat gebeurt wel eens, bijvoorbeeld zoiets als babymassage. Het is<br />
nog maar de vraag of dat nodig is. Dat is niet vanzelfsprekend. Ik merk gewoon dat collega's daar tegen aan<br />
lopen. Dat zie je wel veel minder in Hengelo, Almelo. Het is met de geode bedoelingen, maar je moet het wel<br />
door de werker zelf laten bepalen.<br />
95
Academie Bestuur & Recht<br />
Verklaring gebruikte hulpmiddelen<br />
Hierbij verklaar ik, dat ik het voor u liggende werkstuk/project zelfstandig en zonder gebruik van<br />
andere dan de aangegeven hulpmiddelen geschreven heb; De uit andere bronnen direct of indirect<br />
overgenomen teksten zijn op enigerlei wijze in de door mij geschreven tekst expliciet met<br />
bronvermelding verantwoord. Het werkstuk werd tot nu toe nog niet in dezelfde of in vergelijkbare<br />
vorm aan een examinator of examencommissie voorgelegd. Ook is het werkstuk niet eerder in het<br />
openbaar verschenen.<br />
Naam, achternaam: Christine J <strong>Hulshof</strong> (Tineke)<br />
Plaats, datum: Losser, 09-01-2011<br />
Handtekening: ...................................................................................................................................<br />
Dit formulier dient ter bevestiging dat student oorspronkelijk werk heeft geleverd, en correct met bronnen<br />
is omgegaan. Het dwingt de student om stil te staan bij het feit dat het niet vanzelfsprekend is dat door alle<br />
studenten onder alle omstandigheden aan deze voorwaarden wordt voldaan. Helaas constateren docenten<br />
nog regelmatig dat studenten bewust danwel onbewust delen overnemen uit andermans werk zonder dit te<br />
vermelden.<br />
Verklaring gebruikte hulpmiddelen, ABR 2010-2011