Meer aandacht voor aansluiting - Technische Universiteit Eindhoven

2 8
DE VONK
derzoeken en beter begrijpen. Die materialen zijn op
verschillende schaal, van porie tot macroklimaat, gevoelig
voor de invloeden van vocht, temperatuur en luchtkwaliteit
en kunnen daardoor degraderen. Ons onderzoek
heeft dus grote duurzaamheidseffecten. Bovendien kan
het wetenschappelijk onderbouwd, gericht toepassen van
geschikte materialen door architecten op de lange termijn
veel kosten besparen. In Eindhoven zijn we zeer sterk in
het koppelen van die verschillende modellen voor wat we
multischaal-aspecten noemen. We maken gebruik van
Whole Building Simulation, waarbij we proberen gebouwen
te ontwerpen die energiezuinig zijn en weinig bijdragen
aan de emissie van koolstofdioxide, zoals afgesproken
in het verdrag van Kyoto. Tegelijkertijd speelt het aspect
‘comfort’ natuurlijk ook een rol. Als onderzoekers en ontwerpers
moeten we rekening houden met het overdragen
van kennis aan de gebruiker, maar ik zie dat niet als enige
taak voor universiteiten. De regie van die gebruiksaspecten
is een maatschappelijke verantwoordelijkheid in een
samenwerking met WTCB of TNO.
Driehoek Eindhoven-Leuven-Aken
Sinds enkele jaren stimuleren bestuurders de samenwerking
binnen de driehoek Eindhoven, Leuven en Aken.
In Leuven leeft dat idee in sommige faculteiten, zoals
Elektrotechniek, wat meer dan in andere. Dat heeft er ongetwijfeld
mee te maken dat de stimulator van die samenwerking,
de voormalige rector Oosterlinck, uit de elektronicahoek
kwam. Bouwkundehoogleraren zien echter
ook de voordelen in van meer samenwerking. Er is vooral
voordeel te halen uit het gezamenlijke gebruik van dure
onderzoeksapparatuur. Gespecialiseerde high tech apparatuur
is essentieel om goed onderzoek te kunnen doen.
We hebben zojuist in Leuven een mobiele versie van een
meetinstrument besteld, zodat we dat ook in de klimaat-
M A T R I X / 2 / 2 0 0 6
Carmeliet: ‘Ik bespeur in Leuven een grote
goodwill ten opzichte van Eindhoven.’
kamer in Eindhoven kunnen opstellen. Bi-diplomering
vind ik ook interessant, naast het uitwisselen van docenten.
Ik bespeur in Leuven een grote goodwill ten opzichte
van Eindhoven. Nu komt het er op aan om goodwill om
te zetten in concrete bestuurlijke steun om daadwerkelijk
voornemens uit te voeren, ook wat betreft het aanstellen
van Eindhovenaren in Leuven.
Onderwijs
Mijn zoon is nu derdejaars student Elektrotechniek aan
de TU/e. Hij had interesse in toepassingsgericht projectwerk
en ik heb hem geadviseerd dat hij daarvoor beter in
Eindhoven dan in Leuven terecht kon.
De ingenieursopleiding in Leuven begint nog steeds met
drie algemene semesters, waarin naast projectonderzoek
toch meer nadruk ligt op zware, theoretische basisvakken.
De studenten merken zo in het begin minder van het
typische ingenieurskarakter. Hij heeft het in Eindhoven
naar zijn zin en is goed ingeburgerd. In Vlaanderen
komen studenten gewoonlijk ieder weekend naar huis;
hij blijft vaak in Eindhoven. Omdat ik zelf betrokken ben
bij de ingenieursopleiding in Leuven kan ik de verschillen
redelijk inschatten. Wij kennen nog het jaarsysteem,
dat voor veel studenten een stok achter de deur betekent.
In Nederland hebben studenten veel vrijheid om hun tijd
zelf in te delen. Daardoor is het risico van studieachterstand
groter en dat vind ik een tekortkoming. Verder heb
ik ervaren dat ik op een tentamen aan TU/e-studenten
inzichtvragen kan voorleggen, maar geen wiskundige
afleidingen. Dat laatste kan ik in Leuven wel doen. De
organisatie van het onderwijs is in Eindhoven nogal dynamisch
en dus aan veel veranderingen onderhevig.
Loopbaan
Ik ben geen echte loopbaanplanner. Mijn vader heeft me
altijd voorgehouden: ‘Je moet kwaliteit leveren, goed publiceren,
geduld hebben en dan komen de kansen wel.’
Ik kwam er gaandeweg achter dat het onderzoeken mijn
echte drijfveer is. Goed onderwijs geven hoort daar bij.
Enerzijds om studenten voor de beroepspraktijk op te
leiden, anderzijds om een nieuwe generatie onderzoekers
voor te bereiden. Wat betreft die praktijk: een complete
architect is iemand die ook structureel, mechanisch en
fysisch goed kan nadenken. Ik heb laatst een studentenproject
begeleid, waarbij studenten een fietsbrug moesten
ontwerpen. Een ontwerp voor een mooie brug moet ook
structureel in orde zijn: er schuilt schoonheid in het
juiste ontwerp. Dat is de kracht van de ingenieursopleiding
tot architect. Geef een student civiele techniek een
stuk wit papier en hij is verloren. Een creatieve student
architectuur heeft daar geen angst voor. De kracht zowel
als het spanningsveld liggen in de combinatie creativiteit
en technisch-wetenschappelijke kennis. Daarom moeten
we er voor blijven waken dat er voldoende techniek in de
bouwkundeopleiding blijft.’