21.08.2013 Views

Meer aandacht voor aansluiting - Technische Universiteit Eindhoven

Meer aandacht voor aansluiting - Technische Universiteit Eindhoven

Meer aandacht voor aansluiting - Technische Universiteit Eindhoven

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

MATR IX<br />

KWARTAALBLAD V AN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN<br />

SCP-DIRECTEUR PAUL SCHNABEL OVER WETENSCHAP<br />

NAVIGATIESYSTEEM VOOR MOTORRIJDERS<br />

PUBLICATIE IN NATURE OVER ONDERZOEK NANOMOTOREN<br />

JAARGANG 13<br />

ZOMER / 2006<br />

<strong>Meer</strong> <strong>aandacht</strong><br />

<strong>voor</strong> <strong>aansluiting</strong>


<strong>Technische</strong> <strong>Universiteit</strong><br />

<strong>Eindhoven</strong><br />

Communicatie Service<br />

Centrum<br />

Postbus 513<br />

5600 MB <strong>Eindhoven</strong><br />

homepage: http://www.tue.nl<br />

e-mail: matrix@tue.nl<br />

Hoofdredactie<br />

Drs. Han Konings<br />

Telefoon (040) 247 33 30/<br />

247 29 61<br />

Telefax (040) 245 60 33<br />

Informatie over adverteren<br />

H&J Uitgevers<br />

Telefoon (010) 451 55 10<br />

Telefax (010) 451 53 80<br />

Medewerkers aan dit nummer<br />

Cora van den Berg<br />

Chris van de Graaf<br />

Jim Heirbaut<br />

Joep Huiskamp<br />

Ivo Jongsma<br />

Paula van de Riet<br />

Marianne Vincken<br />

Antoinette van der Vorst<br />

Eindredactie en coördinatie<br />

Communicatiebureau<br />

Corine Legdeur<br />

Foto’s en illustraties<br />

Rien Eelkema<br />

Vincent van den Hoogen<br />

OGC<br />

Bart van Overbeeke<br />

Basisvormgeving<br />

Proforma,<br />

grafisch ontwerp & advies, bno<br />

Vormgeving<br />

Onnink Grafische Comm. bv,<br />

Oudenbosch<br />

Druk<br />

E.M. de Jong, Baarle-Nassau<br />

Redactieadviesgroep<br />

Mr.drs. B.C. Donders<br />

Drs. W.F. Gaasendam<br />

Ir. S. Knols-Jacobs<br />

Prof.dr.ir. G.M.W. Kroesen<br />

Prof.dr. L.H.J. Verhoef<br />

Matrix wordt gemaakt door het<br />

Communicatie Service Centrum<br />

van de TU/e en verschijnt vier<br />

keer per jaar. Het blad wordt<br />

(na schriftelijk verzoek)<br />

kosteloos toegezonden aan<br />

TU/e-ingenieurs en aan een<br />

scala van andere, externe<br />

relaties.<br />

Gehele of gedeeltelijke<br />

overname van artikelen uit<br />

Matrix is alleen toegestaan<br />

na overleg met de redactie en<br />

met bronvermelding. Voor het<br />

gebruik van de foto’s of andere<br />

illustraties is toestemming van<br />

de maker nodig.<br />

Het eerstvolgende nummer van<br />

Matrix verschijnt<br />

in september 2006.<br />

2<br />

Colofon<br />

ISSN 1380-247X<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

TU/e -CONGRESTIP<br />

Meet & Match, poort naar high tech start<br />

Yvette<br />

Koeken<br />

(21)<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

Datum:<br />

Donderdag 14 september 2006, van 15.30 – 18.30 uur.<br />

Plaats:<br />

Grote Zaal in Kennispoort op TU/e-campus.<br />

Inhoud:<br />

Vanuit hun eigen ervaring en verschillende invalshoeken<br />

gaan twee sprekers in op de uitdagingen waar (startende)<br />

bedrijven <strong>voor</strong> staan. Aansluitend kunt u kennismaken met<br />

een aantal kennisintensieve/high tech starters in de regio<br />

Zuidoost-Brabant. Vijf jonge ondernemers geven een korte<br />

bedrijfspresentatie.<br />

Doelgroep:<br />

(Nieuwe) startende ondernemers en gevestigde (middelgrote)<br />

bedrijven die zoeken naar nieuwe contacten in de regio als<br />

mogelijke partner, leverancier, klant, coach of investeerder.<br />

Organisatie:<br />

Kamer van Koophandel Oost-Brabant, TU/e en Stichting<br />

Incubator3+.<br />

<strong>Meer</strong> informatie en aanmelden:<br />

www.kennispoort.nl<br />

ingenieur-in-spe<br />

Vierdejaars studente Biomedische Technologie. Heeft<br />

op het Gertrudiscollege in Roosendaal gezeten. Is sinds<br />

september penningmeester en hoofdredacteur in het bestuur<br />

van studievereniging Protagoras.<br />

Toekomstig beroep? Medisch ingenieur.<br />

Wat is het leukste moment van afgelopen jaar?<br />

De besturendag bij Bavaria, het uitje met leden, de<br />

bestuurskamer van de buren overhoop halen en nog vele<br />

andere leuke dingen!<br />

Wie vind jij de beste TU/e-docent? Dr.ir. Marcel Brekelmans,<br />

hij geeft duidelijk en gestructureerd college en als je vragen<br />

hebt kun je altijd bij hem terecht.<br />

Wat wil je graag veranderen aan de TU/e? Ik zou graag zien<br />

dat studenten de universiteit niet als ‘school’ zien, maar als<br />

een onderdeel van hun dagelijks leven. De campus moet veel<br />

levendiger worden en hier<strong>voor</strong> moet geluisterd worden naar<br />

de studenten.<br />

Wat is je favoriete muziek? Incubus, Stained, Live, meestal<br />

luister ik 3FM,<br />

Belangrijkste in je omgeving? Mijn familie en vrienden.


Op de cover:<br />

De TU/e spant zich in om<br />

de <strong>aansluiting</strong> vwo-TU<br />

te verbeteren, zoals met<br />

een werkweek <strong>voor</strong> scholieren<br />

bij Scheikundige<br />

Technologie.<br />

Lees verder op pagina 4.<br />

Foto: Bart van Overbeeke<br />

8<br />

12<br />

30<br />

inhoud<br />

IN GESPREK<br />

De dominantie van de bètawetenschappen<br />

ONDERWIJS<br />

26<br />

40<br />

De waarde van onderzoek in de natuurwetenschappen is grotendeels onvergelijkbaar<br />

met de prestaties van alfa- of gammawetenschappers, zegt prof.<br />

dr. Paul Schnabel, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Toch is<br />

de financiering <strong>voor</strong> de laatstgenoemden steeds meer geschoeid op de leest<br />

van bètavakgebieden, volgens hem.<br />

In kaart brengen van een uniek bouwsysteem<br />

ALUMNI<br />

Hoogtepunten van vijftig jaar TU/e<br />

In de <strong>Eindhoven</strong>se wijk Lievendaal gaan ruim tweehonderd Polynormwoningen<br />

tegen de vlakte. Hiermee dreigde alle kennis verloren te gaan over<br />

dit unieke bouwsysteem van de in 1982 overleden oud-hoogleraar van de<br />

TU/e Alexandre Horowitz. Derdejaars studenten onderzochten en documenteerden<br />

de oude huizen tot in het kleinste detail.<br />

Ter ere van het vijftigjarig bestaan van de TU/e worden er allerlei festiviteiten<br />

georganiseerd. Een verslag van twee hoogtepunten: de alumnidag op 21<br />

april en de diesviering, in het bijzijn van Koningin Beatrix, op 27 april.<br />

DE VONK<br />

Onderzoeker pur sang/ Jan Carmeliet komt uit een familie waar de<br />

onderzoekersmentaliteit in de genen zit. Hij studeerde in 1985 af als<br />

burgerlijk ingenieur-architect aan de KU Leuven. Voordat hij in 2001 als<br />

deeltijdhoogleraar Bouwfysica in <strong>Eindhoven</strong> benoemd wordt, maakt hij<br />

in Delft als postdoc al kennis met de Nederlandse universitaire wereld.<br />

VAN START<br />

Een film kijken terwijl je onderweg bent/ Zijn vrouw maakte hem<br />

attent op het saaie uitzicht in de trein en wiskundige dr.ir. Xiaogang<br />

Mao vond een oplossing. Niet <strong>voor</strong> de trein, wel <strong>voor</strong> het uitzicht in de<br />

metro en op de rolbanen van vliegvelden: een film die in jouw snelheid<br />

met je meegaat. Kijken terwijl je beweegt. Het bedrijf HowTech van de<br />

Chinees Mao heeft hiermee een unieke technologie in handen.<br />

en verder in dit nummer<br />

• TU/e in de pers / 7 • Nieuws over bedrijfsleven / 11 • Op stage, TU/e<br />

student in het buitenland / 14 • Nieuws over onderwijs / 15 • Onderzoek<br />

nanomotoren / 16 • Blik naar de toekomst / 20 • Nieuws over onderzoek/ 24<br />

• Nieuws over alumni / 29 • Hoogtepunten in een gouden jubileumjaar / 3o<br />

• Embedded Systems Institute/ 34 • Samenwerking ASML-TU/e / 36 •<br />

TomTom <strong>voor</strong> motorrijders /38 • Ingenieur in drukwerk / 42 • Nieuws<br />

over ontwerpen / 44 • Ontwerper in opleiding /45 • Herbestemming van<br />

De Zwarte Doos / 46 • Agenda en service-rubriek /50<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6 3


FOTO’S BART VAN OVERBEEKE<br />

4<br />

XXXXXXXXXXX<br />

BELEID<br />

Verschillende faculteiten ontplooien<br />

activiteiten <strong>voor</strong> middelbare scholieren,<br />

zoals masterclasses, werkweken<br />

en digitaal studeren, met<br />

als doel leerlingen beter<br />

<strong>voor</strong>bereid aan een<br />

universitaire studie te<br />

laten beginnen. Sinds<br />

kort zijn ze gebundeld<br />

in het Pre University<br />

College (PUC). De<br />

TU/e en scholen uit<br />

de regio nemen samen<br />

de verantwoordelijkheid<br />

om de overgang naar de<br />

universiteit zo soepel mogelijk<br />

te laten verlopen.<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6


HET PRE UNIVERSITY COLLEGE VAN START<br />

De <strong>aansluiting</strong> tussen<br />

vwo en universiteit kan beter<br />

‘Je moet het zo zien’, zegt ir. Lex Lemmens,<br />

opleidingsdirecteur van Technologie<br />

Management en <strong>voor</strong>zitter van de stuurgroep<br />

van het PUC, ‘vroeger was de HBS-b<br />

prima afgestemd op een universitaire opleiding.<br />

Tegenwoordig is dit het vwo, het<br />

<strong>voor</strong>bereidend wetenschappelijk onderwijs.<br />

Er zijn in het vwo veel dingen veranderd,<br />

omdat de wetten veranderd zijn, de maatschappij<br />

veranderd is, de leerlingen veranderd<br />

zijn, etc. Ook in het wetenschappelijk<br />

onderwijs is veel veranderd maar niet vanwege<br />

dezelfde wetten en verschijnselen. Op<br />

een gegeven moment hebben scholen en<br />

universiteit geconstateerd dat er een kloof<br />

aan het ontstaan was waar beide kanten<br />

niet happy mee waren. Dat is toen besproken<br />

door prof.dr.ir. Hans van Duijn, rector<br />

magnificus van de TU/e, tijdens een bijeenkomst<br />

met rectoren van de middelbare<br />

scholen in de regio.’<br />

Van Duijn: ‘Snel na mijn aantreden in<br />

april 2005 als rector werd mij duidelijk<br />

dat er binnen de TU/e allerlei op zichzelf<br />

staande activiteiten worden ondernomen<br />

om de <strong>aansluiting</strong> tussen het vwo en onze<br />

bacheloropleidingen zo goed mogelijk te<br />

laten verlopen. Tegelijkertijd bleken de<br />

instromende vwo-leerlingen toch in veel<br />

gevallen <strong>aansluiting</strong>sproblemen te ervaren.<br />

Bovendien krijgen leerlingen in<br />

de bovenbouw van het vwo steeds meer<br />

vrijheid om individuele leerwegen en<br />

vakkenpakketten te kiezen. Daardoor<br />

nemen de verschillen tussen eerstejaars<br />

studenten toe. Wij zijn daar nog onvoldoende<br />

op ingespeeld. Verder bespeurde ik<br />

bij vwo-scholen en binnen de universiteit<br />

een grote bereidheid om samen verbeteringen<br />

te realiseren. Na overleg met rectoren<br />

uit het vwo heb ik de conclusie getrokken<br />

om samen met vwo-scholen systematisch<br />

na te gaan welke van onze activiteiten effectief<br />

zijn, welke aanvullingen nodig zijn en<br />

op welke wijze we de bestaande en nieuwe<br />

activiteiten tot een samenhangend en ef-<br />

Xxxxx: ‘Xxxxxx xxxx xxxx xxxxxxxxx xxxxx xxxxxx xxxx xxxxxxxxxx xxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxx<br />

fectief pakket kunnen smeden. Om dat<br />

pakket een gezicht te geven presenteren we<br />

dit onder de vlag ‘Pre University College’<br />

(PUC). Het PUC heeft twee doelen: enerzijds<br />

vwo-leerlingen met bètatalent motiveren<br />

<strong>voor</strong> technisch-wetenschappelijke<br />

opleidingen en hen - zowel inhoudelijk als<br />

qua studiehouding - optimaal op dit type<br />

opleiding <strong>voor</strong>bereiden. Anderzijds willen<br />

we de beginfase van onze opleidingen beter<br />

laten aansluiten op hetgeen leerlingen in<br />

het vwo hebben geleerd en ons meer focussen<br />

op de verschillen tussen leerlingen. Ik<br />

beschouw het echt als een speerpunt van<br />

mijn beleid als rector om aan de verwezenlijking<br />

van deze doelen de komende jaren<br />

effectieve bijdragen te leveren. En gelukkig<br />

proef ik daar<strong>voor</strong> in het vwo en binnen de<br />

universiteit het nodige enthousiasme. Ik<br />

ben optimistisch gestemd over de uiteindelijke<br />

resultaten.’<br />

Insteek<br />

Er vonden bij de verschillende faculteiten<br />

al <strong>aansluiting</strong>sactiviteiten plaats. Maar<br />

om efficiënter te kunnen werken en witte<br />

vlekken te kunnen opsporen en die dan<br />

te vullen met zinvolle activiteiten, is het<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6 5


XXXXXXXXXXX<br />

BELEID<br />

PUC opgericht en ondergebracht bij het<br />

Studenten Service Centrum. Dr. Karen Ali<br />

heeft er de leiding en is als zodanig ook betrokken<br />

bij het PUC. Ali: ‘Er zijn natuurlijk<br />

altijd <strong>aansluiting</strong>sproblemen als leerlingen<br />

gaan studeren. Het is tenslotte een heel andere<br />

manier van leven dan toen ze nog op<br />

school zaten. Maar hoewel veel veranderingen<br />

- tweede fase, studiehuis, profielkeuzes<br />

- juist bedoeld waren om de <strong>aansluiting</strong> te<br />

verbeteren, werkt het in de praktijk toch<br />

minder dan beoogd. Leerlingen kunnen<br />

een heleboel dingen beter dan vroeger<br />

- mondeling en schriftelijk rapporteren,<br />

informatie verzamelen en ordenen - maar<br />

qua kennis en zeker qua oefening zijn er<br />

hiaten en daar willen we wat aan doen.’<br />

Stuurgroep<strong>voor</strong>zitter Lex Lemmens vult<br />

aan: ‘Nadrukkelijk nemen we afstand van<br />

opmerkingen in de pers waarin kreten als<br />

‘reparatielesjes’ en ‘TU <strong>Eindhoven</strong> geeft<br />

vwo wiskundeles’ <strong>voor</strong>kwamen. Onze<br />

insteek is: hoe pak je het probleem aan<br />

dat talenten van het vwo die naar het wo<br />

komen, het het eerste jaar toch erg moeilijk<br />

hebben. We zeggen dus niet dat het alleen<br />

de verantwoordelijkheid van de scholen is.<br />

We gaan samen kijken wat we eraan kunnen<br />

doen.’<br />

Bètaprofielscholen<br />

Omdat er in de exacte vakken grote veranderingen<br />

op stapel staan, zullen universiteiten<br />

hierop moeten inspelen. Scholen<br />

mogen binnen zekere grenzen kiezen<br />

welke wiskundeonderdelen ze onderwijzen,<br />

en ook in de invulling van het nieuwe<br />

bètavak ‘Natuur, Leven en Technologie’ zul-<br />

6 M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

len scholen gaan verschillen. Aankomende<br />

studenten hebben dus niet allemaal<br />

dezelfde <strong>voor</strong>kennis. ‘Als je dan nog niet<br />

nagedacht hebt over mogelijke problemen<br />

bij de <strong>aansluiting</strong>, dan heb je een groot<br />

probleem’, zegt Lemmens. ‘Als mens ben ik<br />

het liefste lui, dat zijn alle mensen volgens<br />

mij, dus zou ik willen dat iemand anders<br />

het probleem oplost. Maar als opleidingsdirecteur<br />

vind ik dat je de verantwoordelijkheid<br />

over hoe mensen in die opleiding<br />

terecht komen niet uit de weg kunt gaan.<br />

Natuurlijk hebben de middelbare scholen<br />

ook een verantwoordelijkheid. Die verantwoordelijkheid<br />

<strong>voor</strong> het goed terechtkomen<br />

van studenten maken we met zijn allen<br />

waar. We reageren op wat er gebeurt om te<br />

zorgen dat die zaken goed op elkaar aangesloten<br />

zijn.<br />

Als wij roepen samenwerken, staan<br />

<strong>voor</strong>al de bètaprofielscholen, ook wel<br />

Universumscholen genoemd, <strong>voor</strong>aan<br />

om mee te mogen doen. Sterker nog, ze<br />

staan er al <strong>voor</strong>dat we dat roepen,’ zegt<br />

Lemmens.<br />

Die scholen noemen zich zo om te benadrukken<br />

dat ze leerlingen die een bètastudie<br />

willen gaan doen, optimaal daarop <strong>voor</strong>bereiden.<br />

Ze krijgen van het Platform Bèta<br />

Techniek een financiële bijdrage <strong>voor</strong> de<br />

activiteiten die ze op dat gebied ontplooien.<br />

Ook de universiteit krijgt geld uit dat potje<br />

maar het College van Bestuur vindt het<br />

belang van goede <strong>aansluiting</strong>activiteiten zo<br />

groot, dat de universiteit ook uit eigen middelen<br />

bijdraagt aan de kosten van het PUC.<br />

Ook andere dan de bètaprofielscholen,<br />

die zelf financieel bijdragen, willen graag<br />

Scholieren aan het werk tijdens een masterclass.<br />

meedoen. In totaal zijn ongeveer twintig<br />

scholen van Maastricht tot Middelburg bij<br />

een of andere activiteit van het PUC betrokken.<br />

Daarnaast is er een hele grote kring<br />

van scholen die graag willen samenwerken,<br />

maar vanwege een aantal praktische problemen<br />

nog niet mee kunnen doen. Die<br />

verwachten wel van het PUC dat het materiaal<br />

in een tweede cyclus ook <strong>voor</strong> hen<br />

beschikbaar komt.<br />

Wat zijn de activiteiten van het PUC? Ali:<br />

‘Onze activiteiten zijn veelal vraaggestuurd.<br />

We kijken samen met scholen naar hun<br />

behoeften en ontwikkelen dan samen lesmateriaal.’<br />

Er is met een vijftal scholen uit<br />

de regio een collegereeks opgezet: ‘Op de<br />

golven van de wetenschap’. Twee middagen<br />

krijgen de leerlingen op de TU/e de wis- en<br />

natuurkunde van golven bijgebracht, de<br />

overige vier middagen staan golven in toepassingen<br />

- een reactor, een radarsysteem,<br />

oceanen en de atmosfeer, de bloedsomloop<br />

- centraal. Alle bestaande en nieuwe<br />

masterclasses <strong>Technische</strong> Natuurkunde<br />

en Elektrotechniek, Software Engineering,<br />

<strong>Technische</strong> Wiskunde en Technologie<br />

Management zijn in het PUC ondergebracht.<br />

Ook de werkweek <strong>voor</strong> scholieren<br />

zoals Scheikundige Technologie die al jaren<br />

organiseert, vond een plek in het PUC.<br />

Lemmens: ‘Het enthousiasme waarmee<br />

goede docenten, die het toch al druk hebben,<br />

’s avonds weer een les <strong>voor</strong>bereiden<br />

toont aan dat het initiatief ook aan de TU/e<br />

breed gedragen wordt.’<br />

Wiskundemodule<br />

Verder zijn er de Scholierenlabs - laboratoria<br />

of technieklokalen die door groepjes<br />

scholieren gebruikt kunnen worden om<br />

experimenten te doen waar de school de<br />

apparatuur en/of de kennis niet <strong>voor</strong> heeft<br />

- en de Profielwinkel, die leerlingen hulp<br />

biedt bij hun profielwerkstukken in de<br />

vorm van een bezoek aan de bibliotheek,<br />

een gesprek met een deskundige, of het<br />

doen van een experiment. Extra uitdagingen<br />

biedt het PUC aan excellente leerlingen.<br />

Die kunnen een collegereeks lopen<br />

aan de TU/e en er tentamen in doen. Als<br />

ze slagen en na hun eindexamen dat vak<br />

kiezen, hoeven ze dat examen niet opnieuw<br />

te doen. Ook kunnen leerlingen die hun<br />

keuze al gemaakt hebben via het project ‘digitaal<br />

proefstuderen’ inzicht krijgen of het<br />

de juiste keuze is.<br />

Een nieuwe activiteit speciaal gericht op de


variatie in wiskunde<strong>voor</strong>kennis is Wortel<br />

TU/e (√TU/e). Lemmens: ‘Toen ik zelf<br />

naar de universiteit ging had ik nog niets<br />

geleerd over integreren en differentiëren,<br />

maar we begonnen op de universiteit gewoon<br />

opnieuw. Wat is een getal? Wel in een<br />

moordend tempo. Het is te gemakkelijk<br />

om te zeggen dat het allemaal slechter<br />

geworden is.’ Hij wil er maar mee zeggen<br />

dat <strong>aansluiting</strong>sactiviteiten van alle tijden<br />

zijn. ‘Leerlingen van nu missen de routine,<br />

ze oefenen niet meer genoeg. Dat is misschien<br />

al terug te voeren op veranderingen<br />

in het basisonderwijs, waar ze geen tafels<br />

maar rekenstrategieën leren. Dat wil de<br />

universiteit misschien niet, maar daar<br />

moet de universiteit zich wel aan aanpassen.<br />

Daar is √TU/e <strong>voor</strong>, een project waar<br />

we veel plezier van hopen te hebben. Als<br />

de leerlingen hier komen dan hebben ze<br />

TU/e in de pers<br />

berichten uit landelijke en regionale bladen<br />

‘DOOR TE PRIEGELEN OP KLEINE<br />

TOETSEN VOEL IK ME ERNSTIG<br />

TEKORT GEDAAN. VAN DIE<br />

KLEINE VINGERBEWEGINGEN<br />

KRIJGEN WE ENGE ZIEKTEN,<br />

ZOALS RSI.’<br />

Dr.ir. JOEP FRENS, onderzoeker<br />

aan de faculteit Industrial<br />

Design, in het artikel<br />

‘Fotocamera zonder toeters<br />

en bellen’ in het<br />

EINDHOVENS DAGBLAD<br />

van 19 april 2006.<br />

‘ALS DRIE MILJARD MENSEN OP<br />

AARDE BELLEN OF INTERNET-<br />

TEN MET DRIE MILJARD MEN-<br />

SEN AAN DE ANDERE KANT, DAN<br />

KUN JE JE VOORSTELLEN DAT ER<br />

WAT AAN BITS OVER DE LIJNEN<br />

VLIEGT.’<br />

Prof.ir. TON KOONEN,<br />

hoogleraar Breedbandtelecommunicatietechnologie,<br />

in het artikel ‘De<br />

homo zappiens is in opmars’<br />

in het EINDHOVENS<br />

DAGBLAD van 4 april 2006.<br />

‘UNIVERSITEITEN MOETEN ZICH<br />

NIET TE VEEL LATEN LEIDEN<br />

DOOR DE POLITIEKE EN MAAT-<br />

SCHAPPELIJKE WENSEN EN BE-<br />

HOEFTEN VAN VANDAAG.’<br />

Prof.dr.ir. HANS VAN<br />

DUIJN, rector magnificus,<br />

in het artikel ‘TU/e: meer<br />

vrijheid <strong>voor</strong> onderzoek’<br />

in het EINDHOVENS<br />

DAGBLAD van 28 april<br />

2006.<br />

‘NEDERLAND KAN ZICH IN DE<br />

TOEKOMST NIET MEER TOT EEN<br />

KENNISECONOMIE REKENEN<br />

ALS KENNIS EN KUNDE OVER<br />

INFORMATICA EEN IMPORT-<br />

ARTIKEL WORDT.’<br />

Prof.dr.ir. JAN FRISO<br />

GROOTE, hoogleraar<br />

Informatica, mede-auteur van<br />

het artikel ‘Informatica komt<br />

niet met strik om de haven<br />

allemaal verschillende ontbrekende vaardigheden.<br />

Een extra vak geven werkt niet,<br />

dan verveelt de helft zich. Maak je een<br />

<strong>aansluiting</strong>svak met alle wiskunde erin,<br />

dan hebben ze delen al gehad, dat vinden<br />

ze saai. Het idee was om iets aan te bieden<br />

waarmee per student heel gericht hiaten<br />

opgespoord en opgevuld kunnen worden.<br />

Dat hebben we in een elektronische leeromgeving<br />

geregeld. Die toetst een opgave,<br />

geeft hints, verwijst terug naar de basisstof<br />

en toetst opnieuw. Toen kwam het idee op<br />

om datzelfde instrument ook al vóór de zomervakantie<br />

op school te gebruiken.’ √TU/e<br />

is een modulaire aanpak die door de faculteit<br />

Wiskunde en Informatica ontwikkeld<br />

is, maar alle faculteiten hebben er invloed<br />

op en <strong>voor</strong>deel van. Hier blijkt meteen dat<br />

de centrale aanpak zinvol is. Zelfs veel instromende<br />

hbo-ers die vaak een heel andere<br />

van Rotterdam binnen’ in de<br />

AUTOMATISERINGS-<br />

GIDS van 10 maart 2006.<br />

‘ER BESTAAN IN NEDERLAND<br />

OVERSPANNEN VERWACHTIN-<br />

GEN OVER HET MAATSCHAP-<br />

PELIJK OF ECONOMISCH BENUT-<br />

TEN VAN WETENSCHAPPELIJK<br />

KENNIS.’<br />

Prof.dr.ir. HARRY<br />

LINTSEN, hoogleraar aan<br />

de faculteit Technologie<br />

Management, in het artikel<br />

‘Succes is niet te koop’ in het<br />

NRC HANDELSBLAD van<br />

18 maart 2006.<br />

‘MET TWINTIG UUR COLLEGE<br />

REPAREER JE NIET DE ACHTER-<br />

STAND DIE IN JAREN MIDDEL-<br />

BARE SCHOOL IS OPGEBOUWD.’<br />

Prof.dr. MARK PELETIER,<br />

hoogleraar Variationele<br />

Methoden, in het artikel<br />

‘Reparatielesje’ wiskunde<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

opleiding achter de rug hebben, kunnen er<br />

gebruik van maken.<br />

De scholen en de leerlingen vinden de activiteiten<br />

nuttig blijkens de vele positieve<br />

e-mails van leerlingen en docenten. Die laatsten<br />

vinden het behalve nuttige activiteiten<br />

ook zaken die een rol kunnen spelen bij de<br />

studiekeuze. ‘Zo hebben we een instrument<br />

ontwikkeld dat daadwerkelijk leerlingen<br />

helpt bij het maken van een studiekeuze.<br />

Maar het is expliciet geen wervingsinstrument,<br />

dat houden we gescheiden’, zegt Ali.<br />

‘Maar we stralen natuurlijk wel uit dat een<br />

technische studie leuk is, dus als er hierdoor<br />

studenten naar onze universiteit komen,<br />

zijn ze welkom. En als onze inspanningen<br />

ertoe bijgedragen hebben dat leerlingen<br />

beter beslagen ten ijs komen in Groningen,<br />

Nijmegen of aan een hbo-opleiding, dan vinden<br />

we dat ook prima.’<br />

Mark Peletier<br />

<strong>voor</strong> studenten’ in DE<br />

VOLKSKRANT van 9 maart<br />

2006.<br />

‘MONUMENTEN DIE WE MOETEN<br />

GEBRUIKEN ALS ANTIEK EN<br />

MUSEUMSTUKKEN KUNNEN WE<br />

NIET GEBRUIKEN.’<br />

Ir. HERMAN RIKHOF,<br />

projectleider huisvestingsplan<br />

‘Campus 2020’ in de CURSOR<br />

van 18 mei 2006.<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

7


XXXXXXXXXXX<br />

IN GESPREK<br />

Paul Schnabel<br />

onderstreept<br />

het belang van<br />

alfa- en gammawetenschappen.<br />

FOTO’S: BART VAN OVERBEEKE<br />

PROF.DR. PAUL SCHNABEL,<br />

DIRECTEUR VAN HET SOCIAAL<br />

EN CULTUREEL PLANBUREAU<br />

De dominantie van de<br />

bètawetenschappen<br />

De waarde van onderzoek in de natuurwetenschappen is grotendeels onvergelijkbaar met<br />

de prestaties van alfa- of gammawetenschappers, zegt prof.dr. Paul Schnabel, directeur<br />

van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Toch is de financiering <strong>voor</strong> de laatstgenoemden<br />

steeds meer geschoeid op de leest van bètavakgebieden, zegt hij. En dat zorgt <strong>voor</strong> een<br />

scheuring binnen alfa- en gammawetenschappen. Schnabel over die scheuring en over het<br />

nut van wetenschap.<br />

‘De bètawetenschappen zijn niet nationaal gebonden.<br />

Ze bedienen zich wel van de Engelse taal, maar de echte<br />

taal is die van de modellen, formules en berekeningen’,<br />

vertelt Paul Schnabel op zijn kantoor van het Sociaal en<br />

Cultureel Planbureau in Den Haag. ‘Het model van de<br />

natuurwetenschappen is al 250 jaar heel succesvol. Er<br />

is sprake van een bovennationale gemeenschap van wetenschappers,<br />

die met elkaar samenwerken, maar elkaar<br />

ook kunnen beoordelen. Dat leidt tot een versnelling van<br />

de wetenschappen en laat duidelijk zien wie zich aan het<br />

8 M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

<strong>voor</strong>front van die wetenschappen bevindt. Beloningen en<br />

nieuwe onderzoeken worden daarop afgestemd.’<br />

Het model is volgens de wetenschapper, die ook verbonden<br />

is aan de <strong>Universiteit</strong> Utrecht, ook succesvol geweest<br />

<strong>voor</strong> afgeleide wetenschappen zoals de medische, maar<br />

daar ziet hij wel al de grenzen van de internationale<br />

profilering. ‘Er zijn bij<strong>voor</strong>beeld landen waar huisartsgeneeskunde<br />

niet bestaat. Nederland is juist heel prominent<br />

op dit gebied. Dat geeft soms spanning omdat ook huisartsgeneeskundigen<br />

steeds meer internationaal moeten


publiceren, onderzoeksresultaten die in Nederland van<br />

belang zijn, zijn dat <strong>voor</strong> andere landen niet altijd. Zo’n<br />

publicatie kun je dus niet vergelijken met een publicatie<br />

van een wiskundige waar wereldwijd interesse <strong>voor</strong><br />

bestaat. Lastiger en gevaarlijker is dat de internationale<br />

publicatiecheck ertoe leidt dat er <strong>voor</strong>al onderwerpen<br />

worden gekozen die internationaal aanslaan, maar die de<br />

afstand tussen de wetenschap en de Nederlandse huisartsenpraktijk<br />

groter maken.’<br />

Aan de alfa- en gammakant ziet Schnabel dat bij<strong>voor</strong>beeld<br />

de psychologie zich steeds meer beweegt richting bèta.<br />

‘Dan kom je onderzoek tegen dat niet zozeer te maken<br />

heeft met het denken en voelen van mensen, maar bij<strong>voor</strong>beeld<br />

met gestandaardiseerde meetinstrumenten die<br />

je overal kunt toepassen. Dat geeft een abstrahering van<br />

de realiteit waarin de hulpverlening actief is.’<br />

In zijn eigen vakgebied, de sociologie, ziet hij ook twee<br />

stromingen: een internationale, sterk academische trend<br />

die maatschappelijk vrijwel zonder invloed is, en de mensen<br />

die over hun eigen samenleving willen schrijven en<br />

die proberen te beïnvloeden, zegt Schnabel. ‘Het Sociaal<br />

en Cultureel Planbureau hoort daar per definitie bij, maar<br />

de collega’s die ook academische ambities hebben moeten<br />

zorgen dat ze ook internationaal blijven publiceren.<br />

Anders hebben ze geen kans op de universiteit.’<br />

Beperkte wereld<br />

Het probleem <strong>voor</strong> de alfa- en gammawetenschappen is<br />

volgens de directeur van SCP dat in de wetenschappelijke<br />

wereld de druk steeds toeneemt om alles te organiseren<br />

zoals dat in de bètawetenschappen is gedaan. ‘Het gaat<br />

dan om internationale tijdschriften met een duidelijke<br />

rangorde. Onderzoek moet gebeuren in internationale<br />

Schnabel: ‘De internationale<br />

publicatiecheck leidt ertoe dat<br />

er <strong>voor</strong>al onderwerpen worden<br />

gekozen die internationaal<br />

aanslaan.’<br />

programma’s en in teams van onderzoekers. Alle weten-<br />

schappen worden daar steeds meer op beoordeeld en<br />

gefinancierd, terwijl de alfa- en gammawetenschappen<br />

zich daar maar ten dele en soms zelfs helemaal niet <strong>voor</strong><br />

lenen. De delen van bij<strong>voor</strong>beeld de psychologie, de sociologie<br />

of de taalkunde die het best bij de bèta-tradities<br />

passen, hebben wel de beste kansen op financiering van<br />

onderzoek en dus worden die lijnen van onderzoek ook<br />

steeds dominanter. Voor het SCP als instituut is dat geen<br />

probleem, maar als onze medewerkers terug willen naar<br />

de universiteit voelen ze het verschil. Een mooi boek<br />

schrijven telt niet meer – het gaat om artikelen. Terwijl de<br />

monografie in veel vakgebieden een belangrijke vorm is.<br />

Dat wordt ten onrechte gemarginaliseerd.’<br />

Er wordt in Nederland te snel en te veel verwacht van<br />

bèta-onderzoek, zegt Schnabel. ‘Terwijl het vaak toch<br />

erg ver verwijderd is van de praktijk. Men vergeet ook<br />

wel eens dat een wetenschappelijke doorbraak nog geen<br />

doorbraak in de richting van een bruikbaar product of<br />

een maatschappelijke oplossing is. <strong>Technische</strong> ontwikkelingen<br />

worden ondergewaardeerd. De overheid heeft<br />

ook lang gedacht dat dit een verantwoordelijkheid van de<br />

bedrijven was.’<br />

Een ander bewijs van de hoge verwachtingen rond bètaonderzoek<br />

ziet hij in de vijftig miljoen die de drie technische<br />

universiteiten hebben gekregen <strong>voor</strong> het oprichten<br />

van de federatie. Het verbaast Schabel. ‘Het gaat daar<br />

altijd om bedragen die wij ons in de sociale wetenschappen<br />

niet kunnen <strong>voor</strong>stellen. Dat is overigens altijd zo<br />

geweest en ik ga er niet over klagen, maar je wordt wel<br />

beoordeeld naar de maatstaven die <strong>voor</strong> grote investeringen<br />

gelden. Je ziet het ook bij ons: van alle planbureaus<br />

zijn wij het meest sociaal-wetenschappelijk en we zijn<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

9


IN GESPREK<br />

dus ook het kleinste en het armst. Dat lijkt hand in hand<br />

te gaan. Het nieuwe Milieu- en Natuurplanbureau is drie<br />

keer zo groot.<br />

Verwondering<br />

Onlangs hield Paul Schnabel een rede tijdens de lustrumdiesviering<br />

van de <strong>Universiteit</strong> Utrecht. Het ging over<br />

verwondering en verlichting in de wetenschap. ‘De basis<br />

van wetenschap is de verwondering’, is zijn conclusie.<br />

‘Gerard ’t Hooft, onze Nobelprijswinnaar, zei onlangs in<br />

een interview: ‘Toen ik een jaar of drie was, zag ik een<br />

driewieler. Ik hoefde er niet op te zitten, maar ik vroeg<br />

me wel af waarom dat ding wielen heeft: wat maakt het<br />

wiel zo handig?’ Het is een beetje bizar om die vraag op je<br />

derde te stellen, maar daar ben je Nobelprijswinnaar <strong>voor</strong>.<br />

Het zijn deze vragen die <strong>voor</strong>bijgaan aan de evidenties,<br />

die vertellen wat wetenschap is. Als je de wielen beter<br />

wil maken, dan ben je met techniek bezig. Maar de vraag<br />

wat rollen precies is en hoe dat werkt, is wetenschap. Het<br />

antwoord op de vragen is bijzonder complex, maar zelfs<br />

alleen de vraag is al verpletterend.’<br />

Wetenschap is die verwondering die je laat zoeken naar<br />

een antwoord op vragen, definieert de professor. ‘Die<br />

verwondering kan zijn om iets wat geen probleem is:<br />

waarom is een wiel zo handig? Een andere verwondering<br />

is die <strong>voor</strong>tkomt uit de praktijk, zoals onderzoek naar<br />

aids. Bij het wiel is de praktijk opgelost en is er een theoretisch<br />

vraagstuk, bij aids is er een praktisch en maatschappelijk<br />

vraagstuk waar<strong>voor</strong> onderzoek nodig is om er<br />

greep op te krijgen. Wat is hier aan de hand? Hoe ontstaat<br />

de ziekte? Wat kunnen we eraan doen? De eerste twee<br />

vragen zijn beantwoord, de derde vraag nog maar heel<br />

gedeeltelijk.’<br />

De paradox die Schnabel ziet ontstaan, is dat er tegen-<br />

1 0 M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

Schnabel: ‘Een mooi<br />

boek schrijven geldt<br />

niet meer – het gaat<br />

om artikelen.’<br />

woordig wel veel geld beschikbaar wordt gesteld <strong>voor</strong> de<br />

tweede vraag; die van maatschappelijke problemen. ‘Maar<br />

tegelijkertijd moet dat met de geest van ’T Hooft, iemand<br />

die gewend is door te denken en vanuit de eigen vraagstellingen<br />

zaken te ontwikkelen. Dat is riskant omdat<br />

je helemaal niet weet of je het vraagstuk kunt oplossen,<br />

terwijl de gever van het geld hoopt op doorbraaktechnologieën.<br />

Maar wetenschap kan die garantie niet geven. De<br />

samenleving verwacht vaak te veel resultaat - ze wil oplossingen<br />

kopen. Het is dan ook niet vreemd dat veel stimuleringsprogramma’s<br />

op het grensvlak van wetenschap en<br />

praktijk minder opleveren dan men verwacht of hoopt.<br />

Nuttig<br />

Er wordt dus volgens de directeur van het Sociaal en<br />

Cultureel Planbureau in de beoordeling van wetenschap<br />

te snel gedacht aan oplossingen. ‘De nutvraag wordt in<br />

wetenschap vaak gesteld, terwijl je nog helemaal niet kan<br />

weten wanneer iets nuttig zal zijn. Je ziet dat heel mooi<br />

in de farmacie; er worden geneesmiddelen ontwikkeld<br />

<strong>voor</strong> een specifiek probleem. Die blijken soms dan daar<strong>voor</strong><br />

niet te werken, maar <strong>voor</strong> een andere ziekte juist<br />

heel geschikt te zijn Bijna alle geneesmiddelen in de<br />

psychiatrie bij<strong>voor</strong>beeld zijn toevalstreffers en bijna alle<br />

pogingen om systematisch een psychofarmacon te ontwikkelen<br />

zijn bij mijn weten mislukt. Daarin zie je dat de<br />

nutbepaling heel moeilijk is. Wetenschap bestaat grotendeels<br />

uit doodlopende weggetjes, maar heel soms blijkt er<br />

aan de zijkant plotseling nog een tuinhekje te zitten, dat<br />

toegang geeft tot een nieuw en onbekend gebied. Dat is<br />

niet te <strong>voor</strong>spellen. Daarom moet er altijd ruimte blijven<br />

<strong>voor</strong> wetenschap wat geen direct nut heeft. Als je al weet<br />

welk nut kennis moet hebben, dan zit je al op het niveau<br />

van techniek: je hoeft het alleen nog maar te maken.<br />

Moeilijk genoeg overigens, hoor.’<br />

Het is <strong>voor</strong> Schnabel soms moeilijk om uit te leggen wat<br />

wetenschappelijk onderzoek in zijn vakgebied oplevert;<br />

wat het nut is. ‘We krijgen er meer kennis door, maar dat<br />

is lastig te kwantificeren. Het is eigenlijk net als met veel<br />

producten; het wordt als vanzelfsprekend genomen dat<br />

we een bijzonder klein en licht apparaatje als de mobiele<br />

telefoon gebruiken. Het is een deel van de omgeving<br />

geworden en valt nauwelijks nog op. In de sociale wetenschappen<br />

gebeurt dat met kennis. Onze kennis wordt een<br />

deel van het gewone discours. Mensen spreken gemakkelijk<br />

over sociale cohesie, over stigma, over charisma, over<br />

begrippen als bureaucratie en technocratie. Een idioom<br />

dat onmiskenbaar uit de sociale wetenschappen komt.<br />

Men beseft vaak niet dat het denken is gebaseerd op<br />

kennis en inzichten die er vroeger niet waren. Dat is de<br />

praktische waarde van mijn vakgebied, naast te laten zien<br />

natuurlijk hoe de samenleving in elkaar zit en wat sociale<br />

processen zijn.’


edrijfsleven<br />

nieuws<br />

UNIPARTNERS DOET<br />

ONDERZOEK BIJ AGIO CIGARS<br />

Agio Cigars is één van de toonaangevende<br />

sigarenproducenten in West-Europa met bekende<br />

merken als Mehari’s, Panter, Balmoral en<br />

de Huifkar. Jaarlijks produceert men ongeveer<br />

750 miljoen sigaren. De afzet vindt <strong>voor</strong>namelijk<br />

plaats via eigen verkooporganisaties in<br />

Nederland, België, Frankrijk, Duitsland en Italië.<br />

Het hoofdkantoor van Agio is gevestigd in Duizel.<br />

Kwaliteit staat zeer hoog in het vaandel bij Agio.<br />

Op verschillende punten in het proces wordt de<br />

kwaliteit van de sigaar gemeten aan de hand van<br />

bepaalde controles. UniPartners had al eerder<br />

een onderzoek gedaan naar de effectiviteit van<br />

het kwaliteitscontroleproces en kwam met de<br />

aanbeveling om de ingangcontroles bij Agio over<br />

te laten aan de leveranciers.<br />

In het vervolgonderzoek heeft de TU/e-student<br />

die het onderzoek uitvoerde een uitgebreide<br />

oriëntatie bij Agio en de toeleveranciers uitgevoerd.<br />

Ook heeft de student het productieproces<br />

en de daarbijbehorende kwaliteitscontroles bij<br />

de leveranciers onderzocht. Hierbij lag de nadruk<br />

op de match tussen de wensen vanuit Agio met<br />

betrekking tot de kwaliteit en de mogelijkheden<br />

hiertoe bij de toeleveranciers. Op basis hiervan is<br />

een adviesrapport opgesteld. Naar aanleiding van<br />

het onderzoek is er een proces opgestart wat,<br />

door een nog intensievere samenwerking, in de<br />

toekomst dient te leiden tot het laten vervallen<br />

van de ingangscontroles omdat deze controles bij<br />

de leveranciers al zijn uitgevoerd.<br />

TWEE TON VOOR PROJECTEN<br />

MET STAD<br />

De gemeente <strong>Eindhoven</strong> draagt ongeveer tweehonderdduizend<br />

euro bij aan zeven projecten<br />

waarbij de gemeente en TU/e samenwerken. Deze<br />

komen <strong>voor</strong>t uit het convenant dat zij samen in<br />

2003 ondertekenden en waarin afspraken werden<br />

gemaakt over meer onderlinge samenwerking.<br />

De gemeente geeft met de activiteiten haar grote<br />

stedenbeleid meer vorm en inhoud. De TU/e<br />

doet van haar kant zo meer kennis en ervaring<br />

op het gebied van onderwijs en onderzoek op.<br />

Eén van de projecten luistert naar de naam<br />

‘Belevingskaarten’. Er worden kaarten van de<br />

stad opgesteld, waarop bij<strong>voor</strong>beeld te zien is<br />

welke straten of wijken als veilig worden ervaren<br />

en door wie. Ook komen in de kaarten zaken aan<br />

de orde als de relatie tussen groen<strong>voor</strong>ziening<br />

of architectuurbeleving en de sfeer in een wijk.<br />

Het project maakt deel uit van het totaalproject<br />

‘Stadsatlas’, waarin allerlei aspecten van de stad<br />

in kaarten worden gebundeld. Met de Stadsatlas<br />

hoopt de gemeente meer inzicht te krijgen in wat<br />

de burger van de stad nu eigenlijk vindt van zijn<br />

omgeving.<br />

Een tweede <strong>voor</strong>beeld is het project ‘Cityplan<br />

<strong>Eindhoven</strong>’. Daarin schrijven dr. Hans Schippers<br />

en prof.dr.ir Harry Lintsen van de TU/e-faculteit<br />

Technologie Management een publicatie over<br />

het roemruchte Cityplan uit de jaren zestig van<br />

de vorige eeuw. Daarin had een deel van de -<br />

soms historische- bebouwing in de binnenstad<br />

moeten sneuvelen, wat destijds aanleiding was<br />

tot hevige protesten. Naast de publicatie opent<br />

het Van Abbemuseum eind oktober tijdens de<br />

European Design Week een tentoonstelling over<br />

deze thematiek. Dan is er een gedeeltelijke<br />

reconstructie van de spraakmakende tentoonstelling<br />

uit 1969 over het Cityplan in het Van<br />

Abbemuseum.<br />

ONDERZOEK NAAR<br />

STRIPLAKKEN MET<br />

INNOVATIEVOUCHER<br />

PTG <strong>Eindhoven</strong>, voluit Polymer Technology Group<br />

<strong>Eindhoven</strong> BV, <strong>voor</strong>heen het Kunstoffenhuis,<br />

helpt bedrijven helpt bij het testen van onder<br />

andere kunststof materialen en coatings. Naast<br />

contractonderzoek voert PTG/e ook projecten<br />

uit <strong>voor</strong> ondernemers met een innovatievoucher.<br />

PTG/e heeft recent een onderzoek afgerond <strong>voor</strong><br />

Wiltec BV, een bedrijf dat zich specialiseert in<br />

verfspuitapparatuur. ‘Het bedrijf wilde weten<br />

welke striplak zich het best laat verwijderen van<br />

diverse ondergronden’, vertelt research fellow<br />

drs. Gabrielle van Benthem. ‘We hebben dus een<br />

Project met innovatievoucher<br />

Drs. Gabrielle van Benthem met op de achtergrond<br />

de testapparatuur <strong>voor</strong> de lakken.<br />

groot aantal striplakken getest op adhesie en<br />

veroudering.’<br />

Om de duurzaamheid van het materiaal te testen<br />

werd een verouderingsopstelling gebruikt. Met<br />

verschillende soorten lampen werd de blootstelling<br />

aan binnen- en buitenlicht nagebootst. Of de<br />

striplakken zich gemakkelijk lieten verwijderen<br />

is daarna handmatig getest. ‘We hebben ook<br />

aangegeven wat ons verder nog opviel aan het<br />

materiaal’, zegt Van Benthem. ‘Bij bepaalde<br />

striplakken zagen we bij<strong>voor</strong>beeld belletjes<br />

ontstaan. We hebben aangeven welke chemische<br />

processen er spelen en welke vervolgstappen<br />

het bedrijf eventueel kan ondernemen. Dat is de<br />

toegevoegde waarde van onze toegepast-wetenschappelijke<br />

achtergrond.’<br />

Contactpersoon bij het PTG/e is ir. Jan van<br />

den Oever, telefoon 040-247 5435, e-mail<br />

info@ptgeindhoven.nl. Voor meer informatie over<br />

PTG/e: www.ptgeindhoven.nl.<br />

PROTOTYPES VOOR TRIPOD AUTOAANPASSINGEN<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

De Gemeenschappelijke <strong>Technische</strong> Dienst (GTD) van de TU/e ontwerpt prototypes <strong>voor</strong> wetenschappers<br />

aan de universiteit, maar ook <strong>voor</strong> het Midden- en Kleinbedrijf. Vijf jaar geleden ontwikkelde de<br />

GTD een trekbank <strong>voor</strong> Tripod Autoaanpassingen, een bedrijf dat gespecialiseerd is in het aanpassen<br />

van auto’s en busjes <strong>voor</strong> gehandicapten. Met de trekbank test het bedrijf de nieuwe bevestigingspunten<br />

<strong>voor</strong> de gordels die moeten voldoen aan de keuringseisen van de Rijksdienst <strong>voor</strong> het Wegverkeer<br />

(RDW). Naast de trekbank ontwikkelde de GTD ook de bijbehorende elektronica, software en krachtmeetcellen.<br />

Eind vorig jaar meldde Tripod zich opnieuw bij de GTD met een innovatievoucher. Deze keer bestond de<br />

opdracht uit het optimaliseren van de software, onder andere op het gebied van gebruikersvriendelijkheid.<br />

Jovita Moerel was betrokken bij het project. Zij benadrukt dat er veel tijd wordt gestoken in het afstemmen<br />

van het programma van eisen met de opdrachtgever. Moerel geeft aan dat de GTD prototypes<br />

ontwikkelt die uniek zijn. Dat bewijst de toegevoegde waarde van de GTD. De GTD is betrokken bij vijf<br />

à tien innovatievoucherprojecten per jaar. Contactpersoon bij de GTD is ir. Wim Peters, telefoon 040-247<br />

3651, e-mail w.p.c.peters@tue.nl. Voor meer informatie over de GTD: www.tue.nl/gtd.<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6 1 1


1 2<br />

XXXXXXXXXXX<br />

ONDERWIJS<br />

In de <strong>Eindhoven</strong>se wijk Lievendaal gaan ruim tweehonderd Polynormwoningen<br />

tegen de vlakte. Hiermee dreigde alle kennis verloren te gaan over dit unieke<br />

bouwsysteem van de in 1982 overleden oud-hoogleraar van de TU/e Alexandre<br />

Horowitz. Als een speciaal onderwijsproject onderzocht en documenteerde een<br />

groep derdejaars studenten van de faculteit Bouwkunde de vijftig jaar oude<br />

huizen tot in het kleinste detail. Eén woning werd volledig uit elkaar geschroefd<br />

en is inmiddels weer opgebouwd op het TU/e-terrein.<br />

In kaart brengen van een<br />

uniek bouwsysteem<br />

Polynorm. De meeste mensen zal het<br />

niet veel zeggen. Maar in de wereld van<br />

de bouwtechniek is het een klassieker,<br />

vertelt universitair docent en projectleider<br />

ir. Guus Timmermans. ‘Het is een soort<br />

Citroën DS onder de woningen’, aldus de<br />

docent. ‘Alleen was het bij Polynorm niet<br />

de vormgeving die het zo uniek maakte,<br />

maar de techniek.’ Het eind jaren veertig<br />

ontwikkelde stalen bouwsysteem kwam<br />

volledig uit de fabriek. Woningen kwamen<br />

als Meccanodozen aan op de bouwplaats<br />

en hoefden daar alleen nog gemonteerd<br />

te worden. Zonder dat er ook maar iets<br />

van mortel, beton of stucwerk bij kwam<br />

kijken - behalve <strong>voor</strong> de fundering dan.<br />

De bedenker van dit alles was Alexandre<br />

Horowitz. Deze man, die zowel werktuigbouwkundige<br />

als elektrotechnicus<br />

was, had eerder bij Philips de Philishave<br />

bedacht. Eind jaren veertig zag hij echter<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

brood in de woningbouw en richtte hij<br />

het bedrijf Polynorm op. In 1958 werd<br />

Horowitz hoogleraar bij de faculteit<br />

Werktuigbouwkunde aan de toen nog<br />

prille TU/e.<br />

‘De Polynormwoningen staan model<br />

<strong>voor</strong> het naoorlogse ideaal van volledige<br />

industrialisatie van het bouwproces’, staat<br />

in het nieuwe boek over Polynorm, dat<br />

onlangs werd uitgegeven. ‘Een productieproces<br />

dat volledig onder controle te<br />

brengen is, onafhankelijk van weer en<br />

wind. Fabriekswoningen zijn bovendien<br />

op een afgesproken tijd en tegen een afgesproken<br />

prijs leverbaar.’ De praktijk zag er<br />

echter anders uit dan het ideaalbeeld dat<br />

Horowitz <strong>voor</strong> ogen had.<br />

Monnikenwerk<br />

De 212 huizen in Lievendaal zijn - op<br />

tachtig inmiddels al afgebroken exem-<br />

De Polynormwoningen<br />

in de <strong>Eindhoven</strong>se wijk<br />

Lievendaal.<br />

Guus Timmermans liet derdejaars studenten het<br />

systeem van de Polynormwoningen in kaart brengen.<br />

plaren na, die ooit stonden in het stadje<br />

Bunschoten - de enige Polynormwoningen<br />

die ooit gebouwd zijn. Toen de sloopplannen<br />

een paar jaar terug vorm kregen,<br />

klopte de Stichting Wederopbouwerfgoed<br />

<strong>Eindhoven</strong> aan bij de TU/e. Alle kennis<br />

over het systeem dreigde door de sloop<br />

verloren te gaan. Er was vrijwel geen documentatie<br />

meer. ‘Het is maar zo’n vijftig<br />

jaar geleden, maar van het hele systeem<br />

is geen tekening meer te vinden’, aldus<br />

Timmermans.<br />

Timmermans gebruikte het Polynormwijkje<br />

als basis <strong>voor</strong> twee derdejaarsprojecten.<br />

Vierentwintig studenten brachten het<br />

systeem in het herfsttrimester van 2005<br />

van A tot Z in kaart. ‘Dat was monnikenwerk’,<br />

merkt de docent op. Het systeem telt<br />

enkele honderden soorten componenten<br />

- beugeltjes, lipjes, dragers, strippen, kozijnen,<br />

enzo<strong>voor</strong>ts, die allemaal nauwkeurig<br />

opgemeten en in AutoCAD getekend zijn.<br />

Ook waren de studenten verantwoordelijk<br />

<strong>voor</strong> het ontwerp van een demontageplan.<br />

Hoe de woningen uit elkaar gehaald<br />

moesten worden, was namelijk totaal<br />

onbekend. Proefondervindelijk moesten<br />

ze bepalen wat de juiste volgorde was. In<br />

FOTO’S: BART VAN OVERBEEKE


het afgelopen wintertrimester verrichtte de<br />

groep onderzoek aan de systeembouwwoningen.<br />

Allerlei aspecten werden onder de<br />

loep genomen. Hoe goed was de isolatie?<br />

Hoe sterk waren de dragers? Hoe was de<br />

staalkwaliteit? Hoe zijn de arbeidsomstandigheden<br />

tijdens het sloopproces? En: wat<br />

<strong>voor</strong> herbestemming had je de woningen<br />

nog kunnen geven? Dat leverde mooie<br />

ideeën op, vertelt Timmermans, die eigen-<br />

lijk net iets te laat kwamen. Zoals het plan<br />

om twee woningen samen te voegen tot<br />

één atelierwoning, waarbij de helft bestaat<br />

uit één hoge ruimte van vloer tot dak,<br />

<strong>voor</strong>zien van een glasgevel over de gehele<br />

hoogte. Verder vergeleek een afstudeerder<br />

het systeem met de huidige staalbouwsystemen.<br />

En binnenkort gaat een andere<br />

afstudeerder onderzoeken waarom het systeem<br />

uiteindelijk geen succes werd.<br />

Enkele redenen daar<strong>voor</strong> kunnen al aangewezen<br />

worden. De belangrijkste ervan,<br />

denkt Timmermans, is het feit dat de 212<br />

woningen dik drie maanden te laat klaar<br />

waren. Erg vreemd is dat niet, want het<br />

bleek ontzettend arbeidsintensief te zijn<br />

om de stalen woningen in elkaar te schroeven,<br />

doordat alles ongemonteerd op de<br />

bouwplaats kwam. De montage van een<br />

enkele woning vergde duizenden handelingen.<br />

En, ook belangrijk, waarschijnlijk<br />

waren de woningen niet goedkoper dan<br />

traditioneel gebouwde huizen. ‘Als het<br />

echt goedkoper was geweest, dan waren<br />

ze er wel mee doorgegaan’, denkt de projectleider.<br />

Toen Polynorm in 1953 geen<br />

overheidssteun meer kreeg, zei het bedrijf<br />

de woningbouw vaarwel. De geestelijk<br />

vader van het systeem, Horowitz, werd<br />

ontslagen.<br />

Maatvoering<br />

Het feit dat het bouwsysteem niet echt<br />

van de grond gekomen is, wil niet zeggen<br />

dat het geen goede eigenschappen had.<br />

Het was bij<strong>voor</strong>beeld ongekend nauwkeurig<br />

qua maatvoering; alles paste precies<br />

in elkaar. ‘Er kwam geen pur-schuim of<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

1 3


1 42<br />

ONDERWIJS<br />

kitspuit aan te pas’, weet Timmermans.<br />

Verder waren de woningen <strong>voor</strong>zien van<br />

een vijf centimeter dikke laag isolatie en<br />

een dampremmend materiaal om condensatie<br />

in de spouwmuren te <strong>voor</strong>komen;<br />

twee volstrekt nieuwe zaken in die tijd. En<br />

in de holle muren konden gemakkelijk<br />

leidingen weggewerkt worden. Ook uniek:<br />

de dragers waren gemaakt van koudgewalst<br />

plaatstaal. Daardoor was het gewicht<br />

van de woningen erg laag: tachtig kilo per<br />

kuub woning, tegen vijfhonderd <strong>voor</strong> een<br />

woning van baksteen. Maar het meest opmerkelijke<br />

van het Polynormsysteem was<br />

wel het feit dat het een volledig integraal<br />

systeem was, rechtstreeks uit de fabriek.<br />

Van draagstructuur tot gevelafwerking en<br />

0p stage<br />

Vivian Roode ging vanuit de faculteit Biomedische<br />

Technologie <strong>voor</strong> een stage naar Shenyang, China.<br />

Daar werkt ze bij het bedrijf Neusoft Medical<br />

Systems. Uit data van een 3D CT-scan isoleert ze<br />

het hart.<br />

keukeninrichting aan toe. Bouwtechnisch<br />

was het dus uniek, maar hoe was het<br />

om in zo’n ‘Meccanohuis’ te wonen? Het<br />

is nooit in detail onderzocht, maar een<br />

interactieve dvd-documentaire, gemaakt<br />

door studenten van de Hogeschool <strong>voor</strong><br />

de Kunsten Utrecht, werpt er wel een licht<br />

op. De bewoners vonden bij<strong>voor</strong>beeld de<br />

strips tussen de wandplaten aan de binnenkant<br />

onhandig: je kon er zo moeilijk<br />

overheen behangen. Binnen in de stalen<br />

huizen deed de radio het niet. Op zolder<br />

werd het gloeiend heet, onder het stalen<br />

dak. Wat er bij een bewoner toe leidde dat<br />

de op zolder opgeborgen kerstkaarsen als<br />

één grote aaneengesmolten klomp kaarsvet<br />

weer van zolder kwamen. En het huis had<br />

ervaringen van een TU/e-student in het buitenland<br />

Analyseren van beelden<br />

NeuSoft is het grootste softwarebedrijf<br />

van China. NeuSoft Medical<br />

heeft een alliantie met Philips op<br />

het gebied van CT-scanners. Roode<br />

werkt op de softwareafdeling die<br />

niet onder de alliantie valt. Een<br />

compleet Chinese omgeving dus. Ze<br />

is er bezig met de analyse van beelden<br />

uit scanners. ‘Voor de analyse<br />

maak ik eerst een statistisch model<br />

uit een training-set van harten. Met<br />

dat model ga ik op zoek naar een<br />

vergelijkbare vorm - het hart dus -<br />

in de nieuwe beelden. Dit zou beter<br />

en preciezer moeten werken dan de<br />

huidige segmentatiemethode die<br />

in het werkstation van NeuSoft is<br />

geïmplementeerd.’<br />

Roode zocht geen stageplaats<br />

bij een bedrijf in Europa, omdat<br />

ze al veel van het continent heeft<br />

gezien en ook met veel verschillende<br />

Europeanen samenwerkte.<br />

Ze wilde dus een niet-westers<br />

land, zoveel mogelijk verschil met<br />

Nederland en met voldoende technische<br />

ontwikkeling. ‘Dan kom je<br />

al gauw bij Azië. Toen ik hoorde<br />

van een samenwerking van mijn<br />

faculteit Biomedische Technologie<br />

met een universiteit in Shenyang,<br />

de NorthEastern University, en dat<br />

daar ook een Chinees bedrijf bij<br />

betrokken is, heb ik gevraagd of ik<br />

daar stage kon lopen. Noordoost<br />

China is precies wat ik wilde:<br />

volop in ontwikkeling en nog<br />

zonder heel veel andere buitenlanders.<br />

Van veel mensen die op<br />

stage zijn geweest, hoor ik dat ze<br />

<strong>voor</strong>al optrokken met de andere<br />

internationale studenten. Alle<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

Roode (rechts)<br />

met haar Chinese<br />

collega’s.<br />

vrienden die ik hier heb opgedaan<br />

zijn Chinees en ik heb dan ook het<br />

gevoel dat ik China ‘echt’ heb leren<br />

kennen, <strong>voor</strong>zover dat kan in vier<br />

maanden.’<br />

Hard werken<br />

De studente is geslaagd in<br />

haar opzet, want de plek waar<br />

ze nu verblijft, lijkt in niets op<br />

Nederland. ‘Alles is anders; de<br />

stad, het eten, de manier van<br />

leven, prioriteiten ten opzichte van<br />

familie et cetera. Specifiek <strong>voor</strong><br />

onderwijs en werkvloer is het volgende:<br />

het educatieve systeem is<br />

gericht op theoretische kennis en<br />

hard werken. Inzicht, snel en praktisch<br />

een probleem analyseren<br />

(‘helikopterview’) en in een groep<br />

samen kunnen werken zijn nog een<br />

veel eigenaardige geluidjes, zoals dat van<br />

de ijzeren trapleuning. Toch waren de bewoners<br />

tevreden; velen bleven er tientallen<br />

jaren wonen.<br />

Binnenkort zijn de Polynormwoningen<br />

echt verleden tijd. Eén exemplaar overleeft<br />

de sloop. Vier studenten hebben namelijk<br />

een woning weer in elkaar gezet, in de koepel<br />

op het TU/e-terrein, bij de entree aan<br />

de Insulindelaan. Bezoekers kunnen daar<br />

zelf bekijken hoe ingenieus het systeem in<br />

elkaar zit. Guus Timmermans hoopt dat de<br />

stalen woning nog ‘minstens tien jaar’ kan<br />

blijven staan in de koepel.<br />

Alexandre Horowitz bleef hoogleraar aan<br />

de TU/e tot 1974. Met de bouwwereld liet<br />

hij zich echter niet meer in.<br />

beetje een ondergeschoven kindje.<br />

Dynamische discussies en brainstormen<br />

zijn niet erg wijdverbreid.<br />

De bedrijfsstructuur is hiërarchisch,<br />

samen met directe collega’s doelen<br />

bespreken en een tijdsplanning<br />

opstellen, zorgt nog <strong>voor</strong> problemen<br />

en kost erg veel energie.’<br />

In sociaal opzicht heeft Roode het<br />

enorm naar haar zin met haar collega’s<br />

en de mensen die ze ontmoet:<br />

‘Soms bellen of mailen onbekende<br />

medewerkers van het bedrijf met<br />

de mededeling dat ze graag af willen<br />

spreken. Vaak hebben ze mij en<br />

mijn Nederlandse collega in de bus<br />

gezien of gewoon alleen van ons<br />

bestaan gehoord. Ze willen gewoon<br />

vrienden maken. Daar komen vaak<br />

heel verrassende ontmoetingen<br />

van.’


onderwijs<br />

nieuws<br />

ONDERZOEK DOEN IN DE<br />

EFTELING<br />

Acht eerstejaars studenten <strong>Technische</strong><br />

Natuurkunde wilden de versnellingen meten die<br />

een mens in een achtbaan ondergaat. En waar<br />

kan dat beter dan in de Python in de Efteling.<br />

Daar<strong>voor</strong> schaften ze een meetapparaatje aan en<br />

bouwden ze zelf een instrument. De studenten<br />

bonden de meetapparatuur vast aan een stoeltje<br />

van de Python. Laptops werden opengeklapt<br />

en de meetprogramma’s gestart. De beide<br />

meetinstrumenten zonden de data vanuit de<br />

rondrazende Python draadloos naar de laptops.<br />

Toen het begon te regenen deden de studenten<br />

nog een aardige ontdekking: dan is de Python<br />

anderhalve seconde sneller, omdat tussen de<br />

wielen en baan een dunne waterfilm ontstaat die<br />

de wrijving verlaagt. De Efteling is zeer geïnteresseerd<br />

in de resultaten van de metingen. Deze<br />

kunnen dienen als onafhankelijk vergelijkingsmateriaal<br />

<strong>voor</strong> allerlei veiligheidsaspecten.<br />

FORS COLLEGEGELD VOOR TE<br />

TRAGE STUDENTEN<br />

Het College van Bestuur van de TU/e wil, wanneer<br />

in Nederland het leerrechtensysteem<br />

ingevoerd is, het collegegeld <strong>voor</strong> studenten<br />

die geen leerrechten meer hebben, verhogen<br />

naar 8150 euro. Dat staat in het concept-<br />

Instellingsplan 2006-2009. Volgens college<strong>voor</strong>zitter<br />

ing. Amandus Lundqvist is in 3TU-verband<br />

tot deze maatregel besloten. De verhoging moet<br />

studenten stimuleren tijdig klaar te zijn met<br />

de opleiding. Zoals het er nu uitziet, krijgen<br />

studenten <strong>voor</strong> zowel de master als de bachelor<br />

een jaar leerrechten méér dan de duur van de<br />

opleiding. Overigens is de genoemde 8150 euro<br />

gebaseerd op het huidige prijspeil. De maatregel<br />

zal echter waarschijnlijk pas in augustus 2010<br />

kunnen worden ingevoerd, omdat tot die tijd een<br />

wettelijk maximum geldt <strong>voor</strong> het collegegeld<br />

van tweemaal het wettelijk bepaalde collegegeld.<br />

Het daadwerkelijke nieuwe bedrag zal dus<br />

hoger liggen dan 8150 euro.<br />

GEEN PUNTENEIS VOOR<br />

HONOURSPROGRAMMA<br />

Eerstejaars studenten die in hun tweede jaar willen<br />

meedoen aan het honoursprogramma van de<br />

TU/e, hoeven geen minimaal cijfergemiddelde te<br />

hebben. Verder is het maximum aantal deelnemers<br />

teruggeschroefd van tachtig naar veertig.<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

De meetapparatuur<br />

wordt aan<br />

de stoeltjes in<br />

de Python<br />

vastgemaakt.<br />

De ontwikkelaars van het programma gingen<br />

eerder nog uit van een minimaal puntengemiddelde<br />

van 7,5. Volgens beleidsmedewerker ir.<br />

Ingrid Hijman blijkt echter dat dit criterium geen<br />

garantie is dat je de juiste studenten selecteert.<br />

Deelnemers aan het programma, dat overigens<br />

bovenop het reguliere bachelorstudiepakket<br />

komt, moeten wel hun propedeuse in een jaar gehaald<br />

hebben. Waar eerder het aantal van tachtig<br />

deelnemers werd genoemd, gaat Hijman nu uit<br />

van maximaal veertig.<br />

PLUIM VOOR ONDERWIJS BIJ<br />

BOUWKUNDE<br />

De internationale visitatiecommissie die begin<br />

april het onderwijs van de faculteit Bouwkunde<br />

onder de loep nam, liet in een eerste reactie weten<br />

positief gestemd te zijn. De Belgische commis-<br />

Project in Turkije<br />

OP EXPEDITIE IN<br />

ONDERAARDSE STEDEN<br />

sie<strong>voor</strong>zitter Herman Neuckermans (KU Leuven)<br />

roemde de sterke betrokkenheid van zowel docenten<br />

als studenten. De algemene mening over<br />

de bachelor- en masteropleidingen was positief.<br />

Al vond de commissie dat de afstudeerscriptie<br />

<strong>voor</strong> verbetering vatbaar is. Het portfolio-onderwijs<br />

dat in de master wordt toegepast, kreeg een<br />

goed oordeel. Men deed de aanbeveling dit ook<br />

door te voeren in de bachelor. Ook de afronding<br />

van de bachelor met een multidisciplinair project<br />

werd uitstekend genoemd. Over praktische zaken<br />

als de bereikbaarheid van docenten hadden studenten<br />

hun tevredenheid kenbaar gemaakt aan<br />

de commissieleden. Op het punt van de internationalisering<br />

constateerde men dat de faculteit<br />

hierbij een behoedzame maar realistische koers<br />

volgt. Voor wat betreft Installatietechnologie,<br />

waarbij dit collegejaar de instroom in de bachelor<br />

werd stopgezet, stelt de commissie <strong>voor</strong> om deze<br />

opleiding nieuw leven in te blazen.<br />

Het zijn opmerkelijke uitstapjes die studievereniging<br />

Flux, de studievereniging van<br />

bouwfysica, maakt. Dit jaar ging de reis<br />

naar de streek Cappadocië in het oosten<br />

van Turkije. De studenten deden<br />

er metingen in onderaardse steden; grotwoningen die verbonden zijn door stelsels van gangen.<br />

De studenten hadden hun zinnen gezet op de streek van het tufsteen, een relatief zachte steen die<br />

in formaties de indruk van een maanlandschap geeft. Het gebied is ontstaan door uitbarstingen<br />

van vulkanen. Door langzame verwering en de verschillende gesteentetypen die elk anders en met<br />

een andere snelheid eroderen, is een grillig landschap ontstaan. In grotten in het gebied zijn in de<br />

loop van de tijd kerken gebouwd, maar ook zijn gevluchte christenen er in de eerste eeuwen van<br />

onze jaartelling begonnen met het graven van ruimtes waar ze zich konden beschermen tegen oorlogszuchtige<br />

Arabieren. Ze bouwden daarbij overigens <strong>voor</strong>t op ruimtes die door volkeren <strong>voor</strong> hen<br />

zijn gemaakt. Vermoed wordt dat er enkele tientallen steden onder het gebied zijn gebouwd, waar<br />

tienduizenden mensen konden leven. In deze aardedonkere wereld deden studenten van de faculteit<br />

Bouwkunde onderzoek naar comfort en akoestiek van de ruimtes. Anderen hielden zich bezig met<br />

de fresco’s en weer anderen deden metingen aan de zonsverduistering die eind maart in het gebied<br />

waar te nemen was.<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

1 5


1 6<br />

ONDERZOEK<br />

ONDERZOEK GEPUBLICEERD IN TOONAANGEVEND BLAD NATURE<br />

Samenwerking tussen<br />

Groningen en <strong>Eindhoven</strong><br />

op het gebied van<br />

nanomotoren<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

Het onderzoek naar<br />

moleculaire motoren van<br />

de groep van prof.dr. Ben<br />

Feringa, scheikundige<br />

aan de Rijksuniversiteit<br />

Groningen, bereikte onlangs<br />

een <strong>voor</strong>lopig hoogtepunt.<br />

In een publicatie in Nature<br />

liet men weten aangetoond<br />

te hebben dat motortjes op<br />

nanoschaal een <strong>voor</strong>werp van<br />

een honderdste millimeter<br />

groot kunnen <strong>voor</strong>tbewegen.<br />

Zonder de samenwerking met<br />

de specialisten op het gebied<br />

van vloeibare kristallen van<br />

de groep van TU/e-hoogleraar<br />

dr. Dick Broer en dr.ir. Kees<br />

Bastiaansen, was dit niet<br />

mogelijk geweest.


De Groningers hebben al jaren ervaring met het ontwerpen<br />

van moleculen waarvan een onderdeel als een<br />

propeller kan ronddraaien. Bij de meest recente versie<br />

werkt de motor als volgt. Het molecuul (ter grootte van<br />

ongeveer één nanometer) bestaat uit een bovenhelft en een<br />

onderhelft, verbonden door een dubbele binding. Onder<br />

invloed van uv-licht roteert de bovenste helft van het<br />

molecuul circa 180 graden ten opzichte van de onderste<br />

helft. Hierbij wordt een zogenaamd stereo-isomeer gevormd<br />

van het oorspronkelijke molecuul. Onder invloed<br />

van warmte wordt de rotatie van het molecuul doorgezet<br />

totdat de oorspronkelijke toestand weer wordt bereikt.<br />

Onder continue bestraling wordt een overmaat aan stereo-isomeer<br />

gevormd. Als de lichtbron wordt uitgezet<br />

krijgt men langzaam een overmaat van de oorspronkelijke<br />

vorm terug.<br />

Vloeibare kristallen<br />

De werking als motor moge duidelijk zijn, één enkel<br />

molecuul maakt echter nog niet veel klaar. Daar<strong>voor</strong> zijn<br />

grote aantallen nodig. Uit de coproductie tussen de RUGen<br />

TU/e-wetenschappers is nu een goede manier aan het<br />

licht gekomen om de arbeid van de moleculaire motoren<br />

naar de schaal van de dagelijkse dingen te krijgen: namelijk<br />

het oplossen van een paar procent van de ‘motormoleculen’<br />

in vloeibare kristallen, of ‘liquid crystals’ (LC). Dit<br />

zijn vloeibare materialen waarin de staafvormige moleculen<br />

geordend liggen. In een normaal vloeibaar kristal<br />

wijzen die moleculaire staafjes gemiddeld in dezelfde<br />

richting. De motormoleculen oefenen een zodanige invloed<br />

uit op het vloeibare kristal dat de vloeibaar kristal<br />

moleculen zich in een helix (spiraal) ordenen. Als men<br />

nu de helix-as parallel legt aan het oppervlak, hetgeen kan<br />

door het substraat op een speciale manier te prepareren,<br />

ontstaat er een golfpatroon in het oppervlak. Dit patroon<br />

wordt veroorzaakt doordat de moleculaire staafjes door<br />

de moleculaire helix afwisselend parallel en loodrecht<br />

aan het oppervlak liggen waarmee de oppervlaktespanning<br />

fluctueert met een periodiciteit die overeenkomt<br />

met een halve rotatie van de helix. Immers de moleculen<br />

loodrecht op het oppervlak geven een lagere oppervlaktespanning<br />

dan die daar parallel aan liggen. Doordat de<br />

‘motormoleculen’ van de ene isomere vorm in de andere<br />

overgaan tijdens de bestraling verandert ook de invloed<br />

die zij uitoefenen op het vloeibaar kristal. Het gaat zelden<br />

zo ver dat de helix verandert van draairichting. Dus<br />

van een helix die initieel links om draait wordt de spoed<br />

(de afstand tussen twee opeenvolgende windingen-red.)<br />

tijdens bestraling groter totdat deze oneindig is. De helixstructuur<br />

is dan weg en alle moleculen wijzen weer dezelfde<br />

richting uit. Bij verdere bestraling ontstaat er weer<br />

een helix, nu rechtsomdraaiend waarbij de spoed weer<br />

steeds kleiner wordt. De verandering van de spoed gaat<br />

echter ook gepaard met een rotatie van de richting van het<br />

golfpatroon. Dat dit gebeurt is in eerste instantie niet zo<br />

logisch maar heeft te maken met het feit dat de moleculen<br />

het energetisch gemakkelijker vinden om een kleine<br />

schuine rotatie te ondergaan in het vlak van de film en<br />

dan met andere moleculen een nieuwe helix te vormen<br />

dan om de bestaande helices in zijn geheel af te winden.<br />

Wat nu fascinerend is, is dat het golfpatroon in het vloeibare<br />

kristal in staat is kracht uit te oefenen op <strong>voor</strong>werpen<br />

die in het oppervlak zijn aangebracht. Dus <strong>voor</strong>werpen<br />

die vele malen groter zijn dan de moleculaire motoren,<br />

de primaire oorzaak van de rotatie. Doordat de moleculen<br />

draaien, roteert uiteindelijk ook een macroscopisch <strong>voor</strong>werp,<br />

zoals een glasstaafje. De motoren brengen het grote<br />

object dus indirect in beweging.<br />

De vloeibare kristallen zijn een specialisme van prof.<br />

dr. Dick Broer, dr.ir. Kees Bastiaansen en PhD-studente<br />

Blanca Serrano Ramon van de groep Polymeertechnologie<br />

van de faculteit Scheikundige Technologie. Broer is daarnaast<br />

werkzaam bij Philips Research, dat deze ontwikkelingen<br />

met grote belangstelling volgt. Hij vertelt: ‘De<br />

Groningse groep van Ben Feringa is al jaren bezig met<br />

het maken van motoren op moleculaire schaal. Toen ze<br />

daar <strong>voor</strong> het eerst de zelforganisatie in vloeibare kristallen<br />

waarnamen, hebben ze ons benaderd. Onze groep<br />

heeft de experts op het gebied van vloeibare kristalmaterialen.’<br />

Spiegelvorm<br />

In dit proces is de vorm van het motormolecuul zeer belangrijk.<br />

Daarop is de hele werking als motor gebaseerd.<br />

Als de flap van rechts naar links is geklapt, en zo het<br />

molecuul verandert in zijn spiegelvorm, wil het eigenlijk<br />

onder invloed van de temperatuur terug naar de beginpositie.<br />

Dit gaat echter nauwelijks, doordat een ander deel<br />

FOTO: RIENK EELKEMA<br />

Op deze beelden is te<br />

zien dat een glasstaafje<br />

door de moleculaire<br />

motors aan het draaien<br />

wordt gebracht.<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

1 7


1 8<br />

ONDERZOEK<br />

De <strong>Eindhoven</strong>se onderzoekers Blanca Serrano Ramon, Kees Bastiaansen (midden)<br />

en Dick Broer.<br />

van het molecuul fysiek in de weg zit. Daarop is het molecuul<br />

ontworpen. De flap moet nu wel naar beneden en<br />

de cyclus voltooien. Universitair hoofddocent dr.ir. Kees<br />

Bastiaansen: ‘De Groningers hebben zo wel tientallen verschillende<br />

soorten motormoleculen onderzocht. Daarbij<br />

was de eis aan de structuur dat de flap niet eenvoudig<br />

terug kon klappen en dat het molecuul zonder problemen<br />

weer terug veranderd kon worden.’<br />

De moleculaire motoren vallen binnen een klasse van<br />

materialen die al bij toevoeging van een paar procent de<br />

vloeibare kristallen in een helixstructuur ordenen. ‘Ze<br />

hebben helical twisting power’, legt Broer uit. ‘Hierbij<br />

moet je je geen lange ononderbroken helix <strong>voor</strong>stellen<br />

zoals bij dna het geval is. Elk molecuul is iets gedraaid<br />

ten opzichte van het vorige, zodat op grotere schaal een<br />

helix ontstaat.’ Broer vergelijkt de structuur met een liggende<br />

wenteltrap; de as van de helix ligt evenwijdig aan<br />

het oppervlak. De staart van het molecuul veroorzaakt een<br />

lagere oppervlaktespanning. Hierdoor krijgt de doorsnede<br />

van het vloeistofoppervlak een sinusvorm: toppen en<br />

dalen.<br />

Marangoni-effect<br />

Broer: ‘De dalen van de sinus -de gebiedjes met lagere<br />

oppervlaktespanning- willen zich uitbreiden. Dat is het<br />

belangrijke Marangoni-effect: de natuur streeft altijd naar<br />

zo laag mogelijke energie. Deze gebiedjes worden dus<br />

ook groter. Let wel dat we het hierbij steeds over gemiddelden<br />

hebben van grote aantallen moleculen. Ook in<br />

de gebieden met lage oppervlaktespanning zijn niet alle<br />

moleculen hetzelfde gericht, maar wel de meeste.’ Het<br />

Marangoni-effect was de belangrijkste bijdrage van de<br />

TU/e-chemici. Dat was indirect verantwoordelijk <strong>voor</strong> het<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

in beweging zetten van het grotere object. De vloeibare<br />

kristallen zorgen <strong>voor</strong> een uitvergroting van het effect van<br />

de moleculaire motoren.<br />

Met de vinding van de moleculaire motoren is <strong>voor</strong> het<br />

eerst arbeid op moleculaire schaal omgezet in bruikbare<br />

arbeid op macroschaal. Toepassingen kan je echter pas op<br />

langere termijn verwachten, zo vertelt Broer. ‘Je zou de<br />

motortjes kunnen integreren in vloeistoftoepassingen op<br />

microschaal of er biosensoren mee kunnen maken. De<br />

nanomotortjes kunnen in de verre toekomst wellicht een<br />

nanopomp aandrijven <strong>voor</strong> het toedienen van medicijnen<br />

of andere medische toepassingen. De arbeid is natuurlijk<br />

als eerste toepasbaar te maken in zeer kleine devices.’<br />

Eenmaal in het lichaam is het aansturen met behulp van<br />

uv-licht niet altijd een optie. ‘We hebben daarom ook motortjes<br />

ontwikkeld die hun energie halen uit chemische<br />

reacties’, aldus de Groningse promovendus drs. Rienk<br />

Eelkema. ‘Dat heeft wel als nadeel dat er afvalstoffen worden<br />

gevormd, die het systeem negatief zouden kunnen<br />

beïnvloeden.’ Slijtage hebben de nanomotoren nog niet<br />

vertoond. Eelkema: ‘Een normale motor vertoont pas slijtage<br />

bij tienduizenden omwentelingen en zover zijn we<br />

nog niet gegaan. Het uv-licht zou de moleculen kunnen<br />

beschadigen, maar dat hebben we gelukkig ook nog niet<br />

waargenomen.’<br />

Met de reuzenstap die nu is gezet, is het onderzoek nog<br />

lang niet beëindigd. Er zijn nog vragen en uitdagingen<br />

genoeg. Promovenda Blanca Serrano Ramon richt zich<br />

puur op de zelforganisatie van de vloeibare kristallen en<br />

het toepassen ervan <strong>voor</strong> het maken van structuren in de<br />

informatie- en communicatietechnologie. Zij probeert de<br />

afstand tussen de geultjes te verkleinen tot bijna moleculaire<br />

afmetingen om daarna het materiaal te bevriezen.<br />

Broer: ‘Verder vragen we ons af hoe snel we een relatief<br />

groot object met het principe van de moleculaire propeller<br />

kunnen laten draaien. Maar ook hoe groot we het<br />

hoogteverschil ten gevolge van de helix-ordening kunnen<br />

maken. Nu zitten we rond de dertig nanometer. En<br />

zouden we ooit de vloeistof kunnen verlaten om dezelfde<br />

trucs uit te halen met een vaste stof, een polymeer? Ik<br />

ben benieuwd.’<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE


TUSSEN DROOM EN REALITEIT LIGT<br />

DE PASSIE VOOR TECHNIEK<br />

Met 45.000 medewerkers in 50 landen, waarvan ruim 9000 in Nederland, is Atos Origin één van 's werelds meest gerenommeerde<br />

IT dienstverleners. Bij de afdeling Technical Automation staat de ontwikkeling van hoogwaardige technische software centraal. Hier<br />

ondersteunen ruim 250 specialisten unieke technologische ontwikkelingen bij toonaangevende organisaties. Is techniek jouw passie?<br />

Dan nodigen we je graag uit <strong>voor</strong> een gesprek.<br />

Atos Origin Technical Automation (Utrecht en Veldhoven) zoekt:<br />

Technisch Software Engineers<br />

(starter of ervaren)<br />

Je ontwikkelt technische systemen, embedded en real time software <strong>voor</strong><br />

high-tech fabrikanten op het gebied van elektronica, medical, wafersteppers<br />

en copiers, ruimtevaartorganisaties, transportondernemingen en telecombedrijven.<br />

Je hebt een echte 'doe' mentaliteit en je beschouwt het als een uitdaging om<br />

jezelf in verschillende technische vraagstukken te verdiepen.<br />

Discover your true potential at Atos Origin.<br />

Wij bieden<br />

Een stimulerende omgeving <strong>voor</strong> professionele en persoonlijke groei. Uitdagende<br />

projecten, dikwijls op locatie. Zelfstandigheid en prima arbeids<strong>voor</strong>waarden.<br />

Wij vragen<br />

Bèta-achtergrond, bij<strong>voor</strong>beeld een studie Elektrotechniek, Wiskunde of Informatica,<br />

<strong>Technische</strong> Natuurkunde, Sterrenkunde. Een sociale en werklustige houding.<br />

Atos Origin Technical Automation, De Run 1121, 5503 LB Veldhoven,<br />

tel 040 258 68 06, www.atosorigin.com/careers


XXXXXXXXXXX<br />

VOORUITBLIK<br />

Kiezen <strong>voor</strong> het heden met een<br />

blik naar de toekomst<br />

De toekomst. Een tijd <strong>voor</strong><br />

plannen en verwachtingen,<br />

hopes and dreams. Dat wat<br />

nog komen gaat en dat zoveel<br />

kansen biedt. Nu de TU/e haar<br />

gouden jubileumfeest viert,<br />

wordt er volop teruggeblikt<br />

en <strong>voor</strong>uitgekeken. Vol<br />

verwachting. In dit artikel is het<br />

woord aan de nieuwelingen:<br />

eerstejaars studenten van de<br />

TU/e. Hoe zien zij hun toekomst,<br />

die van hun vakgebied en van<br />

de universiteit? Over dromen,<br />

Big City en het belang van een<br />

stabiele basis.<br />

2 0 M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

‘TECHNIEK IS OVERAL’<br />

Matthijs Kwak (19),<br />

eerstejaars student<br />

Industrial Design<br />

Voor een technische studie kiezen, dat<br />

heeft te maken met hoe je in elkaar zit,<br />

aldus Matthijs Kwak (19) uit <strong>Eindhoven</strong>,<br />

student Industrial Design aan de TU/e.<br />

Een van zijn wensen <strong>voor</strong> de toekomst<br />

is dat er meer mensen aan de slag gaan<br />

met techniek en er hun werk van maken.<br />

Maar dat is moeilijk denkt hij. ‘En toch is<br />

dat raar. Techniek is overal en dat zal over<br />

honderd jaar nog steeds zo zijn. Het is<br />

belangrijk dat techniek steeds zichtbaarder<br />

wordt in de maatschappij. Kijk naar<br />

de Phileas bij<strong>voor</strong>beeld, de bus die nu<br />

in <strong>Eindhoven</strong> rijdt en die straks zonder<br />

chauffeur zal moeten gaan werken. Dat is<br />

een technisch hoogstandje dat iedereen<br />

ziet. Dat zal in de toekomst misschien<br />

meer leerlingen ertoe bewegen <strong>voor</strong> techniek<br />

te kiezen.’<br />

Zelf koos Kwak <strong>voor</strong> Industrial Design,<br />

aan de TU/e een vrij jonge studie. ‘Ik hou<br />

van creativiteit, techniek en teamwork. Na<br />

een bezoek aan de open dag hier dacht ik:<br />

dit is het! Het past helemaal bij me.’<br />

Een eigen bedrijf beginnen is zijn grootste<br />

toekomstwens. ‘Heel graag zou ik<br />

dat in het buitenland doen. Italië bij<strong>voor</strong>beeld,<br />

dat is helemaal te gek. Maar<br />

ik ga kijken naar de mogelijkheden.<br />

Als er straks meer werk blijkt te zijn in<br />

Nederland, dan kies ik daar<strong>voor</strong>.’<br />

Wat betreft de komende ontwikkelingen<br />

in zijn vakgebied denkt Kwak dat<br />

gebruiksvriendelijkheid en vormgeving<br />

een steeds grotere rol zullen gaan spelen.<br />

‘Heel veel producten die nu op de markt


zijn, zijn veel te ingewikkeld in gebruik.<br />

Denk aan een videorecorder waar je eerst<br />

twintig pagina’s gebruiksaanwijzing <strong>voor</strong><br />

moet doorspitten. De producten die we<br />

maken moeten functioneel zijn. We moeten<br />

niet bang zijn functionaliteiten toe te<br />

voegen of juist weg te laten.’<br />

‘EERST EEN STABIELE<br />

BASIS’<br />

Ruben Tip (18),<br />

eerstejaars student<br />

Werktuigbouwkunde<br />

Geen clustering van studies door de drie<br />

samenwerkende TU’s, niet nog meer<br />

studies erbij, niet de zwaarte van de<br />

studie aanpassen en zeker niet de studie<strong>voor</strong>waarden<br />

strenger maken. Ruben Tip<br />

(18), eerstejaars Werktuigbouwkunde uit<br />

<strong>Eindhoven</strong> heeft een duidelijke mening.<br />

Over waar het technisch onderwijs naartoe<br />

moet, over de ontwikkelingen in zijn vakgebied<br />

en over waar hij zelf zal zijn over<br />

tien jaar. ‘Dan heb ik een mooie baan met<br />

deze studie als goede basis, plezier in mijn<br />

werk, prettige collega’s en huisje-boompjebeestje.<br />

Want dat hoort er toch ook bij.’<br />

Bij Werktuigbouw heeft Tip het prima<br />

naar zijn zin. Dat ‘zijn’ universiteit samenwerkt<br />

met de twee andere technische<br />

universiteiten van Nederland vindt hij een<br />

goede ontwikkeling. ‘Maar ik hoop wel dat<br />

de universiteiten allemaal hun eigen kerndivisies<br />

blijven houden in de toekomst.<br />

Het zou zonde zijn als studies geclusterd<br />

worden en op bepaalde universiteiten verdwijnen.’<br />

Zelf wil Tip straks aan de slag in een groot<br />

bedrijf, op termijn wellicht als leidinggevende.<br />

‘Ik wil <strong>voor</strong> mezelf eerst een<br />

stabiele basis vormen in mijn werk en dan<br />

leiding gaan geven. Ik vind dat er nu teveel<br />

mensen zijn in leidinggevende functies<br />

die beslissingen nemen zonder dat ze een<br />

goede technische basis hebben.’<br />

De werktuigbouwer zal volgens de student<br />

altijd blijven bestaan. ‘Bijna alles dat we<br />

in het dagelijks leven gebruiken, daar<br />

heeft een werktuigbouwer naar gekeken.<br />

We zullen altijd nodig blijven. Dat maakt<br />

dit vak ook zo mooi: dat wat je maakt is<br />

tastbaar, zichtbaar. En je kunt je kennis zo<br />

letterlijk in praktijk brengen.’<br />

‘TU/e ZAL<br />

INTERNATIONALER<br />

WORDEN’<br />

Eigenlijk wilde ze Geneeskunde gaan studeren.<br />

Omdat ze het leuk vindt om mensen<br />

te helpen. Maar vanwege de kans op<br />

uitloting had ze een tweede keus achter de<br />

hand: Wiskunde aan de TU/e. Daarbij besloot<br />

ze ook te gaan <strong>voor</strong> de mogelijkheid<br />

tot dubbele propedeuse en koos ze naast<br />

Wiskunde <strong>voor</strong> <strong>Technische</strong> Informatica.<br />

Inmiddels zijn we zo’n acht maanden verder<br />

en studeert Marlous Theunissen (17)<br />

uit Asten fulltime <strong>Technische</strong> Informatica.<br />

‘Die studie bleek zo leuk dat ik er nu<br />

helemaal <strong>voor</strong> ga. Ik zie daar ook mijn toekomst<br />

in, geneeskunde is van de baan.’<br />

‘Over tien jaar? Dan ben ik afgestudeerd en<br />

werk ik bij een bedrijf, Océ bij<strong>voor</strong>beeld.<br />

Misschien ga ik na een paar jaar werkervaring<br />

dan wel in het buitenland werken, dat<br />

lijkt me leuk. Daarnaast hoop ik dan ook<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

Marlous Theunissen<br />

(17), eerstejaars<br />

studente <strong>Technische</strong><br />

Informatica<br />

2 1


2 2<br />

XXXXXXXXXXX<br />

VOORUITBLIK<br />

een leuke partner te hebben.’ Het motto<br />

van Theunissen is ‘pluk de dag’. ‘Je moet<br />

niet te lang stilstaan bij het verleden, dat is<br />

geweest. Waar het om draait is het heden,<br />

de dingen waar je mee bezig bent. Wat de<br />

toekomst brengt dat zie ik wel.’<br />

De toekomst van de TU/e ziet de studente<br />

wel zonnig in. ‘Ik denk dat de universiteit<br />

steeds internationaler zal worden. Volgens<br />

mij zullen er meer buitenlandse studenten<br />

komen en misschien worden de bacheloropleidingen<br />

op den duur wel in het Engels<br />

gegeven. Dat zie je nu al bij de masters,<br />

waar veel buitenlandse studenten zitten. Ik<br />

denk dat dat een belangrijke ontwikkeling<br />

zal zijn de komende tijd.’<br />

Zelf pikt Theunissen het nodige mee van<br />

die internationale kant van de TU/e. ‘Ik wil<br />

graag mijn Engels verbeteren en mijn culturele<br />

kennis van andere landen bijschaven.<br />

Ik probeer dan ook deel te nemen aan<br />

zoveel mogelijk activiteiten die daarmee<br />

te maken hebben. Dat is goed <strong>voor</strong> mijn<br />

ontwikkeling en ik kan het later gebruiken<br />

in mijn werk.’<br />

‘EINDHOVEN WORDT DE<br />

BIG CITY’<br />

Jaco Prins (19),<br />

eerstejaars student<br />

Bouwkunde<br />

Zelf ziet hij zich later werken als uitvoerder<br />

bij een groot bouwbedrijf. Maar zijn<br />

studiebegeleiders zien zijn toekomst op<br />

dit moment meer in de architectuur. Jaco<br />

Prins (19), eerstejaars Bouwkunde aan de<br />

TU/e heeft dus nog een keuze te maken.<br />

Maar dat het iets in de bouwkunde wordt,<br />

dat is zeker. Zijn studie is zijn hobby geworden,<br />

zegt hij. En dat vindt hij mooi.<br />

Prins heeft geen ‘zachte g’, in tegenstelling<br />

tot de meerderheid van de TU/e-studenten.<br />

Hij komt oorspronkelijk uit Zwolle<br />

maar koos bewust <strong>voor</strong> de <strong>Eindhoven</strong>se<br />

universiteit. ‘Omdat Delft meer op prestige<br />

gericht is en hier de Brabantse gezelligheid<br />

heerst.’ Maar Prins is een van de<br />

weinigen uit het noorden die die keuze<br />

maakte. Daarin ziet hij ook nog wel werk<br />

<strong>voor</strong> de TU/e, <strong>voor</strong> de toekomst. ‘Ik was<br />

de enige van mijn eindexamenklas die<br />

naar <strong>Eindhoven</strong> ging. De TU/e heeft nog<br />

te weinig bereik in het noorden en dat is<br />

jammer. Ik heb alles zelf moeten ontdek-<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

ken. Veel mensen weten niet eens dat er in<br />

<strong>Eindhoven</strong> ook een technische universiteit<br />

is. De TU/e moet zich meer profileren en<br />

in de rest van Nederland en in het buitenland<br />

werken aan haar imago. Daar heeft<br />

ze recht op. Bovendien: iedereen weet<br />

het, de Randstad slibt dicht. Het centrum<br />

van Nederland wordt steeds groter en<br />

<strong>Eindhoven</strong> wordt daarin belangrijker. Hier<br />

ontstaat veel. Het is de Big City van de<br />

toekomst.’<br />

‘UNIVERSITEIT<br />

VERDIENT HET OM NOG<br />

GROTER TE WORDEN’<br />

Ilse van der Heijden<br />

(19), eerstejaars<br />

studente <strong>Technische</strong><br />

Natuurkunde<br />

Als ze de keuze moet maken tussen verleden,<br />

heden of toekomst kiest ze <strong>voor</strong> het<br />

heden. ‘Maar altijd met een blik naar de<br />

toekomst. Ik geloof dat je moet doen wat<br />

je nu leuk vindt, maar je moet daarbij wel<br />

naar de consequenties ervan kijken.’<br />

Ilse van der Heijden (19) uit <strong>Eindhoven</strong><br />

staat aan het begin van een hopelijk lange<br />

carrière in de technische natuurkunde.<br />

Afgelopen september startte ze met die<br />

studie aan de TU/e. Een keuze die ze weloverwogen<br />

maakte. Maar Van der Heijden<br />

is iemand die nooit stil zit en ze heeft nog<br />

veel meer plannen. ‘Het zal mij niets verbazen<br />

als dit niet mijn laatste studie is. Ik hou<br />

ervan om creatief bezig te zijn en zou dat<br />

ook in mijn werk willen stoppen. Dus wie<br />

weet doe ik nog wel een andere opleiding<br />

in die richting.’<br />

De studente ziet de TU/e als één van de<br />

middelpunten van <strong>Eindhoven</strong> als kennisstad.<br />

‘Die rol zou de universiteit in de toekomst<br />

nog meer moeten uitdiepen’, vindt<br />

ze. ‘En hopelijk is de instelling over een<br />

aantal jaar nog bekender in Europa. Het is<br />

een prima universiteit die het verdient nóg<br />

groter te worden.’<br />

Waar ziet Van der Heijden zichzelf over<br />

pak ‘m beet tien jaar? ‘Ik wil zoveel mogelijk<br />

van de wereld zien, hoef niet zonodig<br />

in Nederland te blijven. Ik zie mezelf wel<br />

terechtkomen in een internationaal bedrijf<br />

waarbij ik in het buitenland ga wonen. Ik<br />

zal altijd op zoek zijn naar uitdagingen en<br />

nieuwe dingen, ik vind het niets om mijn<br />

hele leven met één ding bezig te zijn. En als<br />

ik wat ouder ben dan maak ik mijn droom<br />

misschien nog wel waar: een pensionnetje<br />

beginnen in een mooi zuidelijk land. Iets<br />

van jezelf hebben, dat lijkt me heerlijk.’


Ervaar de kick van TOPIC<br />

Uitdaging als<br />

arbeids<strong>voor</strong>waarde<br />

Ruim 120 gedreven technische software specialisten, die behoren tot de besten in hun vakgebied,<br />

werken bij TOPIC Software Group in Best aan de meest uitdagende en uiteenlopende projecten<br />

in de consumentenelectronica, medische systemen en professionele systemen. TOPIC onderscheidt<br />

zich door de persoonlijke benadering van medewerkers en opdrachtgevers en door de kwaliteit en<br />

professionaliteit van onze medewerkers. Met succes.<br />

TOPIC blijft groeien, daarom hebben wij volop uitdagingen <strong>voor</strong> technische software<br />

engineers, software designers en software architecten.<br />

Heb jij minimaal 2 jaar werkervaring in een aantal van de volgende ontwikkel-omgevingen:<br />

C, C++, C#, JAVA, Windows, UNIX, VxWorks, pSOS, QNX, UML, RUP, O.O., Yourdon, Hatley &<br />

Pirbhai, real-time en embedded software? En wil jij je blijven ontwikkelen in projecten en via ons<br />

Personal Improvement Program? Mail dan snel je motivatie met CV naar recruitment@topic.nl of bel<br />

eerst met Frank de Roo, manager recruitment, (0499) 336979.<br />

Voor meer informatie: WWW.TOPIC.NL


2 4<br />

onderzoek<br />

nieuws<br />

ONDERZOEKSSUBSIDIE<br />

VOOR MAARTEN MERKX<br />

Dr. Maarten Merkx, universitair docent<br />

aan de TU/e, heeft onlangs een ‘Young<br />

Investigator Grant’ toegewezen gekregen van<br />

het Human Frontier Science Program. Dit is<br />

een internationale organisatie die fundamenteel<br />

onderzoek naar de complexe mechanismen<br />

van het levende wezens stimuleert. Het<br />

onderzoeks<strong>voor</strong>stel van Merkx betreft een samenwerking<br />

met de Hebreeuwse <strong>Universiteit</strong><br />

van Jeruzalem. Het onderzoek richt zich op de<br />

manier waarop eiwitten de koperconcentratie<br />

in een cel bewaken. Het team krijgt jaarlijks<br />

driehonderdduizend euro, <strong>voor</strong> een periode<br />

van drie jaar.<br />

Maarten Merkx is universitair docent Protein<br />

Engineering aan de TU/e-faculteit Biomedische<br />

Technologie. Wie meer wil weten over het<br />

Human Frontier Science Program kan kijken op<br />

www.hfsp.org/.<br />

Gesteld<br />

‘If Van Gogh would have been Chinese, the<br />

world would not have had Potato Eaters.’<br />

(Stelling bij het proefschrift ‘Modelling<br />

Strategic Behaviour in Anticipation of<br />

Congestion’ van By Qi Han)<br />

‘Technologie beweegt, want een technische<br />

oplossing maakt altijd de weg vrij <strong>voor</strong> het volgende<br />

probleem.’<br />

(Stelling bij het proefschrift ‘Designing for Rich<br />

Interaction: Integrating Form, Interaction and<br />

Function’ van Joep Frens)<br />

FOTO: OGC<br />

Maarten Merkx<br />

heeft de ‘Young<br />

Investigator Grant’<br />

toegewezen<br />

gekregen.<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

SLIM SCHUIVEN MET<br />

TREINSTELLEN<br />

Het Nederlandse spoorwegnet behoort tot de<br />

drukste van de wereld. Defecte treinstellen of<br />

draadbreuken op de ene plaats kunnen daardoor<br />

ONDERZOEKSPUBLICATIE OVER ARTIS<br />

‘Tijd is een oneindig begrip, dat met deadlines<br />

gedefinieerd kan worden.’<br />

(Stelling bij het proefschrift ‘Supramolecular<br />

Biomaterials’ van Patricia Dankers)<br />

‘Harmonie is de overeenkomst in het onderscheid.’<br />

(Stelling bij het proefschrift ‘Het Bouwkundig<br />

Contrapunt’ van Jan Francies Boelen)<br />

ook een stuk verderop vertragingen veroorzaken.<br />

Reden <strong>voor</strong> de NS om de hulp in te roepen van<br />

wiskundigen. Promovendus aan de faculteit<br />

Wiskunde en Informatica Gábor Maróti stelde<br />

een aantal modellen op om de materieelplanning<br />

van de spoorwegen te optimaliseren. Hij richtte<br />

TU/e-onderzoekster dr. Donna Mehos overhandigde recent het eerste exemplaar van haar boek<br />

‘Science and Culture for Members Only: The Amsterdam Zoo Artis in the Nineteenth Century’ aan Haig<br />

Balian, directeur van Artis. Volgens het onderzoek van historica Mehos blijkt dat Artis een significante<br />

rol speelde bij de opkomst van de culturele en wetenschappelijke ontwikkeling van Amsterdam in de<br />

negentiende eeuw. Bezoekers slenterden door de dierentuin, het natuurhistorisch museum of etnografisch<br />

museum. En ze bezochten er concerten van de belangrijkste orkesten uit die tijd in de exclusieve<br />

zoölogische sociëteit. De gegoede burgerij investeerde met private donaties in Artis en deed zo een<br />

poging om een cultuurwetenschappelijke samenleving te creëren die moest afstralen op Nederland<br />

en haar hoofdstad. Volgens Mehos, die het materiaal <strong>voor</strong> het boek al verzameld had <strong>voor</strong>dat ze aan<br />

de TU/e kwam werken, is er nog nooit op een dergelijke academische wijze naar de functie van Artis<br />

gekeken. Tien jaar na de start van Artis werden in meerdere Europese steden dierentuinen opgericht<br />

omwille van dezelfde reden.<br />

‘Mediteren kan worden gedefinieerd als: jezelf<br />

opzettelijk proberen te vervelen.’<br />

(Stelling bij het proefschrift ‘Lipid-based<br />

Nanoparticles for Magnetic Resonance<br />

Molecular Imaging’ van Willem Mulder)<br />

‘Promoveren betekent in menig geval geduld<br />

kweken en wel meteen.’<br />

(Stelling bij het proefschrift ‘NMR Imaging of<br />

Curing Processes in Alkyd Coatings’ van Bart<br />

Erich)<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE


zich in zijn onderzoek op het toewijzen van<br />

materiaal zodat de NS hoge kwaliteit vervoer<br />

kan bieden met een efficiënte dienstregeling.<br />

De variabelen waren het type treinstel en het<br />

aantal treinstellen per trein. Hiermee kan<br />

worden geschoven, zolang maar voldoende<br />

zitplaatsen beschikbaar blijven. Ook moeten<br />

de operationele kosten niet de pan uitrijzen<br />

en mogen natuurlijk niet onnodig veel<br />

kilometers worden afgelegd. Als input <strong>voor</strong><br />

een op te stellen model diende een duidelijke<br />

praktijksituatie: de dienstregeling van de<br />

Nederlandse Spoorwegen. Een probleem<br />

dat naar voren kwam tijdens het onderzoek,<br />

was het onderhoud van treinstellen. Welke<br />

daar<strong>voor</strong> in aanmerking komen, wordt altijd<br />

pas een paar dagen van tevoren bekend.<br />

Hoewel de NS van elk treinstel het aantal<br />

afgelegde kilometers bijhouden, kunnen<br />

altijd onverwachte wijzigingen optreden in de<br />

planning. De promovendus onderzocht twee<br />

modellen op bruikbaarheid in de praktijk.<br />

FOTO: OGC<br />

Beide bleken wel op dezelfde oplossingen uit<br />

te komen, maar het zogenoemde ‘composition<br />

model’ kon dit veruit het snelste. Zelfs <strong>voor</strong><br />

het optimaliseren van de meest complexe<br />

problemen van NS Reizigers had het maar<br />

een paar uur nodig. De NS gebruiken het<br />

dan ook al een tijdje om een deel van de<br />

materieelplanning te bepalen.<br />

RUBICON-SUBSIDIE<br />

VOOR ONDERZOEKER<br />

WERKTUIGBOUWKUNDE<br />

De Nederlandse organisatie <strong>voor</strong><br />

Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) heeft<br />

aan 32 jonge veelbelovende wetenschap-<br />

Voorraadbeheersing met wiskundig model<br />

KOSTEN BESPAREN DOOR BETER VOORSPELLEN<br />

Bedrijven maken regelmatig prognoses van<br />

de toekomstige vraag van hun klanten. Ze<br />

gebruiken deze <strong>voor</strong>spellingen om bij<strong>voor</strong>beeld<br />

hun <strong>voor</strong>raad- en productieniveaus te<br />

bepalen. Teveel <strong>voor</strong>raad of productie leidt<br />

tot hogere kosten, te weinig leidt tot minder<br />

omzet en wellicht misgelopen winst. Een betere<br />

<strong>voor</strong>spelmethode zorgt er<strong>voor</strong> dat men<br />

betere beslissingen kan nemen, wat tot flinke<br />

kostenbesparingen kan leiden. Op dit onderwerp<br />

is drs. Pim Ouwehand in mei gepromoveerd<br />

met zijn proefschrift ‘Forecasting with<br />

Group Seasonality’. Ouwehands onderzoek<br />

werkt met seizoensindices, reden waarom de<br />

methode Group Seasonal Indices (GSI) heet.<br />

De eerste stap was het doen van een empirische<br />

toets <strong>voor</strong> GSI aan de hand van data<br />

die hij van enkele Nederlandse groothandels<br />

kreeg. Ouwehand: ‘De eerste resultaten<br />

waren bemoedigend; er bleek een significante<br />

verbetering in de <strong>voor</strong>spelbaarheid mogelijk.<br />

Die verbetering varieerde van acht tot vijftig<br />

procent, afhankelijk van het soort product en<br />

het daarmee samenhangende vraagpatroon.<br />

Een verbetering van vijftig procent is wel<br />

aantrekkelijk <strong>voor</strong> bedrijven, maar van acht<br />

procent niet; een dergelijke verbetering is<br />

financieel niet interessant genoeg om het hele<br />

systeem om te gooien en aan te passen. Wat ik<br />

vervolgens wilde achterhalen, was <strong>voor</strong> welke<br />

type data GSI wél de meest geschikte methode<br />

is.’ Daar<strong>voor</strong> leidde Ouwehand een wiskundig<br />

model af, dat aangeeft <strong>voor</strong> welke soorten data<br />

de methode geschikt is. Als data zich volgens<br />

dit model gedragen, levert de GSI-methode<br />

pers een Rubicon-subsidie toegekend. Met de<br />

subsidie kunnen pas gepromoveerde onderzoekers<br />

ervaring opdoen in het buitenland.<br />

Dr.ir. Johan Hoefnagels van de capaciteitsgroep<br />

Mechanics of Materials van de faculteit<br />

Werktuigbouwkunde is de enige van de TU/e<br />

die in deze ronde tot de gehonoreerden behoort.<br />

Het onderzoeks<strong>voor</strong>stel van Hoefnagels<br />

luistert naar de naam ‘Ductility and<br />

adhesion of thin metal films on flexible substrates’.<br />

In de elektronica worden de geleidende<br />

metaalsporen steeds kleiner en Hoefnagels<br />

gaat onderzoeken hoe je het beste het mechanische<br />

gedrag van dunne metaallagen op<br />

plastic kunt meten. Met de subsidie gaat hij<br />

dit onderzoek uitvoeren aan de universiteit<br />

van Harvard in de Verenigde Staten. In totaal<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

Dr. Pim Ouwehand.<br />

optimale <strong>voor</strong>spellingen. Na het ontwikkelen<br />

van het model deed Ouwehand een simulatieonderzoek.<br />

Daaruit bleek dat GSI in een aantal<br />

gevallen beter presteert dan de meest gebruikte<br />

methode; <strong>voor</strong>al naarmate de seizoenspatronen<br />

gelijker zijn, bij grotere hoeveelheden ruis, <strong>voor</strong><br />

grotere en meer homogene groepen, <strong>voor</strong> langere<br />

<strong>voor</strong>spelhorizons en als er minder historische<br />

data <strong>voor</strong>handen zijn. De uitkomsten van de<br />

simulatie vergeleek Ouwehand vervolgens met<br />

de praktijk, de data van de groothandels. Hoewel<br />

de resultaten niet slecht bleken, vielen ze hem<br />

toch tegen. Om de praktische toepasbaarheid van<br />

de methode te vergroten, zou hier nog aan gewerkt<br />

kunnen worden. Ouwehand: ‘In ieder geval<br />

hebben we aangetoond dat er wel degelijk beter<br />

te <strong>voor</strong>spellen valt en weten we ook onder welke<br />

<strong>voor</strong>waarden dit het geval is.’<br />

werden 91 onderzoeks<strong>voor</strong>stellen ingediend<br />

en elke aanvraag werd beoordeeld door een<br />

grote multidisciplinaire adviescommissie. De<br />

Rubicon-subsidie gaat <strong>voor</strong>af aan de Veni-subsidie<br />

en is bedoeld <strong>voor</strong> pas gepromoveerde onderzoekers.<br />

Deze groep mist volgens NWO vaak<br />

net de onderzoekservaring om een Veni-subsidie<br />

te krijgen. De Rubicon-subsidie vervangt<br />

de Talentsubsidie van NWO. Deze werd alleen<br />

toegekend aan jonge Nederlandse onderzoekers<br />

die een tijdje naar het buitenland gingen.<br />

Voor Rubicon komen nu ook buitenlandse wetenschappers<br />

in aanmerking die in Nederland<br />

ervaring komen opdoen. Deze keer betreft dat<br />

vijf buitenlanders.<br />

Voor meer informatie: www.nwo.nl/rubicon.<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6 2 5


FOTO’S: VINCENT VAN DEN HOOGEN<br />

2 6<br />

DE VONK<br />

PROF.DR.IR. JAN CARMELIET (44)<br />

DEELTIJD HOOGLERAAR BOUWFYSICA<br />

Jan Carmeliet (1961) komt uit een familie waar de onderzoekersmentaliteit<br />

in de genen zit. Hij studeerde in 1985 af als burgerlijk ingenieur-architect<br />

aan de KU Leuven. Zeven jaar later promoveerde hij aan diezelfde<br />

instelling op een duurzaamheidsonderzoek. Voordat hij in 2001 als<br />

deeltijdhoogleraar Bouwfysica in <strong>Eindhoven</strong> benoemd werd, maakte hij in<br />

Delft als postdoc al kennis met de Nederlandse universitaire wereld. Vier<br />

dagen per week werkt hij nu in Leuven, één dag pendelt hij op en neer<br />

naar <strong>Eindhoven</strong>.<br />

Onderzoeker pur sang<br />

‘Zowel mijn vader als moeder komen uit een boerenfamilie.<br />

Mijn vader was een goede leerling op het Seminarie<br />

en mocht medicijnen studeren. Hij zou arts worden,<br />

maar na een studiereis in Belgisch Kongo kreeg hij bij<br />

terugkomst in Leuven een plaats aangeboden als onderzoeker.<br />

Hij is een paar jaar geleden als hoogleraar fysiologie<br />

met emeritaat gegaan. Dat mijn vader onderzoeker<br />

was, heeft op ons als kinderen een grote invloed gehad.<br />

Hij bracht een aantal malen een sabbatical in het buitenland<br />

door, en het gezin ging dan mee. Zo heb ik als jongetje<br />

een jaar in New York gewoond. Bij ons thuis waren<br />

ook vaak buitenlandse onderzoekers te gast. We hebben<br />

de internationale onderzoekssfeer met de paplepel<br />

binnengekregen. Het Belgische blad Knack heeft recent<br />

een artikel gepubliceerd waarin we als de onderzoeksfamilie<br />

Carmeliet worden geportretteerd.<br />

Mijn broer, mijn zus en ik zijn uiteindelijk ook alledrie in<br />

het onderzoek terecht gekomen. Het was overigens <strong>voor</strong>af<br />

niet mijn bedoeling dat ik die kant op zou gaan. Op de<br />

middelbare school koos ik <strong>voor</strong> de richting Latijn/Grieks;<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

ik was veel met kunst en muziek bezig en ben nog steeds<br />

een gretige bezoeker van musea. Ik denk dat ik alle werken<br />

van Caravaggio intussen wel eens heb gezien, maar<br />

ik word niet moe ze telkens weer te gaan bekijken. Ik<br />

wilde graag architect worden en liet me inschrijven <strong>voor</strong><br />

de studie tot burgerlijk ingenieur-architect, zoals dat in<br />

Leuven heet. Na mijn afstuderen kreeg ik drie kansen.<br />

Mijn doctorstitel halen in de bouwfysica dan wel in het<br />

computer aided design, of architect worden. Ik heb een<br />

maand stage gelopen bij een architectenbureau, maar ik<br />

vond het werk veel te uitvoerend. Ik koos <strong>voor</strong> bouwfysica.<br />

Promotie<br />

In mijn promotieonderzoek heb ik de duurzaamheid van<br />

buitenbepleistering <strong>voor</strong> buitenisolatie van gebouwen<br />

onder de loep genomen en daarbij heb ik modellen uit de<br />

schademechanica toegepast. Vlaanderen en Nederland<br />

hebben verschillende bouwtradities. In Vlaanderen wordt<br />

<strong>voor</strong> de helft privé gebouwd. In Nederland ligt dat percen-


tage veel lager. Ik kwam er achter dat de soorten schades<br />

aan de bepleisteringen in Nederland en Vlaanderen<br />

vergelijkbaar waren. Maar omdat er in Nederland vaak in<br />

serie gebouwd wordt, kan één fout honderden schadegevallen<br />

veroorzaken, terwijl het in België beperkt blijft tot<br />

een individuele casus.<br />

Na mijn promotie in 1992 heb ik een jaar als postdoc aan<br />

de TU Delft gewerkt. Ik heb er veel geleerd over management<br />

van onderzoek en internationale contacten en ik<br />

heb er ook Nederland beter leren kennen. Een vriendin<br />

van een Delftse promovendus werkte aan een basisschool<br />

en nodigde me uit om een les te komen geven<br />

over België. Het leek me een goed idee om dat in de vorm<br />

van een interview te doen. De kinderen mochten vragen<br />

stellen en dat was heel verhelderend: ’Zijn alle rivieren<br />

in België vuil?’ ‘Eten jullie elke dag steak en friet?’ en<br />

‘Hebben jullie al betaalkaarten?’. Natuurlijk kwamen er<br />

ook Belgenmoppen los. Na afloop moesten de kinderen<br />

een verslag maken. Dat kreeg als titel ‘de Belg Jan’ en gelukkig<br />

<strong>voor</strong> mij was dat heel positief!<br />

<strong>Eindhoven</strong><br />

Na mijn jaar in Delft kreeg ik een aanstelling in Leuven.<br />

In 2001 ben ik gevraagd om een dag per week in de groep<br />

van Martin de Wit hoogleraar te worden, om de samenwerking<br />

tussen <strong>Eindhoven</strong> en Leuven op poten te zetten.<br />

In vijf jaar is die samenwerking flink gegroeid: we hebben<br />

de uitwisseling van masterstudenten, PhD-studenten<br />

en postdocs op gang kunnen brengen, we organiseren<br />

een internationale PhD-cursus. Ik vind het een positieve<br />

eigenschap dat Nederlanders gemakkelijk reizen en internationale<br />

contacten leggen. Een Vlaming blijft eigenlijk<br />

het liefst onder zijn kerktoren, dus die heeft wat meer<br />

stimulering nodig. Internationale netwerken zijn <strong>voor</strong> het<br />

onderzoek van wezenlijk belang. Zo begeleiden Martin de<br />

Wit en ik twee TU/e-studentes in Montreal bij hun stagewerk.<br />

Voor een afstudeerwerk hebben we kunnen regelen<br />

dat een TU/e-studente, die eveneens stage liep in Canada,<br />

haar metingen op het gebied van stromingsleer kan<br />

uitvoeren in de Koninklijke Militaire School in Brussel,<br />

waar hoogleraar Marc Geers van de <strong>Eindhoven</strong>se faculteit<br />

Werktuigbouwkunde weer zijn wortels heeft. Intussen<br />

heb ik ook in Leuven met de Canadese universiteit een<br />

samenwerkingsproject.<br />

Onderzoek<br />

In september gaat een internationaal strategisch basisonderzoeksproject<br />

rond Heat, Air and Moisture<br />

Engineering van start. Er is een budget van 2,6 miljoen<br />

euro en er gaan zowel in Leuven als in <strong>Eindhoven</strong> twee<br />

promovendi aan werken. In vier jaar tijd willen we informatie<br />

van onderzoekers van de universiteiten van<br />

Gent, <strong>Eindhoven</strong> en Leuven koppelen aan gegevens van<br />

het Wetenschappelijk en Technologisch Centrum <strong>voor</strong><br />

het Bouwbedrijf (WTCB) in België. Top down is het de<br />

afgelopen jaren niet gelukt om een onderzoekschool<br />

Bouwfysica van de grond te krijgen. Het lijkt er nu op dat<br />

die nu in zeker zin bottom up toch ontstaat.<br />

We willen de mechanische en fysische processen van<br />

materialen als baksteen, natuursteen, beton, hout on-<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

2 7


2 8<br />

DE VONK<br />

derzoeken en beter begrijpen. Die materialen zijn op<br />

verschillende schaal, van porie tot macroklimaat, gevoelig<br />

<strong>voor</strong> de invloeden van vocht, temperatuur en luchtkwaliteit<br />

en kunnen daardoor degraderen. Ons onderzoek<br />

heeft dus grote duurzaamheidseffecten. Bovendien kan<br />

het wetenschappelijk onderbouwd, gericht toepassen van<br />

geschikte materialen door architecten op de lange termijn<br />

veel kosten besparen. In <strong>Eindhoven</strong> zijn we zeer sterk in<br />

het koppelen van die verschillende modellen <strong>voor</strong> wat we<br />

multischaal-aspecten noemen. We maken gebruik van<br />

Whole Building Simulation, waarbij we proberen gebouwen<br />

te ontwerpen die energiezuinig zijn en weinig bijdragen<br />

aan de emissie van koolstofdioxide, zoals afgesproken<br />

in het verdrag van Kyoto. Tegelijkertijd speelt het aspect<br />

‘comfort’ natuurlijk ook een rol. Als onderzoekers en ontwerpers<br />

moeten we rekening houden met het overdragen<br />

van kennis aan de gebruiker, maar ik zie dat niet als enige<br />

taak <strong>voor</strong> universiteiten. De regie van die gebruiksaspecten<br />

is een maatschappelijke verantwoordelijkheid in een<br />

samenwerking met WTCB of TNO.<br />

Driehoek <strong>Eindhoven</strong>-Leuven-Aken<br />

Sinds enkele jaren stimuleren bestuurders de samenwerking<br />

binnen de driehoek <strong>Eindhoven</strong>, Leuven en Aken.<br />

In Leuven leeft dat idee in sommige faculteiten, zoals<br />

Elektrotechniek, wat meer dan in andere. Dat heeft er ongetwijfeld<br />

mee te maken dat de stimulator van die samenwerking,<br />

de <strong>voor</strong>malige rector Oosterlinck, uit de elektronicahoek<br />

kwam. Bouwkundehoogleraren zien echter<br />

ook de <strong>voor</strong>delen in van meer samenwerking. Er is <strong>voor</strong>al<br />

<strong>voor</strong>deel te halen uit het gezamenlijke gebruik van dure<br />

onderzoeksapparatuur. Gespecialiseerde high tech apparatuur<br />

is essentieel om goed onderzoek te kunnen doen.<br />

We hebben zojuist in Leuven een mobiele versie van een<br />

meetinstrument besteld, zodat we dat ook in de klimaat-<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

Carmeliet: ‘Ik bespeur in Leuven een grote<br />

goodwill ten opzichte van <strong>Eindhoven</strong>.’<br />

kamer in <strong>Eindhoven</strong> kunnen opstellen. Bi-diplomering<br />

vind ik ook interessant, naast het uitwisselen van docenten.<br />

Ik bespeur in Leuven een grote goodwill ten opzichte<br />

van <strong>Eindhoven</strong>. Nu komt het er op aan om goodwill om<br />

te zetten in concrete bestuurlijke steun om daadwerkelijk<br />

<strong>voor</strong>nemens uit te voeren, ook wat betreft het aanstellen<br />

van <strong>Eindhoven</strong>aren in Leuven.<br />

Onderwijs<br />

Mijn zoon is nu derdejaars student Elektrotechniek aan<br />

de TU/e. Hij had interesse in toepassingsgericht projectwerk<br />

en ik heb hem geadviseerd dat hij daar<strong>voor</strong> beter in<br />

<strong>Eindhoven</strong> dan in Leuven terecht kon.<br />

De ingenieursopleiding in Leuven begint nog steeds met<br />

drie algemene semesters, waarin naast projectonderzoek<br />

toch meer nadruk ligt op zware, theoretische basisvakken.<br />

De studenten merken zo in het begin minder van het<br />

typische ingenieurskarakter. Hij heeft het in <strong>Eindhoven</strong><br />

naar zijn zin en is goed ingeburgerd. In Vlaanderen<br />

komen studenten gewoonlijk ieder weekend naar huis;<br />

hij blijft vaak in <strong>Eindhoven</strong>. Omdat ik zelf betrokken ben<br />

bij de ingenieursopleiding in Leuven kan ik de verschillen<br />

redelijk inschatten. Wij kennen nog het jaarsysteem,<br />

dat <strong>voor</strong> veel studenten een stok achter de deur betekent.<br />

In Nederland hebben studenten veel vrijheid om hun tijd<br />

zelf in te delen. Daardoor is het risico van studieachterstand<br />

groter en dat vind ik een tekortkoming. Verder heb<br />

ik ervaren dat ik op een tentamen aan TU/e-studenten<br />

inzichtvragen kan <strong>voor</strong>leggen, maar geen wiskundige<br />

afleidingen. Dat laatste kan ik in Leuven wel doen. De<br />

organisatie van het onderwijs is in <strong>Eindhoven</strong> nogal dynamisch<br />

en dus aan veel veranderingen onderhevig.<br />

Loopbaan<br />

Ik ben geen echte loopbaanplanner. Mijn vader heeft me<br />

altijd <strong>voor</strong>gehouden: ‘Je moet kwaliteit leveren, goed publiceren,<br />

geduld hebben en dan komen de kansen wel.’<br />

Ik kwam er gaandeweg achter dat het onderzoeken mijn<br />

echte drijfveer is. Goed onderwijs geven hoort daar bij.<br />

Enerzijds om studenten <strong>voor</strong> de beroepspraktijk op te<br />

leiden, anderzijds om een nieuwe generatie onderzoekers<br />

<strong>voor</strong> te bereiden. Wat betreft die praktijk: een complete<br />

architect is iemand die ook structureel, mechanisch en<br />

fysisch goed kan nadenken. Ik heb laatst een studentenproject<br />

begeleid, waarbij studenten een fietsbrug moesten<br />

ontwerpen. Een ontwerp <strong>voor</strong> een mooie brug moet ook<br />

structureel in orde zijn: er schuilt schoonheid in het<br />

juiste ontwerp. Dat is de kracht van de ingenieursopleiding<br />

tot architect. Geef een student civiele techniek een<br />

stuk wit papier en hij is verloren. Een creatieve student<br />

architectuur heeft daar geen angst <strong>voor</strong>. De kracht zowel<br />

als het spanningsveld liggen in de combinatie creativiteit<br />

en technisch-wetenschappelijke kennis. Daarom moeten<br />

we er <strong>voor</strong> blijven waken dat er voldoende techniek in de<br />

bouwkundeopleiding blijft.’


alumni<br />

nieuws<br />

WISKUNDE CD-ROM VOOR<br />

ALUMNI<br />

In de vorige editie van Matrix is melding<br />

gemaakt van de CD-rom die prof.dr.ir. Jan de<br />

Graaf van de faculteit Wiskunde & Informatica<br />

heeft gemaakt van de wiskundedictaten van<br />

1956-1982. In totaal 197 dictaten en het boek<br />

‘Algebra en Analyse’ van Ackermans en Van Lint<br />

staat op de CD-rom. Alles bij elkaar een kleine<br />

dertigduizend bladzijden wiskundige teksten<br />

in facsimile. Het <strong>Universiteit</strong>sfonds <strong>Eindhoven</strong><br />

is betrokken bij de distributie van de CD-rom<br />

en bestemt de opbrengst <strong>voor</strong> een aan de<br />

Wiskunde gerelateerd project.<br />

De CD-rom kunt u bestellen door storting van<br />

20 euro per CD op rekening 225360802 van het<br />

UFe, onder vermelding van Wiskunde CD, uw<br />

naam en adres.<br />

De CD wordt u toegestuurd.<br />

MEET&MATCH OP 13 OKTOBER<br />

Op vrijdag 13 oktober organiseert de TU/e, mede<br />

ter gelegenheid van haar vijftigjarig bestaan een<br />

Meet&Match evenement <strong>voor</strong> TU/e alumni en<br />

starters. Alumni, die met hun ervaring en achtergrond<br />

van onschatbare waarde zijn om starters<br />

te begeleiden, ontmoeten vijftien potentiële starters<br />

die in drie minuten tijd hun plan <strong>voor</strong>leggen.<br />

Vervolgens is er de tijd om elkaar beter te leren<br />

Gezocht<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

Ir. Jan Smeekens, directeur van NV REDE, de<br />

regionale ontwikkelingsmaatschappij van de<br />

regio <strong>Eindhoven</strong>.<br />

kennen, waarbij een match kan ontstaan tussen<br />

starter en alumnus. Bent u geïnteresseerd om<br />

als TU/e-alumnus op 13 oktober van de partij<br />

te zijn, schrijf u dan nu in op www.50jaartue.nl/<br />

meetenmatch. Hier kunt u ook terecht <strong>voor</strong> meer<br />

informatie over het programma.<br />

Ir. Jan Smeekens, directeur van NV Rede, is zeer<br />

enthousiast over het initiatief: ‘Alumni van de<br />

TU/e kunnen veel betekenen <strong>voor</strong> de jonge<br />

lichting van (techno)starters vanuit de TU/e. Met<br />

hun netwerk, contacten, ervaring en soms ook<br />

financiële middelen kunnen zij starters in hetzelfde<br />

vakgebied en met dezelfde achtergrond<br />

enorm <strong>voor</strong>uit helpen. Ik roep collega alumni<br />

Van de onderstaande alumni zoeken wij een actueel adres. Kunt u ons hieraan<br />

helpen, dan kunt u de gegevens telefonisch (040 247 3490) of per e-mail<br />

(alumninet@tue.nl) aan ons doorgeven. Alvast hartelijk dank.<br />

Naam Studierichting Jaar van inschrijving<br />

Paul Oomen Bouwkunde 1992<br />

Edil Poulina Bouwkunde 1969<br />

D. Bohmermann Elektrotechniek 1993<br />

Birgitt Hepp Scheikundige Technologie 1993<br />

R.J.J.M. Hilgers Scheikundige Technologie 1992<br />

Hans Buitendijk <strong>Technische</strong> Bedrijfskunde 1977<br />

W. van Dijk <strong>Technische</strong> Bedrijfskunde 1968<br />

Frank Loevendie <strong>Technische</strong> Bedrijfskunde 2001<br />

Jack Willems <strong>Technische</strong> Bedrijfskunde 1979<br />

Michael Ludolph <strong>Technische</strong> Innovatiewetenschappen 1990<br />

Erik-Jan Raatgerink <strong>Technische</strong> Innovatiewetenschappen 1992<br />

Robert Spronken <strong>Technische</strong> Innovatiewetenschappen 1998<br />

Charlotte Vermaas <strong>Technische</strong> Innovatiewetenschappen 1997<br />

Edwin Steennis Werktuigbouwkunde 1993<br />

Kees Witziers Werktuigbouwkunde 1985<br />

van de TU/e dan ook van harte op om hieraan op<br />

13 oktober bij te dragen.’<br />

TWEE VEDERPRIJZEN<br />

VOOR TU/e’ERS<br />

Dit jaar worden er twee Vederprijzen uitgereikt<br />

aan twee personen die gelieerd zijn aan de<br />

TU/e: een aan dr.ir. Peter Baltus, werkzaam bij<br />

Philips en deeltijdhoogleraar aan de faculteit<br />

Elektrotechniek en aan dr.ir. Bart Morsink,<br />

promovendus bij prof.dr. Anton Tijhuis. De<br />

Vederprijzen worden toegekend aan mensen die<br />

zich verdienstelijk hebben gemaakt op het gebied<br />

van radio- of aanverwante wetenschappen<br />

of technieken. Baltus is alumnus van de faculteit<br />

Elektrotechniek en studeerde in 1985 cum laude<br />

af. Vanaf 1990 is hij volledig op het gebied van<br />

radiocommunicatie werkzaam. Sinds oktober<br />

2004 is hij deeltijdhoogleraar.<br />

ALUMNUS VAN DONGEN NEEMT<br />

AFSCHEID<br />

Eind maart heeft prof.dr.ir. Rini van Dongen,<br />

alumnus van de faculteit <strong>Technische</strong> Natuurkunde<br />

en hoogleraar aan die faculteit, afscheid genomen<br />

van de TU/e. De titel van zijn afscheidscollege<br />

was ‘Van golven die <strong>voor</strong>bijgaan’. Daarbij<br />

had hij het niet alleen over materie- en schokgolven<br />

die een centraal verbindend thema zijn<br />

geweest in zijn werk, maar ook over golven in de<br />

maatschappij, zoals de jaren zestig, de fusies in<br />

het hoger onderwijs en de files in het verkeer.<br />

Het boekje met het afscheidscollege is op te<br />

vragen bij het Communicatie Service Centrum,<br />

tel. 040 247 2278.<br />

Afscheidscollege<br />

31 maart 2006<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

prof.dr.ir. M.E.H. van Dongen<br />

van golven<br />

die <strong>voor</strong>bijgaan<br />

/ faculteit technische natuurkunde<br />

2 9


3 0<br />

ALUMNI<br />

Het hele jaar worden er<br />

evenementen, congressen<br />

en andere activiteiten<br />

georganiseerd ter ere<br />

van het vijftigjarig<br />

bestaan van de TU/e.<br />

Twee hoogtepunten in<br />

de festiviteiten zijn er al<br />

geweest: de alumnidag op<br />

21 april en de diesviering,<br />

in bijzijn van de koningin<br />

Beatrix op 27 april. Een<br />

impressie van twee<br />

bijzondere dagen.<br />

Hoogtepunten in een jubileumjaar<br />

Op 21 april kwamen zo’n<br />

twaalfhonderd oud-studenten<br />

van de universiteit bijeen om<br />

met elkaar te praten, te praten<br />

en te praten. En natuurlijk om te luisteren,<br />

onder meer naar enkele lezingen en een<br />

forumdiscussie met als thema ‘Health &<br />

Technology’. Het zou niet het eerste symposium<br />

zijn waarbij de verhalen te lang<br />

zijn, de techniek hapert en de discussie<br />

deels onverstaanbaar is. De alumnibijeenkomst<br />

was echter van de eerste tot de<br />

laatste minuut boeiend; een perfecte mix<br />

van informatie en amusement. De lezingen<br />

werden verzorgd door grote namen<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

op het gebied van gezondheid en technologie.<br />

Sprekers waren onder meer dr.ir.<br />

Gerard Kleisterlee, president van Philips,<br />

ir. Adriaan Sanders, executive vice president<br />

API/Organon, ir. Harry Jongeneelen,<br />

senior vice president van Unilever (allen<br />

alumni van de TU/e), en prof.dr.ir. Bart<br />

ter Haar Romeny, hoogleraar beeldanalyse<br />

aan de TU/e. Een glansrol was weggelegd<br />

<strong>voor</strong> prof.dr. Bert Meijer, hoogleraar in<br />

de organische chemie, die als gastheer<br />

de taak had de discussie in goede banen<br />

leiden. Die rol was hem op het lijf geschreven,<br />

al had hij zich onmiskenbaar ’s<br />

morgens <strong>voor</strong>genomen om als een Pietje<br />

Bell de vonken er vanaf te laten springen.<br />

Hierin slaagde hij zonder meer; geen alumnus<br />

zat te gapen, slapen of knikkebollen.<br />

Meijer citeerde wijlen Frits Philips, die<br />

als antwoord gaf wanneer hem werd gevraagd<br />

of de TU/e een Philips-school is: ‘De<br />

universiteit is helemaal geen school van<br />

Philips, we zijn juist aanvullend. De universiteit<br />

leidt ingenieurs op, wij professoren.’<br />

Conservatieve ingenieurs?<br />

Het was het begin van een discussie<br />

waarin de TU/e allerminst bang bleek<br />

zichzelf kritisch te beschouwen, hierbij<br />

een handje geholpen door onder andere


prof.dr.ir. Mathieu Weggeman, hoogleraar<br />

Innovatiemanagement. Hij betoogde dat<br />

een focus op ‘health & technology’ betekent<br />

dat je ook echt alleen maar dat moet<br />

doen, anders heeft het geen zin, dan is<br />

het geen focus. ‘Niet waar’, zei Kleisterlee.<br />

‘Wanneer je alleen maar dat onderwerp<br />

aanpakt, doe je gewoon één ding, dat is<br />

geen focus. Philips concentreert zich ook<br />

steeds meer op de technologie van de gezondheid<br />

en staat <strong>voor</strong> vergelijkbare keuzes<br />

als de TU/e.’<br />

Een aantal onderwerpen werd middels<br />

groene en rode papiertjes ter stemming<br />

<strong>voor</strong>gelegd aan het publiek. Bij<strong>voor</strong>beeld<br />

de vraag of een 3TU-fusie een goed plan<br />

is. In de inleiding van de vraag meldde<br />

gespreksleider Meijer dat ingenieurs bezig<br />

zijn met vernieuwing, maar dat ze in hun<br />

denken conservatief zijn. Dat zo’n negentig<br />

procent van de zaal <strong>voor</strong> een samengaan<br />

van de drie TU’s is, verbaasde hem dan<br />

ook. Hij legde zijn bevindingen <strong>voor</strong> aan<br />

TU/e-rector prof.dr.ir. Hans van Duijn,<br />

die vaststelde dat de zaal gevuld was met<br />

heel verstandige mensen die goeddeels<br />

niet meer aan de TU/e actief zijn. Veel<br />

tegenstanders van het samengaan zijn nog<br />

De diesviering vond plaats in de stadskerk Sint Cathrien.<br />

wel aan de universiteit verbonden. De losse<br />

toon, het verborgen venijn en de lach die<br />

volgde, waren tekenend <strong>voor</strong> de sfeer in de<br />

Blauwe Zaal. Vrij, open, niet te bang, maar<br />

bovenal alumni onder elkaar: spitsvondige,<br />

academische gezelligheid.<br />

Diesviering<br />

De laatste jaren is in de universitaire wereld<br />

kennisvalorisatie hét ‘buzz word’, maar<br />

donderdag 27 april, tijdens de viering van<br />

de vijftigste dies natalis, brak rector magnificus<br />

Van Duijn zeer nadrukkelijk een<br />

lans <strong>voor</strong> de academische vrijheid van de<br />

docent en de onderzoeker. ‘De keuze op<br />

welke onderzoeksgebieden we willen en<br />

kúnnen excelleren, wordt in belangrijke<br />

mate bepaald in wisselwerking met andere<br />

kennisinstellingen, het bedrijfsleven,<br />

subsidiërende wetenschapsorganisaties<br />

en een meesturende overheid’, aldus Van<br />

Duijn. Dat alles beperkt volgens hem de<br />

vrijheid van de universiteit, maar aan de<br />

TU/e staat bij de feitelijke invulling van de<br />

primaire taken de academische vrijheid<br />

<strong>voor</strong>op. Zo’n achthonderd genodigden,<br />

onder wie koningin Beatrix, woonden de<br />

viering bij in de Stadskerk Sint Cathrien.<br />

Tijdens de plechtige zitting werden officiële<br />

handelingen afgewisseld met klassieke<br />

muziek van Het Brabants Orkest en<br />

TU/e-alumnus Ralph Meulenbroeks op zijn<br />

‘viola da gamba’. Zo kregen na de diesrede<br />

drie buitenlandse topwetenschappers een<br />

eredoctoraat uitgereikt. Na het aanbieden<br />

van het boek ‘Gedreven door nieuwsgierig-<br />

FOTO’S: BART VAN OVERBEEKE<br />

Het ochtendprogramma<br />

van<br />

de alumnidag<br />

vond plaats in<br />

De Blauwe Zaal.<br />

heid’ aan koningin Beatrix, ging de stoet<br />

op weg naar het Muziekcentrum Frits<br />

Philips. Hetgeen bij het winkelend publiek<br />

verbaasde blikken opriep.<br />

Optreden van Bløf<br />

Op donderdagavond 27 april kon de hele<br />

<strong>Eindhoven</strong>se binnenstad uitdrukkelijk<br />

meegenieten van de verjaardag van de<br />

TU/e. Op de Markt was een podium verrezen<br />

van indrukwekkende afmetingen.<br />

Omstreeks half negen trapte daar de gelegenheidsformatie<br />

‘Het Harry Roumen<br />

Dans- en Showorkest’ af. De band -een<br />

combinatie van muzikanten van studentenverenigingen<br />

SSRE en ESC- bewees<br />

naamgever ir. Harry Roumen eer door<br />

hem een exemplaar te overhandigen van<br />

de opvallende trainingspakken waarin de<br />

band zich had gehesen.<br />

Na een ruim halfuur studentenmuziek<br />

was het de beurt aan Bløf. De <strong>Eindhoven</strong>se<br />

Markt stond nog maar zelden zo volgepakt<br />

als tijdens het optreden van de band.<br />

Zanger Paskal Jakobsen hield het op ‘tientot<br />

twaalfduizend man’. Tijdens het ruim<br />

anderhalf uur durende optreden was de<br />

sfeer fantastisch, ook al was verplaatsing<br />

in de mensenmassa bijna onmogelijk en<br />

moesten velen het dus even zonder bier<br />

stellen. Feestband Lijn 7 besloot de<br />

swingende avond.<br />

Wie foto’s van de diesviering wil zien, kan<br />

kijken op www.50jaartue.nl, klik links op<br />

‘Lustrum Fotogalerij’.<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6 3 1


ALUMNI<br />

DIESVIERING EN ALUMNIDAG<br />

Foto-impressie<br />

Tijdens de alumnidag en de diesviering zijn veel foto’s gemaakt. Hieronder een keuze uit de foto’s van beide evenementen.<br />

Alumni vinden elkaar<br />

op de alumnidag.<br />

3 2 M A T R I X / 2 / 2 0 0 6


De professionals van PTS worden warm onthaald door onze opdrachtgevers. Met<br />

een goede reden, want met hun uitgebreide kennis van technische systeemontwikkeling<br />

leveren zij een essentiële bijdrage aan diverse R&D projecten. Wil jij<br />

ook die uitdagingen en oprechte waardering hebben? En ben je geïnteresseerd<br />

in een baan als (embedded) software engineer, designer, architect of test<br />

engineer? Dan komen wij graag met je in contact. Met jouw expertise kun je een<br />

belangrijke bijdrage leveren aan de allernieuwste ontwikkelingen op het gebied<br />

van bij<strong>voor</strong>beeld consumenten elektronica, beeldverwerking (3D graphics), de<br />

semiconductorindustrie en de medische technologie. Beschik je over kennis van:<br />

Windows-CE, (real time) Linux, .NET, Unix, C, C++, C#, Java of UML? Voeg dan<br />

de daad bij het woord en bel met Hetty Carmejoole, telefoon: 035 - 692 69 69 of<br />

stuur je sollicitatie naar info@pts.nl. Op onze website: www.pts.nl vind je alle<br />

informatie over onze werkzaamheden <strong>voor</strong> startende én ervaren professionals!<br />

PTS is een ICT dienstverlener op het gebied van technische systeemontwikkeling.<br />

Onze werkzaamheden vinden <strong>voor</strong>namelijk plaats in de hightech industrie.<br />

PTS Software bv, Eemnesserweg 26, 3741 GA Baarn Telefoon 035 - 692 69 69 Fax 035 - 691 34 16<br />

Science Park <strong>Eindhoven</strong> 5644, 5692 EN Son Telefoon 040 - 267 68 20<br />

info@pts.nl www.pts.nl


ONDERZOEK<br />

Het netwerk van het<br />

Embedded Systems Institute<br />

Het Embedded Systems Institute (ESI) spreidt haar<br />

vleugels uit. Het instituut dat, in nauwe samenwerking<br />

met industrie en universiteiten, toegepast onderzoek<br />

doet op het gebied van embedded systemen krijgt een<br />

steeds groter netwerk. Ook in het buitenland, waar<br />

samenwerkingen met universiteiten en industrie in de<br />

Verenigde Staten en Korea al van start zijn gegaan.<br />

‘We willen niet alleen de kennis ontwikkelen, maar ook<br />

zorgen dat deze in de praktijk wordt gebruikt.’<br />

Het bevorderen van industriële innovatie en academische<br />

excellentie op het gebied van embedded systems<br />

engineering. Dat is de missie van het Embedded Systems<br />

Institute (ESI) op het TU/e-terrein. Het ESI werd in 2002<br />

opgericht door de drie technische universiteiten, TNO,<br />

ASML, Océ en Philips. Het is een zelfstandig kennisinsti-<br />

3 4 M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

tuut met een uitgebreid onderzoeksprogramma, vaak gericht<br />

op een probleemstelling uit de industriële praktijk.<br />

‘Geavanceerde producten, zoals digitale televisie, auto’s<br />

of medische apparatuur, worden steeds complexer, met<br />

name door de <strong>voor</strong>tdurend groeiende rol van software’,<br />

zegt prof.dr. Ed Brinksma, algemeen en wetenschappelijk<br />

directeur van het ESI. ‘Daardoor hebben hightech<br />

bedrijven, onder druk van globalisering en concurrentie,<br />

grote behoefte aan snelle introductie van nieuwe kennis<br />

en technologie. Onze rol hierbij is kennis te ontwikkelen<br />

en ervaringen te systematiseren door de expertise van bedrijfsleven<br />

en academische wereld bijeen te brengen.’<br />

Het ESI baseert haar onderzoek op concrete industriële<br />

vraagstukken en vertaalt deze in grootschalige onderzoeksprojecten.<br />

Daarbij is sprake van intensieve samenwerking<br />

tussen ESI, industriële en academische partners.<br />

Laatstgenoemde zijn met name de drie technische universiteiten,<br />

maar ook de universiteiten in Amsterdam,<br />

Leiden, Nijmegen en Groningen. ‘Op de universiteiten<br />

liggen vaak delen van de oplossing’, zegt Brinksma.<br />

‘Alleen zijn deze bijna nooit getoetst op hun industriële<br />

toepasbaarheid. Wij voegen daarmee iets belangrijks toe<br />

aan de academische wereld: praktijkgestuurde vraagstelling<br />

en schaalgrootte van experimenten. Tegelijkertijd<br />

bieden wij de industriële R&D een academische inbreng.<br />

Dat maakt ons uniek. Ik ken geen enkel ander instituut<br />

dat zo werkt.’<br />

Op bezoek bij de ambassadeur in Zuid-Korea.


Momenteel draaien er vijf projecten bij ASML, Philips<br />

en Océ, met zo’n acht aio’s en postdocs per project. Drie<br />

nieuwe projecten zitten in de pijplijn. ‘Het groeit lekker’,<br />

zegt dr. ir. Frans Beenker, directeur Industriële<br />

Programma’s. ‘We hebben in een paar jaar body gekregen<br />

om een wezenlijke bijdrage te kunnen leveren. De projecten<br />

bewijzen duidelijke meerwaarde <strong>voor</strong> de bedrijven.’<br />

Meegroeien<br />

In het onderzoeksprogramma hanteert het ESI een aantal<br />

prioriteiten, ‘inhoudelijke thema’s waarop we willen uitblinken’,<br />

aldus Brinksma. ‘Hierbij gaat het om prestaties,<br />

de betrouwbaarheid en evolueerbaarheid van complexe<br />

hightech systemen. Met name dit laatste onderwerp krijgt<br />

vaak minder <strong>aandacht</strong>, zeker binnen de wetenschap. De<br />

ontwikkeling en aanschaf van high-tech systemen, zoals<br />

een MR-scanner van Philips, gaat gepaard met hoge kosten.<br />

Het spreekt <strong>voor</strong> zich dat zo’n systeem moet kunnen<br />

meegroeien met toenemende functionele en technische<br />

mogelijkheden. Dat stelt hoge eisen aan het ontwerp van<br />

zo’n systeem.’<br />

Nieuwe projecten moeten op zijn minst over één van de<br />

drie onderwerpen uit de ESI Research Agenda gaan. ‘De<br />

projectdoelstellingen komen tot stand middels intensieve<br />

analyse van de probleemstelling van de industriële partners.<br />

Als er voldoende overeenkomst tussen research<br />

agenda en industriële vraagstelling aanwezig is, kan in<br />

principe tot een onderzoeksproject worden overgegaan.’<br />

‘De vragen uit het bedrijfsleven zijn niet altijd even duidelijk<br />

geformuleerd’, voegt Beenker toe. ‘Soms is het<br />

werkelijke probleem achter de vraag veel complexer. We<br />

analyseren het probleem altijd uitgebreid, met oog op de<br />

langetermijn technologiestrategie van het bedrijf. Pas als<br />

de werkelijke vraagstelling zichtbaar is, starten we het<br />

project. Dat kan gerust een half jaar duren.’<br />

Open Innovatie<br />

Naast onderzoek doet het ESI ook aan verspreiding van<br />

kennis. ‘We bieden onze expertise aan in cursussen,<br />

seminars en workshops’, zegt dr.ir. Reinier van Eck, directeur<br />

Operations van het ESI. ‘Waar gevraagd, coachen<br />

en begeleiden we bedrijven in technologieontwikkeling.<br />

Dat is een goede manier om onze kennis en kunde door<br />

te sluizen naar het bedrijfsleven. Hierbij maken we<br />

intensief gebruik van de resultaten van onze industrieel-academische<br />

samenwerkingsprojecten. We waken<br />

er natuurlijk te allen tijde <strong>voor</strong> de vertrouwelijkheid van<br />

bedrijfsinformatie te schaden. Naast de resultaten uit de<br />

projecten brengen we daarbij ook ons netwerk in stelling.<br />

Dat is een vorm van open innovatie. Niet iedereen meer<br />

<strong>voor</strong> zich, maar het netwerk van kennis en ervaring breed<br />

beschikbaar stellen.’<br />

Om dat te stimuleren organiseert het ESI ook kenniscirkels,<br />

bijeenkomsten van mensen uit verschillende<br />

bedrijven maar met vergelijkbare problematiek. ‘Binnen<br />

Nederland, en nu ook internationaal, heeft het ESI netwerken<br />

van systeemarchitecten opgezet.’<br />

Dat het netwerk van het ESI zich ook wereldwijd uitbreidt<br />

blijkt uit de zich sterk ontwikkelende internationale contacten.<br />

‘We hebben eerder dit jaar een samenwerkingsovereenkomst<br />

getekend met het Embedded Software<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

Vlnr: Reinier van Eck, Ed Brinksma en Frans Beenker,<br />

de directieleden van het ESI.<br />

Cooperative Research Center (ESCRC) in Daegu,<br />

Zuid Korea, een instituut vergelijkbaar met het onze.<br />

Daarnaast hebben we bij Samsung meerdere cursussen<br />

op het gebied van system performance gegeven.<br />

Buiten Europa hebben we ook goede contacten met het<br />

Amerikaanse Stevens Institute of Technology. Eén van<br />

de hoogleraren daarvan is als wetenschappelijk adviseur<br />

verbonden aan het ESI.’<br />

‘Het geven van cursussen aan onze industriële partners<br />

is niet voldoende’, volgens Beenker. ‘Onze ambitie is<br />

groter. We willen dat de kennis die wij aandragen écht<br />

wordt gebruikt. Dat gebeurt niet automatisch. Want<br />

hoe krijg je binnen een bedrijf honderden software engineers<br />

op een andere manier aan het werk? De laatste<br />

tijd gaan we doelbewust deze discussie aan met onze<br />

grote klanten. Onze missie omvat tenslotte ook het bevorderen<br />

van innovatie in het bedrijfsleven. We willen<br />

niet alleen kennis bieden aan bedrijven, maar ook zorgen<br />

dat ze die in de praktijk toepassen. Tegenwoordig<br />

pakken wij deze verantwoordelijkheid samen met het<br />

bedrijf op.’<br />

Wie meer wil weten over het ESI kan terecht op www.<br />

esi.nl. Ook geeft ESI een gratis newsletter uit. Indien u<br />

deze newsletter wilt ontvangen, kunt u dit doorgeven<br />

op telefoonnummer 040 – 2474720.<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6 3 5


3 6<br />

SAMENWERKING MET GROOTBEDRIJF<br />

Besparingen op reserveonderdelen kunnen de service aan klanten<br />

van ASML verbeteren tegen veel lagere kosten. ASML is daar<strong>voor</strong> een<br />

samenwerking aangegaan met de TU/e. Op de faculteit Technologie<br />

Management (TM) zijn enkele slimme algoritmes ontwikkeld <strong>voor</strong> de<br />

<strong>voor</strong>raadbeheersing van reserveonderdelen. De algoritmes zijn inmiddels<br />

geïmplementeerd bij ASML. ‘Het is een zeer gelukkige match.’<br />

Slimme <strong>voor</strong>raadbeheersing<br />

van reserveonderdelen<br />

De samenwerking tussen ASML en de<br />

faculteit TM dateert uit 2001. Toen stapte<br />

het bedrijf op de universiteit af <strong>voor</strong> ondersteuning<br />

bij een logistiek probleem: de<br />

<strong>voor</strong>raadbeheersing van reserveonderdelen.<br />

‘Onze wafersteppers, waarmee onze<br />

klanten IC’s kunnen produceren, kosten<br />

miljoenen euro’s’, zegt dr.ir. Harrie de<br />

Haas, bij ASML verantwoordelijk <strong>voor</strong> de<br />

service logistieke organisatie. ‘Als zo’n machine<br />

stil valt, kost dat vreselijk veel geld.<br />

Daarom zijn wij als ASML nauw betrokken<br />

bij het onderhoud en de serviceverlening<br />

van de machines. We hebben bij de fabrieken<br />

van onze klanten servicekantoren en<br />

maga-zijnen staan. Op die manier proberen<br />

we de beschikbaarheid van de machines<br />

zo hoog mogelijk te houden.’<br />

ASML legt met de klant vast hoeveel tijd<br />

een machine minimaal beschikbaar moet<br />

zijn <strong>voor</strong> het draaien van productie, zegt<br />

De Haas. ‘De resterende tijd, een paar uren<br />

per week, mag de service organisatie gebruiken<br />

om eventuele storingen te verhel-<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

pen. Als er reserveonderdelen nodig zijn,<br />

moeten die ook binnen deze tijd beschikbaar<br />

zijn. De prijs van een reserveonderdeel<br />

<strong>voor</strong> de wafersteppers kan oplopen tot<br />

meer dan een miljoen euro. De <strong>voor</strong>raden<br />

aan reserveonderdelen van ASML bedragen<br />

tientallen miljoenen euro’s. Dan is een<br />

paar procent bezuinigen door slimme <strong>voor</strong>raadbeheersing<br />

al snel de moeite waard.’<br />

De vraag is dus hoe je het aantal reserveonderdelen<br />

optimaal kunt plannen tegen<br />

zo laag mogelijke kosten én zo hoog mogelijke<br />

beschikbaarheid <strong>voor</strong> de klant. ‘Dat<br />

is een complex wiskundig probleem, waar<strong>voor</strong><br />

wij de expertise niet in huis hebben.<br />

Daarom hebben we bij de TU/e aangeklopt.<br />

Daar hadden ze de oplossing niet op de<br />

plank liggen. Het bleek voldoende stof te<br />

zijn <strong>voor</strong> een promotieonderzoek. ASML<br />

neemt een deel van de financiering daarvan<br />

<strong>voor</strong> haar rekening.’<br />

In januari 2002 is een promovendus van<br />

start gegaan, onder leiding van dr.ir. Geert-<br />

Jan van Houtum, universitair hoofddocent<br />

Geert-Jan van<br />

Houtum (links)<br />

en Harrie de Haas<br />

bij Panalpina dat<br />

betrokken is bij de<br />

logistieke services<br />

van ASML.<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

Operations Management bij de faculteit<br />

Technologie Management. Zijn capaciteitsgroep<br />

is wereldwijd gezien één van de<br />

leiders op het gebied van onderzoek naar<br />

<strong>voor</strong>raadbeheersing van reserveonderdelen.<br />

‘Dat vraagt om andere wiskundige<br />

formules dan gewone <strong>voor</strong>raadbeheersing’,<br />

legt Van Houtum uit. ‘Bij standaard <strong>voor</strong>raden<br />

gaat het om een afweging tussen<br />

beschikbaarheid en kosten van ieder item<br />

afzonderlijk. Bij reserveonderdelen staan<br />

de aparte onderdelen niet centraal, maar<br />

de beschikbaarheid van de machine, die<br />

zo veel mogelijk draaiende moet worden<br />

gehouden. Daar is een complexer wiskundig<br />

model <strong>voor</strong> nodig, dat de gehele<br />

<strong>voor</strong>raad in één keer optimaliseert tegen de<br />

gewenste beschikbaarheid van de machine.<br />

Een belangrijke stap in de oplossing van<br />

zo’n probleem zit hem in de juiste wiskundige<br />

formulering ervan.’<br />

Het promotieonderzoek heeft inmiddels<br />

vruchten afgeworpen. ‘Er zijn algoritmes<br />

uitgekomen waarmee wij al onze magazijnen<br />

in de wereld beter en sneller kunnen<br />

plannen’, zegt De Haas. ‘We kunnen snel<br />

zien hoeveel <strong>voor</strong>raad van reserveonderdelen<br />

er nodig is, afgewogen tegen de wensen<br />

van de klant. Een jaar geleden hebben we<br />

de algoritmes in gebruik genomen in onze<br />

service logistieke organisatie. De berekeningen<br />

van de gemiddelde wachttijd van de<br />

machine op reserveonderdelen blijken te<br />

kloppen met de wekelijks gemeten prestatie.<br />

Zo hebben we de <strong>voor</strong>raad van reserve-<br />

onderdelen kunnen verkleinen, precies<br />

zoals de onderzoekers hadden berekend.<br />

Daarnaast hebben we de beschikbaarheid<br />

aan onze klanten verbeterd, en hebben<br />

onze planners meer tijd om zich op andere<br />

zaken te concentreren.’<br />

Vorig jaar is er een tweede promotieonderzoek<br />

gestart in samenwerking met ASML.


Dat gaat om service tools, gereedschappen<br />

om te analyseren wat er mis is aan een<br />

machine. ‘Dan heb je te maken met andere<br />

aspecten’, zegt De Haas. ‘Service tools<br />

worden niet verbruikt, maar gébruikt. De<br />

halfgeleidermarkt is heel cyclisch. Als je<br />

teveel investeert in de periode dat de markt<br />

aantrekt, draag je te hoge kosten in de onvermijdelijke<br />

downturn. De kosten van een<br />

service tool kunnen ook oplopen tot een<br />

paar ton. Dan loont het de moeite om te<br />

kijken of je met slimme algoritmes een betere<br />

beschikbaarheid kunt realiseren tegen<br />

lagere investeringskosten.’ Dit onderzoek<br />

is in oktober vorig jaar gestart. Resultaten<br />

worden in de komende jaren verwacht.<br />

Luxe situatie<br />

Het eerste promotieonderzoek heeft meer<br />

opgeleverd dan beide partijen hadden verwacht.<br />

‘De berekende planning en de werkelijkheid<br />

blijken goed overeen te komen’,<br />

zegt De Haas. ‘Dat moet je <strong>voor</strong>af maar<br />

afwachten.’ Voor de onderzoekers was het<br />

fantastisch dat ASML het algoritme heeft<br />

geïmplementeerd. ‘Wij kunnen een mooie<br />

wiskundige oplossing bedenken, maar of<br />

dat daadwerkelijk toegepast gaat worden is<br />

afhankelijk van de bedrijfscultuur’, zegt Van<br />

Houtum. ‘ASML is heel ver daarin, in vergelijking<br />

met andere bedrijven. De service<br />

logistieke organisatie is heel professioneel<br />

ingericht, met veel hoogopgeleide mensen.<br />

Een luxe situatie was het ook dat Harrie de<br />

Haas zelf een achtergrond heeft in het onderzoeksveld<br />

waarin wij werken. Zo konden<br />

we goed communiceren over alle achterliggende<br />

wiskundige aspecten. Dat maakte het<br />

een zeer gelukkige match. Ik vertel graag<br />

over dit project op wetenschappelijke congressen.<br />

En ik merk dat andere bedrijven<br />

steeds vaker enthousiast reageren als ik ze<br />

benader <strong>voor</strong> andere onderzoeken.’<br />

Het proefschrift over de reserveonderdelen<br />

komt eind dit jaar uit. De Haas is niet<br />

bang dat de twee Japanse concurrenten van<br />

ASML daar profijt van zullen trekken. ‘Het<br />

succes is afhankelijk van meer dan alleen<br />

een set toegepaste algoritmes die gepubliceerd<br />

wordt. Bovendien is zo’n wiskundig<br />

probleem heel erg op een bedrijf zelf toegespitst.<br />

Vooral in de halfgeleiderindustrie<br />

vraagt zoiets om <strong>voor</strong>tdurende aanpassingen.<br />

Tenslotte is de tijdsduur tussen start<br />

en implementatie al snel een paar jaar.<br />

Snelheid is heel belangrijk in deze wereld.<br />

Wij zijn tevreden als we onze concurrenten<br />

een paar jaar kunnen <strong>voor</strong>blijven.’<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

3 7


3 8<br />

SAMENWERKING MET MKB<br />

Wat willen motorrijders? Gemakkelijk de weg vinden staat vast hoog op het<br />

verlanglijstje. Motorrijder en derdejaarsstudent Industrial Design Bart Friederichs<br />

had een idee om dit beter <strong>voor</strong> elkaar te krijgen. Hij stapte af op de succesvolle en<br />

innovatieve maker van navigatiesystemen, TomTom. Voor het eindproject van zijn<br />

bacheloropleiding ontwikkelde Friederichs bij TomTom een systeem dat motorrijders<br />

bijna letterlijk op het lijf geschreven is.<br />

TomTom <strong>voor</strong><br />

motorrijders<br />

Mark de Graaf (links) en Bart Friederichs met de navigatiegordel<br />

<strong>voor</strong> TomTom. In de toekomst wordt de apparatuur draadloos.<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6


STUDENT ONTWIKKELT TOEPASSING NAVIGATIESYSTEEM<br />

Friederichs vond de uitvoering van bestaande navigatiesystemen<br />

<strong>voor</strong> op de motor onhandig: een combinatie van<br />

een oortje en een klein scherm op het stuur. ‘Je kunt de<br />

aanwijzingen niet goed horen door het omgevingslawaai,<br />

waardoor je meer op het schermpje gaat kijken dan goed<br />

is <strong>voor</strong> je veiligheid. Dat moet anders kunnen, dacht ik.’<br />

Na veel uitproberen met verschillende haptische (geënt<br />

op de tast, gevoel) mogelijkheden zoals banden met tactoren<br />

op verschillende delen van het lichaam of de motor,<br />

kwam hij uit op een gordel om het middel. ‘Daarin zitten<br />

acht tactoren die alle informatie kunnen overbrengen<br />

die je nodig hebt om van A naar B te komen’, vertelt<br />

Friederichs. Zo laat de gordel weten wanneer er een afslag<br />

aankomt door eerst één keer aan de juiste kant te trillen,<br />

dan twee keer als je dichterbij komt en dan drie keer als je<br />

echt af moet slaan. Bij het naderen van een rotonde voel<br />

je een ronddraaiende beweging doordat alle tactoren achter<br />

elkaar even een trilsignaal geven. ‘Het resultaat is een<br />

complete haptische taal waar je met precisie op kunt reageren.<br />

Op de weg wil je niet weten welke kant je ongeveer<br />

uit moet, je moet het exact weten. Tegelijkertijd werkt het<br />

zo intuïtief dat er geen bewuste interpretatieslag plaatsvindt.’<br />

Met andere woorden, de cognitieve belasting is<br />

minimaal en de <strong>aandacht</strong> kan bij de weg blijven.<br />

Friederichs opteerde <strong>voor</strong> het verstrekken van zoveel<br />

mogelijk informatie via de gordel. Volgens hem hebben<br />

gebruikers binnen tien minuten door hoe de gordel<br />

werkt en is het schermpje <strong>voor</strong>taan alleen nodig als backup.<br />

Het was zijn bedoeling om een gebruiksvriendelijk<br />

apparaat te maken. ‘Ik wilde de mens centraal stellen.<br />

Denken over hoe iemand op een motor wil navigeren.<br />

Wat past er bij de situatie? Misschien zou je als je de weg<br />

niet weet het liefst iemand achterop hebben die je op je<br />

schouder tikt. TomTom past zich aan aan de mens en niet<br />

andersom.’<br />

De gebruikers van de vijf prototypes rapporteerden zelfs<br />

dat de haptische feedback van de gordel rustgevend<br />

werkte, ze hoefden niet te luisteren of te kijken naar het<br />

systeem. Dat is een <strong>voor</strong>deel op de motor, waarbij men<br />

toch al meer indrukken van de omgeving op zich af voelt<br />

komen dan in een auto.<br />

Samenwerkingscontract<br />

Friederichs is als aankomend industrieel ontwerper uiteraard<br />

met een specifieke opdracht op pad gestuurd. Het<br />

project was zijn eigen idee maar moest aan bepaalde<br />

<strong>voor</strong>waarden voldoen. Studenten Industrial Design<br />

werken in het derde jaar van de bacheloropleiding aan<br />

een concreet individueel project in een van de gebieden<br />

‘work’, ‘home’, ‘entertainment’ of ‘health’. ‘Het project<br />

moet de hele ontwerpcyclus in zich hebben en als het<br />

plan er ligt proberen we er een klant bij te zoeken,’ vertelt<br />

dr.ir. Mark de Graaf, programmamanager ‘work’.<br />

Het project van Friederichs valt onder ‘work’ vanwege de<br />

bestaande contacten van de groep met TomTom en de<br />

aanwezige expertise bij dit gebied. ‘Niet alle studenten<br />

werken met een klant van buiten de universiteit. Als we<br />

dat wel <strong>voor</strong> elkaar kunnen krijgen, komt er een nor-<br />

maal samenwerkingscontract met een bedrijf waarin<br />

bij<strong>voor</strong>beeld het intellectueel eigendom geregeld is en<br />

duidelijke afspraken gemaakt worden over kosten’, zegt<br />

De Graaf.<br />

De faculteit Industrial Design (ID) wil dus van te voren<br />

afspraken maken met bedrijven over het intellectueel<br />

eigendom. Daarbij ziet men het liefst dat het intellectueel<br />

eigendom bij het bedrijf terechtkomt onder redelijke<br />

condities <strong>voor</strong> alle partijen. Niet zelden worden er patenten<br />

aangevraagd vóór de publicatie van resultaten. ‘Het is<br />

wennen <strong>voor</strong> ons om hierover afspraken te maken, maar<br />

we merken dat het <strong>voor</strong> beide partijen positief werkt.<br />

Het bedrijf neemt zo’n project serieuzer en gaat meer<br />

bijdragen. Studenten voelen zich van hun kant extra uitgedaagd<br />

en gaan het ook beter doen’, aldus De Graaf.<br />

Volgens de programmamanager verruimen dit soort project<br />

de mogelijkheden <strong>voor</strong> de faculteit. ‘Deze projecten<br />

werken inspirerend. Je verkoopt als wetenschapper absoluut<br />

je ziel niet. Je creëert juist een rijkere situatie door<br />

partners erbij te halen. Op dit moment loopt deze faculteit<br />

<strong>voor</strong> op het gebied van de <strong>aandacht</strong> <strong>voor</strong> intellectueel<br />

eigendom in combinatie met onderwijs.’<br />

‘Het ontwerpproces heeft een hoog abstractiegehalte’,<br />

stelt De Graaf. ‘Je begint met het probleem abstract te<br />

benaderen. Bart moest nadenken over de haptische taal.<br />

Hij is niet begonnen met het product gordel, hij heeft<br />

gekeken naar waar op het lichaam een motorrijder het<br />

beste signalen zou kunnen ontvangen. Hij heeft een<br />

literatuurstudie gedaan naar psychofysische aspecten<br />

van haptische feedback, en onderzoek naar bestaande<br />

systemen verricht. Alleen het resultaat is praktisch.<br />

Echte creativiteit bloeit in het heen en weer springen tussen<br />

heel abstract naar heel concreet experimenteel. Dan<br />

gebeuren er spannende dingen.’<br />

Eigen idee<br />

‘Wij werken het liefst samen met iemand die een goed<br />

eigen idee heeft’, zegt Ingrid Halters, de coach van<br />

Friederichs bij TomTom. ‘Het beste is een project dat afgerond<br />

wordt, waar geen andere projecten vanaf hangen.<br />

De samenwerking met Bart ging erg goed, hij is nogal<br />

een hands-on persoon. De afspraken met de faculteit<br />

vinden wij niet schokkend.’<br />

En in de toekomst? Halters: ‘Het is goed mogelijk dat<br />

we zijn navigatiegordel op de markt gaan brengen, maar<br />

daar gaat nog een hoop marktonderzoek en ontwikkeling<br />

aan <strong>voor</strong>af. We moeten natuurlijk weten of zo’n product<br />

levensvatbaar is.’<br />

Friederichs heeft het concept ontwikkeld, de interactie<br />

van motorrijder en navigatiesysteem onderzocht en een<br />

demonstratiemodel gemaakt. ID’ers konden tot nu toe<br />

hun stage en individueel eindproject in een willekeurige<br />

volgorde doen; Friederichs gaat zijn idee nu verder ontwikkelen<br />

bij TomTom tijdens een stage waarin hij een en<br />

ander technisch uitwerkt. Hij wil de apparatuur bij<strong>voor</strong>beeld<br />

kleiner en draadloos proberen te maken. En na de<br />

stage? In ieder geval doorgaan als ontwerper, in een<br />

masteropleiding of anderszins.<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6 3 9


4 0<br />

STARTERS<br />

Een film kijken<br />

terwijl je onderweg bent<br />

Zijn vrouw maakte hem attent op het saaie uitzicht in de<br />

trein en de Chinese wiskundige dr.ir. Xiaogang Mao vond<br />

een oplossing. Niet <strong>voor</strong> de trein, wel <strong>voor</strong> het uitzicht in<br />

de metro en op de rolbanen van vliegvelden: een film die<br />

in jouw snelheid met je meegaat. Kijken terwijl je beweegt.<br />

Het bedrijf HowTech van Mao heeft hiermee een unieke<br />

technologie in handen.<br />

De vinding van Mao heet SyncMovie<br />

System. Hij kan er korte films mee laten<br />

zien aan mensen die in beweging zijn.<br />

Bij<strong>voor</strong>beeld wanneer ze in de metro zitten,<br />

op een rolbaan op Schiphol staan, of<br />

door een winkelcentrum lopen. ‘We laten<br />

op displays de films zien. De beeldschermen<br />

zitten vast aan de muur en de film<br />

loopt mee met de kijker.’<br />

Een <strong>voor</strong>beeld is de metro. Op de muur<br />

van de tunnelbuis zijn over een lengte van<br />

tientallen meters schermen opgehangen.<br />

Aan het plafond hangen projectoren die<br />

de film afspelen. Een snelheidsmeter bepaalt<br />

de positie en snelheid van de trein.<br />

Die informatie wordt naar een centrale<br />

computer gestuurd die de beelden van de<br />

film projecteert in de snelheid van de trein.<br />

Hierdoor kun je als reiziger recht <strong>voor</strong>uit<br />

kijken, terwijl je de film in goede kwaliteit<br />

kunt volgen.<br />

Helemaal nieuw is het vertonen van film<br />

terwijl je beweegt niet. Een concurrerend<br />

Amerikaans bedrijf gebruikt hetzelfde con-<br />

M A T R I X / 1 / 2 0 0 6<br />

cept, maar met een totaal andere technologie.<br />

Zij projecteren plaatjes achter elkaar<br />

waardoor een schokkerig bewegend beeld<br />

ontstaat. Dat is vergelijkbaar met de boekjes<br />

waar in frames pagina na pagina achter<br />

elkaar zijn gezet. Wanneer je het boekje<br />

tussen duim en wijsvinger ‘afspeelt’ zie je<br />

een bewegend filmpje.<br />

Mao: ‘Hun oplossing is mechanisch; ze<br />

gebruiken honderden stills. Het nadeel<br />

daarvan is dat je alle beelden op de displays<br />

moet vervangen wanneer je een andere<br />

film wilt zien en als de snelheid van de<br />

trein verandert, krijg je de film op een onnatuurlijke<br />

snelheid te zien. Mijn oplossing<br />

zit in de software, wat als <strong>voor</strong>deel heeft dat<br />

je het op alle snelheden kan laten zien. En<br />

de beelden komen uit de computer, dus je<br />

kunt telkens andere filmpjes laten zien.’<br />

Uitzicht<br />

Het idee ontstond enkele jaren geleden<br />

dankzij een vraag van zijn vrouw. Zij werkt<br />

in Deventer en moest elke week met de<br />

Businessplannen: ondersteund door het TU/e Innovation Lab<br />

trein van <strong>Eindhoven</strong> naar het noorden. Ze<br />

vond het uitzicht wat saai en vroeg zich af<br />

of ze ook iets anders kon zien dan telkens<br />

hetzelfde uitzicht. Een film bij<strong>voor</strong>beeld.<br />

‘Ik ben gaan nadenken en kwam met het<br />

idee. Ik heb al wat ervaring met deze materie<br />

en wist dat het erg moeilijk is om bij<br />

daglicht films zichtbaar te maken. Maar<br />

ik bedacht dat het in de metro wel zou<br />

kunnen. Met het idee in mijn achterhoofd<br />

ben ik op het internet en bij patentbureaus<br />

gaan zoeken naar wat er al bestond. Alleen<br />

de Amerikanen bleken iets te hebben.’<br />

Voorts is hij aan de gang gegaan met<br />

het aanvragen van een patent, omdat de<br />

technologie de basis is van het bedrijf. Die<br />

kan niet onbeschermd op straat terecht<br />

komen. ‘Ik heb aanvragen ingediend in<br />

Europa, China en de Verenigde Staten.<br />

Daarna kon ik er pas met mensen over<br />

gaan praten.’<br />

Prototype<br />

Eén van de eersten met wie hij sprak, was<br />

zijn copromotor dr.ir. Stef van Eijndhoven<br />

van de faculteit Wiskunde en Informatica<br />

bij wie hij op dat moment bezig was met<br />

een promotieonderzoek. ‘Hij vond het<br />

erg interessant en heeft een student aan<br />

het project toegevoegd om een prototype<br />

van het systeem te maken. In augustus<br />

2005 was het klaar en enkele maanden<br />

later hebben we het op de Publieksdag<br />

van de TU/e laten zien. Je zag dat heel<br />

veel mensen grote interesse hadden in het<br />

How Tech wordt als startend bedrijf ondersteund door het Innovation Lab. Daardoor<br />

heeft HowTech de mogelijkheid om ook advies over andere aspecten van het zakendoen<br />

te ontvangen. HowTech krijgt onder meer de hulp van twee jonge bedrijfskundigen uit<br />

Groningen.<br />

Joost Meyboom: ‘In december kwam ik in gesprek met HowTech. Dat klikte en we hebben<br />

een vervolgafspraak gemaakt om te kijken wat we <strong>voor</strong> elkaar konden betekenen.<br />

Wij zagen meteen de mogelijkheden van het product en HowTech had nog mensen <strong>voor</strong><br />

de markering & sales nodig. Wij zijn businessplannen en marketingplannen gaan schrijven.<br />

Het is een heel intensief contact waar we bijna fulltime mee bezig zijn.’ Op Schiphol hangen over een lengte van vijftig meter twintig<br />

projectoren (blauw) die beelden laten lopen in de snelheid<br />

van de rolbaan.


FOTO’S: BART VAN OVERBEEKE<br />

beeldscherm; ze werden er echt naartoe<br />

getrokken. Dat was leuk, maar ook belangrijk;<br />

mensen moeten er toch naar willen<br />

kijken. Want potentiële klanten, bedrijven<br />

in reclame, zoeken toch naar manier om<br />

publiek te bereiken. Wanneer ik kan aantonen<br />

dat dit met deze vinding lukt, zullen<br />

ze interesse hebben in mijn product.’<br />

Rolbanen<br />

Op dit moment is Mao bezig met een project<br />

op Schiphol. Daarin wordt de technologie<br />

<strong>voor</strong> het eerst groot uitgevoerd. Over<br />

een lengte van vijftig meter hangen beeld-<br />

schermen langs de rolbanen waarop mensen<br />

staan of lopen. Op de beeldschermen<br />

staat een twintigtal projectoren gericht die<br />

de beelden laten lopen met de snelheid van<br />

de mensen die op de rolbanen staan. Met<br />

de ruim vijftig seconden die het duurt om<br />

langs het scherm te gaan, is er tijd genoeg<br />

<strong>voor</strong> het vertonen van een commercial.<br />

‘We maken op dit moment met Schiphol<br />

de laatste afspraken over de technologie<br />

en financiën en dan zouden we het begin<br />

juli kunnen gaan installeren. We zijn ervan<br />

overtuigd dat zo’n project op Schiphol veel<br />

andere klanten zal trekken.’<br />

Xiaogang Mao laat zien hoe het beeld (oranje)<br />

meebeweegt met zijn eigen beweging.<br />

Op dit moment werkt Mao alleen nog <strong>voor</strong><br />

HowTech, hij heeft zijn promotie achter de<br />

rug. Over de toekomst van het bedrijf is hij<br />

glashelder. ‘Het bedrijf zit nog in de startende<br />

fase, maar als het een succes wordt<br />

zullen we zeker de markten van Amerika<br />

en Azië gaan betreden. De Europese markt<br />

is volgens mij wat conservatief, dus ik zie<br />

in Azië nog betere kansen. De Chinese<br />

economie groeit snel en mensen zijn erg<br />

<strong>voor</strong>uitstrevend. We hebben ons ten doel<br />

gesteld om bij de Olympische Spelen in<br />

Beijing in 2008 met ons product op het<br />

vliegveld aanwezig te zijn.’<br />

M A T R I X / 4 / 2 0 0 5 4 1


LOOPBAAN<br />

Roel de Weerd<br />

is technisch<br />

directeur bij<br />

drukkerij De Jong<br />

in Baarle-Nassau.<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

Ingenieur in drukwerk<br />

Hij noemt zichzelf een matige student en <strong>voor</strong> wetenschapper is hij zeker niet<br />

geschikt, zo zegt hij. De werkelijkheid is dat hij een studie aan de TU/e volbracht<br />

en vervolgens promoveerde bij de roemruchte prof.dr. Henk Buck. Toch vond hij<br />

zijn bestemming in het aansturen van mensen in het bedrijfsleven. Aan het woord<br />

dr.ir. Roel de Weerd.<br />

‘Ik wist op de middelbare school al snel dat ik chemische<br />

technologie wilde doen, al was dat zeker niet mijn beste<br />

vak. Ik wilde een concreet vak, iets wat me moeite zou kosten<br />

en waarmee ik op veel plaatsen terecht kon. Ik kwam<br />

uit bij de TU/e. Ik woonde in Oisterwijk, maar wilde niet<br />

op kamers. Ik zou me zou gaan onderdompelen in de<br />

festiviteiten, wat ongetwijfeld ten koste zou gaan van mijn<br />

studie.<br />

De universiteit bleek al moeilijk genoeg. Zelfstandig leren<br />

was niet aan mij besteed. Ik struikelde bijna over het vak<br />

mechanica - ik begreep er niks van. Pas na 2,5 jaar had ik<br />

mijn propedeuse. Een jaar later mijn kandidaats; ik had<br />

4 2 M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

de smaak te pakken. Ik wist dat ik bij Buck op organische<br />

chemie wilde afstuderen. Die man inspireerde me. Hij<br />

kon mensen boeien, ook al was het taaie kost, en hij was<br />

<strong>voor</strong>aanstaand binnen zijn vakgebied.<br />

Na mijn afstuderen in 1979 liep er een gebaand pad naar<br />

een laboratorium of een afdeling procestechnologie van<br />

Shell of DSM. Ik ben niet echt een wetenschapper, dus<br />

dat wilde ik niet. Daarom richtte ik me op een promotieonderzoek.<br />

Het is een raar verhaal <strong>voor</strong> iemand die geen<br />

wetenschapper is, ik weet het. Na een kortstondig promotie-avontuur<br />

in Amsterdam kwam ik weer terug bij Buck<br />

en hij heeft me een opdracht gegeven. Al snel kwamen


er mensen bij en <strong>voor</strong> ik het wist was ik projectleider en<br />

meer bezig met het aansturen van mensen dan met het<br />

doen van onderzoek. Het was geweldig leuk. Dankzij Buck<br />

wist ik dat ik in staat was met een groep mensen te werken<br />

en die goed te laten functioneren.’<br />

Chefje spelen<br />

‘Na mijn promotie ging ik toch de industrie in als procestechnoloog.<br />

Ik kwam er bij het bedrijf IFF (International<br />

Flavors & Fragrances-red.) weer achter dat ik leiding wilde<br />

geven. Die kans kreeg ik daar niet en stapte over naar het<br />

polymerenbedrijf van AKZO. Als 31-jarige kreeg ik een<br />

club van 140 man onder me. Ik werd <strong>voor</strong> de leeuwen geworpen.<br />

Daar deed ik ook mijn eerste managementcursus.<br />

Die materie is tot op de dag van vandaag boeiend.’<br />

‘Bij AKZO kreeg ik de pech dat BASF zich inkocht. Mijn<br />

mogelijkheden op een internationale carrière werden daarmee<br />

om zeep geholpen. Ik zou hoogstens naar Duitsland<br />

kunnen, en daar had ik helemaal geen zin in. Ik was dan<br />

op de chemische plant in Ludwigshafen terechtgekomen.<br />

Dat is zo groot, zo kolossaal. Daarbij wilde ik wel met<br />

Duitsers werken, maar niet vóór Duitsers werken. Ach, ik<br />

was jong.’<br />

‘Ik ging op zoek naar een kleinschaliger bedrijf en vond<br />

Drukkerij Em. de Jong in Baarle Nassau. Toen werkten<br />

hier 120 mensen, nu bijna vierhonderd. In 1990 kwam ik<br />

binnen als technisch directeur en dat ben ik nog steeds.<br />

Ik heb alle grote technologische en organisatorische ont-<br />

De Weerd: ‘De grafische industrie heeft het afgelopen<br />

decennium een revolutie doorgemaakt.’<br />

wikkelingen doorgemaakt. Als je ziet in welk tempo en in<br />

welke mate de automatisering van het bedrijfsproces heeft<br />

plaatsgevonden, kun je stellen dat binnen de grafische<br />

industrie het afgelopen decennium een revolutie heeft<br />

plaatsgehad. We hebben moeten omschakelen van een traditionele<br />

industrie naar een high tech industrie.’<br />

Drukproces<br />

‘Ik ben verantwoordelijk <strong>voor</strong> de techniek en de organisatie<br />

die nodig is om te drukken. Of je zetpillen maakt,<br />

luciferhoutjes of auto’s; het proces is hetzelfde. Je moet<br />

weten wat er ingaat, daar moet je controle op hebben. Je<br />

moet weten met welke parameters je het proces stuurt, en<br />

je moet controleren of het product eruit komt zoals je had<br />

<strong>voor</strong>speld.’<br />

‘Onze corebusiness is drukwerk <strong>voor</strong> retailers als Super<br />

de Boer, C1000, Edah, noem maar op. Daarbij doen we<br />

magazines, periodieken, boeken, brochures, visitekaartjes,<br />

bidprentjes, eigenlijk alles in offset. Wij beheersen het<br />

logistieke systeem als geen ander. We kunnen binnen<br />

een grote partij folders met een oplage van vier miljoen<br />

stuks variaties aanbrengen <strong>voor</strong> individuele winkeliers<br />

die bij<strong>voor</strong>beeld hun eigen adres op de <strong>voor</strong>kant van de<br />

folder willen hebben. En we krijgen het reclamedrukwerk<br />

ook nog op de juiste tijd op de juiste plaats. Dat doen we<br />

<strong>voor</strong> soms wel vijfhonderd verschillende winkeliers in één<br />

druklijn. Dat wij dit kunnen, is onze grootste kracht.’<br />

‘De markt <strong>voor</strong> offsetdrukken is al jaren een heel slechte.<br />

Er is in heel Europa een enorme overcapaciteit. Er zijn<br />

veel oude persjes in omloop en veel mensen gaan aan<br />

de slag. Die kunnen niet makkelijk overleven, maar ze<br />

kunnen het de markt wel moeilijk maken door met lage<br />

prijzen te stunten. Het is daarom al jaren onze uitdaging<br />

om met zo min mogelijk middelen zo veel mogelijk en zo<br />

goed mogelijk te produceren. Wij moeten het met name<br />

hebben van dienstverlening. Maar de klant is in deze<br />

markt wel verwend, want ze zijn gewend dat drukkerijen<br />

het vuur uit de sloffen lopen.<br />

Om te overleven maakten we de keuze <strong>voor</strong> groei. De afgelopen<br />

jaren hebben we daarom een aantal drukkerijen<br />

overgenomen. Dat brengen we niet allemaal in Baarle<br />

Nassau bijeen, want we moeten hier niet te groot worden.<br />

Het moet persoonlijk en overzichtelijk blijven.’<br />

‘Wij moeten alles in het werk stellen om gezond te blijven.<br />

We hebben een grote verantwoordelijkheid naar onze<br />

werknemers. Het is een familiebedrijf en medewerkers<br />

zijn erg loyaal. Daarom zouden we nooit kunnen saneren.<br />

Om dit te <strong>voor</strong>komen moeten we op de kosten letten. We<br />

zijn een zuinig en conservatief bedrijf. Om op dat kleine<br />

speelveld een gezond bedrijf te maken is elke dag weer<br />

heerlijk.’<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

4 3


ontwerpen<br />

nieuws<br />

RELAX & MEET<br />

Zitten, staan, hangen, liggen, lezen. Alles kan<br />

in zitelement ‘Relax & Meet’, wat bedenker<br />

Alexander Suma (26) betreft. Onlangs kreeg het<br />

betonnen object een plek naast De Zwarte Doos<br />

op het TU/e-terrein. De Bouwkundestudent<br />

deed de overdekte zitplaats cadeau aan de<br />

universiteit.Suma maakte het ontwerp <strong>voor</strong><br />

de stoel vorig jaar <strong>voor</strong> een internationale<br />

ontwerpwedstrijd van het Bureau International<br />

du Béton Manufacturé (BIBM), een belangenorganisatie<br />

van prefab-betonproducenten. En<br />

hij won de hoofdprijs, bestaande uit de daadwerkelijke<br />

productie van het winnende ontwerp<br />

en een geldbedrag van 750 euro. Het antracietkleurige<br />

meubel heeft nu <strong>voor</strong> vijf jaar een plek<br />

gekregen op de campus. Eén van de uitgangspunten<br />

van het ontwerp is dat je makkelijker<br />

vrijuit praat als je een eigen, beschermde<br />

omgeving hebt. En die omgeving biedt de Relax<br />

4 4 M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

& Meet stoel. Helaas zal er op de huidige<br />

plek niet vaak iemand in de buurt zijn om een<br />

gesprek mee aan te knopen. Suma ging er in<br />

zijn ontwerp vanuit dat er meerdere Relax &<br />

Meetzitobjecten bij elkaar zouden komen te<br />

staan. Inmiddels heeft het College van Bestuur<br />

besloten een tweede exemplaar van de stoel<br />

te plaatsen. Voor de zomervakantie moet het<br />

komen te staan bij het huidige exemplaar.<br />

Chess. Innoveren van chip tot internet.<br />

Chess zoekt <strong>voor</strong> de vestigingen Haarlem en Best:<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE<br />

Het kunstobject<br />

Relax & Meet staat<br />

naast De Zwarte Doos<br />

op het TU/e-terrein.<br />

Suma studeert zowel Architectuur als<br />

Constructief Ontwerpen. Beide disciplines zijn<br />

terug te vinden in de stoel. Die zou door zijn<br />

vormgeving net zo goed een kunstobject als<br />

een zitelement kunnen zijn. Ook de constructie<br />

is doordacht: het zwaartepunt ervan ligt precies<br />

midden boven de voet. Verder dacht Suma<br />

ook aan de ergonomie. Door de spleet in het<br />

midden lig je niet op je ruggengraat.<br />

(Embedded) Software Architecten /<br />

(Java) Software Engineers / Projectleiders (m/v)<br />

Vakmensen met vertrouwen solliciteren: www.chess.nl


ontwerper in opleiding<br />

Jorien van der Peijl (26)<br />

Met een ontwerpopdracht bij Vitatron zit Jorien van der<br />

Peijl, nu tweedejaars cursiste van de postdoctorale opleiding<br />

User-System Interaction (USI), precies op haar plek.<br />

Na haar studie Biomedische Technologie aan de TU/e<br />

wilde Van der Peijl zich nog meer richten op het gebruik<br />

van techniek in de medische praktijk. Vitatron maakt<br />

pacemakers en heeft sinds kort zijn terrein verbreed<br />

naar implanteerbare apparaatjes die een patiënt met<br />

vage klachten continu kunnen monitoren. Van der Peijl is<br />

gevraagd een user interface te ontwerpen waarmee cardi-<br />

ologen allerlei data vanuit het geïmplanteerde apparaatje<br />

gemakkelijk en snel kunnen lezen en interpreteren.<br />

Van der Peijl: ‘Ik ben bij een cardioloog in een ziekenhuis<br />

gaan meelopen zodat ik kon zien hoe het er in de praktijk<br />

aan toe gaat. En ik ga conceptontwerpen maken die ik<br />

door cardiologen laat testen. Want het is heel belangrijk<br />

de gebruikers bij het ontwerpproces te betrekken. Tijdens<br />

de USI-opleiding leer je hoe je dat het beste kunt doen.’<br />

Na haar studie hoopt Van der Peijl een baan te vinden op<br />

het grensvlak van techniek en medische praktijk.<br />

ONTWERPEN<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6 4 5<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE


CULTUUR<br />

Binnenkort gaan de deuren van De Zwarte<br />

Doos open. Het restant van wat ooit T-laag<br />

heette, herbergt dan een echte bioscoopzaal<br />

met honderd stoelen, drie conferentiezalen met<br />

een capaciteit van respectievelijk 24, 28 en 35<br />

personen, en een café waarin zo’n honderdvijftig<br />

bezoekers passen. Dat aantal cafébezoekers<br />

stijgt nog als het terras buiten open gaat. Het<br />

terras krijgt een uniek uitzicht op de Dommel<br />

en op de nog aan te leggen kunstvijver.<br />

Voor de bioscoop,<br />

een congres en een pilsje naar<br />

De Zwarte Doos<br />

4 6 M A T R I X / 2 / 2 0 0 6


Volgens projectleider Joop Keij van Dienst<br />

Huisvesting wordt met de komst van De<br />

Zwarte Doos een belangrijke stap gezet om<br />

tegemoet te komen aan de wens van de<br />

TU/e om de campus te verlevendigen. Het<br />

belangrijkste onderdeel van het bouwproject<br />

is het café, dat de hele dag open zal zijn<br />

en zich <strong>voor</strong>al richt op studenten. Wat volgens<br />

Keij niet wil zeggen dat de bar van De<br />

Zwarte Doos een vervanger wordt <strong>voor</strong> de<br />

toog in de <strong>voor</strong>malige AOR. Keij: ‘We hebben<br />

vanaf het begin af aan duidelijk gesteld:<br />

we maken er geen bruin café van waar je<br />

tot in de vroege uurtjes kunt doorzakken.’<br />

De Zwarte Doos gaat ook de functie van<br />

congresfaciliteit vervullen. ‘We hadden al<br />

langer de wens om een beter geoutilleerde,<br />

zelfstandige congresaccommodatie te hebben.<br />

Zodat congresbezoekers bij<strong>voor</strong>beeld<br />

niet verloren lopen in het Auditorium’, vertelt<br />

Keij.<br />

Basic<br />

‘Van buiten lijkt het misschien klein, maar<br />

binnen is het zeer ruimtelijk’, vertelt de architect<br />

van het project, Zjak Hofman. ‘Dat<br />

komt <strong>voor</strong>al door de hoge plafonds’, legt hij<br />

uit. Een groot deel van het café, dat op de<br />

begane grond ligt, is ruim vier meter hoog.<br />

Net als de foyer op de eerste verdieping, die<br />

honderd man kan herbergen en dient als<br />

<strong>voor</strong>portaal <strong>voor</strong> de filmzaal. Ook de grote<br />

open traphal die de twee vloeren verbindt, is<br />

belangrijk <strong>voor</strong> de ruimtelijkheid, net als de<br />

glazen puien, die tot aan de vloer doorlopen.<br />

Hofman, parttime docent aan de faculteit<br />

Bouwkunde, haalde de ontwerpopdracht<br />

Naast de VU in<br />

Amsterdam is de<br />

TU/e de enige<br />

universiteit met<br />

een bioscoopzaal.<br />

Geschiedenis<br />

FOTO’S: BART VAN OVERBEEKE<br />

binnen nadat hij met twee studenten een<br />

vrijblijvende verkenning deed naar de<br />

mogelijkheden van het restant van T-laag.<br />

Wat hem betreft zijn hoogdravende architectonische<br />

verhalen niet op hun plaats bij<br />

dit project; de richting was van het begin<br />

af aan duidelijk. ‘De kwaliteit was al aanwezig<br />

en daar moet je gebruik van maken.<br />

Ht is een begrijpbaar ensemble van drie<br />

elementen – de zwarte doos, de witte schijf<br />

en de loopbrug. Dat hebben we alleen versterkt.<br />

Verder heeft het een heel industrieel<br />

karakter en dat moet het ook houden.’ Dus<br />

is de inrichting sober en is er veel beton<br />

te zien. En veel pijpen: luchtkanalen en<br />

buizen hangen gewoon in het zicht, aan het<br />

plafond. ‘Basic’, maar met een eigentijdse<br />

tint’, zo typeert de architect het interieur.<br />

Overdag moet de sfeer zo veel mogelijk<br />

T-laag werd in 1962 gebouwd als laboratoriumgebouw<br />

<strong>voor</strong> de faculteit Scheikundige Technologie<br />

(ST). Het was toen nog ongeveer vier keer zo<br />

lang als het gebouw dat er nu staat; het strekte<br />

zich uit tot bijna aan de Dorgelolaan. T-laag<br />

bood plaats aan zes grote en aan diverse kleine<br />

laboratoria. De <strong>voor</strong>zijde, het enige deel van het<br />

gebouw dat intact is gebleven, was vroeger de<br />

ontvangstruimte met een grote collegezaal. In<br />

1997 trok de faculteit ST eruit. TNO zat er daarna<br />

nog twee jaar in, maar toen ook die onderzoeksinstelling<br />

een nieuw onderkomen kreeg, kwam<br />

T-laag leeg te staan. In 2003 volgde het onvermijdelijke:<br />

sloop. Alleen het karakteristieke <strong>voor</strong>ste<br />

deel bleef overeind, om er een filmzaal in onder<br />

te brengen. In die tijd ontstaat in de projectgroep<br />

ook de naam De Zwarte Doos, gebaseerd op de<br />

karakteristieke zwarte kern van het gebouw.<br />

Buitenaanzicht van De Zwarte Doos, gezien vanaf het Limbopad.<br />

neutraal zijn, maar ‘s avonds moet het café<br />

een intieme sfeer uitademen. ‘Dat doe je<br />

<strong>voor</strong>al door met de verlichting te spelen’,<br />

legt Hofman uit.<br />

Bioscoop<br />

Het meest opmerkeljke element van de<br />

nieuwe <strong>voor</strong>ziening is de bioscoopzaal.<br />

Er is in Nederland slechts één andere<br />

universiteit met een vergelijkbare zaal, en<br />

dat is de Vrije <strong>Universiteit</strong> in Amsterdam,<br />

weet Corine Bolwerk, filmprogrammeur<br />

<strong>voor</strong> Studium Generale (SG). Zij doet<br />

momenteel de programmering van de<br />

films die SG vertoont in de Blauwe Zaal<br />

in het Auditorium. Straks zal ze zich gaan<br />

bezighouden met de filmkeuze <strong>voor</strong> De<br />

Zwarte Doos, in nauwe samenwerking met<br />

Plaza Futura. Dat is een zeer bijzondere<br />

constructie volgens Bolwerk. ‘<strong>Eindhoven</strong> is<br />

de eerste stad waarin zo’n samenwerking<br />

tussen een filmhuis en een universiteit<br />

plaatsvindt.’ De filmkeuze zal overigens<br />

niet veel gaan afwijken van de huidige programmering.<br />

De benadering en de filosofie<br />

blijven hetzelfde. ‘De meeste studenten<br />

die net gaan studeren kennen het gemiddelde<br />

bioscoopaanbod: veel Hollywood, veel<br />

mainstream’, aldus Bolwerk. ‘Wij proberen<br />

daar net iets andere geluiden en beelden<br />

naast te zetten; films die wat minder <strong>voor</strong>spelbaar<br />

zijn. Dat zijn <strong>voor</strong>al de meer toegankelijke<br />

arthouse-films. Onze doelstelling<br />

is niet het nieuwste van het nieuwste<br />

vertonen, we richten ons op spannend,<br />

boeiend en mooi. En dat kan ook een drie<br />

jaar oude film zijn.’ Pas in het volgende collegejaar<br />

gaan de eerste films draaien in De<br />

Zwarte Doos. De aanleiding hier<strong>voor</strong> is dat<br />

er in de zomermaanden geen filmprogrammering<br />

is. ‘We gaan full speed van start in<br />

september, bij het begin van het nieuwe<br />

collegejaar.’<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6 4 7


Machinekamer, controlekamer,<br />

torpedokamer.<br />

Wat is het zonder bovenkamer?<br />

Geavanceerde technologie staat of valt bij de kwaliteit van de mensen erachter.<br />

Met name bij krijgsmachtonderdelen als de marine, de luchtmacht en landmacht is het ontwikkelen<br />

van nieuwe technologieën sterk afhankelijk van hoog opgeleiden.<br />

Zonder bovenkamer geen torpedokamer bij<strong>voor</strong>beeld. Daarom hebben de marine, de landmacht en<br />

de luchtmacht in samenwerking met TNO iets in het leven geroepen. De HiTecMasterclass.<br />

Een post universitair programma van acht weken waarin je de kans krijgt om TNO en de krijgsmacht<br />

te leren kennen en kennis en vaardigheden uit kunt wisselen.<br />

Een uitwisselingsprogramma van bovenkamers zullen we maar zeggen.<br />

<strong>Meer</strong> weten? Kijk op www.hitecmasterclass.nl


5 0<br />

service<br />

nieuws<br />

STUDENTEN BIJ VPRO-QUIZ<br />

Een team van TU/e-studenten heeft in de<br />

universiteitsquiz van de VPRO, de UQ2006,<br />

glansrijk de equipe van de Radboud <strong>Universiteit</strong><br />

Nijmegen (RUN) verslagen. Ondanks de<br />

winst was het toch uitgesloten dat de TU/eploeg<br />

naar de finale ging. Dit doordat de<br />

universiteiten uit de eerste uitzending (Tilburg<br />

en Amsterdam) allebei al een hogere eindscore<br />

hadden dan de TU/e’ers. Het RUN-team wist<br />

de <strong>Eindhoven</strong>se vertegenwoordiging op twee<br />

van de vijf onderdelen te kloppen: algemene<br />

kennis en retorica. In de twee vakkennisrondes<br />

en in de doe-denkronde werd Nijmegen echter<br />

ruimschoots ingepakt door de drie <strong>Eindhoven</strong>se<br />

masterstudenten. Nadat alle vijf rondes<br />

doorlopen waren, stond er een duidelijk verschil<br />

op het scorebord: TU/e 104, RUN 73. Onlangs<br />

vond de finale plaats tussen Groningen en Delft.<br />

Het team van de RUG won de eerste wisselbeker.<br />

JAAP SCHOUTEN VOORZITTER<br />

HOOGEWERFF-FONDS<br />

TU/e-hoogleraar dr.ir. Jaap Schouten is sinds kort<br />

<strong>voor</strong>zitter van de stichting Hoogewerff-Fonds,<br />

die als doel heeft chemisch-technologisch onderzoek<br />

in Nederland te stimuleren. De stichting<br />

financiert twee deeltijdleerstoelen, waaronder<br />

de stoel ‘product-inspired chemical engineering’<br />

Automotive ondernemer van het jaar<br />

Het VPRO-team<br />

werd door het<br />

CvB onthaald met<br />

koffie en gebak.<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

aan de TU/e. Verder geeft de stichting steun<br />

aan kleinschalige activiteiten zoals symposia<br />

en studiereizen, en kent ze af en toe prijzen toe<br />

aan mensen die uitblinken op het gebied van de<br />

chemische technologie.<br />

TWEE TU/e-TEAMS IN LAATSTE<br />

RONDE NEW VENTURE<br />

Twee teams van de TU/e hebben een plek veroverd<br />

in de laatste ronde van New Venture, een<br />

wedstrijd <strong>voor</strong> ondernemingsplannen. In totaal<br />

hebben 127 teams de haalbaarheid van hun<br />

innovatieve idee onderzocht. Tijdens de prijsuitreiking<br />

eind maart zijn de tien meest innovatieve<br />

en haalbare ideeën door Mark Rutte, staatsse-<br />

Het Britse Frost and<br />

Sullivan heeft het<br />

<strong>Eindhoven</strong>se researchbedrijf<br />

Drivetrain Innovations<br />

(DTI) uitgeroepen tot automotive<br />

ondernemer van het<br />

jaar. Dit omdat het bedrijf<br />

op vijf technologieën zeer<br />

innovatieve vindingen<br />

heeft gepatenteerd. Het<br />

Britse bedrijf dat adviseert<br />

in groeimarkten vindt<br />

Drivetrain Innovations<br />

pionierend op het gebied<br />

van technologie nodig <strong>voor</strong><br />

hybride auto’s.<br />

Op de foto vlnr de drie<br />

oprichters van DTI, Bas<br />

Vroemen, Alex Serrarens<br />

en Roëll Van Druten.<br />

cretaris van onderwijs, beloond met een cheque<br />

van duizend euro.De winnende ideeën behoren<br />

nu tot de tien finalisten waaruit in juni een beste<br />

plan wordt gekozen. Het eerste winnende project<br />

uit <strong>Eindhoven</strong> is Validus, een innovatief veiligheidslabel<br />

waarmee de echtheid van medicijnen<br />

geverifieerd kan worden. Teamleider is Robert<br />

Vrancken, student <strong>Technische</strong> Bedrijfskunde. De<br />

tweede winnaar is Vakwerkfundering, een nieuwe<br />

funderingstechniek om fundering industrieel<br />

te produceren, van Bouwkundestudent Joost<br />

Huijgen.<br />

NIEUWE BOOT VOOR THÊTA<br />

De gloednieuwe boot (zeventien meter lengte)<br />

van studentenroeivereniging Thêta is recent<br />

door rector prof.dr.ir. Hans van Duijn gedoopt. De<br />

nieuwe boot luistert naar de naam ‘The golden<br />

jubilee’. Begeleid door een emmer water uit het<br />

<strong>Eindhoven</strong>s kanaal werd de nieuwe racejacht een<br />

behouden vaart toegewenst.<br />

De boot ter waarde van zo’n dertig mille is overigens<br />

al twee keer gebruikt. In maart nam een<br />

selectie van de beste Thêtanen, onder wie vier<br />

Olympiërs, op de Amstel deel aan de Heineken<br />

Vierkamp en de Head of the River. In het vervolg<br />

gaan <strong>voor</strong>al jonge en ambitieuze Thêtanen gebruikmaken<br />

van de moderne boot.<br />

ONDERZOEKER SCHENKT<br />

TU/e 25.000 DOLLAR<br />

Dr. Theo Hoeks, onderzoeker bij GE Plastics in<br />

Bergen op Zoom en winnaar van de GE Edison<br />

Award 2005, heeft de capaciteitsgroep Polymeer<br />

Technologie van TU/e-faculteit Scheikundige<br />

Technologie onlangs een geldbedrag van vijfentwintigduizend<br />

dollar geschonken. De winnaar<br />

van de Edison Award mag het bedrag schenken<br />

FOTO: BART VAN OVERBEEKE


aan een universiteit naar keuze. Hoeks is sinds<br />

oktober 2005 bezoekend wetenschapper bij<br />

de capaciteitsgroep van prof.dr. Piet Lemstra.<br />

Hij ontving de prijs en het daaraan verbonden<br />

geldbedrag <strong>voor</strong> zijn uitvinding van antistatisch<br />

Lexan, dat als basis dient <strong>voor</strong> Illuminex diffuse<br />

folies, één van GE’s nieuwste materiaalontwikkelingen,<br />

en <strong>voor</strong> een aantal andere toepassingen.<br />

Lexan trekt minimaal stof aan en behoudt<br />

daarbij eigenschappen als transparantie en<br />

hittebestendigheid. Ook ontwikkelde Hoeks<br />

twee nieuwe types Lexan <strong>voor</strong> gebruik in autoverlichting,<br />

die een betere balans bieden tussen<br />

de vloei-eigenschappen en hittebestendigheid<br />

en snellere cyclustijden en grotere productiviteit<br />

mogelijk maken. Daarnaast was hij mede-ontwikkelaar<br />

van het Lexan SLX-materiaal, een<br />

GE-product dat het mogelijk maakt om het dure<br />

uv-coatingproces te elimineren. Hoeks heeft<br />

in de vijftien jaar dat hij nu werkzaam is bij GE<br />

Plastics al meer dan vijfentwintig octrooien op<br />

zijn naam staan. De capaciteitsgroep Polymeer<br />

Technologie gaat zijn schenking gebruiken <strong>voor</strong><br />

de aanschaf van nieuwe apparatuur en zal er<br />

bestaande apparaten mee verbeteren, om zo<br />

verder onderzoek naar materiaaleigenschappen<br />

mogelijk te maken.<br />

SUPER TU/eSDAY BOUWKUNDE<br />

OVER BIJZONDER BOUWEN<br />

Van maandag 3 tot en met woensdag 5 juli zullen<br />

zo’n tweehonderd bouwkundigen deelnemen<br />

aan een internationaal congres over bijzondere<br />

en aanpasbare manieren van bouwen. Het<br />

driedaagse congres Adaptables2006 (www.<br />

adaptables2006.nl) is onderdeel van een breder<br />

programma dat de TU/e in het kader van haar<br />

vijftigste verjaardag organiseert. Dinsdag 4 juli<br />

is een Super TU/esday, een dag <strong>voor</strong> en door<br />

Nederlanders, vandaar Dutch Day. Naast een<br />

achttal lezingen, onder meer van de TU/e-alumni<br />

ir. Sjoerd Soeters en prof.dr.ir. Jo Coenen en eredoctor<br />

van de TU/e prof.ir. John Habraken, wordt<br />

agenda<br />

4 juli, 9.00 – 18.00 uur: Super TU/esday van<br />

de faculteit Bouwkunde. Voor meer informatie, zie<br />

elders op deze pagina en op www.50jaartue.nl/supertuesdays<br />

en www.adaptables2006.nl.<br />

4 september, 16.00 uur, TU/e-auditorium:<br />

Opening van het academisch jaar.<br />

5 september: Super TU/esday van de faculteit<br />

Werktuigbouwkunde. Voor meer informatie, zie<br />

www.50jaartue.nl/supertuesdays.<br />

8 september, 16.00 uur, TU/e-auditorium:<br />

Intreerede van prof.dr. Mark Peletier met de titel<br />

‘Variatie doet weten’. De tekst van de intreerede is<br />

op te vragen bij het Communicatie Service Centrum,<br />

tel. 040 247 2278.<br />

er ook een buitenexpositie Adaptables gehouden,<br />

die gratis toegankelijk is. Bekende kunstenaars<br />

laten hun visie zien op aanpasbaarheid en flexibiliteit.<br />

Onder die kunstenaars bevinden zich<br />

Jurgen Bey met zijn mobiele Blobpaviljoen en<br />

wiskundig kunstenaar Rinus Roelofs met ruimtelijke<br />

constructies. TU/e-studenten presenteren<br />

onder leiding van universitair docent ir. Arno<br />

Pronk een opblaasbare ring aan de karakteristieke<br />

TU/e-schoorsteen op vijftig meter hoogte.<br />

Nederlands is de voertaal tijdens deze Dutch Day.<br />

Het programma, dat van start gaat om 9.00<br />

uur en eindigt met een feestelijk diner in het<br />

DAF-museum vanaf 18.00 uur, wordt inclusief<br />

lunch en koffie/thee kosteloos aangeboden aan<br />

de Nederlandse bouwwereld. Voor deelname<br />

aan het diner bedragen de kosten 75 euro.<br />

Toegangskaarten worden na ontvangst van dit<br />

bedrag per e-mail verzonden. Belangstellenden<br />

kunnen zich <strong>voor</strong> de Super TU/esday aanmelden<br />

op de website www.DutchDay.nl. Na inschrijving<br />

wordt per e-mail een toegangskaart toegestuurd.<br />

Er zijn maximaal vierhonderd kaarten beschikbaar.<br />

WHERE INNOVATION STARTS<br />

Recent heeft de TU/e een brochure uitgebracht<br />

(‘Where innovation starts’) waarin verschillende<br />

onderzoeksgebieden van de TU/e over het voetlicht<br />

komen. Vijf wetenschappers vertellen over<br />

hun werk en hun ervaringen met het werkklimaat<br />

en de cultuur op de TU/e. In een kleine bijbehorende<br />

brochure staan feiten en cijfers van de TU/<br />

e vermeld. Heeft u interesse in deze brochure?<br />

Dan kunt u een mailtje sturen naar csc@tue.nl.<br />

14 september, 15.30 – 18.30 uur,<br />

Kennispoort: Meet & Match, bijeenkomst <strong>voor</strong><br />

startende ondernemers en (middelgrote) bedrijven.<br />

Voor meer informatie zie pagina 2 van deze editie en<br />

www.kennispoort.nl.<br />

22 september, 16.00 uur, TU/e-auditorium:<br />

Intreerede van prof.dr. Remco van der Hofstad.<br />

De tekst van de intreerede is op te vragen bij het<br />

Communicatie Service Centrum,<br />

tel. 040 247 2278.<br />

1 oktober, hele dag, TU/e-terrein:<br />

Publieksdag van de TU/e. Voor meer<br />

informatie, zie www.tue.nl/publieksdag.<br />

Op 2 mei was premier Balkenende in <strong>Eindhoven</strong> in<br />

het kader van ‘Brainport Navigator’. Een van de hoogtepunten<br />

van deze ontmoeting was een dialoog met<br />

enkele technostarters van de TU/e. Op de foto met ir.<br />

Erik-Jan van der Linden van Dolphys Medical (links),<br />

burgemeester Sakkers (midden).<br />

BIJEENKOMST ‘WOMEN IN SCIENCE’<br />

De TU/e wil graag meer vrouwelijke wetenschappers<br />

in hogere functies benoemen. Daarom<br />

is het afgelopen najaar een internationale wervingscampagne<br />

gestart om vrouwelijk talent<br />

aan te trekken. De TU/e biedt vijf vrouwen een<br />

zogenaamde tenure track, waarin zij zes jaar<br />

lang worden begeleid op een groeipad van universitair<br />

docent naar associate professor.<br />

In het najaar 2006 worden de vijf vrouwelijke<br />

talenten officieel verwelkomd tijdens een<br />

feestelijke bijeenkomst met een gevarieerd programma.<br />

Het discussiethema is ‘vrouwen in de<br />

wetenschap’. De nadruk ligt op de vraag hoe je<br />

als universiteit deze vrouwen kunt stimuleren en<br />

behouden. Kijk <strong>voor</strong> meer informatie of aanmelding<br />

om deze bijeenkomst bij te wonen op www.<br />

tue.nl/women-in-science.<br />

M A T R I X / 2 / 2 0 0 6<br />

5 1


<strong>Technische</strong> <strong>Universiteit</strong> <strong>Eindhoven</strong><br />

Den Dolech 2<br />

Postbus 513<br />

5600 MB <strong>Eindhoven</strong><br />

Telefoon (040) 247 91 11<br />

e-mail: <strong>voor</strong>lichting@tue.nl<br />

Internet: http://www.tue.nl<br />

Jan Carmeliet<br />

Er schuilt<br />

schoonheid<br />

in het juiste<br />

ontwerp

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!