29.08.2013 Views

Ingrijpende herziening van het Curaçaose rechtspersonenrecht een ...

Ingrijpende herziening van het Curaçaose rechtspersonenrecht een ...

Ingrijpende herziening van het Curaçaose rechtspersonenrecht een ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

In de Nederlandse ondernemingsrechtpraktijk is <strong>van</strong> groot belang gebleken dat de rechter in elke stand<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> geding voorlopige voorzieningen kan treffen. De mogelijkheid tot <strong>het</strong> treffen <strong>van</strong> voorlopige<br />

voorzieningen keert terug in de <strong>Curaçaose</strong> variant, maar verschilt op enkele belangrijke punten met de<br />

huidige en toekomstige Nederlandse enquêteregeling. Een eerste verschil is dat de kring <strong>van</strong> personen<br />

die <strong>een</strong> voorlopige voorziening kunnen uitlokken niet is beperkt tot de verzoeker tot enquête. Ook<br />

onderzoekers, de rechtspersoon en <strong>het</strong> openbaar ministerie zijn daartoe bevoegd. 48 Een tweede afwijking<br />

is dat de maatstaf op grond waar<strong>van</strong> <strong>het</strong> Hof beslist <strong>een</strong> voorlopige voorziening toe te wijzen verschilt<br />

naar gelang <strong>van</strong> de indiener <strong>van</strong> <strong>het</strong> verzoek. Zo kan <strong>een</strong> voorlopige voorziening worden toegewezen op<br />

verzoek <strong>van</strong> <strong>het</strong> openbaar ministerie wanneer redenen <strong>van</strong> openbaar belang 49 of <strong>het</strong> dringende belang<br />

<strong>van</strong> <strong>een</strong> belanghebbende dat vereist. Wanneer verzoeker tot enquête verzoekt om <strong>een</strong> voorlopige<br />

voorziening is de toetsst<strong>een</strong> of diens belang of dat <strong>van</strong> de rechtspersoon dat eist. Anders dan in<br />

Nederland, is <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderzoek g<strong>een</strong> zelfstandige grondslag voor toewijzing <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />

voorlopige voorziening, tenzij de onderzoekers verzoeken <strong>een</strong> voorlopige voorziening te treffen. Een<br />

laatste verschil is dat de voorlopige voorzieningen die <strong>het</strong> Hof kan toewijzen limitatief zijn opgesomd in de<br />

wet. 50<br />

7.2 Bestuurdersaansprakelijkheid in faillissement<br />

De aangepaste regeling inzake bestuursaansprakelijkheid bij faillissement, die is opgenomen in <strong>het</strong><br />

algemene deel <strong>van</strong> Boek 2 CBW en geldt voor alle rechtspersonen die <strong>een</strong> onderneming drijven, maakt<br />

<strong>het</strong> moeilijker om bestuurders aansprakelijk te houden. Iedere bestuurder is in beginsel hoofdelijk<br />

aansprakelijk voor <strong>het</strong> faillissementstekort, wanneer sprake is geweest <strong>van</strong> kennelijk onbehoorlijk bestuur<br />

en aannemelijk is dat dit <strong>een</strong> belangrijke oorzaak is <strong>van</strong> <strong>het</strong> faillissement. 51 Indien niet is voldaan aan de<br />

boekhoudplicht of de jaarrekening niet tijdig is of wordt opgemaakt, dan wordt, behoudens tegenbewijs,<br />

vermoed dat ook voor <strong>het</strong> overige sprake is geweest <strong>van</strong> kennelijk onbehoorlijk bestuur en dat<br />

onbehoorlijk bestuur <strong>een</strong> belangrijke oorzaak is <strong>van</strong> <strong>het</strong> faillissement, tenzij <strong>het</strong> <strong>een</strong> “onbelangrijk<br />

verzuim” betreft. 52 De Landsverordening <strong>herziening</strong> Boek 2 CBW verruimt de gevallen waar de in de<br />

vorige zin genoemde bewijsvermoedens niet intreden. Zelfs wanneer ernstige gebreken kleven aan de<br />

jaarrekening, leidt dat all<strong>een</strong> tot <strong>het</strong> intreden <strong>van</strong> de bewijsvermoedens wanneer, mede gelet op de aard<br />

<strong>van</strong> de onderneming, redelijkerwijs niet kan worden gezegd dat <strong>het</strong> gaat om <strong>een</strong> serieus opgemaakte<br />

jaarrekening. 53 Bovendien wordt ten aanzien <strong>van</strong> de verplichting tot <strong>het</strong> tijdig opmaken <strong>van</strong> de<br />

jaarrekening slechts gelet op de jaarrekening over de laatste twee afgesloten boekjaren (voorh<strong>een</strong> ging<br />

<strong>het</strong> om <strong>een</strong> periode <strong>van</strong> drie jaar voorafgaande aan <strong>het</strong> faillissement of surseance <strong>van</strong> betaling).<br />

48<br />

Art. 276 lid 1 Boek 2 CBW.<br />

49<br />

In HR 10 januari 1990, NJ 1990, 466 (Ogem) werd <strong>een</strong> openbaar belang aangenomen omdat <strong>het</strong> faillissement <strong>van</strong> Ogem de<br />

belangen <strong>van</strong> <strong>een</strong> veel ruimere kring raakte dan all<strong>een</strong> die der betrokken aandeelhouders en werknemers.<br />

50<br />

Art. 276 lid 3 Boek 2 CBW.<br />

51<br />

Art. 16 lid 1 Boek 2 CBW<br />

52<br />

Art. 16 lid 2 Boek 2 CBW.<br />

53<br />

Staten <strong>van</strong> Curaçao, Landsverordening <strong>herziening</strong> Boek 2 CBW, Memorie <strong>van</strong> Toelichting, No. 3, p. 12-13.<br />

12

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!