Kroniek overgang van onderneming 2011 - Houthoff Buruma
Kroniek overgang van onderneming 2011 - Houthoff Buruma
Kroniek overgang van onderneming 2011 - Houthoff Buruma
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
105/4596026.1<br />
CONCEPT<br />
E.S. de Bock 1<br />
<strong>Kroniek</strong> <strong>overgang</strong> <strong>van</strong> <strong>onderneming</strong> <strong>2011</strong><br />
Het leerstuk <strong>van</strong> <strong>overgang</strong> <strong>van</strong> <strong>onderneming</strong> is ieder jaar goed voor een grote reeks<br />
artikelen en tientallen uitspraken. Het komt mij daarom nuttig voor in de vorm <strong>van</strong> een<br />
kroniek een overzicht te geven <strong>van</strong> de belangrijkste uitspraken, ontwikkelingen en lite-<br />
ratuur.<br />
Albron<br />
<strong>2011</strong> was allereerst het jaar <strong>van</strong> de (voorlopige) ontknoping <strong>van</strong> de Albron saga. Waar veel<br />
arresten <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Justitie nogal om<strong>van</strong>grijk zijn was het Albron arrest 2 dermate sum-<br />
mier dat het mogelijk meer vragen heeft opgeroepen dan beantwoord. Kern <strong>van</strong> de beslissing<br />
is dat bij de <strong>overgang</strong> <strong>van</strong> een tot een concern behorende <strong>onderneming</strong> naar een buiten het<br />
concern gelegen derde, ook de tot het concern behorende <strong>onderneming</strong> waarbij de werkne-<br />
mers permanent zijn tewerkgesteld (zonder evenwel door een arbeidsovereenkomst aan die<br />
<strong>onderneming</strong> te zijn gebonden) als "vervreemder" in de zin <strong>van</strong> richtlijn 2001/23/EG kan wor-<br />
den beschouwd, ondanks het feit dat er binnen het concern een <strong>onderneming</strong> bestaat waar-<br />
aan de betrokken werknemers wèl door een arbeidsovereenkomst zijn gebonden. Het Hof<br />
gebruikt daarvoor het uit de richtlijn stammende begrip "arbeidsbetrekking", door het Hof<br />
geduid als een aan de arbeidsovereenkomst "gelijkwaardig alternatief". Met het arrest is een<br />
soort dubbel werkgeverschap in het Nederlandse recht geïntroduceerd. Enerzijds is er de<br />
contractuele/formele werkgever en anderzijds is er de niet-contractuele/materiële werkgever.<br />
In de visie <strong>van</strong> het Hof is de wijziging <strong>van</strong> de (rechts)persoon die de opgedragen economi-<br />
sche activiteit exploiteert een conditio sine qua non voor een <strong>overgang</strong> <strong>van</strong> <strong>onderneming</strong>,<br />
zodat de positie <strong>van</strong> de contractuele werkgever die niet de exploitant is <strong>van</strong> de economische<br />
activiteit niet prevaleert boven de positie <strong>van</strong> de materiële werkgever die geen arbeidsover-<br />
eenkomst met de rele<strong>van</strong>te werknemers heeft maar slechts een arbeidsbetrekking onder-<br />
houdt. Zoals in de literatuur uitvoerig becommentarieerd leidt het arrest <strong>van</strong> het Hof tot tal<br />
<strong>van</strong> nieuwe vragen. 3 Onduidelijk is allereerst wat het geval is indien werknemers actief zijn<br />
1 E.S. de Bock is advocaat bij <strong>Houthoff</strong> <strong>Buruma</strong> en redacteur <strong>van</strong> dit tijdschrift.<br />
2 HVJ EG 21 oktober 2010, C-242/09, JAR 2010/298.<br />
3 Zie bijvoorbeeld R.F.N. Henneman, 'Overgang <strong>van</strong> <strong>onderneming</strong> in concernverband: wordt vervolgd', V&O, <strong>2011</strong><br />
nr. 1, J.P.H. Zwemmer, 'het Albron arrest, de contractuele werkgever versus de niet-contractuele werkgever en<br />
de mogelijke gevolgen voor andere uitzendvarianten', TRA <strong>2011</strong>/4, F.B.J. Grapperhaus, 'Overgang <strong>van</strong> onder-<br />
neming en concernproblematiek', Ondernemingsrecht <strong>2011</strong>/7, M. Holzer, 'Enige praktische consequenties <strong>van</strong><br />
het Albron-arrest <strong>van</strong> het hof <strong>van</strong> justitie', ArbeidsRecht <strong>2011</strong>/19, R.M. Beltzer en I.A. Hahnappel, 'Het Hof <strong>van</strong><br />
Justitie en zijn benigna interpretatio <strong>van</strong> werkgever en werknemer', Arbeidsrechtelijke annotaties <strong>2011</strong>/1,
105/4596026.1<br />
voor verschillende werkmaatschappijen en niet slechts voor één. Het is ook niet duidelijk of<br />
een werknemer dubbele bescherming geniet en mee over kan gaan in het kader <strong>van</strong> een<br />
<strong>overgang</strong> <strong>van</strong> <strong>onderneming</strong> uit hoofde <strong>van</strong> de formele arbeidsovereenkomst maar ook mee<br />
over kan gaan uit hoofde <strong>van</strong> de materiële arbeidsbetrekking. 4 Onduidelijk is ook of de Al-<br />
bronleer alleen moet worden toegepast bij permanente concerndetachering (wat dat dan ook<br />
precies moge zijn) of ook ziet op payroll situaties en klassieke uitzendsituaties. Het Hof<br />
zwijgt daarover, hetgeen gegeven de gestelde prejudiciële vragen niet verbaast. Dat de Al-<br />
bron leer ook geldt voor klassieke uitzendrelaties is niet erg aannemelijk omdat in de zaak<br />
Jouini 5 het Hof meende dat een uitzendkracht in het kader <strong>van</strong> de richtlijn 2001/23/EG juist<br />
verbonden is aan het uitzendbureau en niet aan de inlener. 6 Bij payrolling is het niet onwaar-<br />
schijnlijk dat de inlener - nu niet voldaan is aan artikel 7:690 BW – gezien moet worden als<br />
materiële werkgever in de zin <strong>van</strong> het Albron arrest 7 . Grapperhaus heeft er mijns inziens<br />
terecht op gewezen dat de Albronleer mogelijk ook consequenties heeft bij aandelentransac-<br />
ties. Een aandelentransactie sec, waarbij de verkoop <strong>van</strong> een <strong>onderneming</strong> plaatsvindt door<br />
overdracht <strong>van</strong> de aandelen in de exploiterende rechtspersoon valt niet onder de reikwijdte<br />
<strong>van</strong> richtlijn 2001/23/EG. Bij een concernstructuur, waarbij wordt gewerkt bijvoorbeeld met<br />
een personeelsvennootschap zou de overdracht <strong>van</strong> een bepaalde concernactiviteit door<br />
middel <strong>van</strong> een aandelentransactie zonder dat de Albronleer zou worden toegepast ertoe<br />
leiden dat de permanent gedetacheerde werknemers met lege handen achterblijven. 8 Inmid-<br />
dels heeft ook Hof Amsterdam arrest gewezen. 9 De vraag was natuurlijk hoe het Hof Amster-<br />
dam zou omspringen met het leerstuk <strong>van</strong> richtlijn conforme interpretatie omdat de nationale<br />
rechter de verplichting kent het nationale recht met inachtneming <strong>van</strong> de bewoordingen en<br />
de doelen <strong>van</strong> de richtlijnen uit te leggen, waarbij een dergelijke interpretatie echter niet zo-<br />
ver mag gaan dat deze contra legem is. 10 Albron had aangevoerd dat een richtlijn conforme<br />
interpretatie gegeven de tekst <strong>van</strong> artikel 7:663 BW (dat immers expliciet spreekt over "ar-<br />
beidsovereenkomst") zou leiden tot een interpretatie contra legem. Het Hof Amsterdam stapt<br />
makkelijk over deze problematiek heen door aan te nemen dat artikel 7:663 BW ruimte biedt<br />
2/9<br />
W.H.A.C.M. Bouwens en A.P.P. Witteveen, 'het Albron arrest: lees maar, er staat niet wat er staat', TAP <strong>2011</strong>/1,<br />
E. Knipschild en E.C. <strong>van</strong> Fenema, 'Albron: over de vervreemder, de arbeidsbetrekking en de beschermingsge-<br />
dachte', ArbeidsRecht <strong>2011</strong>/1, C.J.M.W. Kooten, 'permanent gedetacheerde werknemer in concernverhouding<br />
niet meer vogelvrij bij <strong>overgang</strong> <strong>van</strong> <strong>onderneming</strong>', Sociaal Beleid <strong>2011</strong>/1.<br />
4 Zie hierover E. Knipschild, E.C. <strong>van</strong> Fenema, 'Albron: over de vervreemder, de arbeidsbetrekking en de bescher-<br />
mingsgedachte', Arbeidsrecht <strong>2011</strong>/1.<br />
5 HvJ EG 13 september 2007, JAR 2007/252.<br />
6 Zie in gelijke zin J.P.H. Zwemmer, 'het Albron arrest, de contractuele werkgever versus de niet-contractuele<br />
werkgever en de mogelijke gevolgen voor andere uitzendvarianten', TRA <strong>2011</strong>/4.<br />
7 Zie hierover R.M. Beltzer en I.A. Hahnappel, 'Het hof <strong>van</strong> justitie en zijn enigma interpretatio <strong>van</strong> werkgever en<br />
werknemer', Arbeidsrechtelijke annotaties <strong>2011</strong>/1.<br />
8 F.B.J. Grapperhaus, 'Overgang <strong>van</strong> <strong>onderneming</strong> en concernproblematiek', Ondernemingsrecht <strong>2011</strong>/7.<br />
9 Hof Amsterdam, 25 oktober <strong>2011</strong>, JAR <strong>2011</strong>/292.<br />
10 HvJ EG 10 april 1984, nr.C-14/83 en HvJ EG 5 oktober 2006, nr. C-39701 en HvJ EG 16 juni 2005 nr. C-105/03.
105/4596026.1<br />
voor "meervoudig werkgeversbegrip" en dat noch de wetssystematiek noch de parlementaire<br />
geschiedenis met betrekking tot artikel 7:663 BW zich verzet tegen een richtlijn conforme<br />
interpretatie in overeenstemming met de uitspraak <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Justitie. Dat komt mij juist<br />
voor en als richtlijn conforme interpretatie mogelijk is geldt tevens de verplichting tot een<br />
dergelijke interpretatie ex artikel 4 lid 3 VWEU. Het Hof Amsterdam laat zich niet uit over het<br />
feit dat de materiële niet-contractuele werkgever eigenlijk niet meer kan overdragen dan de<br />
feitelijke tewerkstelling en arbeidsomstandigheden noch over de vraag of sprake is <strong>van</strong> dub-<br />
bele bescherming en heeft geen (expliciet) oog gehad voor de drie partijen verhouding die<br />
hier speelde zodat een extensieve interpretatie <strong>van</strong> het arrest <strong>van</strong> het Hof Amsterdam ertoe<br />
zou kunnen leiden dat ook buiten concernverband snel sprake is <strong>van</strong> een onder de richtlijn<br />
beschermde "arbeidsverhouding"; bijvoorbeeld bij een freelancer. 11 Mijn persoonlijke conclu-<br />
sie is dat de toepassing <strong>van</strong> de Albron leer op andere casus posities dermate veel nieuwe<br />
vragen oproept dat wij de nodige interessante jurisprudentie kunnen verwachten. Wordt on-<br />
getwijfeld vervolgd.<br />
Wie gaan er over?<br />
Naast de Albron zaak waren er in <strong>2011</strong> veel uitspraken die ook zien op de vraag wie er nu<br />
precies mee overgaan als sprake is <strong>van</strong> een <strong>overgang</strong> <strong>van</strong> <strong>onderneming</strong>. In de zaak Briot 12<br />
heeft het Hof <strong>van</strong> Justitie nog eens herhaald dat alleen werknemers met een arbeidsover-<br />
eenkomst op het moment <strong>van</strong> <strong>overgang</strong> in aanmerking komen voor de bescherming <strong>van</strong> de<br />
richtlijn. Briot was als uitzendkracht werkzaam in een cateringbedrijf waar<strong>van</strong> de rele<strong>van</strong>te<br />
activiteiten kort na het verstrijken <strong>van</strong> de arbeidsovereenkomst <strong>van</strong> Briot werden overgedra-<br />
gen aan een derde. De richtlijn staat er niet aan in de weg dat de arbeidsovereenkomst we-<br />
gens het verstrijken <strong>van</strong> de bepaalde duur eindigt bij een <strong>overgang</strong> <strong>van</strong> <strong>onderneming</strong>. Aan de<br />
interessante vraag of een uitzendkracht conform de Albronleer rechtsbescherming aan de<br />
richtlijn zou kunnen ontlenen is het Hof <strong>van</strong> Justitie niet toegekomen.<br />
Wil een werknemer mee overgaan dan moet er sprake zijn <strong>van</strong> een bestaande arbeidsover-<br />
eenkomst (of arbeidsbetrekking) op het moment <strong>van</strong> de <strong>overgang</strong>. Sinds Memedovic 13 is<br />
bekend dat een geschorste werknemer, waarbij er geen enkel uitzicht bestaat op terugkeer in<br />
de functie, niet langer behoort tot de <strong>onderneming</strong> die wordt overgedragen. De Hoge Raad<br />
baseerde zich daarbij op het bekende Botzen arrest. 14 In die zaak was overwogen dat een<br />
arbeidsverhouding juist werd gekenmerkt door de band tussen de werknemer en de overge-<br />
dragen <strong>onderneming</strong>. Als een werknemer jarenlang is gedetacheerd door zijn werkgever bij<br />
11 Zie de noot <strong>van</strong> A.P.P. Witteveen bij JAR <strong>2011</strong>/292.<br />
12 HvJ EU 15 september 2010 C-386/09, JAR <strong>2011</strong>/23.<br />
13 HR 11 februari 2005, JAR 2005/67.<br />
14 HvJ EG 7 februari 1985, NJ 1985/902.<br />
3/9
105/4596026.1<br />
een derde en de werkgever haar <strong>onderneming</strong> overdraagt behoort de gedetacheerde werk-<br />
nemer nog steeds tot het personeel dat ex artikel 7:663 BW overgaat, zo blijkt uit JAR<br />
<strong>2011</strong>/49 15 . Het is immers niet zeker dat de werknemer nooit meer bij de werkgever zou te-<br />
rugkeren. Volgens de Kantonrechter Amsterdam kan blijvende arbeidsongeschiktheid wèl de<br />
vereiste band tussen werknemer en het onderdeel <strong>van</strong> een <strong>onderneming</strong> verbreken. 16 Het<br />
ging hier om een werkneemster die meer dan 2 jaar arbeidsongeschikt was en geconfron-<br />
teerd werd met een <strong>overgang</strong> <strong>van</strong> <strong>onderneming</strong> <strong>van</strong> Albron (opnieuw) naar een derde. In de<br />
visie <strong>van</strong> de Kantonrechter stond vast dat werkneemster gegeven de aard <strong>van</strong> haar arbeids-<br />
ongeschiktheid nimmer meer werkzaamheden zou kunnen verrichten op haar oude locatie.<br />
De Kantonrechter Breda denkt over deze materie anders, zo blijkt uit JAR <strong>2011</strong>/286. 17 Hier<br />
meende de Kantonrechter dat het stellen <strong>van</strong> de eis dat een (arbeidsongeschikte) werknemer<br />
ten tijde <strong>van</strong> de <strong>overgang</strong> feitelijk in de <strong>onderneming</strong> werkzaam zou zijn een te grote inper-<br />
king <strong>van</strong> de bescherming die EG Richtlijn 2001/23/EG nu juist beoogt te bieden zou vormen.<br />
Bovendien stond in casu niet vast dat de rele<strong>van</strong>te werknemer nooit meer zou kunnen terug-<br />
keren.<br />
Ook bij een <strong>overgang</strong> <strong>van</strong> een concessie speelt vaak de vraag welke werknemers mee over-<br />
gaan. Dit soort vragen wordt (voor zover geen sprake is <strong>van</strong> een <strong>overgang</strong> in de zin <strong>van</strong> arti-<br />
kel 7:662 e.v. BW bijvoorbeeld omdat onvoldoende activa worden overgedragen, vergelijk<br />
het bekende Finse busmaatschappijen arrest) geregeerd de Wet Personenvervoer 2000 die<br />
een aan artikel 7:662 BW analoge bescherming biedt voor directe en indirecte werknemers<br />
werkzaam ten behoeve <strong>van</strong> de overgedragen concessie. Anders dan in een strikt onder arti-<br />
kel 7:662 BW vallende situatie hoeft het niet te gaan om werknemers die in belangrijke mate<br />
werkzaam zijn voor de <strong>onderneming</strong> die overgedragen wordt. Enige betrokkenheid bij de<br />
concessie is al voldoende om te kunnen kwalificeren als (indirecte) medewerker zo blijkt uit<br />
Hof 's Hertogenbosch 26 april <strong>2011</strong>. 18 Bij een klassieke <strong>overgang</strong> <strong>van</strong> <strong>onderneming</strong> wordt in<br />
de praktijk vaak (ten onrechte), de maatstaf gehanteerd dat de werknemers alleen overgaan<br />
indien zij meer dan 50% <strong>van</strong> hun tijd besteden aan de activiteiten <strong>van</strong> de <strong>onderneming</strong> die<br />
wordt overgedragen. In het reeds genoemde Botzen arrest 19 werd dit gedachtegoed verwor-<br />
pen en werd bepaald dat het erop aankomt of een werknemer tot de <strong>onderneming</strong> "behoort".<br />
Natuurlijk geldt wel dat naarmate een werknemer meer betrokkenheid heeft bij een onder-<br />
neming, omdat hij een groter deel <strong>van</strong> zijn tijd werkzaam is in de <strong>onderneming</strong> het aanneme-<br />
15 Ktr. Middelburg 13 januari <strong>2011</strong>, JAR <strong>2011</strong>/49.<br />
16 Vzngr. Ktr. Amsterdam, 12 oktober <strong>2011</strong>, JAR <strong>2011</strong>/16.<br />
17 Ktr. Breda, 29 september <strong>2011</strong>, JAR <strong>2011</strong>/16.<br />
18 Hof 's-Hertogenbosch 26 april <strong>2011</strong>, RAR <strong>2011</strong>/101, Zie ook Vzngr. Rechtbank Breda, 24 december 2010, RAR<br />
<strong>2011</strong>/43 en Hof Amsterdam, 7 juli 2009, RAR 2009/149.<br />
19 Zie HvJ EG, 7 februari 1985, NJ 1985, 902 (Botzen)<br />
4/9
105/4596026.1<br />
lijker wordt dat hij tot de <strong>onderneming</strong> behoort maar dat laat zich niet <strong>van</strong>gen in een bepaald<br />
percentage.<br />
Arbeidsintensieve sector<br />
Uit ondermeer de arresten inzake Spijkers, Süzen en Sodexo blijkt dat een <strong>onderneming</strong><br />
alleen onder de reikwijdte <strong>van</strong> het leerstuk <strong>van</strong> de <strong>overgang</strong> <strong>van</strong> <strong>onderneming</strong> valt indien de<br />
identiteit behouden blijft. 20 Duidelijk is dat tot op zekere hoogte onderscheid moet worden<br />
gemaakt tussen <strong>onderneming</strong>en waar de factor arbeid het meest wezenlijke element vormt<br />
en <strong>onderneming</strong>en waar de factor kapitaal vooral bepalend is. Daarnaast moet naar de aard<br />
<strong>van</strong> de <strong>onderneming</strong> en de activiteiten worden gekeken. In de kapitaalsintensieve sector is<br />
een <strong>overgang</strong> <strong>van</strong> <strong>onderneming</strong> zonder overdracht <strong>van</strong> materiële of immateriële activa niet<br />
goed denkbaar. In de arbeidsintensieve sector vormt juist overdracht <strong>van</strong> het personeel (al-<br />
thans <strong>van</strong> een wezenlijk deel qua ervaring en deskundigheid) dat specifiek voor een bepaal-<br />
de taak is ingezet de "trigger" <strong>van</strong> een <strong>overgang</strong> <strong>van</strong> <strong>onderneming</strong>. Dat blijft enigszins een<br />
wonderlijke cirkelredenering, namelijk dat door overname <strong>van</strong> een gedeelte <strong>van</strong> het perso-<br />
neel een <strong>overgang</strong> <strong>van</strong> <strong>onderneming</strong> wordt veroorzaakt waardoor de rest <strong>van</strong> het personeel<br />
ook mee overkomt. Verburg heeft er terecht opgewezen dat het onderscheid tussen arbeids-<br />
intensief en kapitaalintensief niet achterhaald is maar vooral past in een consistente benade-<br />
ring <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Justitie waarbij de richtlijn <strong>van</strong>uit de beschermingsgedachte vooral een<br />
ruim bereik krijgt. 21 Als alleen een arbeidsintensieve activiteit wordt voortgezet maar geen<br />
wezenlijk deel <strong>van</strong> het personeel wordt overgenomen dan is geen sprake <strong>van</strong> behoud <strong>van</strong><br />
identiteit en is de richtlijn niet <strong>van</strong> toepassing. Dit blijkt uit het arrest <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Justitie<br />
inzake Valor. 22 Het maakt daarbij geen verschil of de verkrijger een nieuwe partij is dan wel<br />
sprake is <strong>van</strong> een situatie waarbij wordt "geïnsourced" en waarbij de oorspronkelijke op-<br />
drachtgever de activiteiten zelf weer gaat uitvoeren. Het Hof <strong>van</strong> Justitie herhaalde nog eens<br />
dat een <strong>onderneming</strong> niet kan worden gereduceerd tot de activiteit die zij uitvoert. Als der-<br />
halve sprake is <strong>van</strong> een <strong>onderneming</strong> in de arbeidsintensieve sector dan kan een <strong>overgang</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>onderneming</strong> worden voorkomen door zelf als verkrijger nieuw personeel in te huren. De<br />
vraag of de identiteit behouden blijft is een zeer feitelijke. Door bijvoorbeeld een oorspronke-<br />
lijke opdracht (voorheen verricht door, hoe kan het ook anders, Albron) te splitsen en te ver-<br />
delen over een aantal nieuwe aanbieders gaat de identiteit <strong>van</strong> de <strong>onderneming</strong> in de visie<br />
<strong>van</strong> de Kantonrechter Amsterdam verloren, zo blijkt uit JAR <strong>2011</strong>/43. 23 In de arbeidsintensie-<br />
ve sector kan naast het inhuren <strong>van</strong> nieuw personeel een <strong>overgang</strong> derhalve ook worden<br />
20 HvJ EG, 18 maart 1986, C-24/85, HvJ EG, 11 maart 1997 C-13/95, HvJ EG, 20 november 2003, C-340/01.<br />
21 L.G. Verburg, 'Europese invloeden op het Nederlandse arbeidsrecht: de <strong>overgang</strong> <strong>van</strong> <strong>onderneming</strong>', Arbeids-<br />
Recht, 2010/53.<br />
22 HvJ EU, 20 januari <strong>2011</strong>, JAR <strong>2011</strong>/57.<br />
23 Ktr. Amsterdam, 14 oktober 2010, JAR <strong>2011</strong>/3.<br />
5/9
105/4596026.1<br />
voorkomen door de activiteiten te verdelen over meerdere aanbieders. Verburg wees al op<br />
de "kneedbaarheid" <strong>van</strong> de materie <strong>van</strong> een <strong>overgang</strong>. 24<br />
Infoplicht<br />
Normaal gesproken zal een werknemer die te maken krijgt met een <strong>overgang</strong> <strong>van</strong> onderne-<br />
ming worden geïnformeerd door hetzij de vervreemder hetzij de verkrijger en zal bovendien<br />
de OR letten op de belangen <strong>van</strong> de werknemers. Op grond <strong>van</strong> artikel 7:665a BW geldt (als<br />
er geen OR is) een bijzondere informatieverplichting richting de werknemers. De wet kent<br />
geen rechtstreekse sanctie op schending <strong>van</strong> artikel 7:665a BW maar het is denkbaar dat<br />
een werknemer een schadeclaim indient, mede gebaseerd op artikel 7:611 BW. Het Hof<br />
Leeuwarden kwam wel erg makkelijk tot de conclusie dat schending <strong>van</strong> dit artikel ten aan-<br />
zien <strong>van</strong> een zieke werknemer die aan het re-integreren was bij de verkrijger <strong>van</strong> de onder-<br />
neming geen sanctie behoeft omdat de werknemer "niet slechter" af zou zijn. Daarmee liep<br />
de werknemer de mogelijkheid mis ontbinding te vragen op het moment <strong>van</strong> de <strong>overgang</strong> ex<br />
artikel 7:665 BW. 25 Bovendien was de werknemer daarmee de mogelijkheid ontnomen te<br />
weigeren mee over te gaan. In het arrest Bos/Pax 26 heeft de Hoge Raad immers bepaald dat<br />
een werknemer afstand kan doen <strong>van</strong> de bescherming die de wet <strong>overgang</strong> <strong>onderneming</strong><br />
hem biedt, zij het onder strikte voorwaarden. Een werknemer dient in de visie <strong>van</strong> de Hoge<br />
Raad ondubbelzinnig afstand te doen <strong>van</strong> de aan hem door artikel 7:663 BW geboden be-<br />
scherming nadat werkgever de werknemers niet alleen op hoofdlijnen maar volledig over hun<br />
rechten heeft geïnformeerd. Bovendien stelt de Hoge Raad de voorwaarde dat de werkne-<br />
mers de mogelijkheid moet zijn geboden juist op de <strong>overgang</strong> <strong>van</strong> <strong>onderneming</strong> beroep te<br />
doen voordat kan worden geconcludeerd dat de werknemer afstand heeft gedaan <strong>van</strong> artikel<br />
7:663 e.v. BW.. 27 Hetzelfde Hof Leeuwarden kreeg het vervolg <strong>van</strong> de hier genoemde zaak<br />
Bos/Pax te behandelen. 28 Het Hof Leeuwarden kwam onder verwijzing naar het arrest <strong>van</strong> de<br />
Hoge Raad tot het niet verrassende oordeel dat nu onvoldoende was komen vast te staan<br />
dat Bos volledig was voorgelicht over de door hem te maken "keuze" (mee over of niet), hij<br />
geen afstand had gedaan <strong>van</strong> de <strong>overgang</strong>, zelfs niet door ondertekening <strong>van</strong> een arbeids-<br />
overeenkomst met een derde, niet zijnde de verkrijger <strong>van</strong> de <strong>onderneming</strong>.<br />
Statutair directeur<br />
24 L.G. Verburg, 'Europese invloeden op het Nederlandse arbeidsrecht: de <strong>overgang</strong> <strong>van</strong> <strong>onderneming</strong>', Arbeids-<br />
Recht 2010/53.<br />
25 Hof Leeuwarden 26 april <strong>2011</strong>, JAR <strong>2011</strong>/153.<br />
26 Hoge Raad 26 juni 2009, JAR 2009/183.<br />
27 Zie hierover K. <strong>van</strong> Kranenburg-Haspians en A.A.V.C.I. Afzie, 'Wie beschermt de weigerachtige werknemer',<br />
ArbeidsRecht <strong>2011</strong>/21.<br />
28 Hof Leeuwarden, 26 april <strong>2011</strong>, JAR <strong>2011</strong>/170.<br />
6/9
105/4596026.1<br />
Zoals bekend volgt uit de "15 april arresten" dat het ontslag als bestuurder en het verbreken<br />
<strong>van</strong> de vennootschapsrechtelijke band heeft te gelden als opzegging <strong>van</strong> de arbeidsover-<br />
eenkomst, tenzij: (1) partijen anders overeenkomen of (2) er sprake is <strong>van</strong> een opzegver-<br />
bod. 29 De Voorzieningenrechter Kantongerecht Leeuwarden bepaalde dat het vennoot-<br />
schapsrechtelijke ontslag <strong>van</strong> een bestuurder (zelfs door middel <strong>van</strong> 2<br />
aandeelhoudersbesluiten) niet leidt tot het einde <strong>van</strong> de arbeidsovereenkomst op grond <strong>van</strong><br />
het opzegverbod <strong>van</strong> artikel 7:670 lid 8 BW 30 . Dat is op zichzelf begrijpelijk maar heeft wel<br />
een vreemde consequentie. De ex-statutair bestuurder (die ook zijn positie als bestuurder<br />
zou verliezen na <strong>overgang</strong> <strong>van</strong> <strong>onderneming</strong>, zo hij nog bestuurder zou zijn geweest, omdat<br />
de AvA gaat over het benoemen <strong>van</strong> een bestuurder) gaat mee over maar kan zijn reguliere<br />
werkzaamheden niet langer verrichten. Vervolgens zal de verkrijger weinig anders resten<br />
dan de arbeidsovereenkomst te doen ontbinden waarbij artikel 7:685 lid 1 BW nog roet in het<br />
eten zou kunnen gooien omdat de ontbindingsrechter terughoudend moet zijn als er sprake<br />
is <strong>van</strong> een opzegverbod.<br />
Klarenberg<br />
Een aardig voorbeeld <strong>van</strong> toepassing <strong>van</strong> het arrest Klarenberg 31 wordt gevormd door het<br />
arrest <strong>van</strong> het Hof Amsterdam <strong>van</strong> 8 november <strong>2011</strong>. 32 In het Klarenberg arrest heeft het Hof<br />
<strong>van</strong> Justitie uitleg gegeven aan het begrip <strong>van</strong> artikel 1 lid 1 sub b <strong>van</strong> de richtlijn <strong>2011</strong>/23. In<br />
de Klarenberg zaak heeft het Hof verduidelijkt dat het niet acceptabel is dat het voor de<br />
<strong>overgang</strong> noodzakelijke behoud <strong>van</strong> de identiteit volledig afhankelijk zou zijn <strong>van</strong> het be-<br />
waard blijven <strong>van</strong> de oorspronkelijke organisatorische eenheid. Immers, een enkel besluit om<br />
de binnenkomende <strong>onderneming</strong> te integreren in de reeds bestaande structuur zou dan al tot<br />
gevolg hebben dat niet langer sprake zou zijn <strong>van</strong> een <strong>overgang</strong>. De door Verburg genoem-<br />
de mogelijkheid tot regie is dus wel begrensd, hetgeen weer past in het ruime bereik dat het<br />
Hof aan de richtlijn geeft. 33 Volgens het Hof dient de voorwaarde <strong>van</strong> behoud <strong>van</strong> identiteit<br />
niet aldus te worden uitgelegd dat op grond daar<strong>van</strong> de specifieke wijze waarop de onder-<br />
nemer de diverse overgegane productiefactoren had georganiseerd moet worden gehand-<br />
haafd, maar wel "in die zin dat de functionele band die deze onderling samenhangende, el-<br />
kaar aanvullende factoren verenigt, moet worden behouden". Grapperhaus, niet voor een<br />
kleintje vervaard, definieerde de functionele band als volgt: "het direct of indirect met elkaar<br />
in verband staan <strong>van</strong> <strong>onderneming</strong>sbestanddelen op zodanige wijze dat zij, al dan niet in<br />
29 HR 15 april 2005, JAR 2005/117 en HR 15 april 2005, JAR 2005/153.<br />
30 Ktr. Leeuwarden, 26 juli <strong>2011</strong>, JAR <strong>2011</strong>/231.<br />
31 HvJ EU 12 februari 2009, C-466-07.<br />
32 Hof Amsterdam, 8 november <strong>2011</strong>, LJN: BU 4989.<br />
33 L.G. Verburg, 'Europese invloeden op het Nederlandse arbeidsrecht: de <strong>overgang</strong> <strong>van</strong> <strong>onderneming</strong>', Arbeids-<br />
7/9<br />
Recht 201/53.
105/4596026.1<br />
deze vorm of samenstelling, onderdeel uitmaken <strong>van</strong> een en dezelfde als <strong>onderneming</strong> te<br />
kwalificeren economische entiteit". 34 Het Hof <strong>van</strong> Justitie stelt nog dat de handhaving <strong>van</strong><br />
een dergelijke functionele band tussen de verschillende overgegane factoren de verkrijger de<br />
mogelijkheid biedt om deze zelfs na integratie na de <strong>overgang</strong> in een nieuwe verschillende<br />
organisatorische structuur te gebruiken om dezelfde of een soortgelijke economische activi-<br />
teit voort te zetten. Ik krijg de indruk dat het er derhalve om gaat dat er voldoende bestand-<br />
delen zijn overgenomen die het voortzetten <strong>van</strong> dezelfde activiteit - ongeacht de organisatie-<br />
vorm - in de nieuwe opzet mogelijk maakt. In de zaak I-3 <strong>van</strong> het Hof Amsterdam ging het<br />
kort gezegd om een aandelenovername waarna de verkrijgende vennootschap I-3 de activi-<br />
teiten <strong>van</strong> de overgenomen vennootschap integreerde binnen haar eigen <strong>onderneming</strong>. De<br />
overgenomen vennootschap ging failliet, waarna de werknemers aanspraak maakten op de<br />
bescherming <strong>van</strong> een <strong>overgang</strong> <strong>van</strong> <strong>onderneming</strong>. I-3 verweerde zich met de gedachte dat<br />
de identiteit <strong>van</strong> de vroegere activiteiten <strong>van</strong> de overgenomen vennootschap onvoldoende<br />
behouden zou zijn gebleven. Onder verwijzing naar het Klarenberg arrest maakt het Hof dui-<br />
delijk dat de wijziging <strong>van</strong> de organisatorische structuur <strong>van</strong> de overgedragen eenheid niet in<br />
de weg staat aan de toepassing <strong>van</strong> richtlijn 2001/23.<br />
Scattolon<br />
Als laatste het arrest Scattolon. 35 Scattolon was <strong>van</strong>af 1980 werkzaam in Italië als conciërge,<br />
aan<strong>van</strong>kelijk bij de gemeente en <strong>van</strong>af 1 januari 2000 bij de Italiaanse staat krachtens een<br />
<strong>overgang</strong> <strong>van</strong> <strong>onderneming</strong>. Ondanks het feit dat Scattolon een anciënniteit had <strong>van</strong> circa 20<br />
jaar werd zij in een salaristrap ingedeeld op basis <strong>van</strong> een anciënniteit <strong>van</strong> 9 jaar. In het ar-<br />
rest Colino was geoordeeld dat de bij de vervreemder verworven anciënniteit op zich geen<br />
recht is dat overgegane werknemers bij de verkrijger geldend kunnen maken maar dat als<br />
die anciënniteit mede bepalend is voor bepaalde financiële rechten die rechten in beginsel<br />
door de verkrijger op dezelfde voet als bij de vervreemder zullen moeten worden gehand-<br />
haafd. In dit arrest verduidelijkt het Hof <strong>van</strong> Justitie dat de gebruikmaking <strong>van</strong> de mogelijk-<br />
heid om met onmiddellijke werking de voorwaarden die op de overgegane werknemers<br />
krachtens de bij de vervreemder geldende collectieve arbeidsovereenkomst <strong>van</strong> toepassing<br />
zijn te ver<strong>van</strong>gen door de voorwaarden in de collectieve arbeidsovereenkomst die bij de ver-<br />
krijger <strong>van</strong> kracht is, niet als doelstelling of als gevolg mag hebben dat aan deze werknemers<br />
voorwaarden worden opgelegd die globaal minder gunstig zijn dan de voorwaarden die voor<br />
de <strong>overgang</strong> <strong>van</strong> toepassing waren. De richtlijn kan evenwel niet met succes worden inge-<br />
roepen met het oog op een verbetering <strong>van</strong> de bezoldigingsvoorwaarden of een andere ar-<br />
beidsvoorwaarde. De richtlijn staat eraan in de weg dat de overgedragen werknemers een<br />
34 F.B.J. Grapperhaus: 'Overgang <strong>van</strong> <strong>onderneming</strong> en de na <strong>overgang</strong> niet gehandhaafde organisatorische een-<br />
heid', Ondernemingsrecht 2009/63.<br />
35 HvJ EU, 6 september <strong>2011</strong>, C-08/10, JAR <strong>2011</strong>/262.<br />
8/9
105/4596026.1<br />
wezenlijk salarisverlies ondergaan in vergelijking met de situatie onmiddellijk voorafgaand<br />
aan de <strong>overgang</strong> om de reden dat bij de bepaling <strong>van</strong> hun aan<strong>van</strong>kelijke salaristrap bij de<br />
verkrijger geen rekening wordt gehouden met hun bij de vervreemder verworven anciënniteit<br />
die gelijkwaardig is met deze die werknemers in dienst <strong>van</strong> verkrijger hebben verworven.<br />
De anciënniteit gaat dus alleen over als het bepalend is voor een financieel recht, maar niet<br />
als de koppeling met een financieel recht ontbreekt. Als in dat geval echter toch een wezen-<br />
lijk nadeel optreedt moet dat weer worden gecompenseerd, zij het alleen globaal. 36 In het<br />
arrest Juuri 37 had het Hof <strong>van</strong> Justitie al geoordeeld dat artikel 3 <strong>van</strong> de richtlijn er niet toe<br />
verplicht dat de arbeidsvoorwaarden voortvloeiende uit een CAO met de vervreemder wor-<br />
den gehandhaafd tot na het tijdstip waarop de CAO afloopt, zelfs niet als dit tijdstip samen-<br />
valt met dat <strong>van</strong> de <strong>overgang</strong> <strong>van</strong> <strong>onderneming</strong>. Het is dus onder de richtlijn mogelijk om<br />
direct op het moment <strong>van</strong> <strong>overgang</strong> <strong>van</strong> <strong>onderneming</strong> een nieuwe CAO toe te passen. Voor<br />
Nederland heeft de praktijk hier niet veel aan omdat art. 14a WCAO bepaalt dat de gebon-<br />
denheid aan de "oude CAO" <strong>van</strong> de vervreemder pas afloopt bij de inwerkingtreding <strong>van</strong> een<br />
nieuwe CAO na <strong>overgang</strong>. 38 Bovendien geldt dat de oude CAO-bepalingen nawerken, tenzij<br />
de nieuwe CAO een standaard karakter heeft. 39<br />
Beltzer heeft ervoor gepleit dat nawerking dan maar contractueel of bij CAO zou moeten<br />
worden uitgesloten. 40 Dat is een creatieve oplossing maar ik verwacht echter niet dat CAO<br />
partijen of individuele werknemers daar snel mee instemmen.<br />
Conclusie<br />
Voor het leerstuk <strong>van</strong> <strong>overgang</strong> <strong>van</strong> <strong>onderneming</strong> was <strong>2011</strong> geen eenvoudig jaar. Het zijn<br />
met name de arresten <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Justitie die even zo vele vragen opwerpen als beant-<br />
woorden. 2012 wordt ongetwijfeld ook een mooi jaar.<br />
36 Zie uitgebreid R.M. Beltzer, 'De zaak Scattolon - één arrest, 2 belangwekkende conclusies', Arbeidsrecht 2012/1.<br />
37 HvJ EG 27 november 2008, JAR 2009/20.<br />
38 Zie HR 10 januari 2003, JAR 203/38.<br />
39 Zie HR 8 april <strong>2011</strong>, JAR <strong>2011</strong>/135.<br />
40 R.M. Beltzer, 'De zaak Scattolon – één arrest, 2 belangwekkende conclusies', Arbeidsrecht 2012/1.<br />
9/9