29.08.2013 Views

Wanneer is er sprake van een 'verzekering'?

Wanneer is er sprake van een 'verzekering'?

Wanneer is er sprake van een 'verzekering'?

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

tie ov<strong>er</strong><strong>een</strong>komsten zou kunnen omvatten die niets met v<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>en<br />

<strong>van</strong> doen hebben. Muld<strong>er</strong> ond<strong>er</strong>bouwde zijn stelling<br />

door de t<strong>er</strong>men ‘v<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>aar’, ‘v<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>ingnem<strong>er</strong>’ en ‘premie’<br />

te v<strong>er</strong><strong>van</strong>gen door de me<strong>er</strong> neutrale t<strong>er</strong>men ‘iemand’ en<br />

‘geldelijke tegenprestatie’.<br />

Muld<strong>er</strong> gaf als voorbeelden de normale lot<strong>er</strong>ij, de geldleningsov<strong>er</strong><strong>een</strong>komst<br />

met de clausule dat bij ov<strong>er</strong>lijden <strong>van</strong> de<br />

len<strong>er</strong> de schuld wordt kwijtgescholden, en de ov<strong>er</strong><strong>een</strong>komst<br />

met <strong>een</strong> ‘haarinstituut’ waarbij de ‘kalende kruin’ <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />

klant tegen betaling tien ke<strong>er</strong> wordt bew<strong>er</strong>kt met <strong>een</strong> wond<strong>er</strong>middel<br />

en waarbij het instituut zich v<strong>er</strong>bindt al het betaalde<br />

te zullen restitu<strong>er</strong>en als niet binnen <strong>een</strong> maand na de<br />

laatste behandeling de haaruitval definitief tot staan <strong>is</strong> gebracht.<br />

Muld<strong>er</strong> stelde met ov<strong>er</strong>tuiging: ‘Dat het uit<strong>er</strong>aard<br />

niet de bedoeling kon zijn dat titel 7:17 op deze ov<strong>er</strong><strong>een</strong>komsten<br />

<strong>van</strong> toepassing zou zijn.’ 5<br />

Muld<strong>er</strong>s bezwaar w<strong>er</strong>d gehoord door de wetgev<strong>er</strong>, maar <strong>er</strong><br />

w<strong>er</strong>d niet volledig aan tegemoetgekomen. Ond<strong>er</strong> v<strong>er</strong>wijzing<br />

naar het artikel <strong>van</strong> Muld<strong>er</strong> ov<strong>er</strong>woog de wetgev<strong>er</strong> in<br />

de Parlementaire Geschieden<strong>is</strong> bij art. 7:925 BW dat met de<br />

in het wetsartikel gegeven omschrijving niet <strong>is</strong> beoogd <strong>een</strong><br />

voor alle gevallen sluitende definitie te geven. De wetgev<strong>er</strong><br />

gaf daarmee te kennen dat de gegeven omschrijving in<br />

bepaalde gevallen te ruim <strong>is</strong>. De wetgev<strong>er</strong> gaf voorts echt<strong>er</strong><br />

aan daar zelf niets aan te willen doen, maar het aan de<br />

rechtspraak te willen ov<strong>er</strong>laten om de uiteindelijke grenzen<br />

te trekken. 6 De definitie zoals thans opgenomen in art. 7:925<br />

BW kwam als volgt te luiden:<br />

V<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>ing <strong>is</strong> <strong>een</strong> ov<strong>er</strong><strong>een</strong>komst waarbij de ene partij,<br />

de v<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>aar, zich tegen het genot <strong>van</strong> premie jegens<br />

haar wed<strong>er</strong>partij, de v<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>ingnem<strong>er</strong>, v<strong>er</strong>bindt<br />

tot het doen <strong>van</strong> <strong>een</strong> of me<strong>er</strong> uitk<strong>er</strong>ingen, en bij het<br />

sluiten d<strong>er</strong> ov<strong>er</strong><strong>een</strong>komst voor partijen g<strong>een</strong> zek<strong>er</strong>heid<br />

bestaat, dat, wanne<strong>er</strong> of tot welk bedrag enige uitk<strong>er</strong>ing<br />

moet worden gedaan, of ook hoe lang de ov<strong>er</strong><strong>een</strong>gekomen<br />

premiebetaling zal duren. Zij <strong>is</strong> hetzij<br />

schadev<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>ing, hetzij sommenv<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>ing.<br />

Als we art. 7:925 BW tot startpunt nemen, dan zien we dat<br />

de definitie <strong>van</strong> het begrip ‘v<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>ing’ drie elementen bevat,<br />

te weten:<br />

1. premiebetaling;<br />

2. het doen <strong>van</strong> <strong>een</strong> of me<strong>er</strong> uitk<strong>er</strong>ingen;<br />

3. onzek<strong>er</strong>heid t.a.v. uitk<strong>er</strong>ing dan wel t.a.v. premiebetaling.<br />

Een vi<strong>er</strong>de bestanddeel kan daaraan worden toegevoegd,<br />

hoewel dit in de lit<strong>er</strong>atuur veelal als voor zich sprekend<br />

wordt aangenomen, het moet gaan om <strong>een</strong> ‘ov<strong>er</strong><strong>een</strong>komst’.<br />

In de lit<strong>er</strong>atuur wordt (met name door Boshuizen 7 ) nog <strong>een</strong><br />

element toegevoegd, te weten ‘r<strong>is</strong>ico-ov<strong>er</strong>dracht’. Boshuizen<br />

schreef in zijn proefschrift:<br />

‘(…) V<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>en in de bas<strong>is</strong> <strong>is</strong> het zich v<strong>er</strong>schaffen<br />

<strong>van</strong> zek<strong>er</strong>heid tegen betaling. De ene partij v<strong>er</strong>schaft<br />

de and<strong>er</strong>e partij zek<strong>er</strong>heid ofwel neemt zek<strong>er</strong>e r<strong>is</strong>ico’s<br />

<strong>van</strong> de and<strong>er</strong>e partij ov<strong>er</strong>, waarvoor die and<strong>er</strong> b<strong>er</strong>eid <strong>is</strong><br />

<strong>een</strong> bepaalde prijs te betalen. (…)’<br />

Mijnssen 8 zag de r<strong>is</strong>ico-ov<strong>er</strong>dracht zelfs als kenm<strong>er</strong>kend<br />

element. Deze v<strong>is</strong>ie <strong>is</strong> bekrit<strong>is</strong>e<strong>er</strong>d door Wansink, Van Tiggele<br />

& Salomons (en in de e<strong>er</strong>d<strong>er</strong>e drukken ook reeds door<br />

Clausing) 9 die zich op het standpunt stellen dat de v<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>ing<br />

aldus in feite <strong>van</strong>uit <strong>een</strong> econom<strong>is</strong>che gezichtshoek<br />

wordt benad<strong>er</strong>d.<br />

<strong>Wanne<strong>er</strong></strong> <strong>is</strong> <strong>er</strong> <strong>sprake</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> ‘v<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>ing’?<br />

‘(…) Wat <strong>van</strong>uit die gezichtshoek ‘het dekken <strong>van</strong><br />

r<strong>is</strong>ico’ of ‘het lopen <strong>van</strong> gevaar’ heet, <strong>is</strong> <strong>van</strong>uit v<strong>er</strong>mogensrechtelijk<br />

standpunt bezien het gehouden zijn tot<br />

het v<strong>er</strong>richten <strong>van</strong> <strong>een</strong> bepaalde prestatie indien zich<br />

<strong>een</strong> onzek<strong>er</strong>e gebeurten<strong>is</strong> voordoet (…).’<br />

Ook W<strong>er</strong>y en Mendel 10 maken dit ond<strong>er</strong>scheid. Zij stellen<br />

dat de econom<strong>is</strong>che constat<strong>er</strong>ingen dat de v<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>aar het r<strong>is</strong>ico<br />

bij het sluiten <strong>van</strong> de ov<strong>er</strong><strong>een</strong>komst heeft ov<strong>er</strong>genomen<br />

en dat dit de v<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>ingnem<strong>er</strong> zek<strong>er</strong>heid biedt slechts afgeleiden<br />

<strong>van</strong> de jurid<strong>is</strong>che hoofdzaak zijn.<br />

Blijkens de door de toezichthoud<strong>er</strong> (destijds de V<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>ingskam<strong>er</strong><br />

en lat<strong>er</strong> de Pensioen- en V<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>ingskam<strong>er</strong>;<br />

hi<strong>er</strong>na ook: ‘PVK’) ingenomen standpunten, kenbaar uit de<br />

rechtspraak <strong>van</strong> het CBB, 11 blijkt dat de toezichthoud<strong>er</strong> wel<br />

aansluiting zocht bij het standpunt <strong>van</strong> Boshuizen en de definitie<br />

<strong>van</strong> v<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>ing aldus uitlegde dat <strong>is</strong> v<strong>er</strong>e<strong>is</strong>t:<br />

– <strong>een</strong> ov<strong>er</strong><strong>een</strong>komst strekkende tot r<strong>is</strong>ico-ov<strong>er</strong>dracht;<br />

– t<strong>er</strong> zake <strong>van</strong> onzek<strong>er</strong>e voorvallen;<br />

– tegen het genot <strong>van</strong> <strong>een</strong> premie en<br />

– tot uitk<strong>er</strong>ingen die het karakt<strong>er</strong> hebben <strong>van</strong> <strong>een</strong> schadeloosstelling.<br />

R<strong>is</strong>ico-ov<strong>er</strong>dracht kan naar onze mening in sommige gevallen<br />

ind<strong>er</strong>daad als <strong>een</strong> ond<strong>er</strong>scheidend element w<strong>er</strong>ken. Denk<br />

bijvoorbeeld aan <strong>een</strong> huurov<strong>er</strong><strong>een</strong>komst waarbij de v<strong>er</strong>huurd<strong>er</strong><br />

de v<strong>er</strong>plichting op zich neemt bepaalde reparaties voor<br />

zijn rekening te zullen uitvo<strong>er</strong>en. Als we de elementen premiebetaling,<br />

uitk<strong>er</strong>ing en onzek<strong>er</strong>heid langslopen dan <strong>is</strong><br />

daaraan voldaan. Echt<strong>er</strong>, aan het element ‘r<strong>is</strong>ico-ov<strong>er</strong>dracht’<br />

<strong>is</strong> niet voldaan, want het <strong>is</strong> imm<strong>er</strong>s <strong>een</strong> r<strong>is</strong>ico dat reeds bij<br />

de v<strong>er</strong>huurd<strong>er</strong> als eigenaar rust. Ov<strong>er</strong>igens zou dit in het geval<br />

<strong>van</strong> schadev<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>ingen ook kunnen worden ond<strong>er</strong><strong>van</strong>gen<br />

door <strong>een</strong> nad<strong>er</strong>e omschrijving <strong>van</strong> het karakt<strong>er</strong> <strong>van</strong> de<br />

uitk<strong>er</strong>ing, te weten v<strong>er</strong>goeding <strong>van</strong> v<strong>er</strong>mogensschade. Hi<strong>er</strong>na<br />

zal blijken dat zowel het element ‘r<strong>is</strong>ico-ov<strong>er</strong>dracht’ als<br />

het element ‘schadeloosstelling’ op zichzelf beschouwd echt<strong>er</strong><br />

onvoldoende ond<strong>er</strong>scheidend blijken te zijn. Ook bij<br />

toetsing aan die elementen kunnen ov<strong>er</strong><strong>een</strong>komsten als v<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>ing<br />

worden aangem<strong>er</strong>kt t<strong>er</strong>wijl het naar onze mening<br />

niet de bedoeling kan zijn dat deze ov<strong>er</strong><strong>een</strong>komsten als v<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>ing<br />

hebben te gelden. Wij komen hi<strong>er</strong>op nog t<strong>er</strong>ug. We<br />

staan thans e<strong>er</strong>st nog even v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> stil bij de wettelijke defi-<br />

5. Het <strong>is</strong> ze<strong>er</strong> de vraag of DNB dat op alle fronten met hem<br />

<strong>een</strong>s <strong>is</strong>.<br />

6. Kam<strong>er</strong>stukken II 1985/86, 19 529, nr. 3, p 6.<br />

7. G.R. Boshuizen, V<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>ingen, ov<strong>er</strong>heidstoezicht en<br />

privaatrecht (d<strong>is</strong>s. Univ<strong>er</strong>siteit Utrecht), Devent<strong>er</strong>: W.E.J.<br />

Tj<strong>een</strong>k Willink 2001, p. 51-52.<br />

8. F.H.J. Mijnssen, Scheltema. Algem<strong>een</strong> deel <strong>van</strong> het schadev<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>ingsrecht,<br />

Alphen aan den Rijn: Samsom 1998, p.<br />

21.<br />

9. J.H. Wansink, N. <strong>van</strong> Tiggele-Van d<strong>er</strong> Velde & F.R. Salomons,<br />

Mr. C. Ass<strong>er</strong>’s Handleiding tot de beoefening <strong>van</strong><br />

het Ned<strong>er</strong>lands Burg<strong>er</strong>lijk Recht. 7. Bijzond<strong>er</strong>e ov<strong>er</strong><strong>een</strong>komsten.<br />

Deel IX. V<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>ing, Devent<strong>er</strong>: Kluw<strong>er</strong> 2012, p.<br />

21.<br />

10. P.L. W<strong>er</strong>y en M.M. Mendel, Hoofdzaken v<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>ingsrecht,<br />

Devent<strong>er</strong>: Kluw<strong>er</strong> 2010, p. 3.<br />

11. Zo volgt ond<strong>er</strong> me<strong>er</strong> uit de we<strong>er</strong>gave <strong>van</strong> het standpunt <strong>van</strong><br />

de V<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>ingskam<strong>er</strong> in de uitspraak <strong>van</strong> het CBB <strong>van</strong> 26<br />

april 2000 (AWB 98/1176-22300 V<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>d Keur II).<br />

Nr. 7/8 juli/augustus 2012 Tijdschrift voor Financieel RechT<br />

243

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!