29.08.2013 Views

technisches Handbuch NL - merenpoortclub

technisches Handbuch NL - merenpoortclub

technisches Handbuch NL - merenpoortclub

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Uitgegeven door de Vereniging van Merenpoortzeilers, augustus 2008


Inhoud<br />

Voorwoord van de voorzitter . . . . pagina 4<br />

Historie van de merenpoort bv. . . . . pagina 5<br />

Oprichting vereniging van Merenpoortzeilers pagina 7<br />

De Merenpoort . . . . . . . . pagina 9<br />

Het interieur . . . . . . . . . pagina 15<br />

Verfwerk boven water . . . . . pagina 20<br />

Het onderwaterschip en anti-fouling . . pagina 22<br />

De gasinstallatie . . . . . . . . pagina 25<br />

Reparatie houten mast . . . . . . pagina 29<br />

Onderhoud dieselmotor . . . . . . pagina 31<br />

Winterstalling . . . . . . . . pagina 34<br />

Uit- en Inbouw van Vensters (Aluminium profiel) pagina 38<br />

Uit- en Inbouw (Rubberen raam afdichtingen) pagina 41<br />

Zeilen, kap, en verstaging. . . . . . pagina 48<br />

Zeilen met de Merenpoort . . . . . pagina 52<br />

Racekiel . . . . . . . . . . pagina 56<br />

Babystag und Stormfock . . . . . pagina 58<br />

Helmstok maatje . . . . . . . . pagina 60<br />

Vastzetten helmstok II . . . . . . pagina 64<br />

De juiste lijnen voor het juiste doel . . pagina 66<br />

Masttrim . . . . . . . . . . pagina 67<br />

Roestbehandeling . . . . . . . pagina 72<br />

Notities . . . . . . . . . . pagina 77<br />

- 3 -


Van de voorzitter<br />

Ik ben zeer verheugd met het initiatief van onze redactie om in dit<br />

jubileumjaar met de uitgave van dit Technisch Handboek te komen.<br />

In de jubileumuitgave van 2003 is in de Merenpraet een oproep<br />

gedaan aan een ieder om zijn ervaringen met het onderhoud, etc. van<br />

onze boten te publiceren.<br />

Reeds in Merenpraeten van eerdere jaargangen waren er artikelen<br />

gepubliceerd van leden die hun ervaringen met onderhoud en<br />

verbouwing van onze boten aan het papier hadden toevertrouwd. Dit<br />

alles opdat andere leden niet “het wiel opnieuw moesten gaan<br />

uitvinden”.<br />

Ook sympathisanten van onze vereniging hebben zelfs bijdragen<br />

geleverd.<br />

Ik ben dan ook blij met de oogst van artikelen, die nu reeds in dit<br />

handboek is gebundeld. Het is de moeite waard dit handboek door te<br />

lezen. Ook al weet je veel van het onderwerp, toch kom je nieuwe<br />

dingen tegen.<br />

De veranderende wetgeving en nieuwe materialen zullen steeds weer<br />

problemen geven, die een praktische oplossing vragen.<br />

Voor de toekomst heb ik er alle vertrouwen in, dat door publicaties in<br />

de Merenpraet we elkaar op de hoogte kunnen blijven houden van<br />

onze bevindingen.<br />

Birgit en Heiner geweldig bedankt voor de geleverde inspanning om<br />

dit handboek te realiseren.<br />

Piet-Jean Boegem<br />

- 4 -


Historie van de merenpoortwerf<br />

In het jaar 1892 vertrok Jan Jans Bos met zijn bedrijf, dat houten<br />

schepen bouwde, naar Echtenerbrug naar wat later het Hellingpad<br />

werd genoemd en bouwde daar skûtsjes, aken, pontons en pramen<br />

van staal. Ook voor een loodsboot voor de Koningklijke Marine werd<br />

hier de kiel gelegd. In 1910 werd de werf aan Ate Pieters van der<br />

Werff verkocht.<br />

Op 2 maart 1962 verwerft Hendrik Wind het bedrijf. Samen met zijn<br />

zoon Johan begon hij in zijn vrije tijd met de bouw van roeiboten,<br />

want door de week werkte Hendrik op een baggerschip en was daar<br />

verantwoordelijk voor de zuig installatie. Johan was aanvankelijk<br />

bulldozer machinist en nam later monsters voor de melkfabriek in<br />

Oosterzee.<br />

Voor de bouw van zeilschepen (en later ook motorboten) kwamen ze<br />

tijd te kort. Hendrik en Johan Wind besloten derhalve om voortaan<br />

alleen nog bij hun eigen werf te werken. De naam “De Uitkijk” zoals<br />

ze het bedrijf wilden noemen was al aan een ander toegekend. Dus<br />

werd de werf omgedoopt in “de Merenpoort bv.” .<br />

Weldra kwam een particuliere opdrachtgever met het verzoek een<br />

stalen zeiljacht te bouwen. Met hulp van zijn ervaring werd een<br />

kompleet nieuw zeilschip ontworpen en gebouwd, de eerste<br />

Merenpoort 775.<br />

In 1968 werd de grote houten loods afgebroken en vervangen door de<br />

huidige hallen. Een nieuw tijdperk begon: de bouw van de nu nog<br />

bekende, betrouwbare en solide Merenpoort zeiljachten. Met de jaren<br />

liepen er steeds meer van stapel.<br />

Door het vervaardigen van veel zeilschepen ontstond ook een<br />

huurvloot. Na verloop van tijd werden de zeilschepen vervangen<br />

door motorjachten. Alle zeilschepen werden aan particulieren<br />

verkocht.<br />

- 5 -


Hendrik en Johan Wind hebben de werf opgebouwd. Van een houten<br />

schuurtje met een hellinkje maakten zij een solide en veelzijdige<br />

jachtwerf. Hendrik Wind had zich 30 jaar geleden ten gunste van<br />

zijn zoon, uit het bedrijf teruggetrokken.<br />

Johan Wind is in 2006 met pensioen gegaan. Zijn beide zoons Jacco<br />

en Henk hebben de werf overgenomen en exploiteren het nu als een<br />

modern familie bedrijf met jachthaven en camping faciliteiten.<br />

- 6 -


Oprichting Merenpoortclub<br />

De oprichting van de vereniging van Merenpoortzeilers<br />

Zaterdag 15 april 1978 waren een zestigtal enthousiaste zeilers naar<br />

Lelystad gekomen om daar te spreken over de oprichting van een<br />

‘Merenpoortclub‘. Dit gesprek vond plaats onder het genot van een<br />

geurig kopje koffie, dat werd aangeboden door de familie Wind uit<br />

Echtenerbrug. Deze was met enkele medewerkers op deze<br />

oprichtingsbijeenkomst aanwezig. Alras bleek dat deze<br />

Merenpoorteigenaren eigenlijk een grote familie zijn. Ervaringen<br />

werden uitgewisseld en foto‘s gingen van hand tot hand. De vraag<br />

van dhr. B. v.d. Putten uit Hoogezand (organisator van dit gebeuren)<br />

om te komen tot oprichting van een Merenpoortclub, werd dan ook<br />

met applaus begroet.<br />

Het doel van de Meerenpoortclub is:<br />

a. Het uitwisselen van ideeën.<br />

b. Jaarlijks een of twee bijeenkomsten, hetzij per boot of per auto.<br />

c. Het uitgeven van een 3-maandelijks clubblad.<br />

Uit de aanwezigen werd een bestuur en een clubblad-redactie<br />

gekozen, zodat men meteen van start kan gaan. Dit feestelijk<br />

gebeuren werd besloten met een dineetje. Op deze bijeenkomst<br />

ontbrak natuurlijk de reddingsboot van de K.N.Z.H.R.M. niet. Na<br />

een rondvaart over de tafels bleek deze f 50,- te bevatten en meldden<br />

zich enkele nieuwe leden aan voor de reddingsmaatschappij. Voor de<br />

Merenpoorteigenaren, die niet in de gelegenheid waren deze<br />

oprichtingsbijeenkomst bij te wonen en zich aan te melden als lid,<br />

bestond de gelegenheid dit alsnog te doen bij het secretariaat van de<br />

Meererpoortclub t.n.v. W. v.d. Broeke, Hofstede 109, Lelystad. Tel.<br />

03200-27886<br />

Bron: Leeuwarder Courant 1978<br />

- 7 -


Het eerste emblem:<br />

Het huidige embleem<br />

Het vlagetje:<br />

- 8 -


De Merenpoort<br />

- 9 -


- 10 -


Merenpoort 880<br />

- 11 -


Merenpoort 930 AK<br />

- 12 -


Merenpoort 930 AK tweemaster<br />

- 13 -


Merenpoort 1050<br />

- 14 -


Het interieur<br />

Merenpoort 775, 880 und 930 met kajuitbanken<br />

- 15 -


Het interieur<br />

Merenpoort 775, 880 und 930 met kajuitbanken<br />

- 16 -


Het interieur<br />

Merenpoort 930 und 970 met dinette<br />

- 17 -


Het interieur<br />

Merenpoort 930 und 970 met dinette<br />

- 18 -


Het interieur<br />

Merenpoort 1050<br />

- 19 -


Verfwerk boven water<br />

Zoals ik in de jubileumuitgave reeds heb aangekondigd, start ik met<br />

dit thema een rubriek “van leden, voor leden” met als onderwerp het<br />

onderhoud van onze stalen Merenpoorten.<br />

In deze rubriek kunnen leden hun ervaringen doorgeven aan anderen<br />

die daarmee hun voordeel kunnen doen.<br />

Omdat het vaak een complexe zaak is en niet iedereen even goed is<br />

in het “uitvinden van het wiel”, lijkt het mij verstandig om ook<br />

adviezen van vakmensen mee te nemen, zonder dat het een al te<br />

commercieel verhaal wordt.<br />

Dit zou kunnen gebeuren in de vorm van een onderzoek bij een<br />

bedrijf of een interview van een vakman hoe bepaalde problemen<br />

kunnen worden aangepakt. Ik nodig dan ook een ieder uit een<br />

bijdrage te leveren aan deze rubriek.<br />

In het volgende zal ik mijn ervaringen omschrijven met het<br />

schilderen met verf op polyurethan-basis.<br />

Ik vaar met mijn Merenpoort nu voor het elfde seizoen.<br />

Toen ik mijn boot net had gekocht raakte ik aan de praat met een<br />

collega. Deze, een Fries, was zelf de eigenaar van een stalen<br />

zeeschouw. Via het varen kom je ook bij het onderhoud van een<br />

boot. Het bleek dat hij, als hobby, een bedrijfje er op na hield dat<br />

coatings en materialen levert aan werfjes en particulieren.<br />

Omdat mijn boot slechts wat was opgeschilderd voor de verkoop kon<br />

ik de eerste winter meteen flink aan de slag.<br />

De locatie, waar het onderhoud moest worden uitgevoerd, was buiten<br />

op de wal, tussen de andere boten.<br />

Omdat het onderwaterschip er goed uitzag hebben mijn vrouw en ik<br />

alleen de romp met de bovenbouw geschilderd. Omdat de<br />

raamrubbers slecht waren en er roestvorming was onder de<br />

- 20 -


aamrubbers, zijn de ramen er uitgehaald en de romp tot aan de<br />

binnenzijde mee geschilderd.<br />

Omdat de romp alleen met een dekzijl tegen weer en wind werd<br />

beschermd en we in het voorjaar ook weer wilde varen moest in de<br />

wintermaanden flink worden door geschilderd.<br />

Onder deze conditie bleken de bijzondere eigenschappen van deze<br />

polyurethan-verf zeer goed van pas te komen. Zowel de primer als de<br />

tussenlaag (unicoat) zijn namelijk vochtuithardend, dat wil zeggen<br />

dat deze verven vocht nodig hebben om uit te harden. Hoe ideaal<br />

voor dit land, met regenachtige herfst en wintermaanden.<br />

Waar de verf een hekel aan heeft is dat de romp bevroren is en er<br />

over ijs wordt geschilderd. Nou, je raadt het: dit houdt niet zodra het<br />

gaat dooien!<br />

Het is wel verrassend hoe snel het hardingsproces verloopt, wanneer<br />

door een ongelukkige beweging er een klots verf uit de pot vliegt en<br />

deze in een plas op de grond valt.<br />

In tegenstelling tot de onderlagen heeft de glanslak een hekel aan<br />

vocht. Deze is van het twee-componenten type en wordt zeer hard en<br />

slijtvast. Er moet binnen 16 uur na het aanbrengen geen dauw op de<br />

verf komen omdat deze dan mat wordt. Het afschilderen vond plaats<br />

in een redelijk voorjaar zodat dit goed gelukt is.<br />

Van dit verfsysteem kan nog het volgende worden opgemerkt en wat<br />

mij heeft doen besluiten op dit verfsysteem over te gaan:<br />

Het uiteindelijke resultaat is een harde, chemisch zeer sterke tweecomponentenverf,<br />

die door de tussenlaag over een bestaand<br />

verfsysteem (alkyd verf) kan worden aan gebracht, nadat losse verf<br />

en roest met de hand zijn verwijderd.<br />

Voor mensen die hun boot hoofdzakelijk buiten opslaan en het<br />

verfwerk moeten bijwerken of de boot compleet moeten overhalen, is<br />

een ten opzichte van vocht en temperatuur weinig kritische verf een<br />

zegen.<br />

- 21 -


Het onderwaterschip<br />

Verwijdering van teer (anti-fouling) onder de waterlijn<br />

In deze aflevering wil ik een nieuw onderwerp bij de kop nemen,<br />

namelijk het onderhoud van het onderwaterschip. Toen onze schepen<br />

werden afgeleverd was er slechts één algemeen toegepast middel om<br />

het onderwaterschip tegen roest en aangroei te beschermen, kortweg<br />

teer.<br />

Het product uit kolen gedestilleerd werd breed toe gepast. En nu nog<br />

is in een groot aantal landen dit product in gebruik. Niet alleen in de<br />

handel maar ook op schepen. Als onderlaag werd de zogenaamde<br />

peklak toegepast. Deze had de functie de boot tegen roest te<br />

beschermen. Daar overheen werd de teer aangebracht. Een mengesel<br />

dat als werkzame stof PAK heeft. Deze PAK, eigenlijk een samenstel<br />

van een groot aantal voor het (water)milieu zeer giftige stoffen, heeft<br />

als volledige naam polycyclische aromatische koolwaterstoffen. Door<br />

de giftigheid en de zelf slijpende werking had de teerlaag met PAK<br />

ook de functie van anti-fouling.<br />

Omdat de giftige PAK het watermilieu, met name de waterbodem,<br />

ernstig verontreinigde, werd het gebruik van PAK-houdende<br />

middelen verboden in Nederland.<br />

Echter hoe milieuvriendelijker, hoe beter de aangroei. Afgelopen<br />

seizoen zat mijn onderwaterschip weer vol met mosselen. “Dat wordt<br />

weer ‘n week mosselen eten” zij de werfbaas toen hij mijn boot voor<br />

de winterstalling op de wal zette.<br />

Omdat andere middelen slecht op de teerlaag hechten of voor een<br />

grote aangroei zorgen, hebben een groot aantal boot-bezitters in<br />

middels besloten dat de teerhoudende lagen van de romp af moeten.<br />

Er zijn twee methoden om oude lagen te kunnen verwijderen.<br />

handmatig en stralen<br />

- 22 -


Handmatig<br />

Zoals mij duidelijk is gemaakt, een intensieve klus. Maar deze<br />

behoort nog steeds tot de mogelijkheden. Met behulp van afbijt,<br />

haakse slijper, roterende borstel en steken worden de lagen<br />

verwijderd. Als alles is verwijderd moet de stalen romp grondig<br />

worden ontvet. Met bijvoorbeeld een grote fles aceton en een hele<br />

boel doeken wrijf je de romp net zo lang tot er geen teer meer op het<br />

staal aanwezig is. Dit controleer je met een schone doek. Deze mag<br />

niet meer vuil worden.<br />

Hierna zal de nog aanwezige roest moeten worden verwijderd.<br />

Alvorens met de eerste roestwerende verflaag te beginnen nog een<br />

keer goed ontvetten. Als laatste laag wordt een dampdichte verflaag<br />

aangebracht, die tevens de aangroei beperkt. Dit zou met het<br />

verfsysteem kunnen gebeuren dat ik heb besproken in mijn vorige<br />

artikel.<br />

Nadelen van deze methode zijn:<br />

-zeer arbeidsintensief;<br />

-kost veel tijd;<br />

-bij slechte reiniging loslattende verflagen;<br />

-veel ronddwarrelende teer schilfers e.d.<br />

Het stralen kan tegenwoordig zowel droog als nat gebeuren.<br />

Ik zal eerst het droogstralen behandelen.<br />

Droog stralen.<br />

Het droog stralen is een werkzaamheid, die veel schade en hinder<br />

kan opleveren. Niet alleen voor de omgeving, maar ook voor de<br />

werknemers. Op grond van de Wet Milieubeheer is het dan ook niet<br />

toelaatbaar deze werkzaamheden in de open lucht uit te voeren. Het<br />

stralen dient in een speciale ruimte te gebeuren die kan worden<br />

afgesloten. De straalinrichting is meestal gevestigd in loodsen. Deze<br />

staan over het algemeen niet aan het water. Voor het transport over<br />

de weg zal de boot uit het water moeten worden gehaald en worden<br />

schoon gespoten. Voor vervoer over de weg naar de straalinrichting<br />

- 23 -


wordt meestal gebruik gemaakt van een dieplader. Vervoer op de<br />

havenkar is niet toegelaten op grond van de wegenverkeerswet.<br />

Het droog stralen is een vrij hardhandige methode. Doordat<br />

putcorrosie, soms van binnenuit, de huid dun maakt moet het niet als<br />

een verrassing worden beschouwd dat er enkele kleine gaatjes in de<br />

romp komen door het stralen. Deze zullen dan voor een verdere<br />

behandeling eerst moeten worden dicht gelast, of dat er een klein<br />

stukje plaat moeten worden vervangen.<br />

Na het stralen zal de romp moeten worden ontvet en kan de eerste<br />

laag verf er op. Omdat dit snel moet gebeuren ter voorkoming van<br />

vlieg-roest, zal de eerste laag er door het straalbedrijf op moeten<br />

worden gebracht. Ook dit kan weer een verf zijn op polyurethanbasis<br />

of epoxy.<br />

Nadelen van deze aanpak zijn:<br />

-een dergelijke aanpak vraagt de inschakeling van meerdere<br />

bedrijven. Het is zaak dat slechts een bedrijf met de opdracht wordt<br />

belast en die ook de organisatie op zich neemt. Dit levert de minste<br />

hoofdbrekens voor de bootbezitter op.<br />

De werf, waar Ron Leenaars ligt heeft het stalen in een inrichting in<br />

Bakhuizen verzorgd. Het totaal aan kosten, inclusief het laten<br />

schilderen van het onderwaterschip heeft ongeveer 2.100 euro<br />

gekost.<br />

-de werknemers moeten bijzondere kleding dragen in verband met<br />

het stof. Ook zal de boot stofdicht moeten worden gemaakt, voordat<br />

deze behandeld wordt.<br />

Nat stralen<br />

In tegenstelling tot het droogstralen kan het nat stralen op iedere<br />

locatie worden uitgevoerd waar de auto met uitrusting kan komen.<br />

Het schip kan dus op de wal in elke jachthaven of jachtwerf worden<br />

behandeld. De installatie kan op een aanhanger worden vervoerd of<br />

is van zichzelf al mobiel. Ter plaatse wordt het onderwaterschip<br />

onder hoge druk (5 bar) met een mengsel van water en speciaal zand<br />

(livine) bespoten.<br />

Het afvalwater met straalmiddel en verfresten kan ter plaatse worden<br />

op opgevangen. De bok waar de boot op staat wordt in het midden<br />

- 24 -


van een ruim stuk zeil geplaatst. Door onder de randen van het zeil<br />

balken te leggen wordt een bak gevormd van het plastik zeil. Hierin<br />

wordt het water, zand en de verfresten verzameld. Na bezinking kan<br />

het water in de vuilwaterriolering worden gebracht en het afval met<br />

het zand kan in de container.<br />

De natte straalmethode levert door het gebruik van water een zeer<br />

geringe verontreiniging van de omgeving op. Slechts 5 % van de<br />

verontreiniging verstuift met het water. Deze verspreiding kan verder<br />

worden beperkt door ook stukken plastik vertikaal op te hangen en<br />

deze te laten afwateren in de bak van zeil.<br />

Ook hier is het gewenst, direct na het stralen, een roestwerende laag<br />

aan te brengen. Deze laag kan door het natstraal bedrijf worden aan<br />

gebracht. Het ontstaan van vliegroest op de romp wordt voorkomen<br />

en heeft of de werf of de doe `t zelver enige uren de tijd om de<br />

voorbereidingen te treffen voor aanbrengen van het verfsysteem.<br />

Omdat gewerkt moet worden op een werf of een jachthaven, is het<br />

gewenst dat een lokaal bedrijf wordt benaderd dat ervaring heeft met<br />

het natstralen van boten. De leverancier voor de natstraal-<br />

apparatuur, Torbo Nederland Straalsysteem b.v. tel. 0343-511140,<br />

fax 0343-510922 kan adressen opgeven van plaatselijk actieve<br />

natstraalbedrijven.<br />

Nadelen van deze zijn:<br />

-de onbekendheid van werven met deze methode. Met name de angst<br />

voor het verspreiden van verontreinigingen.<br />

Voordeel:<br />

-het ontbreken van transport naar de straalinrichting geeft soms een<br />

aanzienlijke kostenbesparing.<br />

Tot slot<br />

Omdat de watersporter de boven omschreven werkzaamheden het<br />

liefst laat uitvoeren in de winter periode tussen herfst en voorjaar is<br />

het aan te bevelen een vocht-uithardende coating te kiezen, die mag<br />

worden toegepast bij temperaturen boven de 0 °C.<br />

- 25 -


De gasinstallatie<br />

In het vaarseizoen van 2000 speelde bij ons de gedachte over het al<br />

of niet (laten) installeren van een gasbun. Ook dat jaar waren door<br />

gaslekkages weer een aantal schepen in de brand gevlogen of zelfs<br />

ontploft met gewonden. De instelling van “dit overkomt mij niet”<br />

helpt in zo’n geval niet, dus leek het ons maar beter de koe bij de<br />

horens te vatten.<br />

In de winterperiode 2000 – 2001, toen wij door de Fa. Wind de<br />

waterafvoergootjes in de kuip hebben laten vervangen, heb ik gelijk<br />

ook een gasbun met alles er op en er aan laten installeren.<br />

Voor dat Alice en ik zo ver waren dat wij tot een gasbun hadden<br />

besloten, hebben we het nog met een petroleumvergasser geprobeerd.<br />

Om te koken dachten wij aan een wat minder brandbare vloeistof dan<br />

spiritus. De keuze viel toen op petroleum. We schaften ons een tweepits<br />

vergasser aan. De branders werden voorverhit met butaangas<br />

voor sigarettenaanstekers. In de praktijk bleek dit geen waterdicht<br />

succes. Wanneer wij te veel haast hadden met het ontsteken van de<br />

brander en deze dus niet heet genoeg was, resulteerde dit in een forse<br />

vlam die tot tegen het plafond kwam. Zwarte vegen op de bekleding<br />

van het kajuitdak als gevolg. Het petroleumkomfoor ligt inmiddels<br />

weer enige jaren op zolder.<br />

Zoals iedereen inmiddels wel begrepen heeft, is gas op boten een<br />

riskante zaak. Een lekke gasslang of een niet goed meer reagerend<br />

“bi-metaaltje” van het gaskomfoor, levert een dusdanige gas<br />

hoeveelheid dat alle ingrediënten aanwezig zijn voor een heuse<br />

explosie.<br />

Omdat het gas zwaarder is dan lucht, zakt het naar beneden tot onder<br />

in de kajuit en mengt zich daar met de aanwezige zuurstof tot het<br />

“ideale” mengsel. Een vonk van de startende motor o.i.d. is<br />

voldoende.<br />

En zo vertrokken wij uit Echtenerbrug met een heuse gasbun. Een<br />

roestvast stalen buis, van boven gesloten door het deksel van de<br />

- 26 -


akskist en aan de onderzijde met een stalen bodem. Dit geheel werd<br />

ingebouwd in de bakskist aan stuurboord.<br />

In de stalen bodem van de gasbun is een afvoer aangebracht van min.<br />

19 mm voor de afvoer van lek gas. Deze afvoer gaat even boven de<br />

waterlijn door de huid naar buiten.<br />

De gasfles moet op een vlonder staan, zodat de fles de gasafvoer niet<br />

afsluit. Een tweede (reserve) gasfles, indien aanwezig, moet ook<br />

evenals de eerste in een bun worden vast gezet.<br />

Wat lastiger te realiseren is, is de installatie op minimaal 500 mm van<br />

de kajuitdeur.<br />

Ook de leidingen mogen niet onbeschermd door de motorruimte<br />

lopen. Daarnaast moet aan de bovenzijde van de gasbun een<br />

ventilatieopening zijn, die in open verbinding staat met de<br />

buitenlucht. Bij de Merenpoort komt deze opening dan al gauw<br />

binnen de kuip uit. Echter bij inbouw van een gasbun in een<br />

bestaande situatie is het niet altijd mogelijk aan alle eisen te voldoen.<br />

De gasleidingen in een boot moeten van koper of van r.v.s zijn. Er<br />

mag alleen gebruik worden gemaakt van snelkoppelingen en niet<br />

worden gesoldeerd. Verder moet ieder gastoestel van een gaskraan<br />

zijn voorzien.<br />

De gasslang moet van een goedgekeurd type zijn, voorzien van<br />

fabricagedatum. Liefst niet ouder dan 3 jaar. De schotdoorvoeren<br />

mogen niet kunnen bewegen om doorschuren tegen te gaan.<br />

Extra zorg levert de doorvoer van de gasbun op. Dit zit in het feit dat<br />

de doorvoer is voorzien van een rechtse draad. De flexibele gasslang<br />

die de drukregelaar aansluit op de doorvoer van de gasbun wordt in<br />

de meeste winkels geleverd met aangeknelde koppelingen. Deze<br />

koppelingen worden in alle door mij bezochte winkels enkel met<br />

linkse draad geleverd. Hier heb je dus niets aan. Toen ik de gasslang<br />

moest vervangen bleef op dat moment maar een oplossing over en<br />

dat was het van de slang snijden van een van de koppelingen en deze<br />

vervangen door een slangtule met slangenklemmen. Niet mooi dus.<br />

- 27 -


Nog een enkele tip: De maximale leeftijd van de drukregelaar is 10<br />

jaar. Dit omdat deze de maximale druk van de gasfles moet kunnen<br />

weerstaan.<br />

Zoek gaslekken nooit met een brandende lucifer. Je vindt het lek wel<br />

snel en als je geluk hebt kan je het vlammetje ook nog zien branden.<br />

Enkele praktische wenken:<br />

Slaapt u aan boord? Sluit dan ’s nachts de gasfles af.<br />

Houdt er rekening mee dat tijdens het zeilen de gasafvoer van de<br />

gasbun niet alleen onder water zit, maar dat ook water tijdelijk de<br />

gasbun instroomt.<br />

Een uitgebreide brochure is te vinden op internet. “GASVEILIG, Een<br />

veilig idee” van de ANWB, Hiswa, KNMC, Watersportverbond,<br />

Watersportberaad. Hiervan is gebruik gemaakt voor deze informatie.<br />

- 28 -


Reparatie houten mast<br />

In de winter van 2002 op 2003 heb ik op de werf een nieuwe mast op<br />

de boot laten zetten.<br />

De houtverbindingen van de oude mast begonnen slecht te worden.<br />

De keuze viel op hout omdat de oude mast geheel was voorzien van<br />

rvs-beslag. Ook de mastkoker is van rvs. Al het rvs beslag kon<br />

zonder meer worden overgezet naar de nieuwe houten mast zonder<br />

dat er iets veranderd behoefde te worden.<br />

De nieuwe mast is onder het alles-ziend-oog van Wind door mij zelf<br />

in een 6-tal laklagen gezet. Daarna is deze verder afgemonteerd op de<br />

boot. Alles tot volle tevredenheid.<br />

Echter, na het tweede zeilseizoen, bij het weer onder het winterzeil<br />

brengen van de boot, ontdekte ik dat ter plaatse van de<br />

houtverbinding direct boven de zaling, water in het hout was<br />

gedrongen. Een gevaarlijke plek voor masten, i.v.m. het breken.<br />

Bij navraag en nader onderzoek bleek dat de epoxy waar een<br />

tegenwoordige mast mee wordt gelijmd en holtes worden opgevuld,<br />

bij de productie van de mast uit de houtverbinding moet zijn gelopen.<br />

De producent van de mast bood mij aan de mast onder garantie te<br />

repareren. De mast moest hiervoor wel naar Friesland. De tijd en<br />

andere kosten die dit op zouden leveren heeft mij doen omzien naar<br />

een andere aanpak. Na overleg met de producent is het probleem als<br />

volgt aangepakt.<br />

Benodigdheden:<br />

Een beetje epoxy (2-componenten), heldere hars.<br />

Injectiespuitje (apotheek)<br />

Boortje met een diameter iets kleiner dan de injectiespuit<br />

Koffiebekertje<br />

Plakband<br />

- 29 -


Stel door tikken met de nagel op de verkleurde plek de omvang van<br />

de holte in de houtverbinding vast.<br />

Boor een gaatje zo laag mogelijk in de holte en plak de open naad<br />

van de houtverbinding met plakband tot bijna bovenaan dicht<br />

Maak de epoxy aan in het koffiebekertje<br />

Pers met de injectiespuit de epoxy via het geboorde gaatje in de open<br />

holte tot de epoxy, zonder luchtbelletjes, uit de opengelaten naad van<br />

de houtverbinding stroomt. Herhaal het inpersen van epoxy indien<br />

blijkt dat dit in het hout trekt. Doe dit voordat de epoxy begint op te<br />

stijven.<br />

Na uitharding het gerepareerde deel van de mast goed schuren en<br />

weer in meerdere lagen lak zetten.<br />

Daarna is deze weer voor gebruik gereed.<br />

Foto: J. Tiemersma<br />

Juni 2005<br />

Piet-Jean Boegem<br />

- 30 -


Onderhoud dieselmotor<br />

Aan deze opmerking moest ik denken toen ik besloot om iets te<br />

schrijven over het onderhoud aan de motor voor het komende<br />

winterseizoen. Een aantal jaren geleden, tijdens het najaar, vertelde<br />

me een medelid het volgende:<br />

Gisteravond zag ik op het weerbericht dat er voor de komende nacht<br />

zeven graden vorst werd verwacht. Ik gauw naar de haven, de<br />

aftapkranen van da motor losgedraaid en het koelwater er uit laten<br />

lopen. “Die bevriest niet meer‘ en de rest zien we volgend jaar wel<br />

weer. Da man was niet van plan nog veel aan zijn motor te doen voor<br />

het komend winterseizoen. Hij had in zoverre gelijk dat zijn motor<br />

nu niet meer kon stukvriezen omdat de koelmantel geen water meer<br />

bevatte. Wel kan nu in de koelmantel roestvorming optreden met de<br />

mogelijkheid van losse roestbladders die in het voorjaar, wanneer de<br />

motor weer in gebruik wordt genomen, voor verstopping kunnen<br />

zorgen.<br />

Beter is het om de koeilmantel op te vullen met een anti-vries<br />

middel. Wij doen dit als volgt:<br />

Tussen da buitenboordkraan en het waterfilter hebben we een T-stuk<br />

gemonteerd. In de afgaande tak van het T-stuk een afstuiter met<br />

stang gemonteerd. Wanneer we van de motor het koelwater afgetapt<br />

hebben sluiten we de aftappunten, de buitenkraan was reeds dicht en<br />

openen dan de afsluiter op het T-stuk. De slang leggen we in een<br />

emmer met antivries en we starten da motor. Tevoren een emmer<br />

onder da uitlaat hangen. Als de emmer met koelvloeistof leeg is, dan<br />

de motor stoppen. De koelmantel is nu gevuld met antvries en met de<br />

overtollige koelvloeistof, die in de emmer onder de uitlaat is<br />

opgevangen, kunt u bijvoorbeeld uw wc en gootsteenafvoer vorstvrij<br />

maken. Tot zover het watergedeelte van de motor.<br />

Voor motoren met interkoeling ligt de zaak anders. Daar dient echter<br />

wel het koelgedeelte van de warmtewisselaar te worden afgetapt.<br />

Ook is het zaak om de antivries in het gestoten koetcircuit te laten<br />

onderzoeken om vast te stellen of deze nog goed is. (Noot van uw<br />

Domp-redacteur: Ik verwijder meestal de impeller van de<br />

waterpomp, sluit de koelwaterinlaat, start de motor en laat deze<br />

draaien totdat alle water uit het buitencircuit is weggebiazen, open<br />

- 31 -


dan kortstondig de inlaatkraan zodat ook het stukje leiding naar<br />

buiten wordt leeggeblazen, stuit de kraan en het gehele buitencircuit<br />

is water-vrij. Deze methode heeft bovendien het voordeel dat ik vast<br />

kan stellen hoe de conditie van de impeller is. Daar heb ik -voor alle<br />

gevallen- altijd een nieuw reserve exemplaar van in de boot!<br />

Nu over het smeerolie gedeelte van de motor. Veel watersporters<br />

gaan pas in het voorjaar over tot het verversen van de olie. Dat is niet<br />

aan te bevelen, immers gedurende het zomerseizoen, terwijl de motor<br />

in gebruik is, is deze warm en er vormen zich dan zuren. Wanneer da<br />

motor regelmatig gebruikt wordt is de aanwezighaid van deze zuren<br />

minder schadelijk, omdat deze bij warme motor worden uitgedampt.<br />

Tijdens het winterseizoen echter kunnen deze zuren bij langdurige<br />

stilstand van de motor wel schade veroorzaken. Het is dus zaak,<br />

alvorens de motor de winterstop ingaat, deze te verversen en het<br />

oliefilter te vernieuwen. Ook aan het brandstofgedeelte van de motor<br />

dient aandacht te worden geschonken. Water in het brandstofsysteem<br />

is de grootste vijand en de hoofdzaak van problemen met de<br />

brandstofpomp. Houdt water dus weg want reparatie aan een<br />

brandstofpomp is lang niet goedkoop. De brandstofpomp is een<br />

precisie apparaat, zeer gevoelig voor roest. Een uiterst kleine<br />

beschadiging of een roestvlekje in het inwendige is al voldoende om<br />

problemen te geven. Het is dan ook nodig om de pomp tijdens de<br />

stilstandperiode te beschermen.<br />

Maak een speciale brandstof hiervoor. Neem een busje met twee tot<br />

drie liter gewone dieselbrandstof en voeg daar 25% gewone<br />

motorolie, dezelfde die u ook in het carter gebruikt, aan toe. Schudt<br />

dit mengsel goed door elkaar en laat de motor hier een tijdje op<br />

draaien. Brandstofpomp en inlaatspruitstukken zijn nu voldoende<br />

beschermd tijdens de winterstop. Dat ook het brandstoffilter wordt<br />

vervangen spreekt vanzelf.<br />

Om condensatie in de brandstoftank te voorkomen moet deze geheel<br />

worden gevuld (“tot aan de nek toe vol“). Het luchtfilter goed<br />

schoonspuiten en de aanzuigopening afdekken met een doek. Vergeet<br />

niet deze weer weg te halen bij inbedrijfstelling. Indien dat nodig is,<br />

ook de olie van de keerkoppeling verversen. De elektrische<br />

bedrading verdient eveneens onze aandacht want vocht kan ook hier<br />

een storing veroorzaken. Het is een goede zaak het schakelkastje met<br />

een vochtwerende spray te behandelen, evenals het startslot. Ook de<br />

accu‘s dienen regelmatig opgeladen te worden tijdens de rustperiode.<br />

- 32 -


Als u al deze zaken goed hebt uitgevoerd, kunt u in het voorjaar<br />

direct uw motor gebruiken. Echter, één opmerking nog. Als u in het<br />

voorjaar uw motor in bedrijf stelt, vang dan wel de antivries op en<br />

zorg dat deze niet in het water komt. Overigens, raadpleeg alvorens<br />

aan het winteronderhoud van uw motor te beginnen wel het<br />

instructieboekje van uw motor voor eventuele bijzondere<br />

aanwijzingen.<br />

Tenslotte, de experts en specialisten ander ons wisten dit allemaal al.<br />

Wij hopen echter dat diegenen die minder technisch zijn aan deze<br />

richtlijnen wat hebben.<br />

Aanvullend schreef Dompzeiler Hans Walter nog het volgende.<br />

De meeste oudere Domps hebben een SAB dieselmotor waarbij het<br />

koelsysteem voorzien is van een koelwater-bypass. Bij koude motor<br />

wordt het koelwatertraject via de koelmantel door de thermostaat<br />

dichtgedrukt en kan er geen anti-vries middel in de mantel komen bij<br />

de omschreven methode. Het antivries middel gaat dan uit de emmer<br />

geheel door de bypass en komt gewoon uit de uitlaat op de<br />

omschreven manier. Het resultaat is dat na deze procedure er nog<br />

steeds gewoon water in de koelmantel blijft staan, hetgeen bij mij<br />

reeds een kapotgevroren koppakking heeft opgeleverd. Mijn advies is<br />

dan ook om de mantel geheel af te tappen door de aansluitslang aan<br />

de onderzijde los te halen en het water langs die weg toch geheel af<br />

te laten lopen. Hierbij zal het soms nodig zijn om de<br />

watertemperatuur-voeler aan de bovenzijde van da cilinderkop iets<br />

los te draaien, zodat er lucht bij kan, anders loopt de mantel niet<br />

geheel leeg. Vergeet ook de waterpomp niet! Als in het voorjaar de<br />

motor voor het eerst weer wordt gestart, dient de<br />

watertemperatuurvoeler los te blijven totdat er water langs komt ten<br />

teken dat de mantel tot bovenaan toe gevuld is met water. Dan pas<br />

dichtdraaien terwijl het water eruit komt. De reden hiervoor is dat de<br />

thermostaat de bovenzijde van de mantel (bij koude motor) nog<br />

steeds dichtdrukt, waardoor er lucht in de mantel aanwezig blijft. Het<br />

koelwater loopt dan geheel via da bypass en de motor raakt<br />

oververhit. Ook dit is mij overkomen. Gezien mijn ervaringen vond<br />

ik het toch nodig deze waarschuwing te laten horen.<br />

- 33 -


Winterstalling<br />

De winter komt dichterbij. Bescherm daarom u boot tegen schade<br />

door onverwacht natuurgcweld. Tegen de eerste storm in oktober,<br />

tegen de vroege vorst in november. En tegen vocht.<br />

In dit stukje vindt u adviezen en veel praktische tips voor de<br />

overwintering van uw schip. Doe er wat mee. Dan ligt uw boot deze<br />

winter veilig en wel in het water of op de wal. En zit u rustig bij uw<br />

haard. Dan vaart u volgend voorjaar zonder zorgen!<br />

Het schip<br />

• Praat eens met Johan Wind of met de werfbaas, waar uw boot in<br />

winterberging is. Men is daar goed bekend met de plaatselijke<br />

omstandigheden en dat is vooral van belang voor schepen die ‘s<br />

winters in het water blijven.<br />

• Is uw schip ook bij strenge vorst voldoende veilig? Overtuig<br />

u er goed van dat uw schip tegen de druk van het ijs bestand zal<br />

zijn.<br />

• Een boot die ’s winters op de wal ligt moet goed ondersteund<br />

worden. Die ondersteuning is natuurlijk sterk afhankelijk van het<br />

type schip. Het raakvlak van de steunen en de scheepshuid en de<br />

kiel moet zo groot mogelijk zijn om puntbelasting te voorkomen.<br />

Bespreek het eens met een deskundige. De meest ideale steunen<br />

zijn stevige hauten of stalen “wiegen” op maat.<br />

• Blijft uw schip ‘s winters in het water? Dan moet u wel zorgen<br />

voor voldoende landvasten an vooral stevige landvasten. Vooral<br />

‘s winters kan het behoorlijk stormen! En er is nog een<br />

risicofactor die u in ‘t oog moet houden: het mogelijk wisselend<br />

waterniveau.<br />

De motor<br />

• Als u een buitenboordmotor hebt, breng die dan zo spoedig<br />

mogelijk naar een dealer voor een winterbeurt. En als die beurt<br />

uitgevoerd is, neem de motor dan mee naar huis. Twee<br />

schademogelijkheden minder: diefstal vanaf uw schip en winter-<br />

schade. Als u een ingebouwde motor hebt, laat deze dan door de<br />

dealer ‘winterklaar‘ maken.<br />

- 34 -


• Verzorgt u het onderhoud van uw motor altijd zelf? Doe het wel<br />

aan de hand van het instructieboekje.<br />

• Stalling op de wal vraagt andere maatregelen dan stalling in het<br />

water, in het bijzonder ten aanzien van de ingebouwde motor en<br />

de leidingen. Voor beide mogelijkheden volgen hieronder<br />

speciale aanwijzingen.<br />

Stalling op het droge<br />

• Motor met direct koelsysteem (buitenwater door motor)<br />

o Open de buitenboordkraan<br />

o Alle aftappunten openen en de leidingen watervrij maken.<br />

• Motor met kielkoeling<br />

o Het antivriesgehalte controleren (moet bescherming<br />

bieden tot – 25°C). Zonodig bijvullen. Als u niet over een<br />

antivriesweger beschikt, kunt u een antivriesmonster bij<br />

uw werf of in een garagebedrijf laten controleren.<br />

• Motor met koelsysteem d.m.v. warmtewiseelaar<br />

o Buitenboordkraan openen.<br />

o Het buitenwatercircuit zorgvuldig aftappen.<br />

o Controleer het antivriesgehalte van het motorwatercircuit:<br />

zie bij kieikoeling.<br />

• Toiletten<br />

o Bij een pomptoilet: buitenboordkraan openen,<br />

leegpompen en watervrij maken.<br />

• Loospijpen<br />

o De eventueel aanwezige buitenboordkranen openen.<br />

Stalling in het water<br />

• Motor met direct koelsysteem (buitenwater door motor)<br />

o Sluit de buitenboordkranen.<br />

o Alle aftappunten openen en de leidingen watervrij maken.<br />

o Toevoerslang losnemen en controleren of de<br />

buitenboordkraan goed sluit.<br />

• Motor met z.g. kielkoeling<br />

o Zie bij ‘stalling op het droge‘.<br />

• Motor met koelsysteem d.m.v. warmtewisselaar<br />

o De buitenboordkraan sluiten.<br />

o Het buitenwatercircuit zorgvuldig aftappen.<br />

- 35 -


o Controleer hei antivriesgehalte: zie bij ‘stalling op het<br />

droge‘.<br />

o De toevoerslang losnemen en controleren of de<br />

bullenboordkraan goed sluit.<br />

• Toiletten<br />

o Bij een pomptoilet: buitenboordkraan sluiten, leegpompen<br />

en watervrij maken. Vervolgens aan- en afvoerslangen<br />

losnemen en controleren of de buiteriboordkranen goed<br />

sluiten.<br />

• Loospijpen<br />

o Bij loospijpen van gootsteen en/of wasbak: de<br />

buitenboordkranen sluiten en de slangen loskoppelen.<br />

o Bij kuip- en dekloospijpen: in de pijp een plastic of<br />

rubber slang aanbrengen die aan bovenzijde en onderzijde<br />

afgesloten is d.m.v. een kurk. Zorg dat het geheel niet<br />

naar boven kan uitdrijven en dat het regen- of smeltwater<br />

langs de slang kan blijven afvloeien.<br />

Algemene adviezen<br />

• Aftapkranen<br />

o Uit schade-ervaringen blijkt dat er vaak onvoldoende<br />

koelwater wordt afgetapt. Wees vooral attent op geheel of<br />

gedeeltelijk verstopte kranen.<br />

o Tijdens het aftappen dient men de kranen bij herhaling<br />

door te prikken.<br />

• Motor<br />

o Breng een prop in de motoruitlaat aan, om binnendringen<br />

van vocht te voorkomen.<br />

• Accu<br />

o Verwijder de accu, in verband met de mogelijkheid van<br />

stukvriezen. Berg de accu in een vorstvrije ruimte op.<br />

• Drinkwatervoorziening<br />

o Pomp de watertank leeg en tap de leidingen af.<br />

o Ook de overige waterhoudende apparatuur aftappen.<br />

Denk met name aan de geiser en hydrofoor.<br />

• Centrale verwarming<br />

- 36 -


o Hebt u c.v. aan boord? Dat vereist een speciale zorg<br />

tijdens de wintermaanden. Denk aan stagnatie in de<br />

brandstofvoorziening (vlokvorming) bij vorst, met als<br />

gevolg stukvriezen van de installatie.<br />

Raadpleeg daarom de deskundige.<br />

Nog enkele praktische tips<br />

• Ook in de winter wordt er veel gestolen. Haal daarom zoveel<br />

mogelijk losse en kostbare artikelen van boord, zoals radio, tv en<br />

nautische apparatuur.<br />

• Gasflessen ontkoppelen en mee naar huis nemen. Dat biedt<br />

bovendien gelegenheid de lozing van de bun schoon te maken.<br />

• Maakt u gebruik van een (stormvast) dekkleed? Bevestig het<br />

nooit aan eventuele schoren!<br />

• Zorg dat goede ventilatle mogelijk blijft. De kans op vorming van<br />

schimmel en condenswater wordt dan verkleind.<br />

• Zeilen, kleding, slaapzakken en kussens kunnen gemakkelijk<br />

gaan schimmelen wanneer ze aan boord blijven. Het is beter deze<br />

mee naar huis te nemen. Berg de zeilen in de zeilzak op, om<br />

schade door muizen te voorkomen.<br />

• Als u dieselolie gebruikt: vul de tank geheel, ter voorkoming van<br />

condenswater.<br />

• Er moeten geen flessen of blikken in het schip achterblijven. In<br />

geval van stukvriezen ontstaat er een enorme smeerboel.<br />

• Bilgewater kan bevriezen, of erg gaan stinken. Het is dus<br />

verstandig de bilge water- en olievrij te maken.<br />

• Zeereling schoonmaken en spanning eraf haIen.<br />

• Teken aan hoe wanten, stagen en andere onderdelen de<br />

verwijderd moeten worden, bevestigd zijn.<br />

- 37 -


Uit- en Inbouw van Vensters<br />

Helaas moet elke eigenaar van een stalen boot er eens aan geloven,<br />

eens zullen de ramen uitgebouwd en weer ingebouwd moeten<br />

worden, omdat zich roest heeft gevormd in de venster opening.<br />

Toen wij van ons schip voor de eerste keer de ramen van de kajuit<br />

demonteerden, wisten we niet hoe ze technisch gezien, waren<br />

opgebouwd, en gingen daardoor zeer ondeskundig te werk.<br />

Gelukkig hoefden we geen leergeld te betalen, want het eerste raam<br />

haalden we er met een hamer uit!<br />

In principe zijn er op de merenpoorten 2 typen ramen gemonteerd:<br />

die met een aluminium profiel en die met een rubberen afdichting.<br />

Beide typen zullen we hierna beschrijven.<br />

Vensters met een Aluminium profiel:<br />

Alvorens met de demontage te beginnen, moet men al weten hoe de<br />

inbouw in zijn werk zal gaan. Niet alles wat losgemaakt wordt, kan<br />

weer gebruikt worden bij de montage. De volgende zaken zijn nodig<br />

voor de inbouw:<br />

o Afdichting van raamkit, dubbelzijdig klevend (verkrijgbaar in per<br />

rol)<br />

o Boutjes, moeren en ringen M4 x 15 (RVS)<br />

o Sikaflex<br />

o Rubber afdichting voor buiten (ook per rol verkrijgbaar)<br />

Demontage:<br />

Heel belangrijk is het merken van de ramen vóór het uitbouwen. Men<br />

kan ze nummeren b.v. als 1-stuurboord, 2-stb, enz. op een stuk<br />

schilders afplakband. Ook aangeven of de markering binnen of<br />

buiten is aangebracht. Niet nodig als alle ramen b.v. aan de<br />

binnenkant gemerkt worden.<br />

Voor het in en uitbouwen zijn 2 mensen nodig. Allereerst wordt<br />

buiten de rubber afdichting weggetrokken, waar achter de schroeven<br />

verstopt zijn. Dan de moertjes aan de binnenkant losmaken, terwijl<br />

iemand aan de buitenkant het raam op zijn plaats houdt. De boutjes<br />

kunnen naar buiten gedrukt worden. Nu komt een kleine geduld<br />

oefening. Van binnen wordt op één punt stevig tegen het raam<br />

- 38 -


gedrukt. Bij de grote ramen gaat dat het beste in een van de hoeken.<br />

Aan de buitenkant steekt de 2de persoon de platte kant van een<br />

schroevendraaier in de ontstane kier. Dan een paar cm verder<br />

drukken en met de schroevendraaier de kier vergroten. Zo wordt de<br />

hele omtrek afgewerkt. Na enige tijd vermindert de kleefkracht van<br />

de kit en het raam is dan eenvoudig naar buiten uit de opening te<br />

verwijderen.<br />

Alle ramen moeten grondig schoongemaakt worden en van de oude<br />

kit resten ontdaan.<br />

Nu kan de raamopening geïnspecteerd worden. Afhankelijk van de<br />

roestvorming wordt besloten of een roest verwijderings middel<br />

volstaat, of dat er een nieuw stuk in gelast moet worden.<br />

De montage:<br />

Ik had eerder al aangegeven dat niet alle verwijderde delen weer<br />

gebruikt kunnen worden. Het raamkit is beschadigd en moet<br />

vernieuwd worden. Aan te raden is ook nieuwe boutjes en moertjes<br />

te gebruiken, want de oude zijn verontreinigd met Sikaflex. De<br />

moeite die het kost om 100 bouten en moertjes schoon te maken,<br />

weegt niet op tegen het kopen van nieuwe M4 x 15 boutjes.<br />

Vervolgens wordt het vensterkit op de schone ruit geplakt (niet op de<br />

raamopening van het schip !!!). Op de rechte stukken gaat het heel<br />

makkelijk, bij scherpe bochten is het handiger om het bescherm<br />

papier er eerst af te trekken. Dan wordt het raam van buiten af op de<br />

onderrand van de raamopening gezet en op zijn plaats getikt. Met een<br />

schroevendraaier of priem de schroefgaten doorprikken. Nu een<br />

beetje Sikaflex kit op het boutje doen en dit van buiten af door de<br />

gaatjes van het raam en de raamopening steken. Aan de binnenkant<br />

komt het ringetje en dan het moertje er op schroeven. Een steek of<br />

ringsleutel is hierbij handig, omdat anders bij het eerste boutje al<br />

Sikaflex aan de handen zit en waardoor het werken als maar<br />

moeilijker wordt. De moertjes handvast aandraaien en dan de<br />

volgende enz. Als alle boutjes er in zitten, worden ze aangehaald.<br />

Langzaam steeds iets meer en dan het volgende boutje en zo 3 tot 4<br />

maal rond tot alle bouten vast zitten en het vensterkit tussen het raam<br />

en de stalen wand uit komt puilen. De Sikaflex is dan op de<br />

- 39 -


schroefkop en aan de binnenkant zichtbaar. Tot slot wordt aan de<br />

buitenkant de rubber afdichting weer in het profiel gedrukt. Als<br />

besloten is om nieuwe rubber afdichtingen te gebruiken, moeten die<br />

geruime tijd voor verwarmd worden. Wij hebben ze gedurende de<br />

nacht op de verwarmings radiator in de hal gelegd. Als ze warm zijn,<br />

zijn ze flexibel en makkelijk te verwerken en kunnen dan eenvoudig<br />

in het profiel gedrukt worden. Het makkelijkst gaat dat door ze aan<br />

de zijkanten samen te drukken en stukje bij beetje in het profiel te<br />

drukken. De aansluiting van de beide einden (lasnaad) moet op<br />

dezelfde plaats komen als waar deze zat bij het uitnemen van de<br />

rubbers.<br />

Doorsnede van het rubber:<br />

zijwaarts drukken zijwaarts drukken<br />

Doorsnede van het gemonteerde afdichtings profiel van het raam:<br />

- 40 -


Uit- en Inbouw van Vensters<br />

Vervangen van de rubberen raam afdichtingen:<br />

Reden waarom – er zijn er enkele, b.v.:<br />

- De rubbers zijn gebarsten<br />

- Water komt er door<br />

- Roest verschijnt vanonder de rubbers<br />

- De boot wordt van binnen en/of buiten gerenoveerd<br />

- Ik heb te veel vrije tijd en heb verder niets anders te doen aan de<br />

boot<br />

- ….<br />

Gereedschappen:<br />

- Speciaal gereedschap als op afb.1, maar het kan ook zonder!<br />

- Schroevendraaier (ca. 5 mm breed, of bot mes volgens afb.2)<br />

- Flessen opener; heeft bij ons goede diensten bewezen!<br />

- Alle voorgaande gereedschappen zonder scherpe randen of<br />

kanten<br />

- Kleine platte kwast of penseel (ca. 10-15 mm breed)<br />

- Scherp mes<br />

- „Speciaal gereedschap“ (afb.4)<br />

- 41 -


Hulpmiddelen<br />

- Ladder (beter 2 Ladders)<br />

of nog beter:<br />

- steiger, +/- 150 cm breed, en voldoende hoogte met veiligheids<br />

uitrusting (voorziening tegen het er af vallen – we willen toch<br />

nog lang van onze boot genieten)<br />

- eventueel zuignap met handvat, ca. 10-15 cm diameter<br />

Hulpjes<br />

- Bij de MP werf hanteert men een vuistregel: 1 man - 1 raam - 1<br />

uur werk.<br />

Dit geldt echter alleen voor raam specialisten. Er zijn<br />

mogelijk ook merenpoorters die dat ook kunnen !<br />

- 1 Hulpje (medewerker) – beter echter 2 Helpers<br />

Constructie van de afdichting<br />

- 42 -


De afdichtingen zijn in principe allemaal hetzelfde en onderscheiden<br />

zich alleen wat maat betreft. Belangrijk bij het bestellen van de<br />

nieuwe afdichting is de binnenmaat tussen de beide openingen (1) en<br />

de dikte van de vensteropening in de kajuitwand (2). Deze kan<br />

beduidend variëren als aan de binnenkant van de kajuit een<br />

afwerklaag (tapijt of een dunne isolatielaag) is aangebracht. De maat<br />

voor het raam zelf (3) wordt bepaald door het te gebruiken glas.<br />

De afdichting moet zo ruim zijn , dat door lichte druk op de boord<br />

kant, de afdichting te verschuiven is.<br />

Werkwijze:<br />

Markeren van de ramen<br />

Omdat ondanks alle schijn, de ramen nooit allemaal gelijk zijn, is het<br />

raadzaam de ruiten van te voren te marken. Dit kan heel goed door<br />

op het raam een stuk afplakband te plakken en daarop het<br />

volgnummer en stb of bb (stuurboord of bakboord) te schrijven.<br />

Demontage van de vensters<br />

De drukstrip met een schroevendraaier op een willekeurige plaats uit<br />

het rubber lichten en er helemaal uit trekken. Door het uitnemen van<br />

deze drukstrip wordt de druk op het raam en de kajuitwand sterk<br />

verminderd<br />

Nu kan helper 1 met lichte (of sterkere) druk proberen om aan één<br />

kant of hoek de ruit van binnen naar buiten te drukken.<br />

Let op: De ruiten zijn in de regel van Staalglas en kunnen er niet<br />

tegen dat de rand met een hard voorwerp in aanraking komt. Dus:<br />

zorg er voor dat de ruit niet valt.<br />

Laat de ruit zich er niet uit drukken, omdat de afdichtings kit<br />

vastgeplakt zit, dan met een mes het deel tussen de drukstrip opening<br />

en de ruit doorsnijden totdat de ruit er uit gedrukt kann worden.<br />

Tenslotte de afdichting volledig verwijderen<br />

Behandeling van de kajuitwand<br />

Elders in dit handboek wordt hier uitgebreid aandacht aan besteed.<br />

- 43 -


Inbouw van het raam met nieuwe afdichting<br />

Nadat de kajuitwand dikte eventueel opnieuw opgemeten is, (i.v.m.<br />

tapijtbekleding etc.) en de nieuwe afdichting en drukrand op<br />

maatvoering gecontroleerd zijn, kan het feest beginnen:<br />

De afdichting met de goede kant naar buiten (inkeping voor drukstrip<br />

aan de buiten zijde) voorzichtig op de kajuitrand drukken, zodat de<br />

eventueel nog niet uitgeharde nieuwe verf niet opstroopt. De<br />

afdichting moet in de hele raamopening goed aangedrukt worden en<br />

tot slot ongeveer 1,5-2 cm langer dan nodig, met een scherp mes<br />

recht afgesneden worden<br />

De afdichting wordt nu naar rechts en links zover opgeschoven tot de<br />

„over“-lengte weg is en de uiteinden strak tegen elkaar liggen. Een<br />

zuiver rechte snede van de afdichting is belangrijk, opdat er later<br />

geen water binnendringen kan (eventueel nadat de montage voltooid<br />

is, hier een beetje Sikaflex tussen aanbrengen).<br />

Het „juiste“ raam wordt nu van buiten af in de afdichting geplaatst:<br />

De ruit wordt b.v. met de linker zijde in de linker onderhoek van de<br />

afdichting geschoven totdat deze vast zit. Hierbij bestaat het gevaar<br />

dat de ruit met afdichting en al naar binnen gedrukt wordt. Om dit te<br />

verhinderen moet een helper in de kajuit opletten en eventueel een<br />

beetje tegendruk geven. Het schuiven van de ruit gaat maar een klein<br />

stukje. Een groot deel van de afdichting bevindt zich nu achter de ruit<br />

- 44 -


en moet met het gereedschap (afb. 1 – 3) om de rand van de ruit naar<br />

buiten getrokken worden.<br />

Omdat droog rubber en droog glas niet zo goed samenwerken, kan<br />

nu met vaatwasmiddel, water en een penseel de afdichting en het glas<br />

bevochtigd worden. Omdat hierdoor zowel de handen als de<br />

werktuigen en het raam glibberig worden, is het aan te bevelen een<br />

tweede helper erbij te roepen.<br />

Het gereedschap wordt nu schuin tussen het glas en het rubber<br />

geplaatst en met lichte druk langzaam naar rechts getrokken.<br />

Zo wordt de afdichting onder de ruit door getrokken. De ruit moet<br />

gelijktijdig naar beneden gedrukt worden zodat de vrijgekomen<br />

ruimte direct weer gevuld wordt. Omdat het niet te doen is om<br />

gelijktijdig de afdichting om de ruit te leggen en deze naar beneden<br />

gedrukt te houden, is een hulpje zeker aan te bevelen. De afdichting<br />

wordt nu verder om de ruit gelegd en ligt dan in zijn geheel om de<br />

ruit.<br />

Het klinkt heel eenvoudig, maar vraagt een zekere mate van<br />

behendigheid en techniek. Bij de eerste ruit doet men al ervaring op.<br />

Alsjeblieft niet wanhopen als het niet direct lukt. Na 2 of 3 pogingen<br />

lukt het vast wel!!<br />

- 45 -


We hebben ook meerdere pogingen gedaan in het begin. Veel ramen<br />

zaten er na de eerste poging al in. Maar bij één raam moesten we het<br />

7 keer proberen ondanks de ervaring met de voorgaande ramen. Het<br />

werktuig (afb.3), de flessen opener, was eigenlijk een noodoplossing,<br />

die vanwege de handige greep zich als een super oplossing ontpopte.<br />

Wanneer volgens de bovenbeschreven methode alle ramen geplaatst<br />

zijn, nog even met de handpalm rondom op de afdichtingen kloppen,<br />

om zo de eventuele spanning tussen ruit en afdichting op te heffen.<br />

De afdichtingen zijn nu nog relatief los en moeten nog tegen de ruit<br />

en de kajuitwand gedrukt worden. Dit wordt bewerkstelligd door de<br />

drukstrip. Het werktuig (afb.4) wordt in de strip opening gestoken en<br />

de drukstrip wordt door het werktuig in de strip gleuf geschoven. De<br />

strip gleuf met afwasmiddel nat maken. Het werktuig wordt nu door<br />

de gleuf getrokken. De drukstrip klemt in de strip gleuf en drukt zo<br />

de afdichting stevig vast tegen de ruit en de kajuitwand. De drukstrip<br />

4 tot 5 cm langer afsnijden dan nodig is. (De drukstrip kan bij het<br />

inbrengen wat gerekt zijn). Na een paar dagen passend afsnijden en<br />

geheel in de gleuf drukken.<br />

- 46 -


Let op: De lasnaden van de afdichting en van de drukstrip moeten<br />

niet op de zelfde plaats samenvallen!<br />

Volgens deze methode hebben we de ramen van 2 Merenpoorten er<br />

in gezet en slechts eenmaal een kleine lekkage moeten verhelpen.<br />

Tot slot:<br />

Ook als niet-profi is het mogelijk de rubber afdichtingen te<br />

verwisselen, zonder na afloop „stromend water“ over de wanden te<br />

hebben.<br />

Voorwaarde is:<br />

- De juiste bemanning/bevrouwing<br />

- De juiste afdichting<br />

- De juiste gereedschappen<br />

- Geen haast<br />

Voor nieuwe afdichtingen, nieuwe drukstrips en de gereedschappen<br />

(afb. 1 + 4) vervoege men zich vol vertrouwen tot het personeel van<br />

de Merenpoort werf.<br />

Siegfried Berndt<br />

- 47 -


Onderhoud van zeil, kap, verstaging en lopend wand.<br />

Onderhoud van je schip is natuurlijk van groot belang om lang van je<br />

investering te genieten. Het schip wordt gepoetst en regelmatig van<br />

een nieuw laagje verf voorzien. Maar hoe zit het eigenlijk met het<br />

onderhoud van zeil, kap, verstaging en lopend wand?<br />

Als zeilmaker krijg ik vaak de vraag: “Hoe kan ik het beste mijn kap<br />

en zeilen onderhouden.” In de eerste plaats zijn kappen en zeilen zeer<br />

gevoelig voor UV-straling en ten tweede zijn milieufactoren een<br />

grote boosdoener in het teruglopen van de kwaliteit en levensduur<br />

van het doek.<br />

Wat gebeurt er eigenlijk met de zeilen als ze langdurig aan UVstraling<br />

worden blootgesteld?<br />

a) Verharding van het dacron (polyestergarens), weekmakers<br />

verdwijnen uit het kunststof.<br />

b) Verkleuring van het doek, het doek wordt grauw van kleur.<br />

c) Garens laten los.<br />

d) Het doek begint dun te worden en er ontstaan kleine dwars<br />

scheurtjes in het doek.<br />

e) Het zeildoek verliest zijn elastische eigenschappen en zal sneller<br />

scheuren.<br />

Indien er goed op de zeilen wordt gepast gaan ze met gemak 10 tot<br />

15 jaar mee. Is dit niet het geval en worden ze onbeschermd gelaten,<br />

dan is het met ca. 4 tot 5 jaar einde oefening.<br />

Wat kan ik hier dan aan doen?<br />

Zorg er altijd voor dat zeilen niet langer dan nodig aan de zon<br />

worden blootgesteld!<br />

Na 100 zonuren verliest dacron ongeveer 25% van zijn<br />

aanvangssterkte. Dit is een getal om goed in gedachten te nemen.<br />

In de meeste gevallen wordt het grootzeil netjes afgedekt door een<br />

zeilkleed. Maar met de introductie van het rolreefsysteem t.b.v. het<br />

voorzeil wordt het voorzeil vaak vergeten af te dekken.<br />

Wij mensen smeren ons in met allerlei zonnecrèmes om onze huid<br />

niet te laten verbranden en te verouderen door de inwerking van UVstralen.<br />

Ditzelfde gebeurt ook met zeildoek, het “verbrand” en<br />

verouderd.<br />

- 48 -


Maar hoe bescherm en geniet ik dan het langst van mijn zeilen?<br />

a) Het grootzeil afdekken met een zeilkleed maar dat deden we<br />

natuurlijk allemaal al.<br />

b) Genua afdekken met een rolfokhoes of laten voorzien van UVstroken<br />

op achterlijk en onderlijk ter bescherming van het<br />

onderliggende dacron.<br />

c) Berg zeilen nooit nat op, dit geeft kans op schimmel en<br />

weervlekken. Staat niet zo fraai maar heeft geen nadelig effect op<br />

de kwaliteit van het zeil.<br />

d) Zeilen zoveel mogelijk niet in dezelfde vouw opbergen. Scherpe<br />

vouwen steeds op dezelfde plaats geven na verloop van tijd kans<br />

op scheurtjes (gebroken vezels).<br />

e) Laat eens in de 1 à 2 jaar de zeilen controleren op gebreken en<br />

losse stiksels.<br />

f) U kunt uw zeil ook laten reinigen. Dit is een service die wij onze<br />

klanten bieden. U kunt het ook zelf doen maar meestal ontbreekt<br />

het aan de ruimte om dit te kunnen uitvoeren.<br />

“Ik heb ook een buiskap die wordt immers altijd blootgesteld aan<br />

zon, weer en wind.”<br />

Het materiaal waar een buiskap van gemaakt wordt dient een heel<br />

andere functie dan die voor zeilen.<br />

Deze materialen worden speciaal ontworpen om de elementen te<br />

trotseren. De meeste geweven stoffen worden van acryl gemaakt en<br />

hebben een veel betere UV-resistentie dan andere geweven stoffen.<br />

Ook sommige andere kunststoffen zoals: stamoïd, vegonyl, bisonyl<br />

en atlantex bezitten deze eigenschappen.<br />

Hoe houd ik de buiskap netjes en schoon?<br />

a) Probeer zoveel mogelijk het knikken van de vensters te<br />

voorkomen. Vooral als de temperatuur aan de lage kant is. Dit<br />

voorkomt lelijke knikken en scheurtjes in de raamfolie.<br />

b) Houdt de vensters goed schoon met een vochtige zachte doek. Dit<br />

behoudt een goed zicht naar voren maar wat zeker niet<br />

onbelangrijk is het verlengt ook nog eens de levensduur van de<br />

vensters.<br />

c) Vlekjes en vogelpoepjes kunt u verwijderen door een klein sopje<br />

te maken met wat vloeibare groene zeep en wat soda er door. Met<br />

- 49 -


een borstel haalt u zo de vlekken weer van de kap af. Daarna<br />

even goed naspoelen.<br />

d) Probeer nooit de kap te reinigen met een hogedrukspuit. Dit<br />

beschadigt uw kap onherstelbaar. De coating die uw kap<br />

waterdicht houdt word namelijk door de hoge druk deels<br />

verwijdert. Om hem zelf te reinigen maakt u een warm bad aan<br />

met 1 deel groene biotex en 1 deel soda. Laat de kap hier ca. 1<br />

dag in weken (zo nu en dan heen en weer bewegen). Spoel de kap<br />

goed na met leidingwater en uw kap is weer lekker schoon.<br />

e) Een buiskap gaat ongeveer 6 jaar mee. Laat hem ’s winters niet<br />

op het schip staan. Algen en schimmels krijgen dan namelijk<br />

meer de kans om zich te ontwikkelen, met gevolg dat u hem bijna<br />

niet meer schoon kunt krijgen.<br />

Onderhoud van de verstaging.<br />

Waar veel booteigenaren aan voorbij lopen is het onderhoud van de<br />

verstaging.<br />

Hoewel deze over het algemeen van RVS zijn gemaakt, is zijn<br />

levensduur niet oneindig.<br />

Immers verstaging staat continue onder enorme spanning en<br />

belasting.<br />

Na ongeveer 20 jaar is de rek uit de verstaging en bestaat de reële<br />

kans dat het gaat breken.<br />

Dit is iets wat je niet graag overkomt met kans op eventueel<br />

persoonlijk letsel.<br />

Controleer daarom elk jaar uw verstaging:<br />

a) Visuele inspectie op: “vleeshaken”, draadbreuk, splitpennen,<br />

uitgedraaide spanners, sluitingen etc.<br />

b) Compleet ingedraaide spanners zijn een indicatie van uitgerekte<br />

verstaging.<br />

c) In dien mogelijk achterstag ontspannen door middel van een talie<br />

als u niet zeilt. Dit spaart namelijk het voor- en achterstag en<br />

verlengt aanzienlijk hun levensduur.<br />

d) Draai ’s winters de spanners wat losser als u uw boot in het water<br />

laat liggen.<br />

e) Laat elke 5 jaar de verstaging door een vakman inspecteren op<br />

gebreken en functioneren.<br />

- 50 -


Onderhoud van het lopend wand en schoten.<br />

Het onderhoud van het lopend wand en schoten is eigenlijk puur een<br />

visuele zaak. Bij goed onderhoud gaan ze zeker 10 tot 15 jaar mee.<br />

a) Controleer elk jaar op schuur- en slijtage plekken. Vervang<br />

sowieso indien de binnenkern breuken vertoont.<br />

b) Probeer ze een beetje schoon te houden. Want door vervuiling<br />

(zout, algen en zand) verharden de lijnen en lopen ze niet meer zo<br />

lekker door de blokken of over de lieren.<br />

c) Mochten de lijnen erg vuil zijn dan kunt u ze redelijk eenvoudig<br />

reinigen. Bind schoten en vallen bijeen. Doe ze in een net of<br />

kussensloop en draai het wolprogramma.<br />

Ik hoop dat ik u van goed advies heb mogen dienen.<br />

En wens u allen voor nu en in het aankomend seizoen een plezierig<br />

en vooral behouden vaart.<br />

Met vriendelijke groet van uw zeilmaker,<br />

Berend Bakker<br />

Zeilmakerij De Vuurtoren<br />

Klaaskamp 4-4, 8531XE Lemmer<br />

Tel +31 (0)514 534521<br />

- 51 -


Zeilen met een Merenpoort<br />

Het zeilen met een Merenpoort is een zaak van evenwicht.<br />

Nog even de theorie. Alle kracht die de wind over de fok en het<br />

grootzeil uitoefent is samen te vatten tot een punt. Kracht op dat ene<br />

punt uitgeoefend geeft hetzelfde effect. We noemen dit punt het<br />

zeilpunt.<br />

De boot wordt tijdens het zeilen opzij weggedrukt; dit wordt<br />

tegengegaan door de kiel. Ook hier kunnen we ons een punt<br />

voorstellen waar de kracht aangrijpt met hetzelfde effect. We noemen<br />

dit het lateraal punt.<br />

Ligt het zeilpunt voor het lateraalpunt dan is de boot lijgierig; ligt het<br />

zeilpunt achter het lateraalpunt dan is de boot loefgierig. Tot zover<br />

de theorie.<br />

De meeste Merenpoorten zijn behoorlijk loefgierig. Het zeilpunt ligt<br />

dus ver achter het lateraalpunt. Dit tegengaan kan op twee manieren.<br />

Het lateraalpunt naar achteren brengen, dus een stuk van de voorkant<br />

van de kiel af halen, wat niet een eenvoudige ingreep is. Verlenging<br />

van de kiel naar voren. zoals de ‘racekiel‘ is, naar ik begrepen heb,<br />

werkt dus averechts. Ook met de ballast zou wat gewerkt kunnen<br />

worden. maar gezien het eigen gewicht van de boot moeten er zeker<br />

honderden kilo’s verplaatst of toegevoegd worden.<br />

- 52 -


De andere mogelijkheid is het zeilpunt naar voren brengen. Dit kan<br />

door de fok op een boegspriet te zetten, een grotere fok en een<br />

smaller grootzeil of de mast naar voren halen. Een bezaan werkt dus<br />

ook averechts. Een boegspriet vind ik met manoeuvreren in sluizen<br />

en havens een onding en de mast naar voren is ook bepaald niet<br />

eenvoudig.<br />

Blijft over het werken met de zeilen. De combinatie van 16 m 2<br />

grootzeil met 12 m 2 fok werkt slecht. Ik herinner mij dat we het<br />

eerste jaar tot de vakantie zo hebben gevaren, daarna nooit meer! Het<br />

grootzeil met de 16 m 2 fok werkte bij ons beter. Hier varen we nu al<br />

jaren mee tot windkracht vijf. Reven we het grootzeil tot het eerste<br />

rif en houden we de 16 m 2 fok dan is de boot nauwelijks loefgierig.<br />

Dit geldt ook voor de combinatie grootzeil met 21 m 2 fok hoewel dit<br />

natuurlijk veel minder wind kan hebben. Reven we tot het tweede rif<br />

en gebruiken we 12 m 2 fok dan is er ook goed evenwicht. Alles wijst<br />

naar meer doek voor de mast en minder er achter.<br />

Bij vernieuwing van de 16 m 2 fok hebben we het voorlijk een meter<br />

langer en het onderlijk een halve meter korter laten maken.<br />

Tegelijkertijd 280 grams doek in plaats van het 210 grams doek<br />

waarmee de boot indertijd werd afgeleverd. Dit om een vormvastere<br />

fok te krijgen.<br />

Een volgende slag zou een smaller grootzeil kunnen zijn. Een geheel<br />

neutrale boot vaart overigens niet prettig en vertoont nogal wat drift.<br />

Bij een roerstand van ongeveer 5 graden naar lij (dus helmstok naar<br />

loef) vaart de boot evenwichtiger. De iets afwijkende stand van het<br />

roer vormt met de kiel een soort vleugelprofiel. Deze “vleugel” geeft<br />

“lift“ in een richting tegenover gesteld aan de afdrijfrichting.<br />

Tot zover de papieren benadering.<br />

Nu een wat praktischer benadering. Een van de eerste dingen is een<br />

strak voorlijk van de fok. Doordat de voorste binnenstagen te dicht<br />

bij de hoofdstagen staan knikt de mast ter hoogte van de zaling. Het<br />

resultaat is altijd een slappe voorstag doordat de mast buigt. Door de<br />

puttingen van de voorste binnenetagen 40 cm naar voren te plaatsen<br />

is dit probleem weg. Men moet overigens met strak en stijf<br />

doorzetten van de stagen voorzichtig zijn; men drukt licht een deuk<br />

in het dak.<br />

- 53 -


Het lei-oog van de fokkeschoot moet goed staan. Indien de fok aan<br />

de wind aangetrokken staat en de boot iets in de wind oploopt moet<br />

het killen van het zeil halverwege het voorlijk beginnen. Komt het<br />

boven in het zeil dan moet het lei-oog naar voren, komt het onder in<br />

het zeil dan most het lei-oog naar achteren.<br />

Het grootzeil moet glad staan. Dit is te regelen met het spannen van<br />

voor- en onderlijk. Met zachte wind moet het tamelijk los staan om<br />

bolling te krijgen, met harde wind strakker om het zeil vlakker te<br />

maken. In de praktijk gebeurt het spannen en lossen alleen op<br />

wedstrijdschepen, zodat we het eigenlijk gewoon goed strak kunnen<br />

houden. Het voorlijk is wel te regelen met de val of met de halstalie<br />

maar ook hier is het verschil miniem. Wel verdient het aandacht eens<br />

naar de zeillatten te kijken of deze niet te lang of te kort zijn anders<br />

krijgt men plooien in het zeil. Tot slot de overloop. Bij harde wind de<br />

wagen naar lij om het zeil vlakker te maken, bij zachte wind naar<br />

loef om het boller te maken.<br />

Dit in het kort over het stellen van de zeilen. Dan het varen aan de<br />

wind. Algemeen wordt de fout gemaakt te hoog aan de wind te<br />

willen varen, zeker als er wat polyester geweld mee opvaart. Het is<br />

verstandig de snelheidsmeter in de gaten te houden. Bij windkracht 3<br />

moet men ongeveer 3 tot 4 knoop kunnen varen, bij kracht 4 tot 5 is<br />

5 knoop goed haalbaar. Langzamer aan de wind varen heeft twee<br />

nadelen:<br />

- Ten eerste is het moeilijker koers te houden.<br />

- Ten tweede drijft men sneller naar lij.<br />

Probeer voortdurend op te loeven tot de snelheid afneemt, val dan<br />

wat af. Een slingerende koers is wel het resultaat maar het werkt.<br />

Houdt tevens de roerhoek van 5 graden in de gaten, markeer deze<br />

standen desnoods met plakband op het dek of op de kuiprand. Een<br />

roerhoek van 15 graden doet de weerstand met 20% toenemen; 25<br />

graden met 40%.<br />

Moet er voortdurend extra roer gegeven worden probeer dan met het<br />

losser of vaster zetten van de fok het even wicht te herstellen.<br />

- 54 -


Halve wind geeft minder problemen. Ook hier geldt het vinden van<br />

bovengenoemd evenwicht en dus de zeilen zover los zetten dat ze net<br />

niet killen of een extreme stuur hoek vergen.<br />

Voor de wind is moeilijk; grootzeil zover mogelijk uit, fok te loevert<br />

en zorgen dat de boot niet uit het roer loopt.<br />

Tot slot nog iets over de helling. Meer dan 20 graden helling geeft<br />

een behoorlijke weerstands toename. Daarom is tijdig reven zo<br />

belangrijk. Vaar de boot tot hooguit “een handbreedte onder het<br />

potdeksel“. Indien dus het water over het dek komt reven!<br />

Veel succes ermee.<br />

P.van Berk<br />

- 55 -


Racekiel<br />

Gerrit‘s Racekiel<br />

In een ander artikeltje schreven we al over de race-kiel. Inmiddels<br />

hebben we er ervaring mee en omdat het doel van het blad is<br />

gegevens uit te wisselen, volgt hieronder het recept.<br />

Men neme 4 mm staalplaat met afmetingen als getekend. Bovendien<br />

is een stuk staf-materiaal nodig, dat in de punt komt. De geknipte<br />

platen, 2 stuks zijn nodig. (immers ook een Merenpoort heeft<br />

bakboord en stuurboord), worden aan de kiel gelast en wel precies<br />

daar, waar de lengte vlakken overgaan in de traditionele punt. Dat<br />

gebeurt aan twee zijden vanzelfsprekend. Maar eerst moet het 25 mm<br />

stafmateriaal samen met de geknipte platen worden gelast. Als dan<br />

uiteindelijk de platen en stafmateriaal aan de kiel en romp gelast zijn<br />

-dat kan natuurlijk alléén maar éénzijdig- kan het gat dat in de bodem<br />

van nu genoemde racekiel ontstaan is, worden dicht gelast met<br />

eveneens 4 mm plaat. Met een straaljager, bargoens voor de haakse<br />

slijpmachine, wordt alles gefatsoeneerd en vlak gemaakt.<br />

Het is al vermeld, het lassen kan alleen maar éénzijdig gebeuren. Dit<br />

in tegenstelling tot de basisuitvoering van de Merenpoort die<br />

tweezijdig gelast is. Even nog opgemerkt; toen wij, Gerrit en Lino<br />

voor de keus stonden wat voor ( -vanzelfsprekend stalen-) schip<br />

gekocht zou worden, stelden wij vast, dat lang niet alle schepen die<br />

in Nederland gebouwd worden ook tweezijdig gelast zij. Opvallend<br />

is zelfs, dat juist die boten waarvan er het meest varen in Nederland<br />

niet tweezijdig gelast zijn.<br />

Terug naar de racekiel. Van binnen wordt nu een gat gemaakt. In<br />

ieder geval Gerrit deed dat om de ruimte van de racekiel te gebruiken<br />

voor het vullen met lood om zijn 9.30 (nu met achterkajuit) beter op<br />

de waterlijn te krijgen. Vloeibaar lood (in dit geval 120 kg) werd via<br />

het geboorde gat in de racekiel gegoten. Het gat werd daarna dicht<br />

gemaakt door er een plaatje op te lassen. Zo houden we de oude<br />

Merenpoort - kwaliteit.<br />

- 56 -


Ter informatie: In tegenstelling tot een bromfiets is het niet verboden<br />

een Merenpoort op te voeren. Hoeveel de MP 181 harder gaat weten<br />

we nog niet, maar in ieder geval wel “harder“. Officiële metingen<br />

zullen nog worden gehouden. Wij houden u op de hoogte.<br />

“Gerrit‘s racekiel“<br />

X = bestaande kielafmeting<br />

- 57 -


Babystag en stormfok -<strong>NL</strong><br />

Al 4 jaar is er bij ons een stormfok aan boord. Nooit verliet hij zijn<br />

zeilzak voor een echte storm. Wel om hem thuis na te meten. Hij is<br />

inderdaad 51/2 m2. Doet u dat eens met al uw zeilen, u komt voor<br />

verrassingen te staan. Ook om hem ieder jaar anders op te vouwen<br />

komt hij uit de zeilzak. Een keer heb ik hem gehesen om te kijken<br />

hoe hij wel stond op de boot. Betere tijden zouden echter voor hem<br />

aanbreken.<br />

Het begon bij de mastenmaker, waar ik een aluminium mast bestelde.<br />

“Wilt u er ook een beugel voor een babystag bij“? Mijn ja werd<br />

eerder bepaald door de lage prijs dan dat ik er mogelijkheden voor<br />

zag. Begin juni monteerde ik de babystag. De beugel zat al ter hoogte<br />

van de zalingen. Ik kocht een roestvrijstalen oogbout U-model,<br />

spanner en draad. Voor montage van de oogbout boorde ik twee<br />

gaten onder het voorrampje. Spanner en stag konden er nu op en de<br />

zaak was klaar. Om twee redenen had ik besloten voor onder het<br />

raampje. Allereerst de praktische: Bij plaatsing op het voordek zou ik<br />

mijn plafond moeten loshalen. (Voor de ware fanaticus natuurlijk<br />

geen argument.) Ook zou de babystag dan te ver naar voren komen,<br />

waardoor ik problemen verwachte met mijn genua van 21 m2 bij<br />

overstag gaan.<br />

In de praktijk blijkt een babystag de volgende voordelen te bieden:<br />

Schoten blijven nooit meer achter mastkikkers haken. Prettig extra<br />

handgreep bij het werken voor de mast (tussen babystag en voorkant<br />

dak kun je precies een zeilzak klemmen). Bij strijken kun je de<br />

voorstag op je gemak loshalen, op de bokkenpoot zetten en dan pas<br />

de babystag losdraaien. De grote genuna van 21 m2 draait er<br />

inderdaad soepel langs. U zult zich afvragen wat heeft een en ander<br />

nu met de stormfok te maken. Daarvoor gaan wij terug naar een<br />

weekend in september 1978, wat u zich allemaal wel zult herinneren.<br />

Het KNMI voorspelde NW 9 voor het IJsselmeer. De wind om op de<br />

Vinkeveense Plassen eens de stormfok te proberen. Bij meting van<br />

de wind bleek deze 7 te zijn, in vlagen oplopend naar 8 en soms 9.<br />

- 58 -


Welnu op alle koersen was het schip (achter 3e rif 7 ½ m2, voor<br />

stormfok 5 ½ m2 ) vreselijk 1ijgierig. Overstag gaan was amper<br />

mogelijk. Ik kwam nu op het idee de stormfok op de babystag te<br />

plaatsen. De schoten werden binnen bak- en stuurboordwant gehaald<br />

om de zaak goed aan te kunnen trekken. Zo voeren we met de<br />

stormfok half achter de mast. De lijgierigheid was verdwenen en het<br />

was licht loefgierig geworden. Bij aan de windse koersen geheel<br />

zelfsturend en behoefde geen correctie. Ook overstag gaan leverde<br />

geen problemen. Bij ruime-, halve- en voordewindse koersen bleek<br />

het schip zeer licht te sturen. Bij windkracht 7 was het schip duidelijk<br />

ondertuigd In de vlagen, nu en dan 9 kon het schip deze kombinatie<br />

prima aan. ‘n andere proefneming was het zeilen enkel met stormfok<br />

op deze plaats. Opwerken, weliswaar met ‘n flinke drift, lukte<br />

redelijk. Deze methode leek mij vooral geschikt om op ruimer water,<br />

als zeilvoering vrijwel niet meer mogelijk is, toch nog enigszins<br />

stabiliteit en bestuurbaarheid te behouden. Uiteraard zijn de plassen<br />

met zijn betrekkelijk rustige water geen behoorlijke maatstaf. Zelf<br />

ben ik er wel nieuwsgierig naar hoe het schip zich zo houdt op het<br />

IJsselmeer of op zee. Veel liever nog lig ik dan veilig binnen.<br />

Door het op de plassen echter op mijn gemak uit te proberen hoop ik<br />

daarvan profijt te hebben als ik overvallen word door deze wind op<br />

ruimer water. Met dit artikel hoop ik u wel duidelijk gemaakt te<br />

hebben dat de babystag een nuttige uit breiding is geworden van ons<br />

staand want.<br />

Jons Smit, Amsterdam<br />

- 59 -


HELMSTOK MAATJE<br />

Jarenlang ben ik bezig geweest met het ontwerpen van een<br />

goedkoop, eenvoudig, maar goed systeem om de helmstok van onze<br />

Merenpoort “Swindler“ te kunnen vastzetten om deze voor korte<br />

perioden los te kunnen laten. (Al ware het maar voor het grijpen van<br />

koud blikje bier uit de koelbox.) iedere schipper begrijpt het wel:<br />

Een stukje touw; elastiek; balken niet gaatjes en pennen, etc, etc...<br />

Eén voorwaarde voor mij bleef echter, dat welk systeem dan ook, in<br />

één tel van los naar vast en andersom ingesteld moest kunnen<br />

worden. Gedurende een tocht vanaf het Veluwemeer via Harderwijk<br />

en Nijkerk naar Amersfoort laat vorig seizoen hadden we wind acht<br />

recht op de kop, dus was het motoren geblazen. Mijn echtgenote en<br />

zoontje zaten lekker droog in de kajuit, terwijl regen en buiswater<br />

mij doorweekten. (Een beetje kinderachtig ben ik wel.) haar hier<br />

werd het idee geboren.<br />

Mijn heltnstok heeft precies boven de roerkoning een scharnierpunt<br />

voor het, al naar wens, hoog of laag stellen van de helmstok. Daarvan<br />

zou ik gebruik maken. Een degelijke manier van koppelen en<br />

ontkoppelen van de helmstok ten opzichte van een “verstelbaar vast<br />

punt“ aan het schip moest worden ontworpen. Dit werd opgelost door<br />

een stukje stevig r.v.s. U-profiel (origineel een raam-openhouder)<br />

onder de helmstok te schroeven en een daarin passende r.v.s. pen te<br />

nemen voor het vaste punt.<br />

Om het vaste punt te kunnen ver- en bijstellen, gingen mijn<br />

gedachten uit naar een schroefdraad en een moer. De moer zou echter<br />

meedraaien, dus een speciale moer, met een aan de schroefdraad<br />

evenwijdig lopende stabilisatorstang moest worden gemaakt.<br />

Ik koos voor een M-12 r.v.s. draadstang van ongeveer 30 cm. lang,<br />

een 8 mm. dia. aluminium stabilisator stang (vanwege het<br />

gemakkelijke klinken) en een stuk koper van 24 mm. dia. voor de<br />

constructie van de moer.<br />

Als begin van de constructie stelde ik een hartafstand vast tussen<br />

draadstang en stabilisator stang van 50 mm. Precies op die afstand<br />

- 60 -


oorde en tapte ik het stuk koper voor de schroefdraad M-12 en de 8<br />

mm. dia. aluminium stang. (Deze moeten soepel over elkaar kunnen<br />

glijden). Ook het gat voor de r.v.s. pen in de top niet vergeten.<br />

De beiden einden van de draadstang (het ene eind langer als het<br />

andere voor het stelwieltje) werden vervolgens afgedraaid tot een<br />

fractie onder 8 mm. dia., de aluminium stang tot 6 mm. dia. op een<br />

lengte van de resterende schroefdraad plus de dikte van de twee<br />

koperen sluitringen en een ietsiepietsie speling. Precies op dezelfde<br />

hartafstand als de gaten in de moer boorde ik gaten van resp. 8 mm.<br />

en 6 mm. dia. in twee stuikjes 40 x 40 mm aluminium hoeklijn. Ook<br />

boorde ik in de andere vlakken 2 x 2 gaten van 51/2 mm dia. voor de<br />

bevestiging aan de boot.<br />

Alle onderdelen in elkaar zette (zie schets) en klinken. Voor meer<br />

stevigheid zorgen de bevestigingsbouten na montage. Nog een<br />

stelwieltje aan de uitstekende as (de kant kan naar wens worden<br />

gekozen) en klaar is maatje.<br />

Slechts even monteren. Helmstok omlaag op de pen, even bijstellen<br />

en weglopen. Loopt het schip uit de koers, of even aan het wieltje<br />

draaien en dit gaat bij juiste constructie verrassend licht, of in nood,<br />

1 ½ cm oplichten en vrij is de helmstok voor hard over. Wat een<br />

plezier heb ik op het laatst van het seizoen nog van maatje gehad,<br />

vooral alleen en op groter water.<br />

Maar, .......‚ onactief en inventief als ik moge zijn, ik was hier nog<br />

lang niet tevreden mee. Ik moest immers nog steeds in de kuip, dus<br />

in weer en wind, bijstellen en corrigeren. Een elektrische bediening<br />

zou best mogelijk zijn, aangezien de motor immers voldoende<br />

stroom levert, wanneer ze loopt. Maatje loopt erg licht en gedurende<br />

het zeilen zou ik hem alleen maar gebruiken in geval van nood.<br />

Alles klopte, maar hoe het ten uitvoer te brengen?<br />

De oplossing bleek eenvoudig.<br />

Via een autosloper tikte ik een 12 volt omkeerbare elektromotor op<br />

de kap. Vroeger diende deze motor voor het openen en sluiten van<br />

een portierraam. Deze motor heb ik vervolgens onder de b.b.<br />

kuipbank gemonteerd en met flexibele kabel aan de as gekoppeld.<br />

- 61 -


i.p.v. het stelwieltje. (Deze oplossing is niet geheel naar wens,<br />

aangezien de flexibele kabel niet roestvrij is.) De bedrading komt uit<br />

in een drieweg stopcontactje naast het motorinstrumentenpaneel. Los<br />

heb ik een schakelkastje met twee drukknopjes, één voor s.b. en één<br />

voor b.b. Daaraan een lengte van enige meters snoer met daaraan een<br />

passende stekker.<br />

Het is nu een kwestie van motor starten, stekker in het stopcontact,<br />

helmstok op de pen en vanaf ergens op de boot op het gewenste<br />

knopje drukken om de boot van koers te doen veranderen. Zelf kan ik<br />

nu in slecht weer ook droog blijven, door dicht achter de kajuit te<br />

gaan zitten of zelfs binnen te gaan zitten en nu en dan mijn hoofd<br />

door het luik te steken. Ook het werken bij de mast voor het strijken<br />

of veranderen van zeilen op mijn eentje je geen kunst meer.<br />

Mijn volgende project is dit geheel te verbinden met een windvaan.<br />

Hieraan kleven echter nog grote problemen en zover ben ik dus nog<br />

niet. Misschien hierover later meer.<br />

Behouden vaart en groeten,<br />

Schipper en maatjes van de Swindler<br />

Jan van Nimwegen<br />

- 62 -


Tekening:<br />

- 63 -


Vastzetten helmstok II<br />

In de vorige Merenpraet stond een artikel van Jan v. Nimwegen over<br />

zijn “maatje“.<br />

Een prima stuk werk en een prima artikel. Vooral dat ingenieuze<br />

besturen d.m.v. een snoertje en een elektromotor, razend knap<br />

bedacht Jan.<br />

Helaas ben ik verpleegkundige en heb dus helemaal geen verstand<br />

van metaalbewerking. En van stroom weet ik niet veel meer dan dat<br />

je een flinke klap kan krijgen als je iets fout doet.<br />

Desalniettemin heb ik toch ook een “maatje“ dat misschien voor<br />

figuren, die net so a-technisch zijn als ik, een uitkomst is.<br />

Ik zei “maatje“, maar eigenlijk is het geen “maatje“, maar noem ik<br />

het gewoon een ‘lijntje‘ of nog oneerbiediger, een “stukje touw“.<br />

Alzo, ik heb een lijntje (gewoon vlaggenlijn o.i.d.) genomen, ± 1,50<br />

m lang, aan het eind een lus.<br />

- 64 -


Op de helmstok een oogje en een z.g. clamcleat. De tekening maakt<br />

alles wel duidelijk. Ik steek de lijn aan de zeerailing vast via z’n<br />

eigen lus. Daarnaast breng ik het schip op koers en trim de zeilen<br />

goed af. Daarna de lijn door het oogje en zet hem vast in de<br />

clamcleat. Op een aandewindse- tot halvewindse koers vaart het<br />

schip zichzelf.<br />

Ruime wind en voor de wind lukt niet, dan moet ik te veel<br />

corrigeren.<br />

Ook een constante wind is prettig, bij elke vlaag loeft hij (of zij, wat<br />

is het ) toch wat op. Dat is niet zo erg, als het vlaagje wegvalt, valt ze<br />

ook weer af, maar kan dan niet verder door het lijntje.<br />

Echt “scherp“ sturen ja er niet bij, maar ik heb er bijv. toch al eens<br />

mee van Hoorn naar Lelystad gezeild en maar twee of drie keer<br />

moeten corrigeren.<br />

Jaap Wessels.<br />

- 65 -


Een kleine instructie over lijnen<br />

(van Volkmar Petersen):<br />

Landvasten, stootwillen, sleep en ankerlijnen zijn bij voorkeur van<br />

polypropyleen (PP) gemaakt. De draad Multifil, die ik begin jaren<br />

80 mee hielp ontwikkelen in de toen door mij geleidde fabriek, is een<br />

PP draad.<br />

Ze is zeer goed UV-bestendig, blijft drijven, neemt geen water op en<br />

is bovendien erg sterk. Wat sterkte betreft is ze vergelijkbaar met<br />

Polyester (PES). Drijvende lijnen hebben bij de watersport meer<br />

voordelen dan nadelen. Vele schippers zullen dat kunnen beamen.<br />

De tegenhanger van de Polypropyleen landvasten, die een natuurlijke<br />

rek hebben, zijn de vallen en schoten. Hiervoor moeten rekvrije<br />

grondstoffen gebuikt worden. Op de eerste plaats komt dan<br />

Polyester.<br />

Voor de vallen adviseer ik de schippers de voorgerekte vallen uit<br />

PES. Deze moeten te splitsen zijn, zijn middels een thermische rek<br />

voorgerekt, en dienen een uiterlijk kenmerk te hebben van<br />

verschillende herkenningsdraden om ze te kunnen onderscheiden van<br />

andere lijnen. Graag adviseer ik de CUP-Shot van Gleistein, want die<br />

staat voor een goede prestatie, is zonder problemen toe te passen en<br />

is goed te hanteren. Ook andere fabrikanten zoals Liros, hebben een<br />

soortgelijke kwaliteit in hun programma. Voor de veeleisende<br />

gebruiker hebben de fabrikanten de Dyneema-Lijnen ontwikkeld.<br />

Hierbij is de stijfheid nog groter en de torsie vanwege de<br />

materiaaleigenschappen nog geringer. Dyneema-Lijnen zijn altijd<br />

verwerkt in de ziel van het zeil, dus binnenin en daarom niet<br />

zichtbaar. De buitenste laag bestaat uit lichtecht en schuurbestendig<br />

Polyester.<br />

Voor schoten gebruikt men eveneens rekvrij Polyester. De<br />

eigenschap van geringe rek moet hier ook aanwezig zijn, maar niet<br />

zo extreem als bij de vallen. Hierbij hebben we een katoenachtige<br />

omkleding van Polyester voor lijnen die met de hand bediend<br />

worden. Noodzakelijk voor de grootschoot, in tegenstelling tot de<br />

fokkeschoot die meestal via een lier aangetrokken wordt. De schoten<br />

moeten een niet op te stropen oppervlakte hebben, dus gladder zijn<br />

en toch heel flexibel en goed houvast bieden. Ik raad daarvoor graag<br />

de Gemini X of de Tasmania van Gleistein aan.<br />

- 66 -


Masttrim<br />

De voorbereiding:<br />

Als eerste moeten de stagen en spanners (en eventueel rolfok<br />

installatie) schoongemaakt en ingevet worden. De verstaging wordt<br />

aan de mast bevestigd. De eventueel niet meer goed functionerende<br />

spanners en harpsluitingen moeten vervangen worden. Zorg er altijd<br />

voor dat je er hiervan wat in voorraad hebt. Borgpennen verdienen de<br />

voorkeur boven borgringen, omdat lijnen of zeilen hier mogelijk<br />

achter kunnen blijven haken en ze zo kunnen openbuigen. De<br />

splitpen wordt met tape omwikkeld.<br />

Nu moet gecontroleerd worden of de verstaging aan stuurboord en<br />

bakboord even lang is (dat zijn ze normaal ook, maar aldus kan je<br />

nagaan of de staglijnen op de juiste plaats aan de mast zijn<br />

gemonteerd). Zodoende kan de mast in het midden boven het schip<br />

blijven tijdens het opzetten (daarover later meer). De bout voor de<br />

mastvoet klaarleggen. Alle elektrische verbindingen van lampen,<br />

antenne en windwijzer controleren. Let speciaal op de loop van de<br />

vallen en de loop van de stagen over de zalingen.<br />

Richten van de mast na het opzetten:<br />

In principe moet een mast zijwaarts en achterwaarts getrimd worden.<br />

In alle richtingen kan hij hellen of buigen. Bij de zijdelingse<br />

afstelling gaat het om de zijwaartse helling en buiging van de mast.<br />

Een zijwaartse helling ten opzichte van het schip ontstaat als de mast<br />

wel recht (niet gebogen) is, maar niet loodrecht omhoog staat.<br />

Zijdelingse buiging is het beste vast te stellen door de grootval strak<br />

langs de geleiderail van het grootzeil op de mast te houden. Bij 7/8<br />

getuide schepen wordt vaak een geringe zijdelingse buiging<br />

aangebracht om het grootzeil in het midden vlakker te kunnen<br />

spannen. Op onze torengetuigde schepen moet dit echter beslist<br />

vermeden worden. De zijdelingse buiging resulteert altijd in een<br />

grotere kromming van de voorstag. Juist bij een stevige wind wordt<br />

de fok dan boller, hetgeen we juist niet willen. Bij harde wind kan<br />

het zelfs gevaarlijk worden; de zijdelingse buiging vermindert de<br />

hoek tussen de mast en het topwant boven aan de mast. Als deze<br />

hoek minder dan 19 graden wordt, wordt de zijwaartse steun van de<br />

stag te gering en kan de mast breken. Een merenpoort moet zo<br />

getrimd worden dat de mast geen zijdelingse buiging heeft.<br />

- 67 -


Tijdens de voorbereiding hebben we al uitgemeten of de verstaging<br />

aan SB en BB gelijke lengten hebben. Om de mast recht te houden,<br />

moesten we door middel van meten vaststellen of de stagspanners<br />

aan beide zijden even ver ingedraaid zijn. Als de staglengten niet<br />

gelijk zijn, kan met de spanners de lengte gelijk gemaakt worden.<br />

Als de mast staat kunnen we met de<br />

grootval op twee precies gelijke punten<br />

aan weerskanten van het schip (punten<br />

die waarschijnlijk ook op een<br />

merenpoort voorkomen) controleren of<br />

de mast echt rechtop in het midden<br />

staat.<br />

De grootval wordt zover gevierd tot de<br />

zeilhaak precies bij de putting van het<br />

topwant aan SB komt. Daarna wordt<br />

deze lengte ook aan de<br />

tegenovergestelde zijde op gelijke wijze<br />

getest.<br />

Hoofdwant en voorstag trimmen:<br />

Iedere mast moet een lichte achterwaartse helling hebben. De hoek<br />

ligt doorgaans tussen de 1° en 3°. Een houten mast kan niet zoveel<br />

hebben als een moderne aluminium mast, zoals veel sportievelingen<br />

met doorgaans veel masthoek zeilen.<br />

Deze masthoek wordt bepaald door de lengte van de voorstag. Om de<br />

hellingshoek en de daarbij behorende voorstag lengte te meten en te<br />

bepalen, wordt er een gewicht aan de grootval gedaan. Dit fungeert<br />

dan als schietlood. Op de hoogte van de giekbevestiging (lummel)<br />

wordt de afstand van de val t.o.v. de mast gemeten. Deze afstand<br />

moet bij een torentuig (merenpoort) tussen de 1 à 2 % van de hoogte<br />

de voorzeil driehoek bedragen. De hoogte van de voorzeil driehoek is<br />

de afstand van de mastvoet tot de tophoek van de fok.<br />

Bij een merenpoort is dit ongeveer de lengte van de mast zelf. Bij een<br />

verlenging van de voorstag verplaatst het zeilzwaartepunt zich naar<br />

achteren (het schip wordt dan meer loefgierig). Voor onze<br />

merenpoorten gebruiken we een gemiddelde masthellingshoek<br />

- 68 -


(8 à 10 cm). Aldus is de basis trim instelling van de mast een feit.<br />

Rest ons nog een voldoende<br />

voorbuiging van de mast. Dat is<br />

de buiging die de mast heeft<br />

voordat het grootzeil gehesen<br />

wordt en voordat de achterstag<br />

gespannen wordt.<br />

Maar ook hier geldt weer: Let<br />

Op! De tuigage van oudere<br />

schepen - in het bijzonder die met<br />

een houten mast - is niet bedoeld<br />

voor grotere mastkrommingen.<br />

Ze mogen slechts met een<br />

mastbuiging worden gevaren die<br />

overeenkomt met de diameter van de mast. Ook bij aluminium<br />

masten hebben de zaling bevestigingspunten geen doorgaande<br />

verbinding door de mast heen. Bij een grotere buiging kan de mast<br />

op die plaatsen indeuken, waardoor de mast daar kan breken.<br />

Om de juiste mast voorspanning te<br />

bewerkstelligen, zetten we een<br />

lichte spanning op de hekstag en<br />

spannen de topwant stagen<br />

gelijkmatig op 15% van de<br />

breukspanning (over stagspanning<br />

en breuklast later). Daarna worden<br />

de voorste hoofdwant stagen zover<br />

gespannen, dat er een kleine<br />

buiging van de mast ontstaat. We<br />

controleren dit met de grootval<br />

tussen masttop en mastvoet en<br />

controleren ook of de mast nog<br />

rechtop staat en niet zijwaarts<br />

buigt. Als de grootzeil geleiderail naar een zijkant wijkt, moet de<br />

voorste hoofdwant stag aan de tegenover liggende zijde zover<br />

gespannen worden tot de rail weer recht loopt. Tot slot worden de<br />

achterste hoofdwant stagen iets minder strak gespannen dan de<br />

voorste hoofdwant stagen, om de mast de mogelijkheid te geven om<br />

- 69 -


nog iets verder naar voren door te kunnen buigen. Daardoor wordt<br />

het zeil bij meer wind vlakker. Nu de hekstag op spanning brengen<br />

en de voorbuiging controleren. Dit doen we door de grootval langs de<br />

mast bij het lummelbeslag te houden, zodat de kromming van de<br />

mast te zien is. We meten dan de grootste afstand van de voorwaartse<br />

buiging. Bij een gemiddelde instelling zal de afstand tussen val en<br />

mast ongeveer de helft van de mastdiameter zijn (bij een merenpoort<br />

ong. 4,5 cm). De bolling van de mast moet geleidelijk verlopen. Als<br />

we nu de achterstag vieren, moet er nog en heel geringe doorbuiging<br />

te constateren zijn (afstand val tot mast 15 - 20 mm).<br />

Topwantspanning<br />

De ervaren spanner stelt zonder exact te meten de spanning van de<br />

topwant stagen vast. In het andere geval kan een stag spanningsmeter<br />

goede diensten bewijzen. In Echtenerbrug kan men dit bij de Blue<br />

Peter navragen. Eventueel kan het met allerhande ingewikkelde<br />

rekenformules, voor zover die nog bekend zijn, volgens de z.g.<br />

grensbelastings methode. Daarbij wordt de rek van een draad van 2<br />

meter in procenten uitgedrukt.<br />

Het beste kan je dit zosnel mogelijk weer vergeten, want deze<br />

methode geldt alleen bij relatief nieuwe verstagingen. De stagen<br />

- 70 -


ekken in de loop der tijd en verliezen daarmee ook hun veerkracht,<br />

om in onbelaste toestand weer in op de oorspronkelijke lengte terug<br />

te keren. Als we ieder jaar zo tewerk zouden gaan, dan zou onze<br />

arme verstaging na 15 jaar (= gemiddelde levensduur van het staande<br />

want) een behoorlijk stuk langer zijn.<br />

In onderstaande tekening is de grensbreuk-methode uitgebeeld. De<br />

draad van 2 meter lengte wordt gemarkeerd met tape en daarna 1mm<br />

opgerekt. De benodigde kracht hiervoor komt overeen met 5% van de<br />

breukspanning van de draad. Bij een rek van 3mm op 2 meter, spreekt<br />

men van een belasting van 15% van de breukbelasting.<br />

In de Merenpraet uitgave nr.3 van 1978 meldt de heer P. van Berg<br />

dat men ook met het strak aanhalen van de stagen voorzichtig moet<br />

zijn. De mastvoet kan zo maar een flinke deuk in het dak van de<br />

kajuit drukken.<br />

Natrimmen tijdens het zeilen<br />

Voor het trimmen van de zeilen van een merenpoort is een artikel<br />

beloofd door de merenpoort trim-expert bij uitstek MB. Hier een<br />

voorproefje: Als de mast tijdens het zeilen naar loef of naar lei buigt,<br />

moet dit in eerste instantie met de voorste hoofdwant stagen worden<br />

gecorrigeerd (buigen naar SB, dan het BB hoofdwant aanspannen).<br />

Verstelt men het topwant, dan moet de hele trim van vooraf aan weer<br />

opnieuw gedaan worden.<br />

De onaflaatbare loefgierigheid van een merenpoort is nagenoeg niet<br />

door trucjes met de verstaging te corrigeren. Schuwt men<br />

constructieve wijzigingen aan het onderwater schip (racekiel) of het<br />

gebruikt van een kluiverboom, dan loont zich zeker een bezoek aan<br />

De Vries zeilmakers in Lemmer. Minder bolling in het zeil betekent<br />

minder dwarslengte en daardoor minder loefgierigheid. Een grote<br />

genua betekent niet automatisch een verlegging van het draaimoment<br />

naar lei, want ook dan drukt de wind achter het zwaartepunt op het<br />

achterlijk van het zeil.<br />

Voor mast en schootbreuk kan de schrijver van dit artikel niet<br />

aansprakelijk worden gesteld.<br />

- 71 -


Roestbehandeling<br />

Om te beginnen, stalen schepen zijn vreselijk ouderwets, onpraktisch<br />

en zorgen voortdurend voor werk. Er schijnen Merenpoorters te zijn<br />

die elk jaar de loods van de haven afhuren om aan hun schepen te<br />

knutselen, of beter gezegd te kwasten. Reden daarvoor zou roest<br />

kunnen zijn.<br />

GFK-schepen (ook wel ´Tupperware boten” genoemd) zijn vet cool.<br />

Ze zien er gelikt uit, onderhoudsvriendelijk en behoeven eigenlijk<br />

geen onderhoud. In het ergste geval moet men de Gel-coating<br />

polijsten en de relingen van aanslag ontdoen.<br />

Zo ver, zo (NIET) goed. Zolang schepen nieuw zijn, worden de voor<br />

en nadelen van hun bouwmateriaal slechts ten dele duidelijk. Het ziet<br />

er heel anders uit wanneer de boot al wat ouder is. Toch zijn vele<br />

Merenpoorten bijna zo oud of zelfs ouder dan het bestaan van de<br />

club. Er zijn niet veel GFK schepen die deze leeftijd überhaupt<br />

gehaald hebben of zullen halen.<br />

- 72 -


Het hoofdprobleem van de aanvankelijk onderhoudsvrije kunststof<br />

schepen is toch steeds weer de osmose, waarbij de glasvezel lagen<br />

(laminaat) onder de Gel-coating vochtig wordt, en dan begint dit<br />

vocht een chemische reactie met de hars resten. Tenslotte wordt dan<br />

het water van buiten direct in het GFK opgezogen. Het probleem<br />

openbaart zich vaak het eerst, achter aangebrachte inbouw apparaten<br />

en betimmeringen, aan de binnenkant.<br />

Ik herinner mee een zeil instructeur, met wie ik op een zomer een<br />

tocht naar Noorwegen gemaakt heb. Hij had zijn Beneteau First<br />

tijdens 20 jaar les geven, volkomen tot spons “slap gezeild”.<br />

Staal wordt vooral door corrosie aangetast. Het enige wat daarvoor<br />

nodig is, is zuurstof en wat water. Wanneer de elementen ijzer (Fe)<br />

en zuurstof (O) zich verbinden tot roest (FeO), vormen zich kristallen<br />

die de voorheen gladde staalhuid verruwen en aldus het begin vormt<br />

van een verder voortschrijdende reactie. Zuren of zuurresten in water<br />

bevorderen het proces enorm. Men zou om te beginnen de kajuit<br />

vensters met zuurhoudende siliconen kit kunnen afdichten om te<br />

kijken hoe goed dit proces functioneert.<br />

De enige remedie is, de toevoer van zuurstof en vocht op het kale<br />

staal te verhinderen door het aanbrengen van een niet ademende<br />

(dampdichte) afdekkende laklaag. In tegenstelling tot de GELcoating<br />

is aan de conditie van de laklaag snel te beoordelen, waar<br />

problemen zich aandienen; en de bezitter van een stalen schip moet<br />

wel erg lang de andere kant op kijken (of een teakdek aanleggen)<br />

voordat structurele schade aan de romp ontstaat.<br />

Er zijn 3 gradaties van roest vorming:<br />

1. Roestzweem:<br />

Deze eerste categorie is relatief onschuldig en wordt daarom vaak<br />

als vlugroest afgedaan. Hier is het mogelijk om de aangetaste<br />

plek bijna kaal te slijpen en dan de laklaag nieuw op te bouwen.<br />

Als alles weer afgedekt is, stopt de korrosie vanzelf.<br />

- 73 -


2. Verroest metaal:<br />

Hierbij is de roest al ingevreten in het metalen oppervlak, maar<br />

bladdert niet af. Deze betrekkelijk dunnen roestlaag is een goede<br />

basis voor een roest conserveer middel. Deze zet roest op<br />

chemische wijze om. Deze “roestvreter” zet overigens de roest<br />

niet meer om in stevig staal, maar het roestoppervlak wordt door<br />

fosfaten of iets dergelijks chemisch omgezet in een niet meer zo<br />

makkelijk aantastbare verbinding.<br />

- 74 -<br />

Deze middelen laten een specifieke oppervlakte kleur achter, die<br />

uiteen loopt van paarsachtig tot zwart. De omzetters zijn<br />

doorgaans niet schadelijk voor de gezondheid, hoewel het<br />

standpunt “hoe meer hoe beter” hierbij niet op gaat. Zodra de<br />

roest paars achtig verkleurd is, moet door normaal wegschuren<br />

gecontroleerd worden, of zich ook nog niet behandelde roest<br />

onder het oppervlak bevindt. Daarna moet de roestplek grondig<br />

van de fosfaat zuurresten ontdaan worden. De zuren zouden<br />

anders een nieuw roestproces in werking kunnen zetten. Om een<br />

goede hechting van de daarop volgende verfopbouw te


verkrijgen, moet de tijdens de omzetting ontstane zwarte stof,<br />

grondig met spiritus afgespoeld worden.<br />

3. Bladder roest:<br />

Hierbij zit de roest als schubben op elkaar of zelfs tussen 2<br />

staalplaten in en is met een schroevendraaier of een staalborstel<br />

makkelijk te verwijderen. Voorafgaand aan elke verdere<br />

behandeling, moeten deze roestlagen mechanisch zo goed<br />

mogelijk verwijderd worden. Het beste gaat dat met een<br />

staalborstel of met een haakse slijper.<br />

Beslist er op letten: Altijd een gewone staalborstel nemen en<br />

beslist geen borstel van edelstaal gebruiken ! Anders injecteren<br />

we ons staal met een andere staalsoort, die direct weer een<br />

nieuwe elektrolytische roest reactie initieert. Op de<br />

achtergebleven roest resten, dus die vast aan het metaal<br />

verbonden zijn, wordt een ruime hoeveelheid Owatrol olie<br />

gesmeerd. Dit aanbrengen wordt afhankelijk van de<br />

omstandigheden enkele malen herhaald. Door de olie verdeelt de<br />

Owatrol zich gelijkmatig en dringt door op plaatsen, die normaal<br />

gesproken niet behandeld zouden kunnen worden.<br />

- 75 -


- 76 -<br />

Op oeroude geklonken stalen schepen is dit vaak de enige<br />

mogelijkheid, de roest de baas te worden. Owatrol dringt in de<br />

roest door en verdringt de lucht en het vocht; het nestelt zich<br />

zogezegd in het oppervlak en niet er boven op. Nu kan de<br />

grondlaag (bv. Owagrundol) opgebracht worden en tot slot<br />

worden afgelakt. Owatrol is niet zonder meer met 2-componenten<br />

lakken overschilderbaar. Daartoe moet er eerst een juiste<br />

scheidings grondlaag ( b.v. Owatrol CIP) opgebracht worden.<br />

Bij het toepassen van Owatrol speelt ook de graad van<br />

roestvorming een grote rol, omdat het olie-deel in het oppervlak<br />

moet kunnen binnendringen. Indien Owatrol op blank roestvrij<br />

ijzer wordt aangebracht, hechten de aan te brengen laklagen<br />

slecht. Vanwege het hoge olie gehalte zweeft de lak als het ware<br />

op het metaal. Brengt men het daarentegen aan op niet<br />

verwijderde roestschubben, dan worden deze door de olie steeds<br />

verder naar buiten afgestoten. Ook dan zal de lak met de tijd<br />

afbladderen.<br />

De ideale ondergrond is dus, geroest staal waarvan de<br />

roestschubben verwijderd zijn.


Notities<br />

- 77 -


Notities<br />

- 78 -


Notities<br />

- 79 -


Notities<br />

- 80 -


Notities<br />

- 81 -

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!