Uitgave 4/2006

Uitgave 4/2006 

Vereniging van Merenpoortzeilers 

Merenpoort Clubblad 

Officieel orgaan van de Belangenvereniging van 

Merenpoorteigenaren 

29 e jaargang nr. 4 

december 2006 

Adressen: 

Vorzitter: 

Piet-Jean Boegem 

Vlindermeent 76 

1218 CW Hilversum 

0031 (0)35-693 19 56 

voorzitter@merenpoortclub.nl 

Secretaris Ledenadministratie: 

Simon Bakker 

Zomertaling 18 

8532 BB Lemmer 

0031 (0)514-569 124 

secretaris@ merenpoortclub.nl 

Penningmeester: 

Ron Leenaars 

Landkamp 43 

6909 CG Babberich 

0031 (0)316-248 007 

penningmeester@ merenpoortclub.nl 

Bestuursleden: 

Klaas Kapitein 

Schroef 7 

8322 AN Urk 

0031 (0)527-68 57 46 

bestuurslid2@merenpoortclub.nl 

Jens v.d. Akker 

Het Zeilvat 21 

7908 NT Hoogeveen 

0031 (0)528-26 43 44 

bestuurslid1@merenpoortclub.nl 

Advertentietariven voor commerciele Doeleinden 

1 hele pagina 72,00 € 

½ pagina 36,00 € 

¼ pagina 18,00 € 

Leden Adverteren gratis 

Mits niet voor commerciele doeleinden 

KvK inschrijving nr. 40060873 

2 

Redactie: 

Birgit & Heiner Thebing 

Kammerkamp 46 

33428 Marienfeld 

0049 (0)5247/8673 

redactie@merenpoortclub.nl 

Internet: 

www.merenpoortclub.nl 

info@merenpoortclub.nl 

Contributie leden : 22,50 € per jaar 

Donateurs: 12,50 € per jaar 

Betaalingen 

postgiro nr. 442 00 77 

tnv vereniging van Merenpoorteigenaren 

Babberich 

Für unsere deutschen Mitglieder: 

(eventuelle Übersetzungen) 

Wolfgang Rincker 

Ringstr. 22a 

64342 Malchen 

0049 (0)6151-37 30 50 

Beitragsüberweisungen 

BLZ: 500 100 60 

Wolfgang Rincker 

Postbank Frankfurt 

Konto-Nr.: 498 766 609

Van de voorzitter 

Zeilvrienden, 

Het nieuwe verenigingsjaar is 

inmiddels alweer twee maanden oud 

wanneer ik dit schrijf. 

Het was, ondanks de wat mindere 

opkomst, toch weer ouderwets gezellig 

op de Algemene Ledenvergadering. 

Jens van de Akker werd met applaus 

herkozen als algemeen lid van het 

bestuur. 

Verder hebben we weer een 

bemanning voor de evenementen 

gevonden. 

Birgit en Heiner, die de redactie van het blad op zich genomen hebben, weten het 

blad op een zeer leuke manier vorm te geven. Wij hebben dan ook onze 

waardering hierover uitgesproken. 

Na het officiële gedeelte van de vergadering heeft de heer Eric Bootsma, 

vrijwilliger bij de KNRM, verteld over het werk bij de reddingsmaatschappij. Zijn 

functie daar is opstapper op de boot van station Lemmer. 

De plaatjes van de reddingsboot in actie, die Eric liet zien, waren adembenemend. 

De problemen die bij het redden van schepelingen kunnen ontstaan, onder andere 

door de weersomstandigheden, zijn niet eenvoudig. 

Bij mij kwam dan ook de vraag boven waarmee een boot moet zijn uitgerust om 

iemand die overboord gevallen is snel te kunnen helpen. Wel of geen lange lijn 

aan de reddingsboei achter op de boot? 

Mijn conclusie is: geen lange lijn aan de reddingsboei. 

De afgelopen jaren heb ik regelmatig een oproep gedaan om informatie te 

vergaren over het onderhoud van onze boten. Op de ALV hebben we besloten om 

volgens het idee van de Dompzeilers een boekje samen te stellen met 

onderhoudstips. 

Zoals jullie wel begrijpen zijn alle nog niet in de Merenpraet gepubliceerde tips 

welkom. Deze kunnen jullie nu . . eindelijk . . kwijt bij Birgit, die de tips gaat 

verzamelen. 

Ik wil mijn inleiding van deze kersteditie besluiten met een ieder prettige 

kerstdagen en een heel gelukkig nieuwjaar te wensen. 


3 

Van de voorzitter 

Liebe Segelfreunde, 

Während ich dies schreibe, ist das neue 

Vereinsjahr schon wieder 2 Monate alt. 

Die ALV war wie immer sehr 

gemütlich, auch wenn diesmal nicht 

ganz so viele Mitglieder dabei waren. 

Jens van de Akker wurde mit Applaus 

als Beisitzer in den Vorstand 

wiedergewählt. 

Auch für unsere Vereinstreffen haben 

wir Organisatoren gefunden. 

Bei Birgit und Heiner, die die 

Redaktion der Merenpraet 

übernommen haben, scheint das Clubblatt in guten Händen. Wir haben uns bei 

beiden dafür bedankt (mit einer Flasche SchipperBitter; ist leider schon gelenzt d. 

red.) 

Nach dem offiziellen Teil der Jahreshauptversammlung hat uns Eric Bootsma, der 

Freiwilliger bei der KNRM ist, einen Vortrag über die Arbeit der 

Rettungsgesellschaft gehalten. Er ist Besatzungsmitglied (opstapper) des 

Rettungsbootes aus Lemmer. Eric hat uns wirklich atemberaubende Bilder von 

den Rettungseinsätzen des Bootes gezeigt. Die Schwierigkeiten, Schiffbrüchige 

bei jedem Wetter abzubergen, sind kaum vorstellbar. 

Ich stellte mir in dem Zusammenhang die Frage, womit ein Boot ausgerüstet sein 

muß, um einen über Bord Gefallenen schnell helfen zu können. Sollte die Leine 

an der Rettungsboje lang oder kurz sein? 

Meine Entscheidung ist: An die Rettungsboje gehört keine lange Leine. 

In den letzten Jahren habe ich regelmäßig dazu aufgerufen, Informationen über 

den Unterhalt unserer Boote zu sammeln. Auf der Jahreshauptversammlung haben 

wir beschlossen –ähnlich wie die Dompzeiler- ein Buch mit Tips zur 

Restaurierung der Merenpoort herauszugeben. Ihr könnt Euch vorstellen, daß 

jeder Ratschlag, der in der Merenpraet noch nicht veröffentlicht wurde, hoch 

willkommen ist. Ihr könnt sie an Birgit schicken, die die Tips sammeln wird. 

Ich möchte meinen Beitrag für diese Weihnachtsausgabe damit abschließen, Euch 

allen frohe Weihnachten und ein glückliches Neues Jahr zu wünschen. 


4

Verslag van de Algemene ledenvergadering 

van 4 november 2006 te Molkwar. 

1. Opening 

PJ opent om 14:00 de vergadering en heet de 16 leden hartelijk welkom op de 

algemene ledenvergadering in het ’t Stasjons Kofjehus te Molkwar. 

Speciaal welkom zijn de Duitse leden, omdat zij toch extra km's hebben moeten 

maken. 

Ook dit jaar zitten we weer op onze vertrouwde stek. Met dank aan de 

organisatoren van de ALV. 

PJ hoopt dat iedereen nu, verkwikt van de lunch, zijn ogen kan open houden. Om 

ongeveer drie uur zal de heer Bootsma van de KNRM ons wat gaan vertellen over 

de belevenissen van het reddingsstation Lemmer. 

1a. Bericht van verhindering 

Er zijn berichten van verhindering binnen gekomen van Martin en Elisabeth 

Behrendt, Bert en Geert Nesselaar en Egge en Gerda Spaander. 

2. Notulen van de ALV gehouden op 29 oktober 2005 

Deze vergadering werd eveneens gehouden in deze gezellige locatie in Molkwar 

5 

PJ geeft het woord aan Simon Bakker . Omdat er verder geen opmerkingen zijn 

over de notulen van de vorige ALV en ook geen prijs gesteld wordt op voorlezing 

hiervan, worden de notulen door de aanwezige leden goedgekeurd. 

3. In gekomen / uitgaande stukken (Simon) 

PJ heeft van Egge en Gerda een afscheidsbrief gekregen waarbij zij te kennen 

geven om gezondheids redenen afscheid te moeten nemen van de merenpoortclub. 

4. Mededelingen 

PJ verzoekt de leden eventuele veranderingen van adres of email gegevens aan de 

secretaris door te geven. Velen hebben aan dit verzoek al gehoor gegeven. Voor 

zover men dit nog niet gedaan heeft wordt verzocht om de presentie-lijst te 

tekenen. 

5. Jaarverslag van de secretaris 

Het jaarverslag wordt door Simon voorgelezen en was ook reeds geplaatst in de 

Merenpraet. De vergadering gaat met het verslag akkoord. 

6. Verslag kascontrolecommissie 

In de kascontrolecommissie zitten dit jaar Kees Breeuwer en Jenny Lenstra met 

als reserve Anita Kapitein. De kascommissie is akkoord met het gevoerde 

financiële beleid. Het bestuur verleent hierop de penningmeester decharge. 

7. Financieel Jaarverslag 

PJ geeft Ron het woord. Het zomerweekend heeft ook weer voor voldoende 

aanvulling van de kas gezorgd, mede door ruime inkomsten vanwege de 

drankomzet tijdens het zomerweekend. De maaltijd en ook de tombola waren een 

enorm succes en niet alleen vanwege de inkomsten. Speciale dank gaat uit naar 

Elisabeth en Martin. Volgend jaar mogen we weer bij de jachtwerf De 

Merenpoort te gast zijn voor het zomerweekend. Ron vraagt de leden na te denken 

over een activiteit ter vervanging van de bijna traditionele tombola. De 

vergadering geeft goedkeuring aan het financieel jaarverslag. 

8. Financieel overzicht 

Ron geeft de stand van zaken rond de financiën (begroting) voor het komende 

jaar. Mede door de extra inkomsten van het zomerweekend van 2006 is er geen 

reden de contributie voor komend jaar te verhogen. 

9. Vaststelling contributie voor het komende verenigingsjaar 

De contributie blijft € 22,50 voor leden en € 12,50 voor donateurs. 

6

10. Royering niet betalende leden 

Er zijn geen leden die geroyeerd moeten worden. 

11. Bestuursverkiezing 

De volgende bestuursleden zijn reglementair aftredend en herkiesbaar: 

Jens van de Akker als algemeen lid van het bestuur. 

Bij gebrek aan tegenkandidaten behoeft er geen stemming plaats te vinden en 

wordt Jens voor een nieuwe termijn, met een instemmend applaus, benoemd tot 

algemeen bestuurslid. 

12. Verkiezing kascommissie 

Aftredend is Kees Breeuwer. Jenny Lenstra wordt nu 1 e lid en Anita Kapitein 

wordt nu 2 e lid. Als reserve heeft Sjanie v.d. Akker zich gemeld. 

13. Voorstellen en bemanningen evenementen 

Ook in het nieuwe verenigingsjaar hebben we weer de gelegenheid om andere 

Merenpoorters te ontmoeten tijdens diverse evenementen. Evenementen die ieder 

jaar weer fantastisch werden georganiseerd. 

a. Het Hemelvaart weekend van 17 mei wordt gecoördineerd door Simon 

Bakker 

b. Het voorjaarstreffen vindt plaats op 16 juni en wordt georganiseerd door Piet 

Jean Boegem. Al eerder hadden Koos en Nienke v.d. Kooi hun hulp 

toegezegd in het organiseren van zo'n dag. PJ zal Koos en Nienke vragen om 

met hem samen de organisatie te verzorgen. 

c. De zomerbijeenkomst van 25/26 augustus wordt verzorgd door Birgit en 

Heiner Thebing met hulp van Ron en Nelleke Leenaars en Klaus en Sonny 

Bensinger. Voor de wedstrijden heeft Florian prijs-bekers te beschikking 

gesteld. 

d. De volgende ALV vindt plaats op 3 november 2007 en Ron zal hierover 

afspraken maken met de beheerder van 't Stasjons Kofjehus te Molkwar. 

14. De redactie van de Merenpraet 

PJ neemt het woord: "Wat ik er mij nog van kan herinneren . . . . 

Enige jaren geleden, ik weet niet eens hoeveel, deed Maaike Eberwijn de redactie 

van Merenpraet. De Merenpraet, een A4, gemaakt op een stencilmachine. Toen 

kwam Kees. Deze sprak uit, het was volgens mij in Hilversum, dat hij de redactie 

wel op zich wilde nemen. Vele jaren heeft Kees zich ingezet voor de 

samenstelling en verzending van de Merenpraet. 

Nu wil toch een woord van dank richten aan onze redactie Heiner en Birgit 

Thebing van de Sweltsje. De Merenpraet is een leuk blad geworden met vele 

leuke pagina's. Zowel voor de man als voor de vrouw is er wat in elke aflevering 

wat te vinden. En dan het vele vertaalwerk. Ik moet hierbij het werk van onze 

7 

secretaris ook niet uitvlakken. Al met al een hele vernieuwing. Ga zo door!". 

Hierna krijgen Birgit en Heiner een fles drank uitgereikt als dank voor hun vele 

redactie werk. 

15. Contact met de vereniging van Dompzeilers 

De contacten met de Vereniging van Dompzeilers waren nog niet veelvuldig. Wel 

worden de verenigingsbladen uitgewisseld. 

Wat mijn belangstellig direct trok van de Dompzeilers was het leuke 

onderhoudsboek dat zij uitgeven. Omdat wij als vereniging wel veel kennis 

hebben opgebouwd, maar dat die kennis verspreid is over de leden, is het 

belangrijk dat deze kennis ook wordt gebundeld. 

Vraag aan de leden: Wie ziet kans om die kennis te verzamelen en hier een boekje 

van te maken. 

Birgit Thebing heeft zich aangeboden om een technisch onderhoudsboek te maken 

in de stijl van het boekwerk van de Dompzeilers. Zij vraagt een ieder die hierover 

input kan leveren om dat aan haar door te geven. Het technisch blad van de 

Dompzeilers heeft Simon en hij zal dit naar Birgit opsturen. 

16. Rondvraag 

Jenny vraagt wie er als extra spreker wordt uitgenodigd voor volgend jaar op de 

ALV. Ieder die hierover een idee heeft kan dit aan de secretaris melden. 

17. Sluiting 

Onder dankzegging sluit PJ de vergadering om 15:00 uur. 

Na een korte pauze geeft de heer Bootsma, vrijwilliger en opstapper bij de 

Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij, die o.a. een steunpunt heeft in 

Lemmer, een enthousiast verhaal over de werkzaamheden van de KNRM en zijn 

eigen ervaringen en belevenissen. 

8

Bericht über die Jahreshauptversammlung 

am 4. November 2006 in Molkwerum 

1. Eröffung 

Piet-Jean eröffnet um 14 Uhr die Jahreshauptversammlung. Es sind 16 Mitglieder 

erschienen, die er im “het ’t Stasjons Kofjehus te Molkwar” herzlich willkommen 

heißt. 

Besonders begrüßt er auch die deutschen Mitglieder, die den weiten Weg nicht 

gescheut haben. Toll, wie die Organisatoren der ALV auch in diesem Jahr das 

Treffen an altvertrauter Stelle möglich gemacht haben. 

Piet-Jean kann nach dem reichlichen Mittagsbuffet nur hoffen, daß alle Mitglieder 

die Augen offen halten können, weil schon um drei Uhr Herr Bootsma von der 

KNRM berichten wird, was die Rettungsstation Lemmer schon alles erlebt hat. 

1a. Entschuldigungen 

Entschuldigt haben sich Martin und Elisabeth Behrendt, Bert und Geert Nesselaar 

und Egge und Gerda Spaander. 

9 

2. Rückblick auf die Jahreshauptversammlung vom 29. Oktober 2005 

PJ bittet Simon Bakker über die letzte Jahreshauptversammlung, die auch in 

diesem gemütlichen Lokal in Molkwerum stattfand, zu berichten. An dem 

Protokoll der letzten ALV hatte niemand etwas auszusetzen. Es mußte daher nicht 

noch einmal vorgelesen werden und wurde von der Versammlung für gut 

befunden. 

3. Korrespondenz des Geschäftsführers 

Egge und Gerda haben Piet-Jean mitgeteilt, aus gesundheitlichen Gründen leider 

Abschied vom Merenpoortclub nehmen zu müssen. 

4. Mitteilungen 

Piet-Jean hatte alle Mitglieder gebeten, mögliche Änderungen der Adresse, bzw. 

E-Mail dem Geschäftsführer mitzuteilen. Erfreulicherweise haben es viele schon 

getan. Wer es noch nicht gemacht hat, wird gebeten, es nachzuholen. 

5. Rechenschaftsbericht des Geschäftsführers 

Der Rechenschaftsbericht wurde, wie ihn der Vorstand in der Merenpraet 

veröffentlicht hatte, von Simon vorgelesen und durch die Versammlung 

abgesegnet. 

6. Bericht der Kassenprüfer 

Kees Breeuwer und Jenny Lenstra waren in diesem Jahr die Kassenprüfer, Anita 

Kapitein ist Stellvertreterin. Sie haben am Rechenschaftsbericht des 

Schatzmeisters nichts auszusetzen. Der Vorstand erteilte dem Schatzmeister 

Entlastung. 

7. Bericht des Schatzmeisters 

Piet-Jean gibt Ron das Wort. Das Sommerfest hat wieder einmal die Clubkasse 

ordentlich gefüllt. Besonders der Getränkeumsatz hat hierfür gesorgt. Nicht nur 

wegen ihrer Auswirkungen auf die Clubkasse, waren das Abendessen und auch 

die Tombola ein voller Erfolg. Elisabeth und Martin gilt deshalb unser besonderer 

Dank. Auch beim nächsten Sommertreffen dürfen wir wieder bei der Werft De 

Merenpoort zu Gast sein. Ron hat schon einmal angeregt, sich für die beinahe 

schon traditionelle Tombola eine Alternative auszudenken. Dem Schatzmeister 

wurde für seinen Bericht Entlastung erteilt. 

8. Finanzieller Überblick 

Ron stellt den Haushaltsplan für das kommende Jahr vor. Wegen der Einnahmen 

des Sommerfestes muß im nächsten Jahr der Clubbeitrag nicht erhöht werden. 

10

9. Festsetzng des Clubbeitrags für das kommende Jahr 

Der Beitrag bleibt bei 22,50 € für Mitglieder und 12,50 € für passive Mitglieder 

10. Ausschluß von Mitgliedern, die nicht bezahlt haben 

Es mußten keine Mitglieder ausgeschlossen werden. 

11. Vorstandswahl 

Folgende Vorstandsmitglieder stellen sich turnusgemäß zur Wiederwahl: 

Jens van de Akker als Beisitzer. 

Da es keinen Gegenkandidaten gab, mußte eigentlich keine Abstimmung mehr 

stattfinden. Er wurde einvernehmlich als Vorstandsmitglied wiedergewählt. 

12. Wahl der Kassenprüfer 

Kees Breeuser ist als Kassenprüfer abgetreten. Jenny Lenstra ist jetzt erste und 

Anita Kapitein zweite Kassenprüferin. Stellvertreterin ist Sjanie van de Akker. 

13. Unsere Vereinsfeste 

Auch in diesem Jahr werden wir wieder reichlich Gelegenheit haben, auf den 

verschiedenen Vereinsfesten andere Merenpoortler zu treffen. Wie gewohnt 

werden sich die Organisatoren viel ausdenken. 

a. Simon Bakker wird das Himmelfahrtstreffen am 17.Mai organisieren. 

b. Die Organisation des Frühlingstreffens am 16. Juni übernimmt Piet-Jean. 

Schon im Vorhinein hatten Koos und Nienke v.d. Kooi ihre Unterstützung 

zugesagt und werden jetzt von Piet-Jean noch einmal angesprochen. 

c. Birgit und Heiner Thebing werden sich zusammen mit Ron und Nelleke 

Leenaars um das Sommerfest am 25 und 26. August kümmern. Sie werden 

Klaus und Sonny Bensinger um Mithilfe bitten. 

d. Die nächste Jahreshauptversammlung findet am 3. November 2007 statt. Ron 

wird den Termin mit dem Stasjons Kofjehus te Molkwar absprechen. 

14. Redaktion der Merenpraet 

Piet-Jean nimmt das Wort: „ Ich kann mich noch daran erinnern, wie Maaike 

Erberwijn die Ausgaben der Merenpreat im DIN A4 Format mit Matrize und 

Vervielfältigungsapparat herstellte. Dann war die Reihe an Kees. Er hat sich 

damals in Hilversum bereit erklärt, die Redaktion zu übernehmen. Viele Jahre hat 

Kees die Merenpraet mit großem Einsatz zusammengestellt und versandt. 

Doch jetzt will ich auch ein Wort des Dankes an Heiner und Birgit Thebing von 

der Sweltsje richten. Die Merenpraet ist ein schönes Clubblatt mit vielen Seiten 

geworden. Für jeden ist etwas Lesenswertes dabei. Und dann die viele Arbeit mit 

dem Übersetzen. In diesem Zusammenhang darf ich auf keinen Fall unseren 

Geschäftsführer Simon Bakker vergessen. 

Alles in allem viele Neuerungen. Macht weiter so!“ 

11 

Als Dank für ihren Einsatz bekamen Heiner und Birgit eine Flasche “Schipper 

Bitter“ überreicht. 

15. Kontakt zum Club der Dompzeiler 

Die Kontakte zur “Vereniging van Dompzeilers“ gestaltet sich noch nicht 

besonders vielfältig. Immerhin wurden die jeweiligen Vereinszeitschriften 

ausgetauscht. Besonders das technische Handbuch über den Unterhalt der 

Dompzeiler ist mir ins Auge gesprungen. Auch in unserer Vereinigung ist viel 

Wissen angehäuft worden. Die Kenntnisse sind aber über viele Mitglieder verteilt. 

Es ist daher wichtig, das Wissen zusammenzutragen. Daher ein Frage an die 

Mitglieder: Wer traut sich zu, alle Informationen zu sammeln und daraus ein Buch 

zu machen? 

Birgit Thebing hat sich bereiterklärt, das technische Handbuch zu erstellen. Sie 

bittet jeden, der etwas dazu beitragen kann, sich an sie zu wenden. Simon schickt 

Birgit ein Exemplar des Handbuchs der Dompzeiler. 

16. Rundfrage 

Jenny fragte, ob schon jemand eine Idee hat, wen man als Referenten zur nächsten 

ALV einladen könnte. Vorschläge können an den Geschäftsführer geschickt 

werden. 

17. Ende 

Mit Dank schloß Piet-Jean die Versammlung um 15:00 Uhr. 

Es gab eine kurze Pause. Danach berichtete Herr Bootsma beeindruckend von der 

Tätigkeit der Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij und seinen eigenen 

Erfahrungen und Erlebnissen. Es ist Freiwilliger (opstapper) bei der KNRM, die 

in Lemmer einen Stützpunkt unterhält. 

12

Een reis naar Vlieland 

Christian Preier heeft deze zomer met zijn “Zwaantje“ een uitstapje naar 

Vlieland gemaakt. We vroegen hem daar nog eens verslag van te doen, omdat hij 

voor het eerst solo gezeild heeft. Christian heeft zeer uitvoerig over deze reis 

verteld. We drukken in deze uitgave het eerste deel af. 

Hallo beste Merenpoorters, 

De redactie vroeg mij, omdat ik dit jaar toch op Vlieland geweest ben, hoe ik daar 

zo (toe) gekomen ben. Ik zei, natuurlijk met de boot en de stroming. Ja, logisch, 

maar je was toch alleen op pad, hoe ging dat dan? Ik vond het een uitdaging voor 

mezelf, omdat ik zoiets nog nooit eerder gedaan had, maar ik vond het heel 

prachtig. Men vroeg mij of ik er wat voor voelde, daarover te schrijven. 

Nu, op gevaar af dat het voor velen misschien oude koek is wat ik schrijf, voor mij 

was het in elk geval een heel nieuwe ervaring. 

Tijdens mijn reis heb ik geconstateerd dat er betrekkelijk weinig zeilers alleen 

onderweg zijn. De meeste zijn met z'n tweeën, velen met hun familie en enkelen 

zijn alleen met een mannelijke bezetting onderweg. Ik heb één schip gezien met 

alleen een vrouwelijke bemanning, maar dat was waarschijnlijk, omdat die al in de 

haven waren toen ik uitvoer (smile); dat was tijdens de vakantie niet veel anders! 

Het solozeilen wordt zelfs door Wilfried Erdmann nog als iets bijzonders gezien, 

en wat mij betreft is dat ook zo. Ik moest veel meer afwegingen maken als 

voorheen en veel lukte ook niet (nog niet - misschien vind ik later wel uit hoe een 

en ander moet, of ik kijk ergens de kunst af). 

Veel zie ik nu aanmerkelijk ontspannender dan voorheen, ik hoop echter, dat ik 

niet roekeloos word. Zo heb ik, om maar wat te noemen, niet steeds een zwemvest 

gedragen en was mijn reddingslijn niet voortdurend aangehaakt. Mogelijk moet ik 

dat van dat reddingsvest nog eens overwegen, maar ik zet ook geen helm op als ik 

op de fiets broodjes ga halen. 

13 

Vertrekpunt is, hoe kan het ook anders, Echtenerbrug. Uit de nauwe box kom ik 

het makkelijkst als ik de motor gestart heb, maar hem voor deze manoeuvre niet 

gebruik, maar de boot met de hand achteruit de box uit duw. 

Nadat ik alle landvasten los heb (aan de loefkant het laatst) en de stootwillen 

binnengehaald heb, pak ik een meerpaal en ga langzaam van achter naar voren, 

waarbij ik natuurlijk steeds naast de meerpaal blijf. Dan bij de preekstoel 

aangekomen, krijgt de boot een stevige duw in de juiste richting, zodat de boeg in 

de gewenste richting wijst. Dan ga ik naar achteren en vaar op de motor de haven 

uit. Hierbij vergeet ik steevast dat ik de helmstok nog niet vastgeschroefd heb 

(vanwege de UV-straling leg ik de helmstok, als ik langere tijd niet aan boord ben, 

in de kajuit). Tot nu toe was dat nooit een probleem, want het duurt toch wel enige 

tijd, voordat een Merenpoort verlijert. Bij veel wind -en vooral afhankelijk van de 

richting - moet je wel diverse zaken met hulplijnen vastsjorren. 

Ik wilde graag naar Vlieland, als het weer het zou toelaten, om aldaar eindelijk 

weer eens op mijn lievelingsduin te zitten, te lezen of eenvoudig over het Wad uit 

te kijken. Als eerste manoeuvre wilde ik niet de Prinses Margrietsluis uitproberen. 

Aldus ben ik eerst midden door Friesland richting Heeg danwel het Grote 

Gaastmeer gevaren, al naar gelang mij het beste uitkomt. Het weer is 

eenvoudigweg prachtig zoals midden in de zomer. Erg zonnig en warm. Er waait 

een westenwind kracht 2 - 3, prima omstandigheden, ik wilde echter niet in het 

Tjeukemeer gaan laveren. Dus op de motor naar de brug bij Sloten, tot zover dus 

zonder problemen. 

Ik moet nu ook lachen, hoe kan de brug van Sloten nu een probleem vormen. Heel 

eenvoudig, indien je je maar een beetje duf voordoet. Ik ben naar de brug toe 

gevaren en heb er dan voor gewacht. Er waren ook andere schepen en om de een 

of andere reden was het ook niet zo moeilijk, maar toch had ik het gevoel dat ik nu 

wel een beetje dicht bij de brug was. Maar daar ging hij reeds omhoog. Gaat toch 

wel goed dacht ik. Maar de andere kant kreeg eerst groen en het werd als maar 

krapper. Als ik daarna groen krijg, ben ik zo dicht bij de brug, dat ik met mijn 

gashendel naar voren wel naar voren ga, maar niet naar bakboord. Daar moet ik 

echter heen, omdat ik zo dicht tegen de stuurboord dukdalven aanlig. Ik botste dus 

met de boeg licht tegen de paal en sla achteruit. Op de een of andere manier wil nu 

helemaal niets meer. Ik loop naar voren oom de boot van de andere paal af te 

houden en weer naar achteren om aldaar hetzelfde te doen. Het komt me voor 

alsof ik in een komische klucht speel; dat kan toch niet waar zijn. De brugwachter 

vind het ook vermakelijk en geeft me te verstaan dat hij de brug eerst maar weer 

even zal sluiten. Foei., ik kom weer tot mezelf. Dan valt me ook weer in dat het 

het beste is om de rust te bewaren, geen dot gas meer te geven, maar eerst het 

schip tot rust te laten komen. Alzo geschiedde. In alle rust gedraaid, niet meer zo 

dicht bij de brug en toen ging het natuurlijk ook goed. 

14

Na deze brug heb ik me dan ook afgevraagd of het wel zo'n goede beslissing was 

om alleen te gaan varen en wat er hierna weer zou gebeuren. 

Nou ja, eigenlijk is er helemaal niets gebeurd, behalve dat ik anderen een beetje 

lol heb bezorgd, maar wat maakt dat uit. 

Ik heb me over het bruggeld verbaasd: 2,00 Euro. In de nieuwste almanak staat € 

1,20 (Simon: 2 maal een brug open voor 1 keer doorvaren is waarschijnlijk 

duurder). Daarentegen klopt de brugprijs bij Woudsend en kom ik in het 

Heegermeer. Alhier is een uitzicht, waarvoor het solozeilen zich alleen al loont. Er 

waait nu een heel zachte bries, de zon staat al zeer laag, en daardoor ziet het 

Heegermeer er heerlijk romantisch uit, terwijl de zon op de kleine golfjes 

weerkaatst. Ik wil dit beslist fotograferen Dus doe ik de motor gewoon uit, omdat 

ik van deze aanblik ook in stilte genieten wil. 

Er is zogoed als geen schip te bekennen. De meeste volgen de vaargeul, ook een 

super foto-object. Ik zie een platbodem, dat mede door de weerspiegeling van de 

zon en de schilderrijke wolkenlucht, zich leent tot een top object voor een 

fotowedstrijd over zeilschepen. Helaas was de camera niet snel genoeg in aanslag. 

Maar ik zag het en genoot er van. Ik voel me op zulke momenten eindeloos vrij en 

als het ware in een andere wereld. Zo kwam het ook, dat ik niet naar de haven van 

Heeg wilde, maar liever wat rustiger op het eiland Langehoekspôlle wilde 

aanleggen. 

Tot nu toe was ik hier nog nooit geweest. Aan het einde van de tocht daarheen 

constateerde ik, dat ik de stootwillen nog niet overboord gehangen heb. Ik blijf 

dus even drijven en maak de stootwillen en landvasten klaar. Als ik dan verder wil 

varen, ga ik niet meer vooruit. Wat nu? Was het nu toeval of geluk dat ik de 

stootwillen zo laat klaar gemaakt heb, want het is hier ondiep. Zou ik er sneller 

15 

heen gevaren zijn, zou ik zeker een probleem gehad hebben. Ik heb het op nog een 

andere plaats geprobeerd, maar het ging niet. Op de kaart was deze ondiepte ook 

niet aangegeven, maar ja, die is ook al 3 jaar oud. 

Ik heb besloten in het Grote Gaastmeer voor anker te gaan; heb de boot gestopt, 

ben naar voren gegaan en heb het anker hand over hand te water gelaten, om vast 

te stellen hoe diep het is. Daarna heb ik de boot door de wind naar achteren laten 

drijven en de ankerlijn vastgelegd. Ook heb ik zo nu en dan een stoot gas achteruit 

gegeven, in de hoop dat het anker zich ingraaft. Ik vind echter wat dat ingraven 

betreft, dat dat iets aparts is. Eigenlijk graaft het zich alleen bij wind beter in, 

omdat het langzaam dieper komt (uitgaande van een juiste bodemgesteldheid). 

Maar men wil toch weten of hij echt ingegraven is. Dus geeft men maximaal gas 

achteruit om te zien of hij werkelijk houdt. Als het anker echter door deze ruk 

weer loskomt, omdat hij nog niet diep genoeg was, schiet dat ook niet op. Bij de 

eerste ankermanoeuvre wilde ik het precies weten en ben erin gedoken. Heb me 

langs de ankerlijn naar voren getrokken en gevoeld of de punten beide gepakt 

hadden. Dat hadden ze. Ik had echter geen duikbril, maar ik weet ook niet of ik 

iets gezien zou hebben. 

Ik vind het hier werkelijk schilderachtig. Het allermooiste vind ik, dat de volgende 

morgen overal water om me heen is. Het is toch iets heel anders, als men naar het 

water en het Friese landschap kijkt, of rechts en links alleen rompen ziet. De 

petroleumlamp heb ik aan de punt van de giek als ankerlicht bevestigd. Ik heb 

echter later vastgesteld dat die lamp al bij een matige wind uitwaait. 

16

De volgende dag heb ik mezelf werkelijk overtroffen en ben overboord 

gesprongen om voor het ontbijt een rondje te zwemmen. Als je er eenmaal door 

bent, is het heerlijk. Daarna voel ik me fris en opmerkelijk fit. Vandaag wil ik 

maar Makkum en wil daar nog eenmaal proviand innemen. (Het brood was 

vanmorgen beschimmeld, maar gelukkig had ik brood in blik bij me, dat minstens 

een jaar goed blijft). 

Het is zonnig met af een toe een paar wolken zodat het niet zo heel heet is. Voor 

vertrek staat er een wind uit het NW kracht 2 - 3 Bft. Het weerbericht spreekt van 

een SW wind kracht 3 - 4. 

Wanneer ik alzo de ene brug na de andere passeer, valt me op dat het wel een heel 

dure grap is. Elke brug kost € 1,50 behalve de Van Panhuijsbrug, die is gratis. 

Het lukt me om exact voor aanvang van de middagpauze bij de sluis te zijn. Wilde 

toch boodschappen doen. Vanavond staat worst, aardappels met jus erwten en 

bonen op het menu. Ik heb aldaar ook nog even rondgewandeld, en heb 

vastgesteld, dat er niet veel veranderd is. Het toiletgebouw aan de visserijhaven is 

nog steeds hetzelfde. Maar er is nu zelfs een spiegel. Ik weet alleen niet zeker of 

die er vorige keer ook al was. Derhalve was deze haven vroeger gunstig. Is hij nu 

beslist ook nog. 

Tja, nu de pauze voorbij is, koers ik op mijn eerste sluis af. Ben benieuwd. Bij dit 

weer zijn er in Makkum massa's bruggenspringers. Steeds weer vanaf de brug in 

de sluiskolk - ze houden zich ook wel aan boten vast. Ik ben in de sluis gestopt en 

heb dan midscheeps een lijn te pakken gekregen, die daar in de sluis hangt. 

Tijdens het vullen van de sluiskolk dacht ik, dat zo'n brugspringer zich aan de 

boot had vastgeklampt en zo'n beetje ronddobbert. Was niet het geval. Het was het 

sluiswater dat de boeg en dan weer de spiegel wegdrukt. Alleen is dit werkelijk 

wat vermoeiender - tenminste als je vanuit het midden probeert de boel onder 

controle te houden. Ben dus steeds weer van voor naar achteren gelopen en weer 

terug, om de lijn aan te trekken of de romp van de sluiswand weg te drukken. 

Voor het uitvaren heb ik de boot nogmaals krachtig van de wand weggedrukt en 

toen ging het ook goed met het uitvaren. 

In een sluis lig ik het liefst in het midden, omdat dat met de lijnen eenvoudiger is. 

Bij het binnenvaren laat ik me door de wind, indien aanwezig, tegen de wand 

duwen en zet dan een keer krachtig af tegen de sluiswand bij het uitvaren. 

Andersom vind ik het aanleggen moeilijker, omdat men dan snel dwars gaat. 

Na de sluis aan het begin van het Makkumer diep zakt het anker weer. Heb niet 

alleen gedoken, maar heb ook de hele omgeving afgezwommen om ondiepe 

stukken te ontdekken om te weten of de cirkel om het anker niet te groot is. Maar 

het klopt weer, het anker zit vast. De ondergrond is hier beslist wat steviger. 

's Avonds komen er nog een paar ankeren. Een matzwarte platbodem legt zich in 

zijn volle lengte er ook bij. Hij zet zijn stokanker overboord, putsemmer aan de 

17 

voorstag gehangen - dat was het dan. Later op de avond zet hij ook nog een kleine 

petroleumlamp op het luik. Hij neemt het niet zo nauw. 

Heb gekookt en lekker gegeten. 

De routepunten naar Vlieland met de tiptoetsen in de Garmin in te voeren was een 

hele toer. De laatste keer had iemand de punten per laptop toegezonden. Dat had 

in totaal 2 seconden geduurd. Maar zeker is zeker. Het is hier veel rumoeriger dan 

op het Grote Gaastmeer. De muziek van een discotheek is heel duidelijk te horen. 

Ik had geen probleem met het in slaap vallen, meestal wel met het wakker worden. 

Morgen op naar Vlieland! 

Ein Törn nach Vlieland 

Christian Preier hat in diesem Sommer mit seiner “Zwaantje“ einen Törn nach 

Vlieland unternommen. Wir haben ihn gebeten, doch einmal darüber zu berichten, 

weil er das erste Mal Einhand gesegelt ist. Christian hat sehr ausführlich erzählt. 

Wir drucken in dieser Ausgabe den ersten Teil. 

Hallo liebe Merenpoortmitglieder, 

ich wurde von der Redaktion angesprochen, in diesem Jahr doch auf Vlieland 

gewesen zu sein und wurde gefragt, wie ich denn da so hingekommen bin. Ich 

sagte, ja mit dem Boot und mit der Strömung. Ja nee, is’ klar, aber du warst doch 

allein unterwegs, wie war das denn so? 

Ich fand, es war eine Herausforderung für mich, weil ich so etwas noch nie vorher 

gemacht habe, aber ich fand es sehr schön. 

Ich wurde gefragt, ob ich Lust hätte, darüber zu schreiben. 

Nun auf die Gefahr hin, dass ich jetzt Sachen schreibe, die für viele ein alter Hut 

sind; für mich war das alles Neuland. 

Bei meiner Reise habe ich festgestellt, dass gar nicht so viele Segler allein 

unterwegs sind. Die meisten sind doch mindestens zu zweit, viele mit ihren 

Familien und wenige als reine Männercrews unterwegs. Ich habe nur eine 

Frauencrew gesehen, aber das liegt bestimmt daran, dass die schon im Hafen sind, 

wenn ich losfahre :-) - das war in meinem Urlaub auch nicht anders! 

18

Allein segeln wird ja selbst von Wilfried Erdmann noch als etwas Besonderes 

angesehen, und für das halte ich es auch. Ich mußte viel mehr überlegen als vorher 

und manches ging eben nicht (noch nicht – vielleicht finde ich ja später auch für 

solche Dinge einen Weg oder kann ihn irgendwo abgucken). 

Vieles sehe ich jetzt erheblich entspannter als vorher, ich hoffe allerdings, dass ich 

nicht leichtsinnig werde. So habe ich, soviel vorweg, nicht immer eine 

Schwimmweste getragen und war auch nicht dauernd eingepickt. Vielleicht sollte 

ich das mit der Weste noch mal überdenken, aber ich setze auch keinen Helm auf, 

wenn ich mit dem Fahrrad Brötchen hole. 

Losgegangen ist es, wie könnte es anders sein, in Echtenerbrug. Aus der engen 

Box komme ich am besten, wenn ich den Motor zwar schon gestartet habe, ihn 

aber für dieses Manöver nicht benutze sondern das Boot rückwärts sozusagen per 

Hand aus der Box schiebe. Nachdem ich alle Leinen gelöst habe (die Luvleinen 

zuletzt!) und die Fender nach innen gelegt habe, fasse ich auf einen Poller und 

gehe dabei langsam von hinten nach vorne, wobei ich natürlich ständig neben dem 

Poller stehe. Dann, am Bugkorb angekommen, bekommt das Boot einen kräftigen 

Schubs in die richtige Richtung, so daß der Bug dann schon in Fahrtrichtung steht. 

Dann gehe ich nach hinten und fahre unter Motor aus dem Hafen. Hierbei 

vergesse ich hin und wieder, dass ich die Pinne noch gar nicht angeschraubt habe 

(Wegen der UV-Strahlung lege ich die Pinne, wenn ich längere Zeit nicht an Bord 

bin, in den Salon). Das hat aber bis jetzt dann auch keine Probleme mit sich 

gebracht, denn es dauert doch einige Zeit, bis eine Merenpoort vertreibt. 

Bei viel Wind -und vor allem je nach dem aus welcher Richtung- muß man sich 

sicher noch ein paar Sachen mit Hilfsleinen überlegen. 

Ich wollte gern nach Vlieland, wenn es das Wetter zulassen würde, um dort 

endlich mal wieder auf meiner Lieblingsdüne zu sitzen, dort zu lesen oder einfach 

übers Watt zu schauen. Als erstes Manöver wollte ich nicht die Princess Margeriet 

Sluis ausprobieren. Also bin ich binnen durch Friesland Richtung Heeg oder 

Gaastmeer gefahren, je nach dem, was besser passt. Das Wetter ist einfach nur 

hochsommerlich schön. Sehr sonnig und warm. Der Wind weht mit 2 – 3 aus 

West, herrliche Bedingungen, nur wollte ich jetzt auch nicht im Tjeukemeer 

kreuzen. Also unter Motor bis zur Brücke von Sloten, soweit kein Problem. Ja ich 

muß jetzt auch lachen, wie kann die Brücke von Sloten ein Problem sein. Ganz 

einfach, indem man sich ein bißchen dusselig anstellt. Ich bin auf die Brücke 

zugefahren und habe dann davor gewartet. Andere Boote waren auch da und 

irgendwie war es auch nicht so schwierig, aber irgendwie hatte ich schon das 

Gefühl, dass ich jetzt doch ein bißchen dicht vor der Brücke bin. Aber da ging sie 

auch schon hoch. Na klappt ja doch, dachte ich. Nur, Grün bekam die andere 

Seite, und so wurde es immer enger. Als ich dann Grün bekomme, steh ich so 

19 

dicht vor der Brücke, dass ich mit einem Schub vorwärts zwar nach vorne komme, 

aber nicht nach Backbord. Da muß ich aber hin, weil ich so nah an den 

Steuerborddalben stehe. Ich dubse also mit dem Vorschiff leicht an den Dalben 

und gebe Rückwartsschub. Irgendwie passt jetzt gar nichts mehr. Ich laufe also 

nach vorne, um das Boot von dem nächsten Dalben abzuhalten und nach hinten, 

um wieder das gleiche zu tun, ich komme mir vor, wie im Comic und denke nur, 

dass das doch nicht wahr sein kann. Der Schleusenwärter amüsiert sich auch ein 

wenig und gibt mir zu verstehen, dass er die Brücke erst mal wieder schließt. Jup, 

ich sortiere mich neu. Dann fällt mir auch wieder ein, dass es am besten ist, Ruhe 

zu bewahren, keinen Schub mehr irgendwo hinzugeben, sondern erst einmal Ruhe 

ins Schiff zu bringen. Hab ich dann auch gemacht. In Ruhe gedreht, nicht wieder 

so nah an die Brücke und dann hat es natürlich auch geklappt. 

Nach dieser Brücke hab ich mich dann gefragt, ob das echt eine gute 

Entscheidung war, allein zu segeln und was wohl als nächstes passiert. 

Na ja, eigentlich ist gar nichts passiert, außer, dass ich anderen ein bißchen Spaß 

bereitet hatte, also was soll’s. 

Ich habe mich über den Brückenpreis gewundert: 2,- Euro. Im aktuellen Almanak 

steht 1,20 €. Dafür klappt die Brücke von Woudsend und ich komme ins 

Heegermeer. 

Also, das ist ein Anblick, für den es sich schon allein segeln lohnt. Es weht nur 

eine ganz schwache Brise, die Sonne steht schon sehr tief, und dadurch sieht das 

Heegermeer herrlich romantisch aus, weil sich die Sonne auf den leichten Wellen 

glitzernd spiegelt. Ich will das unbedingt fotografieren. Also stelle ich den Motor 

einfach aus, weil ich zu diesem Anblick auch kurz diese Stille genießen will. Es 

sind so gut wie keine Schiffe in Sicht. Die meisten fahren im Fahrwasser, auch ein 

echtes Supermotiv. Ich sehe ein Plattbodenschiff, welches sich durch die Sonne, 

das spiegelnde Wasser und malerische Wölkchen zu einem 

20

Yachtfotowettbewerbsmotiv entwickelt hat. Leider kann ich das nicht schnell 

genug einfangen. Aber ich konnte es sehen und genießen. Ich fühle mich in 

solchen Momenten unendlich frei, und wie in einer eigenen Welt. So kommt es 

auch, dass ich nicht in den Hafen von Heeg möchte, sondern lieber etwas 

beschaulicher auf Langehookspolle anlegen will. 

Bisher war ich hier noch nie. Am Ende der Zufahrt stelle ich fest, dass ich noch 

gar nicht die Fender rausgehängt habe. Also bleibe ich kurz stehen und mache die 

Fender und Leinen klar. Als ich dann weiterfahren will, geht es nicht mehr 

vorwärts. Was nu? Das war jetzt Zufall und Glück, dass ich so spät die Fender 

klargemacht habe, denn es ist untief. Wäre ich da schneller reingefahren, hätte ich 

sicherlich ein Problem gehabt. Ich habe es noch an einer anderen Stelle versucht, 

aber es ging nicht. In der Karte konnte ich diese Untiefen nicht ausmachen, aber 

na ja, die ist auch schon 3 Jahre alt. 

Also habe ich beschlossen, im Groote Gastmeer zu ankern, habe das Boot 

angehalten, bin nach vorn gegangen und habe dann den Anker sozusagen Hand 

über Hand nach unten gelassen, um festzustellen, wie tief es ist. Danach habe ich 

das Boot von dem bißchen Wind nach hinten treiben lassen und die Ankerleine 

belegt. Ich habe dann auch so nach und nach Rückwärtsschub gegeben, in der 

Hoffnung, dass sich der Anker eingräbt. Also ich finde, das mit dem Eingraben ist 

so eine Sache für sich. Eigentlich gräbt er sich bei Wind alleine besser ein, weil er 

langsam tiefer kommt (vorausgesetzt, der Untergrund ist gut). Aber man will ja 

wissen, ob er wirklich eingegraben ist. Also gibt man meist Vollgas rückwärts, um 

zu schauen, ob er hält. Wenn er aber durch den Schub wieder ausbricht, weil er 

noch nicht tief genug war, bringt das auch nichts. Beim ersten Ankermanöver 

wollte ich es genau wissen, und bin getaucht. Habe mich an der Leine nach vorne 

gezogen und gefühlt, ob die Flunken beide gepackt haben. Hatten sie! Ich hatte ja 

keine Taucherbrille, aber ich weiß auch nicht, ob man hier etwas gesehen hätte. 

Ich finde es hier wirklich malerisch. Am allerschönsten finde ich, dass am 

nächsten Morgen rings um mich nur Wasser ist. Es ist doch etwas anderes, ob man 

auf Wasser und friesische Landschaft schaut, oder rechts und links Rümpfe sieht. 

Die Petroleumlampe habe ich an der Baumnock als Ankerlicht befestigt. Ich habe 

allerdings später festgestellt, dass die Lampe schon bei mäßigem Wind erlischt. 

21 

Am nächsten Tag habe ich mich tatsächlich überwunden und bin über Bord 

gesprungen, um vor dem Frühstück eine Runde zu schwimmen. Wenn man 

erstmal im Wasser ist, ist es herrlich. Danach fühle ich mich frisch und so richtig 

topfit. Ich möchte heute nach Makkum und will dort auch noch mal einkaufen. 

(Das Brot heute Morgen war schimmelig, aber zum Glück hatte ich Brot in der 

Dose mit, das sich mindestens ein Jahr hält.) 

Es ist sonnig, aber auch hin und wieder mal bewölkt, so dass es nicht ganz so heiß 

ist. Vor der Abfahrt 2 -3 Bft. Aus NW. Der Weerbericht spricht von 3 – 4 aus SW. 

Wie ich da so eine Brücke nach der Nächsten passiere, fällt mir auf, dass das ein 

ganz schön teurer Spaß ist. Jede Brücke kostet 1,50 € mit Ausnahme der van 

Panhuisbrücke, die ist umsonst. Ich schaffe es dann pünktlich zur Pause bis vor 

die Schleuse. Wollte ja auch einkaufen. Heute Abend gibt es Würstchen, 

Kartoffeln mit Sauce und Erbsen und Möhren. Bin dort auch noch ein wenig 

spazieren gegangen und habe festgestellt, dass sich dort nicht viel verändert hat. 

Das Toilettengebäude am Fischereihafen ist immer noch in dem gleichen Zustand. 

Aber da gibt es jetzt sogar einen Spiegel. Ich bin mir nicht sicher, ob der damals 

auch schon da war. Dafür war dieser Hafen damals günstig. Ist er heute bestimmt 

auch noch. 

Tja, als die Pause zu Ende ist, geht es nun auf meine erste Schleuse zu. Bin mal 

gespannt. Bei diesem Wetter gibt es in Makkum reichlich Brückenspringer. Immer 

wieder von der Brücke in das Schleusenbecken – sie halten sich auch schon mal 

an Booten fest. 

Ich habe in der Schleuse gehalten und habe dann auch von der Mitte des Bootes 

die Leine zu fassen bekommen, die dort in der Schleuse hängt. Beim Befüllen der 

Schleuse dachte ich, dass sich so ein Brückenspringer am Boot festhält und daran 

herumzerrt. War aber gar nichts. Das ist das Schleusenwasser, welches mal den 

Bug und mal das Heck wegdrückt. Allein ist diese Sache wirklich etwas 

anstrengender – zumindest, wenn man es von der Mitte aus probiert. Bin dann 

immer wieder von vorne nach hinten gelaufen und umgekehrt, um an der Leine zu 

ziehen oder den Rumpf von der Schleusenwand wegzudrücken. 

Bei der Ausfahrt habe ich noch mal kräftig das Boot von der Wand weggedrückt 

und dann ging es auch gut mit der Ausfahrt. 

Ich liege in Schleusen am liebsten in der Mitte, weil es mit den Leinen einfacher 

ist. Bei der Einfahrt lasse ich mich vom Wind, wenn es geht, gegen die Wand 

drücken und drücke dann lieber bei der Abfahrt einmal kurz gegen die 

Schleusenwand. Umgekehrt halte ich das Anlegen für schwieriger, weil man 

schnell quer steht. 

Hinter der Schleuse am Beginn des Makkumerdiep fällt dann wieder der Anker. 

Bin nicht nur getaucht, sondern habe auch alles abgeschwommen und im untiefen 

Bereich abgelaufen, um zu wissen, ob der Kreis um den Anker nicht zu groß ist. 

22

Aber es passt wieder, der Anker sitzt. Der Untergrund ist hier allerdings etwas 

steiniger. 

Abends kommen noch ein paar Ankerlieger dazu. Ein mattschwarzes 

Plattbodenschiff in Eignergröße legt sich auch dazu. Der schmeißt seinen 

Stockanker raus, Pütz ans Vorstag – das war’s. Spät abends stellt er auch noch 

eine kleine Petroleumlampe aufs Luk. Der ist echt locker. 

Habe gekocht und lecker gegessen. 

Die Wegpunkte nach Vlieland mit den Wipptasten am Garmin einzugeben, war 

schon nervig. Beim letzten Mal hatte mir jemand die Punkte per Laptop 

überspielt. Da hat das Ganze zwei Sekunden gedauert. Aber sicher ist sicher. 

Hier ist es erheblich lauter, als im Groote Gastmeer. Die Musik einer Diskothek 

ist sehr deutlich zu hören. Mit dem Einschlafen habe ich keine Probleme, meistens 

eher mit dem Aufwachen. 

Morgen geht es nach Vlieland! 

23 

Redders uit Lemmer 

Op 14 oktober 1824 werd de Nederlandsche Kust geteisterd door een zware 

vliegende storm. Menige boot ging ten onder en talrijke schipbreukelingen 

verdronken. In de huizenhoge golven raakte ook het schip "De Vreede" in nood en 

liep bij Huisduinen aan de grond. De 30 jarige Arien Kramer verzamelt 6 mannen 

om zich heen en besluit met een "roeisloep" de woeste zee op te gaan om de 

bemanning van "De Vreede" te redden. Ondanks alle moeite lukt het niet de 

schipbreukelingen te bereiken. In de kokende zee gaan veel roeiriemen verloren 

en de boot kan nog ternauwernood naar het strand terugkeren. De mannen zijn 

totaal uitgeput. 

Cornelis Kramer, de 60 jarige vader van Arien, bied zijn zoon aan om in zijn 

plaats naar de gestrandde "De Vreede" te roeien, maar zijn zoon wil daar niets 

van horen. Arien regelt nieuwe roeiriemen en gaat er met 6 nieuwe mannen 

wederom op uit. Deze keer lukt het om het vastgelopen schip te bereiken en 11 

bemanningsleden van boord te halen. 

Voor de kapitein van "De Vreede", Cornelis Jansz de Boer, zijn stuurman en de 

bootsman was geen plaats meer in de sloep. Een derde keer gaat Arien met de 

redders door de branding. Wederom lukt het "De Vreede" te bereiken en de 3 

overgebleven mannen van boord te halen. Echter de sloep bereikt het strand niet. 

Tijdens de terugtocht worden ze door een huizenhoge golf gegrepen en de sloep 

kentert. Op het strand slaat de mannen de schrik om het hart. Onder leiding van 

Cornelis Kramer wordt een andere sloep ingezet om de opvarenden van de 

omgeslagen sloep te hulp te komen. Helees lukt het slechts om een van de roeiers, 

Willemsz Krul, uit het water te halen. Arien Kramer verdrinkt voor de ogen van 

zijn vader en met hem nog 8 andere mannen. 

Reddingspoging bij "De Vreede" op 14 oktober 1824 

24

Tijdens de hefststormen van 1824 strandden er nog 17 schepen op de Hollandse 

kust. Tijdens datzelfde jaar besluit men in Amsterdam tot het oprichten van de 

N.Z.H.R.M (Noord- Zuid Hollandse Redding Maatschappij) voor het noordelijke 

deel van de kust en voor het zuiden wordt in Rotterdam de Z.H.M.t.R.v.S. (Zuid 

Hollandse Maatschappij tot 

Redding van Schipbreukelingen) opgericht. 

De N.Z.H.R.M. richt met Hindeloopen (1911) en Gaast (1913) aan de toenmalige 

Zuiderzee hun eerste Reddingsstation op. In 1918 raakt een schip tussen Lemmer 

en Kuinre in nood. De bemanning wordt gered door een toevallig voorbijvarende 

sleepboot. Korte tijd later komen bij een volgend scheepsongeluk 8 mensen om, 

omdat er niemand was die hen te hulp kwam. Naar aanleiding hiervan stationeert 

de N.Z.H.R.M. de reddingsboot Nr.23 in Lemmer en richt daar en reddingstation 

op. Reddingsboot Nr.23 was een roeiboot en werd al snel vervangen door de 

eerste gemotoriseerde reddingsboot 

de “Rutgers van Rozenburg“. Deze werd in de 30er jaren opgevolgd door de 

"HILDA", die al voorzien was van waterdichte schotten. 

Na de aanleg van de afsluitdijk veranderde de situatie van de toenmalige 

Zuiderzee. 

Het IJsselmeer word een internationaal bekend watersportgebied. Ook de 

K.N.R.M. (Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij : rechtsopvolger van 

in 1991 gefuseerde N.Z.H.R.M. en de Z.H.M.t.R.v.S.) moest zijn reddingstaktiek 

aanpassen. Naast de grote reddingsboot "Jansje Baart" werd ook een snelle 

rubberboot in gebruik genomen, die bijzonder geschikt was om kleinere schepen 

en surfers te hulp te komen. Momenteel zijn in Lemmer de "Anna Dorothea" en de 

rubberboot "de Wouter Vaartjes" gestationeerd. De "Anna Dorothea" is een 

zogenaamde Rigid Inflatable Boat (RIB); een rubberboot met vaste romp van de 

Valentijd-Klasse. Het reddingssteunpunt Lemmer beschikt over 12 vrijwilligers 

(schipper en opstappers) die een symbolische vergoeding krijgen van € 1,25 

per uur. 

25 

De verhalen over de reddingsacties geven een goede kijk op de aktiviteiten van 

het station: 

Tot de belangrijkste hoort het hulpverlenen bij ongevallen. Regelmatig gebeuren 

er aan boord van schepen zware ongevallen of zijn er andere gezondheids 

problemen (b.v. hartanvallen). Het ergste is wanneer mensen overboord vallen. 

Niet altijd zijn dan de reddingspogingen in deze levensbedreigende gevallen even 

succesvol. 

Op 15 maart 2006 ging ter hoogte van de “Friese Hoek“ de schipper van het 

binnenvaartschip “de Morgenstond“ overboord. Aan boord bleven zijn vrouw en 

2 kleine kinderen achter. Een tegemoet komend vrachtschip zag wat er gebeurde, 

maar kon de man niet vinden. De “Wouter Vaartjes“ en de “Anna Dorothea“ 

spoedden zich gesteund door 2 helicopters naar de ongevalsplek. Ze konder echter 

alleen nog het lijk van de schipper uit het ijskoude water bergen. 

Zulke ongevallen zijn ook voor de redders moeilijk te verwerken, het primaire 

doel van de strijd is het verlies van mensenlevens te voorkomen. 

Niet alleen aan plezierschepen, maar ook aan de beroepsvaart moet hulp geboden 

worden wanneer het schip "water maakt". 

Bij een WZW-Wind kracht 6 – 7 valt bij het 80 meter lange vrachtschip “Johan 

Evertsen“ de motor uit. Meerdere “opstappers“ van de reddingsstations Lemmer 

en Urk gaan aan boord van het schip, dat ondertussen voor anker is gegaan. 

Voordat de berginssleper uit Urk kon ingrijpen, komt het vrachtschip dwars op de 

golven te liggen. De kajuitramen kunnen de aanstormende watermassa niet 

weerstaan. De redders kunnen alleen de bemanning nog van boord halen voordat 

de "Johan Evertsen" zinkt. 

Voor Lemmer staat bij sterke westen tot noordwesten wind een zeer korte steile 

golfslag. Vooral varend op de motor op het IJselmeer wordt het dan een peniebele 

situatie. Door de herftige scheepsbeweging komt er losgeraakt vuil uit de tank in 

het brandstof filter en de motor stopt er mee (van geschommel komt rommel). 

Vaak kan bij deze schepen, alleen door het tijdig ingrijpen van de KNRM, 

stranding voorkomen worden. 

Een heel ander probleem vormen de doorgaans gehuurde motorkruizers, die niet 

opgewassen zijn tegen de weersomstandigheden op het IJsselmeer. 

De heer en mevrouw B. hebben voor zichzelf en 12 kinderen in de leeftijd van 2 

tot 18 jaar voor het eerst een boot gehuurd. Op een zondagmorgen vertrekt men in 

alle vroegte om van Lemmer naar Urk te varen. Op die dag in juli waait een 

wester wind kracht 6-7. 

De verhuurder had zijn huurders stellig verzekerd dat dit absoluut geen probleem 

zou zijn. De reddingskruiser "de Wouter Vaartjes" die toevallig in de buurt was, 

ziet dat de kruiser, net voorbij de "Rotterdamse Hoek" dwars op de golven heen 

26

en weer slingert en gevaarlijk dicht bij lagerwal komt. De mannen van het 

reddingsschip nemen een jongen over die er erg bleek uit ziet en over zijn hele 

lichaam beeft. De charterboot wordt meer in de wind gedraaid om de situatie aan 

boord wat te verbeteren. De redders beginnen zelfs een lied te zingen om de 

kinderen op hun gemak te stellen. Nadat er no 6 kinderen van boord gehaald zijn, 

lukt het de motorkruizer naar Lemmer terug te brengen. 

Net als in de beroemde Bermuda Driehoek "Nieuwe Zeug" bij Den Oever, 

stranden evenzovele schepen op het "Vrouwenzand" en de “Steile Bank“. De 

reddingsacties worden met spelden op de zeekaart gemarkeerd. Bij de tonnen 

SB12 en SB10 is al geen plaats meer. Vaak lopen boten vast als ze daar naar lager 

wal afdrijven. In de meeste gevallen is lichtzinnige navigatie er de oorzaak van dat 

steeds weer schepen van de ondiepten weggetrokken moeten worden. Meestal zijn 

het zeilers die bewust of onbewust de bocht afsnijden. Ook worden er wel 

motorkruizers geborgen, die ofwel helemaal geen kaart hebben of met een 

wegenkaart onderweg waren en dan op een plek zijn vastgelopen die op deze kaart 

met blauw gekleurd is. Eén voorval zullen de redders beslist niet vergeten. 

Het spiksplinternieuwe huurjacht "ManYA" verlaat de Prinses Margrietsluis om 

over het IJsselmeer naar Stavoren te zeilen. Langs de kustlijn loopt de diepte 

langzaam terug en door de onervarenheid van de bemanning is de Bavaria 34 in 

het "Hondennest", dat buiten de sluis aan stuurboord ligt, vast komen te liggen. 

De boot wordt door de KNRM weer vlotgetrokken. De bemanning wil ondanks 

deze tegenslag de reis naar Stavoren voortzetten. De mannen van de reddingsboot 

wijzen er met nadruk op de verder te volgen koers: 'SB10 aan stuurboord laten en 

dan exact koers W (270°) aanhouden en bij VZ8 aan stuurboord recht naar 

Stavoren koersen" . Om 18:30 is de reddingsboot in Lemmer terug. Om 20:30 

gaat opnieuw de pieper. De uitkijkpost bij Laaksum ziet een schip richting het 

"Vrouwenzand" koersen. De “Anna Dorothea“ en “de Wouter Vaartjes“ varen op 

27 

topsnelheid naar de VZ14 om de boot te helpen. Na informatie bij de kustwacht 

blijkt tot ieders verbazing dat het bij de brokkenmakers ging om een Bavartia 34 

met de naam "Manya". Als de reddingsboten de "Manya" bereikt hebben, blijkt 

dat de zich schamende bemanning inmiddels de hulp ingeroepen van een 

professionele berger, die al begonnen is met het wegslepen van het schip. Bij 

navraag door de KNRM bleek dat de kapitein van de "Manya" over gedegen 

nautische kennis beschikt. Blijkbaar is nautische kennis alleen niet voldoende om 

op het IJsselmeer te zeilen. 

Gebrek aan nautische kennis, ontbrekende uitrusting, maar ook plotseling 

optredende weersveranderingen (mist) zijn vaak de oorzaak dat een bemanning 

volkomen gedesorienteerd raakt. Als een schip tijdens slecht weer, zoals storm en 

mist, verdwaalt is, komt daar ook vaak de angst van de opvarenden bij. en alleen 

een een oproep bij een kustwacht station kan nog hulp bieden. Vaak kunnen ook 

de harde kerels van de KNRM een gniffel niet onderdruklken. 

Op 31 Augustus geeft de kustwacht alarm aan de reddingsstations Lemmer en 

Hindelopen. Er is een oproep van een mobiele telefoon opgevangen. De 

opvarenden van een motorkruizer deelt mee dat men op het water is, maar 

absoluut niet weet waar. Ze waren met een huurboot uit Sneek vertrokken, en 

waren in de loop van de dag de weg volkomen kwijt geraakt. Bij navraag bei de 

Princes Margrietsluis leert dat de "Rapsody 1" de sluis gepasseerd is. 

Daarmee is het zoekgebied bekend, maar aan de rijkelijk grote kant. Weer per 

telefoon weet de bemanning van de "Rapsody 1"te melden dat ze een westelijke 

koers varen. Dat betekent dat de boot direkt richting "Steile Bank" koerst. Snel 

wordt echter duidelijk de "Rapsody 1" is niet aan het dwalen. Voor de 

"Noordmeerderdijk" echter spotten de redders een motorkruizer waar alle 

stootwillen nog buitenboord hangen. Dat is de "Rapsody 1". Aan boord bevinden 

zich 4 heren en 3 dames die allen zeer opgelucht zijn, nu ze weten dat hun 

dwaaltocht beeindigd is. Een van de heren deelt de redders mee, dat men dacht, 

dat men op een binnenwater was, en toont daarbij het gebied van de "Grote 

Brekken". Als hem verteld wordt dat hij op het IJsselmeer zit, zijn allen zeer 

geschrokken. Evenwel verklaart dat enigszins waarom de gehele bemanning al 

gedurende enige tijd behoorlijk zeeziek is. Omdat men niet meer wist waar men 

heen moest, had men bij het opkomen van een stivige bries en overeenkomstige 

golven, de motor in neutraal stand gezet en zich verdel laten drijven, wat het 

komfort aan boord niet ten goede komt. 

De boot werd door 2 opstappers zonder verdere navigatie problemen naar 

Lemmer gebracht. 

28

Redders uit Lemmer 

Am 14. Oktober 1824 wird die Niederländische Küste von einem rasenden Sturm 

heimgesucht. Manches Boot geht unter, und zahlreiche Schiffbrüchige ertrinken. 

In den haushohen Wellen gerät auch das Schiff “De Vreede“ in Seenot und 

strandet bei Huisduinen. Der 30-jährige Arien Kramer findet 6 andere Männer 

und beschließt, mit einer “sloep“ auf die wüste See hinauszurudern, um die 

Besatzung der “De Vreede“ abzubergen. Trotz aller Bemühungen gelingt es nicht, 

den Havaristen zu erreichen. In dem kochenden Wasser gehen viele Ruderriemen 

verloren, und das Boot kann gerade noch an den Strand zurückkehren. Die 

Ruderer sind völlig erschöpft. Cornelis Kramer, der 60-jährige Vater von Arien, 

bietet seinem Sohn an, statt seiner zu der gestrandeten “De Vreede“ zu rudern; 

aber der Sohn will davon nichts hören. Arien läßt neue Riemen besorgen und wagt 

sich abermals mit 6 frischen Männern hinaus. Diesmal gelingt es, das aufgelaufene 

Schiff zu erreichen und 11 Besatzungsmitglieder von Bord zu holen. 

Rettungsversuch der "De Vreede" am 14. Oktober 1824 

Der Kapitän der “De Vreede“, Cornelis Jansz de Boer, sein Steuermann und der 

Bootsmann hatten keinen Platz in der sloep gefunden. Ein drittes Mal geht Arien 

Kramer mit den Rettern in die Brandung. Wieder gelingt es, die “De Vreede“ zu 

erreichen und die 3 verbliebenen Männer ins Boot zu bekommen. Doch die sloep 

erreicht den Strand nicht. Auf der Rückfahrt wird sie von einer turmhohen 

Grundsee getroffen und kentert. Am Strand macht sich Entsetzen breit. Unter der 

Leitung von Cornelis Kramer wird eine weitere sloep zu Wasser gelassen, um den 

Gekenterten beizustehen; Doch es gelingt nur, einen der Ruderer, Willemsz Krul, 

aus dem Wasser zu bekommen. Arien Kramer ertrinkt vor den Augen seines 

Vaters und mit ihm die anderen 8 Männer. 

29 

In den Herbststürmen des Jahres 1824 stranden weitere 17 Schiffe an der 

holländischen Küste. Noch im selben Jahr beschließt man in Amsterdam die 

N.Z.H.R.M. zu gründen und in Rotterdam für den Süden die Z.H.M.t.R.v.S. 

Die N.Z.H.R.M. errichtet mit Hindeloopen (1911) und Gaast (1913) an der 

damaligen Zuiderzee ihre ersten Rettungsstation. 1918 gerät ein Schiff zwischen 

Lemmer und Kuinre in Seenot. Die Besatzung wird nur zufällig durch ein 

vorbeifahrendes Schleppboot gerettet. Kurz darauf kommen bei einem weiteren 

Schiffsunglück 8 Menschen ums Leben, da es niemanden gab, der ihnen zur Hilfe 

kam. Darauf hin stationiert die N.Z.H.R.M. das Rettungsboot Nr. 23 in Lemmer 

und errichtet dort eine Rettungsstation. Rettungsboot Nr. 23 war ein Ruderboot 

und wurde bald durch das erste motorisierte Rettungsboot “Rutgers van 

Rozenburg“ ersetzt. Diesem folgte in den 30iger Jahren die “Hilda“, welche schon 

wasserdichte Schotten besaß. 

Nach dem Bau des Abschlußdeichs veränderten sich die Gegebenheiten auf der 

ehemaligen Zuiderzee. Das IJsselmeer wurde zu einem international bekannten 

Wassersportgebiet. Auch die K.N.R.M. mußte sich den neuen Bedingungen 

anpassen. Neben dem großen Rettungsboot “Jansje Baart“ wurde auch ein 

schnelles Schlauchboot in Dienst gestellt, das besonders geeignet war, kleineren 

Schiffen und Surfern zur Hilfe zu eilen. Aktuell sind in Lemmer die “Anna 

Dorothea“ und das Schlauchboot “de Wouter Vaartjes“ stationiert. Die „“Anna 

Dorothea“ ist ein sogenanntes Rigid Inflatable Boat (RIB), ein Festrumpf- 

Schlauchboot der Valentijn-Klasse. Die Station Lemmer verfügt über 12 Retter 

(Schipper und -wie in früheren Zeiten- “opstapper“), die allesamt Freiwillige sind 

und lediglich eine symbolische Vergütung von 1,25 € pro Stunde erhalten. 

Die Berichte über Rettungsaktionen geben einen guten Überblick über die 

Aufgaben der Station. Zu den Wichtigsten gehört der Beistand in Unglücksfällen. 

Häufig kommt es an Bord von Schiffen zu auch schweren Verwundungen, oder 

anderen gesundheitlichen Problemen (z.B. Herzanfälle). Zum Schlimmsten gehört 

es, wenn Seeleute über Bord gehen. Nicht immer sind die Rettungsbemühungen in 

diesen lebensbedrohenden Situationen von Erfolg gekrönt. 

Am 15. März 2006 geht auf Höhe der “Friese Hoek“ der Skipper des 

Binnenschiffs “de Morgenstond“ über Bord. Auf dem Schiff bleiben seine Frau 

und 2 kleine Kinder zurück. Ein entgegenkommendes Frachtschiff erkennt die 

Situation, kann den Mann aber nicht auffinden. “Wouter Vaartjes“ und “Anna 

Dorothea“ eilen, unterstützt von 2 Hubschraubern, an die Unglücksstelle; können 

aber nur noch den Leichnam des Schiffers aus dem eiskalten Wasser bergen. 

Solche Unglücksfälle sind auch für die Retter schwer zu bewältigen, welche an 

vorderster Stelle darum kämpfen, den Verlust von Menschenleben zu verhindern. 

30

Nicht nur Sportbooten, sondern auch Berufsschiffen muß Beistand geleistet 

werden, wenn das Schiff “Wasser macht“. 

Bei WSW-Wind der Stärke 6 – 7 fällt bei dem 80 Meter langem Frachtschiff 

“Johan Evertsen“ der Motor aus. Mehrere “opstapper“ der Stationen Lemmer 

und Urk gehen an Bord des Schiffes, das inzwischen vor Anker gegangen ist. 

Bevor der anwesende Bergungsschlepper aus Urk eingreifen kann, kommt das 

Frachtschiff quer zu den Wellen zu liegen. Die Kajütrahmen halten den 

anstürmenden Wassermassen nicht stand. Die Retter können nur noch die 

Besatzung abbergen, bevor die “Johan Evertsen“ sinkt. 

Vor Lemmer steht bei starkem Wind aus West oder Nordwest eine sehr kurze und 

steile Welle. Besonders unter Motor wird das Fahren auf dem rauen IJsselmeer 

dann zu einer unruhigen Sache. Durch die heftigen Schiffsbewegungen gelangen 

Ablagerungen aus dem Tank in die Brennstoffilter, und die Maschine streikt (van 

geschommel komt rommel). Oft können diese Boote nur durch rechtzeitigen 

Einsatz der KNRM vor der Strandung bewahrt werden. Ein weiteres Problem 

stellen die -meist gecharterten- Motorkreuzer dar, die mit den Bedingungen auf 

dem IJsselmeer nicht zurechtkommen. 

Herr und Frau B. haben für sich und 12 (!) Kinder von 2 – 18 Jahren zum ersten 

Mal ein Motorboot gechartert. Am frühen Sonntagmorgen legt man in Lemmer ab, 

um nach Urk zu fahren. An diesem Julitag weht es aus West mit 6 – 7 

Windstärken. Der Vercharterer hat seinen Gästen ausdrücklich versichert, dies 

stelle überhaupt kein Problem dar. Der Rettungskreuzer “de Wouter Vaartjes“, 

der zufällig in der Nähe weilt, beobachtet, daß der Kreuzer kurz hinter der 

„“Rotterdamse Hoek“ quer zu den Wellen wild hin- und herschlingernd in eine 

bedrohliche Legerwalsituation gerät. Die Männer des Rettungsschiffes evakuieren 

einen Jungen, der extrem blaß ist und am ganzen Körper zittert. Das Charterboot 

wird mehr in den Wind gebracht, um die Situation an Bord etwas zu verbessern. 

Die Retter stimmen sogar ein Lied an, um die Kinder zu beruhigen. Nachdem 

31 

noch 6 weitere Kinder von Bord geholt wurden, gelingt es, den Motorkreuzer 

zurück nach Lemmer zu bringen. 

Allenfalls im berühmten Bermudadreieck “Nieuwe Zeug“ bei Den Oever stranden 

so viele Schiffe, wie auf dem “Vrouwenzand“ und der “Steile Bank“. Die 

Rettungsaktionen werden in der Station Lemmer mit Stecknadeln auf der Seekarte 

festgehalten. Bei den Tonnen SB12 und SB10 gibt es schon keinen Platz mehr. 

Oft läßt die gefährliche Legerwalsituation Boot festkommen. In den meisten 

Fällen führt jedoch navigatorischer Leichtsinn dazu, daß die KNRM immer 

wieder Boote von den Untiefen ziehen muß. Meist sind es Segler die bewußt oder 

unbewußt abkürzen. Es wurden aber auch schon Motorkreuzer abgeborgen, die 

entweder gleich ganz ohne Karte oder mit dem Autoatlas unterwegs waren und an 

einer Stelle aufgebrummt sind, an der diese Karte eindeutig die Farbe Blau zeigte. 

Einen Fall werden die Retter ganz bestimmt nicht vergessen. 

Die nagelneue Charteryacht “Manya“verläßt die Prinses-Margrit-Sluis, um auf 

dem IJsselmeer nach Stavoren zu segeln. Unter der Küste geht der Tiefgang 

langsam zurück, und durch Unerfahrenheit der Besatzung ist die Bavaria 34 im 

“Hondennest“, das nach der Schleuse an Steuerbord liegt, festgekommen. Das 

Boot wird durch die KNRM freigeschleppt. Die Besatzung will trotz des 

Mißgeschicks dieReise nach Stavoren fortsetzen. Die Rettungsmänner weisen 

noch einmal ausdrücklich auf die weitere Route hin: „SB10 an Stb liegenlassen, 

dann strikt Kurs W (270°) vorhalten und bei VZ8 an Stb nach Stavoren rein.“ Um 

18:30 Uhr ist das Rettungsboot in Lemmer zurück. Um 20:30 Uhr gehen erneut 

die Pieper. Der Ausguckposten bei Laaksum sieht ein Schiff auf den 

“Vrouwenzand“ auffahren. “Anna Dorothea“ und “de Wouter Vaartjes“fahren 

mit Höchstgeschwindigkeit zur VZ14, um dem Boot zu helfen. Eine Nachfrage bei 

der Küstenwache ergibt zu aller Überraschung, bei dem Havaristen handele es 

sich um eine Segelyacht Bavaria 34 mit Namen “Manya“. Als die Rettungsboote 

die “Manya“ erreichen, haben die verschämten Besatzungsmitglieder die Hilfe 

eines professionellen Bergers angenommen, der schon mit dem Abschleppen 

begonnen hat. 

Nachfragen seitens der KNRM ergeben, daß der Skipper der “Manya“ über 

gründliche nautische Kenntnisse verfügt. Nautische Kenntnisse allein reichen 

offensichtlich nicht mehr aus, um auf dem IJsselmeer zu segeln. 

Mangelnde nautische Kenntnisse und fehlende Ausrüstung, aber auch plötzliche 

Wetterumschwünge (Nebel) bringen manchmal Besatzungen dahin, vollkommen 

desorientiert zu sein. Hat sich ein Schiff bei widrigen Verhältnissen -wie Sturm 

oder Nebel- verirrt, kommt oft noch Angst bei den Auffahrenden dazu, und nur 

ein Anruf bei der Küstenwache kann noch weiterhelfen. Manchmal können aber 

auch die harten Männer der KNRM ein Schmunzeln nicht unterdrücken. 

32

Am 31. August gibt die Küstenwachen einen Alarm an die Rettungsstationen 

Lemmer und Hindeloopen heraus. Es ist der Anruf eines Mobiltelefons 

eingegangen. Die Besatzung eines Motorkreuzers teilt mit, daß man auf dem 

Wasser fährt, aber partout nicht weiß, wo. Man hat mit dem Charterschiff in 

Sneek abgelegt und im Laufe des Tages den Weg aber vollkommen verloren. Eine 

Nachfrage bei der Prinses-Margrit-Sluis ergibt, die “Rapsody 1“ hat die Schleuse 

passiert. Das Suchgebiet ist damit bekannt, aber auch ordentlich groß geworden. 

Wiederum per Mobiltelefon weiß die Besatzung der “Rapsody 1“ zu vermelden, 

man befinde sich auf westlichem Kurs. Das bedeutet, das Boot ist auf direktem 

Weg zur “Steile Bank“. Schnell wird aber deutlich, “Rapsody 1“irrt dort nicht 

herum. Aber auf der anderen Seite vor dem “Noordmeerderdijk“ machen die 

Rettungsleute einen Motorkreuzer aus. Alle Fender hängen draußen. Es ist die 

“Rapsody 1“. 

An Bord befinden sich vier Herren und drei Damen, die höchst erfreut sind, die 

Irrfahrt beendet zu wissen. Einer der Herren teilt den Rettern mit, daß man der 

Ansicht ist, sich noch auf Binnenfahrwasser zu befinden, und zeigt auf das Gebiet 

der “Grote Brekken“. Als ihm mitgeteilt wird, auf dem IJsselmeer zu sein, 

erschrecken alle doch sehr. Immerhin erklärt das ein wenig, warum die gesamte 

Besatzung seit längerer Zeit gehörig seekrank ist. Da man nicht mehr wußte 

wohin, hatte man bei Aufkommen einer steifen Brise und einer ordentlichen Welle 

den Motor in den Leerlauf gesetzt und sich treiben lassen, was dem Komfort an 

Bord nicht wirklich zugutekam. 

Das Boot wurde durch zwei “opstapper“ ohne weitere navigatorische Probleme 

nach Lemmer gebracht. 

33 

Ruzie tussen bergers en redders 

Redders in de nood staan voor waarden als medemenselijkheid en heldenmoed. 

Ook de KNRM is traditioneel een stichting gebleven, die haar belangenloze inzet 

betaalt uit vrijwillige bijdragen. De kosten van 11 Miljoen Euro per jaar worden 

door schenkingen, erflatingen, donateurbijdragen en legaten opgebracht. Subsidie 

wordt niet gegeven. De redders zijn 24 uur per dag standby, om bij elk weertype 

en onder alle omstandigheden schipbreukelingen te hulp te komen. Dit is ook met 

nadruk vastgelegd in de statuten van de vereniging. Elke reddingspoging is voor 

de geredden volledig kosteloos. 

Zo gaat ook de reddingsboot van Ameland op 5 november 2006 bij windkracht 10 

vanzelfsprekend de meer dan 12 meter hoge golven in. De "Cementina" is zonder 

lading op weg van Howdendyke (GB) naar Bremen. Voor de Rottumerplaat heeft 

het vrachtschip problemen met het roer en drijft richting zandbank tussen Rottum 

en Schiermonnikoog. Terwijl de reddingskruiser “Anna Margaretha“ probeert de 

"Cementina" te assisteren, wordt de boot van de redders door een 20 meter hoge 

grondzee golf opgepakt en kentert drie keer door. Alle antennes breken af. De 

boot verdwijnt van de radar van de kustwacht en van AIS. Lange tijd is men 

onzeker over het lot van de bemanning. Na een angstig lange tijd wordt de “Anna 

Margaretha“ die op eigen kracht vaart, ontdekt door een helikopter. 

De “Anna Margaretha“ behoort tot de grootste schepen van de KNRM, die onder 

alle zee condities inzetbaar blijven en derhalve zelfoprichtend zijn. Deze 

eigenschap wordt vóór de ingebruikname in een z.g. kapseisproef uitgeprobeerd 

en bewijst dat dit bij deze reddingsactie van levensbelang is voor de bemanning. 

Raken grote schepen in nood op zee, dan kan de KNRM doorgaans alleen de 

mensen van boord halen; het schip met averij moet dan met een zeesleepboot 

geholpen worden. Zo bleef de verdeling van de taken de laatste 150 jaar. De 

redders bergen de zeelieden, de bergers bekommeren zich om de schepen die te 

groot zijn om met een reddingsboot weg te slepen. 

In de laatste 10 jaar is dat anders geworden. Van de 1500 acties per jaar van de 

KNRM zijn er 65% voor rekening van de hulp vragende watersporter. De 

commerciële bedrijven - met snelle rubberboten uitgerust - zouden hun handen 

hier vol aan hebben als er geen reddingswezen bestond. Bergers en redders zijn 

elkaars regelrechte concurrenten. Vier jaar geleden werd een verdrag over de 

verdeling van deze "markt" gesloten. Bergers zouden naar de schepen omzien van 

de "bruine vloot" en grotere. De KNRM neemt de rest, d.w.z. zolang een jacht nog 

geen overeenkomst heeft aangegaan met een berger. 

Het twistpunt was daarmee van tafel. Vooral de “Rederij Noordgat“ van 

Terschelling en de reddingsboot uit Vlieland komen steeds in elkaars vaarwater. 

Zo hinderden, in het geval van een aan het Noordzee strand van Vlieland 

vastgelopen Duits zeiljacht, het reddingsschip “Graaf van Bylandt“ en de 

34

"Typhon" van de “Rederij Noordgat“ elkaar. Ondanks een man van "Noordgat" al 

met een tros het water ingegaan was weigerde de kapitein van de zeilboot de hulp 

van de berger, en verlangde door de KNRM van het strand getrokken te worden. 

Toen de twist zo'n drie kwartier geduurd had, schakelde de kapitein tenslotte de 

politie in. 

Pas nadat deze ingreep, kon de zaak zover bijgelegd worden, dat de 

reddingskruiser het schip naar Vlieland slepen kon. 

Het liefste zou met bedrijven als de KNRM voorschrijven wat ze doen moeten. 

Dat zou dan gouw klaar zijn: mensen in direct levensgevaar redden en al het 

andere waar een berger voor nodig is, aan hen overlaten. Als het puntje bij het 

paaltje komt, beslist echter altijd de kapitein van een in nood geraakte boot zelf, 

welke hulp hij graag hebben wil. 

Zeker moet niet elke schipper, die ergens vastgelopen is of een ander klein 

probleem heeft, gelijk de kustwacht alarmeren. Hij kan zich ook direct tot een 

bergingsbedrijf wenden, die vaak genoeg met zijn schip al in de buurt is en slechts 

op zo'n oproep wacht. Dat hoeft niet altijd handen vol geld te kosten. Is het schip 

goed verzekerd, dan betaalt de verzekering alle kosten en de klant verliest hooguit 

zijn no claim. Veroorzaakt het schip meer schade, dan kennen de verzekeringen 

geen pardon. Een telefoontje naar de verantwoordelijke agent is daarom altijd te 

adviseren, voordat men de hulp van een professioneel bergingsbedrijf inroept. Dan 

dus niet de kustwacht bellen. 

Voor de mensen van de KNRM kost elke keer uitvaren 5000 Euro. Dat doen ze 

niet graag voor niets. De kustwacht stelt zich in geval van een conflict neutraal op. 

35 

Zoals afgesproken alarmeert ze de KNRM, zodra een jacht problemen heeft. Het 

reddingsteam is verplicht om uit te varen. Bergers worden door de kustwacht niet 

gealarmeerd; ook dan niet als het schip schijnbaar niet in gevaar is. Van buiten af 

is zelden te beoordelen, of een noodoproep echt is. Schippers waarvan de boot 

slechts was vastgelopen zonder verdere schade of gevaar, hebben soms van pure 

opwinding een hartaanval gekregen. 

Het verdrag van de kustwacht met de KNRM bepaalt uitdrukkelijk dat de 

bemanning toegeroepen moet worden dat de hulp van de redders kosteloos is, 

terwijl het aan de andere kant wel geld kost. Daarbij wijst de praktijk uit dat in 

95% van de gevallen, waarin de KNRM helpt, er geen professionele helper in de 

buurt is. 

Het reddingsteam leeft van vrijwillige bijdragen. Welke "donateur" die op een 

zandbank in de Waddenzee ik komen vast te zitten, wil horen: "Jij bent niet in 

direct levensgevaar. Bel maar een berger!". De KNRM wordt gesteund, terwijl ze 

in alle gevallen belangeloos helpt. 

Ze kan alleen zolang slagvaardig blijven, zolang ze dat veelomvattende 

hulppakket mag bieden en niet naar de grensgevallen verdrongen wordt, die voor 

de beroepsbergers niet interessant genoeg zijn. 

Daarom: steun de KNRM en geef u op als donateur. Minimum bijdrage 15 

Euro per jaar. 

Meer informatie bij de secretaris of bij de KNRM zelf : www.knrm.nl 

Streit zwischen Rettern und Bergern 

Retter in Not geratener Seeleute stehen für die Werte Menschlichkeit und 

Heldenmut ein. Auch die KNRM ist traditionell eine Stiftung geblieben, die ihre 

selbstlosen Einsätze durch Beiträge finanziert. Die Kosten von 11Millionen Euro 

im Jahr werden durch Spenden, Erbschaften, Schenkungen und Legate 

aufgebracht. Subventionen werden nicht in Anspruch genommen. Die 

Rettungsleute stehen rund die Uhr bereit, bei jedem Wetter und unter allen 

Umständen Schiffbrüchigen zu helfen. Dies ist ausdrücklich auch in einem 

Staatsvertrag niedergelegt. Jeder Einsatz bleibt für die Geretteten vollständig 

kostenfrei. 

So geht auch das Amelander Rettungsboot am 5.November 2006 bei Windstärke 

10 selbstverständlich in die über 12 Meter hohen Wellen hinaus. Die 

“Cementina“ ist ohne Ladung auf der Fahrt von Howdendyke (GB) nach Bremen. 

Vor der Rottumerplaat hat das Frachtschiff Ruderprobleme und treibt auf die 

Bänke zwischen Rottum und Schiermonikoog zu. Während der Rettungskreuzer 

36

“Anna Margaretha“ versucht der “Cementina“ zu assistieren, wird das Boot der 

Retter von einer 20 Meter hohen Grundsee erfaßt und kentert dreimal durch. Alle 

Antennen gehen über Bord. Das Boot verschwindet vom Radar der Küstenwache 

und vom AIS. Lange herrscht Unsicherheit über das Schicksal der Besatzung. 

Erst bange Zeit später wird die “Anna Margaretha“ aus eigener Kraft fahrend 

durch einen Helikopter entdeckt. 

Die “Anna Margaretha“ gehört zu den größten Schiffen der KNRM , die unter 

allen Seegangsbedingungen einsetzbar bleiben und deshalb selbstaufrichtend sind. 

Dies Fähigkeit wird vor der Indienststellung in einer sog. “kapseisproef“ 

(Kenterprobe) überprüft und erweist sich bei dieser Rettungsaktion für die 

Besatzung als lebensrettend. 

Die verlassene manovrierunfähige „Cementina“ “Anna Margaretha“ nach der Kenterung 

Geraten große Schiffe in Seenot, kann die KNRM in der Regel nur die Menschen 

von Bord holen; dem havarierten Schiff müssen entsprechende Hochseeschlepper 

zur Hilfe kommen. So blieb die Aufgabenverteilung für anderthalb Jahrhunderte. 

Retter bargen die Seeleute ab, und Berger kümmerten sich um die Schiffe, die zu 

groß waren, um sie mit einem Rettungsboot abzuschleppen. 

In den letzten Jahrzehnten ist dies anders geworden. Von den 1500 Einsätzen der 

KNRM im Jahr gehen 65% auf das Konto hilfesuchender Wassersportler. 

Kommerzielle Firmen – mit schnellen Schlauchbooten ausgerüstet- könnten alle 

Hände voll zu tun haben, wenn es die Rettungsgesellschaft nicht gäbe. Berger und 

Retter stehen in einer regelrechten Konkurrenzsituation. Vor vier Jahren wurde 

ein Abkommen über die Verteilung des “Marktes“ geschlossen. Die Berger 

kümmern sich um Schiffe von der “Braunen Flotte“ an aufwärts. Die KNRM 

übernimmt den Rest, es sei denn, eine Jacht hat schon ein Abkommen mit einem 

Berger geschlossen. 

Die Streitereien waren damit nicht vom Tisch. Besonders die “Rederij Noordgat“ 

von Terschelling und das Rettungsboot aus Vlieland kommen einander immer 

wieder ins Fahrwasser. So behinderten sich im Fall einer am Nordseestrand 

Vlielands gestrandeten deutschen Segeljacht das Rettungsschiff “Graaf van 

Bylandt“ und die “Typhon“ der “Rederij Nordgaat“ gegenseitig. Obwohl ein 

Mann von “Noordgaat“ schon mit einer Trosse im Wasser war, verweigerte der 

Skipper des Segelbootes Bergerhilfe, und bestand darauf, durch die KNRM vom 

37 

Strand gezogen zu werden. Als der Streit bald eine Dreiviertelstunde dauerte, 

schaltete der Skipper die Polizei in Tenslotte ein. Erst durch deren Eingreifen 

konnte die Sache so weit beruhigt werden, daß der Rettungskreuzer das Schiff 

nach Vlieland einschleppen konnte. 

Am liebsten würden manche Firmen der KNRM vorschreiben, was sie zu tun hat. 

Das wäre nicht viel: Leute aus unmittelbarer Lebensgefahr retten und alles andere, 

in das sich ein Berger einschalten möchte, diesem überlassen. 

Letztlich aber entscheidet immer der Schiffsführer eines in Not geratenen Bootes 

selbst, wessen Hilfe er annehmen möchte. 

Gewiß muß nicht jeder Skipper, der irgendwo festgekommen ist oder andere 

kleine Probleme hat, gleich die Küstenwache alarmieren. Er kann sich 

selbstverständlich auch an einen Berger wenden, der oft genug mit seinen Schiffen 

schon vor Ort ist und nur auf einen solchen Anruf wartet. Das muß nicht 

notwendigerweise jede Menge Geld kosten. Ist das Schiff gut versichert, zahlt die 

Versicherung alle Kosten und ihr Kunde verliert lediglich den 

Schadensfreiheitsrabatt (no claim). Verursacht das Schiff weitere Schäden, 

kennen die Versicherungen dann wenig Gnade. Ein Anruf bei dem zuständigen 

Agenten ist daher immer anzuraten, bevor man die Hilfe einer professionellen 

Gesellschaft in Anspruch nimmt. Dann sollte man die Küstenwache nicht anrufen. 

Die Leute der KNRM kostet jedes Herausfahren 5000€. Das tun sie ungern für 

nichts. 

Die Küstenwache verhält sich im Konflikt sorgfältig neutral. Abkommensmäßig 

alarmiert sie die KNRM, sobald eine Jacht Schwierigkeiten hat. Die Gesellschaft 

hat die Verpflichtung, herauszufahren. Berger werden durch die Küstenwache 

nicht alarmiert; auch dann nicht, wenn das Schiff scheinbar nicht in Gefahr ist. 

Von außen lässt sich selten beurteilen, ob ein echter Notfall vorliegt. Skipper, 

deren Boot nur ganz harmlos aufgelaufen war, haben schon vor lauter Aufregung 

einen Herzanfall erlitten. 

Das Abkommen der Küstenwache mit der KNRM untersagt es deren Besatzungen 

ausdrücklich, einer Besatzung zuzurufen, daß die Hilfe der Retter kostenfrei ist, 

während die andere Seite Geld kostet. Darüber hinaus zeigt die Praxis: In 95% der 

Fälle, in denen die KNRM hilft, ist kein professioneller Berger zur Stelle. 

Die Rettungsgesellschaft lebt von freiwilligen Spenden. Welcher „donateur“, der 

auf einer Bank im Watt festgekommen ist, möchte hören: „Du bist nicht in 

unmittelbarer Lebensgefahr. Ruf mal einen Berger an!“ 

Die KNRM wird unterstützt, weil sie in jedem Fall bedingungslos hilft. Sie kann 

nur solange schlagkräftig bleiben, wie sie dies auch umfassend tun darf und nicht 

in Randbereiche abgedrängt wird, für die sich die geschäftsmäßigen Berger nicht 

interessieren. 

Daarom: steun de KNRM en geef u op als donateur. Minimum bijdrage 15 

Euro per jaar. 

Meer informatie bij de secretaris of bij de KNRM zelf : www.knrm.nl 

38

Kombuispraet 

Stoofpot met Lamsvlees 

Dit lekkere lamsgerecht doet het vanwege de kruiden ook goed als kerstmaaltijd. 

Maar het is ook erg geschikt als zomer menu op de Merenpoort. Het kan thuis 

klaargemaakt worden en aan boord opgewarmd of men kookt het vers aan boord. 

In Echtenerbrug is heel makkelijk aan een goed stuk Fries lamsvlees te komen. De 

slager Koopman beent de lamsschouder of -carbonade uit, die dan het beste voor 

dit gerecht in kleine stukken gesneden kan worden. 

Nodig: 

1 kg Lamsvlees, kleingesneden 

200 g Rozijnen 

1 gr. Blik Peren op sap 

¼ l Bouillon 

1½ tl. Masala 

1½ tl. Tandori tl. = theelepel 

1½ tl. Ketoembar 

1½ tl. Shoarma Deze kruiden zijn te verkrijgen 

1½ tl. Kerry in een Oosterse kruiden winkel 

1/8 tl. Kaneel 

Zout 

Peper 

1 tl. Honing 

Het in stukken gesneden lamsvlees braden, hierbij is geen olie nodig, omdat het 

lamsvlees van zichzelf vet genoeg is. Als het vlees rondom mooi bruin is, de 

rozijnen, kruiden, de helft van de bouillon en het perensap toevoegen. 

Na ongeveer 3 kwartier is de stoofpot klaar. Vlak voor het opdienen wordt de 

honing doorgeroerd en dan de peren (per helft in 5 stukken snijden) voorzichtig er 

doorheen mengen. Nu het geheel nog eenmaal aan de kook brengen, zodat de 

peren heet worden. 

Als basis voor het gerecht kan men rijst (bijzonder lekker is bruine rijst) serveren. 

Als het gerecht wordt klaargemaakt om mee aan boord van de Meerenpoort te 

nemen, dan de stukken peer pas aan boord toevoegen en dan de stoofpot 

opwarmen. 

Eet smakelijk 

39 

Kombuispraet 

stoofpot met lamsvlees 

Dieses leckere Lammgericht passt durch die Gewürze herrlich in die 

Weihnachtszeit. Es eignet sich aber auch hervorragend als Sommermenue auf der 

Merenpoort. Es kann zuhause vorbereitet und an Bord aufgewärmt werden, oder 

man kocht es frisch. 

In Echtenerbrug ist es sehr einfach, an gutes friesisches Lammfleisch zu kommen. 

Der freundliche Fleischer Koopman entbeint die Lammschulter, oder –keule, die 

sich am besten für dieses Gericht eignet, und schneidet sie in Stücke. 

1 kg Lammfleisch, keingeschnitten 

200 g Rosinen 

1 gr. Dose Birnen 

¼ l Brühe 

1½ Tl. Masala 

1½ Tl. Tandori 

1½ Tl. Koriander Die Gewürze können im 

1½ Tl. Shoarma Asia-Laden gekauft werden 

1½ Tl. Curry 

1/8 Tl. Zimt 

Salz 

Pfeffer 

1 Tl. Honig 

Das in Stücke geschnittene Lammfleisch anbraten, dabei kann auf Öl verzichtet 

werden, da das Lammfleisch genügend Fett besitzt. Wenn es rundherum schön 

braun ist, gibt man die Rosinen, die Gewürze und die Hälfte der Brühe und des 

Saftes der Birnen hinzu. Beim Schmoren gibt man dann nach und nach die 

restliche Brühe und den Birnensaft hinzu. Nach ca. einer 3/4 Stunde ist der 

stoofpot schon fertig. Kurz vor dem Servieren wird der Honig untergerührt und 

die Birnen (ich schneide eine Hälfte in ca. 5 Stücke) vorsichtig untergehoben. Nun 

das Ganze noch einmal aufkochen lassen, damit die Birnen heiß werden. 

Als Beilage kann man Reis (besonders lecker ist Wildreis) servieren. 

Wenn das Gericht vorbereitet und mit auf die Merenpoort genommen werden soll, 

gibt man die Birnenstücke erst an Bord nach dem Aufwärmen in den stoofpot. 

Guten Appetit 

40

Brievenbus 

Lieve mensen, 

Met gemengde gevoelens schrijven wij deze brief. Wij hebben om 

gezondheidsreden een paar jaar geleden onze boot verkocht. Daarna zijn we nog 

naar verschillende evenementen geweest. We konden de merenpoortclub nog niet 

loslaten. Wij hebben alle twee geruime tijd in het bestuur gezeten en met heel veel 

plezier aan dingen die georganiseerd werden mee gedaan. 

Jullie waren echt onze zeilvrienden!! 

Maar nu hebben we ons in het kampeerleven gestort en raken boten wat op de 

achtergrond. Alhoewel water blijft trekken. 

We gaan ook nogal eens naar de Veluwe Randmeren om te kijken of er een 

Merenpoort zeilt of in een haven ligt. Wie weet horen of zien we nog wat van 

jullie. 

Maar met pijn in het hart zeggen we met ingang van het nieuwe jaar ons 

lidmaatschap op. De ALV kunnen we niet bijwonen, daar we dan tussen olifanten, 

leeuwen en giraffen in Zuid Afrika zwerven. 

Wij wensen jullie veel zeilplezier toe en succes met de club van 

merenpoortzeilers. 

Hartelijke groeten van Gerda en Egge Spaander. 

Liebe Freunde, 

mit gemischten Gefühlen schreiben wir diesen Brief. Aus Gesundheitsgründen 

mußten wir vor einigen Jahren unser Boot verkaufen. Danach haben wir aber 

weiterhin an verschiedenen Vereinsfesten teilgenommen. Wir konnten einfach 

nicht vom Merenpoortclub lassen. Schließlich hatten wir beide jahrelang im 

Vorstand gearbeitet und mit viel Freude so Manches organisiert. 

Ihr wart wirklich unsere Segelfreunde!! 

Nun aber haben wir uns ins Wohnmobilleben gestürzt und Boote sind in den 

Hintergrund getreten. Wie auch immer, Wasser behält für uns eine große 

Anziehungskraft. 

Oft halten wir am Veluwemeer Ausschau, ob da eine Merenpoort segelt oder im 

Hafen liegt. Wer weiß, vielleicht hören oder sehen wir ja weiterhin noch von euch. 

Schweren Herzens kündigen wir zu Beginn des neuen Vereinsjahres unsere 

Mitgliedschaft. Die Jahreshauptversammlung muß für uns ausfallen, weil wir zu 

dieser Zeit zwischen Elefanten, Löwen und Giraffen in Südafrika herumstreunen. 

Wir wünschen euch weiterhin viel Segelspaß und dem Club der Merenpoortler 

alles Gute. 

Herzliche Grüße von Gerda en Egge Spaander 

41 

Mogen we ons even voorstellen . . . 

Samen met mijn vrouw Norma zeil ik al zo'n 20 jaar in de vakantie en weekenden 

op de Nederlandse wateren.Eerst met een Sneekermeer en sinds ca 10 jr met een 

Merenpoort 935, de Calypso. Ons vaargebied is Nederland ten noorden van de 

Waal. Onze vakantie duurt meestal 4 weken waarbij we ca.2 weken zeilen in 

Friesland, IJsselmeer en randmeren en ca.2 weken met de mast naar beneden over 

de grote rivieren of kanalen varen. 

Tijdens de vakantie van dit jaar kwamen we in de haven van Elburg aan de praat 

met Piet -Jean Boegem over de voor- en nadelen van varen met een Merenpoort 

en hoorde ik dat er een club bestaat van Merenpoort eigenaren waarvan we toen 

direct lid zijn geworden. 

Met vr.gr. Gerrit Heesen 

Bijgaand stuur ik tevens een paar foto's van onze Merenpoort. 

Schon seit ungefähr 20 Jahren segele ich mit meiner Frau Norma im Urlaub und 

an den Wochenenden auf den niederländischen Gewässern. 

Unser erstes Schiff war eine “Sneekermeer“; seit ca. 10 Jahren fahren wir eine 

Merenpoort 935, die “Calypso“. 

Unser Segelrevier sind die Niederlande nördlich des “Waal“. 

Unser Urlaub dauert meistens 4 Wochen, von denen wir 2 Wochen in Friesland, 

auf dem IJsselmeer und den Randmeeren verbringen und die andere Zeit mit 

gelegtem Mast auf den großen Flüssen und Kanälen. 

Während unseres diesjährigen Urlaubs trafen wir im Hafen von Elburg zufällig 

Piet-Jean Boegem. Wir unterhielten uns über die Vor- und Nachteile einer 

Merenpoort. Von Piet-Jean hörte ich auch, daß es einen Merenpoortclub gibt, dem 

wir dann direkt beigetreten sind. 

Mit freundlichen Grüßen Gerrit Heesen 

42

Mogen we ons even voorstellen . . . 

Beste mede-Merenpoort vaarders, 

In Mei 2006 hakten we de knoop door: we gingen op zoek naar een tweede hands 

kajuitzeiljacht! 

Vanaf mijn twaalfde tot mijn vijfentwintigste heb ik meerder vakanties per jaar op 

een kajuitzeiljachtje doorgebracht en het is altijd mijn droom gebleven zelf een 

bootje te hebben. 

Nooit was het ervan gekomen: een drukke baan, kleine kinderen, … altijd was er 

een reden om het uit te stellen. 

Maar tijdens tochtjes met huurboten 

merkten we dat ook de kinderen enorm 

genieten op het water. We besloten dat 

dit hét moment was. 

We zochten enige tijd, voornamelijk 

via internet. We bekeken een aantal 

Wibo’s en Sneekermeers maar bij 

allemaal ontbrak iets... . 

Op een gegeven moment stuitten we 

op een Merenpoort in Vinkeveen. 

Die zag er prima uit! De indeling 

beviel ons, dit schip had alle 

faciliteiten die we zochten en ook de 

bedden waren lang genoeg (ik ben 

twee meter lang en pas dus niet op elk 

bed). 

Bovendien is Vinkeveen voor ons redelijk dicht bij huis. Dus een proefvaart 

gemaakt en we waren allemaal (Ik, mijn vrouw Ingrid en mijn zoontjes Bram en 

Maarten van 6 jaar) gelijk enthousiast. Gelukkig lag de prijs binnen ons budget. 

Nu zijn we de trotse eigenaar van een Merenpoort 775, die in prima conditie is. 

We hebben er al vaak mee gezeild en ook een aantal keer op geslapen. Heerlijk is 

het, om na het werk nog een paar uur van de rust en de ruimte op het water te 

genieten. Komende winter staat hij op de wal in Vinkeveen en gaan we er wat 

klein onderhoud aan doen. Volgend seizoen hebben we een ligplaats bij de 

Loosdrechtse plassen op loopafstand van ons huis. We zullen er nog veel van 

genieten! 

43 

Ook hopen we van de Merenpoort club te gaan genieten. We liggen natuurlijk niet 

in de buurt maar we gaan zeker ons best doen om een aantal activiteiten mee te 

doen!! 

Frans en Ingrid, Bram en Maarten 

Liebe Merenpoortsegler 

Im Mai 2006 platzte auch bei uns der 

Knoten: Wir gingen auf die Suche nach 

einer gebrauchten Kajütsegelyacht. 

Zwischen meinem zwölften und 

fünfundzwanzigsten Lebensjahr verbrachte 

ich mehrmals im Jahr die Ferien auf einer 

Kajütsegelyacht und hatte dabei immer 

den Traum, selbst einmal ein solches Boot 

zu besitzen. 

Daraus wurde erst einmal nichts: 

hektisches Berufsleben, kleine Kinder, ... 

aus irgendwelchen Gründen schoben wir 

es immer wieder hinaus. 

Aber während unserer Törns mit Charterbooten bemerkten wir, auch unsere 

Kinder haben viel Spaß am Leben auf 

dem Wasser. Wir beschlossen, dies ist 

der richtige Augenblick. 

Wir suchten einige Zeit, hauptsächlich 

im Internet. Wir sahen uns einige 

Wibo’s und Sneekermeers an, aber 

jedesmal fehlte irgend etwas… 

Im richtigen Moment stießen wir in 

Vinkeveen auf eine Merenpoort. Sie sah 

ganz prima aus. Die Aufteilung gefiel 

uns, dieses Schiff erfüllte all unsere 

Bedingungen, und sogar die Betten 

waren lang genug (meine 2 Meter sind 

nicht in jedem Bett unterzubringen). 

Außerdem liegt Vinkeveen recht nah bei 

uns zuhause. Deshalb wurde eine 

Probefahrt unternommen und wir 

(meine Frau Ingrid, meine sechsjährigen 

Söhne Bram und Marten und ich) waren 

alle begeistert. 

44

Glücklicherweise sprengte der Preis nicht unser Budget. 

Nun sind wir stolze Besitzer einer Merenpoort 775, die sich in einem 

ausgezeichneten Zustand befindet. Wir sind schon oft mit Ihr gesegelt und haben 

auch schon an Bord geschlafen. Es ist einfach herrlich, nach der Arbeit noch ein 

paar Stunden die Weite und Ruhe des Wassers zu genießen. Im kommenden 

Winter steht das Boot in Vinkeveen an Land und wir werden kleinere Reparaturen 

erledigen. In der nächsten Saison haben wir -nur wenige Schritte von unserem 

Haus entfernt- einen Liegeplatz auf den “Loosdrechtse plassen“. Wir werden noch 

viel Freude haben. 

Natürlich wollen wir auch das Leben im Merenpoortclub genießen. Wir liegen 

zwar nicht gerade in der Nähe, aber wir werden uns ganz sicher bemühen, an der 

einen oder anderen Veranstaltung teilzunehmen. 

Frans en Ingrid, Bram en Maarten 

Marktplein 

Te koop Merenpoort 880, bouwnummer: MP122 

Restauratie object waar op dit moment aan wordt gewerkt. 

Wordt ook ter overname aangeboden om zelf verder af te werken. 

Motor: 10 PK Sabb Diesel. 

RVS brandstoftank 40 liter. 

Polyester watertank 250 liter 

Nieuwe accu 75 Ah 

Nieuwe elektrische 12Volt lier 

voor maststrijkinstallatie met 

RVS beugel 

RVS septers en railing 

Aluminium mast en Giek 

Bruine zeilen (3 jaar oud) 

Overname prijs: € 3750,00 

Inlichtingen bij Simon Bakker: 

tel 0514 569124 

45 

Agenda 2007 

� 17. Mei Hemelvaarttreffen 

� 16. Juni Voorjaarstreffen 

� 25 t/m 26. Augustus Zommerbijeenkomst 

� 3. November ALV 

Volgende Merenpraet: 1. April 2007 

46

Tot slot 

Wij wensen iedereen prettige kerstdagen 

en een gelukkig nieuwe jaar. 

Wir wünschen allen eine frohe Weihnacht 

und ein glückliches Neues Jahr. 

Sinceri auguri di un Buon Natale e un 

felice Nuovo Anno 

47 

48

Uitgave 4/2006

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?