Verzoekschrift - Thuisblad van Matthias E. Storme
Verzoekschrift - Thuisblad van Matthias E. Storme
Verzoekschrift - Thuisblad van Matthias E. Storme
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Tweede onderdeel – discriminatie tussen partijen met verschillende schade<br />
162. Door in art. 16 racismewet, art. 18 discriminatieweten art. 23 genderwet naar keuze <strong>van</strong><br />
het (beweerde) slachtoffer een forfaitaire schadevergoeding in te voeren die niet evenredig is met<br />
de schade wordt een discriminatie ingevoerd <strong>van</strong> aansprakelijk gestelde personen: diegenen die<br />
geen of slechts een zeer geringe bewezen schade hebben veroorzaakt, worden op deze wijze<br />
verplicht een vergoeding te betalen die niet evenredig is met de schade. Anderen die een<br />
onrechtmatige daad begaan die slechts zeer weinig schade veroorzaakt, zullen slechts gehouden<br />
zijn tot betaling <strong>van</strong> de werkelijk geleden schade.<br />
163. Daarenboven is trouwens de kans groter dat er tegen hen in het geheel geen rechtsvordering<br />
wordt ingespannen, terwijl nu hij die een onrechtmatige daad begaat in de zin <strong>van</strong> de<br />
discriminatiewetten, een groter risico loopt op rechtsvervolging aangezien de door zijn fout<br />
benadeelde kans maakt op financieel gewin. Mede omwille <strong>van</strong> dit te verwachten resultaat kan<br />
de schending <strong>van</strong> het gelijkheidsbeginsel door de overheid onmogelijk nog redelijk verantwoord of<br />
proportioneel genoemd worden. Het aanmoedigen <strong>van</strong> burgers tot het inleiden <strong>van</strong> procedures en<br />
het toekennen <strong>van</strong> schadevergoedingen die meer bedragen dan vereist om de geleden schade te<br />
compenseren maakt geen legitiem doel uit.<br />
Derde onderdeel - sanctionering <strong>van</strong> personen tegen wie ongegrond klacht is ingediend.<br />
164. Art. 14 en 15 racismewet, art. 16 en 17 discriminatiewet, en art. 21 en 22 genderwet<br />
verbieden aan personen tegen wie een klacht is ingediend, het nemen <strong>van</strong> "nadelige" maatregelen<br />
behalve om redenen die vreemd zijn aan hun klacht.<br />
165. Op deze wijze verbiedt men aan personen die het voorwerp zijn <strong>van</strong> een ongegronde (soms<br />
zelfs frivole of lasterlijke) klacht om de samenwerking te beëindigen met een persoon die een<br />
ongegronde klacht heeft ingediend. Door geen onderscheid te maken tussen gegronde en<br />
ongegronde klachten discrimineert de wet aldus de personen tegen wie ongegrond klacht wordt<br />
ingediend, en die reeds het slachtoffer zijn <strong>van</strong> die ongegronde klacht. Hiervoor bestaat geen<br />
redelijke verantwoording.<br />
166. Bovendien gaat het om een preventieve maatregel die in strijd is met het vermoeden <strong>van</strong><br />
onschuld <strong>van</strong> eenieder tegen wie een klacht wordt ingediend.<br />
167. En om het nog erger te maken, wordt aan de persoon die weigert verder te werken met een<br />
partij die ongegrond klacht heeft ingediend een forfaitaire schadevergoeding jegens de ongegronde<br />
klager opgelegd, zelfs bij gebreke <strong>van</strong> enige bewezen schade.<br />
48