02.09.2013 Views

30vragen en antwoorden

30vragen en antwoorden

30vragen en antwoorden

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Voorwoord<br />

30 vrag<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong><br />

over bodemvruchtbaarheid


Voorwoord<br />

30 vrag<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong><br />

over bodemvruchtbaarheid<br />

R<strong>en</strong>é Schils<br />

2012


2 | Voorwoord


Voorwoord<br />

Bodemvruchtbaarheid is e<strong>en</strong> klassiek thema in de landbouw. De hoge<br />

producties die we in Nederland realiser<strong>en</strong>, dank<strong>en</strong> we onder andere aan<br />

de voortdur<strong>en</strong>de aandacht voor de bodem. Toch zijn er zorg<strong>en</strong> over de<br />

bodemvruchtbaarheid. Ze kom<strong>en</strong> voort uit onzekerheid over het effect<br />

van verschill<strong>en</strong>de actuele ontwikkeling<strong>en</strong> zoals de vraag naar bio-<strong>en</strong>ergie,<br />

int<strong>en</strong>sivering <strong>en</strong> specialisatie, mestbeleid <strong>en</strong> klimaatverandering.<br />

Daarom blijft bodemvruchtbaarheid hoog op de publieke ag<strong>en</strong>da staan.<br />

In opdracht van het ministerie van Economische Zak<strong>en</strong>, Landbouw <strong>en</strong><br />

Innovatie (EL&I) is de Commissie van Deskundig<strong>en</strong> Meststoff<strong>en</strong>wet (CDM)<br />

gevraagd de belangrijkste vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> rondom bodemvruchtbaarheid<br />

op toegankelijke wijze te beschrijv<strong>en</strong>. Deze publicatie moet<br />

daarmee bijdrag<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijk kader om het complexe onderwerp,<br />

dat bodemvruchtbaarheid is, met elkaar te besprek<strong>en</strong>.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 3


4 | Inleiding


Inleiding<br />

E<strong>en</strong> vruchtbare bodem is één van de pijlers onder onze voedselvoorzi<strong>en</strong>ing, nu <strong>en</strong> in de<br />

toekomst. De vraag naar voedsel, <strong>en</strong> andere biomassa, blijft deze eeuw to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. De<br />

omgeving waarin de productie tot stand komt, verandert echter continu. De maatschappij<br />

vraagt om schone productie met oog op biodiversiteit, de afzetmarkt verandert, grondstoff<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> schaarser <strong>en</strong> het klimaat verandert. Dat heeft ook gevolg<strong>en</strong> voor de<br />

bodemvruchtbaarheid. Het is dus niet verwonderlijk dat bodemvruchtbaarheid steeds<br />

nadrukkelijker op de ag<strong>en</strong>da staat van politiek, overheid, bedrijfslev<strong>en</strong> <strong>en</strong> maatschappelijke<br />

organisaties. Deze publicatie is vooral geschrev<strong>en</strong> voor medewerkers van deze organisaties,<br />

van rijksoverheid tot waterschap, <strong>en</strong> van productschap tot mestverwerker. Uiteindelijk<br />

draait het om de boer<strong>en</strong> die het land <strong>en</strong> de bodem bewerk<strong>en</strong>. Ook zij vind<strong>en</strong> in deze<br />

publicatie achtergrond<strong>en</strong> over alle belangrijke aspect<strong>en</strong> van bodemvruchtbaarheid.<br />

De dertig vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> zijn grofweg in drie groep<strong>en</strong> ingedeeld. Eerst kom<strong>en</strong> de<br />

klassiekers aan bod waarin de basisk<strong>en</strong>nis wordt uitgelegd. De volg<strong>en</strong>de groep vrag<strong>en</strong><br />

behandelt de actuele thema’s zoals mestbeleid, <strong>en</strong>ergieproductie <strong>en</strong> klimaatverandering.<br />

Tot slot kom<strong>en</strong> in de laatste vrag<strong>en</strong> de k<strong>en</strong>nisag<strong>en</strong>da <strong>en</strong> nieuwe ontwikke-ling<strong>en</strong> aan bod.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 5


Inhoud<br />

1 Wat is bodemvruchtbaarheid? 12<br />

6 | Inhoud<br />

Bodemvruchtbaarheid is de bijdrage van de bodem aan de productiviteit. Het omvat alle<br />

chemische, fysische <strong>en</strong> biologische bodemeig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> die nodig zijn voor de groei van<br />

plant<strong>en</strong>.<br />

2 Waarom is bodemvruchtbaarheid belangrijk? 16<br />

E<strong>en</strong> vruchtbare bodem is belangrijk voor onze voedselvoorzi<strong>en</strong>ing. De vraag naar voedsel <strong>en</strong><br />

andere biomassa blijft to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. Daarnaast is bodemvruchtbaarheid belangrijk voor alle<br />

andere lev<strong>en</strong>de organism<strong>en</strong> die op of in de bodem lev<strong>en</strong>.<br />

3 Hoe vruchtbaar zijn onze oorspronkelijke bodems? 20<br />

Klei- <strong>en</strong> lössgrond<strong>en</strong> zijn vruchtbare grond<strong>en</strong> die vocht <strong>en</strong> voedingsstoff<strong>en</strong> goed vasthoud<strong>en</strong>.<br />

Zandgrond<strong>en</strong> zijn van oorsprong onze armste grond<strong>en</strong>, die in de loop van de eeuw<strong>en</strong> zijn<br />

verbeterd. Ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong> zijn vruchtbare, maar natte, grond<strong>en</strong> die vooral geschikt zijn als<br />

grasland.<br />

4 Hoe meet je bodemvruchtbaarheid? 24<br />

Grondonderzoek richt zich meestal op het gehalte aan organische stof, de zuurgraad <strong>en</strong> de<br />

beschikbaarheid van stikstof, fosfaat <strong>en</strong> kalium. Het klassieke, chemisch gerichte, onderzoek<br />

wordt steeds meer uitgebreid met biologische <strong>en</strong> fysische indicator<strong>en</strong>.


5 Kun je bodemvruchtbaarheid met het blote oog beoordel<strong>en</strong>? 28<br />

E<strong>en</strong> uitgegrav<strong>en</strong> kluit grond geeft informatie over de structuur, de beworteling, de<br />

aanwezigheid van reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de gehalt<strong>en</strong> aan organische stof <strong>en</strong> kalk. Daarnaast<br />

kunn<strong>en</strong> verkleuring<strong>en</strong> of vervorming<strong>en</strong> van het gewas wijz<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> tekort van specifieke<br />

voedingsstoff<strong>en</strong>.<br />

6 Wat is de zuurgraad? 32<br />

De zuurgraad (pH) is e<strong>en</strong> maat voor de conc<strong>en</strong>tratie aan vrije waterstofion<strong>en</strong> in het<br />

bodemvocht. De zuurgraad is van belang voor de beschikbaarheid van voedingsstoff<strong>en</strong>,<br />

de activiteit van het bodemlev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de bodemstructuur. Kalkmeststoff<strong>en</strong> help<strong>en</strong> om de<br />

verzuring van de bodem teg<strong>en</strong> te gaan.<br />

7 Wat is organische stof? 36<br />

Organische stof is afkomstig van dood plantaardig of dierlijk materiaal, zoals blader<strong>en</strong>,<br />

wortels of mest. Het heeft e<strong>en</strong> positieve invloed op de beschikbaarheid van voedingsstoff<strong>en</strong>,<br />

bodemstructuur, waterregulering <strong>en</strong> bodemlev<strong>en</strong>. Het landgebruik is zeer belangrijk voor het<br />

gehalte aan organische stof. Grasland bevat meer organische stof dan bouwland.<br />

8 Is alle organische stof gelijk? 40<br />

De leeftijd <strong>en</strong> afbraaksnelheid van organische stof zijn belangrijke onderscheid<strong>en</strong>de<br />

eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>. Jonge organische stof levert vooral voedingstoff<strong>en</strong>. Oude organische stof is<br />

belangrijk voor de structuur <strong>en</strong> vochtregulering. De vuistregel voor de gemiddelde afbraak<br />

van organische stof is twee proc<strong>en</strong>t per jaar.<br />

9 Wat is e<strong>en</strong> gro<strong>en</strong>bemester? 44<br />

E<strong>en</strong> gro<strong>en</strong>bemester is e<strong>en</strong> gewas dat de bodemvruchtbaarheid op peil houdt of verbetert. Ze<br />

onderdrukk<strong>en</strong> onkruid, voorkom<strong>en</strong> structuurbederf <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> stikstof vastlegg<strong>en</strong> die anders<br />

uit zou spoel<strong>en</strong>. Gro<strong>en</strong>bemesters lever<strong>en</strong> meestal ge<strong>en</strong> verkoopbaar product, maar word<strong>en</strong><br />

aan het eind van de teelt ondergeploegd. Daarbij lever<strong>en</strong> ze organische stof aan de bodem.<br />

10 Wat is e<strong>en</strong> organische stof balans? 48<br />

De aanvoer van organische stof bestaat uit gewasrest<strong>en</strong> <strong>en</strong> organische meststoff<strong>en</strong>. De<br />

aanvoer wordt uitgedrukt in effectieve organische stof. Dat is de organische stof die na e<strong>en</strong><br />

jaar nog aanwezig is. Teg<strong>en</strong>over de aanvoer staat de afbraak van organische stof, gemiddeld<br />

zo’n twee proc<strong>en</strong>t per jaar. De balans tuss<strong>en</strong> aanvoer <strong>en</strong> afbraak bepaalt of het organische<br />

stofgehalte op peil blijft of verandert.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 7


11 Hoeveel organische stof wordt aangevoerd? 52<br />

8 | Inhoud<br />

De aanvoer van organische stof per hectare neemt toe in de volgorde akkerbouw,<br />

vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, grasland <strong>en</strong> bloemboll<strong>en</strong>. Het aandeel mest in de aanvoer van<br />

organische stof loopt uite<strong>en</strong> van 5 tot 15 proc<strong>en</strong>t op de noordelijke <strong>en</strong> c<strong>en</strong>trale klei tot<br />

ongeveer 50 proc<strong>en</strong>t op het zuidelijk zand <strong>en</strong> duinzand.<br />

12 Hoe beïnvloedt het mestbeleid de aanvoer van organische stof? 56<br />

Het effect van lagere gebruiksnorm<strong>en</strong> op de aanvoer van organische stof is vrij beperkt. De<br />

invloed is niet zo groot omdat dierlijke mest meestal niet de belangrijkste aanvoerbron van<br />

organische stof is. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> wordt de fosfaatgebruiksruimte niet altijd volledig ingevuld<br />

met dierlijke mest. Landelijk zijn de organische stofgehalt<strong>en</strong> in de bodem stabiel of licht<br />

stijg<strong>en</strong>d.<br />

13 Wat leeft er in de bodem? 60<br />

De bodemorganism<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> ervoor dat plant<strong>en</strong>rest<strong>en</strong>, uitwerpsel<strong>en</strong> <strong>en</strong> kadavers in vele<br />

kleine stapjes omgezet word<strong>en</strong> in nieuwe voedingsstoff<strong>en</strong> voor plant<strong>en</strong>. Miljo<strong>en</strong>pot<strong>en</strong>,<br />

pissebedd<strong>en</strong> <strong>en</strong> reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong> verkruimel<strong>en</strong> het grove materiaal <strong>en</strong> verdel<strong>en</strong> het naar<br />

diepere bodemlag<strong>en</strong>. Aaltjes, schimmels <strong>en</strong> bacteriën et<strong>en</strong> het kleinere organische materiaal<br />

<strong>en</strong> brek<strong>en</strong> het verder af tot anorganische voedingsstoff<strong>en</strong> voor plant<strong>en</strong><br />

14 Hoe staat het bodemlev<strong>en</strong> ervoor? 64<br />

Het landgebruik <strong>en</strong> de grondsoort hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote invloed op de sam<strong>en</strong>stelling van het<br />

bodemlev<strong>en</strong>. In de melkveehouderij, met grasland als belangrijkste landgebruik, is het<br />

bodemlev<strong>en</strong> uitbundiger dan in de akkerbouw, vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>teelt <strong>en</strong> bloemboll<strong>en</strong>teelt.<br />

15 Wat is het belang van bodemvruchtbaarheid in de biologische landbouw?<br />

E<strong>en</strong> goede bodemvruchtbaarheid is één van de fundam<strong>en</strong>t<strong>en</strong> onder de biologische<br />

bedrijfsvoering. De voedingsstoff<strong>en</strong> voor plant<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geleverd door vlinderbloemig<strong>en</strong>,<br />

68<br />

dierlijke mest <strong>en</strong> andere organische stoff<strong>en</strong>. Er is veel aandacht voor de inzet van organische<br />

meststoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> het gebruik van gran<strong>en</strong> <strong>en</strong> gro<strong>en</strong>bemesters in e<strong>en</strong> vruchtwisseling.<br />

16 Wat is het effect van grondbewerking op de bodemvruchtbaarheid?<br />

Grondbewerking<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> homog<strong>en</strong>e bouwvoor waarin wortels gemakkelijk door<br />

kunn<strong>en</strong> dring<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> goed ontwikkeld wortelstelsel zorgt ervoor dat het gewas voldo<strong>en</strong>de<br />

water <strong>en</strong> voedingsstoff<strong>en</strong> op kan nem<strong>en</strong>. Toch klev<strong>en</strong> er ook nadel<strong>en</strong> aan grondbewerking.<br />

Vooral de fysische <strong>en</strong> biologische bodemvruchtbaarheid kunn<strong>en</strong> eronder lijd<strong>en</strong>.<br />

72


17 Houd<strong>en</strong> bemestingsadviez<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing met bodemvruchtbaarheid? 76<br />

Bemestingsadviez<strong>en</strong> help<strong>en</strong> boer<strong>en</strong> de beschikbare meststoff<strong>en</strong> zo efficiënt mogelijk in<br />

te zett<strong>en</strong> om optimale opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> te behal<strong>en</strong>. Bodemvruchtbaarheid is één van de<br />

stur<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>. Daarnaast spel<strong>en</strong> de grondsoort, het gewas <strong>en</strong> het beoogde beheer<br />

e<strong>en</strong> belangrijke rol.<br />

18 Wat zijn bodemverbeteraars? 80<br />

Bodemverbeteraars zijn stoff<strong>en</strong> die word<strong>en</strong> ingezet om de bodemvruchtbaarheid te<br />

verbeter<strong>en</strong>. De gr<strong>en</strong>s met meststoff<strong>en</strong> is niet helemaal scherp te trekk<strong>en</strong>. Het gaat om zeer<br />

uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de product<strong>en</strong> zoals compost<strong>en</strong>, kleimineral<strong>en</strong>, biochars, kalkmeststoff<strong>en</strong>,<br />

ste<strong>en</strong>mel<strong>en</strong> <strong>en</strong> diverse preparat<strong>en</strong> van micro-organism<strong>en</strong> of andere bestanddel<strong>en</strong>.<br />

19 Kan bodemvruchtbaarheid te hoog zijn? 84<br />

In Nederland overtreft de aanvoer van voedingsstoff<strong>en</strong> in veel gevall<strong>en</strong> de behoefte van het<br />

gewas. Het overschot hoopt op in de bodem, <strong>en</strong> kan verlor<strong>en</strong> gaan naar water <strong>en</strong> lucht.<br />

Vooral de overmaat aan stikstof <strong>en</strong> fosfaat kunn<strong>en</strong> het milieu schad<strong>en</strong>.<br />

20 Wat zijn de bedreiging<strong>en</strong> voor bodemvruchtbaarheid? 88<br />

Nederlands heeft e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sieve landbouw. De bedrijfsvoering is gericht op het behal<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> hoge productie per hectare met e<strong>en</strong> grote inzet van grondstoff<strong>en</strong>. Dat staat op<br />

gespann<strong>en</strong> voet met het behoud van organische stof, bodembiodiversiteit <strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede<br />

bodemstructuur.<br />

21 Hoe ziet de praktijk het belang van bodemvruchtbaarheid? 92<br />

De kwaliteit van de bodem met<strong>en</strong> boer<strong>en</strong> vooral af aan het organische stofgehalte, de<br />

ontwatering, het vochtlever<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong>, de bewortelbaarheid, de draagkracht, de levering<br />

van voedingsstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> de onkruiddruk. De meest gesignaleerde knelpunt<strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong> laag<br />

organische stofgehalte, slechte ontwatering <strong>en</strong> slecht vochtlever<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong>.<br />

22 Wat is het Nederlandse beleid over bodemvruchtbaarheid? 96<br />

Nederland heeft ge<strong>en</strong> specifiek beleid over bodemvruchtbaarheid. Echter, diverse wett<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

verord<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zeker invloed op onderdel<strong>en</strong> van bodemvruchtbaarheid. De<br />

belangrijkste is de Meststoff<strong>en</strong>wet, maar ook de Wet milieubeheer <strong>en</strong> de Wet<br />

gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong> <strong>en</strong> biocid<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol.<br />

23 Heeft het mestbeleid effect op de fosfaattoestand van de bodem? 100<br />

De toegestane aanvoer van fosfaat uit dierlijke mest <strong>en</strong> kunstmest is de afgelop<strong>en</strong> 25 jaar<br />

flink verlaagd. Desondanks is er nog steeds sprake van e<strong>en</strong> overschot <strong>en</strong> dus ophoping in de<br />

bodem. De gegev<strong>en</strong>s van landelijke meting<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> dal<strong>en</strong>de fosfaattoestand<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 9


24 Wat is het effect van mestverwerking <strong>en</strong> mestbewerking op bodemvruchtbaarheid? 104<br />

10 | Inhoud<br />

Het doel van mestverwerking is het onttrekk<strong>en</strong> van voedingsstoff<strong>en</strong>, vooral fosfaat, aan de<br />

Nederlandse landbouw. Daarmee verdwijnt ook organische stof. Het effect van<br />

mestbewerking is onzeker. Het is afhankelijk van de mate waarin in gebied<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

mestoverschot onbewerkte mest wordt vervang<strong>en</strong> door de dunne fractie of e<strong>en</strong><br />

mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>traat.<br />

25 Wat is de invloed van <strong>en</strong>ergieproductie uit biomassa op de bodemvruchtbaarheid?<br />

De biomassaket<strong>en</strong>s zijn zeer divers. Daarom is het niet zeker hoe het uitpakt voor de<br />

bodemvruchtbaarheid. Als e<strong>en</strong>jarige akkerbouwteelt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vervang<strong>en</strong> door meerjarige<br />

teelt<strong>en</strong> van grass<strong>en</strong> <strong>en</strong> houtachtige gewass<strong>en</strong>, heeft dat positieve gevolg<strong>en</strong> voor de opbouw<br />

van organische stof in de bodem. Anderzijds bestaat er e<strong>en</strong> risico op verschraling van de<br />

bodem bij e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van het gebruik van primaire bijproduct<strong>en</strong> uit de landbouw.<br />

108<br />

26 Wat is het effect van klimaatverandering op bodemvruchtbaarheid?<br />

Zowel de aanvoer <strong>en</strong> de afbraak van organische stof reager<strong>en</strong> op klimaatverandering, maar<br />

het is onduidelijk wat het netto-effect is. Vaker optred<strong>en</strong>de hevige bui<strong>en</strong> verhog<strong>en</strong> de kans<br />

op erosie <strong>en</strong> verslemping. Het uitblijv<strong>en</strong> van vorstperiod<strong>en</strong> heeft mogelijk negatieve<br />

gevolg<strong>en</strong> voor de bodemstructuur.<br />

112<br />

27 Hoe leg je koolstof vast in de bodem ? 116<br />

De opbouw van organische stof is te beïnvloed<strong>en</strong> door aanpassing in het landgebruik,<br />

verhoging van de aanvoer of verlaging van de afbraak. Mogelijke maatregel<strong>en</strong> zijn het in<br />

stand houd<strong>en</strong> van blijv<strong>en</strong>d grasland of peilverhoging op ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong>. Op bouwland helpt<br />

het achterlat<strong>en</strong> van gewasrest<strong>en</strong>, het gebruik van gro<strong>en</strong>bemesters <strong>en</strong> het gebruik van vaste<br />

mest of compost.<br />

28 Welke rol speelt bodemvruchtbaarheid in de natuur? 120<br />

Bodemvruchtbaarheid is één van de factor<strong>en</strong> die bepal<strong>en</strong> welke vegetaties zich op e<strong>en</strong><br />

bepaalde locatie kunn<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong>. De belangrijkste omgevingsfactor<strong>en</strong> zijn<br />

voedingsstoff<strong>en</strong>, zuurgraad, zoutgehalte, vocht <strong>en</strong> bodemtype. Zij bepal<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> deel<br />

welke natuur op welke locatie mogelijk is.<br />

29 Wat zijn de belangrijkste k<strong>en</strong>nisvrag<strong>en</strong>? 124<br />

De k<strong>en</strong>nisleemt<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid kom<strong>en</strong> voort uit de knelpunt<strong>en</strong> die boer<strong>en</strong><br />

ervar<strong>en</strong>, rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met de duurzaamheidsdoel<strong>en</strong> die de overheid stelt. De<br />

belangrijkste k<strong>en</strong>nisvrag<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> betrekking op organische stof <strong>en</strong> chemische<br />

bodemvruchtbaarheid, bodemstructuur, bodembiodiversiteit <strong>en</strong> bodemweerbaarheid.


30 Wat br<strong>en</strong>gt de toekomst? 128<br />

De vraag naar voedsel zal wereldwijd blijv<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong>. Voedselproductie in Nederland blijft dus<br />

e<strong>en</strong> belangrijk maatschappelijk doel di<strong>en</strong><strong>en</strong>. Tegelijkertijd moet de landbouw economisch<br />

duurzaam blijv<strong>en</strong>, <strong>en</strong> aan steeds meer andere maatschappelijke randvoorwaard<strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />

voldo<strong>en</strong>. De belangrijkste duurzaamheidsthema’s zijn natuur <strong>en</strong> landschap, biodiversiteit,<br />

water, klimaat <strong>en</strong> milieu.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 11


The Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

vision on education<br />

Wat is<br />

bodemvruchtbaarheid?<br />

Wat is<br />

bodemvruchtbaarheid?<br />

1


De meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong> beeld van wat<br />

e<strong>en</strong> onvruchtbare of vruchtbare bodem is. Bij e<strong>en</strong><br />

onvruchtbare bodem of grond d<strong>en</strong>k je al snel aan<br />

geel of wit zand waarmee je normaal gesprok<strong>en</strong> de<br />

zandbak vult. Daar zal niet veel op groei<strong>en</strong>.<br />

Potgrond is het andere uiterste. Het is rijk aan<br />

organische stof, houdt water goed vast <strong>en</strong> bevat<br />

veel voedingsstoff<strong>en</strong> voor plant<strong>en</strong>. Hoe vruchtbaarder<br />

de bodem, hoe beter we gewass<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> lat<strong>en</strong><br />

groei<strong>en</strong> als voedsel voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> dier<strong>en</strong>.<br />

De opbr<strong>en</strong>gst <strong>en</strong> kwaliteit van landbouwgewass<strong>en</strong> wordt<br />

bepaald door veel verschill<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> zoals gewassoort,<br />

dagl<strong>en</strong>gte, temperatuur, neerslag, nutriënt<strong>en</strong>voorzi<strong>en</strong>ing<br />

<strong>en</strong> managem<strong>en</strong>t. Het vermog<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bepaalde locatie<br />

om gewasopbr<strong>en</strong>gst <strong>en</strong> -kwaliteit te realiser<strong>en</strong>, noem<strong>en</strong><br />

we de productiviteit. Bodemvruchtbaarheid is de bijdrage<br />

van de bodem aan die productiviteit. Het omvat alle<br />

chemische, fysische <strong>en</strong> biologische bodemeig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong><br />

die nodig zijn voor de groei van plant<strong>en</strong>. In de landbouw<br />

gaat het erom dat plant<strong>en</strong> zo efficiënt mogelijk de b<strong>en</strong>odigde<br />

voedingsstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> water kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> <strong>en</strong> opnem<strong>en</strong>.<br />

Tegelijkertijd mog<strong>en</strong> zo weinig mogelijk voedingsstoff<strong>en</strong><br />

verlor<strong>en</strong> gaan naar lucht, grondwater of diepere<br />

bodemlag<strong>en</strong>, waar ze onbereikbaar word<strong>en</strong> voor de<br />

plant<strong>en</strong>wortels. Naast de beschikbaarheid van voedingsstoff<strong>en</strong><br />

zijn ook andere bodemeig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van belang<br />

zoals de bodemstructuur <strong>en</strong> het vermog<strong>en</strong> om plant<strong>en</strong>ziekt<strong>en</strong><br />

te wer<strong>en</strong>.<br />

Chemische bodemvruchtbaarheid heeft vooral betrekking<br />

op de beschikbaarheid van voedingsstoff<strong>en</strong> voor plant<strong>en</strong>.<br />

Plant<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> relatief grote hoeveelhed<strong>en</strong> op van de<br />

zog<strong>en</strong>aamde macro-elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> stikstof, fosfor, kalium,<br />

calcium, magnesium <strong>en</strong> zwavel. Daarnaast zijn er nog tal<br />

van voedingsstoff<strong>en</strong> nodig in relatief kleinere hoeveelhed<strong>en</strong>,<br />

de zog<strong>en</strong>aamde spor<strong>en</strong>elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> of micro-<br />

elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. De belangrijkste spor<strong>en</strong>elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn borium,<br />

koper, mangaan, kobalt, silicium, zink, ijzer <strong>en</strong><br />

molybde<strong>en</strong>.<br />

Alle individuele elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> in de bodem voor<br />

in verschill<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong>. Plant<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> die<br />

voedingstoff<strong>en</strong> opnem<strong>en</strong> die in de juiste vorm zijn opgelost<br />

in het bodemvocht. Fosfor bijvoorbeeld, komt in<br />

organische <strong>en</strong> anorganische vorm voor. In Nederlandse<br />

zand- <strong>en</strong> kleigrond<strong>en</strong> is ongeveer 70 tot 90 proc<strong>en</strong>t van<br />

de totale bodemvoorraad anorganisch fosfor. Maar slechts<br />

e<strong>en</strong> zeer kleine fractie daarvan is, als orthofosfaat,<br />

opgelost in het bodemvocht. De meest voorkom<strong>en</strong>de<br />

- 2- vorm<strong>en</strong> van orthofosfaat zijn H PO <strong>en</strong> HPO4 . Plant<strong>en</strong><br />

2 4<br />

kunn<strong>en</strong> makkelijker e<strong>en</strong>waardig gelad<strong>en</strong> ion<strong>en</strong> opnem<strong>en</strong><br />

dan meerwaardig gelad<strong>en</strong> ion<strong>en</strong>. Dus fosfor nem<strong>en</strong> ze<br />

- het liefst op als H PO . Bij fosfor, maar ook bij andere<br />

2 4<br />

elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, bepaalt de zuurgraad de onderlinge verhouding<br />

waarin de verschill<strong>en</strong>de opgeloste vorm<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>.<br />

De biologische bodemvruchtbaarheid heeft betrekking<br />

op de rol van de lev<strong>en</strong>de organism<strong>en</strong> in de bodem. Het<br />

bodemlev<strong>en</strong> is zeer divers; het omvat microflora zoals<br />

bacteriën, schimmels <strong>en</strong> protozoën, mesofauna zoals<br />

aaltjes, mijt<strong>en</strong> <strong>en</strong> springstaart<strong>en</strong> <strong>en</strong> macrofauna zoals<br />

worm<strong>en</strong>, spinn<strong>en</strong> <strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>dpot<strong>en</strong>. Al deze organism<strong>en</strong><br />

zijn betrokk<strong>en</strong> bij de nutriënt<strong>en</strong>kringloop, structuurvorming<br />

<strong>en</strong> ziektewering van de bodem. Het is et<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

geget<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Ze voed<strong>en</strong> zich met plant<strong>en</strong>rest<strong>en</strong>, met<br />

mest <strong>en</strong> meststoff<strong>en</strong>, maar ook met elkaar. E<strong>en</strong> deel van<br />

het verwerkte voedsel komt weer beschikbaar als voedingsstoff<strong>en</strong><br />

voor de plant. E<strong>en</strong> ander deel wordt vastgelegd in<br />

het weefsel van de organism<strong>en</strong> zelf, of in andere vorm<strong>en</strong><br />

van organische stof. De activiteit van allerlei wormachtige<br />

organism<strong>en</strong> zorgt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> goed doorwoelde <strong>en</strong><br />

luchtige bodem. E<strong>en</strong> stabiel bodemlev<strong>en</strong> voorkomt dat<br />

ziekteverwekk<strong>en</strong>de organism<strong>en</strong> de kop opstek<strong>en</strong>.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 13


Fysische bodemvruchtbaarheid omvat de structurele<br />

eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>. De bodem moet e<strong>en</strong> structuur bied<strong>en</strong><br />

waarin plant<strong>en</strong>wortels vocht <strong>en</strong> voedingsstoff<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

opnem<strong>en</strong>. Ook moet de grond blijv<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> waar die ligt.<br />

Dus niet bij de eerste de beste reg<strong>en</strong>bui wegspoel<strong>en</strong> of<br />

met de wind wegwaai<strong>en</strong>. De eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

bodem zijn onder andere afhankelijk van de textuur, dus<br />

de korrelgrootteverdeling van e<strong>en</strong> bodem. Kleigrond<strong>en</strong><br />

bevatt<strong>en</strong> relatief veel deeltjes die kleiner zijn dan twee<br />

micrometer. Zandgrond<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> vooral deeltjes groter<br />

14 | Wat is bodemvruchtbaarheid?<br />

dan 64 micrometer. De textuur is, sam<strong>en</strong> met het gehalte<br />

aan organische stof, belangrijk voor het vochthoud<strong>en</strong>d<br />

vermog<strong>en</strong>, maar ook voor de kans op verdichting, erosie,<br />

verslemping <strong>en</strong> uitspoeling van nutriënt<strong>en</strong>.<br />

De scheikunde, biologie <strong>en</strong> natuurkunde van de bodem<br />

staan niet los van elkaar. De structuur van de bodem heeft<br />

bijvoorbeeld invloed op de verschill<strong>en</strong>de typ<strong>en</strong> organism<strong>en</strong><br />

die in de bodem actief zijn. Op haar beurt bepaalt dat<br />

weer hoeveel stikstof wordt vrijgemaakt of vastgelegd.<br />

Bodemvruchtbaarheid<br />

Het vermog<strong>en</strong> van de bodem om te voldo<strong>en</strong> aan de chemische, fysische <strong>en</strong> biologische eis<strong>en</strong> voor de groei <strong>en</strong> voortplanting van plant<strong>en</strong><br />

met de gew<strong>en</strong>ste kwaliteit voor de voeding van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> dier<strong>en</strong>.<br />

Chemische<br />

bodemvruchtbaarheid<br />

Het vermog<strong>en</strong> van de bodem<br />

om e<strong>en</strong> geschikte chemische<br />

omgeving te creër<strong>en</strong> voor<br />

plant<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ook bij te drag<strong>en</strong><br />

aan de biologische <strong>en</strong> fysische<br />

process<strong>en</strong> van de nutriënt<strong>en</strong>kringloop.<br />

Scheikunde Biologie<br />

Natuurkunde<br />

Fysische bodemvruchtbaarheid<br />

Het vermog<strong>en</strong> van de bodem om de fysische voorwaard<strong>en</strong> te schepp<strong>en</strong> voor plant<strong>en</strong><br />

zonder erosie <strong>en</strong> verlies van bodemstructuur. Tegelijkertijd di<strong>en</strong><strong>en</strong> fysische process<strong>en</strong><br />

de juiste omstandighed<strong>en</strong> te creër<strong>en</strong> voor het verloop van de gew<strong>en</strong>ste chemische <strong>en</strong><br />

biologische process<strong>en</strong>.<br />

Biologische<br />

bodemvruchtbaarheid<br />

Het vermog<strong>en</strong> van bodemorganism<strong>en</strong><br />

om bij te drag<strong>en</strong><br />

aan de voeding van plant<strong>en</strong>.<br />

Tegelijkertijd di<strong>en</strong><strong>en</strong> biologische<br />

process<strong>en</strong> bij te drag<strong>en</strong><br />

aan de gew<strong>en</strong>ste chemische<br />

<strong>en</strong> fysische toestand van de<br />

bodem.


Bodemvruchtbaarheid, bodemkwaliteit of bodemgezondheid?<br />

Wie in boek<strong>en</strong> graaft naar definities van bodemvruchtbaarheid stuit<br />

automatisch ook op verwante begripp<strong>en</strong> zoals bodemkwaliteit <strong>en</strong><br />

bodemgezondheid. De begripp<strong>en</strong> word<strong>en</strong> soms als synoniem<br />

gebruikt, maar meestal hebb<strong>en</strong> ze net e<strong>en</strong> iets andere betek<strong>en</strong>is.<br />

Om het nog moeilijker te mak<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> de interpretaties ook per<br />

taalgebied.<br />

De meest e<strong>en</strong>voudige definitie van bodemkwaliteit is het vermog<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> bodem om te functioner<strong>en</strong>. Meestal gaat dit verder dan<br />

alle<strong>en</strong> de functies voor de landbouw. Het gaat dan ook om het<br />

functioner<strong>en</strong> van natuurlijke ecosystem<strong>en</strong>, het behoud van e<strong>en</strong> goede<br />

water- <strong>en</strong> luchtkwaliteit of de geschiktheid voor m<strong>en</strong>selijke bewoning.<br />

Daarnaast heeft de bodem ook e<strong>en</strong> intrinsieke kwaliteit. Het biedt<br />

leefruimte voor plant<strong>en</strong>, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> dier<strong>en</strong>, <strong>en</strong> draagt bij aan de<br />

biodiversiteit.<br />

Bodemgezondheid k<strong>en</strong>t ook veel verschill<strong>en</strong>de interpretaties. Vaak<br />

wordt het gebruikt als synoniem voor bodemkwaliteit. In <strong>en</strong>gere zin<br />

wordt bodemgezondheid gebruikt in verband met ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> plag<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> gezonde bodem heeft weinig of ge<strong>en</strong> last van bodemgebond<strong>en</strong><br />

ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> heeft veerkracht als er tijdelijk e<strong>en</strong> verhoogde ziektedruk<br />

is. Andere definities sprek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> gezonde bodem als die zijn<br />

ecologische rol ongestoord kan uitvoer<strong>en</strong>.<br />

Bodemvruchtbaarheid is de bijdrage van de bodem aan<br />

de gewasproductie- <strong>en</strong> kwaliteit. De invloed van<br />

bodemvruchtbaarheid komt vooral tot uiting als er ge<strong>en</strong><br />

gebruik wordt gemaakt van meststoff<strong>en</strong>, bereg<strong>en</strong>ing of<br />

gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong>. Als deze grond- <strong>en</strong><br />

hulpstoff<strong>en</strong> wel word<strong>en</strong> toegepast, dan wordt de<br />

positieve invloed van e<strong>en</strong> goede bodemvruchtbaarheid<br />

gemaskeerd. Dan is het mogelijk om bij e<strong>en</strong> lage<br />

bodemvruchtbaarheid vergelijkbare opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> te<br />

hal<strong>en</strong> als bij e<strong>en</strong> hoge bodemvruchtbaarheid.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 15


Waarom is<br />

bodemvruchtbaarheid<br />

belangrijk?<br />

2


De bodem heeft vele functies. Wij lev<strong>en</strong>, werk<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> won<strong>en</strong> op onze bodem. Voor de landbouw is de<br />

bodem e<strong>en</strong> belangrijke factor voor de productie van<br />

voedsel, voedergewass<strong>en</strong> <strong>en</strong> grondstoff<strong>en</strong> voor<br />

<strong>en</strong>ergiewinning. De bodem fungeert als opslagplaats<br />

voor water, koolstof <strong>en</strong> andere stoff<strong>en</strong>. De bodem<br />

biedt leefruimte aan andere lev<strong>en</strong>de organism<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

ondersteunt daarmee de ontwikkeling van biodiversiteit.<br />

Ook bevat de bodem veel van ons geologische<br />

<strong>en</strong> archeologische erfgoed.<br />

Bodemvruchtbaarheid ondersteunt vooral die functies die<br />

betrekking hebb<strong>en</strong> op het lev<strong>en</strong> in <strong>en</strong> op de bodem. Voor<br />

de m<strong>en</strong>s is bodemvruchtbaarheid in eerste instantie van<br />

belang voor de landbouwkundige productiefunctie van de<br />

bodem. Zonder vruchtbare bodem is het onmogelijk om<br />

voldo<strong>en</strong>de voedsel te producer<strong>en</strong> voor de wereldbevolking,<br />

nu <strong>en</strong> in de toekomst. De levering van voedingsstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

het vasthoud<strong>en</strong> van water, maar ook het creër<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

lage ziektedruk staan daarbij voorop. Naast de landbouwkundige<br />

productiefunctie is bodemvruchtbaarheid belangrijk<br />

voor lev<strong>en</strong>de organism<strong>en</strong> die op of in de bodem lev<strong>en</strong>.<br />

Het gaat daarbij om het bied<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> geschikte leefomgeving<br />

voor e<strong>en</strong> diverse groep van organism<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> goede bodemvruchtbaarheid is niet vanzelfsprek<strong>en</strong>d,<br />

maar het resultaat van het sam<strong>en</strong>spel tuss<strong>en</strong> geologie,<br />

klimaat, vegetatie, hydrologie <strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijk handel<strong>en</strong>. In<br />

Nederland is de bodemvruchtbaarheid vooral het resultaat<br />

van bemesting <strong>en</strong> beheer in de voorbije ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> jar<strong>en</strong>.<br />

Echter het feit dat we nu op e<strong>en</strong> bepaalde plek met succes<br />

aardappel<strong>en</strong>, gran<strong>en</strong> of biet<strong>en</strong> verbouw<strong>en</strong> is ge<strong>en</strong> garantie<br />

dat de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eraties dat ook kunn<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> do<strong>en</strong>.<br />

Bodems zijn ge<strong>en</strong> oneindige bron van voedingsstoff<strong>en</strong><br />

voor de te oogst<strong>en</strong> plant<strong>en</strong>. Het huidige beheer is dus ook<br />

belangrijk om in de toekomst te kunn<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> oogst<strong>en</strong>.<br />

Het fundam<strong>en</strong>tele belang van e<strong>en</strong> goede bodemvruchtbaarheid<br />

zi<strong>en</strong> we wellicht beter als we wat afstand nem<strong>en</strong><br />

van Nederland. Eén van de speerpunt<strong>en</strong> van de Food and<br />

Agriculture Organization (FAO) is het verschaff<strong>en</strong> van<br />

voedselzekerheid voor de gehele wereldbevolking. Dat wil<br />

zegg<strong>en</strong> dat alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> altijd moet<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong><br />

over voldo<strong>en</strong>de, veilig <strong>en</strong> voedzaam voedsel dat voldoet<br />

aan de eis<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> actief <strong>en</strong> gezond lev<strong>en</strong>. Tuss<strong>en</strong><br />

2006 <strong>en</strong> 2008 leed 13 proc<strong>en</strong>t van de wereldbevolking<br />

aan ondervoeding. Onvoldo<strong>en</strong>de voedselproductie <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

slechte verdeling van het geproduceerde voedsel zijn e<strong>en</strong><br />

paar van de vele oorzak<strong>en</strong> van honger. De gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> aan<br />

productie word<strong>en</strong> op haar beurt in belangrijke mate<br />

bepaald door bodem, klimaat <strong>en</strong> beheer. In ontwikkelingsland<strong>en</strong><br />

zijn e<strong>en</strong> lage bodemvruchtbaarheid <strong>en</strong> bodemdegradatie<br />

belangrijke beperk<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> voor de<br />

gew<strong>en</strong>ste to<strong>en</strong>ame van de gewasproductie. In 1982 heeft<br />

de FAO het zog<strong>en</strong>aamde World Soil Charter gelanceerd.<br />

Het beschrijft de principes voor e<strong>en</strong> optimaal beheer van<br />

bodems, zowel voor de huidige productie, als voor het<br />

behoud voor toekomstige g<strong>en</strong>eraties. Rec<strong>en</strong>telijk, in 2011,<br />

heeft de FAO nogmaals de noodzaak b<strong>en</strong>adrukt van<br />

bodemvruchtbaarheid in het zog<strong>en</strong>aamde Global Soil<br />

Partnership for Food Security. Dit richt zich op e<strong>en</strong><br />

gezam<strong>en</strong>lijke internationale strategie voor duurzaam<br />

bodemgebruik.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 17


12000<br />

10000<br />

8000<br />

6000<br />

24000<br />

2000<br />

18 | Waarom is bodemvruchtbaarheid belangrijk?<br />

Klassieke vrag<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid<br />

Opbr<strong>en</strong>gst/Verlies<br />

0<br />

Gewasopbr<strong>en</strong>gst <strong>en</strong><br />

-kwaliteit<br />

Milieukundige<br />

verliez<strong>en</strong><br />

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12<br />

3 Bemesting/Bodemvruchtbaarheid<br />

4<br />

5<br />

1<br />

1 Welke voedingsstoff<strong>en</strong><br />

limiter<strong>en</strong> de opbr<strong>en</strong>gt?<br />

2 Hoe meet je de<br />

Bodemvruchtbaarheid?<br />

3 Hoe effectief zijn<br />

toegedi<strong>en</strong>de meststoff<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> bodemvruchtbaarheid,<br />

in het lever<strong>en</strong> van<br />

voedingsstoff<strong>en</strong>?<br />

4 Wat is het optimale<br />

bemestingsniveau?<br />

5 Wat zijn de milieukundige<br />

gevolg<strong>en</strong>?<br />

E<strong>en</strong> goede bodemvruchtbaarheid is niet vanzelfsprek<strong>en</strong>d. In Nederland <strong>en</strong> de meeste Europese land<strong>en</strong> is de<br />

bodemvruchtbaarheid goed tot zeer goed. Maar in grote del<strong>en</strong> van de wereld is de bodemvruchtbaarheid<br />

laag of zelfs zeer laag.


Watercultuur <strong>en</strong> substraatteelt<br />

Waarom zou je e<strong>en</strong> bodem gebruik<strong>en</strong> als het ook zonder kan? Strikt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> heb je<br />

helemaal ge<strong>en</strong> bodem nodig om gewass<strong>en</strong> te lat<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>. De efficiëntie in het gebruik<br />

van water <strong>en</strong> voedingsstoff<strong>en</strong> gaat zonder bodem zelfs met sprong<strong>en</strong> omhoog, vooral in<br />

system<strong>en</strong> met hergebruik van water. Onder ideale omstandighed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bij tomat<strong>en</strong><br />

maximale opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gehaald van wel 50.000 kg droge stof per ha. Daar<br />

kunn<strong>en</strong> we buit<strong>en</strong> in de koude grond alle<strong>en</strong> maar van drom<strong>en</strong>.<br />

Strikte watercultures, waarin de wortels bloot in het water hang<strong>en</strong>, verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong><br />

met <strong>en</strong>kele ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> hectar<strong>en</strong> minder dan e<strong>en</strong> proc<strong>en</strong>t van het tuinbouwareaal.<br />

De teelt in substrat<strong>en</strong> waarbij de wortels groei<strong>en</strong> in ste<strong>en</strong>wol, ve<strong>en</strong> of perliet heeft<br />

inmiddels wel e<strong>en</strong> grote vlucht g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong> bedraagt 6.000 tot 7.000 ha in<br />

Nederland. Tuss<strong>en</strong>vorm<strong>en</strong> bestaan ook, waarin bijvoorbeeld kruid<strong>en</strong> of sla eerst in<br />

hele kleine blokjes substraat word<strong>en</strong> opgekweekt. Daarna word<strong>en</strong> ze verder geteeld<br />

in strom<strong>en</strong>d water.<br />

Deze int<strong>en</strong>sieve tuinbouwteelt<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> we vooral in conc<strong>en</strong>tratiegebied<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

goede infrastructuur. Ze vereis<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoog k<strong>en</strong>nisniveau van de teler. De keerzijde is<br />

namelijk dat deze teelt<strong>en</strong> in beginsel kwetsbaarder zijn. Als de techniek het laat<br />

afwet<strong>en</strong> is er mete<strong>en</strong> e<strong>en</strong> groot probleem <strong>en</strong> moet snel word<strong>en</strong> gehandeld. De<br />

kwetsbaarheid komt ook voort uit het ontbrek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> buffer<strong>en</strong>de bodem. Het<br />

aantal soort<strong>en</strong> micro-organism<strong>en</strong> is in e<strong>en</strong> water- of substraatteelt kleiner dan in e<strong>en</strong><br />

bodemteelt. Daardoor is de kans groter dat e<strong>en</strong> schadelijke ziekteverwekker zich snel<br />

kan verspreid<strong>en</strong>. Dat risico vereist e<strong>en</strong> goede beveiliging met regelmatige controles.<br />

Chrysant op water.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 19


Hoe vruchtbaar zijn<br />

onze oorspronkelijke<br />

bodems?<br />

3


In Nederland ligg<strong>en</strong> zand, klei, löss <strong>en</strong> ve<strong>en</strong> aan het<br />

oppervlak. Onze bodems zijn nog relatief jong. In de<br />

afgelop<strong>en</strong> ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> tot duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ze<br />

zich ontwikkeld onder invloed van klimaat, bemesting<br />

<strong>en</strong> ontwatering.<br />

Zandgrond<strong>en</strong> zijn van oorsprong onze armste grond<strong>en</strong>.<br />

Ze kunn<strong>en</strong> weinig voedingsstoff<strong>en</strong> vast houd<strong>en</strong>.<br />

Podzolgrond<strong>en</strong> zijn de meest voorkom<strong>en</strong>de zandgrond<strong>en</strong>.<br />

Ze bestaan meestal uit dekzand waarin infiltrer<strong>en</strong>d water<br />

de bov<strong>en</strong>ste laag heeft leeggespoeld. De voedingsstoff<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> organische stof, afkomstig van oeroude boss<strong>en</strong>, zijn<br />

door het water meegevoerd naar diepere lag<strong>en</strong>. De<br />

uitgespoelde stoff<strong>en</strong> hop<strong>en</strong> zich op in de zog<strong>en</strong>oemde<br />

inspoelingslaag, e<strong>en</strong> harde donkergekleurde laag. Om de<br />

arme podzolgrond<strong>en</strong> te verbeter<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> boer<strong>en</strong> vanaf<br />

de Middeleeuw<strong>en</strong> m<strong>en</strong>gsels van heideplagg<strong>en</strong> <strong>en</strong> schap<strong>en</strong>mest<br />

opgebracht. Zo werd<strong>en</strong> grond<strong>en</strong> rondom de dorp<strong>en</strong><br />

door de eeuw<strong>en</strong> he<strong>en</strong> steeds vruchtbaarder. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />

kwam<strong>en</strong> ze steeds hoger te ligg<strong>en</strong>, tot meer dan e<strong>en</strong><br />

meter. Deze zog<strong>en</strong>aamde <strong>en</strong>keerdgrond<strong>en</strong> of esgrond<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> nu veel gebruikt voor gras, snijmaïs <strong>en</strong> gro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>teelt.<br />

Achter de duin<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> de duinvaaggrond<strong>en</strong>. Het<br />

zijn jonge, nog niet ontwikkelde, bodems. E<strong>en</strong> humushoud<strong>en</strong>de<br />

bov<strong>en</strong>laag ontbreekt, waardoor ze minder<br />

geschikt zijn voor akkerbouw. Desondanks vind<strong>en</strong> we<br />

hier nu vooral boll<strong>en</strong>teelt.<br />

Kleigrond<strong>en</strong> zijn ontstaan door afzetting<strong>en</strong> van minerale<br />

deeltjes uit rivier<strong>en</strong> <strong>en</strong> de zee. Het zijn vruchtbare grond<strong>en</strong><br />

die voedingsstoff<strong>en</strong> goed vasthoud<strong>en</strong>. De rivier<strong>en</strong> in<br />

Nederland hebb<strong>en</strong> door de eeuw<strong>en</strong> he<strong>en</strong> grote hoeveelhed<strong>en</strong><br />

sedim<strong>en</strong>t van de Alp<strong>en</strong> <strong>en</strong> omligg<strong>en</strong>de gebied<strong>en</strong><br />

aangevoerd. Tijd<strong>en</strong>s overstroming<strong>en</strong> zonk<strong>en</strong> kleideeltjes<br />

naar de bodem. Plant<strong>en</strong> kreg<strong>en</strong> slechts weinig tijd om te<br />

groei<strong>en</strong>. Voordat de grond goed <strong>en</strong> wel was opgedroogd,<br />

stond de volg<strong>en</strong>de overstroming weer voor de deur. Door<br />

de geringe bodemvorming miss<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong> gelaagdheid. Pas<br />

als ze langere tijd niet meer overstrom<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> plant<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> kans om organische stof aan te voer<strong>en</strong>. Op rivierklei<br />

vind<strong>en</strong> we veel grasland, maar ook fruitteelt. Zeeklei is<br />

ontstaan in gebied<strong>en</strong> die vroeger door de zee zijn ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

De organische stofgehalt<strong>en</strong> van zeeklei zijn<br />

doorgaans lager dan bij rivierklei, maar ze bevatt<strong>en</strong> meer<br />

kalk. Zeeklei is bijzonder geschikt voor akkerbouw. De<br />

zeer zware kleigrond<strong>en</strong> zijn minder goed bewerkbaar, <strong>en</strong><br />

zijn daarom beter geschikt voor grasland.<br />

Ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong> zijn natte grond<strong>en</strong> die vooral bestaan uit<br />

onverteerde <strong>en</strong> deels verteerde plant<strong>en</strong>rest<strong>en</strong>. In het<br />

west<strong>en</strong> van Nederland ligg<strong>en</strong> de laagve<strong>en</strong>gebied<strong>en</strong> waar<br />

het grondwater op of bov<strong>en</strong> het niveau van het maaiveld<br />

stond. In het noordoost<strong>en</strong> van Nederland ligg<strong>en</strong> de<br />

hoogve<strong>en</strong>gebied<strong>en</strong> waar ve<strong>en</strong>mos zich kon ontwikkel<strong>en</strong><br />

omdat het reg<strong>en</strong>water niet weg kon zakk<strong>en</strong>. In grote<br />

del<strong>en</strong> is het ve<strong>en</strong> afgegrav<strong>en</strong> voor de turfwinning.<br />

Hierdoor zijn de zog<strong>en</strong>aamde dalgrond<strong>en</strong> ontstaan, waar<br />

veel aardappels word<strong>en</strong> geteeld. De ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong> die voor<br />

landbouw word<strong>en</strong> gebruikt, zijn ontwaterd. Daardoor<br />

oxideert de organische stof <strong>en</strong> kom<strong>en</strong> veel voedingsstoff<strong>en</strong><br />

vrij. Ze word<strong>en</strong> vooral gebruikt als grasland.<br />

Lössgrond<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> veel leemdeeltjes, grover dan klei,<br />

maar fijner dan zand. De deeltjes zijn tijd<strong>en</strong>s de laatste<br />

ijstijd door de wind afgezet. Löss combineert de goede<br />

eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van klei <strong>en</strong> zand. Het houdt vocht <strong>en</strong><br />

voedingsstoff<strong>en</strong> vast <strong>en</strong> is goed bewerkbaar. Deze grond is<br />

daarom bijzonder geschikt voor akkerbouw. Op de wat<br />

steilere helling<strong>en</strong> is het risico op erosie hoog <strong>en</strong> is grasland<br />

beter geschikt.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 21


22 | Hoe vruchtbaar zijn onze oorspronkelijke bodems?<br />

Kation<strong>en</strong>uitwisselingscapaciteit<br />

Veel belangrijke voedingstoff<strong>en</strong> zijn positief gelad<strong>en</strong> deeltjes (kation<strong>en</strong>), zoals<br />

ammonium, calcium, natrium, kalium <strong>en</strong> magnesium. Kleideeltjes <strong>en</strong> organische stof<br />

zijn negatief gelad<strong>en</strong>. Daarom zijn ze in staat om positief gelad<strong>en</strong> deeltjes aan het<br />

oppervlak te bind<strong>en</strong>, <strong>en</strong> weer af te gev<strong>en</strong> aan plant<strong>en</strong>wortels. Het vermog<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

bodem om kation<strong>en</strong> te bind<strong>en</strong> noem<strong>en</strong> we de kation<strong>en</strong>uitwisselingscapaciteit (CEC:<br />

Cation Exchange Capacity). De uitwisselcapaciteit is afhankelijk van het organische<br />

stofgehalte, het kleigehalte <strong>en</strong> de zuurgraad. Zandgrond<strong>en</strong> met weinig organische<br />

stof hebb<strong>en</strong> relatief lage waard<strong>en</strong>, terwijl kleigrond<strong>en</strong> relatief hoge waard<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>.<br />

Kation<strong>en</strong>uitwisselingscapaciteit (CEC) bij verschill<strong>en</strong>de combinaties van gebruik <strong>en</strong> grondsoort.<br />

Bodemvorming<br />

De bodem is de bov<strong>en</strong>ste laag van onze aarde. In de loop van miljo<strong>en</strong><strong>en</strong> jar<strong>en</strong> zijn<br />

bodems gevormd uit geste<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> afzetting<strong>en</strong>. De oorspronkelijke geste<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

afzetting<strong>en</strong> verander<strong>en</strong> van vorm <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>stelling, onder andere door de inwerking<br />

van water, zuurstof <strong>en</strong> koolzuur. Maar ook vorst, plant<strong>en</strong>wortels <strong>en</strong> microbiële<br />

activiteit drag<strong>en</strong> bij aan de natuurlijke afbraak van geste<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. De uiteindelijke<br />

sam<strong>en</strong>stelling van e<strong>en</strong> bodem is afhankelijk van bodemvorm<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>. De aard<br />

van het oorspronkelijke moedermateriaal is natuurlijk heel belangrijk. Maar ook het<br />

klimaat, de ligging <strong>en</strong> de verstrek<strong>en</strong> tijd spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote rol. Bodemvorming gaat<br />

sneller onder warme <strong>en</strong> natte omstandighed<strong>en</strong>. In de rec<strong>en</strong>te geschied<strong>en</strong>is is de<br />

m<strong>en</strong>selijke invloed steeds belangrijker geword<strong>en</strong>. D<strong>en</strong>k bijvoorbeeld aan het ontstaan<br />

van <strong>en</strong>keerdgrond<strong>en</strong> door eeuw<strong>en</strong>lange ope<strong>en</strong>stapeling van stalstrooisel, gem<strong>en</strong>gd<br />

met dierlijke mest. Door het kapp<strong>en</strong> van boss<strong>en</strong> <strong>en</strong> bewerk<strong>en</strong> van bodems op<br />

helling<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ook sterk bijgedrag<strong>en</strong> aan erosie <strong>en</strong> bodemdegradatie.


Textuur<br />

De textuur is de korrelgrootteverdeling van de bodem. Van klein naar groot onderscheid<strong>en</strong><br />

we klei (


Hoe meet je<br />

bodemvruchtbaarheid?<br />

4


E<strong>en</strong> allesomvatt<strong>en</strong>de indicator voor bodemvrucht-<br />

baarheid bestaat niet. Dat heeft twee belangrijke<br />

red<strong>en</strong><strong>en</strong>. T<strong>en</strong> eerste heeft bodemvruchtbaarheid<br />

zowel chemische, biologische als fysische aspect<strong>en</strong>.<br />

Die zijn in de meeste gevall<strong>en</strong> niet met e<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

dezelfde indicator te beschrijv<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zijn<br />

binn<strong>en</strong> iedere afzonderlijke discipline tal van indicator<strong>en</strong><br />

beschikbaar die iets zegg<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> specifiek<br />

onderdeel van de chemische, biologische of fysische<br />

bodemvruchtbaarheid. T<strong>en</strong> tweede is de te gebruik<strong>en</strong><br />

indicator afhankelijk van het doel. In veel<br />

gevall<strong>en</strong> gaat het om de gew<strong>en</strong>ste bodemvruchtbaarheid<br />

voor landbouwkundige productie. Dat<br />

betek<strong>en</strong>t dat de bodemindicator<strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede<br />

schatting moet<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> van de voor de plant<br />

beschikbare voedingsstoff<strong>en</strong>.<br />

Ondanks de inmiddels <strong>en</strong>orme verscheid<strong>en</strong>heid aan<br />

indicator<strong>en</strong>, zijn er toch wel <strong>en</strong>kele klassiekers uit te<br />

licht<strong>en</strong>. Organische stof hoort daar zeker bij omdat het<br />

c<strong>en</strong>traal staat in de bodemvruchtbaarheid. Het draagt bij<br />

aan de structuur van de bodem, houdt vocht vast <strong>en</strong> is<br />

voedsel voor het bodemlev<strong>en</strong>. In zandgrond<strong>en</strong> is organische<br />

stof van belang voor de uitwisseling van kation<strong>en</strong><br />

zoals natrium, kalium, calcium <strong>en</strong> magnesium. Bij de<br />

afbraak van organische stof kom<strong>en</strong> veel verschill<strong>en</strong>de<br />

voedingsstoff<strong>en</strong> vrij. De zuurgraad (pH) is ook van groot<br />

belang in de bodemvruchtbaarheid. Het bepaalt de<br />

beschikbaarheid van voedingsstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> toxische stoff<strong>en</strong>.<br />

De zuurgraad is ook mede bepal<strong>en</strong>d voor de activiteit van<br />

micro-organism<strong>en</strong>. In zure bodems is ge<strong>en</strong> of weinig kalk<br />

aanwezig <strong>en</strong> dit heeft e<strong>en</strong> negatief effect op de<br />

bodem structuur.<br />

Naast organische stof <strong>en</strong> zuurgraad behoort de beschikbaarheid<br />

van de belangrijkste voedingsstoff<strong>en</strong> meestal bij<br />

e<strong>en</strong> standaard beoordeling van de bodemvruchtbaarheid.<br />

De voorraad <strong>en</strong> de beschikbaarheid van de macro-elem<strong>en</strong>-<br />

t<strong>en</strong> stikstof, fosfor, kalium <strong>en</strong> zwavel zijn van groot belang<br />

want gewass<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> hiervan grote hoeveelhed<strong>en</strong> op.<br />

In de landbouw streeft m<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> bodemvruchtbaarheid<br />

die optimaal bijdraagt aan de productie van gewass<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> goede kwaliteit. Grondonderzoek helpt om<br />

de bodemvruchtbaarheid waar nodig in de juiste richting<br />

bij te stur<strong>en</strong>. Hoe dat moet staat in de adviesbasis voor de<br />

bemesting. Voor de meeste indicator<strong>en</strong> zijn streefwaard<strong>en</strong><br />

bek<strong>en</strong>d, afhankelijk van grondsoort <strong>en</strong> gewas. De adviesbasis<br />

vertaalt de afwijking van de streefwaarde naar e<strong>en</strong><br />

bemestingsadvies. Bij e<strong>en</strong> hoge bodemvruchtbaarheid<br />

hoort e<strong>en</strong> relatief lage adviesgift, <strong>en</strong> andersom bij e<strong>en</strong><br />

lage bodemvruchtbaarheid e<strong>en</strong> relatief hoge adviesgift.<br />

Het vakgebied van de bodemvruchtbaarheid verandert<br />

door nieuwe inzicht<strong>en</strong>. In het klassieke onderzoek heeft<br />

de chemische bodemvruchtbaarheid de toon gevoerd.<br />

Rec<strong>en</strong>telijk is dat meer <strong>en</strong> meer uitgebreid naar de<br />

biologische bodemvruchtbaarheid, zonder overig<strong>en</strong>s de<br />

sam<strong>en</strong>hang met de chemische bodemvruchtbaarheid uit<br />

het oog te verliez<strong>en</strong>. Hierdoor kom<strong>en</strong> steeds meer bodembiologische<br />

indicator<strong>en</strong> beschikbaar. Dat kunn<strong>en</strong> rechtstreekse<br />

meting<strong>en</strong> zijn van het aantal of het gewicht van<br />

bepaalde bodemorganism<strong>en</strong>, of afgeleide indicator<strong>en</strong> die<br />

de activiteit van bepaalde groep<strong>en</strong> beschrijv<strong>en</strong>.<br />

Langzamerhand verschijn<strong>en</strong> ook steeds meer adviez<strong>en</strong><br />

over bodembiologische streefwaard<strong>en</strong>, al dan niet voorzi<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> bemestings- of handelingsadvies.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 25


26 | Hoe meet je bodemvruchtbaarheid?<br />

Bodemonderzoek<br />

Analyse van de bodem is de meest directe methode om inzicht te krijg<strong>en</strong> in de bodemvruchtbaarheid.<br />

Sommige boer<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> hun percel<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> vaste regelmaat analyser<strong>en</strong>, bijvoorbeeld e<strong>en</strong>s in de vier<br />

jaar. Veehouderijbedrijv<strong>en</strong> die gebruik mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> hogere gebruiksnorm voor dierlijke mest<br />

(derogatie) zijn verplicht om van ieder perceel e<strong>en</strong> bodemanalyse te hebb<strong>en</strong> die niet ouder is dan vier<br />

jaar. E<strong>en</strong> regelmatige analyse geeft e<strong>en</strong> goed inzicht in het verloop van de bodemvruchtbaarheid. Het<br />

helpt terugkijk<strong>en</strong>d, om het effect van beheer op de bodemvruchtbaarheid te verklar<strong>en</strong> <strong>en</strong> vooruitkijk<strong>en</strong>d,<br />

om het beheer aan te pass<strong>en</strong> aan de actuele bodemvruchtbaarheid.<br />

In andere gevall<strong>en</strong> is bodemonderzoek meer van incid<strong>en</strong>tele aard. Bijvoorbeeld bij de herinzaai van<br />

grasland wordt de grond geploegd. Het is dan verstandig om de vruchtbaarheid van de nieuwe<br />

bov<strong>en</strong>grond te met<strong>en</strong>. In gevall<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> slechte gewasgroei kan bodemonderzoek ook help<strong>en</strong> om<br />

de oorzaak te achterhal<strong>en</strong>. Op percel<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> lage fosfaattoestand is het mogelijk om e<strong>en</strong> hogere<br />

gebruiksnorm voor fosfaat toe te pass<strong>en</strong> of om e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malige reparatiebemesting uit te voer<strong>en</strong>.<br />

De lage fosfaattoestand wordt met grondonderzoek aangetoond.<br />

Bij bouwland wordt de bov<strong>en</strong>ste 20 tot 25 c<strong>en</strong>timeter bemonsterd, terwijl bij grasland de bov<strong>en</strong>ste ti<strong>en</strong><br />

c<strong>en</strong>timeter wordt bemonsterd. In Nederland kan m<strong>en</strong> voor bodemonderzoek terecht bij verschill<strong>en</strong>de<br />

laboratoria zoals het Agrarisch Laboratorium Noord Nederland (www.alnn.nl), Altic (www.altic.nl),<br />

Blgg AgroXpertus (www.blgg.nl), Koch Bodemtechniek (www.eurolab.nl) <strong>en</strong> Laboratorium Zeeuws-<br />

Vlaander<strong>en</strong> (www.labzvl.nl). Deze laboratoria bied<strong>en</strong> in ieder geval analyses van de belangrijkste<br />

voedingsstoff<strong>en</strong>, organische stof <strong>en</strong> zuurgraad. Daarnaast bied<strong>en</strong> sommige laboratoria ook meer<br />

specifieke chemische <strong>en</strong> biologische analyses aan. Sommige laboratoria bied<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d specifieke<br />

analyses aan. Het HLB (www.hilbrandslaboratorium.nl) bijvoorbeeld, richt zich op de detectie van<br />

bodemorganism<strong>en</strong> die nadelig kunn<strong>en</strong> zijn voor de ontwikkeling van het gewas. Nederlandse<br />

onderzoeksinstelling<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s over laboratoria voor grondonderzoek, zoals het<br />

Chemisch Biologisch Laboratorium Bodem (www.cblb.wur.nl/nl) van Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR (University &<br />

Research c<strong>en</strong>tre).<br />

Fosfaatanalyse<br />

Bodemanalyses zijn er te kust <strong>en</strong> te keur. Neem fosfaat als voorbeeld; in West-Europa zijn neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong><br />

verschill<strong>en</strong>de analysemethod<strong>en</strong> in gebruik voor de vaststelling van de fosfaattoestand van<br />

landbouwgrond<strong>en</strong>.<br />

Alle<strong>en</strong> in Nederland zijn dat al neg<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de method<strong>en</strong>, waarvan P-Al-getal, Pw-getal <strong>en</strong><br />

P-CaCl 2 (P-PPAE) de meest gangbare zijn. Zij vorm<strong>en</strong> de grondslag voor de huidige fosfaatbemestingsadviez<strong>en</strong>.<br />

Iedere methode meet e<strong>en</strong> bepaalde fractie van de totale hoeveelheid fosfaat in de<br />

bodem. Grofweg wordt met het P-AL-getal <strong>en</strong>kele ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (10-70 proc<strong>en</strong>t), het Pw-getal<br />

<strong>en</strong>kele proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (1-5 proc<strong>en</strong>t), <strong>en</strong> P-CaCl 2 <strong>en</strong>kele ti<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (0,1-1,0 proc<strong>en</strong>t) van de<br />

totale fosfaatvoorraad in de bodem bepaald. Het P-AL-getal is e<strong>en</strong> capaciteitsparameter die wat zegt<br />

over de beschikbaarheid op langere termijn. P-CaCl 2 is daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>siteitsparameter, dus<br />

e<strong>en</strong> maat voor de directe beschikbaarheid van fosfaat.


Voorbeeld van e<strong>en</strong> analyseverslag<br />

van grondonderzoek.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 27


Kun je bodemvrucht-<br />

baarheid met het<br />

blote oog beoordel<strong>en</strong>?<br />

5


Voor de beoordeling van de bodemvruchtbaarheid<br />

is e<strong>en</strong> uitgebreid pakket aan chemische, biologische<br />

<strong>en</strong> fysische meting<strong>en</strong> beschikbaar. Door gewoon te<br />

grav<strong>en</strong> <strong>en</strong> te kijk<strong>en</strong> is het ook mogelijk e<strong>en</strong> indruk<br />

te krijg<strong>en</strong> van de bodemvruchtbaarheid.<br />

Beworteling, structuur <strong>en</strong> kleur zijn daarbij belangrijke<br />

aanknopingspunt<strong>en</strong>.<br />

De int<strong>en</strong>siteit <strong>en</strong> diepte van beworteling zegt veel over de<br />

bodemvruchtbaarheid. E<strong>en</strong>voudig gesteld: als de beworteling<br />

goed is, hoef je eig<strong>en</strong>lijk niet verder te kijk<strong>en</strong>. Aan de<br />

andere kant vraagt e<strong>en</strong> slechte beworteling om verder<br />

onderzoek. Ligt het aan de structuur? Of is er iets anders<br />

mis? De beworteling kun je beoordel<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> kuil te<br />

grav<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> grote kluit uit te stek<strong>en</strong>. Hoe dieper de<br />

wortels de bodem in gaan, hoe meer water <strong>en</strong> voedingsstoff<strong>en</strong><br />

beschikbaar zijn voor de plant. Suikerbiet<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

wintertarwe wortel<strong>en</strong> relatief diep, tot 70 à 100 cm.<br />

Aardappel<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> vaak niet dieper dan 50 cm. De<br />

meeste gro<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> bloemboll<strong>en</strong> wortel<strong>en</strong> ook relatief<br />

ondiep. Op grasland neemt de bewortelingsdiepte vaak<br />

af naarmate de zode ouder wordt. Na <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> treff<strong>en</strong><br />

we de meeste wortels aan in de bov<strong>en</strong>ste 10 cm, maar<br />

onder goede omstandighed<strong>en</strong> kan oud grasland ook tot<br />

30 cm bewortel<strong>en</strong>. Storing<strong>en</strong> of andere factor<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

de bewortelbare diepte beperk<strong>en</strong>. Zware mechanisatie <strong>en</strong><br />

oogst<strong>en</strong> onder natte omstandighed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> de bodem<br />

verdicht<strong>en</strong>. De daarbij hor<strong>en</strong>de lage luchtgehalt<strong>en</strong> of hoge<br />

indringingsweerstand kunn<strong>en</strong> de beworteling beperk<strong>en</strong>.<br />

Maar ook e<strong>en</strong> te lage pH kan e<strong>en</strong> barrière vorm<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong><br />

pH-KCl die lager is dan 3,5 à 4 groei<strong>en</strong> vrijwel ge<strong>en</strong><br />

wortels. Knikk<strong>en</strong> in wortels verrad<strong>en</strong> soms de aanwezigheid<br />

van stor<strong>en</strong>de lag<strong>en</strong>.<br />

De int<strong>en</strong>siteit van de beworteling wordt vaak uitgedrukt<br />

in de wortell<strong>en</strong>gte per liter grond. E<strong>en</strong> dergelijke meting<br />

vergt echter specialistisch onderzoek. Het is ook mogelijk<br />

om e<strong>en</strong> indicatie te krijg<strong>en</strong> door het aantal wortels te<br />

tell<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> kluit van 25 bij 25 vierkante c<strong>en</strong>timeter.<br />

Op e<strong>en</strong> diepte van 20 c<strong>en</strong>timeter loopt het aantal wortels<br />

uite<strong>en</strong> van grofweg 50 tot 300. Daarbij gaat het wel om<br />

de lev<strong>en</strong>de, witte sappige, wortels. De dode, bruine<br />

verkurkte, wortels do<strong>en</strong> niet meer mee.<br />

In de bodem zijn verschill<strong>en</strong>de structuurelem<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

aanwezig. Je kunt ze beoordel<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> kuil of e<strong>en</strong><br />

uitgegrav<strong>en</strong> kluit grond. Nog makkelijker is om na het<br />

ploeg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kijkje te nem<strong>en</strong>. Kruimels zijn ongeveer tot<br />

e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>timeter groot. De afgerond-blokkige elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

zijn 1 tot 10 cm groot. In e<strong>en</strong> bodem met veel kruimels<br />

<strong>en</strong> afgerond-blokkige elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> wortels gemakkelijk<br />

groei<strong>en</strong>. De luchtige structuur bevordert ook de<br />

uitwisseling van gass<strong>en</strong>. De aanwezigheid van scherpblokkige<br />

elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> duidt op e<strong>en</strong> slechte structuur. Het<br />

zijn compacte hoekige blokk<strong>en</strong> grond waar wortels <strong>en</strong><br />

lucht maar moeilijk doorhe<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong>.<br />

De kleur van de grond kan ook help<strong>en</strong> bij de beoordeling.<br />

Organische stof bijvoorbeeld kleurt de grond bruin tot<br />

zwart. E<strong>en</strong> blauwe kleur duidt op e<strong>en</strong> dichte bodem met<br />

luchtgebrek. Vaak gaat e<strong>en</strong> blauwe kleur gepaard met<br />

e<strong>en</strong> onaang<strong>en</strong>ame geur.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 29


30 | Kun je bodemvruchtbaarheid met het blote oog beoordel<strong>en</strong>?<br />

Structuurelem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (kruimels, afgerond-blokkig <strong>en</strong> scherp-blokkig) in de bodem.


Bodemlev<strong>en</strong><br />

Het grootste deel van het bodemlev<strong>en</strong> is niet zichtbaar met het blote oog. Toch levert<br />

e<strong>en</strong> visuele beoordeling wel <strong>en</strong>ige informatie over de activiteit van het bodemlev<strong>en</strong>.<br />

De organism<strong>en</strong> in de bodem zijn verantwoordelijk voor de verplaatsing <strong>en</strong> afbraak<br />

van vers organisch materiaal. E<strong>en</strong> overmatige aanwezigheid van plant<strong>en</strong>rest<strong>en</strong> of<br />

mest duidt daarom op e<strong>en</strong> slechter ontwikkeld bodemlev<strong>en</strong>. De aanwezigheid van<br />

gang<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> mooie kruimelstructuur duid<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> actief bodemlev<strong>en</strong>. De reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong><br />

of hun gang<strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong>voudig te tell<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> kluit grond. In grasland tref je<br />

tot e<strong>en</strong> diepte van 25 cm ongeveer 50 tot 150 worm<strong>en</strong> per m 2 aan. In bouwland is<br />

dat ongeveer de helft.<br />

Gebreksverschijnsel<strong>en</strong><br />

Soms is aan het gewas te zi<strong>en</strong> dat het bepaalde voedingsstoff<strong>en</strong> tekort komt.<br />

Stikstofgebrek uit zich meestal in e<strong>en</strong> licht gro<strong>en</strong>e tot gele kleur in oudere blader<strong>en</strong>.<br />

Fosforgebrek leidt tot donkere rode of paarse blader<strong>en</strong>. Bij kaliumgebrek verkleur<strong>en</strong><br />

de rand<strong>en</strong>. Zo zijn er voor de meeste voedingsstoff<strong>en</strong>, inclusief de spor<strong>en</strong>elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,<br />

karakteristieke verkleuring<strong>en</strong> of vervorming<strong>en</strong> van blader<strong>en</strong> of st<strong>en</strong>gels. De gebreksverschijnsel<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> echter per gewas verschill<strong>en</strong>.<br />

Gezond<br />

Fosfor<br />

Kalium<br />

Stikstof<br />

Magnesium<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 31


Wat is de zuurgraad?<br />

6


De zuurgraad (pH) is van belang voor de beschik-<br />

baarheid van voedingsstoff<strong>en</strong>, de activiteit van het<br />

bodemlev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de bodemstructuur. Zand- <strong>en</strong> ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> vaak e<strong>en</strong> lage pH. De jonge zeekleigrond<strong>en</strong><br />

zijn doorgaans neutraal <strong>en</strong> kalkrijk, terwijl<br />

op de oudere, kalkloze, zeekleigrond<strong>en</strong> ook relatief<br />

lage pH’s kunn<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>.<br />

De aanwezigheid van e<strong>en</strong> bepaald elem<strong>en</strong>t in de bodem<br />

vertelt niet alles over de beschikbaarheid voor de plant.<br />

De zuurgraad speelt hierin e<strong>en</strong> belangrijke rol. Ze bepaalt<br />

de hoeveelheid <strong>en</strong> de vorm waarin voedingsstoff<strong>en</strong> voor<br />

de plant beschikbaar zijn. De belangrijkste voedingsstoff<strong>en</strong><br />

zijn optimaal beschikbaar binn<strong>en</strong> het licht zure tot<br />

basische traject. Spor<strong>en</strong>elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn meestal wat beter<br />

beschikbaar in neutrale tot zure milieus.<br />

Bacteriën zijn zeer gevoelig voor verandering<strong>en</strong> in de<br />

zuurgraad. In zure milieus is de bacteriële activiteit lager.<br />

Daardoor neemt de afbraak van organische stof af, <strong>en</strong><br />

daarmee het vrijkom<strong>en</strong> van voedingsstoff<strong>en</strong>.<br />

De invloed van de zuurgraad op de bodemstructuur is<br />

e<strong>en</strong> combinatie van directe <strong>en</strong> indirecte effect<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong><br />

lichtzure omgeving is weinig calcium beschikbaar <strong>en</strong><br />

weinig aluminium actief, waardoor kleimineral<strong>en</strong> min of<br />

meer uit elkaar vall<strong>en</strong>. Bij overdadige reg<strong>en</strong>val kan dat tot<br />

verslemping leid<strong>en</strong>. Daarnaast speelt de zuurgraad via het<br />

effect op het bodemlev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol. Verschill<strong>en</strong>de microorganism<strong>en</strong><br />

producer<strong>en</strong> e<strong>en</strong> soort kitstof waarmee bodemdeeltjes<br />

aan elkaar verbond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Worm<strong>en</strong> bevorder<strong>en</strong><br />

de porositeit van de grond.<br />

Bij landbouwkundig gebruik verzuurt de bodem in de loop<br />

van de tijd, onder invloed van neerslag, meststoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

plant<strong>en</strong> zelf. Neerslag leidt tot uitspoeling van positief<br />

gelad<strong>en</strong> deeltjes zoals calcium <strong>en</strong> kalium. Deze word<strong>en</strong><br />

vervang<strong>en</strong> door waterstofion<strong>en</strong>. Het gebruik van bepaalde<br />

meststoff<strong>en</strong> leidt ook tot verzuring van de bodem, zoals<br />

ammoniumhoud<strong>en</strong>de stikstofmeststoff<strong>en</strong>. Plant<strong>en</strong>wortels<br />

scheid<strong>en</strong> zur<strong>en</strong> af waardoor sommige voedingsstoff<strong>en</strong><br />

beter opneembaar word<strong>en</strong>. Op kalkrijke grond<strong>en</strong> wordt<br />

de verzur<strong>en</strong>de werking van deze process<strong>en</strong> gebufferd door<br />

de omzetting van kalk in koolstofdioxide. Bodems hebb<strong>en</strong><br />

echter e<strong>en</strong> eindige kalkvoorraad, waardoor op e<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong><br />

mom<strong>en</strong>t de pH wel daalt. Voor dergelijke kalkloze<br />

grond<strong>en</strong> daalt de zuurgraad ongeveer met 0,05 tot<br />

0,1 e<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> per jaar.<br />

De daling van de zuurgraad van de bodem kan word<strong>en</strong><br />

vertraagd door e<strong>en</strong> bewuste keuze voor minder<br />

verzur<strong>en</strong>de meststoff<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> andere ingreep is onderhoudsbekalking<br />

of reparatiebekalking met kalkmeststoff<strong>en</strong>. Deze<br />

bestaan uit verschill<strong>en</strong>de combinaties van magnesium<br />

carbonat<strong>en</strong> <strong>en</strong> calciumcarbonat<strong>en</strong>. De onderhoudsbekalking<br />

heeft als doel om de jaarlijkse verzuring te<br />

comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daarmee de zuurgraad op hetzelfde peil<br />

te houd<strong>en</strong>. Als de pH te ver is gedaald, wordt e<strong>en</strong><br />

reparatiebekalking toegepast. De gew<strong>en</strong>ste kalkgift is<br />

uiteraard afhankelijk van de gew<strong>en</strong>ste verhoging van de<br />

pH. Maar daarnaast neemt de b<strong>en</strong>odigde kalkgift toe<br />

naarmate het organische stofgehalte <strong>en</strong> het lutumgehalte<br />

van de bodem hoger zijn. De werking van kalkmeststoff<strong>en</strong><br />

wordt uitgedrukt in neutraliser<strong>en</strong>de waarde (nw), <strong>en</strong> is<br />

afhankelijk van de gehalt<strong>en</strong> aan calciumcarbonaat <strong>en</strong><br />

magnesiumcarbonaat.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 33


34 | Wat is de zuurgraad?<br />

De zuurgraad<br />

De zuurgraad (pH) is e<strong>en</strong> maat voor de conc<strong>en</strong>tratie aan vrije waterstofion<strong>en</strong> (H + )<br />

in het bodemvocht. Hoe hoger de conc<strong>en</strong>tratie, hoe zuurder, <strong>en</strong> hoe lager de pH.<br />

De pH varieert tuss<strong>en</strong> 0 <strong>en</strong> 14. In e<strong>en</strong> neutrale oplossing, zoals zuiver water, heeft de pH<br />

e<strong>en</strong> waarde van zev<strong>en</strong>. Als de pH lager is dan zev<strong>en</strong>, is de oplossing zuur. Andersom, als<br />

de pH hoger is dan zev<strong>en</strong>, is de oplossing basisch. Als de conc<strong>en</strong>tratie waterstofion<strong>en</strong> met<br />

e<strong>en</strong> factor 10 daalt of stijgt, dan verandert de pH in de omgekeerde richting met één<br />

e<strong>en</strong>heid. Dus bij e<strong>en</strong> pH van vijf is de conc<strong>en</strong>tratie waterstofion<strong>en</strong> ti<strong>en</strong> keer zo hoog als bij<br />

e<strong>en</strong> pH zes, <strong>en</strong> honderd keer zo hoog als bij e<strong>en</strong> pH zev<strong>en</strong>.<br />

Streefwaarde<br />

De streefwaarde voor de zuurgraad (pH-KCl) ligt grofweg tuss<strong>en</strong> de vijf <strong>en</strong> zev<strong>en</strong>. De<br />

optimale zuurgraad is afhankelijk van het gewas, de grondsoort <strong>en</strong> het organische<br />

stof-gehalte. Sommige gewass<strong>en</strong>, zoals suikerbiet<strong>en</strong> <strong>en</strong> luzerne, gedij<strong>en</strong> beter bij e<strong>en</strong><br />

wat hogere pH. Bij andere gewass<strong>en</strong> zoals gras <strong>en</strong> aardappel<strong>en</strong> mag de pH wat lager<br />

zijn. In e<strong>en</strong> bouwplan hangt de streefwaarde dan ook af van het aandeel suikerbiet<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> aardappel<strong>en</strong> in het bouwplan. Op zandgrond<strong>en</strong> kan met e<strong>en</strong> lagere pH word<strong>en</strong><br />

volstaan dan op kleigrond<strong>en</strong>. Naarmate het organische stofgehalte hoger is, ligt de<br />

streefwaarde voor de pH lager. De streefwaard<strong>en</strong> voor de zuurgraad zijn afgeleid van<br />

de chemische beschikbaarheid van plant<strong>en</strong>voed<strong>en</strong>de stoff<strong>en</strong>. Het bodemlev<strong>en</strong> gedijt<br />

echter beter bij e<strong>en</strong> iets hogere pH.<br />

Gewas Grondsoort Specifieke situatie Streefwaarde<br />

Gras Zand, klei <strong>en</strong> löss 5,0<br />

Ve<strong>en</strong> 4,8<br />

Gras/klaver Zand, klei <strong>en</strong> löss 5,5<br />

Snijmaïs Zand < 5% organische stof 5,3<br />

Rivierklei >12% lutum 6,4<br />

Löss >10% lutum 6,6<br />

Zeeklei<br />

> 35% lutum<br />

3-5% organische stof<br />

Bouwplan 50% aardappel<strong>en</strong> Zand < 5% organische stof 5,1<br />

Bouwplan 33% biet<strong>en</strong> Zand < 5% organische stof 5,7<br />

Voorbeeld<strong>en</strong> van pH-streefwaard<strong>en</strong> (pH-KCl) voor <strong>en</strong>kele combinaties van gewas, grondsoort <strong>en</strong><br />

organische stof.<br />

7,1


Grondsoort Sector pH-KCl<br />

Zand Akkerbouw 5,0<br />

Ext<strong>en</strong>sieve melkveehouderij 5,1<br />

Int<strong>en</strong>sieve melkveehouderij 5,3<br />

Veehouderij met int<strong>en</strong>sieve tak 5,1<br />

Bos 3,2<br />

Zeeklei Akkerbouw 7,5<br />

Melkveehouderij 6,8<br />

Ve<strong>en</strong> Melkveehouderij 5,0<br />

Rivierklei Melkveehouderij 6,1<br />

Löss Diverse landbouw 5,8<br />

De gemiddelde zuurgraad in de bov<strong>en</strong>grond (0-10 cm) in verschill<strong>en</strong>de sector<strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de grondsoort<strong>en</strong>.<br />

De data zijn afkomstig van de tweede meetronde (1999-2003) van het Landelijk Meetnet<br />

Bodemkwaliteit (LMB).<br />

De Gemiddelde zuurgraad (pH-KCl) in de<br />

bov<strong>en</strong>grond per postcodegebied, in 2005.<br />

De data zijn afkomstig van Blgg<br />

AgroXpertus. Alle<strong>en</strong> postcodes met<br />

minimaal twintig waarneming<strong>en</strong> zijn<br />

weergegev<strong>en</strong>. Bouwland 0-25 cm;<br />

grasland 0-10 cm.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 35


Wat is organische stof?<br />

7


Organische stof is één van de belangrijkste indicator<strong>en</strong><br />

van bodemvruchtbaarheid. Het is ess<strong>en</strong>tieel<br />

voor zowel de chemische, de biologische, als de<br />

fysische bodemvruchtbaarheid. Organische stof in<br />

de bodem is afkomstig van dood plant<strong>en</strong>materiaal.<br />

De diversiteit aan bronn<strong>en</strong> is <strong>en</strong>orm. Het kan gaan<br />

om blader<strong>en</strong>, wortels, stoppels of stro. Maar het<br />

plant<strong>en</strong>materiaal kan ook eerst door dier<strong>en</strong> geget<strong>en</strong><br />

zijn, <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s gedeeltelijk verteerd in de mest<br />

uitgescheid<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

Plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> plant<strong>en</strong>rest<strong>en</strong> bestaan voor e<strong>en</strong> zeer groot deel<br />

uit lignocellulose. Dat is e<strong>en</strong> verzamelnaam voor cellulose<br />

<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong> van hemicellulose <strong>en</strong> lignine. Al<br />

deze organische stoff<strong>en</strong> bestaan uit e<strong>en</strong> aane<strong>en</strong>schakeling<br />

van honderd<strong>en</strong> tot duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ringvormige molecul<strong>en</strong> van<br />

koolstof, zuurstof <strong>en</strong> waterstof. Daarnaast bevatt<strong>en</strong><br />

plant<strong>en</strong> relatief geringere hoeveelhed<strong>en</strong> van andere<br />

organische stoff<strong>en</strong> zoals eiwitt<strong>en</strong>, aminozur<strong>en</strong>, peptid<strong>en</strong>,<br />

f<strong>en</strong>ol<strong>en</strong> <strong>en</strong> suikers. Verschill<strong>en</strong>de bodemorganism<strong>en</strong><br />

gebruik<strong>en</strong> de verse organische stof als voedsel. In ons<br />

gematigde klimaat zett<strong>en</strong> bodemorganism<strong>en</strong> grofweg<br />

70 proc<strong>en</strong>t van de koolstof in verse organische stof om<br />

tot koolstofdioxide. Bij de vertering kom<strong>en</strong> echter ook<br />

verschill<strong>en</strong>de plant<strong>en</strong>voedingsstoff<strong>en</strong> vrij, zoals ammonium,<br />

fosfaat <strong>en</strong> sulfaat. Het overige deel van de aangevoerde<br />

organische stof wordt langzaam tot zeer langzaam<br />

omgezet tot stabielere vorm<strong>en</strong> van organische stof.<br />

Dit proces wordt ook wel humificatie g<strong>en</strong>oemd, met als<br />

eindproduct humus.<br />

Organische stof heeft e<strong>en</strong> positieve invloed op alle belang-<br />

rijke aspect<strong>en</strong> van bodemvruchtbaarheid. Het is niet voor<br />

niets dat sommig<strong>en</strong> organische stof het zwarte goud van<br />

de bodem noem<strong>en</strong>.<br />

Bodemlev<strong>en</strong>. Vers aangevoerde organische stof is de<br />

motor van het bodemvoedselweb. Het bodemlev<strong>en</strong>, van<br />

bacteriën <strong>en</strong> schimmels tot reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong> <strong>en</strong> moll<strong>en</strong>, is<br />

continu bezig met de verbouwing van organische stof.<br />

Het helpt bij de afbraak, maar het helpt ook bij de opbouw<br />

van stabiele vorm<strong>en</strong> van organische stof.<br />

Voedingsstoff<strong>en</strong>. Organische stof bevat e<strong>en</strong> breed palet<br />

aan elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die bij afbraak vrijkom<strong>en</strong> als voedingsstof<br />

voor de plant. Stikstof, fosfor <strong>en</strong> zwavel word<strong>en</strong> daarbij<br />

omgezet van organische vorm in anorganische vorm, ook<br />

wel minerale vorm g<strong>en</strong>oemd. Vandaar dat het begrip<br />

mineralisatie synoniem staat voor de afbraak van<br />

orga-nische stof. En organische stoff<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ook weer<br />

vastgelegd word<strong>en</strong> in organische vorm. Dit omgekeerde<br />

proces heet immobilisatie.<br />

Bodemstructuur. Organische stof verbindt bodemdeeltjes<br />

zodat ze sam<strong>en</strong>klitt<strong>en</strong> tot aggregat<strong>en</strong>. Zo krijgt de bodem<br />

e<strong>en</strong> kruimelstructuur waardoor het risico op verdichting,<br />

korstvorming <strong>en</strong> erosie afneemt. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> verbetert de<br />

bewerkbaarheid van de bodem <strong>en</strong> de doorlat<strong>en</strong>dheid voor<br />

water <strong>en</strong> lucht.<br />

Waterregulering. Organische stof houdt water vast in de<br />

bodem. Vooral voor zandgrond<strong>en</strong> is dat e<strong>en</strong> belangrijke<br />

eig<strong>en</strong>schap die helpt om period<strong>en</strong> van droogte te overbrugg<strong>en</strong>.<br />

Tegelijkertijd verbetert organische stof de<br />

waterdoorlat<strong>en</strong>dheid waardoor overdadige neerslag niet<br />

bov<strong>en</strong>gronds wegstroomt, maar juist de bodem indringt.<br />

Uitwisseling van kation<strong>en</strong>. Organische stof is in staat om<br />

positief gelad<strong>en</strong> deeltjes (kation<strong>en</strong>) aan het oppervlak<br />

te bind<strong>en</strong>. Veel belangrijke voedingstoff<strong>en</strong> spoel<strong>en</strong> daarom<br />

minder snel uit <strong>en</strong> zijn beschikbaar voor plant<strong>en</strong>.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 37


Chelatie. De uiteind<strong>en</strong> van organische molecul<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong><br />

soms negatief gelad<strong>en</strong> groep<strong>en</strong> zoals carbonzur<strong>en</strong>.<br />

Hieraan kunn<strong>en</strong> positief gelad<strong>en</strong> metaalion<strong>en</strong> zoals koper,<br />

zink <strong>en</strong> mangaan bind<strong>en</strong>. Hierdoor kunn<strong>en</strong> deze metal<strong>en</strong><br />

die normaal slecht oplosbaar zijn, toch door plant<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Streefwaarde<br />

E<strong>en</strong>duidige, wet<strong>en</strong>schappelijk onderbouwde, streefwaard<strong>en</strong><br />

voor organische stof in bodems zijn niet<br />

voorhand<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> complicer<strong>en</strong>de factor is dat elke<br />

functie van organische stof zijn eig<strong>en</strong> streefwaarde<br />

heeft, die bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> ook nog e<strong>en</strong>s afhankelijk is van<br />

grondsoort <strong>en</strong> gebruik. Bij gebrek aan streefwaard<strong>en</strong> is<br />

de belangrijkste vraag waar de ondergr<strong>en</strong>s ligt. Hoewel<br />

te hoge organische stofgehalt<strong>en</strong> ook risicovol kunn<strong>en</strong><br />

zijn in verband met draagkracht van de bodem, de<br />

uitspoeling van stikstof of de bewerkbaarheid van de<br />

bodem.<br />

Ondanks het gebrek aan goed onderbouwde streefwaard<strong>en</strong>,<br />

zijn er wel <strong>en</strong>ige expert schatting<strong>en</strong> van minimaal<br />

gew<strong>en</strong>ste gehalt<strong>en</strong>. Voor Nederland ligt dat bijvoorbeeld<br />

rond de 1 proc<strong>en</strong>t voor duinzand, 2 proc<strong>en</strong>t voor<br />

dekzand, 2,5 proc<strong>en</strong>t voor löss, 2 proc<strong>en</strong>t voor jonge<br />

zeeklei <strong>en</strong> 3 proc<strong>en</strong>t voor rivierklei.<br />

38 | Wat is organische stof?<br />

Warmte. De donkere kleur van veel bodems wordt veroorzaakt<br />

door de aanwezigheid van organische stof. Hoe<br />

donkerder de bodem, hoe beter ze warmte vasthoudt.<br />

Net over de gr<strong>en</strong>s, in Vlaander<strong>en</strong> wordt voor leem, zand<br />

<strong>en</strong> klei e<strong>en</strong> kritische ondergr<strong>en</strong>s aangehoud<strong>en</strong> van<br />

respectievelijk 1,5 ,1,7 <strong>en</strong> 2,0 proc<strong>en</strong>t.<br />

In de praktijk is het overig<strong>en</strong>s niet verstandig om je<br />

alle<strong>en</strong> maar blind te star<strong>en</strong> op het gehalte aan organische<br />

stof. Verhoging van organische stof in de bodem is<br />

e<strong>en</strong> zaak van lange adem, <strong>en</strong> verandering<strong>en</strong> van het<br />

<strong>en</strong>e op het andere jaar zijn nauwelijks meetbaar. Dat is<br />

echter ge<strong>en</strong> red<strong>en</strong> voor ontmoediging want toedi<strong>en</strong>ing<br />

van verse organische stof heeft al in het jaar van<br />

toedi<strong>en</strong>ing positieve effect<strong>en</strong>, die wel merkbaar zijn.<br />

Bijvoorbeeld de levering van stikstof <strong>en</strong> de stimulering<br />

van het bodemlev<strong>en</strong>.


Grasland of bouwland<br />

Onder grasland vind<strong>en</strong> we hogere hoeveelhed<strong>en</strong> aan organische stof dan onder bouwland. Dat komt omdat blijv<strong>en</strong>d<br />

grasland niet wordt geploegd <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gras-gewas meer gewasrest<strong>en</strong> achterlaat dan e<strong>en</strong> gemiddeld akkerbouwgewas.<br />

Organische bodemkoolstof (ton/ha)<br />

100<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

1940 1960<br />

1980 2000<br />

Jaar<br />

Blijv<strong>en</strong>d grasland<br />

Bouwland omgezet naar grasland<br />

Grasland omgezet naar bouwland<br />

Blijv<strong>en</strong>d bouwland<br />

Organische koolstof (ton per ha) op e<strong>en</strong> kleiig leem locatie in Engeland. Op perman<strong>en</strong>t grasland blijft de hoeveelheid<br />

organische stof op e<strong>en</strong> hoog niveau, terwijl perman<strong>en</strong>t bouwland op e<strong>en</strong> laag niveau blijft. Na omzetting van perman<strong>en</strong>t<br />

grasland naar perman<strong>en</strong>t bouwland daalt de hoeveelheid organische stof geleidelijk tot aan het zelfde niveau als het<br />

oorspronkelijke perman<strong>en</strong>te bouwland. Na omzetting van bouwland in grasland neemt de hoeveelheid organische stof toe,<br />

maar na 50 jaar heeft het nog niet het niveau van het oorspronkelijke perman<strong>en</strong>te grasland bereikt.<br />

Vers<br />

organisch<br />

materiaal<br />

CO 2<br />

mineralisatie<br />

bodemorganism<strong>en</strong><br />

humificatie<br />

Nutriënt<strong>en</strong><br />

mineralisatie<br />

Organische<br />

stof in de<br />

bodem<br />

E<strong>en</strong>voudige weergave van de belangrijkste process<strong>en</strong> bij de<br />

aanvoer, omzetting<strong>en</strong> <strong>en</strong> afbraak van organische stof.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 39


Is alle<br />

organische stof gelijk?<br />

8


Het totale gehalte aan organische stof zegt niet<br />

alles want organische stof is e<strong>en</strong> zeer gevarieerde<br />

verzameling van stoff<strong>en</strong> van verschill<strong>en</strong>de oorsprong<br />

<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>stelling. Daardoor<br />

zijn er grote verschill<strong>en</strong> in de waarde van organische<br />

stof voor de verschill<strong>en</strong>de functies zoals<br />

levering van voedingsstoff<strong>en</strong>, vochthoud<strong>en</strong>d<br />

vermog<strong>en</strong> of structuurverbetering. De ‘leeftijd’<br />

<strong>en</strong> afbraaksnelheid van organische stof zijn daarbij<br />

belangrijke onderscheid<strong>en</strong>de eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>.<br />

De chemische sam<strong>en</strong>stelling van plant<strong>en</strong>rest<strong>en</strong> of mest<br />

heeft grote invloed op de afbraak. Eiwitt<strong>en</strong>, suikers <strong>en</strong><br />

zetmeel brek<strong>en</strong> snel <strong>en</strong> vrijwel volledig af. Suikers zijn na<br />

e<strong>en</strong> week al grot<strong>en</strong>deels afgebrok<strong>en</strong>. De meer resist<strong>en</strong>te<br />

compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zoals cellulose <strong>en</strong> lignine brek<strong>en</strong> langzaam<br />

af. Na e<strong>en</strong> jaar is ongeveer 75 proc<strong>en</strong>t van de cellulose<br />

afgebrok<strong>en</strong> <strong>en</strong> 50 proc<strong>en</strong>t van de lignine. Door het verschil<br />

in afbraaksnelheid neemt in de loop van de tijd het<br />

ligninegehalte van de rester<strong>en</strong>de organische stof toe.<br />

De beschikbaarheid van stikstof speelt ook e<strong>en</strong> belangrijke<br />

rol. De micro-organism<strong>en</strong> die de afbraak voor hun rek<strong>en</strong>ing<br />

nem<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zelf stikstof nodig. Jong gro<strong>en</strong><br />

plant<strong>en</strong>materiaal heeft doorgaans e<strong>en</strong> relatief hoog<br />

stikstofgehalte. De gemakkelijke afbreekbaarheid <strong>en</strong> de<br />

hoge stikstofvoorzi<strong>en</strong>ing zijn dus aan elkaar gekoppeld.<br />

Oudere houtachtige plant<strong>en</strong>del<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> relatief laag<br />

stikstofgehalte. Bij gebrek aan stikstof zull<strong>en</strong> de microorganism<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> andere gemakkelijk beschikbare stikstofbron<br />

aanbor<strong>en</strong> zoals anorganische stikstof uit kunstmest<br />

of dierlijke mest. In plaats van mineralisatie vindt er dan<br />

immobilisatie van stikstof plaats.<br />

De vuistregel voor de gemiddelde afbraak van bodemorganische<br />

stof is twee proc<strong>en</strong>t per jaar, maar dit kan<br />

variër<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> half tot 10 proc<strong>en</strong>t. Onder natte <strong>en</strong> zure<br />

bodemomstandighed<strong>en</strong> zoals we die aantreff<strong>en</strong> op moerige<br />

grond<strong>en</strong> <strong>en</strong> ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong> is de afbraak van organische<br />

stof laag. Op kleigrond<strong>en</strong> is de afbraak vaak lager dan<br />

op zandgrond<strong>en</strong> omdat klei- <strong>en</strong> siltdeeltjes organische<br />

stof fysisch bescherm<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> afbraak. Onder de zandgrond<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> de duinzand<strong>en</strong> de hoogste afbraak van<br />

organische stof.<br />

Om de grote verscheid<strong>en</strong>heid in de kwaliteit van organische<br />

stof <strong>en</strong>igszins hanteerbaar te houd<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voor<br />

het gemak vaak drie groep<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>. De eerste<br />

groep is de jonge verse organische stof met e<strong>en</strong> hoge<br />

afbraaksnelheid. Deze fractie levert snel voedingsstoff<strong>en</strong><br />

voor het gewas. Het stimuleert de activiteit van microorganism<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> ander bodemlev<strong>en</strong>. De tweede groep<br />

bestaat uit matig stabiele organische stof. De afbraaksnelheid<br />

ligt wat lager waardoor voedingsstoff<strong>en</strong> meer<br />

geleidelijk vrijkom<strong>en</strong>. Deze fractie verbetert de bodemstructuur<br />

door vorming van aggregat<strong>en</strong> van organische<br />

stof <strong>en</strong> bodemdeeltjes. Tot slot is er de oude stabiele<br />

organische stof die slechts zeer langzaam verder afbreekt.<br />

Net als de matig stabiele organische stof, is deze fractie<br />

belangrijk voor e<strong>en</strong> goede structuur. Ze draagt ook bij aan<br />

het vochtvasthoud<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong> van de bodem. De oude<br />

organische stof heeft e<strong>en</strong> groot uitwissel<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong><br />

van positieve deeltjes zoals kalium, natrium <strong>en</strong> magnesium.<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> maakt het spor<strong>en</strong>elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> beter<br />

beschikbaar voor opname door het gewas.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 41


42 | Is alle organische stof gelijk?<br />

Humificatiecoëfficiënt<br />

Gewasrest<strong>en</strong>, vaste mest, dunne mest of compost; de sam<strong>en</strong>stelling <strong>en</strong> de afbraaksnelheid van<br />

organisch materiaal is zeer verschill<strong>en</strong>d. De humificatiecoëfficiënt geeft de fractie aan die na e<strong>en</strong> jaar<br />

nog niet is afgebrok<strong>en</strong>. Hoe hoger de coëfficiënt, hoe beter het materiaal bijdraagt aan de opbouw<br />

van organische stof.<br />

Organisch materiaal Humificatiecoëfficiënt<br />

Bladgro<strong>en</strong> 0,20<br />

Vlinderbloemig<strong>en</strong> 0,25<br />

Gras 0,25<br />

Dunne vark<strong>en</strong>smest 0,30<br />

Stro 0,30<br />

Plant<strong>en</strong>wortels 0,35<br />

Dunne rundermest 0,45<br />

Champost 0,50<br />

Loofboomblad 0,60<br />

Zaagsel 0,85<br />

Gro<strong>en</strong>compost 0,90<br />

Ziektewering<br />

Ziektewering is van groot belang om gewass<strong>en</strong> gezond te houd<strong>en</strong>. Iedere bodem is in zekere mate<br />

ziektewer<strong>en</strong>d. Want aanwezige ziekteverwekkers leid<strong>en</strong> niet altijd tot zieke plant<strong>en</strong>. Maar waarom<br />

krijgt e<strong>en</strong> ziekteverwekker in sommige situaties ge<strong>en</strong> kans? Dat kan als de omstandighed<strong>en</strong> in<br />

bodem, zoals zuurgraad of vochthuishouding, zodanig zijn dat de ziekteverwekker de concurr<strong>en</strong>tie<br />

verliest met het overige bodemlev<strong>en</strong>. Organische stof kan daarbij ook help<strong>en</strong>. Plant<strong>en</strong>wortels scheid<strong>en</strong><br />

geurstoff<strong>en</strong> uit, die schadelijke aaltjes op weg help<strong>en</strong> naar de wortels. Sommige geurstoff<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

gebond<strong>en</strong> aan organische stof waardoor de aaltjes de weg kwijt rak<strong>en</strong>. Naast deze vorm<strong>en</strong> van<br />

algem<strong>en</strong>e ziektewering, kan e<strong>en</strong> pathoge<strong>en</strong> ook onderdrukt word<strong>en</strong> door specifieke ziektewering.<br />

Bijvoorbeeld doordat e<strong>en</strong> ziekteverwekk<strong>en</strong>de schimmel ge<strong>en</strong> kans krijgt door e<strong>en</strong> specifieke bacterie,<br />

e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde antagonist.<br />

De toevoeging van organische stoff<strong>en</strong> aan de bodem kan de ziektewering stimuler<strong>en</strong>. Maar tot nu toe<br />

zijn de resultat<strong>en</strong> wissel<strong>en</strong>d <strong>en</strong> onvoorspelbaar. Het succes is onder andere afhankelijk van het soort<br />

ziekteverwekker, de soort organische stof <strong>en</strong> de bodemomstandighed<strong>en</strong>. Uit e<strong>en</strong> uitgebreide studie<br />

naar het effect van organische stof op schimmelziekt<strong>en</strong> bleek dat in ongeveer 45 proc<strong>en</strong>t van de<br />

gevall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verbetering optrad. Daarteg<strong>en</strong>over verslechterde de situatie in 20 proc<strong>en</strong>t van de<br />

gevall<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> werd de ziektewering vaak gevond<strong>en</strong> bij zeer hoge gift<strong>en</strong>, die in de praktijk niet<br />

altijd mogelijk zijn.


Afbraak (%)<br />

Na 1 week Na 12 wek<strong>en</strong> Na 40 wek<strong>en</strong><br />

Glucose 73 89 91<br />

Zetmeel 48 81 88<br />

Cellulose 27 77 86<br />

Tarwestro 20 59 66<br />

Droge koei<strong>en</strong>mest 18 43 51<br />

Zaagsel 12 33 47<br />

Droog ve<strong>en</strong>


Wat is e<strong>en</strong><br />

gro<strong>en</strong>bemester?<br />

9


E<strong>en</strong> gro<strong>en</strong>bemester is e<strong>en</strong> gewas dat de bodemvruchtbaarheid<br />

op peil houdt of verbetert.<br />

Gro<strong>en</strong>bemesters word<strong>en</strong> om uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de red<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

verbouwd. Tijd<strong>en</strong>s de groei bescherm<strong>en</strong> ze de<br />

bodem teg<strong>en</strong> erosie of verslemping, <strong>en</strong> onderdrukk<strong>en</strong><br />

ze de groei van onkruid<strong>en</strong>. Gedur<strong>en</strong>de de<br />

herfst <strong>en</strong> winter kunn<strong>en</strong> ze stikstof vastlegg<strong>en</strong> die<br />

anders uit zou spoel<strong>en</strong>. Gro<strong>en</strong>bemesters lever<strong>en</strong><br />

meestal ge<strong>en</strong> verkoopbaar product, maar word<strong>en</strong><br />

aan het eind van de teelt ondergeploegd. Daarbij<br />

lever<strong>en</strong> ze organische stof aan de bodem. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />

kan het volggewas profiter<strong>en</strong> van stikstof <strong>en</strong> andere<br />

voedingstoff<strong>en</strong> die vrijkom<strong>en</strong> bij de afbraak van de<br />

gro<strong>en</strong>bemester. Gro<strong>en</strong>bemesters word<strong>en</strong> ook<br />

ingezet om specifieke aaltjes te bestrijd<strong>en</strong>.<br />

In Nederland word<strong>en</strong> naar schatting op 100.000 ha<br />

gro<strong>en</strong>bemesters ingezaaid. Gro<strong>en</strong>bemesters word<strong>en</strong><br />

vooral gebruikt in de akkerbouw, op ongeveer ti<strong>en</strong> proc<strong>en</strong>t<br />

van de oppervlakte. In de boll<strong>en</strong>teelt wordt zelfs op e<strong>en</strong><br />

kwart van de oppervlakte gro<strong>en</strong>bemesters ingezet.<br />

Bladramm<strong>en</strong>as, gele mosterd <strong>en</strong> Italiaans raaigras zijn<br />

verreweg de meest gebruikte gro<strong>en</strong>bemesters. Sam<strong>en</strong> zijn<br />

deze drie goed voor zo’n 70 proc<strong>en</strong>t van het totaal.<br />

Daarnaast word<strong>en</strong> andere raaigrass<strong>en</strong> <strong>en</strong> gran<strong>en</strong> ook<br />

regelmatig ingezet. Op kleinere schaal word<strong>en</strong> klavers,<br />

wikkes, phacelia <strong>en</strong> afrikaantjes gebruikt. Grass<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

klavers kunn<strong>en</strong> ingezaaid word<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de teelt van het<br />

hoofdgewas. De andere gro<strong>en</strong>bemesters word<strong>en</strong> gezaaid<br />

in de stoppel van het geoogste hoofdgewas.<br />

De keuze voor de gro<strong>en</strong>bemester is afhankelijk van het<br />

doel. Als het om bescherming teg<strong>en</strong> erosie of slemp gaat,<br />

zijn de gro<strong>en</strong>bemesters met e<strong>en</strong> hoge bodembedekking de<br />

beste keuze. E<strong>en</strong> goed verspreid wortelstelsel, zoals bij<br />

grass<strong>en</strong>, helpt om de gronddeeltjes bij elkaar te houd<strong>en</strong>.<br />

Ook na het onderploeg<strong>en</strong> van zo’n gro<strong>en</strong>bemester gev<strong>en</strong><br />

de wortelrest<strong>en</strong> nog steeds e<strong>en</strong> goede bescherming. Als<br />

het om de aanvoer van organische stof draait, zijn de<br />

grass<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> goede keuze. Zij lever<strong>en</strong> vaak meer dan<br />

1.000 kg effectieve organische stof per ha.<br />

Gro<strong>en</strong>bemesters verschill<strong>en</strong> ook in het vermog<strong>en</strong> om<br />

stikstof op te nem<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> hoge stikstofopname voorkomt<br />

dat de reststikstof van het hoofdgewas uitspoelt naar het<br />

grondwater <strong>en</strong> oppervlaktewater. Als de gro<strong>en</strong>bemester in<br />

staat is om de opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> stikstof vast te houd<strong>en</strong> tot het<br />

voorjaar, dan kan het volggewas daar weer van profiter<strong>en</strong>.<br />

Ook andere uitspoelingsgevoelige voedingsstoff<strong>en</strong> zoals<br />

kalium kunn<strong>en</strong> op die manier veilig gesteld word<strong>en</strong>.<br />

Vlinderbloemige gro<strong>en</strong>bemestingsgewass<strong>en</strong> zoals klavers<br />

<strong>en</strong> wikkes zijn rijk aan stikstof <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke<br />

stikstofbron zijn voor volgteelt<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> belangrijke overweging bij de keuze van e<strong>en</strong> gro<strong>en</strong>bemester<br />

is de invloed op de ziektedruk door aaltjes.<br />

Hiervoor zijn ge<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige regels. E<strong>en</strong> geschikte<br />

gro<strong>en</strong>bemester zorgt ervoor dat de populatie aaltjes niet<br />

to<strong>en</strong>eemt, of nog liever, juist afneemt. Behalve de soort<br />

gro<strong>en</strong>bemester, blijkt ook het ras binn<strong>en</strong> de soort van<br />

belang te zijn.<br />

Het verhaal van de gro<strong>en</strong>bemester bestaat niet louter uit<br />

voordel<strong>en</strong>. Uiteraard kost de teelt tijd <strong>en</strong> geld. Normaal<br />

word<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> op termijn goedgemaakt door hogere<br />

opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>. Maar in sommige gevall<strong>en</strong> kan het net<br />

verkeerd uitpakk<strong>en</strong>. Bijvoorbeeld slecht ondergewerkte<br />

rest<strong>en</strong> van gro<strong>en</strong>bemesters kunn<strong>en</strong> later weer gaan<br />

uitlop<strong>en</strong>. Deze zog<strong>en</strong>aamde opslag kan de groei van het<br />

volggewas verstor<strong>en</strong>. Ook kunn<strong>en</strong> sommige combinaties<br />

van gro<strong>en</strong>bemester <strong>en</strong> hoofdgewas niet in hetzelfde jaar<br />

geteeld word<strong>en</strong>. Daardoor kan met de teelt van e<strong>en</strong><br />

gro<strong>en</strong>bemester e<strong>en</strong> teeltjaar van e<strong>en</strong> hoofdgewas verlor<strong>en</strong><br />

gaan.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 45


46 | Wat is e<strong>en</strong> gro<strong>en</strong>bemester?<br />

Vanggewass<strong>en</strong><br />

E<strong>en</strong> vanggewas is e<strong>en</strong> gro<strong>en</strong>bemester die specifiek wordt ingezet om de uitspoeling<br />

van stikstof teg<strong>en</strong> te gaan. In de maisteelt op zand- <strong>en</strong> lössgrond is de teelt van e<strong>en</strong><br />

vanggewas verplicht voor wie gebruik wil mak<strong>en</strong> van de derogatie. Toegestane<br />

vang-gewass<strong>en</strong> zijn gras, winterrogge, bladkool, bladramm<strong>en</strong>as, wintertarwe,<br />

wintergerst <strong>en</strong> triticale. Het vanggewas mag niet vernietigd word<strong>en</strong> voor 1 februari<br />

van het daaropvolg<strong>en</strong>de jaar.<br />

Eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van gro<strong>en</strong>bemesters<br />

Gewass<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoge bodembedekking bied<strong>en</strong> de beste bescherming teg<strong>en</strong> erosie<br />

<strong>en</strong> slemp. E<strong>en</strong> hoge vorstbest<strong>en</strong>digheid is nodig als het gewas gro<strong>en</strong> de winter door<br />

moet kom<strong>en</strong>. In sommige gevall<strong>en</strong> is het juist handig als e<strong>en</strong> gewas in de winter<br />

afsterft, want dan kan het in het voorjaar gemakkelijk ondergewerkt word<strong>en</strong>. De<br />

stikstofopname van de gro<strong>en</strong>bemester is van belang voor de hoeveelheid stikstof die<br />

over de winter he<strong>en</strong> getild kan word<strong>en</strong> voor het volggewas. Als de gro<strong>en</strong>bemester in<br />

het najaar wordt ondergewerkt, is ongeveer 25 proc<strong>en</strong>t van de opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> stikstof<br />

beschikbaar voor het volggewas. Bij onderwerk<strong>en</strong> in het voorjaar verdubbelt die<br />

hoeveelheid. De hoeveelheid effectieve organische stof geeft de bijdrage weer van<br />

e<strong>en</strong> gewas aan de bodemvoorraad organische stof.<br />

Gewas<br />

Bodembedekking<br />

(score 1-9)<br />

Vorstbest<strong>en</strong>digheid<br />

(score 1-9)<br />

Stikstof -<br />

opname<br />

(kg per ha)<br />

Bladramm<strong>en</strong>as 9 3 50 850<br />

Gele mosterd 9 1 40 850<br />

Italiaans raaigras 9 5 45 1100<br />

Winterrogge 6 9 100 400<br />

Rode klaver 7 3 100 1100<br />

Wikke 7 3 120 650<br />

Afrikaantjes 5 1 140 850<br />

Effectieve<br />

organische stof<br />

(kg per ha)


Afrikaantjes<br />

In de vollegrondsgro<strong>en</strong>teteelt <strong>en</strong> boomkwekerij wordt steeds meer gebruik gemaakt<br />

van Afrikaantjes (Tagetes). Ze word<strong>en</strong> vooral ingezet teg<strong>en</strong> de bestrijding van<br />

wortel-lesieaaltjes. Ze word<strong>en</strong> gezaaid tuss<strong>en</strong> het midd<strong>en</strong> van mei <strong>en</strong> het midd<strong>en</strong><br />

van juli. Voor e<strong>en</strong> goede bestrijding van aaltjes moet de groeiduur minimaal drie<br />

maand<strong>en</strong> zijn.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 47


Wat is e<strong>en</strong><br />

organische stof balans?<br />

10


Het beheer van organische stof heeft twee teg<strong>en</strong>overgestelde<br />

kant<strong>en</strong>. Aan de <strong>en</strong>e kant wil je organische<br />

stof in de bodem opbouw<strong>en</strong> om te profiter<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> betere structuur <strong>en</strong> vochthuishouding. Aan<br />

de andere kant b<strong>en</strong> je gebaat bij afbraak van organische<br />

stof om de daarbij vrijkom<strong>en</strong>de voedingsstoff<strong>en</strong><br />

te b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong>. Blijv<strong>en</strong>d profijt van organische<br />

stof kan alle<strong>en</strong> als de afbraak in balans is met de<br />

aanvoer. De organische stof-balans is e<strong>en</strong> handig<br />

hulpmiddel om het organische stofgehalte in de<br />

bodem op het gew<strong>en</strong>ste niveau te krijg<strong>en</strong>, of te<br />

houd<strong>en</strong>.<br />

Bij de berek<strong>en</strong>ing van de aanvoer gaat het niet om de<br />

totale hoeveelheid organische stof, maar om de hoeveelheid<br />

effectieve organische stof. Dat is de organische stof<br />

die na e<strong>en</strong> jaar nog aanwezig is. Voor elk gewas <strong>en</strong> elke<br />

meststof is bek<strong>en</strong>d welke fractie na e<strong>en</strong> jaar nog niet is<br />

afgebrok<strong>en</strong>, de zog<strong>en</strong>aamde humificatiecoëfficiënt. De<br />

effectieve organische stof is het product van de humificatiecoëfficiënt<br />

<strong>en</strong> de totale organische stof.<br />

effectieve organische stof (kg/ha) =<br />

humificatiecoëfficiënt x organische stof aanvoer (kg/ha)<br />

E<strong>en</strong> gewas produceert zowel biomassa bov<strong>en</strong> de grond,<br />

zoals st<strong>en</strong>gels <strong>en</strong> blader<strong>en</strong>, als onder de grond, zoals<br />

wortels of wortelknoll<strong>en</strong>. Bij de oogst wordt slechts e<strong>en</strong><br />

deel van de biomassa afgevoerd. De rest van de plant<br />

blijft achter op het land. Zo levert elk gewas e<strong>en</strong> bijdrage<br />

aan de aanvoer van verse organische stof naar de bodem.<br />

Naast het hoofdgewas kunn<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde gro<strong>en</strong>bemesters<br />

word<strong>en</strong> geteeld. Deze word<strong>en</strong> meestal na de oogst<br />

van het hoofdgewas gezaaid, in nazomer of najaar. In het<br />

voorjaar wordt de hele plant ondergewerkt in de bodem.<br />

Alle biomassa van de gro<strong>en</strong>bemester komt t<strong>en</strong> goede aan<br />

de bodem.<br />

E<strong>en</strong> deel van de geoogste plant<strong>en</strong> komt later via mest<br />

of compost weer terug op het land. De diversiteit aan<br />

meststoff<strong>en</strong> is <strong>en</strong>orm. De maximale aanvoer van meststoff<strong>en</strong><br />

wordt bepaald door de gebruiksnorm<strong>en</strong> voor<br />

stikstof <strong>en</strong> fosfaat. De maximale aanvoer van organische<br />

stof uit meststoff<strong>en</strong> is dus afhankelijk van het gehalte aan<br />

organische stof per kg stikstof of per kg fosfaat. Dunne<br />

rundermest bevat bijvoorbeeld 20 kg effectieve organische<br />

stof per kg fosfaat, terwijl dat bij dunne vark<strong>en</strong>smest<br />

slechts 5 kg is. Bij e<strong>en</strong> fosfaatgebruiksnorm van 60 kg per<br />

ha, kun je met dunne rundermest 1200 kg effectieve<br />

organische stof per ha aanvoer<strong>en</strong>. Met dunne vark<strong>en</strong>smest<br />

is de aanvoer beduid<strong>en</strong>d lager, namelijk 300 kg per ha. Bij<br />

compost ligt de verhouding tuss<strong>en</strong> fosfaat <strong>en</strong> organische<br />

stof nog gunstiger. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> geldt voor compost e<strong>en</strong><br />

fosfaatvrijstelling van 50 proc<strong>en</strong>t. Met gebruik van de<br />

fosfaatvrijstelling is het met compost mogelijk om wel<br />

4000 kg effectieve organische stof aan te voer<strong>en</strong> binn<strong>en</strong><br />

de gebruiksnorm.<br />

Teg<strong>en</strong>over de jaarlijkse aanvoer staat de jaarlijkse afbraak<br />

van organische stof. E<strong>en</strong> veel gehanteerde vuistregel voor<br />

de gemiddelde afbraak van organische stof is twee<br />

proc<strong>en</strong>t per jaar. De werkelijke afbraak kan beduid<strong>en</strong>d<br />

lager of hoger zijn, afhankelijk van de grondsoort <strong>en</strong><br />

bemestingsgeschied<strong>en</strong>is. Dat betek<strong>en</strong>t dat de jaarlijkse<br />

afbraak uite<strong>en</strong> kan lop<strong>en</strong> van minder dan 500 kg per ha<br />

tot meer dan 5.000 kg per ha.<br />

De balans tuss<strong>en</strong> aanvoer <strong>en</strong> afbraak bepaalt of het<br />

organische stofgehalte op peil blijft of verandert. E<strong>en</strong><br />

negatieve balans vraagt om aanpassing<strong>en</strong> in het beheer<br />

zoals het gebruik van gro<strong>en</strong>bemesters, aanvoer van<br />

compost in plaats van dunne mest, of verandering<strong>en</strong> in<br />

het bouwplan.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 49


Gewass<strong>en</strong><br />

Er zijn grote verschill<strong>en</strong> in de hoeveelheid effectieve<br />

organische stof die e<strong>en</strong> gewas jaarlijks aan de bodem<br />

levert. Grasland <strong>en</strong> graangewass<strong>en</strong>, waarbij het stro<br />

achterblijft, staan met stip bov<strong>en</strong>aan, met e<strong>en</strong><br />

aanvoer van meer dan 2000 kg effectieve organische<br />

stof per ha. Helemaal aan de andere kant staan<br />

suikerbiet<strong>en</strong> <strong>en</strong> snijmaïs met minder dan 500 kg<br />

effectieve organische stof per ha. Het tel<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

onderwerk<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> gro<strong>en</strong>bemester kan zo’n<br />

400 tot 900 kg effectieve organische stof per ha<br />

toevoeg<strong>en</strong> aan de aanvoerzijde van de balans.<br />

50 | Wat is e<strong>en</strong> organische stof balans?<br />

Effectieve organische stof (kg/ha)<br />

Gro<strong>en</strong>bemesters Raaigras 612<br />

Winterrogge 432<br />

Rode klaver 783<br />

Witte klaver 900<br />

Gele mosterd 850<br />

Gewasrest<strong>en</strong> Snijmaïs 525<br />

Korrelmaïs 700<br />

Aardappel<strong>en</strong> 875<br />

Zomertarwe (met stro) 2550<br />

Suikerbiet<strong>en</strong> 375<br />

Luzerne 1050<br />

Grasland E<strong>en</strong>jarige zode 875<br />

Tweejarige zode 2275<br />

Driejarige zode 3675<br />

Meststoff<strong>en</strong><br />

De diversiteit aan meststoff<strong>en</strong>, van het eig<strong>en</strong> bedrijf<br />

of van buit<strong>en</strong>, is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s groot. De dunne mest<strong>en</strong>,<br />

ook wel drijfmest<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd, hebb<strong>en</strong> per ton<br />

product de laagste hoeveelheid effectieve organische<br />

stof; zo’n 10 tot 30 kg. Vaste mest<strong>en</strong> zijn veel rijker<br />

aan organische stof. Ze bevatt<strong>en</strong> vaak rest<strong>en</strong> van<br />

stro of ander strooisel, of het gaat om gedroogde<br />

mest. Bij compost ligt het organische stof gehalte in<br />

dezelfde orde van grootte als bij de vaste mest<strong>en</strong>.<br />

Binn<strong>en</strong> het stelsel van gebruiksnorm<strong>en</strong> is de hoeveelheid<br />

effectieve organische stof per kg stikstof of<br />

fosfaat van belang voor de toegestane aanvoer.<br />

Dunne<br />

mest<br />

Vaste<br />

mest<br />

Effectieve organische stof per:<br />

Ton<br />

product<br />

Kg N Kg<br />

P 2 O 5<br />

Rundvee 33 7,5 20,5<br />

Vleesvark<strong>en</strong>s 20 2,8 4,8<br />

Kipp<strong>en</strong> 31 3,0 3,9<br />

Rundvee 105 16,4 26,5<br />

Kipp<strong>en</strong> 140 7,3 5,8<br />

Vleeskuik<strong>en</strong>s 183 6,0 10,8<br />

Compost Champost 110 19,0 30,6<br />

GFT 143 16,8 38,5


Afbraak<br />

De bouwvoor bevat naar schatting 3.500.000 kg grond per ha. E<strong>en</strong> proc<strong>en</strong>t organische<br />

stof komt dus overe<strong>en</strong> met 35.000 kg organische stof. De vuistregel voor de<br />

gemiddelde afbraak van organische stof is twee proc<strong>en</strong>t per jaar. De werkelijke<br />

afbraak is op zandgrond<strong>en</strong> vaak hoger dan op kleigrond<strong>en</strong>. Op duinzand bijvoorbeeld<br />

ligt de afbraak eerder in de buurt van de vier proc<strong>en</strong>t. Daarnaast speelt de bemestingsgeschied<strong>en</strong>is<br />

e<strong>en</strong> rol. Hoge bemesting<strong>en</strong> in de voorgaande jar<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t e<strong>en</strong><br />

hogere afbraak. Andersom leidt e<strong>en</strong> spaarzame bemestingsgeschied<strong>en</strong>is tot e<strong>en</strong><br />

lagere afbraak. Ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> veel hogere organische stofgehalt<strong>en</strong>, in de<br />

orde van 30 proc<strong>en</strong>t. Dus zelfs bij e<strong>en</strong> lage afbraaksnelheid gaan er op ve<strong>en</strong>grond<br />

grote hoeveelhed<strong>en</strong> organische stof verlor<strong>en</strong>.<br />

Organische stof<br />

(%)<br />

Organische stof in<br />

bouwvoor (kg)<br />

Afbraak bij 2%<br />

(kg)<br />

Afbraak bij 1%<br />

(kg)<br />

1 35.000 700 350 1.400<br />

2 70.000 1.400 700 2.800<br />

3 105.000 2.100 1.050 4.200<br />

4 140.000 2.800 1.400 5.600<br />

Afbraaksnelheid<br />

Grondsoort Jaarlijkse afbraak (%)<br />

Zand, dalgrond <strong>en</strong> löss (< 2% organische stof)<br />

met hoge mestgift<strong>en</strong> in verled<strong>en</strong><br />

Zand, dalgrond <strong>en</strong> löss (< 2% organische stof)<br />

met lage mestgift<strong>en</strong> in verled<strong>en</strong><br />

3 – 4<br />

1,5 – 2,5<br />

Zand, dalgrond <strong>en</strong> löss (> 2% organische stof) 0,5 – 0<br />

Duinzand 3 – 10<br />

Oude klei 1,5 – 2,5<br />

Jonge klei 2 – 4<br />

Ve<strong>en</strong>grond (pH < 4,5) 0,5 – 1<br />

Ve<strong>en</strong>grond (pH > 4,5) 1 – 3<br />

Afbraak bij 4%<br />

(kg)<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 51


Hoeveel organische stof<br />

wordt aangevoerd?<br />

11


De aanvoer van organische stof bestaat hoofd-<br />

zakelijk uit gewasrest<strong>en</strong> <strong>en</strong> dierlijke meststoff<strong>en</strong>.<br />

De bijdrage van gewasrest<strong>en</strong> is afhankelijk van de<br />

gewass<strong>en</strong> die deel uit mak<strong>en</strong> van het bouwplan.<br />

De bijdrage uit mest is afhankelijk van de mestsoort.<br />

Door de eis<strong>en</strong> die de gebruiksnorm<strong>en</strong> stell<strong>en</strong><br />

aan de aanvoer van fosfaat is de verhouding tuss<strong>en</strong><br />

effectieve organische stof <strong>en</strong> fosfaat in de mest<br />

bepal<strong>en</strong>d voor de organische stof aanvoer.<br />

In de akkerbouw loopt de aanvoer van effectieve organische<br />

stof uite<strong>en</strong> van ongeveer 1.200 tot 1.800 kg per ha.<br />

Bedrijv<strong>en</strong> op de noordelijke zeeklei verbouw<strong>en</strong> ongeveer<br />

75 proc<strong>en</strong>t gran<strong>en</strong>, met e<strong>en</strong> hoge aanvoer uit gewasrest<strong>en</strong>.<br />

Zij voer<strong>en</strong> slechts acht proc<strong>en</strong>t van de organische<br />

stof aan uit dierlijke mest. Op de c<strong>en</strong>trale <strong>en</strong> zuidwestelijke<br />

zeeklei word<strong>en</strong> meer aardappel<strong>en</strong> <strong>en</strong> biet<strong>en</strong> geteeld, maar<br />

ook vaak pe<strong>en</strong>, uit<strong>en</strong>, erwt<strong>en</strong> <strong>en</strong> tulp<strong>en</strong>. De hoeveelheid<br />

gewasrest<strong>en</strong> is daarom relatief laag. Aardappel<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

suikerbiet<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> belangrijk onderdeel van het<br />

bouwplan bij de akkerbouw op zand. Op het noordelijk<br />

zand wordt daarnaast ook zomergerst geteeld, terwijl op<br />

het zuidelijk zand het bouwplan wordt aangevuld met<br />

pe<strong>en</strong>, schors<strong>en</strong>eer <strong>en</strong> spinazie. In het zuidelijk zandgebied<br />

is 33 proc<strong>en</strong>t van de organische stof afkomstig van dierlijke<br />

mest. Op de löss bestaat het bouwplan uit vrijwel gelijke<br />

del<strong>en</strong> consumptieaardappel<strong>en</strong>, suikerbiet<strong>en</strong>, wintertarwe<br />

<strong>en</strong> zomergerst, soms ook met e<strong>en</strong> klein deel ui<strong>en</strong>.<br />

Bij de teelt van vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is er e<strong>en</strong> groot<br />

verschil tuss<strong>en</strong> de bedrijv<strong>en</strong> op klei <strong>en</strong> zand. Op de klei<br />

word<strong>en</strong> vooral diverse koolsoort<strong>en</strong> geteeld, terwijl op zand<br />

prei de belangrijkste teelt is. Op de klei varieert de aanvoer<br />

van effectieve organische stof van 1.600 tot 2.100 kg per<br />

ha. Op de c<strong>en</strong>trale zeeklei ligt het mest-gebruik heel laag,<br />

terwijl in het zuidwest<strong>en</strong> 20 proc<strong>en</strong>t van de aanvoer uit<br />

mest komt. Op de zandgrond is de totale aanvoer beduid<strong>en</strong>d<br />

hoger, met zo’n 3.000 kg effectieve organische stof<br />

per ha. Hiervan komt 40 tot 50 proc<strong>en</strong>t uit mest.<br />

Daarnaast gebruik<strong>en</strong> deze bedrijv<strong>en</strong> compost als aanvull<strong>en</strong>de<br />

bron voor organische stof.<br />

In de boll<strong>en</strong>teelt op duinzand word<strong>en</strong> grote hoeveelhed<strong>en</strong><br />

vaste mest <strong>en</strong> compost gebruikt. Sam<strong>en</strong> wordt hiermee<br />

zo’n 5.000 kg effectieve organische stof aangevoerd.<br />

De jaarlijkse afbraak van organische stof is afhankelijk van<br />

de grondsoort <strong>en</strong> de historie van de bemesting. De jaarlijkse<br />

afbraak kan wel uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong> van minder dan<br />

500 kg per ha tot meer dan 5.000 kg per ha. Daarom is<br />

het niet goed mogelijk om te beoordel<strong>en</strong> of de berek<strong>en</strong>de<br />

aanvoer voldo<strong>en</strong>de is om de afbraak te comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>. Er<br />

zijn grove vuistregels dat de jaarlijkse aanvoer minimaal<br />

1.500 kg per ha di<strong>en</strong>t te zijn, maar liefst 2.000 kg per ha.<br />

Binn<strong>en</strong> de akkerbouw ligt de aanvoer in de buurt van deze<br />

ondergr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>. Van duinzand is bek<strong>en</strong>d dat de afbraak zeer<br />

hoog is. De bedrijv<strong>en</strong> in deze regio comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong> de hoge<br />

afbraak met aanvoer van vaste mest <strong>en</strong> compost.<br />

Op melkveebedrijv<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gras <strong>en</strong> snijmaïs geteeld.<br />

Op grasland is organische stof zeld<strong>en</strong> e<strong>en</strong> probleem.<br />

Rest<strong>en</strong> van blader<strong>en</strong>, stoppels <strong>en</strong> wortels lever<strong>en</strong> jaarlijks<br />

al snel zo’n 2.500 tot 3.500 kg effectieve organische stof.<br />

Met e<strong>en</strong> gift van 30 ton rundermest per ha komt daar<br />

ongeveer 1.000 kg effectieve organische stof bij. Ook de<br />

weid<strong>en</strong>de koei<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong>s 500 tot 1.000 kg bij via<br />

mestflatt<strong>en</strong>, zij het slecht verdeeld. Bij snijmaïs ligt het<br />

verhaal heel anders. De plant wordt in zijn geheel geoogst<br />

waardoor slechts 500 kg effectieve organische stof overblijft.<br />

Met 40 ton dunne rundermest komt daar ongeveer<br />

1.200 kg effectieve organische stof. De totale aanvoer blijft<br />

dan stek<strong>en</strong> bij 1.700 kg per ha. Met e<strong>en</strong> geslaagde gro<strong>en</strong>bemester<br />

kan daar nog zo’n 500 kg bijkom<strong>en</strong>. Door<br />

snijmaïs in vruchtwisseling te tel<strong>en</strong> met grasland kan<br />

gemiddeld e<strong>en</strong> hoge aanvoer van organische stof word<strong>en</strong><br />

gerealiseerd.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 53


Jaarlijkse aanvoer aan effectieve organische stof (eos) voor verschill<strong>en</strong>de bedrijfstyp<strong>en</strong> in akkerbouw, vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> bloemboll<strong>en</strong>. De aanvoer is berek<strong>en</strong>d voor e<strong>en</strong> fosfaatgebruiksnorm van 60 kg per ha.<br />

Regio <strong>en</strong> grondsoort Kernactiviteit Mestsoort Aandeel<br />

mest in<br />

aanvoer<br />

fosfaat (%)<br />

54 | Hoeveel organische stof wordt aangevoerd?<br />

Aandeel<br />

mest in<br />

aanvoer<br />

eos (%)<br />

Akkerbouw<br />

Noordelijke zeeklei Graan Vark<strong>en</strong>, kip 48 8 1.750<br />

C<strong>en</strong>trale zeeklei Pootaardappel Vark<strong>en</strong>, kip 63 15 1.185<br />

Aanvoer<br />

eos<br />

(kg/ha)<br />

C<strong>en</strong>trale zeeklei Consumptieaardappel Vark<strong>en</strong>, kip 78 15 1.450<br />

Zuidwestelijke zeeklei Graan <strong>en</strong> consumptieaardappel Vark<strong>en</strong> 83 14 1.660<br />

Noordoostelijk zand Zetmeelaardappel (1 op 3) Vark<strong>en</strong>, kip 92 18 1.435<br />

Zuidoostelijk zand Consumptieaardappel <strong>en</strong> gro<strong>en</strong>t<strong>en</strong> Vark<strong>en</strong>, rund 92 33 1.325<br />

Löss Graan <strong>en</strong> consumptieaardappel Vark<strong>en</strong> 68 13 1.555<br />

Vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

C<strong>en</strong>trale zeeklei Bloemkool <strong>en</strong> broccoli Vark<strong>en</strong>, kip 28 4 2.105<br />

C<strong>en</strong>trale zeeklei Sluitkool Vark<strong>en</strong>, kip 28 5 1.610<br />

Zuidwestelijke zeeklei Spruitkool Vark<strong>en</strong> 87 21 2.095<br />

Zuidelijke zand Prei <strong>en</strong> ijssla Vark<strong>en</strong>, compost 92 38 3.225<br />

Zuidelijke zand Prei Vark<strong>en</strong>, compost 88 51 3.020<br />

Zuidelijke zand Prei <strong>en</strong> aardbei Vark<strong>en</strong>, compost 100 48 2.945<br />

Bloemboll<strong>en</strong><br />

Duinzand Hyacint (1 op 2) Rund (vast),<br />

compost<br />

Duinzand Gem<strong>en</strong>gd met hyacint (1 op 4) Rund (vast),<br />

compost<br />

100 44 6.500<br />

100 54 6.500


Landelijke balans<br />

In Nederland is ongeveer twee miljo<strong>en</strong> ha land in<br />

gebruik door de landbouw. De totale aanvoer aan<br />

effectieve organische stof lag in afgelop<strong>en</strong> vijfti<strong>en</strong> jaar<br />

rond de 5.200 miljo<strong>en</strong> kg. De aanvoer is tuss<strong>en</strong> 1995 <strong>en</strong><br />

2009 iets afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, gemiddeld met 0,44 proc<strong>en</strong>t per<br />

jaar.<br />

De exacte oppervlakte cultuurgrond is in diezelfde<br />

periode echter ook gedaald. Daarom is aanvoer van<br />

effectieve organische stof per ha slechts afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met<br />

0,19 proc<strong>en</strong>t per jaar. In 2009 was de gemiddelde<br />

aanvoer 2.662 kg effectieve organische stof per ha. Als<br />

we ervan uitgaan dat alle rundermest naar grasland <strong>en</strong><br />

snijmais gaat <strong>en</strong> de overige mest naar overig bouwland,<br />

dan is de aanvoer voor de melkveehouderij gemiddeld<br />

2.750 kg per ha <strong>en</strong> voor de akkerbouw 2.464 kg per ha.<br />

Bijna 60 proc<strong>en</strong>t van de aanvoer van effectieve organische<br />

stof is afkomstig van de gewasrest<strong>en</strong>. Grasland<br />

Effectieve organische stof (kg/ha)<br />

3000<br />

2500<br />

2000<br />

1500<br />

1000<br />

500<br />

0<br />

1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009<br />

Aanvoer van effectieve organische stof (kg per ha) naar Nederlandse landbouwgrond.<br />

neemt hiervan ongeveer twee derde deel voor haar<br />

rek<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> bouwland e<strong>en</strong> derde deel. Tuss<strong>en</strong> 1995 <strong>en</strong><br />

2009 is de aanvoer uit gewasrest<strong>en</strong> jaarlijks met 0,6<br />

proc<strong>en</strong>t toe ge-nom<strong>en</strong>, vooral vanwege de stijg<strong>en</strong>de<br />

gewasopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>.<br />

De tweede belangrijke bron van organische stof is<br />

dierlijke mest, met bijna 40 proc<strong>en</strong>t van de aanvoer.<br />

Binn<strong>en</strong> de categorie dierlijke mest was rundermest<br />

verreweg de grootste aanvoerbron. Het grote aandeel<br />

van rundermest wordt veroorzaakt door de hogere<br />

productie, maar ook door het hogere gehalte aan<br />

effectieve organische stof. Tuss<strong>en</strong> 1995 <strong>en</strong> 2009 is de<br />

aanvoer uit dierlijke mest jaarlijks met 1,6 proc<strong>en</strong>t<br />

afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

De overige bronn<strong>en</strong> van organische stof spel<strong>en</strong> nog<br />

steeds e<strong>en</strong> bescheid<strong>en</strong> rol in de aanvoer, ondanks e<strong>en</strong><br />

jaarlijkse stijging van 0,9 proc<strong>en</strong>t. De belangrijkste<br />

product<strong>en</strong> in deze categorie zijn champost, gro<strong>en</strong>compost<br />

<strong>en</strong> GFT-compost.<br />

gewasrest<strong>en</strong> grasland<br />

gewasrest<strong>en</strong> bouwland<br />

organische product<strong>en</strong><br />

overige mest<br />

rundermest<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 55


Hoe beïnvloedt het<br />

mestbeleid de aanvoer<br />

van organische stof?<br />

12


De aanvoer van organische stof is afhankelijk van<br />

de geteelde gewass<strong>en</strong>, het beheer van gewasrest<strong>en</strong>,<br />

het gebruik van gro<strong>en</strong>bemesters, dierlijke<br />

meststoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere organische stof houd<strong>en</strong>de<br />

material<strong>en</strong>. Het mestbeleid beperkt de aanvoer<br />

van dierlijke mest <strong>en</strong> daarmee dus de aanvoer van<br />

organische stof uit deze bron. Tuss<strong>en</strong> 1995 <strong>en</strong> 2009<br />

is de gemiddelde aanvoer van effectieve organische<br />

stof uit dierlijke mest landelijk gedaald met<br />

ongeveer 20 proc<strong>en</strong>t. Dierlijke mest verteg<strong>en</strong>woordigt<br />

gemiddeld bijna 40 proc<strong>en</strong>t van de totale<br />

aanvoer van organische stof. Gewasrest<strong>en</strong> zijn<br />

echter de grootste bron van organische stof. De<br />

to<strong>en</strong>ame van de aanvoer door gewasrest<strong>en</strong>, als<br />

gevolg van stijg<strong>en</strong>de gewasopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>, comp<strong>en</strong>seerde<br />

grot<strong>en</strong>deels de afname uit mest. De totale<br />

aanvoer daalde tuss<strong>en</strong> 1995 <strong>en</strong> 2009 daardoor<br />

slechts met drie proc<strong>en</strong>t.<br />

De geringe afname van de aanvoer van organische stof<br />

vertaalt zich niet naar lagere organische stofgehalt<strong>en</strong> in<br />

de bodem. Sterker nog, gemiddeld nem<strong>en</strong> de gehalt<strong>en</strong><br />

langzaam toe. Duidelijke daling<strong>en</strong> van het organische<br />

stofgehalt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> gesignaleerd in ve<strong>en</strong>weidegebied<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> op de noordelijke zeeklei. Deze verandering<strong>en</strong><br />

staan los van het mestbeleid. In de ve<strong>en</strong>weidegebied<strong>en</strong><br />

zorgt de ontwatering voor e<strong>en</strong> hoge afbraak van organische<br />

stof. In de noordelijke kleigebied<strong>en</strong> is mogelijk het<br />

scheur<strong>en</strong> van grasland t<strong>en</strong> behoeve van snijmaïs, bouwland<br />

<strong>en</strong> bloemboll<strong>en</strong> de oorzaak.<br />

De landelijk stabiele of licht stijg<strong>en</strong>de tr<strong>en</strong>d sluit natuurlijk<br />

niet uit dat er bedrijv<strong>en</strong> zijn die wel moeite hebb<strong>en</strong> om<br />

het organische stofgehalt<strong>en</strong> op peil te houd<strong>en</strong>. Op zandgrond<strong>en</strong><br />

in Dr<strong>en</strong>the, Overijssel, Gelderland <strong>en</strong> Noord-<br />

Brabant kon bijvoorbeeld ge<strong>en</strong> uniforme tr<strong>en</strong>d word<strong>en</strong><br />

vastgesteld in de ontwikkeling van het organische stofgehalte<br />

van blijv<strong>en</strong>d grasland, blijv<strong>en</strong>d snijmaïs of grassnij-<br />

maïs vruchtwisseling. Maar de variatie was groot. Op<br />

grasland nam het organische stofgehalte in ongeveer de<br />

helft van de gevall<strong>en</strong> toe, <strong>en</strong> in kwart van de gevall<strong>en</strong> nam<br />

het gehalte af. Bij continue teelt van snijmaïs kon in de<br />

meeste gevall<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> verandering word<strong>en</strong> vastgesteld,<br />

terwijl op 10 tot 25 proc<strong>en</strong>t van de percel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> daling<br />

werd waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> voor gemiddelde modelbedrijv<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong><br />

dat het effect van e<strong>en</strong> verlaging van de fosfaatgebruiksnorm<br />

van 85 naar 60 kg per ha op de aanvoer van<br />

effectieve organische stof vrij beperkt is. De invloed is niet<br />

zo groot omdat de norm<strong>en</strong> vaak niet volledig ingevuld<br />

word<strong>en</strong> met organische mest. E<strong>en</strong> deel van de fosfaatbemestingsruimte<br />

wordt met kunstmest opgevuld.<br />

Daarnaast is dierlijke mest voor veel bedrijv<strong>en</strong> niet de<br />

belangrijkste aanvoerbron van organische stof. Meer dan<br />

de helft van de aanvoer vindt plaats door gewasrest<strong>en</strong>. De<br />

afname van de aanvoer van effectieve organische stof<br />

door aanscherping van de fosfaatgebruiksnorm tot 60 kg<br />

P O per ha loopt op de akkerbouwbedrijv<strong>en</strong> uite<strong>en</strong> van<br />

2 5<br />

50 tot 300 kg per ha. Op de kleibedrijv<strong>en</strong> is de verlaging<br />

vooral e<strong>en</strong> gevolg van e<strong>en</strong> lager mestgebruik door de<br />

aanscherping van de stikstofwerkingscoëfficiënt van de<br />

dierlijke mest bij toedi<strong>en</strong>ing in de nazomer <strong>en</strong> herfst.<br />

Daarnaast wordt naar verwachting op de bedrijv<strong>en</strong> in het<br />

noord<strong>en</strong> <strong>en</strong> oost<strong>en</strong> van het land de kipp<strong>en</strong>mest vervang<strong>en</strong><br />

door vark<strong>en</strong>smest, omdat e<strong>en</strong> groot deel van de kipp<strong>en</strong>mest<br />

buit<strong>en</strong> de landbouw wordt verwerkt. Bij e<strong>en</strong>zelfde<br />

fosfaataanvoer wordt er dan minder organische stof<br />

aangevoerd. Bij de teelt van vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong> op zand<br />

blijft de aanvoer van effectieve organische stof vrijwel<br />

gelijk. Dat komt omdat deze bedrijv<strong>en</strong> de fosfaataanvoer<br />

met organische mest al rond de 60 kg P O per ha, of<br />

2 5<br />

lager, lag. Op bloembolbedrijv<strong>en</strong> op duinzand kan de hoge<br />

aanvoer van 6.500 kg per ha alle<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gehandhaafd<br />

door de veel gebruikte vaste rundermest deels te vervang<strong>en</strong><br />

door compost.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 57


Effect van e<strong>en</strong> fosfaatgebruiksnorm van 85 <strong>en</strong> 60 kg P 2 O 5 per ha op de aanvoer van effectieve organische stof (eos),<br />

berek<strong>en</strong>d voor gemiddelde modelbedrijv<strong>en</strong>.<br />

Regio <strong>en</strong> grondsoort Kernactiviteit Mestsoort Aandeel mest in<br />

aanvoer eos (%)<br />

Akkerbouw<br />

58 | Hoe beïnvloedt het mestbeleid de aanvoer van organische stof?<br />

Aanvoer eos (kg/ha)<br />

P85 P60 P85 P60<br />

Noordelijke zeeklei Graan Vark<strong>en</strong>, kip 20 8 2.020 1.750<br />

C<strong>en</strong>trale zeeklei Pootaardappel Vark<strong>en</strong>, kip 22 15 1.300 1.185<br />

C<strong>en</strong>trale zeeklei Consumptieaardappel Vark<strong>en</strong>, kip 22 15 1.590 1.450<br />

Zuidwestelijke zeeklei Graan <strong>en</strong> consumptieaardappel Vark<strong>en</strong> 19 14 1.765 1.660<br />

Noordoostelijk zand Zetmeelaardappel (1 op 3) Vark<strong>en</strong>, kip 28 18 1.630 1.435<br />

Zuidoostelijk zand Consumptieaardappel <strong>en</strong> gro<strong>en</strong>t<strong>en</strong> Vark<strong>en</strong>, rund 40 33 1.505 1.325<br />

Löss Graan <strong>en</strong> consumptieaardappel Vark<strong>en</strong> 16 13 1.610 1.555<br />

Vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

C<strong>en</strong>trale zeeklei Bloemkool <strong>en</strong> broccoli Vark<strong>en</strong>, kip 8 4 2.200 2.105<br />

C<strong>en</strong>trale zeeklei Sluitkool Vark<strong>en</strong>, kip 10 5 1.700 1.610<br />

Zuidwestelijke zeeklei Spruitkool Vark<strong>en</strong> 25 21 2.240 2.095<br />

Zuidelijke zand Prei <strong>en</strong> ijssla Vark<strong>en</strong>, compost 38 38 3.225 3.225<br />

Zuidelijke zand Prei Vark<strong>en</strong>, compost 51 51 3.040 3.020<br />

Zuidelijke zand Prei <strong>en</strong> aardbei Vark<strong>en</strong>, compost 48 48 2.970 2.945<br />

Bloemboll<strong>en</strong><br />

Duinzand Hyacint (1 op 2) Rund (vast), compost 44 44 6.500 6.500<br />

Duinzand Gem<strong>en</strong>gd met hyacint (1 op 4) Rund (vast), compost 54 54 6.500 6.500


Organische stofgehalte in de bodem<br />

Ontwikkeling van het gemiddelde organische stofgehalte<br />

van grasland, snijmaïs <strong>en</strong> bouwland op zand <strong>en</strong> klei. De<br />

gegev<strong>en</strong>s zijn afkomstig van analyses die door boer<strong>en</strong> zijn<br />

ingestuurd naar Blgg AgroXpertus. De monsters zijn<br />

afkomstig van verschill<strong>en</strong>de plekk<strong>en</strong> in verschill<strong>en</strong>de<br />

Organische stof (%)<br />

10.0<br />

9.0<br />

8.0<br />

7.0<br />

6.0<br />

5.0<br />

4.0<br />

3.0<br />

2.0<br />

1.0<br />

0.0<br />

84-85 85-86 86-87 87-88 88-89 89-90 90-91 91-92 92-93 93-94 94-95 95-96 96-97 97-98 98-99 99-00 00-01 01-02 02-03 03-04 04-05 05-06 06-07 07-08<br />

Jaar<br />

Effectieve organische stof per:<br />

Ton<br />

product<br />

Kg<br />

N<br />

percel<strong>en</strong> in verschill<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong>. Het landgebruik was alle<strong>en</strong><br />

bek<strong>en</strong>d op het mom<strong>en</strong>t van de monstername, maar de<br />

geschied<strong>en</strong>is is onbek<strong>en</strong>d. Het aantal monsters nam af in<br />

de loop der tijd. In 2001 is de bemonsteringsdiepte van<br />

grasland verandert van vijf naar ti<strong>en</strong> c<strong>en</strong>timeter.<br />

Kg<br />

P O 2 5<br />

60 kg<br />

P O 2 5<br />

170 kg<br />

N<br />

Dunne mest Rundvee 33 7,5 20,5 1.233 1.269<br />

Vleesvark<strong>en</strong>s 20 2,8 4,8 286 472<br />

Kipp<strong>en</strong> 31 3,0 3,9 236 512<br />

Vaste mest Rundvee 105 16,4 26,5 1.537 2.789<br />

Kipp<strong>en</strong> 140 7,3 5,8 346 1.242<br />

Vleeskuik<strong>en</strong>s 183 6,0 10,8 645 1.019<br />

Compost Champost 110 19,0 30,6 1.833 3.224<br />

GFT 143 16,8 38,5 2.311 -<br />

Aanvoer van effectieve organische stof in verschill<strong>en</strong>de<br />

product<strong>en</strong>. Dunne mest van vleesvark<strong>en</strong>s <strong>en</strong> kipp<strong>en</strong><br />

bevatt<strong>en</strong> de laagste hoeveelheid effectieve organische stof<br />

per kg stikstof of fosfaat. Als de fosfaatgebruiksnorm<br />

volledig met mest wordt opgevuld, wordt met deze<br />

product<strong>en</strong> slechts 200 tot 300 kg effectieve organische<br />

Snijmaïs op melkveebedrijv<strong>en</strong> (0-25 cm)<br />

Bouwland (0-25 cm)<br />

Grasland (0-5 cm)<br />

Grasland (0-10 cm)<br />

stof per ha aangevoerd. Compost bevat beduid<strong>en</strong>d meer<br />

organische stof. Hiermee kan binn<strong>en</strong> de fosfaatgebruiksnorm<br />

zo’n 2.000 kg effectieve organische stof word<strong>en</strong><br />

aangevoerd. Met gebruik van de 50 proc<strong>en</strong>t-fosfaatvrijstelling<br />

voor compost is dat zelfs ruim 4.000 kg<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 59


Wat leeft<br />

er in de bodem?<br />

13


Het bodemlev<strong>en</strong> is voor de landbouwpraktijk lange<br />

tijd e<strong>en</strong> ondergeschov<strong>en</strong> kindje geweest. Op zichzelf<br />

is dat wel begrijpelijk want het lev<strong>en</strong> onder de<br />

grond onttrekt zich grot<strong>en</strong>deels aan het oog van de<br />

bov<strong>en</strong>grondse waarnemer. Studies naar het lev<strong>en</strong><br />

onder de grond zijn daarom ook lastiger dan studies<br />

naar bov<strong>en</strong>gronds lev<strong>en</strong>de plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> dier<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> <strong>en</strong>orme diversiteit aan microb<strong>en</strong> <strong>en</strong> dier<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong><br />

sam<strong>en</strong> het voedselweb in de bodem. Het ondergrondse<br />

voedselweb zorgt vooral voor de verwerking <strong>en</strong> gebruik<br />

van organische stof afkomstig van het bov<strong>en</strong>grondse<br />

ecosysteem. In het kort betek<strong>en</strong>t het dat rest<strong>en</strong> van<br />

blader<strong>en</strong>, wortels <strong>en</strong> stoppels in stapp<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgebrok<strong>en</strong>.<br />

Het di<strong>en</strong>t als voedsel voor het bodemlev<strong>en</strong> <strong>en</strong> wordt<br />

uiteindelijk zover afgebrok<strong>en</strong> dat het weer geschikt is als<br />

voedingsstoff<strong>en</strong> voor de bov<strong>en</strong>grondse plant<strong>en</strong>.<br />

Als we naar lichaamsgrootte kijk<strong>en</strong>, kan het bodemlev<strong>en</strong><br />

grofweg in drie groep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingedeeld.<br />

• De microfauna <strong>en</strong> -flora (< 100 µm) bestaan voornamelijk<br />

uit bacteriën, schimmels <strong>en</strong> protozoën.<br />

• De mesofauna (100 µm tot 2 mm) bestaat onder<br />

andere uit aaltjes, mijt<strong>en</strong>, springstaart<strong>en</strong>, protura,<br />

diplura, wortelduiz<strong>en</strong>dpot<strong>en</strong> <strong>en</strong> potworm<strong>en</strong>.<br />

• De macro- <strong>en</strong> megafauna (>2 mm) bestaan vooral uit<br />

pissebedd<strong>en</strong>, duiz<strong>en</strong>dpot<strong>en</strong>, miljo<strong>en</strong>pot<strong>en</strong>, kevers <strong>en</strong><br />

reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong>. De echte reuz<strong>en</strong> in deze groep zijn de<br />

moll<strong>en</strong>, muiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> slakk<strong>en</strong>.<br />

Bacteriën <strong>en</strong> schimmels zijn weliswaar de kleinst<strong>en</strong> onder<br />

de bodembewoners, maar ze zijn met heel veel. Met e<strong>en</strong><br />

totaal gewicht van <strong>en</strong>kele duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> kg per ha verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong><br />

bacteriën <strong>en</strong> schimmels verreweg de grootse<br />

hoeveelheid biomassa in de bodem. De hoeveelheid<br />

reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong> ligt in e<strong>en</strong> grasland nog in de orde van<br />

duiz<strong>en</strong>d kg per ha. Maar bij de overige groep<strong>en</strong> gaat het<br />

slechts om ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> tot honderd<strong>en</strong> kg per ha.<br />

De bodemorganism<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> ervoor dat plant<strong>en</strong>rest<strong>en</strong>,<br />

uitwerpsel<strong>en</strong> <strong>en</strong> kadavers in vele kleine stapjes omgezet<br />

word<strong>en</strong> in nieuwe voedingsstoff<strong>en</strong> voor plant<strong>en</strong>.<br />

Miljo<strong>en</strong>pot<strong>en</strong>, pissebedd<strong>en</strong> <strong>en</strong> reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong> <strong>en</strong>, in mindere<br />

mate, potworm<strong>en</strong> verkruimel<strong>en</strong> het grove materiaal<br />

<strong>en</strong> verdel<strong>en</strong> het naar diepere bodemlag<strong>en</strong>. Schimmels <strong>en</strong><br />

bacteriën brek<strong>en</strong> het met behulp van <strong>en</strong>zym<strong>en</strong> verder af<br />

tot anorganische voedingsstoff<strong>en</strong> voor plant<strong>en</strong>.<br />

Springstaart<strong>en</strong> <strong>en</strong> mijt<strong>en</strong> 'graz<strong>en</strong>' vooral op schimmels.<br />

De organism<strong>en</strong> in het bodemvoedselweb kunn<strong>en</strong> ingedeeld<br />

word<strong>en</strong> naar de plaats die ze innem<strong>en</strong> in de voedselket<strong>en</strong>,<br />

het zog<strong>en</strong>aamde trofische niveau. Net als in het bov<strong>en</strong>grondse<br />

ecosysteem heeft het bodem-ecosysteem vier<br />

groep<strong>en</strong> dier<strong>en</strong>, verdeeld over de drie trofische niveaus:<br />

produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> reduc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

• Produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> met behulp van zonlicht organisch<br />

materiaal uit kooldioxide <strong>en</strong> voedingsstoff<strong>en</strong> uit de<br />

bodem. Hiertoe behor<strong>en</strong> alle plant<strong>en</strong>, alg<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

korstmoss<strong>en</strong>.<br />

• Herbivor<strong>en</strong> zijn consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die lev<strong>en</strong>d plantaardig<br />

materiaal et<strong>en</strong>. In de bodem gaat het om specifieke<br />

plant<strong>en</strong>et<strong>en</strong>de aaltjes <strong>en</strong> larv<strong>en</strong> van insect<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>en</strong>kele<br />

specifieke springstaart<strong>en</strong>. Plantpathog<strong>en</strong>e bacteriën <strong>en</strong><br />

schimmels zijn in zekere zin ook herbivor<strong>en</strong>. De meeste<br />

plant<strong>en</strong>biomassa wordt bov<strong>en</strong> de grond geget<strong>en</strong> door<br />

runder<strong>en</strong>, konijn<strong>en</strong>, haz<strong>en</strong> <strong>en</strong> ganz<strong>en</strong>, maar ook door<br />

plaaginsect<strong>en</strong>.<br />

• Reduc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> et<strong>en</strong> dood materiaal, <strong>en</strong> zett<strong>en</strong> dat om in<br />

nieuwe voedingsstoff<strong>en</strong>. Zij zijn dus ess<strong>en</strong>tieel voor het<br />

sluit<strong>en</strong> van de kringloop in de bodem. De meeste<br />

bacteriën <strong>en</strong> schimmels behor<strong>en</strong> tot deze groep, maar<br />

ook bepaalde soort<strong>en</strong> springstaart<strong>en</strong>, insect<strong>en</strong>larv<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

slakk<strong>en</strong>.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 61


• Carnivor<strong>en</strong> zijn ook consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, maar zij et<strong>en</strong> andere<br />

dier<strong>en</strong>. In de bodem zijn dat bepaalde soort<strong>en</strong> roofaaltjes,<br />

mijt<strong>en</strong> <strong>en</strong> mier<strong>en</strong>. Maar ook de mol hoort daarbij.<br />

Op de bodem lop<strong>en</strong> nog andere carnivor<strong>en</strong> zoals<br />

spinn<strong>en</strong> <strong>en</strong> slakk<strong>en</strong>.<br />

• T<strong>en</strong> slotte is er nog e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>categorie: de mutualist<strong>en</strong>.<br />

Dat zijn bacteriën <strong>en</strong> schimmels die in symbiose<br />

met plant<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>. Het gaat bijvoorbeeld om stikstofbind<strong>en</strong>de<br />

bacteriën die te vind<strong>en</strong> zijn in de wortelknol-<br />

Reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong><br />

Het grootste deel van de organism<strong>en</strong> in de bodem zijn<br />

onzichtbaar voor de m<strong>en</strong>selijke waarnemer. Reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong><br />

zijn echter groot g<strong>en</strong>oeg om met het blote oog te kunn<strong>en</strong><br />

zi<strong>en</strong>. Onder e<strong>en</strong> hectare grond lev<strong>en</strong> zo’n half miljo<strong>en</strong> tot<br />

vijf miljo<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong>. Ze lev<strong>en</strong> van gedeeltelijk<br />

verteerde plant<strong>en</strong>rest<strong>en</strong>, bacteriën <strong>en</strong> schimmels. De<br />

gang<strong>en</strong> die ze grav<strong>en</strong> zijn belangrijk voor de bodemstructuur.<br />

Ze bevorder<strong>en</strong> de uitwisseling van gass<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

waterdoorlat<strong>en</strong>dheid. In Nederland kom<strong>en</strong> ongeveer<br />

vijfti<strong>en</strong> soort<strong>en</strong> voor.<br />

Van links naar rechts e<strong>en</strong> strooiselbewoner, e<strong>en</strong> bodembewoner <strong>en</strong> e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>delaar.<br />

62 | Wat leeft er in de bodem?<br />

letjes van vlinder bloemig<strong>en</strong>, zoals klaver. In ruil voor<br />

koolhydrat<strong>en</strong> legg<strong>en</strong> ze stikstof uit de lucht vast als<br />

ammonium, waar de plant van profiteert. E<strong>en</strong> ander<br />

voorbeeld zijn mycorrhizavorm<strong>en</strong>de schimmels. Dat<br />

zijn schimmels die de wortel ingroei<strong>en</strong> <strong>en</strong> in ruil voor<br />

koolhydrat<strong>en</strong> voedingsstoff<strong>en</strong>, vooral fosfor, aan de<br />

plant lever<strong>en</strong>, die ze weghal<strong>en</strong> van plekk<strong>en</strong> waar de<br />

plant anders niet bij zou kunn<strong>en</strong>.<br />

In het bov<strong>en</strong>ste, organische stof rijke, deel van de bodem<br />

lev<strong>en</strong> de strooiselbewoners. Ze zijn vaak roodbruin<br />

gekleurd <strong>en</strong> zo’n vijf tot ti<strong>en</strong> c<strong>en</strong>timeter lang. Dieper in de<br />

bodem, tot ongeveer 40 c<strong>en</strong>timeter, lev<strong>en</strong> de bodembewoners.<br />

Ze kom<strong>en</strong> zeld<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de grond. Ze zijn wat<br />

grauwer van kleur dan de strooiselbewoners. Tot slot zijn<br />

er de p<strong>en</strong>delaars, de grootste worm<strong>en</strong> die tot 35 cm lang<br />

kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Als het nat is kun je ze bov<strong>en</strong> de grond<br />

aantreff<strong>en</strong>, maar bij droogte duik<strong>en</strong> ze tot e<strong>en</strong> meter diep<br />

de grond in. Daarbij br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> ze organisch materiaal diep in<br />

de bodem.


Ziekteverwekkers<br />

Bepaalde aaltjes, schimmels of bacteriën kunn<strong>en</strong><br />

plant<strong>en</strong> ziek mak<strong>en</strong>. In Nederland kom<strong>en</strong> ongeveer<br />

1.200 soort<strong>en</strong> aaltjes voor, waarvan zo’n 100 schadelijk<br />

kunn<strong>en</strong> zijn. Bij schimmels gaat het om nog veel<br />

grotere aantall<strong>en</strong>, met nog grotere onzekerhed<strong>en</strong>.<br />

Grofweg zijn 100.000 soort<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>, waarvan<br />

naar schatting 8.000 soort<strong>en</strong> schadelijk zijn. Vrijwel alle<br />

plant<strong>en</strong> zijn wel gevoelig voor de e<strong>en</strong> of andere bodem-<br />

gerelateerde ziekte, maar de schade is zeer wissel<strong>en</strong>d.<br />

Bodempathog<strong>en</strong><strong>en</strong> tast<strong>en</strong> vooral wortels aan, waardoor<br />

de aantasting zich in eerste instantie uit het zicht<br />

ontwikkelt. De ziekteverwekkers kunn<strong>en</strong> vaak lange tijd<br />

in de bodem overlev<strong>en</strong>, vrijlev<strong>en</strong>d of gebruikmak<strong>en</strong>d<br />

van verschill<strong>en</strong>de waardplant<strong>en</strong>. Het bek<strong>en</strong>dste<br />

voorbeeld is wellicht aardappelmoeheid, e<strong>en</strong> aantasting<br />

door cysteaaltjes. Andere gewass<strong>en</strong> zoals suikerbiet<strong>en</strong>,<br />

ui<strong>en</strong>, erwt<strong>en</strong> <strong>en</strong> bloemboll<strong>en</strong> zijn ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s<br />

gevoelig voor aaltjes<br />

In de kringloop van voedingsstoff<strong>en</strong> neemt het bodemlev<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

c<strong>en</strong>trale plaats in. Organisch restmateriaal wordt afgebrok<strong>en</strong> tot<br />

mineral<strong>en</strong> die weer kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door plant<strong>en</strong>.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 63


Hoe staat het<br />

bodemlev<strong>en</strong> ervoor?<br />

14


Het landgebruik <strong>en</strong> de grondsoort hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote<br />

invloed op de sam<strong>en</strong>stelling van het bodemlev<strong>en</strong>. In<br />

de melkveehouderij, met grasland als de dominante<br />

gebruiksvorm, is het bodemlev<strong>en</strong> uitbundiger dan in<br />

de akkerbouw, vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>teelt <strong>en</strong> bloemboll<strong>en</strong>teelt.<br />

De regelmatige verstoring<strong>en</strong> door<br />

grondbewerking <strong>en</strong> verdichting spel<strong>en</strong> daarbij e<strong>en</strong><br />

belangrijke rol. De ‘hoeveelheid’ bodemlev<strong>en</strong> vertoont<br />

e<strong>en</strong> grote sam<strong>en</strong>hang met het organische<br />

stofgehalte in de bodem. Immers, de verse aanvoer<br />

van organische stof is het voedsel voor het<br />

bodemlev<strong>en</strong>.<br />

Potworm<strong>en</strong> <strong>en</strong> reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> naar verhouding<br />

meer voor in de grasland op klei, löss <strong>en</strong> ve<strong>en</strong> dan op<br />

zand. Dit is voor e<strong>en</strong> deel e<strong>en</strong> grondsoort-effect, maar<br />

ook het aandeel blijv<strong>en</strong>d grasland speelt e<strong>en</strong> rol. Onder<br />

blijv<strong>en</strong>d grasland kom<strong>en</strong> meer reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong> voor dan<br />

onder grasland dat regelmatig gescheurd wordt of in e<strong>en</strong><br />

rotatie met snijmaïs wordt geteeld. Reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong> kom<strong>en</strong><br />

in heideveld<strong>en</strong> <strong>en</strong> boss<strong>en</strong> nauwelijks voor. Waarschijnlijk<br />

spel<strong>en</strong> de lage pH, de slechte voedselkwaliteit <strong>en</strong> het lage<br />

kleigehalte van de bodem hierbij e<strong>en</strong> rol.<br />

De totale biomassa aan bacteriën is het hoogste in<br />

grasland op klei <strong>en</strong> löss. De meting<strong>en</strong> van de hoeveelheid<br />

schimmels word<strong>en</strong> nog niet zo lang uitgevoerd. Daarom<br />

zijn de resultat<strong>en</strong> over schimmels nog niet compleet. De<br />

hoogste aantall<strong>en</strong> aaltjes word<strong>en</strong> in grasland op ve<strong>en</strong><br />

gevond<strong>en</strong>.<br />

Bij halfnatuurlijke grasland<strong>en</strong>, heide <strong>en</strong> bos zijn hogere<br />

aantall<strong>en</strong> mijt<strong>en</strong> <strong>en</strong> springstaart<strong>en</strong> aanwezig dan in<br />

landbouwgrond. Deze bodemorganism<strong>en</strong> zijn ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s<br />

gevoelig voor de verstoring<strong>en</strong> die het landbouwkundig<br />

gebruik met zich meebr<strong>en</strong>gt. De zuurgraad van de bodem<br />

speelt ook e<strong>en</strong> rol: bij e<strong>en</strong> lage pH is hun voedsel, dat<br />

vooral uit schimmels bestaat, talrijker.<br />

Voor boer<strong>en</strong> <strong>en</strong> terreinbeheerders is het met<strong>en</strong> <strong>en</strong> beschrijv<strong>en</strong><br />

van het bodemlev<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> eerste stap.<br />

Voor h<strong>en</strong> wordt het pas echt interessant als er streefwaard<strong>en</strong><br />

zijn <strong>en</strong> maatregel<strong>en</strong> om het bodemlev<strong>en</strong> te stur<strong>en</strong>.<br />

Daarom zijn zog<strong>en</strong>aamde Refer<strong>en</strong>ties voor Biologische<br />

Bodemkwaliteit (RBB) opgesteld. De refer<strong>en</strong>ties beschrijv<strong>en</strong><br />

hoe e<strong>en</strong> gezonde bodem er uit kan zi<strong>en</strong>, rek<strong>en</strong>ing<br />

houd<strong>en</strong>d met gebruik <strong>en</strong> grondsoort. Voor de landbouw<br />

zijn refer<strong>en</strong>ties opgesteld voor melkveehouderij op zand,<br />

klei, löss <strong>en</strong> ve<strong>en</strong>, <strong>en</strong> voor akkerbouw op zand <strong>en</strong> klei. Ze<br />

beschrijv<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> de hoeveelhed<strong>en</strong> van de verschill<strong>en</strong>de<br />

bodemorganism<strong>en</strong>, maar ook de diversiteit.<br />

Algem<strong>en</strong>e maatregel<strong>en</strong> die het bodemlev<strong>en</strong> bevorder<strong>en</strong><br />

zijn vooral gericht op het verbeter<strong>en</strong> van de organische<br />

stofvoorzi<strong>en</strong>ing, het beperk<strong>en</strong> van grondbewerking<strong>en</strong>, e<strong>en</strong><br />

optimale zuurgraad, het voorkom<strong>en</strong> van verdichting of<br />

andere structuurproblem<strong>en</strong>, het vermijd<strong>en</strong> van het<br />

gebruik van gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede<br />

waterhuishouding.<br />

Specifieke maatregel<strong>en</strong>, echt gericht op het stur<strong>en</strong> van de<br />

verschill<strong>en</strong>de typ<strong>en</strong> bodemorganism<strong>en</strong>, zijn nog minder<br />

goed uitgewerkt. Bacteriën gedij<strong>en</strong> bijvoorbeeld goed in<br />

e<strong>en</strong> stikstofrijke <strong>en</strong> niet al te zure omgeving. Het gebruik<br />

van bladrijke gro<strong>en</strong>bemesters helpt dan om de bacteriepopulatie,<br />

in ieder geval tijdelijk, te verhog<strong>en</strong>. Schimmels<br />

daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> profiter<strong>en</strong> meer van koolstofrijke gewasrest<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lage pH. Als de bouwvoor weinig strooiselbewon<strong>en</strong>de<br />

reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong> bevat, helpt de toedi<strong>en</strong>ing van<br />

strorijke stalmest.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 65


Bodembiologische Indicator<br />

De biologische bodemvruchtbaarheid wordt in Nederland<br />

sinds 1997 systematisch gevolgd. Op zo’n 380 locaties<br />

wordt e<strong>en</strong>s in de zes à zev<strong>en</strong> jaar e<strong>en</strong> grondmonster<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De locaties zijn zo gekoz<strong>en</strong> dat de meeste<br />

combinaties van bodemgebruik <strong>en</strong> bodemtype zijn verteg<strong>en</strong>woordigd.<br />

Mom<strong>en</strong>teel zijn van elke locatie gegev<strong>en</strong>s<br />

beschikbaar van t<strong>en</strong> minste één meetronde.<br />

66 | Hoe staat het bodemlev<strong>en</strong> ervoor?<br />

De grondmonsters word<strong>en</strong> in april <strong>en</strong> mei g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> omdat<br />

dan de omstandighed<strong>en</strong> relatief stabiel zijn <strong>en</strong> het bodemlev<strong>en</strong><br />

actief is. De monsters word<strong>en</strong> geanalyseerd op<br />

belangrijke onderdel<strong>en</strong> van het bodemlev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de koolstof-<br />

<strong>en</strong> stikstofkringloop. De gemet<strong>en</strong> bodemorganism<strong>en</strong><br />

zijn bacteriën, schimmels, aaltjes, potworm<strong>en</strong>, reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong>,<br />

mijt<strong>en</strong> <strong>en</strong> springstaart<strong>en</strong>.


Refer<strong>en</strong>tie biologische bodemkwaliteit<br />

Voor de belangrijkste vorm<strong>en</strong> van bodemgebruik <strong>en</strong><br />

bodemtyp<strong>en</strong> zijn zog<strong>en</strong>aamde Refer<strong>en</strong>ties voor Biologische<br />

Bodemkwaliteit (RBB) opgesteld. Uit de grote verzameling<br />

van locaties hebb<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de deskundig<strong>en</strong> die locaties<br />

Selectie van <strong>en</strong>kele bodembiologische refer<strong>en</strong>tiewaard<strong>en</strong> voor ti<strong>en</strong> combinaties van landgebruik <strong>en</strong> grondsoort<br />

Gebruik<br />

Grondsoort<br />

Bacteriën<br />

(ug C/g<br />

grond)<br />

Schimmels<br />

(ug C/g<br />

grond)<br />

Aaltjes<br />

(aantal/m 2 )<br />

uitgezocht waarvan m<strong>en</strong> vindt dat ze e<strong>en</strong> relatief goede<br />

bodemkwaliteit hebb<strong>en</strong>. De refer<strong>en</strong>ties duid<strong>en</strong> hoe e<strong>en</strong><br />

gezonde bodem er uit kan zi<strong>en</strong>, rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met<br />

gebruik <strong>en</strong> grondsoort.<br />

Pot Worm<strong>en</strong><br />

(aantal/m 2 )<br />

Reg<strong>en</strong><br />

Worm<strong>en</strong><br />

(aantal/m 2 )<br />

Springstaart<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> mijt<strong>en</strong><br />

(aantal/m 2 )<br />

Akkerbouw<br />

- Klei 51 - 1.290 17.500 200 11.070 2,2<br />

- Zand<br />

Melkveehouderij<br />

81 4.420 32.505 77 20.660 6,9<br />

- Klei 634 - 6.137 78.500 743 22.330 9,1<br />

- Löss/klei 620 - 4.817 46.850 336 16.590 5,3<br />

- Ve<strong>en</strong> 215 38 9.363 31.700 336 70.735 35,5<br />

- Zand 132 - 5.990 20.700 64 43.500 6,8<br />

Halfnatuurlijk grasland<br />

- Zand<br />

Heide<br />

142 23 4.960 14.200 150 87.900 7,9<br />

- Zand<br />

Gem<strong>en</strong>gd bos<br />

79 54 1.840 8.310 0 190.500 6,8<br />

- Zand<br />

Stadspark<br />

28 - 1.420 15.050 6 157.700 4,5<br />

- Divers 107 26 2.770 11.100 367 56.640 5,0<br />

Organische<br />

stof (%)<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 67


Wat is het belang van<br />

bodemvruchtbaarheid<br />

voor de<br />

biologische landbouw?<br />

15


In de biologische landbouw is e<strong>en</strong> goede bodem-<br />

vruchtbaarheid één van de fundam<strong>en</strong>t<strong>en</strong> onder de<br />

bedrijfsvoering. De achterligg<strong>en</strong>de gedachte is dat<br />

de bodem het gewas van voldo<strong>en</strong>de voedingstoff<strong>en</strong><br />

moet voorzi<strong>en</strong>. Daarom is het bereik<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

zeker vruchtbaarheidsniveau e<strong>en</strong> belangrijk doel.<br />

Net als in de gangbare landbouw, hanteert m<strong>en</strong><br />

daarvoor streefwaard<strong>en</strong> voor stikstof, fosfaat,<br />

kalium <strong>en</strong> organische stof. Maar, meer dan in de<br />

gangbare landbouw, heeft de biologische sector<br />

aandacht voor de biologische aspect<strong>en</strong> van<br />

bodemvruchtbaarheid.<br />

De opbouw <strong>en</strong> het beheer van organische stof heeft e<strong>en</strong><br />

belangrijke plaats in de biologische landbouw. Het wordt<br />

gezi<strong>en</strong> als de basis onder de bodemvruchtbaarheid.<br />

Daarom is er relatief veel aandacht voor de inzet van<br />

organische meststoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ruim bouwplan met<br />

klavers, gran<strong>en</strong> <strong>en</strong> gro<strong>en</strong>bemesters. Voedingsstoff<strong>en</strong> voor<br />

de plant moet<strong>en</strong> vrijkom<strong>en</strong> uit de afbraak van deze<br />

organische bestanddel<strong>en</strong>, in plaats van uit snelwerk<strong>en</strong>de<br />

kunstmeststoff<strong>en</strong>. De keuze voor gewass<strong>en</strong> is niet uitsluit<strong>en</strong>d<br />

gebaseerd op het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t in het jaar van de teelt,<br />

maar ook op levering van organische stof voor de langere<br />

termijn, <strong>en</strong> onderdrukk<strong>en</strong> van ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> plag<strong>en</strong>.<br />

Uit gegev<strong>en</strong>s van praktijknetwerk<strong>en</strong> blijkt dat de biologi-<br />

sche akkerbouw <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>teteelt meer organi-<br />

sche stof toevoegt aan de bodem dan de gangbare<br />

variant<strong>en</strong>. In de bodem zijn echter nog ge<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong><br />

meetbaar in organische stofgehalte. Vergelijking<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />

biologische <strong>en</strong> gangbare melkveebedrijv<strong>en</strong> wijz<strong>en</strong> ook niet<br />

op grote verschill<strong>en</strong>.<br />

De kwaliteit <strong>en</strong> kwantiteit van het bodemlev<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> oud<br />

thema in de biologische landbouw. Het beheer is erop<br />

gericht om het bodemlev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de diversiteit ervan zoveel<br />

mogelijk te stimuler<strong>en</strong>. De achterligg<strong>en</strong>de gedachte is dat<br />

e<strong>en</strong> actief bodemlev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> indicator is van e<strong>en</strong> goede<br />

bodemvruchtbaarheid die uiteindelijk leidt tot e<strong>en</strong> goede<br />

gewasopbr<strong>en</strong>gst <strong>en</strong> -kwaliteit. Immers, het bodemlev<strong>en</strong> is<br />

ess<strong>en</strong>tieel bij de afbraak <strong>en</strong> opbouw van organische stof.<br />

Ook kan e<strong>en</strong> divers bodemlev<strong>en</strong> duid<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> stabiel<br />

systeem, waar ziekt<strong>en</strong> minder kans krijg<strong>en</strong> doordat ook<br />

ziekteonderdrukkers actief zijn.<br />

De bodembiologische meting<strong>en</strong> in het landelijk meetnet<br />

bodemkwaliteit lat<strong>en</strong> wel verschill<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> in bodemlev<strong>en</strong><br />

tuss<strong>en</strong> biologische <strong>en</strong> gangbare bedrijv<strong>en</strong>. Vooral het<br />

aantal reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong> is op biologische melkveebedrijv<strong>en</strong><br />

op zandgrond hoger dan bij hun gangbare collega’s.<br />

Daarteg<strong>en</strong>over staan lagere aantall<strong>en</strong> mijt<strong>en</strong> <strong>en</strong> springstaart<strong>en</strong>.<br />

Bij biologische melkveebedrijv<strong>en</strong> op zeeklei is<br />

juist het aantal potworm<strong>en</strong> hoger.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 69


70 | Wat is het belang van bodemvruchtbaarheid voor de biologische landbouw?<br />

Biologische landbouw<br />

Biologische landbouw is gericht op het behoud van milieu, natuur <strong>en</strong> landschap, <strong>en</strong> het<br />

welzijn van dier<strong>en</strong>. De biologische landbouw werkt zonder chemische bestrijdingsmiddel<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> kunstmest. De natuurlijke kringlop<strong>en</strong> zijn van groot belang. De voedings-<br />

stoff<strong>en</strong> voor plant<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geleverd door vlinderbloemig<strong>en</strong>, dierlijke mest <strong>en</strong> andere<br />

organische stoff<strong>en</strong>.<br />

Nederland telt ongeveer 1.600 biologische bedrijv<strong>en</strong>, die gezam<strong>en</strong>lijk bijna 60.000 ha in<br />

beheer hebb<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> landbouwproduct of voedingsmiddel mag alle<strong>en</strong> biologisch het<strong>en</strong> als<br />

het productieproces aan wettelijke voorschrift<strong>en</strong> voldoet. De stichting Skal houdt in<br />

opdracht van het ministerie van EL&I toezicht op de biologische ket<strong>en</strong>.<br />

Systeemvergelijking in Zwitserland<br />

In Zwitserland vindt sinds 1978 e<strong>en</strong> uitgebreid vergelijk<strong>en</strong>d onderzoek plaats tuss<strong>en</strong><br />

twee biologische <strong>en</strong> twee gangbare vruchtwisseling<strong>en</strong>. In 2004 zijn de resultat<strong>en</strong> tot op<br />

dat mom<strong>en</strong>t op e<strong>en</strong> rijtje gezet. De biologische system<strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> gebruik van dunne<br />

mest, gecomposteerde <strong>en</strong> verteerde vaste mest. In de gangbare system<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />

kunstmest, dunne mest <strong>en</strong> vaste mest gebruikt. In de gangbare system<strong>en</strong> was de<br />

aanvoer van anorganische stikstof, fosfaat <strong>en</strong> kali uit kunstmest <strong>en</strong> dierlijke mest<br />

grofweg twee keer zo hoog als in de biologische system<strong>en</strong>. De gewasopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> lag<strong>en</strong><br />

in de biologische system<strong>en</strong> op 60 tot 90 proc<strong>en</strong>t van de opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> in de gangbare<br />

system<strong>en</strong>. Voedingsstoff<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> dus efficiënter gebruikt in de biologische system<strong>en</strong>.<br />

In de biologische percel<strong>en</strong> vond m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hogere activiteit van bodemorganism<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook<br />

e<strong>en</strong> grotere diversiteit aan micro-organism<strong>en</strong>. Volg<strong>en</strong>s de onderzoekers zorgde de<br />

diverse geme<strong>en</strong>schap van micro-organism<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> efficiëntere koolstofomzetting in<br />

de bodem. Zij zi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verband tuss<strong>en</strong> de efficiëntere omzetting<strong>en</strong> in de bodem <strong>en</strong> de<br />

efficiëntere bov<strong>en</strong>grondse productie.


Organische stof<br />

Tuss<strong>en</strong> 1998 <strong>en</strong> 2005 is de aanvoer van organische stof vergelek<strong>en</strong> voor<br />

biologische <strong>en</strong> gangbare akkerbouw- <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>bedrijv<strong>en</strong> in<br />

e<strong>en</strong> aantal praktijknetwerk<strong>en</strong>. De gemiddelde aanvoer van effectieve<br />

organische stof was op biologische bedrijv<strong>en</strong> gemiddeld 400 kg/ha<br />

hoger dan op gangbare bedrijv<strong>en</strong>. De hogere aanvoer van effectieve<br />

organische stof op biologische bedrijv<strong>en</strong> kwam vooral door e<strong>en</strong> hogere<br />

aanvoer van dierlijke mest. Naar schatting was 70 proc<strong>en</strong>t van de mest<br />

in de biologische landbouw van gangbare herkomst is. De biologische<br />

sector streeft ernaar om in de toekomst alle<strong>en</strong> nog maar biologische<br />

mest te gebruik<strong>en</strong>. Het organische stofgehalte in de bodem was echter<br />

niet verschill<strong>en</strong>d voor de biologische <strong>en</strong> gangbare bedrijv<strong>en</strong>.<br />

3500<br />

3000<br />

2500<br />

2000<br />

1500<br />

1000<br />

500<br />

0 BIO AKK<br />

VGG BIO AKK BIO AKK BIO AKK VGG BIO AKK BIO AKK VGG<br />

C<strong>en</strong>trale zeeklei Noordelijke<br />

zeeklei<br />

Noordoost<br />

Nederland<br />

Zuidoost<br />

Nederland<br />

Zuidwestelijke<br />

zeeklei<br />

Gemiddeld<br />

Aanvoer van effectieve organische stof (kg/ha) op biologische (BIO) <strong>en</strong> gangbare<br />

akkerbouw- <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>bedrijv<strong>en</strong> (AKK <strong>en</strong> VGG) in praktijknetwerk<strong>en</strong><br />

tuss<strong>en</strong> 1998 <strong>en</strong> 2005<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 71


Wat is het effect van<br />

grondbewerking op de<br />

bodemvruchtbaarheid?<br />

16


Zo erg<strong>en</strong>s rond het jaar duiz<strong>en</strong>d versche<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

nieuw type ploeg met twee belangrijke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>.<br />

Deze bevatte e<strong>en</strong> kouter <strong>en</strong> e<strong>en</strong> rister. De kouter<br />

kon zware grond doorsnijd<strong>en</strong> inclusief de wortels <strong>en</strong><br />

stoppels van het staande gewas. Het rister keerde<br />

de toplaag met wortels <strong>en</strong> stoppels om. Sam<strong>en</strong> met<br />

andere factor<strong>en</strong> zoals de inzet van dierlijke trekkracht<br />

zorgde de verbeterde ploeg na de middeleeuw<strong>en</strong><br />

voor e<strong>en</strong> verdubbeling van de graanopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>.<br />

De ploeg werkt gewasrest<strong>en</strong> <strong>en</strong> onkruidzad<strong>en</strong> onder de<br />

grond. Ploeg<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> ess<strong>en</strong>tieel onderdeel in e<strong>en</strong> serie<br />

grondbewerking<strong>en</strong>. Zandgrond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> doorgaans in<br />

het voorjaar geploegd, terwijl kleigrond<strong>en</strong> al in het najaar<br />

word<strong>en</strong> geploegd. Vaak wordt het ploeg<strong>en</strong> voorafgegaan<br />

door e<strong>en</strong> stoppelbewerking. In het voorjaar wordt het<br />

geploegde land zaai- of pootklaar gemaakt. Geploegde<br />

grond heeft e<strong>en</strong> lager vochtgehalte <strong>en</strong> warmt sneller op,<br />

waardoor het vroeger bewerkt kan word<strong>en</strong>. Dankzij de<br />

verschill<strong>en</strong>de grondbewerking<strong>en</strong> komt het nieuwe gewas<br />

in e<strong>en</strong> schone grond terecht <strong>en</strong> heeft het mete<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

voorsprong op onkruid.<br />

Herhaaldelijke grondbewerking<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> homo-<br />

g<strong>en</strong>e bouwvoor waarin wortels gemakkelijk door kunn<strong>en</strong><br />

dring<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> goed ontwikkeld wortelstelsel zorgt ervoor<br />

dat het gewas voldo<strong>en</strong>de water <strong>en</strong> voedingsstoff<strong>en</strong> op kan<br />

nem<strong>en</strong>. Toch klev<strong>en</strong> er ook nadel<strong>en</strong> aan grondbewerking.<br />

Vooral de fysische <strong>en</strong> biologische bodemvruchtbaarheid<br />

lijd<strong>en</strong> onder elke ingreep. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> bestaat soms de<br />

neiging om dieper te gaan ploeg<strong>en</strong>. De bouwvoor wordt<br />

dan weliswaar dikker, maar er treedt ook verdunning op<br />

van organische stof <strong>en</strong> voedingsstoff<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> ker<strong>en</strong>de grondbewerking vernielt bestaande poriën <strong>en</strong><br />

bodemaggregat<strong>en</strong>. Daardoor wordt de bodem instabieler<br />

<strong>en</strong> neemt de draagkracht af. De aansluiting tuss<strong>en</strong> de<br />

ondergrond <strong>en</strong> de bov<strong>en</strong>grond wordt verbrok<strong>en</strong> <strong>en</strong> dit<br />

verstoort de vochthuishouding. Tijd<strong>en</strong>s bewerking onder<br />

natte omstandighed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bodemdeeltjes versmer<strong>en</strong>,<br />

waardoor de doorlat<strong>en</strong>dheid afneemt.<br />

Bodemverdichting van de ondergrond, net onder de<br />

bouwvoor, is e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>d probleem. Het is e<strong>en</strong> lastig<br />

probleem omdat het optreedt onder, op het oog, goede<br />

omstandighed<strong>en</strong>. Als de bodem niet te nat, maar ook niet<br />

te droog is, kunn<strong>en</strong> de met lucht gevulde poriën gemakkelijk<br />

ingedrukt word<strong>en</strong> onder de last van e<strong>en</strong> trekker of<br />

werktuig. E<strong>en</strong> lage band<strong>en</strong>druk is e<strong>en</strong> belangrijke maatregel<br />

om de kans op verdichting te verklein<strong>en</strong>.<br />

Het onderwerk<strong>en</strong> van gewasrest<strong>en</strong> verhoogt de kans op<br />

wind- <strong>en</strong> watererosie omdat de grond dan onbedekt is.<br />

De inzaai van e<strong>en</strong> gro<strong>en</strong>bemester kan dit echter weer<br />

verhelp<strong>en</strong>.<br />

Geploegde grond bevat e<strong>en</strong> hoger aandeel lucht <strong>en</strong> minder<br />

water dan niet geploegde grond. Dat wordt voornamelijk<br />

veroorzaakt door het grotere aandeel van macro-poriën.<br />

Deze grote poriën zijn instabieler <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> makkelijker<br />

in elkaar gedrukt word<strong>en</strong> bij belasting. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> drag<strong>en</strong><br />

grote poriën minder bij aan de capillaire werking.<br />

De afbraak van bestaande bodemstructur<strong>en</strong> werkt ook<br />

negatief door op onderdel<strong>en</strong> van het bodemlev<strong>en</strong>. Vooral<br />

reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong> verdwijn<strong>en</strong>, maar ook de sterk vertakte<br />

schimmelnetwerk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beschadigd.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 73


Minimale grondbewerking<br />

Ongeveer vijftig jaar geled<strong>en</strong> ontstond<strong>en</strong> in de Ver<strong>en</strong>igde<br />

Stat<strong>en</strong> system<strong>en</strong> zonder grondbewerking. De belangrijkste<br />

drijfveer was destijds erosiebestrijding. Andere argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

kwam<strong>en</strong> er later bij, zoals kost<strong>en</strong>besparing, behoud van<br />

bodemstructuur, organische stofgehalte <strong>en</strong> bodemlev<strong>en</strong>.<br />

Gewasrest<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> op het veld <strong>en</strong> zaai<strong>en</strong> <strong>en</strong> bemest<strong>en</strong><br />

gebeurt met minimale bodemverstoring. System<strong>en</strong> zonder<br />

grondbewerking verg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> geheel ander beheer dan<br />

conv<strong>en</strong>tionele system<strong>en</strong> met grondbewerking. Het is niet<br />

alle<strong>en</strong> de grondbewerking die verschilt. Gewasrest<strong>en</strong>,<br />

onkruid- <strong>en</strong> ziektebestrijding, bemest<strong>en</strong> <strong>en</strong> zaai<strong>en</strong> vereis<strong>en</strong><br />

ook e<strong>en</strong> andere aanpak. In de overgangsfase is het<br />

gebruik van gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong> beslist hoger.<br />

Na <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> is er voldo<strong>en</strong>de bodembedekking waardoor<br />

het gebruik van gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong> niet hoger<br />

hoeft te zijn dan in conv<strong>en</strong>tionele system<strong>en</strong>. Maar als het<br />

mis gaat is het noodzakelijk om te spuit<strong>en</strong>, want alternatiev<strong>en</strong><br />

zijn er niet of nauwelijks. Het zaai<strong>en</strong> vergt speciale<br />

machines die door de gewasrest<strong>en</strong> he<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> snijd<strong>en</strong><br />

om het zaad in de grond te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> of machines die de<br />

gewasrest<strong>en</strong> aan de kant schuiv<strong>en</strong> <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> schoon<br />

strookje zaai<strong>en</strong>. De voordel<strong>en</strong> van het weglat<strong>en</strong> van de<br />

grondbewerking kom<strong>en</strong> pas na <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>drijv<strong>en</strong>.<br />

Als tuss<strong>en</strong>tijds toch wordt geploegd, gaat de winst weer<br />

verlor<strong>en</strong>.<br />

Effect grondbewerking op bodemlev<strong>en</strong><br />

Grondbewerking heeft over het algeme<strong>en</strong> e<strong>en</strong> negatief<br />

effect op het bodemlev<strong>en</strong>. Minder int<strong>en</strong>sieve grondbewerking<br />

kan het bodemlev<strong>en</strong> t<strong>en</strong> goede kom<strong>en</strong>. Vooral het<br />

aantal <strong>en</strong> de diversiteit aan reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong> profiter<strong>en</strong> van<br />

niet-ker<strong>en</strong>de grondbewerking. Dieplev<strong>en</strong>de reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> p<strong>en</strong>delaars profiter<strong>en</strong> het meest. De p<strong>en</strong>delaars kunn<strong>en</strong><br />

74 | Wat is het effect van grondbewerking op de bodemvruchtbaarheid?<br />

In Nederland hebb<strong>en</strong> system<strong>en</strong> zonder grondbewerking<br />

nog ge<strong>en</strong> opgang gemaakt. De bouwplann<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong><br />

relatief veel rooivrucht<strong>en</strong> die het onmogelijk mak<strong>en</strong> om<br />

de grond niet te verstor<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de oogst. Niet-ker<strong>en</strong>de grond-<br />

bewerking is wel e<strong>en</strong> mogelijkheid in Nederland. In e<strong>en</strong><br />

combinatiewerktuig wordt de bouwvoor met tand<strong>en</strong> of<br />

woelers los gemaakt. De bov<strong>en</strong>ste vijf c<strong>en</strong>timeter wordt<br />

daarbij met e<strong>en</strong> roter<strong>en</strong>de eg of schijv<strong>en</strong> verkruimeld,<br />

waarbij e<strong>en</strong> groot deel van de gewasrest<strong>en</strong> aan de<br />

oppervlakte blijft ligg<strong>en</strong>. In Zuid-Limburg word<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de<br />

system<strong>en</strong> van niet-ker<strong>en</strong>de grondbewerking<br />

toegepast op ongeveer 2.000 ha, om erosie teg<strong>en</strong> te gaan.<br />

In 2013 wordt dit verplicht op helling<strong>en</strong> steiler dan twee<br />

proc<strong>en</strong>t.<br />

De belangstelling voor niet-ker<strong>en</strong>de grondbewerking neemt<br />

ook in andere regio’s toe. E<strong>en</strong> aantal biologische ondernemers<br />

experim<strong>en</strong>teert met dit systeem <strong>en</strong> er is e<strong>en</strong><br />

praktijknetwerk niet-ker<strong>en</strong>de grondbewerking actief,<br />

waaraan gangbare bedrijv<strong>en</strong> me<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. De belangrijkste<br />

drijfver<strong>en</strong> voor deze ondernemers zijn e<strong>en</strong> op termijn<br />

betere bodemvruchtbaarheid, e<strong>en</strong> betere structuur <strong>en</strong><br />

lagere brandstofkost<strong>en</strong>.<br />

zich waarschijnlijk herstell<strong>en</strong> omdat de perman<strong>en</strong>te<br />

verticale gang<strong>en</strong> waarin ze won<strong>en</strong> niet of minder vernield<br />

word<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> blijft e<strong>en</strong> strooisellaag aanwezig aan de<br />

oppervlakte, waarmee ze zich kunn<strong>en</strong> voed<strong>en</strong>. Ook voor<br />

schimmels wordt vaak e<strong>en</strong> positief effect gevond<strong>en</strong> van<br />

verminderde grondbewerking. De draadachtige structur<strong>en</strong><br />

van schimmels word<strong>en</strong> minder verstoord of beschadigd.


Direct zaai<strong>en</strong> van snijmaïs<br />

Bij de teelt van snijmaïs kom<strong>en</strong> vaak problem<strong>en</strong> voor met de structuur van de bodem.<br />

Het gebruik van zware machines, soms onder natte omstandighed<strong>en</strong>, zorgt voor<br />

verdichting van de ondergrond. Op ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong> is de teelt van maïs moeilijk van-<br />

wege de geringe draagkracht van de grond. Daarom zijn twee system<strong>en</strong> ontwikkeld<br />

om snijmaïs in te zaai<strong>en</strong> zonder grondbewerking. Mom<strong>en</strong>teel wordt naar schatting<br />

400 hectare snijmaïs op deze manier gezaaid. Ook op andere grondsoort<strong>en</strong> wordt<br />

direct zaai<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>teel beproefd.<br />

De Polfrees, e<strong>en</strong> rij<strong>en</strong>frees die<br />

snijmaïs in e<strong>en</strong> bestaande<br />

graszode zaait.<br />

De Hunter woelpoot laat de<br />

zode intact.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 75


Houd<strong>en</strong> bemestings-<br />

adviez<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing met<br />

bodemvruchtbaarheid?<br />

17


Bemestingsadviez<strong>en</strong> help<strong>en</strong> boer<strong>en</strong> de beschikbare<br />

meststoff<strong>en</strong> zo efficiënt mogelijk in te zett<strong>en</strong> om<br />

optimale gewasopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> te behal<strong>en</strong> met de<br />

gew<strong>en</strong>ste kwaliteit. Bodemvruchtbaarheid is daarin<br />

één van de belangrijke stur<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>, maar<br />

zeker niet de <strong>en</strong>ige. Over het algeme<strong>en</strong> spel<strong>en</strong><br />

grondsoort, gewas, <strong>en</strong> het beoogde beheer e<strong>en</strong><br />

aanvull<strong>en</strong>de rol. Voor specifieke situaties kunn<strong>en</strong><br />

daarnaast factor<strong>en</strong> als vruchtopvolging, rass<strong>en</strong>keuze,<br />

het gebruik van gro<strong>en</strong>bemesters, de soort <strong>en</strong><br />

de plaatsing van meststoff<strong>en</strong>, oogsttijdstip of diergezondheid<br />

het advies beïnvloed<strong>en</strong>.<br />

Bemestingsadviez<strong>en</strong> bestaan voor vrijwel elk gewas.<br />

Zowel voor de bijna e<strong>en</strong> miljo<strong>en</strong> hectare grasland, als<br />

voor de 100 hectare radijsjes. Het grootste deel van de<br />

adviez<strong>en</strong> heeft betrekking op de macro-elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> stikstof,<br />

fosfor, kalium, zwavel, calcium, magnesium <strong>en</strong><br />

natrium. Daarnaast zijn er adviez<strong>en</strong> voor de spor<strong>en</strong>elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

borium, koper, kobalt, mangaan, sel<strong>en</strong>ium, ijzer,<br />

zink <strong>en</strong> molybde<strong>en</strong>. In de laatste gevall<strong>en</strong> bestaat e<strong>en</strong><br />

advies soms alle<strong>en</strong> uit de vaststelling dat er ge<strong>en</strong> goede<br />

grondslag is voor e<strong>en</strong> onderbouwd advies.<br />

De verscheid<strong>en</strong>heid in adviez<strong>en</strong> voor de verschill<strong>en</strong>de<br />

combinaties van gewass<strong>en</strong> <strong>en</strong> voedingsstoff<strong>en</strong> is groot.<br />

Toch zijn de onderligg<strong>en</strong>de principes redelijk vergelijkbaar.<br />

In veel gevall<strong>en</strong> bestaat het advies uit e<strong>en</strong> gewasgericht<br />

deel, soms aangevuld met e<strong>en</strong> bodemgericht deel.<br />

E<strong>en</strong> gewasgericht bemestingsadvies is gebaseerd op de<br />

respons van de gewasopbr<strong>en</strong>gst <strong>en</strong> kwaliteit op het<br />

toedi<strong>en</strong><strong>en</strong> van de voedingsstof. Het bemestingsadvies voor<br />

stikstof is e<strong>en</strong> typisch voorbeeld van e<strong>en</strong> advies op basis<br />

van e<strong>en</strong> gewasrespons. De optimale stikstofgift is die gift<br />

waar e<strong>en</strong> extra kilogram stikstof nog net e<strong>en</strong> financiële<br />

meeropbr<strong>en</strong>gst geeft. Al doet de naam het niet vermoed<strong>en</strong>,<br />

het gewasgerichte advies houdt wel degelijk rek<strong>en</strong>ing<br />

met de bodemvoorraad. In grasland bijvoorbeeld is de<br />

geadviseerde stikstofbemesting lager naarmate het<br />

stikstoflever<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong> (NLV) hoger is. In veel akkerbouwteelt<strong>en</strong><br />

wordt de stikstofgift gecorrigeerd voor de<br />

bodemvoorraad minerale stikstof in het voorjaar.<br />

E<strong>en</strong> bodemgericht bemestingsadvies is gericht op het<br />

vasthoud<strong>en</strong> of bereik<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bepaalde streefwaarde<br />

van de bodemvoorraad. De adviesgift houdt rek<strong>en</strong>ing met:<br />

• de afwijking van actuele bodemvoorraad <strong>en</strong> de<br />

streefwaarde,<br />

• de comp<strong>en</strong>satie van de voedingsstoff<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> gewas<br />

aan de bodem onttrekt, <strong>en</strong><br />

• de ev<strong>en</strong>tuele onvermijdbare verliez<strong>en</strong> door uitspoeling<br />

of vastlegging.<br />

De bemestingsadviez<strong>en</strong> voor fosfaat <strong>en</strong> kali bestaan zowel<br />

uit e<strong>en</strong> bodemgericht als e<strong>en</strong> gewasgericht onderdeel. De<br />

rechtvaardiging van e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>d bodemgericht advies<br />

komt uit de waarneming dat bij gewass<strong>en</strong> als aardappel<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> biet<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lage fosfaatvoorraad in de bodem niet<br />

volledig gecomp<strong>en</strong>seerd kan word<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoge ‘verse’<br />

fosfaatbemesting.<br />

Het advies voor bekalking is e<strong>en</strong> voorbeeld van e<strong>en</strong><br />

advies dat louter uit e<strong>en</strong> bodemgericht deel bestaat.<br />

De geadviseerde kalkgift stuurt, of behoudt, de zuurgraad<br />

in het gew<strong>en</strong>ste streeftraject.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 77


78 | Houd<strong>en</strong> bemestingsadviez<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing met bodemvruchtbaarheid?<br />

Commissies bemesting<br />

In Nederland word<strong>en</strong> de landbouwkundige bemestingsadviez<strong>en</strong> opgesteld door vier<br />

verschill<strong>en</strong>de bemestingsadviescommissies. Elke commissie heeft e<strong>en</strong> voorzitter uit<br />

de betreff<strong>en</strong>de landbouwsector. De andere led<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> uit onderzoek, voorlichting <strong>en</strong><br />

landbouwbedrijfslev<strong>en</strong>. In het verled<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> de commissies betaald met geld van<br />

de overheid <strong>en</strong> de landbouwsector. Inmiddels heeft de overheid zich teruggetrokk<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de commissies betaald via de productschapp<strong>en</strong>.<br />

Het meest actief is de Commissie Bemesting Grasland <strong>en</strong> Voedergewass<strong>en</strong>. Zij kom<strong>en</strong><br />

vier tot vijf keer per jaar bije<strong>en</strong> <strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> bemestingsadviez<strong>en</strong> uit voor grasland,<br />

grasland met klaver, snijmaïs, gran<strong>en</strong> voor gehele plant silage (GPS), voederbiet<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

luzerne.<br />

De Commissie Bemesting Akkerbouw <strong>en</strong> Vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong> komt ongeveer één<br />

keer per jaar bije<strong>en</strong>. Zij adviser<strong>en</strong> hoofdzakelijk over de bemesting van alle grote<br />

teelt<strong>en</strong> zoals gran<strong>en</strong>, aardappel<strong>en</strong>, suikerbiet<strong>en</strong>, ui<strong>en</strong> <strong>en</strong> graszaad. Maar ook de<br />

kleinere akkerbouwmatige teelt<strong>en</strong> zoals blauwmaanzaad, bruine bon<strong>en</strong>, chicorei,<br />

erwt<strong>en</strong>, karwij, koolzaad, teunisbloem, veldbon<strong>en</strong>, vlas <strong>en</strong> aromatische kruid<strong>en</strong><br />

kom<strong>en</strong> in de adviesbasis aan bod. De adviesbasis behandelt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> ruim<br />

30 vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, van aardbei <strong>en</strong> andijvie tot suikermais <strong>en</strong> witlof.<br />

De Commissie Bemesting Boomteelt stelt de adviez<strong>en</strong> op voor boomkwekerijgewass<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> fruitbom<strong>en</strong>. De boomkwekerij omvat niet alle<strong>en</strong> bom<strong>en</strong> voor boss<strong>en</strong>, park<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> lan<strong>en</strong>, maar ook buxus, roz<strong>en</strong>struik<strong>en</strong>, vaste plant<strong>en</strong>, sierheesters <strong>en</strong> conifer<strong>en</strong>.<br />

De Commissie voor de Bemesting van Bloembolgewass<strong>en</strong> stelt de adviez<strong>en</strong> sam<strong>en</strong><br />

voor tulp<strong>en</strong>, lelies, narciss<strong>en</strong>, gladiol<strong>en</strong>, hyacint<strong>en</strong>, lelies, iriss<strong>en</strong>, dahlia <strong>en</strong> zantedeschia.<br />

De commissies voor de boomteelt <strong>en</strong> bloemboll<strong>en</strong>teelt zijn de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong><br />

niet meer bij elkaar geweest. Dat betek<strong>en</strong>t echter niet dat adviez<strong>en</strong> niet meer word<strong>en</strong><br />

vernieuwd. Ev<strong>en</strong>tuele aanpassing<strong>en</strong> word<strong>en</strong> op ad-hoc basis doorgevoerd buit<strong>en</strong> de<br />

commissies om.


Geleide bemesting<br />

Het doel van bemestingsadviez<strong>en</strong> is om het aanbod van voedingsstoff<strong>en</strong> zo goed<br />

mogelijk af te stemm<strong>en</strong> op de behoefte van de plant. De adviez<strong>en</strong> prober<strong>en</strong> daarbij zo<br />

goed mogelijk rek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong> met verschill<strong>en</strong> in grondsoort<strong>en</strong>, bodemvruchtbaarheid,<br />

landgebruik, gewass<strong>en</strong>, rass<strong>en</strong>, oogstmom<strong>en</strong>t <strong>en</strong> mestsoort. Toch is dat soms nog<br />

onvoldo<strong>en</strong>de voor de variatie die in de praktijk voorkomt. Om te voorkom<strong>en</strong> dat de<br />

bemesting te laag of te hoog uitpakt, zijn onder andere voor aardappel<strong>en</strong> <strong>en</strong> prei,<br />

system<strong>en</strong> met geleide stikstofbemesting ontwikkeld.<br />

Geleide bemesting houdt rek<strong>en</strong>ing met variatie in de tijd <strong>en</strong> in de ruimte. De system<strong>en</strong><br />

die aanbod <strong>en</strong> behoefte in de loop van de tijd zo goed mogelijk op elkaar afstemm<strong>en</strong><br />

mak<strong>en</strong> gebruik van tuss<strong>en</strong>tijdse meting<strong>en</strong> van de stikstofvoorraad in de bodem of het<br />

stikstofgehalte in het gewas. Sommige system<strong>en</strong> kijk<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> achteruit <strong>en</strong> beoordel<strong>en</strong><br />

of het gewas e<strong>en</strong> stikstoftekort of -overschot heeft gehad. Bij e<strong>en</strong> geconstateerd tekort<br />

wordt e<strong>en</strong> herstelbemesting uitgevoerd. Andere system<strong>en</strong> kijk<strong>en</strong> vooruit. Ze combiner<strong>en</strong><br />

de resultat<strong>en</strong> van de meting met e<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ing van de toekomstige stikstof-<br />

behoefte. Naast meting<strong>en</strong> aan bodem of gewas is het ook mogelijk om zog<strong>en</strong>aamde<br />

gewasv<strong>en</strong>sters van <strong>en</strong>kele vierkante meters aan te legg<strong>en</strong> waarin de bemesting e<strong>en</strong><br />

lagere of juist hogere bemesting krijgt. Als het gewas in het v<strong>en</strong>ster zichtbaar anders<br />

groeit dan op de rest van het perceel, is dat e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> dat de bemesting te hoog of te<br />

laag is geweest. In het laatste geval kan dan e<strong>en</strong> herstelbemesting word<strong>en</strong> uitgevoerd.<br />

Diverse system<strong>en</strong> voor geleide bemesting op basis van s<strong>en</strong>sor- <strong>en</strong> satelliettechniek<strong>en</strong><br />

zijn in ontwikkeling, maar ze zijn nog niet of nauwelijks gevalideerd.<br />

Fosfaatadvies snijmaïs<br />

De Commissie Bemesting Grasland <strong>en</strong> Voedergewass<strong>en</strong> heeft e<strong>en</strong> geheel nieuw fosfaatadvies<br />

voor snijmaïs opgesteld. Het advies is niet meer gebaseerd op het Pw-getal,<br />

maar op e<strong>en</strong> combinatie van P-AL-getal <strong>en</strong> P-CaCl 2 . Het advies is gesplitst<br />

in e<strong>en</strong> directe gewasbehoefte (P-CaCl 2 ) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> langere termijn bodembehoefte<br />

(P-AL-getal). Bij het nieuwe advies is e<strong>en</strong> beperkte gift van fosfaat in de rij van belang<br />

voor e<strong>en</strong> goede opbr<strong>en</strong>gst <strong>en</strong> kwaliteit. Breedwerpig bemest<strong>en</strong> is vooral van belang voor<br />

de bodemvruchtbaarheid op langere termijn.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 79


Wat zijn<br />

bodemverbeteraars?<br />

18


Bodemverbeter<strong>en</strong>de middel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingezet om<br />

de organische stof toestand, de structuur of het<br />

bodemlev<strong>en</strong> te verbeter<strong>en</strong>. De gr<strong>en</strong>s met meststoff<strong>en</strong><br />

is niet helemaal scherp te trekk<strong>en</strong>. Meststoff<strong>en</strong><br />

zijn in eerste instantie gericht op de aanvoer van<br />

voedingsstoff<strong>en</strong>, maar hebb<strong>en</strong> ook invloed op<br />

organische stof, structuur <strong>en</strong> bodemlev<strong>en</strong>.<br />

Andersom lever<strong>en</strong> sommige bodemverbeter<strong>en</strong>de<br />

middel<strong>en</strong> ook plant<strong>en</strong>voedingsstoff<strong>en</strong>.<br />

De groep bodemverbeteraars is zeer divers. E<strong>en</strong> grote<br />

groep bestaat uit organische stofrijke product<strong>en</strong> zoals<br />

compost, turf <strong>en</strong> ve<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> andere groep bestaat uit de<br />

meer op de structuur gerichte stoff<strong>en</strong> zoals kleimineral<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> biochars. Ook kalkmeststoff<strong>en</strong> word<strong>en</strong> tot de bodemverbeteraars<br />

gerek<strong>en</strong>d. Specifiek op de activiteit van het<br />

bodemlev<strong>en</strong> gericht zijn de toevoegmiddel<strong>en</strong> die bestaan<br />

uit micro-organism<strong>en</strong> <strong>en</strong> de preparat<strong>en</strong> die in de biologisch-dynamische<br />

landbouw word<strong>en</strong> gebruikt. Vrij rec<strong>en</strong>t<br />

is de aandacht voor de ste<strong>en</strong>mel<strong>en</strong>. Het zijn gemal<strong>en</strong><br />

onverweerde geste<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, die na toedi<strong>en</strong>ing aan de bodem<br />

langzaam verwer<strong>en</strong>.<br />

Met name de vraag naar compost is de laatste tijd flink<br />

gesteg<strong>en</strong>. In vergelijking met dierlijke mest bevatt<strong>en</strong> ze<br />

meer organische stof per e<strong>en</strong>heid fosfaat. Naast de<br />

fosfaatgebruiksnorm<strong>en</strong>, wordt de aanvoer beperkt door<br />

de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> die gesteld zijn aan de aanvoer van zware<br />

metal<strong>en</strong>.<br />

In Nederland staan iets meer dan 20 installaties die<br />

GFT-afval verwerk<strong>en</strong>. De gescheid<strong>en</strong> inzameling van<br />

GFT-afval heeft in het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> 1990 tot e<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>orme stijging van het aanbod geleid. Jaarlijks wordt nu<br />

ongeveer 600 tot 700 miljo<strong>en</strong> kg GFT-compost afgezet.<br />

Hiervan wordt ongeveer twee derde deel afgezet in de<br />

akkerbouw.<br />

In Nederland wordt jaarlijks naar schatting twee miljo<strong>en</strong><br />

ton gro<strong>en</strong>afval ingezameld <strong>en</strong> verwerkt door e<strong>en</strong> honderdtal<br />

composteerbedrijv<strong>en</strong>. Het gro<strong>en</strong>afval is afkomstig van<br />

de op<strong>en</strong>bare of publieke ruimte. Het bestaat uit plantso<strong>en</strong>-,<br />

berm- <strong>en</strong> slootmaaisel, snoeihout <strong>en</strong> stobb<strong>en</strong>,<br />

bladafval <strong>en</strong> heidemaaisel <strong>en</strong> -plagsel. De composteerbedrijv<strong>en</strong><br />

mak<strong>en</strong> compostproduct<strong>en</strong> <strong>en</strong> grondstoff<strong>en</strong> voor<br />

<strong>en</strong>ergieproductie. Jaarlijks zett<strong>en</strong> ze ongeveer 900 miljo<strong>en</strong><br />

kg gro<strong>en</strong>compost af. Daarvan gaat ongeveer e<strong>en</strong> vijfde<br />

deel naar de akkerbouw <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vijfde deel naar de<br />

tuinbouw. Andere grote afnemers zijn de potgrondsector<br />

<strong>en</strong> de tuss<strong>en</strong>handel.<br />

De werking van kleimineral<strong>en</strong>, ste<strong>en</strong>mel<strong>en</strong>, biochars,<br />

toevoegmiddel<strong>en</strong> <strong>en</strong> preparat<strong>en</strong> is omgev<strong>en</strong> door de<br />

nodige onzekerheid. Dat wil niet zegg<strong>en</strong> dat ze niet<br />

werkzaam kunn<strong>en</strong> zijn. In veel gevall<strong>en</strong> ontbreekt het<br />

nog aan wet<strong>en</strong>schappelijk, herhaalbaar, onderzoek. Er<br />

zijn echter g<strong>en</strong>oeg landbouwers die positieve ervaring<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> met dit soort bodemverbeteraars. De inzet van<br />

deze middel<strong>en</strong> is doorgaans verstr<strong>en</strong>geld met andere<br />

factor<strong>en</strong>, zodat e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>duidige relatie tuss<strong>en</strong> middel <strong>en</strong><br />

effect vaak ontbreekt.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 81


82 | Wat zijn bodemverbeteraars?<br />

Biochar<br />

Biochar is e<strong>en</strong> stabiele organische verbinding die hoofdzakelijk uit koolstof bestaat.<br />

Het ontstaat bij verhitting van biomassa onder zuurstofloze omstandighed<strong>en</strong>.<br />

Houtskool is e<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d voorbeeld. Maar behalve hout, zijn er tal van andere<br />

organische stoff<strong>en</strong> geschikt als grondstof: bermgras, snoeiafval, <strong>en</strong>ergiegewass<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

reststrom<strong>en</strong> van verwerk<strong>en</strong>de industrieën. Bij de verhitting ontstaan gasvormige <strong>en</strong><br />

vloeibare brandstofm<strong>en</strong>gsels van koolstofmonoxide, koolstofdioxide <strong>en</strong> waterstof.<br />

Daarnaast blijft biochar over.<br />

Biochar staat nu onder andere in de belangstelling omdat het e<strong>en</strong> positief effect op de<br />

bodemvruchtbaarheid kan hebb<strong>en</strong>, vooral op de structuur, <strong>en</strong> op het vermog<strong>en</strong> om<br />

vocht <strong>en</strong> voedingsstoff<strong>en</strong> vast te houd<strong>en</strong>. Deze bodemverbeter<strong>en</strong>de eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong><br />

zijn grot<strong>en</strong>deels gebaseerd op de vruchtbare terra preta grond<strong>en</strong> in het Amazone<br />

gebied. Deze zijn duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> geled<strong>en</strong> ontstaan door houtskool te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de<br />

bodem te m<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Preparat<strong>en</strong><br />

In de biologisch-dynamische landbouw wordt gebruik gemaakt van preparat<strong>en</strong> voor<br />

bodem <strong>en</strong> gewass<strong>en</strong>, of voor mest <strong>en</strong> compost. De preparat<strong>en</strong> zijn ge<strong>en</strong> vervanging voor<br />

landbouwkundige maatregel<strong>en</strong>, maar ze di<strong>en</strong><strong>en</strong> process<strong>en</strong> in bodem, mest <strong>en</strong> gewas te<br />

reguler<strong>en</strong>. De spuitpreparat<strong>en</strong> bestaan uit koemest of kiezel die e<strong>en</strong> half jaar in e<strong>en</strong><br />

koehoorn in de bouwvoor zijn ingegrav<strong>en</strong>. Daarna word<strong>en</strong> ze met water geprepareerd.<br />

Het koemestpreparaat wordt in het voorjaar over de bodem gespot<strong>en</strong> om het bodemlev<strong>en</strong><br />

te activer<strong>en</strong>. Het kiezelpreparaat wordt over het gewas gespot<strong>en</strong> om de rijping te<br />

stimuler<strong>en</strong>. Compostpreparat<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bereid uit duiz<strong>en</strong>dblad, kamille, brandnetel,<br />

eik<strong>en</strong>schors of paard<strong>en</strong>bloem. Ze word<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s in verschill<strong>en</strong>de dierlijke organ<strong>en</strong><br />

ingegrav<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daarna toegedi<strong>en</strong>d aan de mest- of composthoop.


Vergelijk<strong>en</strong>d onderzoek<br />

In het voorjaar van 2010 is e<strong>en</strong> zesjarig onderzoek gestart naar het effect van verschill<strong>en</strong>de<br />

bodemverbeteraars op de bodemstructuur <strong>en</strong> gewasopbr<strong>en</strong>gst. Het onderzoek<br />

wordt uitgevoerd op bouwland op zand- <strong>en</strong> kleigrond. De onderzochte bodemverbeteraars<br />

<strong>en</strong> meststoff<strong>en</strong> zijn kalkmeststoff<strong>en</strong>, micro-organism<strong>en</strong>, ste<strong>en</strong>meel, biochar,<br />

gro<strong>en</strong>compost, dunne vark<strong>en</strong>smest <strong>en</strong> kunstmest. In het eerste jaar zijn weinig verschill<strong>en</strong><br />

in opbr<strong>en</strong>gst vastgesteld. Bij <strong>en</strong>kele combinaties van grondsoort <strong>en</strong> gewas hadd<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>kele bodemverbeteraars e<strong>en</strong> positief of negatief effect op de opbr<strong>en</strong>gst. Harde<br />

conclusies kunn<strong>en</strong> pas na meerdere jar<strong>en</strong> word<strong>en</strong> getrokk<strong>en</strong>.<br />

Proefveld te Zegveld voor<br />

vergelijking ste<strong>en</strong>meel,<br />

kalk <strong>en</strong> olivijn<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 83


Kan bodemvrucht-<br />

baarheid te hoog zijn?<br />

19


In Nederland overtreft de aanvoer van voedingsstoff<strong>en</strong><br />

in veel gevall<strong>en</strong> de behoefte van het gewas.<br />

Het overschot hoopt op in de bodem, <strong>en</strong> kan verlor<strong>en</strong><br />

gaan naar water <strong>en</strong> lucht. Vooral de overmaat<br />

aan stikstof <strong>en</strong> fosfaat kunn<strong>en</strong> het milieu schad<strong>en</strong>.<br />

Maar ook te hoge gehalt<strong>en</strong> aan organische stof<br />

kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> optimale bedrijfsvoering in de weg<br />

staan.<br />

Bodemvruchtbaarheid wordt meestal b<strong>en</strong>aderd vanuit de<br />

situatie van tekort<strong>en</strong>: te weinig voedingsstoff<strong>en</strong>, te weinig<br />

organische stof of e<strong>en</strong> slechte bodemstructuur. Allemaal<br />

factor<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> optimale productie in de weg staan. Het<br />

landbouwkundig beheer is gericht op het opheff<strong>en</strong> van<br />

deze belemmer<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>. De inzet van voedingsstoff<strong>en</strong><br />

of andere hulpstoff<strong>en</strong> wordt afgemet<strong>en</strong> aan de stijging<br />

van de hoeveelheid of kwaliteit van de productie. De<br />

landbouwkundig optimale dosering ligt op het niveau<br />

waarbij de extra aanvoer nog net e<strong>en</strong> financiële meer<br />

opbr<strong>en</strong>gst geeft.<br />

De landbouwkundig optimale aanvoer komt echter niet<br />

altijd overe<strong>en</strong> met wat milieukundig acceptabel is. Het is<br />

de keerzijde van de medaille. Bij e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de bemesting<br />

wordt e<strong>en</strong> steeds kleinere fractie opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door het<br />

gewas. E<strong>en</strong> steeds grotere fractie blijft onb<strong>en</strong>ut achter in<br />

de bodem, of gaat verlor<strong>en</strong>. Dus zelfs bij e<strong>en</strong> landbouwkundig<br />

optimaal beheer ontstaan ongew<strong>en</strong>ste verliez<strong>en</strong>.<br />

Daarbov<strong>en</strong>op kom<strong>en</strong> verliez<strong>en</strong> die het gevolg zijn van niet<br />

optimaal handel<strong>en</strong>. Bemest<strong>en</strong> op het verkeerde mom<strong>en</strong>t,<br />

het weer dat verkeerd uitpakt, variatie binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> perceel;<br />

het draagt allemaal bij aan de pot<strong>en</strong>tiële verliez<strong>en</strong>.<br />

Het lukt nooit om elke plant gedur<strong>en</strong>de elk mom<strong>en</strong>t van<br />

het seizo<strong>en</strong> precies op de juiste manier te bemest<strong>en</strong>. Vaak<br />

kiest e<strong>en</strong> boer er voor om het risico op opbr<strong>en</strong>gstderving<br />

te minimaliser<strong>en</strong>. Liever iets meer bemest<strong>en</strong>, in plaats van<br />

het risico op e<strong>en</strong> mislukte oogst.<br />

In Nederland is de bemesting met stikstof <strong>en</strong> fosfaat,<br />

zowel uit kunstmest als uit dierlijke mest, opgelop<strong>en</strong> tot<br />

het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> 80 van de vorige eeuw. Daarna<br />

hebb<strong>en</strong> het mestbeleid <strong>en</strong> de invoering van melkquotering<br />

voor e<strong>en</strong> ommekeer gezorgd. De overmatige bemesting<br />

heeft bijgedrag<strong>en</strong> aan de ongew<strong>en</strong>ste verrijking van het<br />

grond- <strong>en</strong> oppervlaktewater met stikstof <strong>en</strong> fosfaat.<br />

Emissies van ammoniak vanuit de veehouderij leid<strong>en</strong><br />

elders tot te hoge stikstofdepositie. Daarnaast drag<strong>en</strong> de<br />

gasvormige verliez<strong>en</strong> uit kunstmest <strong>en</strong> dierlijke mest, in<br />

de vorm van lachgas, bij aan de opwarming van het<br />

klimaat.<br />

In de ve<strong>en</strong>-weidegebied<strong>en</strong> zijn de gehalt<strong>en</strong> aan organische<br />

stof zo hoog dat ze de bedrijfsvoering bemoeilijk<strong>en</strong>.<br />

Stikstof komt vrij door microbiële afbraak van organische<br />

stof. De afbraak is echter moeilijk te stur<strong>en</strong> waardoor het<br />

stikstofaanbod tijdelijk de behoefte van het gewas kan<br />

overtreff<strong>en</strong>. Daarnaast kan de draagkracht van ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong><br />

lager zijn dan die van minerale grond<strong>en</strong>. Dat betek<strong>en</strong>t<br />

dat bewerking<strong>en</strong> in het voorjaar vaak pas later kunn<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> uitgevoerd. Ook beweiding leidt sneller tot schade<br />

door vertrapping. Door diepere ontwatering zijn de<br />

ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong> geschikter gemaakt voor landbouwkundig<br />

gebruik. Maar de keerzijde is dat organische stof sneller<br />

afbreekt zodat de uitstoot van lachgas <strong>en</strong> koolstofdioxide<br />

is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 85


86 | Kan bodemvruchtbaarheid te hoog zijn?<br />

Fosfaatverzadiging<br />

In kalkarme zand-, klei- <strong>en</strong> ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong> is fosfaat hoofdzakelijk gebond<strong>en</strong> aan aluminium-<br />

<strong>en</strong> ijzerverbinding<strong>en</strong>. In kalkrijke zandgrond<strong>en</strong> in het kustgebied bindt fosfaat<br />

hoofdzakelijk aan de aanwezige kalk. Naarmate meer fosfaat in de bodem is opgeslag<strong>en</strong>,<br />

neemt het risico van uitspoeling van fosfaat naar grotere diepte toe. Onder natte<br />

omstandighed<strong>en</strong> kan fosfaat zelfs direct afspoel<strong>en</strong> naar aanligg<strong>en</strong>de greppels <strong>en</strong> slot<strong>en</strong>.<br />

De fosfaatverzadigingsgraad geeft aan hoeveel proc<strong>en</strong>t van de totale bindingscapaciteit<br />

is b<strong>en</strong>ut. Als meer dan 25 proc<strong>en</strong>t van de capaciteit is b<strong>en</strong>ut, noem<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> bodem<br />

fosfaatverzadigd. E<strong>en</strong> fosfaatverzadigde grond bevat zoveel fosfaat dat op termijn het<br />

bov<strong>en</strong>ste grondwater meer dan 0,15 mg fosfor per liter bevat. Fosfaatverzadigde<br />

grond<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> daarom e<strong>en</strong> risico voor eutrofiëring van oppervlaktewater. Iets meer<br />

dan de helft van de Nederlandse landbouwgrond is verzadigd met fosfaat.


Nitraatuitspoeling<br />

Stikstofuitspoeling naar het grondwater bedreigt de kwaliteit van het drinkwater.<br />

Conform de Europese nitraatrichtlijn, streeft Nederland er naar om de nitraatconc<strong>en</strong>traties<br />

in het grondwater te verlag<strong>en</strong> tot minder dan 50 mg/l.<br />

Nitraat (mg/l)<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010<br />

meetjaar<br />

zand löss klei ve<strong>en</strong><br />

De gemiddelde nitraatconc<strong>en</strong>tratie in het bov<strong>en</strong>ste grondwater van minerale grond<strong>en</strong> is<br />

in afgelop<strong>en</strong> twintig jaar duidelijk gedaald. In de kleiregio is de doelstelling gemiddeld<br />

gehaald, <strong>en</strong> in de zandregio is het dichtbij. In de lössregio zijn de nitraatgehalt<strong>en</strong> nog te<br />

hoog. In de ve<strong>en</strong>regio was de waarde vanaf het begin van de meting<strong>en</strong> al veel lager dan<br />

25 mg/l. Gemiddeld zijn de nitraatgehalt<strong>en</strong> onder akker- <strong>en</strong> tuinbouwbedrijv<strong>en</strong> hoger<br />

dan onder melkveebedrijv<strong>en</strong>.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 87


Wat zijn de<br />

bedreiging<strong>en</strong> voor<br />

bodemvruchtbaarheid?<br />

20


Behoud van organische stof, e<strong>en</strong> goede bodemstruc-<br />

tuur, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede bodembiodiversiteit <strong>en</strong> bodemweerbaarheid<br />

staan hoog op de w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>lijst van<br />

landbouw <strong>en</strong> maatschappij. De manier waarop we<br />

de bodem behandel<strong>en</strong> heeft grote invloed op deze<br />

kwaliteit<strong>en</strong>. In die zin komt de grootste bedreiging<br />

voor de bodemvruchtbaarheid, ongewild, voort uit<br />

het landbouwkundig handel<strong>en</strong> van boer<strong>en</strong> zelf.<br />

Nederland heeft e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sieve landbouw. De kost<strong>en</strong> voor<br />

grond <strong>en</strong> arbeid zijn hoog, maar de prijz<strong>en</strong> van product<strong>en</strong><br />

zijn laag. Met e<strong>en</strong> grote inzet van grondstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> mechanisatie<br />

word<strong>en</strong> hoge producties per hectare gerealiseerd.<br />

De manier waarop de bodem wordt gebruikt, <strong>en</strong> de<br />

daaruit resulter<strong>en</strong>de bodemvruchtbaarheid, wordt bepaald<br />

door de bedrijfsvoering van de boer. Op haar beurt wordt<br />

de bedrijfsvoering in belangrijke mate beïnvloed door de<br />

markt. Bijvoorbeeld bij de keuz<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> boer maakt<br />

over de inzet van kunstmest, dierlijke mest of compost<br />

zijn de prijs <strong>en</strong> de directe werking leid<strong>en</strong>d. Het effect van<br />

deze product<strong>en</strong> op de langere termijn bodemvruchtbaarheid<br />

is echter verschill<strong>en</strong>d. Hetzelfde geldt voor de<br />

vruchtwisseling. Het assortim<strong>en</strong>t gewass<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoog<br />

financieel saldo is krap, waardoor ook de vruchtwisseling<br />

noodgedwong<strong>en</strong> krapper wordt. Terwijl de boer weet dat<br />

dit nadelig uit kan pakk<strong>en</strong> voor de organische stofvoorzi<strong>en</strong>ing<br />

<strong>en</strong> ziektedruk van zijn grond. En bij de oogst spel<strong>en</strong><br />

ook dit soort conflict<strong>en</strong>. Vooral voor verse product<strong>en</strong><br />

bepaalt het vooraf opgelegde afnemersschema in belangrijke<br />

mate het tijdstip van de oogst. Ook al zijn de weers<strong>en</strong><br />

bodemomstandighed<strong>en</strong> ongunstig, de oogst moet dan<br />

toch plaatsvind<strong>en</strong>.<br />

Andere omgevingsfactor<strong>en</strong> die het handel<strong>en</strong> van boer<strong>en</strong><br />

beïnvloed<strong>en</strong> zijn bijvoorbeeld de vraag naar biomassa voor<br />

<strong>en</strong>ergieproductie. Dergelijke ontwikkeling<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

risico voor bodemvruchtbaarheid met zich mee door de<br />

onttrekking van organische stof, al hoeft het niet per sé<br />

nadelig uit te pakk<strong>en</strong>. Hetzelfde geldt voor klimaatverandering.<br />

Het effect op organische stof is nog onduidelijk,<br />

maar risico’s voor erosie <strong>en</strong> verlies aan structuur lijk<strong>en</strong> toe<br />

te nem<strong>en</strong>.<br />

Afname van organisch stofgehalte, verslechtering van de<br />

structuur <strong>en</strong> verlies aan biodiversiteit leid<strong>en</strong> vroeg of laat<br />

tot ongew<strong>en</strong>ste effect<strong>en</strong> voor landbouw <strong>en</strong> maatschappij.<br />

De productiecapaciteit van de bodem vermindert, ev<strong>en</strong>als<br />

de efficiëntie van ingezette meststoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong>.<br />

Verliez<strong>en</strong> van deze stoff<strong>en</strong> naar water <strong>en</strong><br />

lucht verslechter<strong>en</strong> de kwaliteit van de omgeving.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 89


Kaderrichtlijn bodem<br />

De Kaderrichtlijn bodem b<strong>en</strong>oemt vijf bodembedreiging<strong>en</strong>:<br />

erosie, afname van organische stofgehalte,<br />

verdichting, landverschuiving<strong>en</strong> <strong>en</strong> verzilting. Voor<br />

Nederland zijn de eerste drie bedreiging<strong>en</strong> in 2007<br />

in kaart gebracht.<br />

Op helling<strong>en</strong> van meer dan 2 proc<strong>en</strong>t kan watererosie<br />

tot verlies van grond leid<strong>en</strong>. In Nederland zijn veel van<br />

deze gebied<strong>en</strong> in gebruik als grasland of als natuur.<br />

Watererosie speelt alle<strong>en</strong> waar het land in gebruik is<br />

als bouwland, zoals in Zuid-Limburg.<br />

Bouwland met minder dan 3 proc<strong>en</strong>t klei <strong>en</strong> minder dan<br />

10 proc<strong>en</strong>t leem is stuifgevoelig. Deze grond<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong><br />

in de ve<strong>en</strong>koloniën, maar ook in het oostelijk deel van<br />

Noord-Brabant <strong>en</strong> het noordelijk deel van Limburg.<br />

Kleinere oppervlakt<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> voor op de bloemboll<strong>en</strong>grond<strong>en</strong><br />

achter de duin<strong>en</strong>.<br />

Afname van organische stof is evid<strong>en</strong>t in de ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong><br />

van Nederland. Ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> moerige<br />

grond<strong>en</strong> <strong>en</strong> moerige grond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> minerale grond<strong>en</strong>.<br />

De exacte omvang is echter niet bek<strong>en</strong>d. In het oost<strong>en</strong><br />

van Nederland is de oppervlakte ve<strong>en</strong>grond tuss<strong>en</strong><br />

begin jar<strong>en</strong> 1980 <strong>en</strong> 2004 afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met 47 proc<strong>en</strong>t.<br />

De zorg die bestaat over de afname van organische stof<br />

op minerale grond<strong>en</strong> wordt nog niet bevestigd door<br />

waarneming<strong>en</strong>.<br />

Over verdichting wet<strong>en</strong> we relatief weinig. De gevoeligheid<br />

voor verdichting kan word<strong>en</strong> geschat op basis van<br />

de bulkdichtheid, het organische stofgehalte, het<br />

kleigehalte <strong>en</strong> de textuur. Toepassing van deze methode<br />

laat zi<strong>en</strong> dat vooral de zand- <strong>en</strong> lössgrond<strong>en</strong> zeer<br />

gevoelig zijn voor verdichting, terwijl klei- <strong>en</strong> ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong><br />

minder gevoelig zijn.<br />

90 | Wat zijn de bedreiging<strong>en</strong> voor bodemvruchtbaarheid?<br />

Gevoeligheid voor bodemverdichting op basis van de<br />

Nederlandse bodemkaart.


Duurzaam bodemgebruik<br />

De Technische commissie bodem (TCB) heeft op<br />

verzoek van de to<strong>en</strong>malige minister van Landbouw,<br />

Natuur <strong>en</strong> Voedselkwaliteit geadviseerd over de vraag<br />

wat duurzaam bodemgebruik in de landbouw is. De<br />

commissie constateert dat de bodem in Nederland op<br />

tal van punt<strong>en</strong> niet duurzaam wordt gebruikt. In het<br />

advies heeft de commissie voor e<strong>en</strong> duurzaam bodembeheer<br />

doel<strong>en</strong> geformuleerd op basis van de ecologische<br />

functie van de bodem.<br />

• Voor organische stof e<strong>en</strong> minimum niveau in de<br />

bov<strong>en</strong>grond, afhankelijk van in ieder geval het<br />

bodemtype. In sommige situaties is wellicht verhoging<br />

van het organische stofgehalte in de bov<strong>en</strong>grond<br />

nodig voor algem<strong>en</strong>e bodembiodiversiteit, vermindering<br />

van het uitspoelrisico, verbetering van de<br />

bodemstructuur <strong>en</strong> vochtvoorzi<strong>en</strong>ing in de bodem.<br />

• Lekverliez<strong>en</strong> van voedingsstoff<strong>en</strong> naar grond- <strong>en</strong><br />

oppervlaktewater, <strong>en</strong> lucht tot e<strong>en</strong> minimum terug<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Import <strong>en</strong> export in balans br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>,<br />

rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met hergebruikstrom<strong>en</strong> <strong>en</strong> onvermijdbare<br />

verliez<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> Nederland.<br />

• Voor overige stoff<strong>en</strong> zoals metal<strong>en</strong>, g<strong>en</strong>eesmiddel<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> bestrijdingsmiddel<strong>en</strong> strev<strong>en</strong> naar ‘stand still’ op<br />

niveaus die overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> goede bodemkwaliteit<br />

in de bov<strong>en</strong>grond.<br />

• Voor functionele biodiversiteit in de bov<strong>en</strong>grond<br />

behoud<strong>en</strong> of verhog<strong>en</strong> van het organische stofgehalte,<br />

invoer<strong>en</strong> van bewerkingsvrije akkerrand<strong>en</strong>, in de<br />

omgeving behoud of verhog<strong>en</strong> van blauwgro<strong>en</strong>e<br />

dooradering <strong>en</strong> diversiteit in landschapselem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

• Voor fysische bodemkwaliteit de bodemdaling,<br />

plasvorming, verslemping, wind- <strong>en</strong> watererosie<br />

verminder<strong>en</strong> of stopzett<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zover mogelijk<br />

herstell<strong>en</strong>. Aardkundige waard<strong>en</strong> in landbouwgrond<strong>en</strong><br />

behoud<strong>en</strong>. Blauwgro<strong>en</strong>e dooradering in stand houd<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> uitbreid<strong>en</strong>. Karakteristiek agrarisch landschap<br />

bescherm<strong>en</strong>.<br />

Huurland<br />

Bij de teelt van bloemboll<strong>en</strong>, pootaardappel<strong>en</strong>, bom<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> sommige vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong> wordt steeds meer<br />

gebruik gemaakt van huurland. De telers zijn zeer<br />

gespecialiseerd, <strong>en</strong> zoek<strong>en</strong> door schaalvergroting steeds<br />

meer grond buit<strong>en</strong> het eig<strong>en</strong> bedrijf. Sommige verhuurders<br />

zijn zelf landbouwers, maar de grond kan ook in<br />

bezit zijn van partij<strong>en</strong> die zelf niet actief zijn in primaire<br />

productie. Vanuit het perspectief van die groep eig<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />

is e<strong>en</strong> landbouwkundig duurzame bedrijfsvoering<br />

niet e<strong>en</strong> vanzelfsprek<strong>en</strong>d doel. De vraag is of huurders<br />

daarvoor in de plaats die verantwoordelijkheid overnem<strong>en</strong>?<br />

Grondhuur voor e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel jaar betek<strong>en</strong>t dat het<br />

langetermijn belang van organische stof, bodemgezondheid<br />

<strong>en</strong> bodemstructuur ondergeschikt raakt. Om te<br />

voorkom<strong>en</strong> dat de kwaliteit van het huurland achteruitgaat<br />

moet het kwaliteitsverlies op de e<strong>en</strong> of andere<br />

manier e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> in de overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> huurprijs.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 91


Hoe ziet de praktijk<br />

het belang van<br />

bodemvruchtbaarheid?<br />

21


De boer<strong>en</strong> zijn de gebruikers <strong>en</strong> vaak ook eig<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />

van de landbouwgrond. Zij ondervind<strong>en</strong> zelf hoe het<br />

beheer de bodemvruchtbaarheid beïnvloedt. De<br />

kwaliteit van de bodem met<strong>en</strong> zij vooral af aan het<br />

organische stofgehalte, de ontwatering, het vochtlever<strong>en</strong>d<br />

vermog<strong>en</strong>, bewortelbaarheid, de draagkracht,<br />

de levering van voedingsstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

onkruiddruk.<br />

Organische stofgehalte, ontwatering <strong>en</strong> vochtlever<strong>en</strong>d<br />

vermog<strong>en</strong> zijn ook de meest gesignaleerde knelpunt<strong>en</strong><br />

in de praktijk. In de melkveehouderij zijn ontwatering,<br />

draagkracht <strong>en</strong> bewortelbaarheid relatief belangrijke<br />

knelpunt<strong>en</strong>. Typische knelpunt<strong>en</strong> in de akkerbouw zijn<br />

slempgevoeligheid <strong>en</strong> verkruimelbaarheid. Ondernemers<br />

op kleigrond zi<strong>en</strong> vaker problem<strong>en</strong> met de bodemstructuur.<br />

Op zandgrond draait het vaker om ontwatering,<br />

vochtlever<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong> <strong>en</strong> levering van voedingsstoff<strong>en</strong>.<br />

Bov<strong>en</strong>aan de lijst van middel<strong>en</strong> die ze voor og<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

om de kwaliteit in stand te houd<strong>en</strong> staat de bemesting,<br />

<strong>en</strong> in het bijzonder de organische bemesting. Ook bekalking<br />

hoort daarbij. T<strong>en</strong> tweede vind<strong>en</strong> boer<strong>en</strong> het belangrijk<br />

om het land niet onder slechte, vooral natte, omstandighed<strong>en</strong><br />

te berijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> te bewerk<strong>en</strong>. Zij realiser<strong>en</strong> zich<br />

echter dat tijd<strong>en</strong>s de oogstperiode hier niet altijd aan<br />

voldaan kan word<strong>en</strong>. Verder zi<strong>en</strong> ze dat e<strong>en</strong> ruime vruchtwisseling<br />

de bodemkwaliteit t<strong>en</strong> goede komt. Maar ook<br />

daar is de praktijk vaak weerbarstig omdat e<strong>en</strong> krappe<br />

vruchtwisseling met specialisatie richting hoog­salder<strong>en</strong>de<br />

gewass<strong>en</strong> financieel aantrekkelijker is. Ook acht m<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

goede ontwatering belangrijk, in combinatie met e<strong>en</strong><br />

geschikt waterpeil.<br />

Op bouwland lever<strong>en</strong> gewasrest<strong>en</strong>, van het hoofdgewas <strong>en</strong><br />

de ev<strong>en</strong>tuele gro<strong>en</strong>bemester, vaak onvoldo<strong>en</strong>de effectieve<br />

organische stof om het organische stofgehalte in de<br />

bodem op peil te houd<strong>en</strong>. De meeste boer<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong><br />

dunne vark<strong>en</strong>s­ of rundermest als aanvull<strong>en</strong>de bron voor<br />

organische stof. Het is goedkoop <strong>en</strong> bevat bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />

stikstof, fosfaat <strong>en</strong> kali. De aanvoer is echter beperkt<br />

door de gebruiksnorm<strong>en</strong> voor stikstof <strong>en</strong> fosfaat. Uit het<br />

oogpunt van aanvoer van organische stof is compost e<strong>en</strong><br />

beter alternatief. Het bevat meer organische stof per<br />

kilogram stikstof of fosfaat. Compost is echter duurder,<br />

<strong>en</strong> wordt daarom meer gebruikt in int<strong>en</strong>sievere gro<strong>en</strong>t<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

bloemboll<strong>en</strong>teelt dan in de akkerbouw. Vooral de vraag<br />

naar gro<strong>en</strong>compost is nu zo ver gesteg<strong>en</strong> dat er tijdelijke<br />

tekort<strong>en</strong> zijn gesignaleerd. In de akkerbouw bied<strong>en</strong><br />

gro<strong>en</strong>bemesters <strong>en</strong> stro onderwerk<strong>en</strong> goede mogelijkhed<strong>en</strong><br />

om de aanvoer van organische stof te verhog<strong>en</strong>.<br />

Ondernemers ervar<strong>en</strong> dat het ingestelde waterpeil steeds<br />

meer wordt afgestemd op andere belang<strong>en</strong> zoals<br />

natuurbeheer <strong>en</strong> waterberging. E<strong>en</strong> ondiepe grondwaterstand<br />

kan de teelt van gewass<strong>en</strong> hinder<strong>en</strong> door e<strong>en</strong><br />

lagere draagkracht, e<strong>en</strong> verminderde beworteling <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

hogere ziektedruk. Drainage is in het verled<strong>en</strong> op grote<br />

schaal toegepast, maar is e<strong>en</strong> dure ingreep. Andere<br />

mogelijkhed<strong>en</strong> die m<strong>en</strong> zoekt om met de lagere draagkracht<br />

om te gaan zijn de ontwikkeling van bodemvri<strong>en</strong>delijke<br />

machines, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> meer flexibele planning van<br />

de werkzaamhed<strong>en</strong>.<br />

Ondernemers beseff<strong>en</strong> dat ze verantwoordelijk zijn voor<br />

het handhav<strong>en</strong> van de bodemvruchtbaarheid. Dat is<br />

immers in hun eig<strong>en</strong> belang. Regels acht m<strong>en</strong> daarvoor<br />

niet nodig. Van de overheid verwacht m<strong>en</strong> ondersteuning<br />

bij waterbeheersing, ruimte in de regelgeving zodat de<br />

hoeveelheid <strong>en</strong> het tijdstip van organische bemesting niet<br />

in de knel komt. Daarnaast zi<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong> rol voor de<br />

overheid bij het stimuler<strong>en</strong> van duurzame praktijk<strong>en</strong>,<br />

deels door innovaties. Daarbij hoort ook e<strong>en</strong> goede<br />

k<strong>en</strong>nisontwikkeling <strong>en</strong> ­verspreiding.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 93


Mesttoedi<strong>en</strong>ing op kleigrond<br />

Op bouwland op kleigrond was het gebruikelijk drijfmest in<br />

de nazomer <strong>en</strong> herfst toe te di<strong>en</strong><strong>en</strong> in plaats van in het<br />

voorjaar door de risico’s van structuurschade bij voorjaarstoedi<strong>en</strong>ing.<br />

In het mestbeleid is toedi<strong>en</strong>ing van drijfmest<br />

na 1 september echter niet meer toegestaan.<br />

In wintertarwe treedt bij emissiearme mesttoedi<strong>en</strong>ing in<br />

het voorjaar ge<strong>en</strong> opbr<strong>en</strong>gstderving op door rijspor<strong>en</strong> mits<br />

de bodemdruk lager is dan 1 bar. Bij hogere bodemdrukk<strong>en</strong><br />

is de opbr<strong>en</strong>gstderving 1,5 proc<strong>en</strong>t of meer.<br />

Snijschade door de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de bemester treedt niet<br />

op als de mest aan het begin van de<br />

94 | Hoe ziet de praktijk het belang van bodemvruchtbaarheid?<br />

uitstoelingsfase wordt toegedi<strong>en</strong>d. Bij toepassing vanaf de<br />

strekkingsfase treedt wel opbr<strong>en</strong>gstverlies op:<br />

tot 3 proc<strong>en</strong>t als de eerste knoop zichtbaar is, <strong>en</strong> tot 5<br />

proc<strong>en</strong>t als er twee knop<strong>en</strong> zichtbaar zijn.<br />

In snijmaïs zijn redelijke ervaring<strong>en</strong> opgedaan met<br />

drijfmest in het voorjaar via e<strong>en</strong> sleepslang<strong>en</strong>systeem.<br />

Voor emissiearme voorjaarstoedi<strong>en</strong>ing in aardappel<strong>en</strong> is<br />

nog ge<strong>en</strong> uitsluitsel te gev<strong>en</strong> over mogelijk structuurschade.<br />

Mom<strong>en</strong>teel ontbrek<strong>en</strong> voor aardappel<strong>en</strong> goede breed<br />

geaccepteerde toedi<strong>en</strong>ingsmethod<strong>en</strong> voor de mest in het<br />

voorjaar op kleibouwland.


Gehalte organische stof<br />

Ontwatering<br />

Vochtlever<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong><br />

Bewortelbaarheid<br />

Levering van nutriënt<strong>en</strong><br />

Draagkracht<br />

Afwezigheid van onkruid<strong>en</strong><br />

Sam<strong>en</strong>stelling organische stof<br />

Afwezigheid van ziekteverwekkers<br />

Slibgehalte/lutumgehalte<br />

Ziektewering door bodemorganism<strong>en</strong><br />

Afwezigheid schadelijke stoff<strong>en</strong><br />

Vroegheid<br />

Slemp(on)gevoeligheid<br />

Verkruimelbaarheid<br />

Uitspoelings (on)gevoeligheid<br />

Stuif (on)gevoeligheid<br />

Anders<br />

Topsoil+<br />

In Lisse staan bodemgezondheid <strong>en</strong> -structuur<br />

c<strong>en</strong>traal in e<strong>en</strong> sierteelt-bedrijfssysteem op zand<br />

in e<strong>en</strong> stedelijke omgeving. In de Duin- <strong>en</strong><br />

Boll<strong>en</strong>streek word<strong>en</strong> veel bloemboll<strong>en</strong> <strong>en</strong> vaste<br />

plant<strong>en</strong> geteeld in e<strong>en</strong> krappe vruchtwisseling. In<br />

Topsoil+ is gezocht naar nieuwe gewass<strong>en</strong> die de<br />

vruchtwisseling kunn<strong>en</strong> verruim<strong>en</strong> <strong>en</strong> die pass<strong>en</strong><br />

in het exportpakket. E<strong>en</strong> ruimere vruchtwisseling<br />

vermindert bodemproblem<strong>en</strong> of zorgt dat ziekt<strong>en</strong><br />

zelfs verdwijn<strong>en</strong>. In totaal zijn 25 verschill<strong>en</strong>de<br />

soort<strong>en</strong> heesters getest. De opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> van de<br />

sierheesters war<strong>en</strong> wissel<strong>en</strong>d. Sommige soort<strong>en</strong><br />

zoals pruik<strong>en</strong>boom ded<strong>en</strong> het uitstek<strong>en</strong>d. Blauwe<br />

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90<br />

Overzicht van de belangrijkste bodemeig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> (gro<strong>en</strong>) <strong>en</strong> knelpunt<strong>en</strong> (rood) volg<strong>en</strong>s 188 ondernemers<br />

werkzaam in onder andere de veehouderij, akkerbouw, vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, bloemboll<strong>en</strong> <strong>en</strong> boomkwekerij<strong>en</strong><br />

reg<strong>en</strong> groeide totaal echter helemaal niet op<br />

duinzand. De algem<strong>en</strong>e tr<strong>en</strong>d in de regio is echter<br />

dat bedrijv<strong>en</strong> zich verder specialiser<strong>en</strong> waardoor<br />

verruiming van de vruchtwisseling op hetzelfde<br />

bedrijf niet voor de hand ligt. Uitruil van land met<br />

collega-telers biedt meer perspectief. E<strong>en</strong> dergelijke<br />

uitruil vindt al plaats <strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> opgeschaald.<br />

Het op grote schaal opnem<strong>en</strong> van<br />

sier heesters in de vruchtwisseling lijkt ge<strong>en</strong> optie.<br />

Er is slechts e<strong>en</strong> beperkt assortim<strong>en</strong>t dat op<br />

duinzand e<strong>en</strong> goede kwaliteitsproductie geeft. Het<br />

risico op verzadiging van de markt is hierdoor te<br />

groot.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 95


Wat is het Nederlandse<br />

beleid over<br />

bodemvruchtbaarheid?<br />

22


Bodemvruchtbaarheid komt voor in verschill<strong>en</strong>de<br />

beleidskaders, wett<strong>en</strong> <strong>en</strong> verord<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. De belangrijkste<br />

is de meststoff<strong>en</strong>wet, maar ook de Wet<br />

milieubeheer <strong>en</strong> de Wet gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> biocid<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol. Daarnaast hebb<strong>en</strong><br />

peilbesluit<strong>en</strong> van waterschapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> provinciale<br />

erosieverord<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> invloed op de bodemvruchtbaarheid.<br />

De Europese bodemstrategie b<strong>en</strong>oemt wel<br />

concrete bedreiging<strong>en</strong> voor de bodemvruchtbaarheid,<br />

maar deze leid<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>teel nog niet tot<br />

nieuwe norm<strong>en</strong>.<br />

De overheid streeft naar e<strong>en</strong> duurzaam gebruik van de<br />

bodem. De Beleidsbrief bodem uit 2003 stelt dat de<br />

gebruiker van de bodem het recht heeft de bodem te<br />

b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong> maar ook de plicht heeft zorgvuldig met de<br />

bodem om te gaan <strong>en</strong> met belang<strong>en</strong> van derd<strong>en</strong>. De<br />

bodem moet nu zo word<strong>en</strong> gebruikt dat ook volg<strong>en</strong>de<br />

g<strong>en</strong>eraties de bodem kunn<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> voor landbouw,<br />

natuur, drinkwaterwinning <strong>en</strong> woningbouw. Dit is vooral<br />

uitgewerkt in regels voor prev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> sanering van<br />

bodemverontreiniging <strong>en</strong> via het mestbeleid.<br />

De Meststoff<strong>en</strong>wet regelt met het systeem van gebruiksnorm<strong>en</strong><br />

de aanvoer van stikstof <strong>en</strong> fosfaat naar de bodem.<br />

De wet heeft dus e<strong>en</strong> directe invloed op bodemvoorrad<strong>en</strong><br />

van stikstof <strong>en</strong> fosfaat. De regels die specifiek betrekking<br />

hebb<strong>en</strong> op de maximale aanvoer uit dierlijke mest beïnvloed<strong>en</strong><br />

ook de aanvoer van andere voedingstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

organische stof. Daarnaast kunn<strong>en</strong> de regels over het<br />

tijdstip van mesttoedi<strong>en</strong>ing invloed hebb<strong>en</strong> op de bodemstructuur.<br />

Deze zijn vastgelegd in het Besluit gebruik<br />

meststoff<strong>en</strong>, onder de wet bodembescherming. Dat kan<br />

positief uitwerk<strong>en</strong> op de bodemstructuur omdat toedi<strong>en</strong>ing<br />

in het doorgaans nattere najaar wordt voorkom<strong>en</strong>. Maar<br />

het kan net zo goed andersom uitpakk<strong>en</strong>. De druk van<br />

volle mestopslag<strong>en</strong> in het voorjaar kan ertoe leid<strong>en</strong> dat<br />

mest wordt toegedi<strong>en</strong>d zonder rek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong> met de<br />

bodemomstandighed<strong>en</strong>. Ook voor bouwland op kleigrond<br />

is toedi<strong>en</strong>ing in het voorjaar risicovoller voor de bodemstructuur.<br />

Naast dierlijke mest word<strong>en</strong> ook product<strong>en</strong> als<br />

compost <strong>en</strong> zuiveringsslib als organische stof bron<br />

gebruikt. Als ze goedgekeurd zijn als meststof, valt het<br />

gebruik ook onder de regels van de gebruiksnorm<strong>en</strong>.<br />

Daarnaast zijn de gehalt<strong>en</strong> aan zware metal<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong>d<br />

voor de hoeveelheid die toegedi<strong>en</strong>d mag word<strong>en</strong> aan<br />

landbouwgrond.<br />

Via de peilbesluit<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de waterschapp<strong>en</strong> invloed op<br />

de afbraak van organische stof. Dit speelt vooral in de<br />

ve<strong>en</strong>weidegebied<strong>en</strong> waar de bodem zeer grote hoeveelhed<strong>en</strong><br />

organische stof bevat.<br />

In de ve<strong>en</strong>koloniën is in 2001 beleid ingevoerd om winderosie<br />

te beperk<strong>en</strong>. Boer<strong>en</strong> war<strong>en</strong> verplicht om e<strong>en</strong><br />

gro<strong>en</strong>bemester te tel<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> ruw oppervlak te creër<strong>en</strong>, of<br />

de bodem te bedekk<strong>en</strong> met cellulose, stro of compost. In<br />

2003 is de verplichting weer ingetrokk<strong>en</strong> door deregulatie<br />

<strong>en</strong> problem<strong>en</strong> met de handhaafbaarheid. In Limburg geld<strong>en</strong><br />

verord<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van de productschapp<strong>en</strong> voor akkerbouw <strong>en</strong><br />

tuinbouw om watererosie teg<strong>en</strong> te gaan. De maatregel<strong>en</strong><br />

zijn e<strong>en</strong> randvoorwaarde voor het ontvang<strong>en</strong> van directe<br />

betaling<strong>en</strong> vanuit het Geme<strong>en</strong>schappelijk Landbouwbeleid<br />

van de Europese Unie.<br />

De Wet gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong> <strong>en</strong> biocid<strong>en</strong> regelt de<br />

toelating, het op de markt br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> het gebruik van<br />

gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong> <strong>en</strong> biocid<strong>en</strong>. Deze middel<strong>en</strong><br />

grijp<strong>en</strong> direct in op de bov<strong>en</strong>grondse of ondergrondse<br />

biodiversiteit.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 97


98 | Wat is het Nederlandse beleid over bodemvruchtbaarheid?<br />

Kaderrichtlijn bodem<br />

In 2006 heeft de Europese Commissie e<strong>en</strong> voorstel voor de Kaderrichtlijn Bodem<br />

gepubliceerd. De richtlijn b<strong>en</strong>oemt vijf bodemproblem<strong>en</strong>: erosie, afname van organisch<br />

stofgehalte, verdichting, landverschuiving<strong>en</strong> <strong>en</strong> verzilting. Nationale overhed<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

de gebied<strong>en</strong> in kaart te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> waar deze bedreiging<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>. Mom<strong>en</strong>teel is er in<br />

Europa e<strong>en</strong> blokker<strong>en</strong>de minderheid, waaronder Nederland, die van m<strong>en</strong>ing is dat<br />

bodembeleid e<strong>en</strong> nationale zaak is. De behandeling van het voorstel is in 2011 doorgeschov<strong>en</strong><br />

naar e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d voorzitterschap.<br />

De Kaderrichtlijn bodem maakt onderdeel uit van de Europese Bodemstrategie. De<br />

richtlijn beoogt de bescherming van bodemfuncties, het voorkom<strong>en</strong> van achteruitgang van<br />

bodems, het herstel van verontreinigde bodems <strong>en</strong> de integratie van bodem-<br />

bescherming in andere beleidsveld<strong>en</strong>. Naast de vijf bedreiging<strong>en</strong> uit de kaderrichtlijn,<br />

noemt de bodemstrategie ook verharding, verlies aan biodiversiteit <strong>en</strong> bodemverontreiniging<br />

als bedreiging.<br />

Commissie van Deskundig<strong>en</strong> Meststoff<strong>en</strong>wet<br />

De Meststoff<strong>en</strong>wet regelt het gebruik van meststoff<strong>en</strong>. De wet bevat onder andere regels<br />

over de toelating van meststoff<strong>en</strong>. Als e<strong>en</strong> bepaald product ge<strong>en</strong> meststof is, valt het in<br />

de categorie afval. E<strong>en</strong> belangrijk doel van de Meststoff<strong>en</strong>wet is het regel<strong>en</strong> van de<br />

stikstof- <strong>en</strong> fosfaatstrom<strong>en</strong> in de Nederlandse landbouw om de milieubelasting te<br />

beperk<strong>en</strong>. De Meststoff<strong>en</strong>wet is de nationale uitwerking van de Europese Nitraatrichtlijn.<br />

Voor het onderhoud <strong>en</strong> de aanpassing van de Meststoff<strong>en</strong>wet laat de verantwoordelijke<br />

minister zich onder meer adviser<strong>en</strong> door de Commissie van Deskundig<strong>en</strong> Meststoff<strong>en</strong>wet<br />

(CDM). De commissie beoordeelt de juistheid <strong>en</strong> consist<strong>en</strong>tie van gebruiksnorm<strong>en</strong>,<br />

bemestingsadviez<strong>en</strong> <strong>en</strong> forfaits.


Geme<strong>en</strong>schappelijk Landbouwbeleid<br />

In 2003 is het Europese geme<strong>en</strong>schappelijk landbouwbeleid (GLB) ingrijp<strong>en</strong>d hervormd.<br />

Directe betaling<strong>en</strong> aan landbouwers zijn niet langer gekoppeld aan productie. In plaats<br />

daarvan ontvang<strong>en</strong> landbouwers e<strong>en</strong> bedrijfstoeslag die afhankelijk is van het voldo<strong>en</strong><br />

aan maatschappelijke randvoorwaard<strong>en</strong>. Deze randvoorwaard<strong>en</strong> bestaan uit drie<br />

onderdel<strong>en</strong>:<br />

• Wettelijke eis<strong>en</strong> op het gebied van milieu, volksgezondheid, diergezondheid, plantgezondheid<br />

<strong>en</strong> dier<strong>en</strong>welzijn. De eis<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> voort uit diverse Europese richtlijn<strong>en</strong> of<br />

verord<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

• Norm<strong>en</strong> om landbouwgrond in e<strong>en</strong> goede landbouw- <strong>en</strong> milieuconditie te houd<strong>en</strong>.<br />

• Instandhouding van blijv<strong>en</strong>d grasland.<br />

Het bescherm<strong>en</strong> van bodemvruchtbaarheid is e<strong>en</strong> belangrijk onderdeel van de tweede<br />

<strong>en</strong> derde set randvoorwaard<strong>en</strong>. De exacte invulling van de regelgeving is deels e<strong>en</strong> zaak<br />

van de nationale overhed<strong>en</strong>.<br />

De norm<strong>en</strong> om landbouwgrond in goede conditie te houd<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> betrekking op<br />

erosie, organische stof <strong>en</strong> bodemstructuur. Tot nu toe zijn niet alle eis<strong>en</strong> verplicht, maar<br />

na 2014 verdwijn<strong>en</strong> de vrijwillige eis<strong>en</strong>. Mom<strong>en</strong>teel heeft Nederland de norm<strong>en</strong> vastgelegd<br />

in voorschrift<strong>en</strong> die betrekking hebb<strong>en</strong> op erosiebestrijding in akkerbouw<br />

<strong>en</strong> tuinbouw, <strong>en</strong> op e<strong>en</strong> teeltverplichting van gro<strong>en</strong>bemesters op braakland.<br />

De instandhouding van blijv<strong>en</strong>d grasland geldt t<strong>en</strong> opzichte van het refer<strong>en</strong>tiejaar 2003.<br />

De ontwikkeling van het aandeel blijv<strong>en</strong>d grasland wordt landelijk gevolgd.<br />

De eis geldt niet voor individuele bedrijv<strong>en</strong>, maar op nationaal niveau.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 99


Heeft het mestbeleid<br />

effect op de fosfaat-<br />

toestand van de bodem?<br />

23


De aanvoer van fosfaat uit dierlijke mest <strong>en</strong><br />

kunstmest is de afgelop<strong>en</strong> 25 jaar flink verlaagd.<br />

Het bodemoverschot, de balans tuss<strong>en</strong> aanvoer uit<br />

mest <strong>en</strong> afvoer met het gewas, is daarmee ook<br />

verlaagd. In alle sector<strong>en</strong>, <strong>en</strong> op alle grondsoort<strong>en</strong>,<br />

is het fosfaatbodemoverschot afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. In 2009<br />

bedroeg het overschot voor de melkveebedrijv<strong>en</strong><br />

10 tot 15 kg P O per ha, met weinig verschil<br />

2 5<br />

tuss<strong>en</strong> de grondsoort<strong>en</strong>. In de akkerbouw zijn de<br />

fosfaatoverschott<strong>en</strong> ook gedaald, maar op klei<br />

(15 kg P O per ha) war<strong>en</strong> ze in 2009 lager dan<br />

2 5<br />

op zand (40 kg P O per ha). Ondanks de lagere<br />

2 5<br />

overschott<strong>en</strong>, is er nog steeds sprake van e<strong>en</strong><br />

overschot, <strong>en</strong> dus ophoping in de bodem.<br />

De gegev<strong>en</strong>s van landelijke meting<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> inderdaad ge<strong>en</strong><br />

dal<strong>en</strong>de fosfaattoestand<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. Op grasland is sprake van<br />

gelijkblijv<strong>en</strong>de fosfaattoestand<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> landbouwkundige<br />

ruim voldo<strong>en</strong>de niveau. Op bouwland is zelfs sprake van<br />

stijg<strong>en</strong>de fosfaattoestand<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong> bij de continue teelt<br />

van maïs op zandgrond<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> daling vastgesteld. Het<br />

Pw-cijfer nam op deze percel<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 1988 <strong>en</strong> 2004 af<br />

met één e<strong>en</strong>heid per jaar. Landbouwkundig heeft dat echter<br />

ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele betek<strong>en</strong>is omdat de waardering nog steeds<br />

hoog is.<br />

Het lijkt er dus niet op dat het gevoerde mestbeleid de<br />

fosfaatvoorzi<strong>en</strong>ing van landbouwgewass<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lijk heeft<br />

beperkt. In de kom<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de fosfaatgebruiksnorm<strong>en</strong><br />

verder aangescherpt, mogelijk tot e<strong>en</strong> niveau rond<br />

ev<strong>en</strong>wichtsbemesting. De resultat<strong>en</strong> van bedrijfssystem<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> veldproev<strong>en</strong> waarin ev<strong>en</strong>wichtsbemesting is ingesteld<br />

lat<strong>en</strong> dal<strong>en</strong>de of stabiele fosfaattoestand<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. Daling<strong>en</strong><br />

kom<strong>en</strong> vooral voor als de uitgangssituatie relatief hoog is,<br />

terwijl stabilisatie vooral voorkomt bij relatief lage<br />

uitgangssituaties.<br />

In veldonderzoek leidt ev<strong>en</strong>wichtsbemesting in veel<br />

gevall<strong>en</strong> tot lagere gewasopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>, vooral op zandgrond.<br />

De opbr<strong>en</strong>gstderving<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> maximaal in de orde<br />

van grootte van vijf proc<strong>en</strong>t. In de akkerbouw <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>teelt<br />

is de opbr<strong>en</strong>gstderving afhankelijk van<br />

het aandeel fosfaatbehoeftige gewass<strong>en</strong> in het bouwplan.<br />

E<strong>en</strong> gebruiksnorm van 60 kg P O per ha zal waarschijnlijk<br />

2 5<br />

alle<strong>en</strong> tot opbr<strong>en</strong>gstderving leid<strong>en</strong> op bedrijv<strong>en</strong> die meer<br />

dan de helft fosfaatbehoeftige gewass<strong>en</strong> tel<strong>en</strong>, zoals<br />

bijvoorbeeld andijvie, spinazie, consumptieaardappel<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

erwt<strong>en</strong>, <strong>en</strong> tegelijkertijd e<strong>en</strong> relatief lage fosfaattoestand<br />

hebb<strong>en</strong>. Deze combinatie is op dit mom<strong>en</strong>t zeldzaam.<br />

Ook bij aanscherping van de gebruiksnorm<strong>en</strong>, zoals<br />

voorzi<strong>en</strong> in 2013, wordt doorgaans nog meer fosfaat<br />

aangevoerd dan afgevoerd.<br />

• Bij toestand hoog bedraagt de gebruiksnorm op bouw-<br />

land 55 kg P 2 O 5 per ha <strong>en</strong> op grasland 85 kg P 2 O 5 per ha.<br />

Hierbij zal wel op e<strong>en</strong> deel van de bedrijv<strong>en</strong> sprake zijn<br />

van ev<strong>en</strong>wichtsbemesting of zelfs van negatieve overschott<strong>en</strong>.<br />

Maar vanwege de hoge fosfaattoestand heeft<br />

dit ge<strong>en</strong> consequ<strong>en</strong>ties voor de gewasopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>, want<br />

de bemestingsadviez<strong>en</strong> zijn dan in veel gevall<strong>en</strong> relatief<br />

laag of er hoeft zelfs ge<strong>en</strong> fosfaat gegev<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>.<br />

De fosfaattoestand zal gaandeweg dal<strong>en</strong> naar de toestand<br />

neutraal.<br />

• Bij de toestand neutraal bedraagt de gebruiksnorm<br />

65 kg P O per ha op bouwland <strong>en</strong> 95 kg P O per ha op<br />

2 5 2 5<br />

grasland. Situaties met negatieve overschott<strong>en</strong> kom<strong>en</strong><br />

door de hogere gebruiksnorm minder voor, met uitzondering<br />

van bedrijv<strong>en</strong> met hoge opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>, waardoor<br />

verwacht mag word<strong>en</strong> dat de fosfaattoestand niet of<br />

slechts gering zal dal<strong>en</strong>. Vooral op bedrijv<strong>en</strong> met veel<br />

fosfaatbehoeftige gro<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is er e<strong>en</strong> risico van opbr<strong>en</strong>gstderving,<br />

vooral bij Pw-cijfers aan de onderkant<br />

van de klasse neutraal (35-40).<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 101


• Bij de toestand laag is de gebruiksnorm 85 kg P O per<br />

2 5<br />

ha op bouwland <strong>en</strong> 100 kg P O /ha op grasland, <strong>en</strong> is in<br />

2 5<br />

de meeste gevall<strong>en</strong> hoger dan de gewasafvoer, waardoor<br />

verdere daling van de fosfaattoestand niet te<br />

verwacht<strong>en</strong> is.<br />

De differ<strong>en</strong>tiatie van de gebruiksnorm<strong>en</strong> naar fosfaattoestand<br />

biedt dus de mogelijkheid om e<strong>en</strong> dal<strong>en</strong>de<br />

fosfaattoestand op te vang<strong>en</strong>. Echter, op zo’n 55.000 ha<br />

wordt de lage fosfaattoestand veroorzaakt door hoge<br />

gehalt<strong>en</strong> aan ijzer <strong>en</strong> aluminium. Op aantoonbare fosfaatfixer<strong>en</strong>de<br />

grond<strong>en</strong> mag e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde reparatiebemesting<br />

word<strong>en</strong> uitgevoerd. In dat geval geldt voor vier<br />

jaar e<strong>en</strong> ruimere gebruiksnorm van 120 kg P O per ha.<br />

2 5<br />

P-AL-getal (mg P2O5/100 g)<br />

Pw-getal (mg P2O5/l)<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

71/72<br />

72/73<br />

73/74<br />

74/75<br />

75/76<br />

76/77<br />

77/78<br />

78/79<br />

79/80<br />

80/81<br />

81/82<br />

82/83<br />

83/84<br />

84/85<br />

85/86<br />

86/87<br />

87/88<br />

88/89<br />

89/90<br />

90/91<br />

91/92<br />

92/93<br />

93/94<br />

94/95<br />

95/96<br />

96/97<br />

97/98<br />

98/99<br />

99/00<br />

00/01<br />

01/02<br />

02/03<br />

03/04<br />

04/05<br />

05/06<br />

06/07<br />

07/08<br />

71/72<br />

72/73<br />

73/74<br />

74/75<br />

75/76<br />

76/77<br />

77/78<br />

78/79<br />

79/80<br />

80/81<br />

81/82<br />

82/83<br />

83/84<br />

84/85<br />

85/86<br />

86/87<br />

87/88<br />

88/89<br />

89/90<br />

90/91<br />

91/92<br />

92/93<br />

93/94<br />

94/95<br />

95/96<br />

96/97<br />

97/98<br />

98/99<br />

99/00<br />

00/01<br />

01/02<br />

02/03<br />

03/04<br />

102 | Heeft het mestbeleid effect op de fosfaattoestand van de bodem?<br />

Jaar<br />

Jaar<br />

Fosfaatev<strong>en</strong>wichtsbemesting<br />

In strikte zin betek<strong>en</strong>t ev<strong>en</strong>wichtsbemesting dat de<br />

aanvoer via mest gelijk is aan de afvoer via het gewas.<br />

Toch zal de fosfaattoestand op termijn dal<strong>en</strong> door de<br />

zog<strong>en</strong>aamde onvermijdelijke verliez<strong>en</strong>. Die verliez<strong>en</strong><br />

bestaan uit de omzetting van gemakkelijk naar moeilijk<br />

beschikbaar fosfaat <strong>en</strong> uit- <strong>en</strong> afspoelings-verliez<strong>en</strong><br />

naar diepere lag<strong>en</strong> of naar grondwater of oppervlaktewater.<br />

De omvang van de onvermijdelijke verliez<strong>en</strong> is<br />

niet exact bek<strong>en</strong>d, maar de schatting<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

orde van grootte van 1 tot 20 kg P 2 O 5<br />

per ha. De ondergr<strong>en</strong>s komt waarschijnlijk voor op<br />

akkerbouwpercel<strong>en</strong> met lage fosfaattoestand<strong>en</strong>. De<br />

bov<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>s wordt aangetroff<strong>en</strong> op beweid grasland met<br />

ruim voldo<strong>en</strong>de fosfaattoestand.<br />

Grasland zand (0-5 cm)<br />

Grasland zand (0-10 cm)<br />

Grasland zeeklei (0-5 cm)<br />

Grasland zeeklei (0-10 cm)<br />

Bouwland zand (0-25 cm)<br />

Bouwland zeeklei (0-25 cm)<br />

Ontwikkeling van de mediane fosfaattoestand<br />

van grasland <strong>en</strong> bouwland op zand <strong>en</strong><br />

zeeklei. De gegev<strong>en</strong>s zijn afkomstig van<br />

analyses die door boer<strong>en</strong> zijn ingestuurd naar<br />

Blgg AgroXpertus. De monsters zijn<br />

afkomstig van verschill<strong>en</strong>de plekk<strong>en</strong> in<br />

verschill<strong>en</strong>de percel<strong>en</strong> in verschill<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong>.<br />

Het landgebruik was alle<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d op het<br />

mom<strong>en</strong>t van de monstername, maar de<br />

geschied<strong>en</strong>is is onbek<strong>en</strong>d. Het aantal<br />

monsters nam af in de loop der tijd. In 2001<br />

is de bemonsteringsdiepte van grasland<br />

verandert van vijf naar ti<strong>en</strong> c<strong>en</strong>timeter. Voor<br />

bouwland is in 2005 e<strong>en</strong> nieuwe analysemethode<br />

ontwikkeld <strong>en</strong> eindigt de reeks met<br />

Pw-cijfers.


Toegestaan fosfaatgebruik<br />

Op bouwland is de fosfaatgebruiksruimte uit dierlijke mest tuss<strong>en</strong><br />

1987 <strong>en</strong> 2005 gedaald van 125 naar 85 kg P 2 O 5 per ha. Tot <strong>en</strong> met<br />

2005 gold<strong>en</strong> de norm<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> voor dierlijke mest. Bij de introductie<br />

van het gebruiksnorm<strong>en</strong>-stelsel in 2006 viel ook kunstmestfosfaat<br />

onder de wetgeving. Vanaf de invoering van het gebruiksnorm<strong>en</strong>stelsel<br />

in 2006 tot <strong>en</strong> met 2009 is de maximale hoeveelheid fosfaat uit<br />

dierlijke mest (85 kg P 2 O 5 per ha) niet veranderd. Wel was de totale<br />

fosfaatruimte in 2006 <strong>en</strong> 2007 hoger, namelijk respectievelijk 95 <strong>en</strong><br />

90 kg P 2 O 5 per ha. Deze extra ruimte mocht alle<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebruikt<br />

voor kunstmestfosfaat. Gedur<strong>en</strong>de het vierde nitraatactieprogramma<br />

(2010-2013) is e<strong>en</strong> verdere aanscherping voorzi<strong>en</strong> voor grond<strong>en</strong> met<br />

e<strong>en</strong> fosfaattoestand neutraal (65 kg P 2 O 5 per ha) <strong>en</strong> laag (55 kg P 2 O 5<br />

per ha). Voor 2015 is e<strong>en</strong> indicatieve norm g<strong>en</strong>oemd van 75, 60 <strong>en</strong><br />

50 kg P 2 O 5 per ha voor respectievelijk de fosfaatklass<strong>en</strong> Laag,<br />

Neutraal <strong>en</strong> Hoog. Op dit mom<strong>en</strong>t is de ontwikkeling van de gebruiksnorm<strong>en</strong><br />

na 2013 echter niet duidelijk. In e<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te brief van<br />

staatsecretaris Bleker aan de Tweede kamer is gemeld dat de inzet is<br />

gericht op het g<strong>en</strong>eriek niet verder verlag<strong>en</strong> van de gebruiksnorm<strong>en</strong><br />

voor stikstof <strong>en</strong> fosfaat na 2013.<br />

In de melkveehouderij zijn gras <strong>en</strong> maïs de voornaamste gewass<strong>en</strong>.<br />

In de periode tot 1998, voorafgaand aan het Mineral<strong>en</strong> Aangifte<br />

Systeem (Minas), was de maximaal toegestane hoeveelheid fosfaat<br />

uit dierlijke mest afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van 250 naar 150 kg P 2 O 5 per ha voor<br />

gras, <strong>en</strong> van 350 naar 110 kg P 2 O 5 per ha voor maïs. De fosfaatgebruiksruimte<br />

voor dierlijke mest daalde in de periode van Minas<br />

(1998 - 2005) van 130 naar 110 kg P 2 O 5 per ha op grasland <strong>en</strong> van<br />

105 naar 85 kg P 2 O 5 per ha op maïsland. Voor grasland is in het<br />

gebruiksnorm<strong>en</strong>stelsel vanaf 2006 tot <strong>en</strong> met 2009 de gebruiksnorm<br />

verlaagd van 110 naar 100 kg P 2 O 5 per ha, voor maïsland is deze<br />

voor dierlijke mest gelijk geblev<strong>en</strong>. In 2006 <strong>en</strong> 2007 was op maïsland<br />

de totale plaatsingsruimte inclusief kunstmest respectievelijk<br />

95 <strong>en</strong> 90 kg P 2 O 5 per ha. Er mocht dus minimaal 10 <strong>en</strong> 5 kg P 2 O 5<br />

per ha bijgegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met kunstmest. Vanaf 2008 was de<br />

gebruiksnorm voor totaal fosfaat gelijk aan die voor dierlijke mest.<br />

Gedur<strong>en</strong>de het nu lop<strong>en</strong>de vierde nitraatactieprogramma (2010-<br />

2013) is e<strong>en</strong> verdere aanscherping voorzi<strong>en</strong>. Voor snijmaïs is die<br />

gelijk aan die van bouwland. Voor grasland wordt in de periode<br />

2010-2013 de fosfaatgebruiksnorm voor Laag, Neutraal <strong>en</strong> Hoog<br />

aangescherpt tot respectievelijk 100, 95 <strong>en</strong> 85 kg P 2 O 5 per ha.<br />

Dit zijn ook de indicatieve norm<strong>en</strong> voor 2015, behalve voor de<br />

fosfaatklasse Hoog, daarvan wordt de norm verder aangescherpt<br />

tot 80 kg P 2 O 5 per ha.<br />

350<br />

300<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

350<br />

300<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

350<br />

300<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

Bouwland (excl maïs)<br />

Maïs<br />

Grasland<br />

Ontwikkeling van het toegestane fosfaatgebruik<br />

(kg P O per ha per jaar) op landbouwgrond tuss<strong>en</strong><br />

2 5<br />

1987 <strong>en</strong> 2015<br />

Ge<strong>en</strong> diff<br />

Laag<br />

Neutraal<br />

Hoog<br />

Ge<strong>en</strong> diff<br />

Laag<br />

Neutraal<br />

Hoog<br />

Ge<strong>en</strong> diff<br />

Laag<br />

Neutraal<br />

Hoog<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 103


Wat is het effect van<br />

mestverwerking <strong>en</strong><br />

mestbewerking op<br />

bodemvruchtbaarheid?<br />

24


Mestverwerking is één van de mogelijkhed<strong>en</strong> om de<br />

druk op de mestmarkt te verlicht<strong>en</strong>. Mestverwerking<br />

zorgt voor e<strong>en</strong> afvoer van stikstof <strong>en</strong> fosfaat uit de<br />

Nederlandse landbouw, door export, verbranding of<br />

afzet naar tuinc<strong>en</strong>tra. Tegelijkertijd neemt ook de<br />

toepassing van mestbewerking toe. Het scheid<strong>en</strong><br />

van onbewerkte mest tot meerdere mestproduct<strong>en</strong><br />

moet bijdrag<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> verhoging van de b<strong>en</strong>utting<br />

van voedingsstoff<strong>en</strong>.<br />

Het doel van mestverwerking is het onttrekk<strong>en</strong> van<br />

voedingsstoff<strong>en</strong>, vooral fosfaat, aan de Nederlandse<br />

landbouw. In 2010 is 18 miljo<strong>en</strong> kg fosfaat verwerkt.<br />

Ongeveer de helft hiervan is verbranding van vooral<br />

pluimveemest. Bijna e<strong>en</strong> kwart wordt verwerkt tot substraat<br />

voor de champignonteelt. Na de teelt van champignons<br />

komt het op de markt als champost, waarvan dan<br />

weer driekwart wordt geëxporteerd. E<strong>en</strong> ander kwart<br />

wordt verwerkt tot mestkorrels voor de export. Kleinere<br />

hoeveelhed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verwerkt tot compost of slib. De<br />

compost wordt ook vrijwel volledig geëxporteerd, terwijl<br />

het slib in de landbouw wordt afgezet. Naast deze product<strong>en</strong><br />

zijn ook nog andere mest <strong>en</strong> mestproduct<strong>en</strong> in het<br />

buit<strong>en</strong>land afgezet. De totale mestexport bedroeg in 2010<br />

ongeveer twee miljard kg met daarin bijna 26 miljo<strong>en</strong> kg<br />

fosfaat. De afzet naar natuur, hobbybedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> particulier<strong>en</strong><br />

bedroeg ruim twee miljo<strong>en</strong> kg fosfaat.<br />

Het is duidelijk dat met verbranding, export <strong>en</strong> afzet<br />

buit<strong>en</strong> de landbouw ook organische stof verlor<strong>en</strong> gaat voor<br />

de landbouw. In strikte zin kan word<strong>en</strong> beargum<strong>en</strong>teerd<br />

dat mestverwerking nadelig is voor de bodemvruchtbaarheid.<br />

Echter, de mestverwerking heeft tot doel om de<br />

ophoping van stikstof <strong>en</strong> fosfaat in de bodem te voorkom<strong>en</strong>.<br />

De plaatsingsruimte voor fosfaat is voor meer dan<br />

90 proc<strong>en</strong>t gevuld. Dus de ruimte voor afzet van fosfaat<br />

terug naar de landbouw, met de daaraan gekoppelde<br />

organische stof, is zeer beperkt.<br />

Mom<strong>en</strong>teel wordt ook veel <strong>en</strong>ergie gestopt in de ontwikkeling<br />

<strong>en</strong> toepassing van bewerking van dierlijke mest.<br />

Mestvergisting <strong>en</strong> mestscheiding, ev<strong>en</strong>tueel in combinatie<br />

met verdere bewerking van de dunne fractie tot zog<strong>en</strong>aamde<br />

mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>trat<strong>en</strong>, vorm<strong>en</strong> daarin e<strong>en</strong><br />

belangrijk onderdeel. Na mestscheiding ontstaat e<strong>en</strong> vaste<br />

fractie met e<strong>en</strong> hogere fosfaat-stikstof verhouding <strong>en</strong><br />

meer organische stof, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vloeibare fractie met meer<br />

anorganische stikstof <strong>en</strong> minder fosfaat. Dunne fracties<br />

kunn<strong>en</strong> bijvoorbeeld via omgekeerde osmose verder<br />

word<strong>en</strong> bewerkt tot mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>trat<strong>en</strong>. De dunne<br />

fractie <strong>en</strong> mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>trat<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> veel water <strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> dus hoofdzakelijk in de omgeving van veehouderij<br />

op gras, snijmaïs of ander akkerbouwland afgezet. De<br />

dikke fractie le<strong>en</strong>t zich beter voor transport <strong>en</strong> dus voor<br />

afzet in de verder geleg<strong>en</strong> akkerbouwgebied<strong>en</strong>, of voor<br />

export.<br />

Mestscheiding leidt mogelijk tot e<strong>en</strong> andere verdeling van<br />

organische stof uit dierlijke mest over veehouderij <strong>en</strong><br />

akkerbouw. Dit is alle<strong>en</strong> het geval als in de gebied<strong>en</strong> met<br />

e<strong>en</strong> mestoverschot onbewerkte mest voor e<strong>en</strong> belangrijk<br />

deel wordt vervang<strong>en</strong> door de dunne fractie of e<strong>en</strong><br />

mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>traat. Door de afvoer van de organische<br />

stofrijke dikke fractie uit de veehouderij kunn<strong>en</strong> de<br />

organische stofgehalt<strong>en</strong> op het snijmaïsland op veehouderijbedrijv<strong>en</strong><br />

nadelig word<strong>en</strong> beïnvloed. Het uiteindelijke<br />

effect hangt af van de aanvoer uit andere bronn<strong>en</strong> zoals<br />

gewasrest<strong>en</strong> of gro<strong>en</strong>bemesters.<br />

Het effect van de aanvoer van de dikke fractie op organi-<br />

sche stofgehalt<strong>en</strong> van bouwland is onzeker. Het is nog niet<br />

duidelijk of de dikke fractie beter wordt geaccepteerd dan<br />

onbewerkte drijfmest tot nu toe. Bij e<strong>en</strong> betere of gelijke<br />

acceptatie dan onbewerkte dunne mest wordt met dikke<br />

fractie wel duidelijk meer organische stof aangevoerd door<br />

de veel hogere verhouding tuss<strong>en</strong> organische stof <strong>en</strong><br />

fosfaat.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 105


Tot slot kan mestscheiding op het eig<strong>en</strong> bedrijf, zonder<br />

afvoer, tot e<strong>en</strong> betere b<strong>en</strong>utting van voedingsstoff<strong>en</strong><br />

leid<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> melkveebedrijf zou de vloeibare fractie<br />

met veel stikstof <strong>en</strong> weinig organische stof aan grasland<br />

Mestbewerking of mestverwerking?<br />

Mestbewerking <strong>en</strong> mestverwerking spel<strong>en</strong> in Nederland<br />

e<strong>en</strong> steeds grotere rol. Beide begripp<strong>en</strong> word<strong>en</strong> nogal<br />

e<strong>en</strong>s door elkaar gebruik. Het onderscheid wordt<br />

bepaald door de bestemming van de product<strong>en</strong> na<br />

behandeling van de mest. Mestbewerking omvat alle<br />

technische handeling<strong>en</strong> met dierlijke mest, waaruit<br />

mestproduct<strong>en</strong> voortkom<strong>en</strong> die in de Nederlandse<br />

landbouw word<strong>en</strong> afgezet met e<strong>en</strong> hogere acceptatiegraad<br />

dan onbewerkte dierlijke mest. Mestverwerking<br />

omvat alle technische handeling<strong>en</strong> met dierlijke mest<br />

waaruit mestproduct<strong>en</strong> voortkom<strong>en</strong> die buit<strong>en</strong> de<br />

Nederlandse landbouw word<strong>en</strong> afgezet. Dat kan export<br />

zijn, maar ook verbranding of afzet naar tuinc<strong>en</strong>tra.<br />

In Nederland bestaan diverse techniek<strong>en</strong> om mest te<br />

behandel<strong>en</strong>: scheid<strong>en</strong>, vergist<strong>en</strong>, composter<strong>en</strong>, drog<strong>en</strong><br />

of verbrand<strong>en</strong>. Elke techniek k<strong>en</strong>t weer verschill<strong>en</strong>de<br />

vorm<strong>en</strong>. Mestscheiding bijvoorbeeld kan door het<br />

afvang<strong>en</strong> van urine direct na uitscheiding door de koe of<br />

het vark<strong>en</strong>. Maar de meeste scheidingstechniek<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> op de m<strong>en</strong>gmest toegepast: vijzelpers, zeefband,<br />

flotatie of c<strong>en</strong>trifuge. Al deze techniek<strong>en</strong> verdel<strong>en</strong><br />

de bestanddel<strong>en</strong> in mest over twee of meer mestproduct<strong>en</strong>.<br />

Er ontstaat in ieder geval altijd e<strong>en</strong> vaste fractie<br />

met e<strong>en</strong> hoog gehalte aan droge stof, organische stof,<br />

fosfaat <strong>en</strong> organische stikstof, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vloeibare fractie<br />

met e<strong>en</strong> hoog gehalte aan water <strong>en</strong> anorganische<br />

stikstof <strong>en</strong> kalium.<br />

106 | Wat is het effect van mestverwerking <strong>en</strong> mestbewerking op bodemvruchtbaarheid?<br />

toegedi<strong>en</strong>d kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. De vaste fractie, met meer<br />

organische stof, kan dan aan snijmaïsland word<strong>en</strong><br />

toegedi<strong>en</strong>d.<br />

Mestbestemming<br />

In 2010 is 178 miljo<strong>en</strong> kg fosfaat uitgescheid<strong>en</strong> in<br />

dierlijke mest. Ongeveer de helft daarvan is op het<br />

eig<strong>en</strong> bedrijf gebruikt. E<strong>en</strong> kwart is op andere landbouwbedrijv<strong>en</strong><br />

afgezet. Bijna 20 proc<strong>en</strong>t van de<br />

productie is buit<strong>en</strong> de landbouw afgezet, via verwerking<br />

of export.<br />

20<br />

44<br />

14<br />

8<br />

Eig<strong>en</strong> bedrijf Ander bedrijf Export Verwerking Niet geplaatst<br />

Bestemming van de fosfaatproductie (miljo<strong>en</strong> kg) van de in<br />

2010 in Nederland geproduceerde mest.<br />

92


Mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>trat<strong>en</strong><br />

De toepassing van mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>trat<strong>en</strong> als kunstmestvervanger<br />

is van 2009 tot 2011 onderzocht. In<br />

zev<strong>en</strong> installaties is vark<strong>en</strong>smest gebruikt <strong>en</strong> in één<br />

installatie rundermest. De mest is in alle gevall<strong>en</strong> eerst<br />

gescheid<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> dikke <strong>en</strong> e<strong>en</strong> dunne fractie. Het<br />

mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>traat ontstaat na schoning <strong>en</strong> omgekeerde<br />

osmose van de dunne fractie. De dikke fractie<br />

<strong>en</strong> het mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>traat word<strong>en</strong> als meststof<br />

gebruikt. Het overblijv<strong>en</strong>de permeaat wordt soms op<br />

het eig<strong>en</strong> bedrijf gebruikt, of wordt geloosd.<br />

Het mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>traat is e<strong>en</strong> stikstof-kalium<br />

meststof. Het organische stofgehalte is laag. In de<br />

pilotstudie is het conc<strong>en</strong>traat vooral ingezet op grasland,<br />

snijmaïs <strong>en</strong> consumptieaardappel<strong>en</strong>. De gemiddelde<br />

stikstofwerking varieerde van ongeveer 60 tot 90<br />

proc<strong>en</strong>t, <strong>en</strong> nam af in de volgorde aardappel<strong>en</strong>,<br />

snijmaïs, grasland. De dikke fractie bevatte meer dan<br />

70 proc<strong>en</strong>t van de oorspronkelijk aanwezige organische<br />

stof. De dikke fractie wordt vooral afgezet naar akkerbouwgebied<strong>en</strong><br />

in Flevoland <strong>en</strong> Zeeland. E<strong>en</strong> deel gaat<br />

naar compostverwerkers of vergisters.<br />

Rundveedrijfmest<br />

Co-product<strong>en</strong><br />

Digestraat Scheid<strong>en</strong> Dikke fractie<br />

Co-vergisting Vaste Mest<br />

(c<strong>en</strong>trifuge)<br />

Conc<strong>en</strong>traat<br />

Dunne fractie<br />

Ultra<br />

Filtratie<br />

Permeaat<br />

Omgekeerde<br />

Osmose<br />

Conc<strong>en</strong>traat<br />

Permeaat<br />

Voorbeeld van e<strong>en</strong> processchema voor de productie van<br />

mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>traat. In dit voorbeeld wordt het digestaat van<br />

co-vergiste rundermest bewerkt.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 107


Wat is de invloed van<br />

<strong>en</strong>ergieproductie uit<br />

biomassa op de<br />

bodemvruchtbaarheid?<br />

25


Energieproductie uit biomassa is één van de<br />

mogelijkhed<strong>en</strong> om het gebruik van fossiele brandstoff<strong>en</strong><br />

te verlag<strong>en</strong>. De toepassing van biomassa<br />

als brandstof wordt al langere tijd door nationale<br />

<strong>en</strong> Europese overhed<strong>en</strong> gestimuleerd. Energie uit<br />

biomassa moet bijdrag<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> lagere uitstoot<br />

van broeikasgass<strong>en</strong> <strong>en</strong> minder afhankelijkheid van<br />

fossiele brandstoff<strong>en</strong>.<br />

Energie uit biomassa is niet per definitie duurzaam.<br />

Productie van <strong>en</strong>ergiegewass<strong>en</strong> legt beslag op land <strong>en</strong><br />

bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> concurreert <strong>en</strong>ergieproductie met voedselproductie.<br />

Deze problem<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> vooral op mondiale<br />

schaal, maar ook op de kleine schaal van Nederland<br />

speelt de vraag wat het effect is van de onttrekking van<br />

organische reststrom<strong>en</strong> op de bodemvruchtbaarheid.<br />

De biomassaket<strong>en</strong>s zijn zeer divers. De bronn<strong>en</strong> bestaan<br />

uit geteelde gewass<strong>en</strong> <strong>en</strong> primaire <strong>en</strong> secundaire bijproduct<strong>en</strong>.<br />

Specifiek geteelde biomassa kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong>jarige<br />

akkerbouwgewass<strong>en</strong> zijn zoals h<strong>en</strong>nep, suikerbiet,<br />

koolzaad <strong>en</strong> gran<strong>en</strong>. Maar ook meerjarige teelt<strong>en</strong> van<br />

grasachtig<strong>en</strong>, zoals Miscanthus, of houtachtig<strong>en</strong> zoals<br />

populier <strong>en</strong> wilg. De primaire bijproduct<strong>en</strong> ontstaan dicht<br />

bij de teelt, zoals stro of biet<strong>en</strong>loof. Maar ook bermgras,<br />

tuinafval <strong>en</strong> snoeihout hor<strong>en</strong> hierbij. Secundaire bijproduct<strong>en</strong><br />

ontstaan later in de productieket<strong>en</strong>. Het omvat<br />

de reststrom<strong>en</strong> uit voedingsmiddel<strong>en</strong>industrie, doorgedraaide<br />

product<strong>en</strong> van veiling<strong>en</strong> of GFT-afval.<br />

Het gebruik van biomassa van specifiek geteelde<br />

gewass<strong>en</strong> <strong>en</strong> van primaire bijproduct<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> naar<br />

verwachting de grootste invloed op bodemvruchtbaarheid.<br />

E<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> koolstofkringloop lijkt daarbij de sleutelfactor<br />

te zijn. In principe is de teelt van gewass<strong>en</strong> voor voedsel<br />

of <strong>en</strong>ergie niet wez<strong>en</strong>lijk anders. Echter indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong>jarige<br />

akkerbouwteelt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vervang<strong>en</strong> door meerjarige<br />

teelt<strong>en</strong> van grass<strong>en</strong> <strong>en</strong> houtachtige gewass<strong>en</strong>, heeft dat<br />

positieve gevolg<strong>en</strong> voor de opbouw van organische stof in<br />

de bodem. De organische stofaanvoer naar de bodem<br />

neemt toe in de volgorde mais, gran<strong>en</strong> met stroafvoer,<br />

gran<strong>en</strong> zonder stroafvoer, meerjarig gras <strong>en</strong> meerjarig<br />

hout.<br />

E<strong>en</strong> risico op verschraling van de bodem ontstaat bij e<strong>en</strong><br />

to<strong>en</strong>ame van het gebruik van primaire bijproduct<strong>en</strong> uit de<br />

landbouw. Als gewasrest<strong>en</strong> als stro of biet<strong>en</strong>loof word<strong>en</strong><br />

afgevoerd zonder comp<strong>en</strong>satie, komt de organische<br />

stofvoorzi<strong>en</strong>ing van de bodem in de knel. Comp<strong>en</strong>satie<br />

kan plaatsvind<strong>en</strong> met dierlijke mest, extra teelt van<br />

gro<strong>en</strong>bemesters of de aanvoer van compost.<br />

Het uiteindelijke effect hangt ook af van de mate waarin<br />

de organische stof wordt afgebrok<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de verwerking.<br />

Bij verbranding verdwijnt in ieder geval alle<br />

organische stof. Echter, bij vergisting wordt vooral de snel<br />

afbreekbare fractie van de organische stof omgezet naar<br />

methaan <strong>en</strong> koolstofdioxide. De langzaam afbreekbare<br />

fractie blijft achter in het digestaat. Als het digestaat weer<br />

teruggebracht wordt naar de landbouw, is in ieder geval<br />

de opbouw van stabiele organische stof minder in gevaar.<br />

Echter, er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat verse organische stof het<br />

ziektewer<strong>en</strong>dheid vermog<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bodem ondersteunt.<br />

In dat geval gaat ook de afvoer van snel afbreekbare<br />

organische stof t<strong>en</strong> koste van de bodemkwaliteit.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 109


Mestvergisting<br />

Tijd<strong>en</strong>s vergisting zett<strong>en</strong> bacteriën organische stof om in biogas, dat ongeveer 60 proc<strong>en</strong>t methaan<br />

bevat. In opgeslag<strong>en</strong> mest treedt vergisting spontaan op. De daarbij vrijkom<strong>en</strong>de methaan draagt bij<br />

aan de uitstoot van broeikasgass<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> vergistingsinstallatie vindt de omzetting onder geconditioneerde<br />

omstandighed<strong>en</strong> plaats. Het biogas komt sneller <strong>en</strong> in grotere hoeveelhed<strong>en</strong> vrij. Het gevormde<br />

biogas wordt opgevang<strong>en</strong> <strong>en</strong> di<strong>en</strong>t als brandstof voor e<strong>en</strong> warmtekrachtkoppeling waarmee elektriciteit<br />

<strong>en</strong> warmte wordt opgewekt. De opgewekte warmte <strong>en</strong> elektriciteit kunn<strong>en</strong> op het eig<strong>en</strong> bedrijf word<strong>en</strong><br />

gebruikt. Het overschot aan elektriciteit kan aan het op<strong>en</strong>bare net word<strong>en</strong> geleverd. Biogas kan ook<br />

word<strong>en</strong> gezuiverd tot aardgaskwaliteit. Het is dan geschikt voor de afzet naar het aardgasnet of voor<br />

afzet als transportbrandstof.<br />

De biogasopbr<strong>en</strong>gst is afhankelijk van de soort mest. Hoe meer organische stof de mest bevat, hoe<br />

hoger de gasopbr<strong>en</strong>gst. De hoeveelheid organische stof in de vergister is te verhog<strong>en</strong> door andere<br />

organische product<strong>en</strong> aan de mest toe te voeg<strong>en</strong> <strong>en</strong> dit m<strong>en</strong>gsel te lat<strong>en</strong> vergist<strong>en</strong>. Deze zog<strong>en</strong>aamde<br />

co-vergisting zorgt voor to<strong>en</strong>ame van de gasopbr<strong>en</strong>gst. Vergisting van alle<strong>en</strong> mest gebeurt steeds<br />

minder. Co-vergisting van mest gebeurt nog steeds vooral op landbouwbedrijv<strong>en</strong>. Echter, steeds meer<br />

installaties word<strong>en</strong> gebouwd door e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>werkingsverband van landbouwbedrijv<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>tueel met<br />

andere partners zoals <strong>en</strong>ergiebedrijv<strong>en</strong>. Sommige van deze installaties staan niet op e<strong>en</strong> landbouwbedrijf,<br />

maar op e<strong>en</strong> industrieterrein.<br />

In e<strong>en</strong> biogasinstallatie wordt de uitstoot van methaan voorkom<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> leidt het gebruik van<br />

biogas tot e<strong>en</strong> besparing op het gebruik van fossiele <strong>en</strong>ergie. Daarom is sprake van duurzame<br />

<strong>en</strong>ergiewinning.<br />

Biet<strong>en</strong>loof<br />

In Nederland word<strong>en</strong> ruim 70.000 ha suikerbiet<strong>en</strong> geteeld. Na de oogst van de biet, blijft het loof<br />

achter op het land. Het loof zou ook afgevoerd kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> vergister voor <strong>en</strong>ergie-<br />

productie. Met de afvoer van het biet<strong>en</strong>loof wordt ongeveer 900 kg effectieve organische stof af-<br />

gevoerd, die anders aan de bodem zou word<strong>en</strong> toegevoegd. Op bouwplanniveau levert het biet<strong>en</strong>loof<br />

e<strong>en</strong> gemiddelde bijdrage van 120 tot 340 kg effectieve organische stof per ha. Dat is 10 tot 20 proc<strong>en</strong>t<br />

van de totale aanvoer van effectieve organische stof. Omdat de totale aanvoer al vrij krap is, kan de<br />

afvoer van het biet<strong>en</strong>loof op termijn tot lagere organische stofgehalt<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>.<br />

Comp<strong>en</strong>satie binn<strong>en</strong> de bestaande gebruiksnorm<strong>en</strong> is mogelijk door dunne vark<strong>en</strong>smest deels te<br />

vervang<strong>en</strong> door dunne of vaste rundermest, of compost. Deze product<strong>en</strong> zijn echter beperkt beschikbaar.<br />

Andere opties zijn het inwerk<strong>en</strong> van stro na graanteelt <strong>en</strong> het tel<strong>en</strong> van extra gro<strong>en</strong>bemesters.<br />

Globaal moet voor elke ha afgevoerd biet<strong>en</strong>loof één ha tarwestro word<strong>en</strong> ingewerkt of één ha gro<strong>en</strong>bemester<br />

word<strong>en</strong> geteeld. Het is ook mogelijk om het digestaat terug te lat<strong>en</strong> ker<strong>en</strong> naar het bedrijf.<br />

De voedingsstoff<strong>en</strong> gaan dan in de vorm van biet<strong>en</strong>loof naar de vergister <strong>en</strong> kom<strong>en</strong> weer terug als<br />

digestaat. E<strong>en</strong> deel van de organische stof is echter omgezet in <strong>en</strong>ergie <strong>en</strong> komt dus niet meer terug.<br />

110 | Wat is de invloed van <strong>en</strong>ergieproductie uit biomassa op de bodemvruchtbaarheid?


Biomassa voor <strong>en</strong>ergie<br />

Afvalverbrandingsinstallaties 32.927<br />

Bij- <strong>en</strong> meestok<strong>en</strong> biomassa in c<strong>en</strong>trales 28.357<br />

Houtketels voor warmte bij bedrijv<strong>en</strong> 2.766<br />

Houtkachels huishoud<strong>en</strong>s 12.232<br />

Overige biomassaverbranding 14.675<br />

Biogas uit stortplaats<strong>en</strong> 1.447<br />

Biogas rioolwaterzuiveringsinstallaties 2.101<br />

Biogas, co-vergisting van mest 6.028<br />

Biogas, overig 2.493<br />

Biob<strong>en</strong>zine <strong>en</strong> biodiesel 9.575<br />

Inzet biomassa (PJ)<br />

De inzet van biomassa voor de productie van <strong>en</strong>ergie in 2010.<br />

Verreweg het grootste deel van biomassa wordt verwerkt bij de<br />

verbranding van afval, hout <strong>en</strong> andere organische reststrom<strong>en</strong>. De<br />

inzet van biomassa voor biogas is kleiner van omvang. Bij verbranding<br />

<strong>en</strong> biogasproductie wordt elektriciteit <strong>en</strong> warmte geproduceerd. Bij<br />

biob<strong>en</strong>zine <strong>en</strong> biodiesel wordt de biomassa ingezet voor<br />

transport-brandstoff<strong>en</strong>.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 111


Wat is het effect van<br />

klimaatverandering op<br />

bodemvruchtbaarheid?<br />

26


In Nederland is het de afgelop<strong>en</strong> eeuw warmer <strong>en</strong><br />

natter geword<strong>en</strong>. Sinds 1900 is de temperatuur<br />

gemiddeld 1,2 grad<strong>en</strong> Celsius gesteg<strong>en</strong>. Vooral sinds<br />

1987 was het opmerkelijk warm. Daarnaast is de<br />

jaarlijkse neerslag in de 20e eeuw toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Vanaf 1906 viel 18 proc<strong>en</strong>t meer reg<strong>en</strong>. De zeespiegel<br />

is in de 20e eeuw met ongeveer 18 c<strong>en</strong>timeter<br />

gesteg<strong>en</strong>. Het KNMI verwacht dat deze tr<strong>en</strong>ds<br />

zich verder voortzett<strong>en</strong>. Klimaatverandering kan<br />

invloed hebb<strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de aspect<strong>en</strong> van<br />

bodemvruchtbaarheid, zoals het organische stofgehalte,<br />

erosie, structuur <strong>en</strong> het zoutgehalte.<br />

Effect<strong>en</strong> van klimaatverandering op organische stof in de<br />

bodem zijn niet e<strong>en</strong>voudig te becijfer<strong>en</strong> door de complexiteit<br />

van de ecosystem<strong>en</strong> <strong>en</strong> de beperkte mogelijkhed<strong>en</strong><br />

om verandering<strong>en</strong> op relatief korte tijdschal<strong>en</strong><br />

voldo<strong>en</strong>de nauwkeurig te met<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong> bodemmonitoringprogramma’s<br />

blijkt het lastig te zijn om ev<strong>en</strong>tuele<br />

waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> verandering<strong>en</strong> toe te wijz<strong>en</strong> aan specifieke<br />

klimaatparameters, omdat tegelijkertijd verandering<strong>en</strong><br />

optred<strong>en</strong> in temperatuur, neerslag <strong>en</strong> het gehalte aan<br />

koolstofdioxide in de atmosfeer. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> andere<br />

variabel<strong>en</strong> zoals landgebruik of nutriënt<strong>en</strong>voorzi<strong>en</strong>ing e<strong>en</strong><br />

belangrijke rol.<br />

De hoeveelheid organische stof in de bodem is de resul-<br />

tante van de aanvoer door plant<strong>en</strong>rest<strong>en</strong> <strong>en</strong> de afbraak<br />

van organische stof. Beide process<strong>en</strong> reager<strong>en</strong> op klimaatverandering,<br />

maar het is onduidelijk wat het netto-effect<br />

is. Over het algeme<strong>en</strong> geldt dat stijg<strong>en</strong>de temperatur<strong>en</strong><br />

de afbraak van organische stof verhog<strong>en</strong>, maar dat wordt<br />

geheel of gedeeltelijk gecomp<strong>en</strong>seerd door e<strong>en</strong> verhoogde<br />

plantaardige productie. Net als de temperatuur, heeft<br />

droogte tegelijkertijd effect op de afbraak <strong>en</strong> aanvoer van<br />

organische stof. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> droogte <strong>en</strong> hoge<br />

temperatur<strong>en</strong> vaak sam<strong>en</strong> voor, waardoor beide effect<strong>en</strong><br />

verstr<strong>en</strong>geld zijn. Over het algeme<strong>en</strong> is de afbraak van<br />

organische stof minder droogtegevoelig dan de plantaardige<br />

productie, maar dat kan verschill<strong>en</strong> per situatie.<br />

Daarnaast stimuleert het hogere gehalte aan atmosferisch<br />

koolstofdioxide de plantaardige productie, <strong>en</strong> dus de<br />

aanvoer van organische stof. Vanwege de grote voorrad<strong>en</strong><br />

organische stof zijn de ve<strong>en</strong>gebied<strong>en</strong> pot<strong>en</strong>tieel het meest<br />

kwetsbaar voor klimaatverandering. De combinatie van<br />

hogere temperatur<strong>en</strong> <strong>en</strong> droogte kan tot e<strong>en</strong> significante<br />

to<strong>en</strong>ame van de afbraak leid<strong>en</strong>.<br />

Op de Limburgse lössgrond<strong>en</strong> is watererosie e<strong>en</strong> serieuze<br />

bedreiging voor de bodemvruchtbaarheid in de akkerbouw.<br />

Het vaker voorkom<strong>en</strong> van hevige bui<strong>en</strong> aan het<br />

einde van de zomer <strong>en</strong> in de winter, kan bij niet-beteelde<br />

oppervlakt<strong>en</strong> de kans op erosie vergrot<strong>en</strong>. Het gevolg is<br />

verlies van grond, inclusief organische stof <strong>en</strong> plant<strong>en</strong>voedingsstoff<strong>en</strong>.<br />

Ook op andere grondsoort<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

hevige bui<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot oppervlakkige afspoeling van<br />

voedingsstoff<strong>en</strong> uit dierlijke mest <strong>en</strong> kunstmest.<br />

Winderosie is e<strong>en</strong> regionaal probleem bij zandgrond<strong>en</strong> die<br />

in de winter <strong>en</strong> voorjaar onbegroeid zijn. Het speelt vooral<br />

op de dalgrond<strong>en</strong> in het noord<strong>en</strong>, maar kan elders ook<br />

voorkom<strong>en</strong>. Voor zover nu bek<strong>en</strong>d zull<strong>en</strong> de windpatron<strong>en</strong><br />

niet of nauwelijks verander<strong>en</strong>, waardoor het gevaar voor<br />

winderosie niet wez<strong>en</strong>lijk verandert.<br />

E<strong>en</strong> onbek<strong>en</strong>de hoeveelheid zand <strong>en</strong> lemige grond<strong>en</strong> heeft<br />

min of meer last van verdichting van de ondergrond. Bij<br />

klei wordt verondersteld dat zwel <strong>en</strong> krimp, in combinatie<br />

met vorst, ev<strong>en</strong>tuele structuurschade repareert.<br />

Klimaatverandering heeft door hevigere bui<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />

uitblijv<strong>en</strong> van vorstperiod<strong>en</strong> mogelijk negatieve gevolg<strong>en</strong><br />

voor de bodemstructuur. Vooral natte omstandighed<strong>en</strong><br />

tijd<strong>en</strong>s werkzaamhed<strong>en</strong> op het land verhog<strong>en</strong> het risico op<br />

structuurbederf. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> kan op gevoelige bodems<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 113


meer verslemping optred<strong>en</strong>. Op kleigrond<strong>en</strong> is het moge-<br />

lijk dat de bodemstructuur in het voorjaar verslechtert<br />

doordat de vorstperiode te kort is of geheel afwezig blijft.<br />

Klimaatverandering door het versterkte<br />

broeikaseffect<br />

Het klimaat op aarde verandert continu onder invloed<br />

van natuurlijke factor<strong>en</strong>. Sinds het midd<strong>en</strong> van de 20 e<br />

eeuw verandert het klimaat ook door de m<strong>en</strong>s. Met<br />

allerlei activiteit<strong>en</strong> zoals industrie, verkeer, landbouw <strong>en</strong><br />

ontbossing br<strong>en</strong>gt de m<strong>en</strong>s extra broeikasgass<strong>en</strong> in de<br />

atmosfeer. De belangrijkste broeikasgass<strong>en</strong> zijn<br />

koolstofdioxide, methaan <strong>en</strong> lachgas. Het versterkte<br />

broeikaseffect leidt tot e<strong>en</strong> warmer klimaat <strong>en</strong> andere<br />

neerslagpatron<strong>en</strong>.<br />

Zonder maatregel<strong>en</strong> verwacht het Intergovernm<strong>en</strong>tal<br />

Panel on Climate Change (IPCC) voor de kom<strong>en</strong>de eeuw<br />

dat de gemiddelde temperatuur op de wereld stijgt met<br />

1 tot 6 o C . Daarnaast verwacht m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van<br />

de hevigheid van neerslag, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> zeespiegelstijging<br />

van 18 tot 59 cm. Voor Nederland verwacht het KNMI<br />

dat zachte winters <strong>en</strong> warme zomers vaker voor zull<strong>en</strong><br />

kom<strong>en</strong>. De winters word<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> gemiddeld natter,<br />

maar in de zomer neemt het aantal reg<strong>en</strong>dag<strong>en</strong> juist af.<br />

De hevigheid van de neerslag neemt echter zowel in de<br />

zomer als de winter toe. De zeespiegel zal verder<br />

stijg<strong>en</strong>. Grote verandering<strong>en</strong> in het windklimaat zijn<br />

niet te verwacht<strong>en</strong>.<br />

114 | Wat is het effect van klimaatverandering op bodemvruchtbaarheid?<br />

Boomteelt, glastuinbouw <strong>en</strong> fruitteelt zijn zeer gevoelig<br />

voor e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>d zoutgehalte <strong>en</strong> ondervind<strong>en</strong> daardoor<br />

schade in droge zomers. Door e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de<br />

zeespiegel kan de zoute kwel to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> in de diepe<br />

polders in West-Nederland <strong>en</strong> de ve<strong>en</strong>weidegebied<strong>en</strong>.<br />

De gemiddelde temperatur<strong>en</strong> in Nederland in 2006 <strong>en</strong> 2007 war<strong>en</strong><br />

vergelijkbaar met het klimaat in midd<strong>en</strong>-Frankrijk teg<strong>en</strong> het eind<br />

van de vorige eeuw (KNMI, 2008).


Gewasopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>.<br />

De to<strong>en</strong>ame in de uitstoot van koolstofdioxide <strong>en</strong> de<br />

temperatuurstijging leid<strong>en</strong> naar verwachting tot e<strong>en</strong><br />

hogere gewasproductie in Nederland.<br />

Modelberek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> voor gran<strong>en</strong>, aardappel<strong>en</strong>,<br />

biet<strong>en</strong> <strong>en</strong> gras e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame zi<strong>en</strong> tot bijna 50 proc<strong>en</strong>t<br />

voor het meest extreme sc<strong>en</strong>ario met e<strong>en</strong> temperatuurstijging<br />

van 3,5 o C. Alle<strong>en</strong> bij snijmaïs daalt de verwachte<br />

opbr<strong>en</strong>gst. Dat komt onder andere omdat<br />

snijmaïs e<strong>en</strong> andere stofwisseling heeft voor de vastlegging<br />

van koolstofdioxide. Dergelijke plant<strong>en</strong> reager<strong>en</strong><br />

minder sterk op e<strong>en</strong> stijging van de conc<strong>en</strong>tratie<br />

koolstofdioxide. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> veranderde in de modelberek<strong>en</strong>ing<br />

het groeipatroon van snijmaïs zodanig dat<br />

watertekort<strong>en</strong> optrad<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de gevoelige bloeifase.<br />

Koolstofdioxide (vpm) 512 566<br />

Temperatuur ( o C) 10,9 12,8<br />

Wintertarwe + 5 + 8<br />

Pootaardappel + 22 + 29<br />

Consumptieaardappel + 16 + 22<br />

Fabrieksaardappel + 25 + 32<br />

Suikerbiet + 29 + 35<br />

Snijmaïs - 16 - 16<br />

Gras + 40 + 49<br />

Relatieve opbr<strong>en</strong>gstverandering (%), berek<strong>en</strong>d voor twee<br />

sc<strong>en</strong>ario’s met toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> temperatuur <strong>en</strong> atmosferische<br />

koolstofdioxide-conc<strong>en</strong>tratie, t<strong>en</strong> opzichte van e<strong>en</strong> refer<strong>en</strong>tie<br />

van 9,3 oC <strong>en</strong> 354 ppm-volume (vpm) koolstofdioxide.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 115


Hoe leg je koolstof<br />

vast in de bodem?<br />

27


De bodem speelt e<strong>en</strong> belangrijke rol in de globale<br />

koolstofkringloop. Wereldwijd bevat de bodem naar<br />

schatting 1.500 miljard ton koolstof. Dat is ongeveer<br />

twee keer zoveel als de hoeveelheid koolstof in<br />

de atmosfeer, <strong>en</strong> drie keer zoveel koolstof als in de<br />

lev<strong>en</strong>de biomassa op aarde. Anderzijds is het<br />

slechts vier proc<strong>en</strong>t van de hoeveelheid koolstof in<br />

de ocean<strong>en</strong>. Het Kyoto Protocol biedt de mogelijkheid<br />

om koolstof die wordt vastgelegd in de bodem<br />

mee te tell<strong>en</strong> in de broeikasgasbalans. De vastgelegde<br />

koolstof wordt dan in mindering gebracht op<br />

de emissies van broeikasgass<strong>en</strong>. Nederland maakt<br />

op dit mom<strong>en</strong>t ge<strong>en</strong> gebruik van deze optie.<br />

Vastlegging van koolstof in de bodem van landbouwgrond<br />

is zeker niet het ‘ei van Columbus’ in de oplossing van het<br />

klimaatprobleem. In vergelijking met andere maatregel<strong>en</strong><br />

in de landbouw die de emissie van lachgas of methaan<br />

jaarlijks blijv<strong>en</strong>d verlag<strong>en</strong>, is het effect van de vastlegging<br />

eindig. De opbouw van koolstof vertraagt in de loop van<br />

de tijd, om uiteindelijk tot stilstand te kom<strong>en</strong>. Als de<br />

maatregel daarna niet wordt voortgezet bestaat zelfs de<br />

kans dat de vastgelegde koolstof weer vrijkomt. Eig<strong>en</strong>lijk<br />

kop<strong>en</strong> we met koolstofvastlegging vooral tijd. Dit neemt<br />

niet weg dat het belangrijk is om bestaande koolstofvoorrad<strong>en</strong><br />

in de bodem te bescherm<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> afbraak. Het<br />

voorkom<strong>en</strong> van deze bodememissies draagt bij aan e<strong>en</strong><br />

lagere broeikasgasemissies.<br />

De balans tuss<strong>en</strong> opbouw <strong>en</strong> afbraak van organische stof<br />

is op drie manier<strong>en</strong> te beïnvloed<strong>en</strong>:<br />

• Aanpassing in het landgebruik.<br />

• Verhoging van de aanvoer van organische stof.<br />

• Verlaging van de afbraak van organische stof.<br />

De hoeveelheid koolstof die e<strong>en</strong> hectare grond bevat<br />

neemt af in de volgorde grasland, bos, bouwland. Vanuit<br />

het oogpunt van koolstofvastlegging is de omzetting van<br />

bouwland in grasland of bos e<strong>en</strong> effectieve maatregel. In<br />

Nederland ligt deze optie niet zo voor de hand. Kansrijker<br />

is het vermijd<strong>en</strong> van de verdere afbraak van organische<br />

stof onder blijv<strong>en</strong>d grasland. Dat betek<strong>en</strong>t dat blijv<strong>en</strong>d<br />

grasland in stand moet word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niet omgezet<br />

moet word<strong>en</strong> in tijdelijk grasland of bouwland.<br />

Verhoging van de aanvoer van organische stof kan op veel<br />

manier<strong>en</strong>. Veel van de maatregel<strong>en</strong> zijn goed toepasbaar<br />

in de akkerbouw <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>teteelt. Het achterlat<strong>en</strong><br />

van gewasrest<strong>en</strong>, het gebruik van gro<strong>en</strong>bemesters<br />

<strong>en</strong> het gebruik van vaste mest of compost kunn<strong>en</strong> de<br />

koolstofvoorraad in de bodem verhog<strong>en</strong>. Hoewel deze<br />

maatregel<strong>en</strong> goed inpasbaar zijn in de praktijk, is het<br />

twijfelachtig of ze werkelijk e<strong>en</strong> grote bijdrage kunn<strong>en</strong><br />

lever<strong>en</strong> aan de hoeveelheid vastgelegde koolstof.<br />

T<strong>en</strong> slotte is verlaging van de afbraak van organische stof<br />

e<strong>en</strong> maatregel om koolstof in de bodem vast te houd<strong>en</strong>.<br />

Vanuit landbouwkundig oogpunt botst dit principe met de<br />

w<strong>en</strong>s om voedingsstoff<strong>en</strong> vrij te mak<strong>en</strong> uit de organische<br />

stof. Beperking van de grondbewerking is e<strong>en</strong> effectieve<br />

maatregel om de afbraak te verlag<strong>en</strong>. In de Nederlandse<br />

landbouw word<strong>en</strong> naar verhouding echter veel hakvrucht<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> weinig gran<strong>en</strong> geteeld. Dat maakt de mogelijkhed<strong>en</strong><br />

voor minder int<strong>en</strong>sieve grondbewerking wat kleiner.<br />

Ook verzuring <strong>en</strong> vernatting verlag<strong>en</strong> de afbraak. Vooral<br />

op ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong> is peilverhoging e<strong>en</strong> belangrijke maatregel<br />

om de afbraak teg<strong>en</strong> te gaan.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 117


Ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> veel koolstof opslaan. Maar in<br />

Nederland <strong>en</strong> andere del<strong>en</strong> van de wereld wordt ve<strong>en</strong>grond<br />

mom<strong>en</strong>teel juist afgebrok<strong>en</strong>. Daarom is ve<strong>en</strong>grond bij ons<br />

e<strong>en</strong> bron van koolstof dioxide <strong>en</strong> lachgas. De broeikasgasemissies<br />

van de ve<strong>en</strong>weide gebied<strong>en</strong> bedrag<strong>en</strong> ongeveer vier<br />

proc<strong>en</strong>t van de totale Nederlandse emissies. De emissies<br />

van koolstofdioxide <strong>en</strong> lachgas kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verlaagd<br />

Aanpass<strong>en</strong> <strong>en</strong> beperk<strong>en</strong><br />

Klimaatverandering vraagt om actie. Enerzijds is het<br />

nodig om tijdig aangepast te zijn aan de verwachte<br />

verandering<strong>en</strong> in het klimaat. E<strong>en</strong> bodem met goede<br />

structuur <strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de organische stof is beter bestand<br />

teg<strong>en</strong> de uitwass<strong>en</strong> van het klimaat. Anderzijds is het<br />

noodzakelijk om de emissies van broeikasgass<strong>en</strong> te<br />

verlag<strong>en</strong>. In 1997 zijn in het Kyoto-protocol afsprak<strong>en</strong><br />

vastgelegd die de aangeslot<strong>en</strong> geïndustrialiseerde<br />

land<strong>en</strong> verplicht de uitstoot van broeikasgass<strong>en</strong> te<br />

verlag<strong>en</strong>. Nederland hanteert hierbij het voorzorgsprin-<br />

118 | Hoe leg je koolstof vast in de bodem?<br />

door het grondwaterpeil te verhog<strong>en</strong>.<br />

De keerzijde van peilverhoging is dat de emissies van<br />

methaan gaan to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. Als het waterpeil wordt verhoogd<br />

tot vlak onder maaiveld <strong>en</strong> bemesting achterwege blijft,<br />

kunn<strong>en</strong> ve<strong>en</strong>weide gebied<strong>en</strong> weer netto broeikasgass<strong>en</strong><br />

vastlegg<strong>en</strong>. Landbouw is<br />

dan echter niet of nauwelijks meer mogelijk.<br />

cipe: ook al zijn er onzekerhed<strong>en</strong>, de mogelijke gevolg<strong>en</strong><br />

zijn zo ingrijp<strong>en</strong>d dat we wel maatregel<strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />

nem<strong>en</strong>. Voor Nederland is vermindering van het<br />

<strong>en</strong>ergiegebruik e<strong>en</strong> belangrijke maatregel. Ook in de<br />

landbouw zijn diverse maatregel<strong>en</strong> mogelijk die de<br />

emissie van methaan <strong>en</strong> lachgas verlag<strong>en</strong>. In feite heeft<br />

de landbouwsector de emissies van deze broeikasgass<strong>en</strong><br />

in de afgelop<strong>en</strong> twintig jaar al fors verlaagd, onder<br />

andere door e<strong>en</strong> efficiëntere stikstofbemesting <strong>en</strong><br />

diervoeding.


Nederlandse bodems bevatt<strong>en</strong> grofweg tuss<strong>en</strong> de 25 <strong>en</strong> 200 ton koolstof<br />

per ha. Grasland<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> het grootste koolstofreservoir. Zij bevatt<strong>en</strong><br />

naar schatting 148 miljo<strong>en</strong> ton koolstof. In bouwland ligt ongeveer 85<br />

miljo<strong>en</strong> ton koolstof opgeslag<strong>en</strong>. De bodems onder boss<strong>en</strong> <strong>en</strong> natuur<br />

bevatt<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> 31 miljo<strong>en</strong> ton koolstof.<br />

Verdeling van de koolstofvoorraad (ton/ha) in de bodem (0-30 cm) van<br />

Nederland<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 119


Welke rol speelt<br />

bodemvruchtbaarheid<br />

in de natuur?<br />

28


Bodemvruchtbaarheid is één van de factor<strong>en</strong> die<br />

bepal<strong>en</strong> welke vegetaties zich op e<strong>en</strong> bepaalde<br />

locatie kunn<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong>. Natuurbeheerders<br />

onderscheid<strong>en</strong> meestal vijf relevante omgevingsvoorwaard<strong>en</strong>:<br />

voedselrijkdom, zuurgraad, voedingsstoff<strong>en</strong>,<br />

zoutgehalte, vocht <strong>en</strong> bodemtype.<br />

In natuurbeheer wordt voedselrijkdom op verschill<strong>en</strong>de<br />

manier<strong>en</strong> gebruikt. Meestal duidt voedselrijkdom op de<br />

beschikbaarheid van voedingsstoff<strong>en</strong> in de wortelzone,<br />

analoog aan het gebruik in de landbouw. E<strong>en</strong> andere<br />

b<strong>en</strong>adering gebruikt de hoeveelheid opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voedingsstoff<strong>en</strong><br />

als maat. In deze visie is voedselrijkdom ook<br />

afhankelijk van het successiestadium van de vegetatie. In<br />

e<strong>en</strong> pioniersvegetatie is de biomassaproductie immers<br />

lager dan in latere stadia.<br />

De voedselrijkdom is ingedeeld in klass<strong>en</strong> van zeer<br />

voedselarm tot zeer voedselrijk. De belangrijkste indicator<strong>en</strong><br />

voor voedselrijkdom zijn het nitraat- <strong>en</strong> fosfaatgehalte<br />

in bodemvocht, <strong>en</strong> de onderlinge verhouding<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />

koolstof, stikstof <strong>en</strong> fosfaat in de bodem. Daarnaast<br />

bestaan indicator<strong>en</strong> die gebruik mak<strong>en</strong> van het voorkom<strong>en</strong><br />

van indicatorsoort<strong>en</strong> of de bov<strong>en</strong>grondse productie.<br />

De zuurgraad is van belang voor de beschikbaarheid van<br />

voedingsstoff<strong>en</strong>. Dit effect komt tot uiting in de waardering<br />

van de voedselrijkdom. Daarnaast heeft de zuurgraad<br />

invloed op de oplosbaarheid van metal<strong>en</strong>, die giftig zijn of<br />

juist nodig zijn als spor<strong>en</strong>elem<strong>en</strong>t. Bij e<strong>en</strong> pH-H O van<br />

2<br />

minder dan 4,5 gaat het voor de meeste plant<strong>en</strong> giftige<br />

aluminium in oplossing. Alle<strong>en</strong> aangepaste soort<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

hier overlev<strong>en</strong>. In basische milieus vormt juist de geringere<br />

oplosbaarheid van ijzer e<strong>en</strong> probleem.<br />

De aanwezigheid, of juist het ontbrek<strong>en</strong> van water, heeft<br />

e<strong>en</strong> grote invloed op de ontwikkeling van vegetaties.<br />

Water heeft e<strong>en</strong> direct effect op de plant<strong>en</strong>groei via de<br />

vochtvoorzi<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> de beluchting van de bodem.<br />

Daarnaast beïnvloedt de beluchting de afbraak van<br />

organische stof, <strong>en</strong> daarmee de beschikbaarheid van<br />

voedingsstoff<strong>en</strong>. De vochttoestand wordt meestal beschrev<strong>en</strong><br />

met de gemiddelde grondwaterstand in het voorjaar,<br />

in combinatie met het aantal dag<strong>en</strong> droogtestress.<br />

Daarnaast spel<strong>en</strong> wisseling<strong>en</strong> in de grondwaterstand e<strong>en</strong><br />

rol. In getijd<strong>en</strong>gebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> het rivier<strong>en</strong>gebied is ook de<br />

frequ<strong>en</strong>tie waarmee overstroming plaatsvindt e<strong>en</strong> belangrijke<br />

factor.<br />

Het zoutgehalte wordt uitgedrukt in de chloride conc<strong>en</strong>tratie<br />

van het grondwater. Bij middelhoge zoutgehalt<strong>en</strong> is<br />

vooral de giftigheid van chloride <strong>en</strong> natrium belangrijk.<br />

In het nog hogere bereik, in watersystem<strong>en</strong>, speelt ook de<br />

osmotische waarde van het grond- <strong>en</strong> oppervlaktewater<br />

e<strong>en</strong> belangrijke rol in het overlev<strong>en</strong> van <strong>en</strong> de concurr<strong>en</strong>tie<br />

tuss<strong>en</strong> plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong>.<br />

In Nederland bepal<strong>en</strong> provincies in belangrijke mate waar<br />

natuurontwikkeling plaatsvindt. De omgevingsfactor<strong>en</strong><br />

bepal<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> deel welke natuur op welke locatie<br />

mogelijk is. Voor alle zog<strong>en</strong>aamde natuurdoeltyp<strong>en</strong> geld<strong>en</strong><br />

eis<strong>en</strong> aan voedselrijkdom <strong>en</strong> waterbeheer. Heide bijvoorbeeld<br />

gedijt het beste op zure tot matig zure voedselarme<br />

standplaats<strong>en</strong>. Dotterbloemgrasland<strong>en</strong> in beekdal<strong>en</strong> of<br />

bloemrijke grasland<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> behoefte aan zwak zure tot<br />

neutraal-basische standplaats<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> matige voedselrijkdom.<br />

Moerass<strong>en</strong> zijn juist voorbeeld<strong>en</strong> van zeer<br />

voedselrijke system<strong>en</strong>.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 121


Omgevingsfactor<strong>en</strong><br />

Voorbeeld van de abiotische randvoorwaard<strong>en</strong> voedselrijkdom <strong>en</strong> zuurgraad voor e<strong>en</strong> selectie van <strong>en</strong>kele natuurdoeltyp<strong>en</strong>.<br />

Oranje (2) is optimaal, Blauw (1) is suboptimaal. De klass<strong>en</strong>indeling voor voedselrijkdom kan gebaseerd zijn op stikstof-,<br />

fosfaat- <strong>en</strong> koolstofgehalt<strong>en</strong> in bodemvocht, oppervlaktewater of in de bodem. Daarnaast kan de indeling gebaseerd zijn<br />

op de Ell<strong>en</strong>berg soort<strong>en</strong>indicator of de bov<strong>en</strong>grondse biomassaproductie.<br />

122 | Welke rol speelt bodemvruchtbaarheid in de natuur?<br />

Voedselrijdkom Zuurgraad<br />

voedselarm<br />

matig<br />

voedselrijk<br />

zeer<br />

voedselrijk<br />

zuur matig zuur zwak zuur<br />

neutraalbasisch<br />

Moeras 2 2 1 2<br />

Natte duinvallei 2 1 1 2<br />

Trilve<strong>en</strong> 2 1 1 2 1<br />

Nat schraalgrasland 2 1 2 2<br />

Dotterbloemgrasland van beekdal<strong>en</strong> 2 1 1 2 1<br />

Droog kalkarm duingrasland 2 1 1 2 1<br />

Droog kalkrijk duingrasland 1 1 1 2<br />

Bloemrijk grasland van het heuvelland 2 1 1 1 2<br />

Natte heide 2 2 2 1<br />

Droge heide 2 2 1<br />

Eik<strong>en</strong>hakhout <strong>en</strong> -midd<strong>en</strong>bos 2 1 2 1 1<br />

Ooibos 1 2 1 2<br />

Bos van arme zandgrond<strong>en</strong> 2 2 1<br />

Eik<strong>en</strong>- <strong>en</strong> beuk<strong>en</strong>bos van lemige zandgrond<strong>en</strong> 2 1 2 1


Fosfaaterf<strong>en</strong>is<br />

Voor de aanleg van de Ecologische Hoofd Structuur wordt landbouwgrond omgezet in<br />

natuur. De voormalige landbouwgrond<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> echter vaak e<strong>en</strong> hoog gehalte aan<br />

fosfaat. Daarom is het lastig om bepaalde natuurdoeltyp<strong>en</strong> te realiser<strong>en</strong>. In plaats van<br />

e<strong>en</strong> soort<strong>en</strong>rijk grasland zi<strong>en</strong> we pitrus <strong>en</strong> water bedekt met alg<strong>en</strong>. Verschral<strong>en</strong> is dan<br />

het sleutelwoord. Maar hoe? E<strong>en</strong> beheer met begrazing levert nauwelijks <strong>en</strong>ige<br />

fosfaatafvoer op. Voor e<strong>en</strong> hoge fosfaatafvoer is regelmatig maai<strong>en</strong> <strong>en</strong> afvoer<strong>en</strong><br />

onvermijdelijk. Om de droge-stofproductie, <strong>en</strong> dus de fosfaatonttrekking, te verhog<strong>en</strong><br />

helpt het als andere belangrijke voedingsstoff<strong>en</strong> zoals stikstof <strong>en</strong> kalium niet beperk<strong>en</strong>d<br />

zijn voor de groei van het gewas. Dit zog<strong>en</strong>oemde ‘fosfaat uitmijn<strong>en</strong>’ kan met kunstmest,<br />

maar vlinderbloemig<strong>en</strong> zijn hiervoor ook e<strong>en</strong> zeer geschikte stikstofbron. Maar<br />

zelfs dan kan het op zwaar bemeste grond<strong>en</strong> ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> dur<strong>en</strong> voordat de voedselrijkdom<br />

voldo<strong>en</strong>de is gedaald. Meestal hebb<strong>en</strong> we dat geduld niet. Daarom wordt in<br />

natuurbeheer vaak gekoz<strong>en</strong> om de fosfaatrijke bov<strong>en</strong>ste bodemlaag af te grav<strong>en</strong>.<br />

Dit is echter e<strong>en</strong> dure maatregel die bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> sterk ingrijpt in de bodemopbouw <strong>en</strong><br />

het functioner<strong>en</strong> van het bodemsysteem. Mogelijk leid<strong>en</strong> de actuele bezuiniging<strong>en</strong> op<br />

natuuruitgav<strong>en</strong> weer tot meer aandacht voor e<strong>en</strong> geleidelijke verschraling.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 123


Wat zijn de belangrijkste<br />

k<strong>en</strong>nisvrag<strong>en</strong>?<br />

29


De k<strong>en</strong>nisleemt<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid<br />

hang<strong>en</strong> grot<strong>en</strong>deels sam<strong>en</strong> met de knelpunt<strong>en</strong><br />

die boer<strong>en</strong> ervar<strong>en</strong>. Daarnaast spel<strong>en</strong> de duurzaamheidsdoel<strong>en</strong><br />

die de overheid stelt e<strong>en</strong><br />

belangrijke rol.<br />

Ondernemers in de landbouw hebb<strong>en</strong> vooral zorg<strong>en</strong> over<br />

de opbouw <strong>en</strong> handhaving van de productiviteit van de<br />

bodem, het omgaan met minder meststoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong>,<br />

inzet van zware machines door<br />

schaalvergroting <strong>en</strong> de aanpassing aan verander<strong>en</strong>d<br />

waterbeheer. Relevante duurzaamheidsdoel<strong>en</strong> die e<strong>en</strong><br />

raakvlak hebb<strong>en</strong> met bodemvruchtbaarheid zijn verlaging<br />

van het <strong>en</strong>ergieverbruik, verlaging van emissies van<br />

voedingsstoff<strong>en</strong>, broeikasgass<strong>en</strong> <strong>en</strong> gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> het verhog<strong>en</strong> van biodiversiteit.<br />

In e<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te analyse zijn de gesignaleerde knelpunt<strong>en</strong><br />

vertaald in zes speerpunt<strong>en</strong> voor de k<strong>en</strong>nisag<strong>en</strong>da.<br />

Drie speerpunt<strong>en</strong> zijn zeer direct verbond<strong>en</strong> met het<br />

traditionele bodemdomein, namelijk organische stof <strong>en</strong><br />

chemische bodemvruchtbaarheid, bodemstructuur, <strong>en</strong><br />

bodembiodiversiteit <strong>en</strong> bodemweerbaarheid. Daarnaast<br />

zijn er drie speerpunt<strong>en</strong> die overlapp<strong>en</strong> met andere<br />

k<strong>en</strong>nisdomein<strong>en</strong>, namelijk bov<strong>en</strong>grondse biodiversiteit,<br />

waterhuishouding <strong>en</strong> kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> bat<strong>en</strong> van duurzaam<br />

bodembeheer.<br />

De k<strong>en</strong>nisag<strong>en</strong>da vraagt om e<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijke aanpak van<br />

experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> innovaties in bedrijfslev<strong>en</strong> <strong>en</strong> institutioneel<br />

onderzoek. Daarin di<strong>en</strong>t ruimte te zijn voor alle<br />

typ<strong>en</strong> onderzoek, van fundam<strong>en</strong>teel tot praktijkgericht.<br />

Voor onderzoek naar bodemvruchtbaarheid geldt wellicht<br />

nog meer dan voor andere thema’s, dat regionale proeflocaties<br />

van groot belang zijn om de verscheid<strong>en</strong>heid aan<br />

grondsoort<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> omvatt<strong>en</strong>.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 125


Organische stof <strong>en</strong> chemische bodemvruchtbaarheid.<br />

Hoewel er ge<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> zijn voor grootschalige daling van het<br />

organische stofgehalte, blijft het in balans houd<strong>en</strong> van aanvoer <strong>en</strong><br />

afvoer de aandacht behoud<strong>en</strong>. Method<strong>en</strong> om de aanvoer van effectieve<br />

organische stof te verhog<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de gebruiksnorm<strong>en</strong> zijn belangrijk<br />

uit het oogpunt van de ondernemer. Onderzoek <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nisoverdracht<br />

zoud<strong>en</strong> zich moet<strong>en</strong> richt<strong>en</strong> op nieuwe mestproduct<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoog<br />

gehalte aan effectieve organische stof per kg fosfaat. Ook teeltmethod<strong>en</strong><br />

zoals gro<strong>en</strong>bemesters <strong>en</strong> wisselbouw met grasland, die meer<br />

organische stof aanvoer<strong>en</strong> hor<strong>en</strong> daarbij.<br />

Mogelijk is de jaarlijkse aanvoer van organische stof <strong>en</strong> de aard van het<br />

materiaal belangrijker dan de bodemvoorraad organische stof. Het is<br />

bijvoorbeeld niet duidelijk in hoeverre de verse aanvoer bijdraagt aan<br />

ziektewering <strong>en</strong> de b<strong>en</strong>utting van voedingsstoff<strong>en</strong>.<br />

Vanuit het oogpunt van klimaatverandering ligg<strong>en</strong> er vrag<strong>en</strong> over<br />

hoeveel koolstof opgeslag<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong>. Daarbij is het belangrijk om<br />

method<strong>en</strong> te ontwikkel<strong>en</strong> die voorkom<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong>maal opgeslag<strong>en</strong><br />

koolstof weer verlor<strong>en</strong> gaat. E<strong>en</strong> specifieke vraag is bijvoorbeeld welke<br />

rol char-product<strong>en</strong> hierin kunn<strong>en</strong> spel<strong>en</strong>.<br />

Op de lichtere grond<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> verdere verlaging van het stikstofoverschot<br />

nodig om de gew<strong>en</strong>ste waterkwaliteit te bereik<strong>en</strong>. De vraag is hoe<br />

opbr<strong>en</strong>gstderving voorkom<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> verlaagde aanvoer van<br />

stikstof. Inmiddels zijn verschill<strong>en</strong>de techniek<strong>en</strong> ontwikkeld die op de<br />

e<strong>en</strong> of andere manier rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met de stikstofstatus van het<br />

gewas of de bodem. De toepassing in de praktijk vraagt om automatisering<br />

van deze techniek<strong>en</strong> door ondersteuning van s<strong>en</strong>sor<strong>en</strong>, precisiestrooiers<br />

<strong>en</strong> goede beslisregels.<br />

Vanggewass<strong>en</strong> op zandgrond zijn nog niet zo succesvol vanwege het<br />

late oogsttijdstip van het hoofdgewas. System<strong>en</strong> met onderzaai kunn<strong>en</strong><br />

de toepassing uitbreid<strong>en</strong>, maar dit vergt meer communicatie. Ook<br />

bestaat de angst voor aaltjesvermeerdering in wintergewass<strong>en</strong>. Hiervoor<br />

is onderzoek nodig naar gro<strong>en</strong>bemesters die ge<strong>en</strong> aaltjes vermeerder<strong>en</strong>.<br />

126 | Wat zijn de belangrijkste k<strong>en</strong>nisvrag<strong>en</strong>?<br />

Bodembiodiversiteit <strong>en</strong><br />

bodemweerbaarheid.<br />

De lev<strong>en</strong>swijze van belangrijke ziekt<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> plag<strong>en</strong> is vaak grondig bestudeerd.<br />

Regelmatig word<strong>en</strong> echter nieuwe<br />

soort<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>. Het blijft belangrijk<br />

om daarvoor de schade-relaties<br />

vast te stell<strong>en</strong>.<br />

Er zijn veel soort<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d die ziekteverwekkers<br />

kunn<strong>en</strong> bestrijd<strong>en</strong>, maar<br />

waarschijnlijk zijn nog veel meer<br />

organism<strong>en</strong> nog niet beschrev<strong>en</strong>. De<br />

onderlinge beïnvloeding van soort<strong>en</strong>,<br />

ook in relatie tot omgevingsfactor<strong>en</strong>,<br />

is nog grot<strong>en</strong>deels onbek<strong>en</strong>d. Daarom<br />

wet<strong>en</strong> we eig<strong>en</strong>lijk nog niet goed hoe<br />

bodemweerbaarheid tot stand komt.<br />

Ondanks e<strong>en</strong> gebrek aan onderligg<strong>en</strong>de<br />

k<strong>en</strong>nis, wordt vermoed dat bepaalde<br />

maatregel<strong>en</strong> de bodemweerbaarheid<br />

verhog<strong>en</strong>. Stimuler<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong><br />

zijn bijvoorbeeld organische stof<br />

aanvoer <strong>en</strong> minimaliser<strong>en</strong> van grondbewerking.<br />

De toepassing van deze<br />

maatregel<strong>en</strong> moet getoetst word<strong>en</strong>,<br />

ev<strong>en</strong>als het vermijd<strong>en</strong> van maatregel<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> negatieve invloed.<br />

Meetmethod<strong>en</strong>, <strong>en</strong> bijbehor<strong>en</strong>de<br />

drempelwaard<strong>en</strong>, zijn vooral beschikbaar<br />

voor de opsporing van schadelijke<br />

organism<strong>en</strong>. De ontwikkeling van<br />

kwantitatieve method<strong>en</strong> voor bodemweerbaarheid<br />

ontbrek<strong>en</strong> nog.


Bodemstructuur<br />

In onderzoek <strong>en</strong> praktijk zijn verschill<strong>en</strong>de system<strong>en</strong> ontwikkeld die de bodembelasting<br />

gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> deel van het seizo<strong>en</strong> beduid<strong>en</strong>d verminder<strong>en</strong>. Het gebruik van vaste<br />

rijpad<strong>en</strong>, of het afzi<strong>en</strong> van grondbewerking voor de teelt van gran<strong>en</strong> zijn voorbeeld<strong>en</strong><br />

daarvan. E<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>d knelpunt is echter structuurschade bij de oogst. Daarom is<br />

onderzoek gew<strong>en</strong>st naar bodemvri<strong>en</strong>delijke oogstmethod<strong>en</strong> zoals de oogst vanaf vaste<br />

rijpad<strong>en</strong>, system<strong>en</strong> met lage bodemdruk of het gebruik van zelfstandig operer<strong>en</strong>de lichte<br />

oogstmachines. E<strong>en</strong> andere aanpak zoekt alternatiev<strong>en</strong> voor laat te oogst<strong>en</strong> gewass<strong>en</strong>.<br />

Wat kost vroeger oogst<strong>en</strong> aan opbr<strong>en</strong>gst <strong>en</strong> wat levert het op aan betere<br />

bodemstructuur?<br />

In Nederland bestaan voor system<strong>en</strong> met minimale grondbewerking de grootste knelpunt<strong>en</strong><br />

bij aardappel<strong>en</strong>, biet<strong>en</strong>, pe<strong>en</strong> <strong>en</strong> witlof. Hiervoor is onderzoek nodig naar hoeveel<br />

grondbewerking minimaal nodig is om e<strong>en</strong> goede kwaliteit <strong>en</strong> opbr<strong>en</strong>gst te behoud<strong>en</strong>.<br />

De gebruikelijke najaarstoedi<strong>en</strong>ing van dierlijke mest is niet langer toegestaan. Door de<br />

angst voor structuurbederf bij voorjaarstoedi<strong>en</strong>ing op kleigrond, komt de organische stof<br />

voorzi<strong>en</strong>ing in gevaar. Voor wintertarwe zijn goede voorjaarstechniek<strong>en</strong> beschikbaar,<br />

maar voor aardappel<strong>en</strong> is verdere innovatie noodzakelijk.<br />

Onderzoek naar bodembelasting door mechanisatie is vooral gericht geweest op bouwland<br />

op klei. Het verdi<strong>en</strong>t aanbeveling om dit uit te breid<strong>en</strong> naar zand <strong>en</strong> naar grasland.<br />

Hoewel er ge<strong>en</strong> compleet beeld is van ondergrondverdichting op basis van meting<strong>en</strong>,<br />

zijn er wel aanwijzing<strong>en</strong> dat verdichting van de ondergrond to<strong>en</strong>eemt. Er is behoefte aan<br />

het vaststell<strong>en</strong> van meetbare gr<strong>en</strong>swaard<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>tueel gevolgd door onderzoek naar het<br />

oorzakelijk verband tuss<strong>en</strong> ondergrondverdichting <strong>en</strong> de hieraan toegeschrev<strong>en</strong> effect<strong>en</strong>.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 127


Wat br<strong>en</strong>gt<br />

de toekomst?<br />

30


De vraag naar voedsel blijft wereldwijd stijg<strong>en</strong>.<br />

Voedselproductie in Nederland blijft dus e<strong>en</strong><br />

belangrijk maatschappelijk doel di<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Tegelijkertijd moet de landbouw economisch<br />

duurzaam blijv<strong>en</strong>, <strong>en</strong> aan steeds meer andere<br />

maatschappelijke randvoorwaard<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>. De<br />

belangrijkste duurzaamheidsthema’s zijn natuur <strong>en</strong><br />

landschap, biodiversiteit, water, klimaat <strong>en</strong> milieu.<br />

Wat betek<strong>en</strong>t dit voor de manier waarop we teg<strong>en</strong><br />

bodemvruchtbaarheid aankijk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hoe we<br />

daarmee omgaan?<br />

Winters word<strong>en</strong> naar verwachting milder, <strong>en</strong> neerslag <strong>en</strong><br />

temperatuur zull<strong>en</strong> grotere extrem<strong>en</strong> verton<strong>en</strong>. De<br />

period<strong>en</strong> waarin het land begaanbaar <strong>en</strong> bewerkbaar is<br />

gaan verschuiv<strong>en</strong>. Niet-beteelde grond wordt gevoeliger<br />

voor erosie <strong>en</strong> slemp. Dat stelt hogere eis<strong>en</strong> aan de<br />

bodemstructuur. Nieuwe ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> plag<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

Nederland bereik<strong>en</strong>, ook door de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> internationale<br />

handel. Duurzame ziektebeheersing <strong>en</strong><br />

-bestrijding wordt nog belangrijker. Het ziektewer<strong>en</strong>d<br />

vermog<strong>en</strong> van de bodem wordt daardoor belangrijker.<br />

Schaalvergroting gaat vaak hand in hand met zwaardere<br />

machines. De zorg voor verdichting neemt daardoor toe.<br />

Ontwikkeling van system<strong>en</strong> met lage bodemdruk <strong>en</strong><br />

robotsystem<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verlichting br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Verdergaande<br />

specialisatie zal tot verdere vernauwing van vruchtwisseling<br />

kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. De druk van ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> plag<strong>en</strong><br />

kan daardoor verder to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>.<br />

De vraag naar hergebruik van grondstoff<strong>en</strong> zal to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>.<br />

Voor de landbouw is dat ook belangrijk omdat de voorraad<br />

van sommige grondstoff<strong>en</strong>, zoals fosfaat, eindig is. De<br />

kwaliteit van retourstrom<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t in orde te zijn zodat ze<br />

ge<strong>en</strong> schade kunn<strong>en</strong> toebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> aan de<br />

bodemvruchtbaarheid.<br />

Het gebruik van biomassa voor <strong>en</strong>ergieproductie <strong>en</strong><br />

andere toepassing<strong>en</strong> onttrekt organische stof aan de<br />

landbouw. Deze komt niet, of ontdaan van de makkelijk<br />

afbreekbare compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, terug naar de landbouw. Om<br />

de organische stofbalans weer klopp<strong>en</strong>d te krijg<strong>en</strong>, is<br />

extra aandacht nodig voor comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>de organische<br />

stofbronn<strong>en</strong>.<br />

Het int<strong>en</strong>sieve beheer van grasland<strong>en</strong>, krappe vruchtwisseling<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> effectief onkruidbeheer zorg<strong>en</strong> ervoor dat<br />

de biodiversiteit in de landbouw steeds verder afneemt.<br />

Maatschappelijk zal de druk to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> om ook in landbouwkundige<br />

productiesystem<strong>en</strong> verlies aan biodiversiteit<br />

teg<strong>en</strong> te gaan.<br />

Wettelijke beperking<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> het gebruik van meststoff<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong> verder inperk<strong>en</strong>.<br />

De kaderrichtlijn water kan lokaal tot verdergaande eis<strong>en</strong><br />

leid<strong>en</strong> dan nu het geval is. De steeds str<strong>en</strong>gere toelatingseis<strong>en</strong><br />

voor gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot<br />

e<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong>de bereidheid van de industrie om nieuwe<br />

middel<strong>en</strong> te ontwikkel<strong>en</strong>. De overgeblev<strong>en</strong> middel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />

vaker ingezet word<strong>en</strong>, met e<strong>en</strong> hogere kans op ontwikkeling<br />

van resist<strong>en</strong>tie. Vooral bij de kleinere teelt<strong>en</strong> zoals<br />

bloemboll<strong>en</strong>, fruit <strong>en</strong> boomkwekers kan dit nadelig<br />

uitpakk<strong>en</strong>.<br />

Klimaat, natuur <strong>en</strong> water bepal<strong>en</strong> in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate de<br />

ruimtelijke ord<strong>en</strong>ing. Het landgebruik, <strong>en</strong> de specifieke<br />

mogelijkhed<strong>en</strong> voor bepaalde gewass<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong><br />

verander<strong>en</strong>. Anderzijds biedt het nieuwe kans<strong>en</strong> in het<br />

gebruik van biomassa uit natuurgebied<strong>en</strong>.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 129


130 | Wat br<strong>en</strong>gt de toekomst?<br />

Bodemvruchtbaarheid als ecosysteemdi<strong>en</strong>st<br />

Ecosysteemdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> zijn de voordel<strong>en</strong> die m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ontl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan het functioner<strong>en</strong> van<br />

natuurlijke system<strong>en</strong>. De voordel<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bestaan uit goeder<strong>en</strong>, zoals voedselgewass<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> delfstoff<strong>en</strong>, of di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>, zoals waterzuivering <strong>en</strong> natuur. Bodemvruchtbaarheid<br />

hoort daar zeker bij. Hierin zijn voedingsstoff<strong>en</strong>, organische stof <strong>en</strong> bodembiodiversiteit<br />

de sleutelfactor<strong>en</strong>.<br />

Het concept van ecosysteemdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> helpt om bewustwording te schepp<strong>en</strong> over het<br />

belang van duurzaam bodemgebruik. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> kan het gebruikt word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong><br />

geme<strong>en</strong>schappelijke taal bij de formulering van doelstelling<strong>en</strong>. Vergoeding<strong>en</strong> voor<br />

ecosysteemdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> help<strong>en</strong> om de last<strong>en</strong> <strong>en</strong> bat<strong>en</strong> van bijvoorbeeld bodemvruchtbaarheid<br />

beter te verdel<strong>en</strong> over beheerders <strong>en</strong> gebruikers.


Meer do<strong>en</strong> met bodemlev<strong>en</strong><br />

We krijg<strong>en</strong> steeds meer inzicht in het functioner<strong>en</strong> van<br />

het bodemvoedselweb, <strong>en</strong> het belang voor bodemvruchtbaarheid.<br />

Voor e<strong>en</strong> zinvolle toepassing in de<br />

praktijk ontbreekt het nog aan duidelijk omschrev<strong>en</strong>,<br />

door de boer stuurbare, indicator<strong>en</strong>. De werking van het<br />

bodemvoedselweb kan op directe wijze word<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong><br />

door de aantall<strong>en</strong> of biomassa van de verschill<strong>en</strong>de<br />

soort<strong>en</strong> te met<strong>en</strong>. Daarmee is het mogelijk om<br />

verschill<strong>en</strong>de trofische niveau’s te beschrijv<strong>en</strong> van de<br />

ondergrondse voedselket<strong>en</strong>. Het is ook mogelijk om de<br />

activiteit van het bodemlev<strong>en</strong> als geheel te met<strong>en</strong> door<br />

bijvoorbeeld de bodemademhaling of stikstofmineralisatie<br />

te met<strong>en</strong>.<br />

Meting<strong>en</strong> van specifieke soort<strong>en</strong> of groep<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s van betek<strong>en</strong>is zijn. De verhouding tuss<strong>en</strong><br />

schimmels <strong>en</strong> bacteriën wordt gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> indicator<br />

voor efficiënt gebruik van voedingsstoff<strong>en</strong>. Roofaaltjes<br />

staan aan de top van de ket<strong>en</strong> in het bodemvoedselweb.<br />

Wellicht zijn ze e<strong>en</strong> goede indicator voor de kwaliteit van<br />

het gehele bodemvoedselweb. Rec<strong>en</strong>telijk heeft Blgg<br />

AgroXpertus de analyse van twee groep<strong>en</strong> roofaaltjes<br />

toegevoegd aan het bodemonderzoek.<br />

Nieuwe s<strong>en</strong>sor<strong>en</strong><br />

Technologische vernieuwing<strong>en</strong> bied<strong>en</strong> kans<strong>en</strong> om<br />

bodemvruchtbaarheid in te zett<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij te stur<strong>en</strong>.<br />

Nieuwe bemonsterings- <strong>en</strong> analysemethod<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

beter inzicht in de status van de bodemvruchtbaarheid.<br />

Traditionele method<strong>en</strong> van grondmonsters nem<strong>en</strong>,<br />

gevolgd door chemische analyse in e<strong>en</strong> laboratorium,<br />

word<strong>en</strong> in de toekomst aangevuld, of zelfs vervang<strong>en</strong><br />

door nieuwe s<strong>en</strong>sor<strong>en</strong>. Dat biedt ook de mogelijkheid<br />

om perceelvariatie in beeld te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s<br />

plaatsspecifiek te bemest<strong>en</strong>, water toe te di<strong>en</strong><strong>en</strong> of te<br />

spuit<strong>en</strong>.<br />

De Mol registreert de gammastraling van vier elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in de<br />

bouwvoor van de bodem. De gemet<strong>en</strong> waard<strong>en</strong> word<strong>en</strong> omgerek<strong>en</strong>d<br />

naar gehalt<strong>en</strong> aan organische stof, klei, <strong>en</strong> voedingsstoff<strong>en</strong>.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 131


Geraadpleegde deskundig<strong>en</strong><br />

H<strong>en</strong>ry van d<strong>en</strong> Akker, Adviseur akkerbouw <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,<br />

132 | Geraadpleegde deskundig<strong>en</strong><br />

DLV Plant<br />

Jaap Bloem Onderzoeker bodembiologie<br />

Alterra, onderdeel van Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR<br />

Chris Blok Onderzoeker plant<strong>en</strong>voeding <strong>en</strong> wortelmedia.<br />

Glastuinbouw, onderdeel van Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR<br />

Sandra Boekhold Adviseur duurzaam bodemgebruik<br />

Technische commissie bodem (TCB)<br />

Nelis van der Bok Adviseur akkerbouw <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

DLV Plant<br />

Harm Brinks Project- <strong>en</strong> Accountmanager, K<strong>en</strong>niscoördinator bodem <strong>en</strong> bemesting<br />

DLV Plant<br />

Lijbert Brussaard Hoogleraar bodembiologie <strong>en</strong> biologische bodemkwaliteit<br />

Bas van Delft Onderzoeker ecopodologie<br />

Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> University, onderdeel van Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR<br />

Alterra, onderdeel van Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR<br />

Wim Dijkman Adviseur watermanagem<strong>en</strong>t, natuur <strong>en</strong> landschap<br />

C<strong>en</strong>trum Landbouw <strong>en</strong> Milieu (CLM)<br />

Nick van Eeker<strong>en</strong> Onderzoeker agrobiodiversiteit <strong>en</strong> duurzame veehouderij<br />

Louis Bolk Instituut (LBI)<br />

Cor Eldering Adviseur akkerbouw <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

DLV Plant


Klaas Froma Adviseur akkerbouw <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

DLV Plant<br />

Marjoleine Hanegraaf Projectmanager bodemkwaliteit <strong>en</strong> agrobiodiversiteit<br />

Nutriënt<strong>en</strong> Managem<strong>en</strong>t Instituut (NMI)<br />

Mark Heijmans Coördinator landbouw <strong>en</strong> milieu<br />

LTO-Nederland<br />

Wim Hilk<strong>en</strong>s Adviseur vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

DLV Plant<br />

Willem Hoogmoed Universitair doc<strong>en</strong>t agrarische bedrijfstechnologie<br />

Simon Mool<strong>en</strong>aar Programma manager<br />

Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> University, onderdeel van Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR<br />

SKB<br />

O<strong>en</strong>e O<strong>en</strong>ema Hoogleraar nutriënt<strong>en</strong>managem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> bodemvruchtbaarheid<br />

Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> University, onderdeel van Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR<br />

Laur<strong>en</strong>s Persoon Adviseur akkerbouw <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

DLV Plant<br />

Bert Philips<strong>en</strong> Projectleider melkveehouderij<br />

Livestock Research, onderdeel van Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR<br />

Martin van Rietschot<strong>en</strong> Beleidsmedewerker mest <strong>en</strong> milieu<br />

Ministerie van Economie, Landbouw <strong>en</strong> Innovatie<br />

Arjan Reijneveld Product manager landbouw<br />

Blgg AgroXpertus<br />

H<strong>en</strong>k van Reuler Onderzoeker bedrijfssystem<strong>en</strong> <strong>en</strong> bodemvruchtbaarheid<br />

PPO-Bloemboll<strong>en</strong>, Boomkwekerij & Fruit, onderdeel van Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR<br />

Harm Jan Russch<strong>en</strong> Projectleider onderzoek akkerbouw <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

DLV Plant<br />

Michiel Rutgers Projectleider laboratorium voor ecologische risicobeoordeling<br />

Rijksinstituut voor Volksgezondheid <strong>en</strong> Milieu (RIVM)<br />

Kaj Sanders Beleidsmedewerker mestbeleid<br />

Ministerie van Infrastructuur <strong>en</strong> Milieu<br />

Wijnand Sukkel Coördinator onderzoek biologische <strong>en</strong> duurzame landbouw<br />

PPO Akkerbouw, gro<strong>en</strong>e ruimte <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, onderdeel van Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR<br />

Gerard Velthof Onderzoeker bodemkwaliteit <strong>en</strong> nutriënt<strong>en</strong><br />

Alterra, onderdeel van Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR<br />

Jaap Willems Sectordeskundige water, landbouw <strong>en</strong> voedsel<br />

Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> | Alterra | 133


Schriftelijke bronn<strong>en</strong><br />

1<br />

Abbott, L.K. <strong>en</strong> D.V. Murphy, 2007. Soil Biological Fertility: A Key to Sustainable Land Use in Agriculture.<br />

Springer, Dordrecht.<br />

Haider, K. <strong>en</strong> A. Schäffer, 2009. Soil biochemistry. Enfield, N.H: Sci<strong>en</strong>ce.<br />

Oertli, J.J. <strong>en</strong> W. Chesworth, 2008. Soil Fertility. In: Encyclopedia of Soil Sci<strong>en</strong>ce, pp. 656-668. Springer,<br />

the Netherlands.<br />

Patzel, N., H. Sticher <strong>en</strong> D.L. Karl<strong>en</strong>, 2000. Soil fertility - Ph<strong>en</strong>om<strong>en</strong>on and concept. Journal of Plant Nutrition and<br />

Soil Sci<strong>en</strong>ce 163(2), 129-142.<br />

2<br />

Mueller, L., U. Schindler, W. Mirschel, T. Graham Shepherd, B.C. Ball, K. Helming, J. Rogasik, F. Eul<strong>en</strong>stein <strong>en</strong> H.<br />

Wiggering, 2010. Assessing the productivity function of soils. A review. Agronomy for Sustainable Developm<strong>en</strong>t 30(3),<br />

601-614.<br />

Smaling, E.M.A., O. O<strong>en</strong>ema <strong>en</strong> L.O. Fresco, 1999. Nutri<strong>en</strong>t disequilibria in agroecosystems: concepts and case studies.<br />

CABI Publishing, Wallingford.<br />

3<br />

Locher, W.P., H. de Bakker <strong>en</strong> G.G.L. Steur, 1987. Bodemkunde van Nederland: leer- <strong>en</strong> handboek op hoger<br />

onderwijsniveau. Malmberg, D<strong>en</strong> Bosch.<br />

4<br />

Neyroud, J.A. <strong>en</strong> P. Lischer, 2003. Do differ<strong>en</strong>t methods used to estimate soil phosphorus availability across Europe give<br />

comparable results? Journal of Plant Nutrition and Soil Sci<strong>en</strong>ce 166(4), 422-431.<br />

134 | Schriftelijke bronn<strong>en</strong>


5<br />

Koopmans, C., M. Zan<strong>en</strong> <strong>en</strong> C. ter Berg, 2005. De kuil: bodembeoordeling aan de hand van e<strong>en</strong> kuil. Louis Bolk<br />

Instituut, Drieberg<strong>en</strong>.<br />

Koopmans, C., J. Bokhorst, C. ter Berg <strong>en</strong> N. van Eeker<strong>en</strong>, 2007. Bodemsignal<strong>en</strong>: praktijkgids voor e<strong>en</strong> vruchtbare<br />

bodem. Roodbont Uitgeverij, Zutph<strong>en</strong>.<br />

Van Eeker<strong>en</strong>, N., J. Deru, H. de Boer <strong>en</strong> B. Philips<strong>en</strong>, 2011. Terug naar de graswortel: e<strong>en</strong> betere nutriënt<strong>en</strong>b<strong>en</strong>utting<br />

door e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sievere <strong>en</strong> diepere beworteling. Louis Bolk Instituut, Drieberg<strong>en</strong>.<br />

6<br />

Bronswijk, J.J.B., M.S.M. Groot, P.J.M. Fest <strong>en</strong> T.C. van Leeuw<strong>en</strong>, 2003. Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit, resultat<strong>en</strong><br />

eerste meetronde, 1993-1997. RIVM, Bilthov<strong>en</strong>.<br />

De Jong, C.J. <strong>en</strong> K.W. van der Hoek, 2009. Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit : resultat<strong>en</strong> tweede meetronde,<br />

1999-2003. RIVM, Bilthov<strong>en</strong>.<br />

7<br />

Di<strong>en</strong>st Landbouw <strong>en</strong> Bodembescherming, 2009. Organische stof in de bodem. Vlaamse Overheid, Brussel.<br />

Johnston, A.E., P.R. Poulton <strong>en</strong> K. Coleman, 2009. Chapter 1 Soil Organic Matter. Its Importance in Sustainable<br />

Agriculture and Carbon Dioxide Fluxes. In: Advances in Agronomy pp. 1-57.<br />

8<br />

H<strong>en</strong>driks, C.M.A., 2011. Quick scan organische stof: kwaliteit, afbraak <strong>en</strong> tr<strong>en</strong>ds. Alterra, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

Janss<strong>en</strong>, B.H., 1984. A simple method for calculating decomposition and accumulation of 'young' soil organic matter.<br />

Plant and Soil 76(1-3), 297-304.<br />

Postma, R., G.W. Korstel, A.J. Termorshuiz<strong>en</strong>, P. Dekker <strong>en</strong> T. Thod<strong>en</strong>, 2010. Effect<strong>en</strong> van verse organische stof.<br />

Nutriënt<strong>en</strong> Managem<strong>en</strong>t Instituut, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

9<br />

Kroon<strong>en</strong>, B. 2006. Wordt het gras, rogge, bladramm<strong>en</strong>as of bladkool? Keuze gro<strong>en</strong>bemester na mais.<br />

Praktijknetwerk Tel<strong>en</strong> met Toekomst.<br />

Timmer, R.D., G.W. Korhals <strong>en</strong> L.P.G. Mol<strong>en</strong>dijk, 2003. Gro<strong>en</strong>bemesters: van teelttechniek tot ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> plag<strong>en</strong>.<br />

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Lelystad.<br />

Timmer, R.D., G.W. Korthals <strong>en</strong> L.P.G. Mol<strong>en</strong>dijk, 2003. Teelthandleiding gro<strong>en</strong>bemesters. Productschap Akkerbouw.<br />

10<br />

Anonymus, 2008. Werkblad Organische Stofbalans uit 'Zorg voor Zand'. NMI, ASG <strong>en</strong> LBI, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> | Alterra | 135


11<br />

Schils, R.L.M., W. van Dijk, J.C. van Middelkoop, J. O<strong>en</strong>ema, K. Verloop, J. Huijsmans, P.A.I. Ehlert, C. van der Salm,<br />

H. Reuler, P. Vreeburg, A.J.G. Dekking, W. van Geel <strong>en</strong> J.R. van der Schoot, 2012. Effect van mestbeleid op<br />

bodemvruchtbaarheid <strong>en</strong> gewasopbr<strong>en</strong>gst; evaluatie meststoff<strong>en</strong>wet 2012: deelrapport ex-post. p. 122. Alterra,<br />

Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

Van Dijk, W., P.H.M. Dekker, H.F.M. t<strong>en</strong> Berge, A.L. Smit <strong>en</strong> J.R. van der Schoot, 2007. Aanscherping van<br />

fosfaatgebruiksnorm<strong>en</strong> op bouwland bij akker- <strong>en</strong> tuinbouwgewass<strong>en</strong>: verk<strong>en</strong>ning van noodzaak <strong>en</strong> mogelijkhed<strong>en</strong> tot<br />

differ<strong>en</strong>tiatie. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. AGV, Lelystad.<br />

12<br />

Hanegraaf, M.C., E. Hoffland, P.J. Kuikman <strong>en</strong> L. Brussaard, 2009. Tr<strong>en</strong>ds in soil organic matter cont<strong>en</strong>ts in Dutch<br />

grasslands and maize fields on sandy soils. European Journal of Soil Sci<strong>en</strong>ce 60(2), 213-222.<br />

Reijneveld, A., P.J. Kuikman <strong>en</strong> O. O<strong>en</strong>ema, 2010b. Changes in soil organic matter cont<strong>en</strong>t of grassland and maize land<br />

in the Netherlands betwe<strong>en</strong> 1970 and 2009. In: Grassland in a changing world (Ed. H. Schnyder), European Grassland<br />

Federation, Kiel.<br />

Reijneveld, A., J. van W<strong>en</strong>sem <strong>en</strong> O. O<strong>en</strong>ema, 2009. Soil organic carbon cont<strong>en</strong>ts of agricultural land in the Netherlands<br />

betwe<strong>en</strong> 1984 and 2004. Geoderma 152(3-4), 231-238.<br />

Van Dijk, W., P.H.M. Dekker, R. Postma <strong>en</strong> S.W. Mool<strong>en</strong>aars, 2007. Bodembeheer op akkerbouwbedrijv<strong>en</strong> in relatie tot<br />

het mineral<strong>en</strong>beleid. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Lelystad.<br />

13<br />

Bardgett, R.D., 2005. The biology of soil : a community and ecosystem approach. Oxford University Press., Oxford.<br />

Brussaard, L., P. Caron, B. Cambell, L. Lipper, S. Mainka, R. Rabbinge, D. Babin <strong>en</strong> M. Pulleman, 2010. Reconciling<br />

biodiversity conservation and food security: Sci<strong>en</strong>tific chall<strong>en</strong>ges for a new agriculture. Curr<strong>en</strong>t Opinion in<br />

Environm<strong>en</strong>tal Sustainability 2(1-2), 34-42.<br />

Fliessbach, A., H.R. Oberholzer, L. Gunst <strong>en</strong> P. Mäder, 2007. Soil organic matter and biological soil quality indicators<br />

after 21 years of organic and conv<strong>en</strong>tional farming. Agriculture, Ecosystems and Environm<strong>en</strong>t 118(1-4), 273-284.<br />

14<br />

Koopmans, C.J., F.W. Smeding, M. Rutgers, J. Bloem <strong>en</strong> N. van Eeker<strong>en</strong>, (2006). Biodiversiteit <strong>en</strong> bodembeheer in de<br />

landbouw. Louis Bolk Instituut, Drieberg<strong>en</strong>.<br />

Rutgers, M. <strong>en</strong> L. Dirv<strong>en</strong>-van Breem<strong>en</strong>, 2012. E<strong>en</strong> gezonde bodem onder e<strong>en</strong> duurzame sam<strong>en</strong>leving. Rijksinstituut<br />

voor Volksgezondheid <strong>en</strong> Milieu, Bilthov<strong>en</strong>.<br />

Rutgers, M., C. Mulder, A.J. Schout<strong>en</strong>, J. Bloem, J.J. Bogte, A.M. Breure, L. Brussaard, R.G.M. de Goede, J.H.Faber,<br />

G.A. Jagers op Akkerhuis, M. Keidel, G.W. Korthals, F.W. Smeding, C. ter Berg <strong>en</strong> N. van Eeker<strong>en</strong>, 2007. Typering<strong>en</strong> van<br />

bodemecosystem<strong>en</strong> in Nederland met ti<strong>en</strong> refer<strong>en</strong>ties voor biologische bodemkwaliteit. RIVM, Bilthov<strong>en</strong>.<br />

136 | Schriftelijke bronn<strong>en</strong>


15<br />

Bokhorst, J.G. <strong>en</strong> C.J. Koopmans, 2001. Bemesting <strong>en</strong> bodemgebruik in de biologische landbouw: stand van zak<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

knelpunt<strong>en</strong>analyse. Louis Bolk Instituut, Drieberg<strong>en</strong>.<br />

Bos, J., J. de Haan <strong>en</strong> W. Sukkel, 2007. Energieverbruik, broeikasgasemissies <strong>en</strong> koolstofopslag: de biologische <strong>en</strong><br />

gangbare landbouw vergelek<strong>en</strong>. Plant Research International, onderdeel van Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

Maäder, P., A. Fliessbach, D. Dubois, L. Gunst, P. Fried <strong>en</strong> U. Niggli, 2002. Soil fertility and biodiversity in organic<br />

farming. Sci<strong>en</strong>ce 296(5573), 1694-1697.<br />

16<br />

Bernaerts, S., S. Muijtj<strong>en</strong>s <strong>en</strong> C. van Iper<strong>en</strong>, 2008. Niet ker<strong>en</strong>de grondbewerking (NKG). Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

PPO, 2003. Effect<strong>en</strong> van grondbewerking <strong>en</strong> organische stof op de structuur van de bouwvoor.<br />

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

Van der Weide, R., F. van Alebeek <strong>en</strong> R. van d<strong>en</strong> Broek, 2008. En de boer, hij ploegde niet meer?: literatuurstudie naar<br />

effect<strong>en</strong> van niet ker<strong>en</strong>de grondbewerking versus ploeg<strong>en</strong>. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Sector Akkerbouw,<br />

Gro<strong>en</strong>e Ruimte <strong>en</strong> Vollegrondsgro<strong>en</strong>teteelt, Lelystad.<br />

17<br />

Commissie bemesting grasland <strong>en</strong> voedergewass<strong>en</strong>, 2011. Adviesbasis voor de bemesting van grasland <strong>en</strong><br />

voedergewass<strong>en</strong>. Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

Van Dijk, W. <strong>en</strong> W. van Geel, 2010. Adviesbasis voor de bemesting van akkerbouw- <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gewass<strong>en</strong>.<br />

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

18<br />

De Haan, J. <strong>en</strong> J. Paauw, 2010. Overzicht demonstraties 'Meer waarde voor gro<strong>en</strong>compost': eindrapportage.<br />

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Business-unit Akkerbouw, Gro<strong>en</strong>e Ruimte <strong>en</strong> Vollegrondsgro<strong>en</strong>te, Lelystad.<br />

Van der Burgt, G.J.H.M., P.H.M. Dekker, W.C.A. van Geel, J.G. Bokhorst <strong>en</strong> W. van der Berg, 2011. Duurzaamheid<br />

organische stof in mest: analysemethod<strong>en</strong> om de stabiliteit van organische stof van verschill<strong>en</strong>de organische<br />

meststoff<strong>en</strong> inclusief digestaat te beoordel<strong>en</strong>: eindrapportage 2010. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving,<br />

Businessunit Akkerbouw, Gro<strong>en</strong>te Ruimte <strong>en</strong> Vollegrondsgro<strong>en</strong>te, Lelystad.<br />

19<br />

Boumans, L.J.M. <strong>en</strong> B. Fraters, 2011. Nitraatconc<strong>en</strong>traties in het bov<strong>en</strong>ste grondwater van de zandregio <strong>en</strong> de invloed<br />

van het mestbeleid: visualisatie afname in de periode 1992 tot 2009. RIVM, Bilthov<strong>en</strong>.<br />

Schoumans, O.F., 2004. Inv<strong>en</strong>tarisatie van de fosfaatverzadiging van landbouwgrond<strong>en</strong> in Nederland.<br />

Alterra, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

Sw<strong>en</strong>, H.M., G.J. Doornewaard, T.C. van Leeuw<strong>en</strong> <strong>en</strong> J.W. Reijs, 2010. Landelijk Meetnet effect<strong>en</strong> Mestbeleid:<br />

LMM-jaarrapport 2005. RIVM, Bilthov<strong>en</strong>.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> | Alterra | 137


20<br />

Hack-t<strong>en</strong> Broeke, M.J.D., C.L. van Beek, T. Hoogland, M. Knotters, J.P. Mol-Dijkstra, R.L.M. Schils, A. Smit <strong>en</strong><br />

F. de Vries, 2009. Kaderrichtlijn bodem: basismateriaal voor ev<strong>en</strong>tuele prioritaire gebied<strong>en</strong>. Alterra, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

Smit, A., C. van Beek, <strong>en</strong> T. Hoogland, 2007. Risicogebied<strong>en</strong> voor organische stof: ontwerp van e<strong>en</strong> methodologie<br />

voor het aanwijz<strong>en</strong> van 'risk areas' voor de EU Kaderrichtlijn bodem. Alterra, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

Smit, M.I.T. <strong>en</strong> K. Zwart, 2008. Duurzaam bodemgebruik: inzicht<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanbeveling<strong>en</strong>. Alterra, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

TCB., 2005. Advies duurzamer bodemgebruik in de landbouw. Technische Commissie Bodem, D<strong>en</strong> Haag.<br />

21<br />

Dekking, A.J.G., 2003. Organische stof verdi<strong>en</strong>t meer aandacht. Ekoland 12, 18-19.<br />

Hanegraaf, M., M. de Vosser, H.J. van Door<strong>en</strong>, D. Durksz, M. de Haan, I. Kok, B. Phlips<strong>en</strong>, D. ter Veer, V. H<strong>en</strong>sg<strong>en</strong>s,<br />

L. Mokveld <strong>en</strong> L. van der Weijd<strong>en</strong>, 2004. Naar e<strong>en</strong> betere bodemkwaliteit op zandgrond. Praktijkonderzoek,<br />

Animal Sci<strong>en</strong>ces Group, Lelystad.<br />

Van Dam, H.M., H.C. de Boer, M. de Beuze, A. van der Klooster, L.J.M. van Geel <strong>en</strong> P. van der Steeg, 2006. Duurzaam<br />

bodemgebruik in de landbouw: advies uit de praktijk. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

Van Eeker<strong>en</strong>, N., J. Bokhorst, H de Boer <strong>en</strong> M. Hanegraagf 2008. Van schraal naar rijk zand: beoordeling van <strong>en</strong><br />

maatregel<strong>en</strong> voor verbetering van zandgrond op melkveebedrijv<strong>en</strong>. Louis Bolk Instituut, Drieberg<strong>en</strong>.<br />

22<br />

Römk<strong>en</strong>s, P.F.A.M. <strong>en</strong> M. Knotters, 2007. Nederland <strong>en</strong> de Europese Kaderrichtlijn Bodem: kans<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitdaging<strong>en</strong>:<br />

overzicht van de thematiek <strong>en</strong> impact voor het landbouwbeleid in Nederland. Alterra, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

23<br />

Reijneveld, A., P.A.I. Ehlert, O. Schouwmans, A.J. Termorshuiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> O. Huiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> O. O<strong>en</strong>ema, 2010. Changes in soil<br />

P status of grassland in the Netherlands betwe<strong>en</strong> 1971 and 2009. In: Grassland in a changing world (ed. H. Schnyder),<br />

European Grassland Federation, Kiel.<br />

Reijneveld, J.A., P.A.I. Ehlert, A.J. Termorshuiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> O. O<strong>en</strong>ema, 2010. Changes in the soil phosphorus status of<br />

agricultural land in the Netherlands during the 20th c<strong>en</strong>tury. Soil Use and Managem<strong>en</strong>t 26(4), 399-411.<br />

Van Dijk, W., P.H.M. Dekker, H.F.M. T<strong>en</strong> Berge, A.L. SMIT <strong>en</strong> J.R. van der Schoot, 2007. Aanscherping van<br />

fosfaatgebruiksnorm<strong>en</strong> op bouwland bij akker- <strong>en</strong> tuinbouwgewass<strong>en</strong>: verk<strong>en</strong>ning van noodzaak <strong>en</strong> mogelijkhed<strong>en</strong> tot<br />

differ<strong>en</strong>tiatie. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. AGV, Lelystad.<br />

24<br />

Luessink, H.H., P.W. Blokland <strong>en</strong> J.N. Bosma, 2011. Monitoring mestmarkt 2010: achtergronddocum<strong>en</strong>tatie.<br />

LEI Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR, D<strong>en</strong> Haag.<br />

Velthof, G.L., 2011. Synthese van het onderzoek in het kader van de Pilot Mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>trat<strong>en</strong>.<br />

Alterra Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

138 | Schriftelijke bronn<strong>en</strong>


25<br />

AGENTSCHAPNL, 2010. Statusdocum<strong>en</strong>t bio-<strong>en</strong>ergie. Ag<strong>en</strong>tschap NL, Utrecht.<br />

Hanegraaf, M.C., 2007. Effect<strong>en</strong> van biomassaket<strong>en</strong>s op landgebruik <strong>en</strong> bodemkwaliteit in Nederland: ontwikkeling<br />

<strong>en</strong> toepassing van e<strong>en</strong> toetsingskader. NMI, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

26<br />

Katt<strong>en</strong>berg, A. 2008. De toestand van het klimaat in Nederland 2008. KNMI, De Bilt.<br />

Van Eeker<strong>en</strong> <strong>en</strong> J. Bokhorst, 2010. Bodemkwaliteit <strong>en</strong> klimaatadaptatie onder grasland op het Utrechtse zand.<br />

Instituut, Drieberg<strong>en</strong>.<br />

27<br />

Chardon, W.J., H. Heesmans <strong>en</strong> P.J. Kuikman, 2009. Tr<strong>en</strong>ds in carbon stocks in Dutch soils: datasets and modeling<br />

results. Alterra, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

Kuikman, P., 2002. Stocks of C in Soils and emissions of CO2 from agricultural soils in the Netherlands. Alterra,<br />

Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

Vellinga, T.V., A. van der Pol-van Dasselaar <strong>en</strong> P.J. Kuikman, 2004. The impact of grassland ploughing on CO2 and N2O<br />

emissions in the Netherlands. In: Nutri<strong>en</strong>t Cycling in Agroecosystems 70(1), 33-45.<br />

28<br />

Chardon, W.J., 2009. Mogelijkhed<strong>en</strong> voor immobiliser<strong>en</strong> van bodemfosfaat in het kader van natuurontwikkeling.<br />

Alterra, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

Kemmers, R.H., J. Bloem, J.H. Faber <strong>en</strong> G.A.J.M. Jagers op Akkerhuis, 2007. Bodemkwaliteit <strong>en</strong> bodembiodiversiteit bij<br />

natuurontwikkeling op voormalige landbouwgrond<strong>en</strong>. Alterra, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

29<br />

De Haan, J., W. Sukkel, L. Mol<strong>en</strong>dijk <strong>en</strong> B. Meijer, 2011. Vruchtbare grond<strong>en</strong>. Lelystad: Praktijkonderzoek Plant &<br />

Omgeving, Business Unit Akkerbouw, Gro<strong>en</strong>e ruimte <strong>en</strong> Vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (AGV), Lelystad.<br />

T<strong>en</strong> Berge, H. <strong>en</strong> J. Postma, 2010. Duurzaam bodembeheer in de Nederlandse landbouw: visie <strong>en</strong> bouwst<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong><br />

k<strong>en</strong>nisag<strong>en</strong>da. Plant Research International, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

30<br />

Keuning, S. <strong>en</strong> A. Smit, 2010. Ecosysteemdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> in de praktijk van duurzaam bodembeheer: spoor, taal <strong>en</strong> beeld.<br />

Bioclear, Groning<strong>en</strong>.<br />

Van Eeker<strong>en</strong>, N., 2010. Grassland managem<strong>en</strong>t, soil biota and ecosystem services in sandy soils. Proefschrift<br />

Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> University.<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> | Alterra | 139


Index<br />

A<br />

aaltjes 1, 8, 9, 13, 29, 30<br />

aardappel<strong>en</strong> 2, 5, 6, 10, 11, 17, 20, 21,<br />

23, 24, 26, 29<br />

adviesbasis<br />

B<br />

4, 17<br />

bacteriën 1, 6, 7, 13, 14, 25, 30<br />

beleid 12, 19, 21, 22, 23<br />

bemestingsadvies 4, 17<br />

beworteling 5, 21<br />

biodiversiteit<br />

biologische<br />

1, 2, 20, 22, 28, 29, 30<br />

bodemvruchtbaarheid 1, 4, 14, 16<br />

biologische landbouw 15<br />

bloemboll<strong>en</strong> 4, 11, 12, 13, 14, 17, 20,<br />

21, 30<br />

bodembiodiversiteit 20, 29, 30<br />

Bodembiologische Indicator 14, 30<br />

bodemgezondheid 1, 12, 20, 21<br />

bodemkwaliteit 1, 6, 14, 15, 20, 21, 25, 30<br />

bodemlev<strong>en</strong> 1, 4, 5, 6, 7, 8, 13, 14, 15,<br />

16, 18, 30<br />

140 | Index<br />

bodemstructuur 1, 4, 5, 6, 7, 8, 13, 16, 18,<br />

19, 20, 21, 22, 26, 29, 30<br />

bodemverdichting 16, 20<br />

bodemweerbaarheid 7, 20, 29<br />

boomteelt 11, 17, 26<br />

broeikasgass<strong>en</strong><br />

C<br />

25, 26, 27, 29<br />

chelatie<br />

chemische<br />

7<br />

bodemvruchtbaarheid<br />

Commissie van Deskundig<strong>en</strong><br />

1, 4, 29<br />

Meststoff<strong>en</strong>wet 22<br />

Commissie bemesting 17<br />

compost<br />

D<br />

8, 10, 11, 12, 15, 18, 20,<br />

21, 22, 24, 25, 27<br />

dekzand 3, 7, 12<br />

direct zaai<strong>en</strong> 16<br />

draagkracht 16, 19, 21<br />

duinvaaggrond<strong>en</strong><br />

E<br />

3<br />

ecosysteemdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> 30<br />

<strong>en</strong>ergieproductie 18, 20, 25, 30


<strong>en</strong>keerd 3<br />

erosie 1, 3, 7, 9, 16, 20, 22, 26,<br />

30<br />

Europese bodemstrategie<br />

F<br />

Food and Agriculture<br />

22<br />

Organization 2<br />

fosfaat 1, 4, 7, 10, 11, 12, 15, 17,<br />

18, 19, 21, 22, 23, 24, 28,<br />

29, 30<br />

Fosfaatev<strong>en</strong>wichtsbemesting 23<br />

fosfaatfixer<strong>en</strong>de grond 23<br />

fosfaatverzadiging<br />

fysische<br />

19<br />

bodemvruchtbaarheid<br />

G<br />

1, 4, 7, 20<br />

gebreksverschijnsel<strong>en</strong> 5<br />

gebruiksnorm 80, 144<br />

gebruiksnorm<strong>en</strong> 4, 10, 11, 12, 17, 18, 21,<br />

22, 23, 25, 29<br />

geleide bemesting<br />

Geme<strong>en</strong>schappelijk<br />

17<br />

Landbouwbeleid 22<br />

gewasbescherming 1, 9, 14, 16, 20, 22, 29, 30<br />

gewasrest<strong>en</strong> 7, 8, 10, 11, 12, 14, 16,<br />

21, 24, 25, 27<br />

grasland 3, 4, 5, 6, 7, 10, 11, 12,<br />

13, 14, 17, 20, 22, 23, 24,<br />

27, 28, 29, 30<br />

grasland scheur<strong>en</strong> 24<br />

gro<strong>en</strong>bemester 9, 10, 11, 12, 14, 15, 16,<br />

17, 21, 22, 24, 25, 27, 29<br />

grondbewerking 14, 16, 27, 29<br />

grondhuur 20<br />

grondonderzoek<br />

H<br />

4, 30<br />

humificatiecoëfficiënt 7, 8, 10<br />

I<br />

inspoelingslaag 3<br />

K<br />

Kaderrichtlijn bodem 20, 22<br />

kalkmeststoff<strong>en</strong> 17, 18, 19, 21, 28<br />

kation<strong>en</strong>uitwisselings -<br />

capaciteit 3, 4, 7<br />

klei 1, 3, 6, 8, 10, 16, 18, 21,<br />

22, 26, 29<br />

klimaatverandering 20, 26, 27, 29<br />

koolstof 2, 6, 7, 14, 15, 18, 19, 25,<br />

26, 27, 28, 29<br />

korrelgrootteverdeling 1, 3<br />

Kyotoprotocol 27<br />

L<br />

Landelijk Meetnet Bodem 6, 15, 30<br />

löss 3, 6, 7, 9, 10, 11, 12, 14,<br />

19, 20, 26<br />

M<br />

macro-elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 1, 4, 17<br />

mestbeleid 7, 12, 19, 21, 22, 23<br />

mestbewerking 24<br />

meststoff<strong>en</strong>wet 22<br />

mesttoedi<strong>en</strong>ing 21, 22<br />

milieu 2, 6, 15, 19, 22, 28, 30<br />

mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>trat<strong>en</strong> 24<br />

minimale grondbewerking 16, 29<br />

N<br />

natuur 1, 3, 12, 14, 15, 20, 21,<br />

22, 24, 26, 27, 28, 30<br />

niet ker<strong>en</strong>de grondbewerking 16<br />

nitraatuitspoeling 19<br />

O<br />

organische stof 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10,<br />

11, 12, 13, 14, 15, 16, 18,<br />

19, 20, 21, 22, 24, 25, 26,<br />

27, 28 , 29, 30<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> | Alterra | 141


P<br />

ploeg<strong>en</strong> 5, 9, 16<br />

podzol<br />

R<br />

refer<strong>en</strong>tie biologische<br />

3<br />

bodemkwaliteit 14<br />

reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong> 5, 7, 13, 14, 15, 16<br />

rivierklei<br />

S<br />

3, 6, 7<br />

schaalvergroting 20, 29, 30<br />

schimmels 1, 7, 8, 13, 14, 16, 30<br />

snijmaïs 3, 6, 10, 11, 12, 14, 16,<br />

17, 21, 23, 24, 26<br />

specialisatie 21, 30<br />

spor<strong>en</strong>elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 1, 5, 6, 8, 17, 28<br />

substraatteelt 2<br />

suikerbiet<strong>en</strong><br />

T<br />

5, 6, 10, 11, 13, 17, 25, 26<br />

textuur<br />

V<br />

1, 3, 20<br />

ve<strong>en</strong>grond 3, 6,8,10, 16, 19, 20, 27<br />

verdichting 1, 7, 14, 16, 20, 22, 26,<br />

29, 30<br />

vergisting 20<br />

vochtlever<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong> 21<br />

vochtvoorzi<strong>en</strong>ing 20, 28<br />

voedselrijkdom 28<br />

voedselweb 7, 13, 30<br />

vruchtwisseling<br />

W<br />

11, 12, 15, 20, 21, 30<br />

waterbeheer 21, 28, 29<br />

watercultuur 2<br />

Wet bodembescherming 22<br />

wintertarwe 5, 9, 11, 21, 26, 29<br />

World Soil Charter 2<br />

142 | Index<br />

Z<br />

zandgrond 3, 4, 6, 7, 8, 10, 11, 12,<br />

15, 16, 19, 21, 23, 26, 28,<br />

29<br />

zeeklei 3, 6, 7, 11, 12, 15, 23<br />

ziektewering 1, 8, 19<br />

zoutgehalte 26, 28<br />

zuurgraad 1, 3, 4, 6, 8, 14, 17, 28<br />

zwavel 1, 4, 7, 17


Colofon<br />

Illustratieverantwoording<br />

(11) BIS Nederland, Alterra (14) ABBOTT, L. K. & MURPHY, D. V. (2007). Soil Biological Fertility : A Key to Sustainable Land Use in<br />

Agriculture. Dordrecht: Springer. (18-1) SMALING, E. M. A. OENEMA, O. & FRESCO, L. O. (1999). Nutri<strong>en</strong>t disequilibria in<br />

agroecosystems : concepts and case studies.Wallingford: CABI Publishing.(19) Chris Blok (20) Gerard Velthof (22-1) Blgg AgroXpertus<br />

(23-1) DE BAKKER, H. & SCHELLING, J. (1966).Systeem van bodemclassificatie voor Nederland : de hogere niveaus. Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>:<br />

Pudoc. (23-2) Marjoleine Hanegraaf (24) Kees Ko<strong>en</strong>ders (27) Blgg AgroXpertus (30) Louis Bolk Instituut (31-2) Maynard Reece<br />

(34) Adviesbasis voor de bemesting van grasland <strong>en</strong> voedergewass<strong>en</strong> & akkerbouw- <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gewass<strong>en</strong> (35-1) Landelijk<br />

Meetnet Bodemkwaliteit (35-2) Blgg AgroXpertus (39-1) JOHNSTON, A. E. (1997). The Value of Long-Term Field Experim<strong>en</strong>ts in<br />

Agricultural, Ecological, and Environm<strong>en</strong>tal Research. In Advances in Agronomy pp. 291-333. (39-2) DIENST LANDBOUW EN<br />

BODEMBESCHERMING (2009). Organische stof in de bodem. Brussel: Vlaamse Overheid. (42-1) NMI (2000). Praktijkgids Bemesting.<br />

Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: Nutri<strong>en</strong>t<strong>en</strong> Managem<strong>en</strong>t Instituut (43) HAIDER, K. & SCHÄFFER, A. (2009). Soil biochemistry. Enfield, N.H: Sci<strong>en</strong>ce.<br />

(44) http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Bladramm<strong>en</strong>as_gro<strong>en</strong>bemesting_Raphanus_sativus_subsp._oleiferus.jpg (46)<br />

www.k<strong>en</strong>nisakker.nl (50-1) ANONYMOUS (2008). Werkblad Organische Stofbalans uit “Zorg voor Zand”. Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: NMI, ASG <strong>en</strong> LBI.<br />

(50-2) www.k<strong>en</strong>nisakker.nl (51-2) WUR, A.O.C. (2010). K<strong>en</strong>nis van Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR bestemd voor AOC-onderwijs : lespakket gezond in<br />

de grond. Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR. (54) VAN DIJK, W. DEKKER, P. H. M. TEN BERGE, H. F. M. SMIT, A. L. & VAN DER SCHOOT,<br />

J. R. (2007). Aanscherping van fosfaatgebruiksnorm<strong>en</strong> op bouwland bij akker- <strong>en</strong> tuinbouwgewass<strong>en</strong> : verk<strong>en</strong>nig van noodzaak <strong>en</strong><br />

mogelijkhed<strong>en</strong> tot differ<strong>en</strong>tiatie. Lelystad: Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. AGV. (55) SCHILS, R. L. M. VAN DIJK, W. VAN<br />

MIDDELKOOP, J. C. OENEMA, J. VERLOOP, K. HUIJSMANS, J. EHLERT, P. A. I. VAN DER SALM, C. VAN REULER, H. VREEBURG,<br />

P. DEKKING, A. J. G. VAN GEEL, W. & VAN DER SCHOOT, J. R. (2012). Effect van mestbeleid op bodemvruchtbaarheid <strong>en</strong><br />

gewasopbr<strong>en</strong>gst; evaluatie meststoff<strong>en</strong>wet 2012: deelrapport ex-post. p. 122. Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: Alterra. (58) VAN DIJK, W. DEKKER,<br />

P. H. M. TEN BERGE, H. F. M. SMIT, A. L. & VAN DER SCHOOT, J. R. (2007). Aanscherping van fosfaatgebruiksnorm<strong>en</strong> op bouwland bij<br />

akker- <strong>en</strong> tuinbouwgewass<strong>en</strong> : verk<strong>en</strong>nig van noodzaak <strong>en</strong> mogelijkhed<strong>en</strong> tot differ<strong>en</strong>tiatie. Lelystad: Praktijkonderzoek Plant &<br />

Omgeving. AGV. (59-1) Blgg AgroXpertus (59-2) www.k<strong>en</strong>nisakker.nl (62) Ron de Goede (63) Ron de Goede (64) An Vos (66) Landelijk<br />

Meetnet Bodemkwaliteit (67) RUTGERS, M. MULDER, C. SCHOUTEN, A. J. BLOEM, J. BOGTE, J. J. BREURE, A. M. BRUSSAARD,<br />

L. DE GOEDE, R. G. M. FABER, J. H. JAGERS OP AKKERHUIS, G. A. J. M. KEIDEL, H. KORTHALS, G. W. SMEDING, F. W. TER BERG,<br />

C. & VAN EEKEREN, N. (2007). Typering<strong>en</strong> van bodemecosystem<strong>en</strong> in Nederland met ti<strong>en</strong> refer<strong>en</strong>ties voor biologische bodemkwaliteit.<br />

Bilthov<strong>en</strong>: RIVM. (71) BOS, J. DE HAAN, J. & SUKKEL, W. (2007). Energieverbruik, broeikasgasemissies <strong>en</strong> koolstofopslag: de<br />

biologische <strong>en</strong> gangbare landbouw vergelek<strong>en</strong>. Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR, Plant Research International. (75) Louis Bolk Instituut<br />

(83) R<strong>en</strong>é Rietra (86) SCHOUMANS, O. F. (2004). Inv<strong>en</strong>tarisatie van de fosfaatverzadiging van landbouwgrond<strong>en</strong> in Nederland.<br />

Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: Alterra. (87) BOUMANS, L. J. M. & FRATERS, B. (2011). Nitraatconc<strong>en</strong>traties in het bov<strong>en</strong>ste grondwater van de zandregio<br />

<strong>en</strong> de invloed van het mestbeleid : visualisatie afname in de periode 1992 tot 2009. Bilthov<strong>en</strong>: RIVM. (90) VAN DEN AKKER,<br />

J.H. & HOOGLAND, T. (2011) Comparison of risk assessm<strong>en</strong>t methods to determine the subsoil compaction risk of agricultural soils in<br />

The Netherlands. Soil & Tillage Research 114, 146-154. (95) VAN DAM, H. M. DE BOER, H. C. DE BEUZE, M. VAN DER KLOOSTER,<br />

A. KATER, L. J. M. VAN GEEL, W. & VAN DER STEEG, P. (2006). Duurzaam bodemgebruik in de landbouw: advies uit de praktijk.<br />

Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. (102) Blgg AgroXpertus (103) SCHILS, R. L. M. VAN DIJK, W. VAN MIDDELKOOP,<br />

J. C. OENEMA, J. VERLOOP, K. HUIJSMANS, J. EHLERT, P. A. I. VAN DER SALM, C. VAN REULER, H. VREEBURG, P. DEKKING, A. J. G. VAN<br />

GEEL, W. & VAN DER SCHOOT, J. R. (2012). Effect van mestbeleid op bodemvruchtbaarheid <strong>en</strong> gewasopbr<strong>en</strong>gst; evaluatie<br />

meststoff<strong>en</strong>wet 2012: deelrapport ex-post. p. 122. Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: Alterra. (104) Handelsonderneming K.A. van Spijker (106) LUESINK,<br />

H. H. BLOKLAND, P. W. & BOSMA, J. N. (2011). Monitoring mestmarkt 2010 : achtergronddocum<strong>en</strong>tatie. D<strong>en</strong> Haag: LEI Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR.<br />

(107) VELTHOF, G. L. (2011). Synthese van het onderzoek in het kader van de Pilot Mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>trat<strong>en</strong>. Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: Alterra<br />

Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR. (108) Kor Zwart (111) AGENTSCHAPNL (2010). Statusdocum<strong>en</strong>t bio-<strong>en</strong>ergie. Utrecht: Ag<strong>en</strong>tschap NL. (114)<br />

SCHAPENDONK, A. H. C. M. STOL, W. & WIJNANDS, J. H. M. (1998). Effect<strong>en</strong> van klimaatverandering op fysieke <strong>en</strong> economische<br />

opbr<strong>en</strong>gst van e<strong>en</strong> aantal landbouwgewass<strong>en</strong>. Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: AB-DLO. (115) KATTENBERG, A. (2008). De toestand van het klimaat in<br />

Nederland 2008. De Bilt: KNMI. (119) KUIKMAN, P. (2002). Stocks of C in Soils and emissions of CO2 from agricultural soils in the<br />

Netherlands. Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: Alterra. (120) Bas van Delft (122) WAMELINK, W. RUNHAAR, H. & VAN DOBBEN, H. (2000). Abiotische<br />

randvoorwaard<strong>en</strong> voor natuurdoeltyp<strong>en</strong>. Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: Alterra. (123) Wim Dijkman (125) Gerard Velthof (127) Gerard Velthof (130) VAN<br />

OOSTENBRUGGE, R. WOESTENBURG, M. ALKEMADE, J. R. M. VAN EGMOND, P. M. VAN DER HEIDE, C. M. DE KNEGT, B. & MELMAN,<br />

T. C. P. (2010). Wat natuur de m<strong>en</strong>s biedt : ecosysteemdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> in Nederland. Bilthov<strong>en</strong>: Planbureau voor de Leefomgeving. (131-1)<br />

Ron de Goede (131-2) The Soil Company<br />

Vormgeving<br />

Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR, Communication Services<br />

Druk<br />

De Swart, D<strong>en</strong> Haag<br />

30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> | Alterra | 143

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!