30vragen en antwoorden
30vragen en antwoorden
30vragen en antwoorden
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Voorwoord<br />
30 vrag<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong><br />
over bodemvruchtbaarheid
Voorwoord<br />
30 vrag<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong><br />
over bodemvruchtbaarheid<br />
R<strong>en</strong>é Schils<br />
2012
2 | Voorwoord
Voorwoord<br />
Bodemvruchtbaarheid is e<strong>en</strong> klassiek thema in de landbouw. De hoge<br />
producties die we in Nederland realiser<strong>en</strong>, dank<strong>en</strong> we onder andere aan<br />
de voortdur<strong>en</strong>de aandacht voor de bodem. Toch zijn er zorg<strong>en</strong> over de<br />
bodemvruchtbaarheid. Ze kom<strong>en</strong> voort uit onzekerheid over het effect<br />
van verschill<strong>en</strong>de actuele ontwikkeling<strong>en</strong> zoals de vraag naar bio-<strong>en</strong>ergie,<br />
int<strong>en</strong>sivering <strong>en</strong> specialisatie, mestbeleid <strong>en</strong> klimaatverandering.<br />
Daarom blijft bodemvruchtbaarheid hoog op de publieke ag<strong>en</strong>da staan.<br />
In opdracht van het ministerie van Economische Zak<strong>en</strong>, Landbouw <strong>en</strong><br />
Innovatie (EL&I) is de Commissie van Deskundig<strong>en</strong> Meststoff<strong>en</strong>wet (CDM)<br />
gevraagd de belangrijkste vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> rondom bodemvruchtbaarheid<br />
op toegankelijke wijze te beschrijv<strong>en</strong>. Deze publicatie moet<br />
daarmee bijdrag<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijk kader om het complexe onderwerp,<br />
dat bodemvruchtbaarheid is, met elkaar te besprek<strong>en</strong>.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 3
4 | Inleiding
Inleiding<br />
E<strong>en</strong> vruchtbare bodem is één van de pijlers onder onze voedselvoorzi<strong>en</strong>ing, nu <strong>en</strong> in de<br />
toekomst. De vraag naar voedsel, <strong>en</strong> andere biomassa, blijft deze eeuw to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. De<br />
omgeving waarin de productie tot stand komt, verandert echter continu. De maatschappij<br />
vraagt om schone productie met oog op biodiversiteit, de afzetmarkt verandert, grondstoff<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> schaarser <strong>en</strong> het klimaat verandert. Dat heeft ook gevolg<strong>en</strong> voor de<br />
bodemvruchtbaarheid. Het is dus niet verwonderlijk dat bodemvruchtbaarheid steeds<br />
nadrukkelijker op de ag<strong>en</strong>da staat van politiek, overheid, bedrijfslev<strong>en</strong> <strong>en</strong> maatschappelijke<br />
organisaties. Deze publicatie is vooral geschrev<strong>en</strong> voor medewerkers van deze organisaties,<br />
van rijksoverheid tot waterschap, <strong>en</strong> van productschap tot mestverwerker. Uiteindelijk<br />
draait het om de boer<strong>en</strong> die het land <strong>en</strong> de bodem bewerk<strong>en</strong>. Ook zij vind<strong>en</strong> in deze<br />
publicatie achtergrond<strong>en</strong> over alle belangrijke aspect<strong>en</strong> van bodemvruchtbaarheid.<br />
De dertig vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> zijn grofweg in drie groep<strong>en</strong> ingedeeld. Eerst kom<strong>en</strong> de<br />
klassiekers aan bod waarin de basisk<strong>en</strong>nis wordt uitgelegd. De volg<strong>en</strong>de groep vrag<strong>en</strong><br />
behandelt de actuele thema’s zoals mestbeleid, <strong>en</strong>ergieproductie <strong>en</strong> klimaatverandering.<br />
Tot slot kom<strong>en</strong> in de laatste vrag<strong>en</strong> de k<strong>en</strong>nisag<strong>en</strong>da <strong>en</strong> nieuwe ontwikke-ling<strong>en</strong> aan bod.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 5
Inhoud<br />
1 Wat is bodemvruchtbaarheid? 12<br />
6 | Inhoud<br />
Bodemvruchtbaarheid is de bijdrage van de bodem aan de productiviteit. Het omvat alle<br />
chemische, fysische <strong>en</strong> biologische bodemeig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> die nodig zijn voor de groei van<br />
plant<strong>en</strong>.<br />
2 Waarom is bodemvruchtbaarheid belangrijk? 16<br />
E<strong>en</strong> vruchtbare bodem is belangrijk voor onze voedselvoorzi<strong>en</strong>ing. De vraag naar voedsel <strong>en</strong><br />
andere biomassa blijft to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. Daarnaast is bodemvruchtbaarheid belangrijk voor alle<br />
andere lev<strong>en</strong>de organism<strong>en</strong> die op of in de bodem lev<strong>en</strong>.<br />
3 Hoe vruchtbaar zijn onze oorspronkelijke bodems? 20<br />
Klei- <strong>en</strong> lössgrond<strong>en</strong> zijn vruchtbare grond<strong>en</strong> die vocht <strong>en</strong> voedingsstoff<strong>en</strong> goed vasthoud<strong>en</strong>.<br />
Zandgrond<strong>en</strong> zijn van oorsprong onze armste grond<strong>en</strong>, die in de loop van de eeuw<strong>en</strong> zijn<br />
verbeterd. Ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong> zijn vruchtbare, maar natte, grond<strong>en</strong> die vooral geschikt zijn als<br />
grasland.<br />
4 Hoe meet je bodemvruchtbaarheid? 24<br />
Grondonderzoek richt zich meestal op het gehalte aan organische stof, de zuurgraad <strong>en</strong> de<br />
beschikbaarheid van stikstof, fosfaat <strong>en</strong> kalium. Het klassieke, chemisch gerichte, onderzoek<br />
wordt steeds meer uitgebreid met biologische <strong>en</strong> fysische indicator<strong>en</strong>.
5 Kun je bodemvruchtbaarheid met het blote oog beoordel<strong>en</strong>? 28<br />
E<strong>en</strong> uitgegrav<strong>en</strong> kluit grond geeft informatie over de structuur, de beworteling, de<br />
aanwezigheid van reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de gehalt<strong>en</strong> aan organische stof <strong>en</strong> kalk. Daarnaast<br />
kunn<strong>en</strong> verkleuring<strong>en</strong> of vervorming<strong>en</strong> van het gewas wijz<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> tekort van specifieke<br />
voedingsstoff<strong>en</strong>.<br />
6 Wat is de zuurgraad? 32<br />
De zuurgraad (pH) is e<strong>en</strong> maat voor de conc<strong>en</strong>tratie aan vrije waterstofion<strong>en</strong> in het<br />
bodemvocht. De zuurgraad is van belang voor de beschikbaarheid van voedingsstoff<strong>en</strong>,<br />
de activiteit van het bodemlev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de bodemstructuur. Kalkmeststoff<strong>en</strong> help<strong>en</strong> om de<br />
verzuring van de bodem teg<strong>en</strong> te gaan.<br />
7 Wat is organische stof? 36<br />
Organische stof is afkomstig van dood plantaardig of dierlijk materiaal, zoals blader<strong>en</strong>,<br />
wortels of mest. Het heeft e<strong>en</strong> positieve invloed op de beschikbaarheid van voedingsstoff<strong>en</strong>,<br />
bodemstructuur, waterregulering <strong>en</strong> bodemlev<strong>en</strong>. Het landgebruik is zeer belangrijk voor het<br />
gehalte aan organische stof. Grasland bevat meer organische stof dan bouwland.<br />
8 Is alle organische stof gelijk? 40<br />
De leeftijd <strong>en</strong> afbraaksnelheid van organische stof zijn belangrijke onderscheid<strong>en</strong>de<br />
eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>. Jonge organische stof levert vooral voedingstoff<strong>en</strong>. Oude organische stof is<br />
belangrijk voor de structuur <strong>en</strong> vochtregulering. De vuistregel voor de gemiddelde afbraak<br />
van organische stof is twee proc<strong>en</strong>t per jaar.<br />
9 Wat is e<strong>en</strong> gro<strong>en</strong>bemester? 44<br />
E<strong>en</strong> gro<strong>en</strong>bemester is e<strong>en</strong> gewas dat de bodemvruchtbaarheid op peil houdt of verbetert. Ze<br />
onderdrukk<strong>en</strong> onkruid, voorkom<strong>en</strong> structuurbederf <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> stikstof vastlegg<strong>en</strong> die anders<br />
uit zou spoel<strong>en</strong>. Gro<strong>en</strong>bemesters lever<strong>en</strong> meestal ge<strong>en</strong> verkoopbaar product, maar word<strong>en</strong><br />
aan het eind van de teelt ondergeploegd. Daarbij lever<strong>en</strong> ze organische stof aan de bodem.<br />
10 Wat is e<strong>en</strong> organische stof balans? 48<br />
De aanvoer van organische stof bestaat uit gewasrest<strong>en</strong> <strong>en</strong> organische meststoff<strong>en</strong>. De<br />
aanvoer wordt uitgedrukt in effectieve organische stof. Dat is de organische stof die na e<strong>en</strong><br />
jaar nog aanwezig is. Teg<strong>en</strong>over de aanvoer staat de afbraak van organische stof, gemiddeld<br />
zo’n twee proc<strong>en</strong>t per jaar. De balans tuss<strong>en</strong> aanvoer <strong>en</strong> afbraak bepaalt of het organische<br />
stofgehalte op peil blijft of verandert.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 7
11 Hoeveel organische stof wordt aangevoerd? 52<br />
8 | Inhoud<br />
De aanvoer van organische stof per hectare neemt toe in de volgorde akkerbouw,<br />
vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, grasland <strong>en</strong> bloemboll<strong>en</strong>. Het aandeel mest in de aanvoer van<br />
organische stof loopt uite<strong>en</strong> van 5 tot 15 proc<strong>en</strong>t op de noordelijke <strong>en</strong> c<strong>en</strong>trale klei tot<br />
ongeveer 50 proc<strong>en</strong>t op het zuidelijk zand <strong>en</strong> duinzand.<br />
12 Hoe beïnvloedt het mestbeleid de aanvoer van organische stof? 56<br />
Het effect van lagere gebruiksnorm<strong>en</strong> op de aanvoer van organische stof is vrij beperkt. De<br />
invloed is niet zo groot omdat dierlijke mest meestal niet de belangrijkste aanvoerbron van<br />
organische stof is. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> wordt de fosfaatgebruiksruimte niet altijd volledig ingevuld<br />
met dierlijke mest. Landelijk zijn de organische stofgehalt<strong>en</strong> in de bodem stabiel of licht<br />
stijg<strong>en</strong>d.<br />
13 Wat leeft er in de bodem? 60<br />
De bodemorganism<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> ervoor dat plant<strong>en</strong>rest<strong>en</strong>, uitwerpsel<strong>en</strong> <strong>en</strong> kadavers in vele<br />
kleine stapjes omgezet word<strong>en</strong> in nieuwe voedingsstoff<strong>en</strong> voor plant<strong>en</strong>. Miljo<strong>en</strong>pot<strong>en</strong>,<br />
pissebedd<strong>en</strong> <strong>en</strong> reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong> verkruimel<strong>en</strong> het grove materiaal <strong>en</strong> verdel<strong>en</strong> het naar<br />
diepere bodemlag<strong>en</strong>. Aaltjes, schimmels <strong>en</strong> bacteriën et<strong>en</strong> het kleinere organische materiaal<br />
<strong>en</strong> brek<strong>en</strong> het verder af tot anorganische voedingsstoff<strong>en</strong> voor plant<strong>en</strong><br />
14 Hoe staat het bodemlev<strong>en</strong> ervoor? 64<br />
Het landgebruik <strong>en</strong> de grondsoort hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote invloed op de sam<strong>en</strong>stelling van het<br />
bodemlev<strong>en</strong>. In de melkveehouderij, met grasland als belangrijkste landgebruik, is het<br />
bodemlev<strong>en</strong> uitbundiger dan in de akkerbouw, vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>teelt <strong>en</strong> bloemboll<strong>en</strong>teelt.<br />
15 Wat is het belang van bodemvruchtbaarheid in de biologische landbouw?<br />
E<strong>en</strong> goede bodemvruchtbaarheid is één van de fundam<strong>en</strong>t<strong>en</strong> onder de biologische<br />
bedrijfsvoering. De voedingsstoff<strong>en</strong> voor plant<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geleverd door vlinderbloemig<strong>en</strong>,<br />
68<br />
dierlijke mest <strong>en</strong> andere organische stoff<strong>en</strong>. Er is veel aandacht voor de inzet van organische<br />
meststoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> het gebruik van gran<strong>en</strong> <strong>en</strong> gro<strong>en</strong>bemesters in e<strong>en</strong> vruchtwisseling.<br />
16 Wat is het effect van grondbewerking op de bodemvruchtbaarheid?<br />
Grondbewerking<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> homog<strong>en</strong>e bouwvoor waarin wortels gemakkelijk door<br />
kunn<strong>en</strong> dring<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> goed ontwikkeld wortelstelsel zorgt ervoor dat het gewas voldo<strong>en</strong>de<br />
water <strong>en</strong> voedingsstoff<strong>en</strong> op kan nem<strong>en</strong>. Toch klev<strong>en</strong> er ook nadel<strong>en</strong> aan grondbewerking.<br />
Vooral de fysische <strong>en</strong> biologische bodemvruchtbaarheid kunn<strong>en</strong> eronder lijd<strong>en</strong>.<br />
72
17 Houd<strong>en</strong> bemestingsadviez<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing met bodemvruchtbaarheid? 76<br />
Bemestingsadviez<strong>en</strong> help<strong>en</strong> boer<strong>en</strong> de beschikbare meststoff<strong>en</strong> zo efficiënt mogelijk in<br />
te zett<strong>en</strong> om optimale opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> te behal<strong>en</strong>. Bodemvruchtbaarheid is één van de<br />
stur<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>. Daarnaast spel<strong>en</strong> de grondsoort, het gewas <strong>en</strong> het beoogde beheer<br />
e<strong>en</strong> belangrijke rol.<br />
18 Wat zijn bodemverbeteraars? 80<br />
Bodemverbeteraars zijn stoff<strong>en</strong> die word<strong>en</strong> ingezet om de bodemvruchtbaarheid te<br />
verbeter<strong>en</strong>. De gr<strong>en</strong>s met meststoff<strong>en</strong> is niet helemaal scherp te trekk<strong>en</strong>. Het gaat om zeer<br />
uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de product<strong>en</strong> zoals compost<strong>en</strong>, kleimineral<strong>en</strong>, biochars, kalkmeststoff<strong>en</strong>,<br />
ste<strong>en</strong>mel<strong>en</strong> <strong>en</strong> diverse preparat<strong>en</strong> van micro-organism<strong>en</strong> of andere bestanddel<strong>en</strong>.<br />
19 Kan bodemvruchtbaarheid te hoog zijn? 84<br />
In Nederland overtreft de aanvoer van voedingsstoff<strong>en</strong> in veel gevall<strong>en</strong> de behoefte van het<br />
gewas. Het overschot hoopt op in de bodem, <strong>en</strong> kan verlor<strong>en</strong> gaan naar water <strong>en</strong> lucht.<br />
Vooral de overmaat aan stikstof <strong>en</strong> fosfaat kunn<strong>en</strong> het milieu schad<strong>en</strong>.<br />
20 Wat zijn de bedreiging<strong>en</strong> voor bodemvruchtbaarheid? 88<br />
Nederlands heeft e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sieve landbouw. De bedrijfsvoering is gericht op het behal<strong>en</strong> van<br />
e<strong>en</strong> hoge productie per hectare met e<strong>en</strong> grote inzet van grondstoff<strong>en</strong>. Dat staat op<br />
gespann<strong>en</strong> voet met het behoud van organische stof, bodembiodiversiteit <strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede<br />
bodemstructuur.<br />
21 Hoe ziet de praktijk het belang van bodemvruchtbaarheid? 92<br />
De kwaliteit van de bodem met<strong>en</strong> boer<strong>en</strong> vooral af aan het organische stofgehalte, de<br />
ontwatering, het vochtlever<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong>, de bewortelbaarheid, de draagkracht, de levering<br />
van voedingsstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> de onkruiddruk. De meest gesignaleerde knelpunt<strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong> laag<br />
organische stofgehalte, slechte ontwatering <strong>en</strong> slecht vochtlever<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong>.<br />
22 Wat is het Nederlandse beleid over bodemvruchtbaarheid? 96<br />
Nederland heeft ge<strong>en</strong> specifiek beleid over bodemvruchtbaarheid. Echter, diverse wett<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
verord<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zeker invloed op onderdel<strong>en</strong> van bodemvruchtbaarheid. De<br />
belangrijkste is de Meststoff<strong>en</strong>wet, maar ook de Wet milieubeheer <strong>en</strong> de Wet<br />
gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong> <strong>en</strong> biocid<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol.<br />
23 Heeft het mestbeleid effect op de fosfaattoestand van de bodem? 100<br />
De toegestane aanvoer van fosfaat uit dierlijke mest <strong>en</strong> kunstmest is de afgelop<strong>en</strong> 25 jaar<br />
flink verlaagd. Desondanks is er nog steeds sprake van e<strong>en</strong> overschot <strong>en</strong> dus ophoping in de<br />
bodem. De gegev<strong>en</strong>s van landelijke meting<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> dal<strong>en</strong>de fosfaattoestand<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 9
24 Wat is het effect van mestverwerking <strong>en</strong> mestbewerking op bodemvruchtbaarheid? 104<br />
10 | Inhoud<br />
Het doel van mestverwerking is het onttrekk<strong>en</strong> van voedingsstoff<strong>en</strong>, vooral fosfaat, aan de<br />
Nederlandse landbouw. Daarmee verdwijnt ook organische stof. Het effect van<br />
mestbewerking is onzeker. Het is afhankelijk van de mate waarin in gebied<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />
mestoverschot onbewerkte mest wordt vervang<strong>en</strong> door de dunne fractie of e<strong>en</strong><br />
mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>traat.<br />
25 Wat is de invloed van <strong>en</strong>ergieproductie uit biomassa op de bodemvruchtbaarheid?<br />
De biomassaket<strong>en</strong>s zijn zeer divers. Daarom is het niet zeker hoe het uitpakt voor de<br />
bodemvruchtbaarheid. Als e<strong>en</strong>jarige akkerbouwteelt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vervang<strong>en</strong> door meerjarige<br />
teelt<strong>en</strong> van grass<strong>en</strong> <strong>en</strong> houtachtige gewass<strong>en</strong>, heeft dat positieve gevolg<strong>en</strong> voor de opbouw<br />
van organische stof in de bodem. Anderzijds bestaat er e<strong>en</strong> risico op verschraling van de<br />
bodem bij e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van het gebruik van primaire bijproduct<strong>en</strong> uit de landbouw.<br />
108<br />
26 Wat is het effect van klimaatverandering op bodemvruchtbaarheid?<br />
Zowel de aanvoer <strong>en</strong> de afbraak van organische stof reager<strong>en</strong> op klimaatverandering, maar<br />
het is onduidelijk wat het netto-effect is. Vaker optred<strong>en</strong>de hevige bui<strong>en</strong> verhog<strong>en</strong> de kans<br />
op erosie <strong>en</strong> verslemping. Het uitblijv<strong>en</strong> van vorstperiod<strong>en</strong> heeft mogelijk negatieve<br />
gevolg<strong>en</strong> voor de bodemstructuur.<br />
112<br />
27 Hoe leg je koolstof vast in de bodem ? 116<br />
De opbouw van organische stof is te beïnvloed<strong>en</strong> door aanpassing in het landgebruik,<br />
verhoging van de aanvoer of verlaging van de afbraak. Mogelijke maatregel<strong>en</strong> zijn het in<br />
stand houd<strong>en</strong> van blijv<strong>en</strong>d grasland of peilverhoging op ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong>. Op bouwland helpt<br />
het achterlat<strong>en</strong> van gewasrest<strong>en</strong>, het gebruik van gro<strong>en</strong>bemesters <strong>en</strong> het gebruik van vaste<br />
mest of compost.<br />
28 Welke rol speelt bodemvruchtbaarheid in de natuur? 120<br />
Bodemvruchtbaarheid is één van de factor<strong>en</strong> die bepal<strong>en</strong> welke vegetaties zich op e<strong>en</strong><br />
bepaalde locatie kunn<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong>. De belangrijkste omgevingsfactor<strong>en</strong> zijn<br />
voedingsstoff<strong>en</strong>, zuurgraad, zoutgehalte, vocht <strong>en</strong> bodemtype. Zij bepal<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> deel<br />
welke natuur op welke locatie mogelijk is.<br />
29 Wat zijn de belangrijkste k<strong>en</strong>nisvrag<strong>en</strong>? 124<br />
De k<strong>en</strong>nisleemt<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid kom<strong>en</strong> voort uit de knelpunt<strong>en</strong> die boer<strong>en</strong><br />
ervar<strong>en</strong>, rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met de duurzaamheidsdoel<strong>en</strong> die de overheid stelt. De<br />
belangrijkste k<strong>en</strong>nisvrag<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> betrekking op organische stof <strong>en</strong> chemische<br />
bodemvruchtbaarheid, bodemstructuur, bodembiodiversiteit <strong>en</strong> bodemweerbaarheid.
30 Wat br<strong>en</strong>gt de toekomst? 128<br />
De vraag naar voedsel zal wereldwijd blijv<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong>. Voedselproductie in Nederland blijft dus<br />
e<strong>en</strong> belangrijk maatschappelijk doel di<strong>en</strong><strong>en</strong>. Tegelijkertijd moet de landbouw economisch<br />
duurzaam blijv<strong>en</strong>, <strong>en</strong> aan steeds meer andere maatschappelijke randvoorwaard<strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />
voldo<strong>en</strong>. De belangrijkste duurzaamheidsthema’s zijn natuur <strong>en</strong> landschap, biodiversiteit,<br />
water, klimaat <strong>en</strong> milieu.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 11
The Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />
vision on education<br />
Wat is<br />
bodemvruchtbaarheid?<br />
Wat is<br />
bodemvruchtbaarheid?<br />
1
De meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong> beeld van wat<br />
e<strong>en</strong> onvruchtbare of vruchtbare bodem is. Bij e<strong>en</strong><br />
onvruchtbare bodem of grond d<strong>en</strong>k je al snel aan<br />
geel of wit zand waarmee je normaal gesprok<strong>en</strong> de<br />
zandbak vult. Daar zal niet veel op groei<strong>en</strong>.<br />
Potgrond is het andere uiterste. Het is rijk aan<br />
organische stof, houdt water goed vast <strong>en</strong> bevat<br />
veel voedingsstoff<strong>en</strong> voor plant<strong>en</strong>. Hoe vruchtbaarder<br />
de bodem, hoe beter we gewass<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> lat<strong>en</strong><br />
groei<strong>en</strong> als voedsel voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> dier<strong>en</strong>.<br />
De opbr<strong>en</strong>gst <strong>en</strong> kwaliteit van landbouwgewass<strong>en</strong> wordt<br />
bepaald door veel verschill<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> zoals gewassoort,<br />
dagl<strong>en</strong>gte, temperatuur, neerslag, nutriënt<strong>en</strong>voorzi<strong>en</strong>ing<br />
<strong>en</strong> managem<strong>en</strong>t. Het vermog<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bepaalde locatie<br />
om gewasopbr<strong>en</strong>gst <strong>en</strong> -kwaliteit te realiser<strong>en</strong>, noem<strong>en</strong><br />
we de productiviteit. Bodemvruchtbaarheid is de bijdrage<br />
van de bodem aan die productiviteit. Het omvat alle<br />
chemische, fysische <strong>en</strong> biologische bodemeig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong><br />
die nodig zijn voor de groei van plant<strong>en</strong>. In de landbouw<br />
gaat het erom dat plant<strong>en</strong> zo efficiënt mogelijk de b<strong>en</strong>odigde<br />
voedingsstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> water kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> <strong>en</strong> opnem<strong>en</strong>.<br />
Tegelijkertijd mog<strong>en</strong> zo weinig mogelijk voedingsstoff<strong>en</strong><br />
verlor<strong>en</strong> gaan naar lucht, grondwater of diepere<br />
bodemlag<strong>en</strong>, waar ze onbereikbaar word<strong>en</strong> voor de<br />
plant<strong>en</strong>wortels. Naast de beschikbaarheid van voedingsstoff<strong>en</strong><br />
zijn ook andere bodemeig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van belang<br />
zoals de bodemstructuur <strong>en</strong> het vermog<strong>en</strong> om plant<strong>en</strong>ziekt<strong>en</strong><br />
te wer<strong>en</strong>.<br />
Chemische bodemvruchtbaarheid heeft vooral betrekking<br />
op de beschikbaarheid van voedingsstoff<strong>en</strong> voor plant<strong>en</strong>.<br />
Plant<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> relatief grote hoeveelhed<strong>en</strong> op van de<br />
zog<strong>en</strong>aamde macro-elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> stikstof, fosfor, kalium,<br />
calcium, magnesium <strong>en</strong> zwavel. Daarnaast zijn er nog tal<br />
van voedingsstoff<strong>en</strong> nodig in relatief kleinere hoeveelhed<strong>en</strong>,<br />
de zog<strong>en</strong>aamde spor<strong>en</strong>elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> of micro-<br />
elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. De belangrijkste spor<strong>en</strong>elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn borium,<br />
koper, mangaan, kobalt, silicium, zink, ijzer <strong>en</strong><br />
molybde<strong>en</strong>.<br />
Alle individuele elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> in de bodem voor<br />
in verschill<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong>. Plant<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> die<br />
voedingstoff<strong>en</strong> opnem<strong>en</strong> die in de juiste vorm zijn opgelost<br />
in het bodemvocht. Fosfor bijvoorbeeld, komt in<br />
organische <strong>en</strong> anorganische vorm voor. In Nederlandse<br />
zand- <strong>en</strong> kleigrond<strong>en</strong> is ongeveer 70 tot 90 proc<strong>en</strong>t van<br />
de totale bodemvoorraad anorganisch fosfor. Maar slechts<br />
e<strong>en</strong> zeer kleine fractie daarvan is, als orthofosfaat,<br />
opgelost in het bodemvocht. De meest voorkom<strong>en</strong>de<br />
- 2- vorm<strong>en</strong> van orthofosfaat zijn H PO <strong>en</strong> HPO4 . Plant<strong>en</strong><br />
2 4<br />
kunn<strong>en</strong> makkelijker e<strong>en</strong>waardig gelad<strong>en</strong> ion<strong>en</strong> opnem<strong>en</strong><br />
dan meerwaardig gelad<strong>en</strong> ion<strong>en</strong>. Dus fosfor nem<strong>en</strong> ze<br />
- het liefst op als H PO . Bij fosfor, maar ook bij andere<br />
2 4<br />
elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, bepaalt de zuurgraad de onderlinge verhouding<br />
waarin de verschill<strong>en</strong>de opgeloste vorm<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>.<br />
De biologische bodemvruchtbaarheid heeft betrekking<br />
op de rol van de lev<strong>en</strong>de organism<strong>en</strong> in de bodem. Het<br />
bodemlev<strong>en</strong> is zeer divers; het omvat microflora zoals<br />
bacteriën, schimmels <strong>en</strong> protozoën, mesofauna zoals<br />
aaltjes, mijt<strong>en</strong> <strong>en</strong> springstaart<strong>en</strong> <strong>en</strong> macrofauna zoals<br />
worm<strong>en</strong>, spinn<strong>en</strong> <strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>dpot<strong>en</strong>. Al deze organism<strong>en</strong><br />
zijn betrokk<strong>en</strong> bij de nutriënt<strong>en</strong>kringloop, structuurvorming<br />
<strong>en</strong> ziektewering van de bodem. Het is et<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
geget<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Ze voed<strong>en</strong> zich met plant<strong>en</strong>rest<strong>en</strong>, met<br />
mest <strong>en</strong> meststoff<strong>en</strong>, maar ook met elkaar. E<strong>en</strong> deel van<br />
het verwerkte voedsel komt weer beschikbaar als voedingsstoff<strong>en</strong><br />
voor de plant. E<strong>en</strong> ander deel wordt vastgelegd in<br />
het weefsel van de organism<strong>en</strong> zelf, of in andere vorm<strong>en</strong><br />
van organische stof. De activiteit van allerlei wormachtige<br />
organism<strong>en</strong> zorgt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> goed doorwoelde <strong>en</strong><br />
luchtige bodem. E<strong>en</strong> stabiel bodemlev<strong>en</strong> voorkomt dat<br />
ziekteverwekk<strong>en</strong>de organism<strong>en</strong> de kop opstek<strong>en</strong>.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 13
Fysische bodemvruchtbaarheid omvat de structurele<br />
eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>. De bodem moet e<strong>en</strong> structuur bied<strong>en</strong><br />
waarin plant<strong>en</strong>wortels vocht <strong>en</strong> voedingsstoff<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
opnem<strong>en</strong>. Ook moet de grond blijv<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> waar die ligt.<br />
Dus niet bij de eerste de beste reg<strong>en</strong>bui wegspoel<strong>en</strong> of<br />
met de wind wegwaai<strong>en</strong>. De eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />
bodem zijn onder andere afhankelijk van de textuur, dus<br />
de korrelgrootteverdeling van e<strong>en</strong> bodem. Kleigrond<strong>en</strong><br />
bevatt<strong>en</strong> relatief veel deeltjes die kleiner zijn dan twee<br />
micrometer. Zandgrond<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> vooral deeltjes groter<br />
14 | Wat is bodemvruchtbaarheid?<br />
dan 64 micrometer. De textuur is, sam<strong>en</strong> met het gehalte<br />
aan organische stof, belangrijk voor het vochthoud<strong>en</strong>d<br />
vermog<strong>en</strong>, maar ook voor de kans op verdichting, erosie,<br />
verslemping <strong>en</strong> uitspoeling van nutriënt<strong>en</strong>.<br />
De scheikunde, biologie <strong>en</strong> natuurkunde van de bodem<br />
staan niet los van elkaar. De structuur van de bodem heeft<br />
bijvoorbeeld invloed op de verschill<strong>en</strong>de typ<strong>en</strong> organism<strong>en</strong><br />
die in de bodem actief zijn. Op haar beurt bepaalt dat<br />
weer hoeveel stikstof wordt vrijgemaakt of vastgelegd.<br />
Bodemvruchtbaarheid<br />
Het vermog<strong>en</strong> van de bodem om te voldo<strong>en</strong> aan de chemische, fysische <strong>en</strong> biologische eis<strong>en</strong> voor de groei <strong>en</strong> voortplanting van plant<strong>en</strong><br />
met de gew<strong>en</strong>ste kwaliteit voor de voeding van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> dier<strong>en</strong>.<br />
Chemische<br />
bodemvruchtbaarheid<br />
Het vermog<strong>en</strong> van de bodem<br />
om e<strong>en</strong> geschikte chemische<br />
omgeving te creër<strong>en</strong> voor<br />
plant<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ook bij te drag<strong>en</strong><br />
aan de biologische <strong>en</strong> fysische<br />
process<strong>en</strong> van de nutriënt<strong>en</strong>kringloop.<br />
Scheikunde Biologie<br />
Natuurkunde<br />
Fysische bodemvruchtbaarheid<br />
Het vermog<strong>en</strong> van de bodem om de fysische voorwaard<strong>en</strong> te schepp<strong>en</strong> voor plant<strong>en</strong><br />
zonder erosie <strong>en</strong> verlies van bodemstructuur. Tegelijkertijd di<strong>en</strong><strong>en</strong> fysische process<strong>en</strong><br />
de juiste omstandighed<strong>en</strong> te creër<strong>en</strong> voor het verloop van de gew<strong>en</strong>ste chemische <strong>en</strong><br />
biologische process<strong>en</strong>.<br />
Biologische<br />
bodemvruchtbaarheid<br />
Het vermog<strong>en</strong> van bodemorganism<strong>en</strong><br />
om bij te drag<strong>en</strong><br />
aan de voeding van plant<strong>en</strong>.<br />
Tegelijkertijd di<strong>en</strong><strong>en</strong> biologische<br />
process<strong>en</strong> bij te drag<strong>en</strong><br />
aan de gew<strong>en</strong>ste chemische<br />
<strong>en</strong> fysische toestand van de<br />
bodem.
Bodemvruchtbaarheid, bodemkwaliteit of bodemgezondheid?<br />
Wie in boek<strong>en</strong> graaft naar definities van bodemvruchtbaarheid stuit<br />
automatisch ook op verwante begripp<strong>en</strong> zoals bodemkwaliteit <strong>en</strong><br />
bodemgezondheid. De begripp<strong>en</strong> word<strong>en</strong> soms als synoniem<br />
gebruikt, maar meestal hebb<strong>en</strong> ze net e<strong>en</strong> iets andere betek<strong>en</strong>is.<br />
Om het nog moeilijker te mak<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> de interpretaties ook per<br />
taalgebied.<br />
De meest e<strong>en</strong>voudige definitie van bodemkwaliteit is het vermog<strong>en</strong><br />
van e<strong>en</strong> bodem om te functioner<strong>en</strong>. Meestal gaat dit verder dan<br />
alle<strong>en</strong> de functies voor de landbouw. Het gaat dan ook om het<br />
functioner<strong>en</strong> van natuurlijke ecosystem<strong>en</strong>, het behoud van e<strong>en</strong> goede<br />
water- <strong>en</strong> luchtkwaliteit of de geschiktheid voor m<strong>en</strong>selijke bewoning.<br />
Daarnaast heeft de bodem ook e<strong>en</strong> intrinsieke kwaliteit. Het biedt<br />
leefruimte voor plant<strong>en</strong>, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> dier<strong>en</strong>, <strong>en</strong> draagt bij aan de<br />
biodiversiteit.<br />
Bodemgezondheid k<strong>en</strong>t ook veel verschill<strong>en</strong>de interpretaties. Vaak<br />
wordt het gebruikt als synoniem voor bodemkwaliteit. In <strong>en</strong>gere zin<br />
wordt bodemgezondheid gebruikt in verband met ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> plag<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> gezonde bodem heeft weinig of ge<strong>en</strong> last van bodemgebond<strong>en</strong><br />
ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> heeft veerkracht als er tijdelijk e<strong>en</strong> verhoogde ziektedruk<br />
is. Andere definities sprek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> gezonde bodem als die zijn<br />
ecologische rol ongestoord kan uitvoer<strong>en</strong>.<br />
Bodemvruchtbaarheid is de bijdrage van de bodem aan<br />
de gewasproductie- <strong>en</strong> kwaliteit. De invloed van<br />
bodemvruchtbaarheid komt vooral tot uiting als er ge<strong>en</strong><br />
gebruik wordt gemaakt van meststoff<strong>en</strong>, bereg<strong>en</strong>ing of<br />
gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong>. Als deze grond- <strong>en</strong><br />
hulpstoff<strong>en</strong> wel word<strong>en</strong> toegepast, dan wordt de<br />
positieve invloed van e<strong>en</strong> goede bodemvruchtbaarheid<br />
gemaskeerd. Dan is het mogelijk om bij e<strong>en</strong> lage<br />
bodemvruchtbaarheid vergelijkbare opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> te<br />
hal<strong>en</strong> als bij e<strong>en</strong> hoge bodemvruchtbaarheid.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 15
Waarom is<br />
bodemvruchtbaarheid<br />
belangrijk?<br />
2
De bodem heeft vele functies. Wij lev<strong>en</strong>, werk<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> won<strong>en</strong> op onze bodem. Voor de landbouw is de<br />
bodem e<strong>en</strong> belangrijke factor voor de productie van<br />
voedsel, voedergewass<strong>en</strong> <strong>en</strong> grondstoff<strong>en</strong> voor<br />
<strong>en</strong>ergiewinning. De bodem fungeert als opslagplaats<br />
voor water, koolstof <strong>en</strong> andere stoff<strong>en</strong>. De bodem<br />
biedt leefruimte aan andere lev<strong>en</strong>de organism<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
ondersteunt daarmee de ontwikkeling van biodiversiteit.<br />
Ook bevat de bodem veel van ons geologische<br />
<strong>en</strong> archeologische erfgoed.<br />
Bodemvruchtbaarheid ondersteunt vooral die functies die<br />
betrekking hebb<strong>en</strong> op het lev<strong>en</strong> in <strong>en</strong> op de bodem. Voor<br />
de m<strong>en</strong>s is bodemvruchtbaarheid in eerste instantie van<br />
belang voor de landbouwkundige productiefunctie van de<br />
bodem. Zonder vruchtbare bodem is het onmogelijk om<br />
voldo<strong>en</strong>de voedsel te producer<strong>en</strong> voor de wereldbevolking,<br />
nu <strong>en</strong> in de toekomst. De levering van voedingsstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
het vasthoud<strong>en</strong> van water, maar ook het creër<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />
lage ziektedruk staan daarbij voorop. Naast de landbouwkundige<br />
productiefunctie is bodemvruchtbaarheid belangrijk<br />
voor lev<strong>en</strong>de organism<strong>en</strong> die op of in de bodem lev<strong>en</strong>.<br />
Het gaat daarbij om het bied<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> geschikte leefomgeving<br />
voor e<strong>en</strong> diverse groep van organism<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> goede bodemvruchtbaarheid is niet vanzelfsprek<strong>en</strong>d,<br />
maar het resultaat van het sam<strong>en</strong>spel tuss<strong>en</strong> geologie,<br />
klimaat, vegetatie, hydrologie <strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijk handel<strong>en</strong>. In<br />
Nederland is de bodemvruchtbaarheid vooral het resultaat<br />
van bemesting <strong>en</strong> beheer in de voorbije ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> jar<strong>en</strong>.<br />
Echter het feit dat we nu op e<strong>en</strong> bepaalde plek met succes<br />
aardappel<strong>en</strong>, gran<strong>en</strong> of biet<strong>en</strong> verbouw<strong>en</strong> is ge<strong>en</strong> garantie<br />
dat de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eraties dat ook kunn<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> do<strong>en</strong>.<br />
Bodems zijn ge<strong>en</strong> oneindige bron van voedingsstoff<strong>en</strong><br />
voor de te oogst<strong>en</strong> plant<strong>en</strong>. Het huidige beheer is dus ook<br />
belangrijk om in de toekomst te kunn<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> oogst<strong>en</strong>.<br />
Het fundam<strong>en</strong>tele belang van e<strong>en</strong> goede bodemvruchtbaarheid<br />
zi<strong>en</strong> we wellicht beter als we wat afstand nem<strong>en</strong><br />
van Nederland. Eén van de speerpunt<strong>en</strong> van de Food and<br />
Agriculture Organization (FAO) is het verschaff<strong>en</strong> van<br />
voedselzekerheid voor de gehele wereldbevolking. Dat wil<br />
zegg<strong>en</strong> dat alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> altijd moet<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong><br />
over voldo<strong>en</strong>de, veilig <strong>en</strong> voedzaam voedsel dat voldoet<br />
aan de eis<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> actief <strong>en</strong> gezond lev<strong>en</strong>. Tuss<strong>en</strong><br />
2006 <strong>en</strong> 2008 leed 13 proc<strong>en</strong>t van de wereldbevolking<br />
aan ondervoeding. Onvoldo<strong>en</strong>de voedselproductie <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
slechte verdeling van het geproduceerde voedsel zijn e<strong>en</strong><br />
paar van de vele oorzak<strong>en</strong> van honger. De gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> aan<br />
productie word<strong>en</strong> op haar beurt in belangrijke mate<br />
bepaald door bodem, klimaat <strong>en</strong> beheer. In ontwikkelingsland<strong>en</strong><br />
zijn e<strong>en</strong> lage bodemvruchtbaarheid <strong>en</strong> bodemdegradatie<br />
belangrijke beperk<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> voor de<br />
gew<strong>en</strong>ste to<strong>en</strong>ame van de gewasproductie. In 1982 heeft<br />
de FAO het zog<strong>en</strong>aamde World Soil Charter gelanceerd.<br />
Het beschrijft de principes voor e<strong>en</strong> optimaal beheer van<br />
bodems, zowel voor de huidige productie, als voor het<br />
behoud voor toekomstige g<strong>en</strong>eraties. Rec<strong>en</strong>telijk, in 2011,<br />
heeft de FAO nogmaals de noodzaak b<strong>en</strong>adrukt van<br />
bodemvruchtbaarheid in het zog<strong>en</strong>aamde Global Soil<br />
Partnership for Food Security. Dit richt zich op e<strong>en</strong><br />
gezam<strong>en</strong>lijke internationale strategie voor duurzaam<br />
bodemgebruik.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 17
12000<br />
10000<br />
8000<br />
6000<br />
24000<br />
2000<br />
18 | Waarom is bodemvruchtbaarheid belangrijk?<br />
Klassieke vrag<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid<br />
Opbr<strong>en</strong>gst/Verlies<br />
0<br />
Gewasopbr<strong>en</strong>gst <strong>en</strong><br />
-kwaliteit<br />
Milieukundige<br />
verliez<strong>en</strong><br />
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12<br />
3 Bemesting/Bodemvruchtbaarheid<br />
4<br />
5<br />
1<br />
1 Welke voedingsstoff<strong>en</strong><br />
limiter<strong>en</strong> de opbr<strong>en</strong>gt?<br />
2 Hoe meet je de<br />
Bodemvruchtbaarheid?<br />
3 Hoe effectief zijn<br />
toegedi<strong>en</strong>de meststoff<strong>en</strong>,<br />
<strong>en</strong> bodemvruchtbaarheid,<br />
in het lever<strong>en</strong> van<br />
voedingsstoff<strong>en</strong>?<br />
4 Wat is het optimale<br />
bemestingsniveau?<br />
5 Wat zijn de milieukundige<br />
gevolg<strong>en</strong>?<br />
E<strong>en</strong> goede bodemvruchtbaarheid is niet vanzelfsprek<strong>en</strong>d. In Nederland <strong>en</strong> de meeste Europese land<strong>en</strong> is de<br />
bodemvruchtbaarheid goed tot zeer goed. Maar in grote del<strong>en</strong> van de wereld is de bodemvruchtbaarheid<br />
laag of zelfs zeer laag.
Watercultuur <strong>en</strong> substraatteelt<br />
Waarom zou je e<strong>en</strong> bodem gebruik<strong>en</strong> als het ook zonder kan? Strikt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> heb je<br />
helemaal ge<strong>en</strong> bodem nodig om gewass<strong>en</strong> te lat<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>. De efficiëntie in het gebruik<br />
van water <strong>en</strong> voedingsstoff<strong>en</strong> gaat zonder bodem zelfs met sprong<strong>en</strong> omhoog, vooral in<br />
system<strong>en</strong> met hergebruik van water. Onder ideale omstandighed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bij tomat<strong>en</strong><br />
maximale opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gehaald van wel 50.000 kg droge stof per ha. Daar<br />
kunn<strong>en</strong> we buit<strong>en</strong> in de koude grond alle<strong>en</strong> maar van drom<strong>en</strong>.<br />
Strikte watercultures, waarin de wortels bloot in het water hang<strong>en</strong>, verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong><br />
met <strong>en</strong>kele ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> hectar<strong>en</strong> minder dan e<strong>en</strong> proc<strong>en</strong>t van het tuinbouwareaal.<br />
De teelt in substrat<strong>en</strong> waarbij de wortels groei<strong>en</strong> in ste<strong>en</strong>wol, ve<strong>en</strong> of perliet heeft<br />
inmiddels wel e<strong>en</strong> grote vlucht g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong> bedraagt 6.000 tot 7.000 ha in<br />
Nederland. Tuss<strong>en</strong>vorm<strong>en</strong> bestaan ook, waarin bijvoorbeeld kruid<strong>en</strong> of sla eerst in<br />
hele kleine blokjes substraat word<strong>en</strong> opgekweekt. Daarna word<strong>en</strong> ze verder geteeld<br />
in strom<strong>en</strong>d water.<br />
Deze int<strong>en</strong>sieve tuinbouwteelt<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> we vooral in conc<strong>en</strong>tratiegebied<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />
goede infrastructuur. Ze vereis<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoog k<strong>en</strong>nisniveau van de teler. De keerzijde is<br />
namelijk dat deze teelt<strong>en</strong> in beginsel kwetsbaarder zijn. Als de techniek het laat<br />
afwet<strong>en</strong> is er mete<strong>en</strong> e<strong>en</strong> groot probleem <strong>en</strong> moet snel word<strong>en</strong> gehandeld. De<br />
kwetsbaarheid komt ook voort uit het ontbrek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> buffer<strong>en</strong>de bodem. Het<br />
aantal soort<strong>en</strong> micro-organism<strong>en</strong> is in e<strong>en</strong> water- of substraatteelt kleiner dan in e<strong>en</strong><br />
bodemteelt. Daardoor is de kans groter dat e<strong>en</strong> schadelijke ziekteverwekker zich snel<br />
kan verspreid<strong>en</strong>. Dat risico vereist e<strong>en</strong> goede beveiliging met regelmatige controles.<br />
Chrysant op water.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 19
Hoe vruchtbaar zijn<br />
onze oorspronkelijke<br />
bodems?<br />
3
In Nederland ligg<strong>en</strong> zand, klei, löss <strong>en</strong> ve<strong>en</strong> aan het<br />
oppervlak. Onze bodems zijn nog relatief jong. In de<br />
afgelop<strong>en</strong> ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> tot duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ze<br />
zich ontwikkeld onder invloed van klimaat, bemesting<br />
<strong>en</strong> ontwatering.<br />
Zandgrond<strong>en</strong> zijn van oorsprong onze armste grond<strong>en</strong>.<br />
Ze kunn<strong>en</strong> weinig voedingsstoff<strong>en</strong> vast houd<strong>en</strong>.<br />
Podzolgrond<strong>en</strong> zijn de meest voorkom<strong>en</strong>de zandgrond<strong>en</strong>.<br />
Ze bestaan meestal uit dekzand waarin infiltrer<strong>en</strong>d water<br />
de bov<strong>en</strong>ste laag heeft leeggespoeld. De voedingsstoff<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> organische stof, afkomstig van oeroude boss<strong>en</strong>, zijn<br />
door het water meegevoerd naar diepere lag<strong>en</strong>. De<br />
uitgespoelde stoff<strong>en</strong> hop<strong>en</strong> zich op in de zog<strong>en</strong>oemde<br />
inspoelingslaag, e<strong>en</strong> harde donkergekleurde laag. Om de<br />
arme podzolgrond<strong>en</strong> te verbeter<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> boer<strong>en</strong> vanaf<br />
de Middeleeuw<strong>en</strong> m<strong>en</strong>gsels van heideplagg<strong>en</strong> <strong>en</strong> schap<strong>en</strong>mest<br />
opgebracht. Zo werd<strong>en</strong> grond<strong>en</strong> rondom de dorp<strong>en</strong><br />
door de eeuw<strong>en</strong> he<strong>en</strong> steeds vruchtbaarder. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />
kwam<strong>en</strong> ze steeds hoger te ligg<strong>en</strong>, tot meer dan e<strong>en</strong><br />
meter. Deze zog<strong>en</strong>aamde <strong>en</strong>keerdgrond<strong>en</strong> of esgrond<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> nu veel gebruikt voor gras, snijmaïs <strong>en</strong> gro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>teelt.<br />
Achter de duin<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> de duinvaaggrond<strong>en</strong>. Het<br />
zijn jonge, nog niet ontwikkelde, bodems. E<strong>en</strong> humushoud<strong>en</strong>de<br />
bov<strong>en</strong>laag ontbreekt, waardoor ze minder<br />
geschikt zijn voor akkerbouw. Desondanks vind<strong>en</strong> we<br />
hier nu vooral boll<strong>en</strong>teelt.<br />
Kleigrond<strong>en</strong> zijn ontstaan door afzetting<strong>en</strong> van minerale<br />
deeltjes uit rivier<strong>en</strong> <strong>en</strong> de zee. Het zijn vruchtbare grond<strong>en</strong><br />
die voedingsstoff<strong>en</strong> goed vasthoud<strong>en</strong>. De rivier<strong>en</strong> in<br />
Nederland hebb<strong>en</strong> door de eeuw<strong>en</strong> he<strong>en</strong> grote hoeveelhed<strong>en</strong><br />
sedim<strong>en</strong>t van de Alp<strong>en</strong> <strong>en</strong> omligg<strong>en</strong>de gebied<strong>en</strong><br />
aangevoerd. Tijd<strong>en</strong>s overstroming<strong>en</strong> zonk<strong>en</strong> kleideeltjes<br />
naar de bodem. Plant<strong>en</strong> kreg<strong>en</strong> slechts weinig tijd om te<br />
groei<strong>en</strong>. Voordat de grond goed <strong>en</strong> wel was opgedroogd,<br />
stond de volg<strong>en</strong>de overstroming weer voor de deur. Door<br />
de geringe bodemvorming miss<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong> gelaagdheid. Pas<br />
als ze langere tijd niet meer overstrom<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> plant<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> kans om organische stof aan te voer<strong>en</strong>. Op rivierklei<br />
vind<strong>en</strong> we veel grasland, maar ook fruitteelt. Zeeklei is<br />
ontstaan in gebied<strong>en</strong> die vroeger door de zee zijn ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
De organische stofgehalt<strong>en</strong> van zeeklei zijn<br />
doorgaans lager dan bij rivierklei, maar ze bevatt<strong>en</strong> meer<br />
kalk. Zeeklei is bijzonder geschikt voor akkerbouw. De<br />
zeer zware kleigrond<strong>en</strong> zijn minder goed bewerkbaar, <strong>en</strong><br />
zijn daarom beter geschikt voor grasland.<br />
Ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong> zijn natte grond<strong>en</strong> die vooral bestaan uit<br />
onverteerde <strong>en</strong> deels verteerde plant<strong>en</strong>rest<strong>en</strong>. In het<br />
west<strong>en</strong> van Nederland ligg<strong>en</strong> de laagve<strong>en</strong>gebied<strong>en</strong> waar<br />
het grondwater op of bov<strong>en</strong> het niveau van het maaiveld<br />
stond. In het noordoost<strong>en</strong> van Nederland ligg<strong>en</strong> de<br />
hoogve<strong>en</strong>gebied<strong>en</strong> waar ve<strong>en</strong>mos zich kon ontwikkel<strong>en</strong><br />
omdat het reg<strong>en</strong>water niet weg kon zakk<strong>en</strong>. In grote<br />
del<strong>en</strong> is het ve<strong>en</strong> afgegrav<strong>en</strong> voor de turfwinning.<br />
Hierdoor zijn de zog<strong>en</strong>aamde dalgrond<strong>en</strong> ontstaan, waar<br />
veel aardappels word<strong>en</strong> geteeld. De ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong> die voor<br />
landbouw word<strong>en</strong> gebruikt, zijn ontwaterd. Daardoor<br />
oxideert de organische stof <strong>en</strong> kom<strong>en</strong> veel voedingsstoff<strong>en</strong><br />
vrij. Ze word<strong>en</strong> vooral gebruikt als grasland.<br />
Lössgrond<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> veel leemdeeltjes, grover dan klei,<br />
maar fijner dan zand. De deeltjes zijn tijd<strong>en</strong>s de laatste<br />
ijstijd door de wind afgezet. Löss combineert de goede<br />
eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van klei <strong>en</strong> zand. Het houdt vocht <strong>en</strong><br />
voedingsstoff<strong>en</strong> vast <strong>en</strong> is goed bewerkbaar. Deze grond is<br />
daarom bijzonder geschikt voor akkerbouw. Op de wat<br />
steilere helling<strong>en</strong> is het risico op erosie hoog <strong>en</strong> is grasland<br />
beter geschikt.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 21
22 | Hoe vruchtbaar zijn onze oorspronkelijke bodems?<br />
Kation<strong>en</strong>uitwisselingscapaciteit<br />
Veel belangrijke voedingstoff<strong>en</strong> zijn positief gelad<strong>en</strong> deeltjes (kation<strong>en</strong>), zoals<br />
ammonium, calcium, natrium, kalium <strong>en</strong> magnesium. Kleideeltjes <strong>en</strong> organische stof<br />
zijn negatief gelad<strong>en</strong>. Daarom zijn ze in staat om positief gelad<strong>en</strong> deeltjes aan het<br />
oppervlak te bind<strong>en</strong>, <strong>en</strong> weer af te gev<strong>en</strong> aan plant<strong>en</strong>wortels. Het vermog<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />
bodem om kation<strong>en</strong> te bind<strong>en</strong> noem<strong>en</strong> we de kation<strong>en</strong>uitwisselingscapaciteit (CEC:<br />
Cation Exchange Capacity). De uitwisselcapaciteit is afhankelijk van het organische<br />
stofgehalte, het kleigehalte <strong>en</strong> de zuurgraad. Zandgrond<strong>en</strong> met weinig organische<br />
stof hebb<strong>en</strong> relatief lage waard<strong>en</strong>, terwijl kleigrond<strong>en</strong> relatief hoge waard<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>.<br />
Kation<strong>en</strong>uitwisselingscapaciteit (CEC) bij verschill<strong>en</strong>de combinaties van gebruik <strong>en</strong> grondsoort.<br />
Bodemvorming<br />
De bodem is de bov<strong>en</strong>ste laag van onze aarde. In de loop van miljo<strong>en</strong><strong>en</strong> jar<strong>en</strong> zijn<br />
bodems gevormd uit geste<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> afzetting<strong>en</strong>. De oorspronkelijke geste<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
afzetting<strong>en</strong> verander<strong>en</strong> van vorm <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>stelling, onder andere door de inwerking<br />
van water, zuurstof <strong>en</strong> koolzuur. Maar ook vorst, plant<strong>en</strong>wortels <strong>en</strong> microbiële<br />
activiteit drag<strong>en</strong> bij aan de natuurlijke afbraak van geste<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. De uiteindelijke<br />
sam<strong>en</strong>stelling van e<strong>en</strong> bodem is afhankelijk van bodemvorm<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>. De aard<br />
van het oorspronkelijke moedermateriaal is natuurlijk heel belangrijk. Maar ook het<br />
klimaat, de ligging <strong>en</strong> de verstrek<strong>en</strong> tijd spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote rol. Bodemvorming gaat<br />
sneller onder warme <strong>en</strong> natte omstandighed<strong>en</strong>. In de rec<strong>en</strong>te geschied<strong>en</strong>is is de<br />
m<strong>en</strong>selijke invloed steeds belangrijker geword<strong>en</strong>. D<strong>en</strong>k bijvoorbeeld aan het ontstaan<br />
van <strong>en</strong>keerdgrond<strong>en</strong> door eeuw<strong>en</strong>lange ope<strong>en</strong>stapeling van stalstrooisel, gem<strong>en</strong>gd<br />
met dierlijke mest. Door het kapp<strong>en</strong> van boss<strong>en</strong> <strong>en</strong> bewerk<strong>en</strong> van bodems op<br />
helling<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ook sterk bijgedrag<strong>en</strong> aan erosie <strong>en</strong> bodemdegradatie.
Textuur<br />
De textuur is de korrelgrootteverdeling van de bodem. Van klein naar groot onderscheid<strong>en</strong><br />
we klei (
Hoe meet je<br />
bodemvruchtbaarheid?<br />
4
E<strong>en</strong> allesomvatt<strong>en</strong>de indicator voor bodemvrucht-<br />
baarheid bestaat niet. Dat heeft twee belangrijke<br />
red<strong>en</strong><strong>en</strong>. T<strong>en</strong> eerste heeft bodemvruchtbaarheid<br />
zowel chemische, biologische als fysische aspect<strong>en</strong>.<br />
Die zijn in de meeste gevall<strong>en</strong> niet met e<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
dezelfde indicator te beschrijv<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zijn<br />
binn<strong>en</strong> iedere afzonderlijke discipline tal van indicator<strong>en</strong><br />
beschikbaar die iets zegg<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> specifiek<br />
onderdeel van de chemische, biologische of fysische<br />
bodemvruchtbaarheid. T<strong>en</strong> tweede is de te gebruik<strong>en</strong><br />
indicator afhankelijk van het doel. In veel<br />
gevall<strong>en</strong> gaat het om de gew<strong>en</strong>ste bodemvruchtbaarheid<br />
voor landbouwkundige productie. Dat<br />
betek<strong>en</strong>t dat de bodemindicator<strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede<br />
schatting moet<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> van de voor de plant<br />
beschikbare voedingsstoff<strong>en</strong>.<br />
Ondanks de inmiddels <strong>en</strong>orme verscheid<strong>en</strong>heid aan<br />
indicator<strong>en</strong>, zijn er toch wel <strong>en</strong>kele klassiekers uit te<br />
licht<strong>en</strong>. Organische stof hoort daar zeker bij omdat het<br />
c<strong>en</strong>traal staat in de bodemvruchtbaarheid. Het draagt bij<br />
aan de structuur van de bodem, houdt vocht vast <strong>en</strong> is<br />
voedsel voor het bodemlev<strong>en</strong>. In zandgrond<strong>en</strong> is organische<br />
stof van belang voor de uitwisseling van kation<strong>en</strong><br />
zoals natrium, kalium, calcium <strong>en</strong> magnesium. Bij de<br />
afbraak van organische stof kom<strong>en</strong> veel verschill<strong>en</strong>de<br />
voedingsstoff<strong>en</strong> vrij. De zuurgraad (pH) is ook van groot<br />
belang in de bodemvruchtbaarheid. Het bepaalt de<br />
beschikbaarheid van voedingsstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> toxische stoff<strong>en</strong>.<br />
De zuurgraad is ook mede bepal<strong>en</strong>d voor de activiteit van<br />
micro-organism<strong>en</strong>. In zure bodems is ge<strong>en</strong> of weinig kalk<br />
aanwezig <strong>en</strong> dit heeft e<strong>en</strong> negatief effect op de<br />
bodem structuur.<br />
Naast organische stof <strong>en</strong> zuurgraad behoort de beschikbaarheid<br />
van de belangrijkste voedingsstoff<strong>en</strong> meestal bij<br />
e<strong>en</strong> standaard beoordeling van de bodemvruchtbaarheid.<br />
De voorraad <strong>en</strong> de beschikbaarheid van de macro-elem<strong>en</strong>-<br />
t<strong>en</strong> stikstof, fosfor, kalium <strong>en</strong> zwavel zijn van groot belang<br />
want gewass<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> hiervan grote hoeveelhed<strong>en</strong> op.<br />
In de landbouw streeft m<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> bodemvruchtbaarheid<br />
die optimaal bijdraagt aan de productie van gewass<strong>en</strong><br />
met e<strong>en</strong> goede kwaliteit. Grondonderzoek helpt om<br />
de bodemvruchtbaarheid waar nodig in de juiste richting<br />
bij te stur<strong>en</strong>. Hoe dat moet staat in de adviesbasis voor de<br />
bemesting. Voor de meeste indicator<strong>en</strong> zijn streefwaard<strong>en</strong><br />
bek<strong>en</strong>d, afhankelijk van grondsoort <strong>en</strong> gewas. De adviesbasis<br />
vertaalt de afwijking van de streefwaarde naar e<strong>en</strong><br />
bemestingsadvies. Bij e<strong>en</strong> hoge bodemvruchtbaarheid<br />
hoort e<strong>en</strong> relatief lage adviesgift, <strong>en</strong> andersom bij e<strong>en</strong><br />
lage bodemvruchtbaarheid e<strong>en</strong> relatief hoge adviesgift.<br />
Het vakgebied van de bodemvruchtbaarheid verandert<br />
door nieuwe inzicht<strong>en</strong>. In het klassieke onderzoek heeft<br />
de chemische bodemvruchtbaarheid de toon gevoerd.<br />
Rec<strong>en</strong>telijk is dat meer <strong>en</strong> meer uitgebreid naar de<br />
biologische bodemvruchtbaarheid, zonder overig<strong>en</strong>s de<br />
sam<strong>en</strong>hang met de chemische bodemvruchtbaarheid uit<br />
het oog te verliez<strong>en</strong>. Hierdoor kom<strong>en</strong> steeds meer bodembiologische<br />
indicator<strong>en</strong> beschikbaar. Dat kunn<strong>en</strong> rechtstreekse<br />
meting<strong>en</strong> zijn van het aantal of het gewicht van<br />
bepaalde bodemorganism<strong>en</strong>, of afgeleide indicator<strong>en</strong> die<br />
de activiteit van bepaalde groep<strong>en</strong> beschrijv<strong>en</strong>.<br />
Langzamerhand verschijn<strong>en</strong> ook steeds meer adviez<strong>en</strong><br />
over bodembiologische streefwaard<strong>en</strong>, al dan niet voorzi<strong>en</strong><br />
van e<strong>en</strong> bemestings- of handelingsadvies.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 25
26 | Hoe meet je bodemvruchtbaarheid?<br />
Bodemonderzoek<br />
Analyse van de bodem is de meest directe methode om inzicht te krijg<strong>en</strong> in de bodemvruchtbaarheid.<br />
Sommige boer<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> hun percel<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> vaste regelmaat analyser<strong>en</strong>, bijvoorbeeld e<strong>en</strong>s in de vier<br />
jaar. Veehouderijbedrijv<strong>en</strong> die gebruik mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> hogere gebruiksnorm voor dierlijke mest<br />
(derogatie) zijn verplicht om van ieder perceel e<strong>en</strong> bodemanalyse te hebb<strong>en</strong> die niet ouder is dan vier<br />
jaar. E<strong>en</strong> regelmatige analyse geeft e<strong>en</strong> goed inzicht in het verloop van de bodemvruchtbaarheid. Het<br />
helpt terugkijk<strong>en</strong>d, om het effect van beheer op de bodemvruchtbaarheid te verklar<strong>en</strong> <strong>en</strong> vooruitkijk<strong>en</strong>d,<br />
om het beheer aan te pass<strong>en</strong> aan de actuele bodemvruchtbaarheid.<br />
In andere gevall<strong>en</strong> is bodemonderzoek meer van incid<strong>en</strong>tele aard. Bijvoorbeeld bij de herinzaai van<br />
grasland wordt de grond geploegd. Het is dan verstandig om de vruchtbaarheid van de nieuwe<br />
bov<strong>en</strong>grond te met<strong>en</strong>. In gevall<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> slechte gewasgroei kan bodemonderzoek ook help<strong>en</strong> om<br />
de oorzaak te achterhal<strong>en</strong>. Op percel<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> lage fosfaattoestand is het mogelijk om e<strong>en</strong> hogere<br />
gebruiksnorm voor fosfaat toe te pass<strong>en</strong> of om e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malige reparatiebemesting uit te voer<strong>en</strong>.<br />
De lage fosfaattoestand wordt met grondonderzoek aangetoond.<br />
Bij bouwland wordt de bov<strong>en</strong>ste 20 tot 25 c<strong>en</strong>timeter bemonsterd, terwijl bij grasland de bov<strong>en</strong>ste ti<strong>en</strong><br />
c<strong>en</strong>timeter wordt bemonsterd. In Nederland kan m<strong>en</strong> voor bodemonderzoek terecht bij verschill<strong>en</strong>de<br />
laboratoria zoals het Agrarisch Laboratorium Noord Nederland (www.alnn.nl), Altic (www.altic.nl),<br />
Blgg AgroXpertus (www.blgg.nl), Koch Bodemtechniek (www.eurolab.nl) <strong>en</strong> Laboratorium Zeeuws-<br />
Vlaander<strong>en</strong> (www.labzvl.nl). Deze laboratoria bied<strong>en</strong> in ieder geval analyses van de belangrijkste<br />
voedingsstoff<strong>en</strong>, organische stof <strong>en</strong> zuurgraad. Daarnaast bied<strong>en</strong> sommige laboratoria ook meer<br />
specifieke chemische <strong>en</strong> biologische analyses aan. Sommige laboratoria bied<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d specifieke<br />
analyses aan. Het HLB (www.hilbrandslaboratorium.nl) bijvoorbeeld, richt zich op de detectie van<br />
bodemorganism<strong>en</strong> die nadelig kunn<strong>en</strong> zijn voor de ontwikkeling van het gewas. Nederlandse<br />
onderzoeksinstelling<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s over laboratoria voor grondonderzoek, zoals het<br />
Chemisch Biologisch Laboratorium Bodem (www.cblb.wur.nl/nl) van Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR (University &<br />
Research c<strong>en</strong>tre).<br />
Fosfaatanalyse<br />
Bodemanalyses zijn er te kust <strong>en</strong> te keur. Neem fosfaat als voorbeeld; in West-Europa zijn neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong><br />
verschill<strong>en</strong>de analysemethod<strong>en</strong> in gebruik voor de vaststelling van de fosfaattoestand van<br />
landbouwgrond<strong>en</strong>.<br />
Alle<strong>en</strong> in Nederland zijn dat al neg<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de method<strong>en</strong>, waarvan P-Al-getal, Pw-getal <strong>en</strong><br />
P-CaCl 2 (P-PPAE) de meest gangbare zijn. Zij vorm<strong>en</strong> de grondslag voor de huidige fosfaatbemestingsadviez<strong>en</strong>.<br />
Iedere methode meet e<strong>en</strong> bepaalde fractie van de totale hoeveelheid fosfaat in de<br />
bodem. Grofweg wordt met het P-AL-getal <strong>en</strong>kele ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (10-70 proc<strong>en</strong>t), het Pw-getal<br />
<strong>en</strong>kele proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (1-5 proc<strong>en</strong>t), <strong>en</strong> P-CaCl 2 <strong>en</strong>kele ti<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (0,1-1,0 proc<strong>en</strong>t) van de<br />
totale fosfaatvoorraad in de bodem bepaald. Het P-AL-getal is e<strong>en</strong> capaciteitsparameter die wat zegt<br />
over de beschikbaarheid op langere termijn. P-CaCl 2 is daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>siteitsparameter, dus<br />
e<strong>en</strong> maat voor de directe beschikbaarheid van fosfaat.
Voorbeeld van e<strong>en</strong> analyseverslag<br />
van grondonderzoek.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 27
Kun je bodemvrucht-<br />
baarheid met het<br />
blote oog beoordel<strong>en</strong>?<br />
5
Voor de beoordeling van de bodemvruchtbaarheid<br />
is e<strong>en</strong> uitgebreid pakket aan chemische, biologische<br />
<strong>en</strong> fysische meting<strong>en</strong> beschikbaar. Door gewoon te<br />
grav<strong>en</strong> <strong>en</strong> te kijk<strong>en</strong> is het ook mogelijk e<strong>en</strong> indruk<br />
te krijg<strong>en</strong> van de bodemvruchtbaarheid.<br />
Beworteling, structuur <strong>en</strong> kleur zijn daarbij belangrijke<br />
aanknopingspunt<strong>en</strong>.<br />
De int<strong>en</strong>siteit <strong>en</strong> diepte van beworteling zegt veel over de<br />
bodemvruchtbaarheid. E<strong>en</strong>voudig gesteld: als de beworteling<br />
goed is, hoef je eig<strong>en</strong>lijk niet verder te kijk<strong>en</strong>. Aan de<br />
andere kant vraagt e<strong>en</strong> slechte beworteling om verder<br />
onderzoek. Ligt het aan de structuur? Of is er iets anders<br />
mis? De beworteling kun je beoordel<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> kuil te<br />
grav<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> grote kluit uit te stek<strong>en</strong>. Hoe dieper de<br />
wortels de bodem in gaan, hoe meer water <strong>en</strong> voedingsstoff<strong>en</strong><br />
beschikbaar zijn voor de plant. Suikerbiet<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
wintertarwe wortel<strong>en</strong> relatief diep, tot 70 à 100 cm.<br />
Aardappel<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> vaak niet dieper dan 50 cm. De<br />
meeste gro<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> bloemboll<strong>en</strong> wortel<strong>en</strong> ook relatief<br />
ondiep. Op grasland neemt de bewortelingsdiepte vaak<br />
af naarmate de zode ouder wordt. Na <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> treff<strong>en</strong><br />
we de meeste wortels aan in de bov<strong>en</strong>ste 10 cm, maar<br />
onder goede omstandighed<strong>en</strong> kan oud grasland ook tot<br />
30 cm bewortel<strong>en</strong>. Storing<strong>en</strong> of andere factor<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
de bewortelbare diepte beperk<strong>en</strong>. Zware mechanisatie <strong>en</strong><br />
oogst<strong>en</strong> onder natte omstandighed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> de bodem<br />
verdicht<strong>en</strong>. De daarbij hor<strong>en</strong>de lage luchtgehalt<strong>en</strong> of hoge<br />
indringingsweerstand kunn<strong>en</strong> de beworteling beperk<strong>en</strong>.<br />
Maar ook e<strong>en</strong> te lage pH kan e<strong>en</strong> barrière vorm<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong><br />
pH-KCl die lager is dan 3,5 à 4 groei<strong>en</strong> vrijwel ge<strong>en</strong><br />
wortels. Knikk<strong>en</strong> in wortels verrad<strong>en</strong> soms de aanwezigheid<br />
van stor<strong>en</strong>de lag<strong>en</strong>.<br />
De int<strong>en</strong>siteit van de beworteling wordt vaak uitgedrukt<br />
in de wortell<strong>en</strong>gte per liter grond. E<strong>en</strong> dergelijke meting<br />
vergt echter specialistisch onderzoek. Het is ook mogelijk<br />
om e<strong>en</strong> indicatie te krijg<strong>en</strong> door het aantal wortels te<br />
tell<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> kluit van 25 bij 25 vierkante c<strong>en</strong>timeter.<br />
Op e<strong>en</strong> diepte van 20 c<strong>en</strong>timeter loopt het aantal wortels<br />
uite<strong>en</strong> van grofweg 50 tot 300. Daarbij gaat het wel om<br />
de lev<strong>en</strong>de, witte sappige, wortels. De dode, bruine<br />
verkurkte, wortels do<strong>en</strong> niet meer mee.<br />
In de bodem zijn verschill<strong>en</strong>de structuurelem<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
aanwezig. Je kunt ze beoordel<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> kuil of e<strong>en</strong><br />
uitgegrav<strong>en</strong> kluit grond. Nog makkelijker is om na het<br />
ploeg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kijkje te nem<strong>en</strong>. Kruimels zijn ongeveer tot<br />
e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>timeter groot. De afgerond-blokkige elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
zijn 1 tot 10 cm groot. In e<strong>en</strong> bodem met veel kruimels<br />
<strong>en</strong> afgerond-blokkige elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> wortels gemakkelijk<br />
groei<strong>en</strong>. De luchtige structuur bevordert ook de<br />
uitwisseling van gass<strong>en</strong>. De aanwezigheid van scherpblokkige<br />
elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> duidt op e<strong>en</strong> slechte structuur. Het<br />
zijn compacte hoekige blokk<strong>en</strong> grond waar wortels <strong>en</strong><br />
lucht maar moeilijk doorhe<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong>.<br />
De kleur van de grond kan ook help<strong>en</strong> bij de beoordeling.<br />
Organische stof bijvoorbeeld kleurt de grond bruin tot<br />
zwart. E<strong>en</strong> blauwe kleur duidt op e<strong>en</strong> dichte bodem met<br />
luchtgebrek. Vaak gaat e<strong>en</strong> blauwe kleur gepaard met<br />
e<strong>en</strong> onaang<strong>en</strong>ame geur.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 29
30 | Kun je bodemvruchtbaarheid met het blote oog beoordel<strong>en</strong>?<br />
Structuurelem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (kruimels, afgerond-blokkig <strong>en</strong> scherp-blokkig) in de bodem.
Bodemlev<strong>en</strong><br />
Het grootste deel van het bodemlev<strong>en</strong> is niet zichtbaar met het blote oog. Toch levert<br />
e<strong>en</strong> visuele beoordeling wel <strong>en</strong>ige informatie over de activiteit van het bodemlev<strong>en</strong>.<br />
De organism<strong>en</strong> in de bodem zijn verantwoordelijk voor de verplaatsing <strong>en</strong> afbraak<br />
van vers organisch materiaal. E<strong>en</strong> overmatige aanwezigheid van plant<strong>en</strong>rest<strong>en</strong> of<br />
mest duidt daarom op e<strong>en</strong> slechter ontwikkeld bodemlev<strong>en</strong>. De aanwezigheid van<br />
gang<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> mooie kruimelstructuur duid<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> actief bodemlev<strong>en</strong>. De reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong><br />
of hun gang<strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong>voudig te tell<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> kluit grond. In grasland tref je<br />
tot e<strong>en</strong> diepte van 25 cm ongeveer 50 tot 150 worm<strong>en</strong> per m 2 aan. In bouwland is<br />
dat ongeveer de helft.<br />
Gebreksverschijnsel<strong>en</strong><br />
Soms is aan het gewas te zi<strong>en</strong> dat het bepaalde voedingsstoff<strong>en</strong> tekort komt.<br />
Stikstofgebrek uit zich meestal in e<strong>en</strong> licht gro<strong>en</strong>e tot gele kleur in oudere blader<strong>en</strong>.<br />
Fosforgebrek leidt tot donkere rode of paarse blader<strong>en</strong>. Bij kaliumgebrek verkleur<strong>en</strong><br />
de rand<strong>en</strong>. Zo zijn er voor de meeste voedingsstoff<strong>en</strong>, inclusief de spor<strong>en</strong>elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,<br />
karakteristieke verkleuring<strong>en</strong> of vervorming<strong>en</strong> van blader<strong>en</strong> of st<strong>en</strong>gels. De gebreksverschijnsel<strong>en</strong><br />
kunn<strong>en</strong> echter per gewas verschill<strong>en</strong>.<br />
Gezond<br />
Fosfor<br />
Kalium<br />
Stikstof<br />
Magnesium<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 31
Wat is de zuurgraad?<br />
6
De zuurgraad (pH) is van belang voor de beschik-<br />
baarheid van voedingsstoff<strong>en</strong>, de activiteit van het<br />
bodemlev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de bodemstructuur. Zand- <strong>en</strong> ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong> vaak e<strong>en</strong> lage pH. De jonge zeekleigrond<strong>en</strong><br />
zijn doorgaans neutraal <strong>en</strong> kalkrijk, terwijl<br />
op de oudere, kalkloze, zeekleigrond<strong>en</strong> ook relatief<br />
lage pH’s kunn<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>.<br />
De aanwezigheid van e<strong>en</strong> bepaald elem<strong>en</strong>t in de bodem<br />
vertelt niet alles over de beschikbaarheid voor de plant.<br />
De zuurgraad speelt hierin e<strong>en</strong> belangrijke rol. Ze bepaalt<br />
de hoeveelheid <strong>en</strong> de vorm waarin voedingsstoff<strong>en</strong> voor<br />
de plant beschikbaar zijn. De belangrijkste voedingsstoff<strong>en</strong><br />
zijn optimaal beschikbaar binn<strong>en</strong> het licht zure tot<br />
basische traject. Spor<strong>en</strong>elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn meestal wat beter<br />
beschikbaar in neutrale tot zure milieus.<br />
Bacteriën zijn zeer gevoelig voor verandering<strong>en</strong> in de<br />
zuurgraad. In zure milieus is de bacteriële activiteit lager.<br />
Daardoor neemt de afbraak van organische stof af, <strong>en</strong><br />
daarmee het vrijkom<strong>en</strong> van voedingsstoff<strong>en</strong>.<br />
De invloed van de zuurgraad op de bodemstructuur is<br />
e<strong>en</strong> combinatie van directe <strong>en</strong> indirecte effect<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong><br />
lichtzure omgeving is weinig calcium beschikbaar <strong>en</strong><br />
weinig aluminium actief, waardoor kleimineral<strong>en</strong> min of<br />
meer uit elkaar vall<strong>en</strong>. Bij overdadige reg<strong>en</strong>val kan dat tot<br />
verslemping leid<strong>en</strong>. Daarnaast speelt de zuurgraad via het<br />
effect op het bodemlev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol. Verschill<strong>en</strong>de microorganism<strong>en</strong><br />
producer<strong>en</strong> e<strong>en</strong> soort kitstof waarmee bodemdeeltjes<br />
aan elkaar verbond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Worm<strong>en</strong> bevorder<strong>en</strong><br />
de porositeit van de grond.<br />
Bij landbouwkundig gebruik verzuurt de bodem in de loop<br />
van de tijd, onder invloed van neerslag, meststoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
plant<strong>en</strong> zelf. Neerslag leidt tot uitspoeling van positief<br />
gelad<strong>en</strong> deeltjes zoals calcium <strong>en</strong> kalium. Deze word<strong>en</strong><br />
vervang<strong>en</strong> door waterstofion<strong>en</strong>. Het gebruik van bepaalde<br />
meststoff<strong>en</strong> leidt ook tot verzuring van de bodem, zoals<br />
ammoniumhoud<strong>en</strong>de stikstofmeststoff<strong>en</strong>. Plant<strong>en</strong>wortels<br />
scheid<strong>en</strong> zur<strong>en</strong> af waardoor sommige voedingsstoff<strong>en</strong><br />
beter opneembaar word<strong>en</strong>. Op kalkrijke grond<strong>en</strong> wordt<br />
de verzur<strong>en</strong>de werking van deze process<strong>en</strong> gebufferd door<br />
de omzetting van kalk in koolstofdioxide. Bodems hebb<strong>en</strong><br />
echter e<strong>en</strong> eindige kalkvoorraad, waardoor op e<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong><br />
mom<strong>en</strong>t de pH wel daalt. Voor dergelijke kalkloze<br />
grond<strong>en</strong> daalt de zuurgraad ongeveer met 0,05 tot<br />
0,1 e<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> per jaar.<br />
De daling van de zuurgraad van de bodem kan word<strong>en</strong><br />
vertraagd door e<strong>en</strong> bewuste keuze voor minder<br />
verzur<strong>en</strong>de meststoff<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> andere ingreep is onderhoudsbekalking<br />
of reparatiebekalking met kalkmeststoff<strong>en</strong>. Deze<br />
bestaan uit verschill<strong>en</strong>de combinaties van magnesium<br />
carbonat<strong>en</strong> <strong>en</strong> calciumcarbonat<strong>en</strong>. De onderhoudsbekalking<br />
heeft als doel om de jaarlijkse verzuring te<br />
comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daarmee de zuurgraad op hetzelfde peil<br />
te houd<strong>en</strong>. Als de pH te ver is gedaald, wordt e<strong>en</strong><br />
reparatiebekalking toegepast. De gew<strong>en</strong>ste kalkgift is<br />
uiteraard afhankelijk van de gew<strong>en</strong>ste verhoging van de<br />
pH. Maar daarnaast neemt de b<strong>en</strong>odigde kalkgift toe<br />
naarmate het organische stofgehalte <strong>en</strong> het lutumgehalte<br />
van de bodem hoger zijn. De werking van kalkmeststoff<strong>en</strong><br />
wordt uitgedrukt in neutraliser<strong>en</strong>de waarde (nw), <strong>en</strong> is<br />
afhankelijk van de gehalt<strong>en</strong> aan calciumcarbonaat <strong>en</strong><br />
magnesiumcarbonaat.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 33
34 | Wat is de zuurgraad?<br />
De zuurgraad<br />
De zuurgraad (pH) is e<strong>en</strong> maat voor de conc<strong>en</strong>tratie aan vrije waterstofion<strong>en</strong> (H + )<br />
in het bodemvocht. Hoe hoger de conc<strong>en</strong>tratie, hoe zuurder, <strong>en</strong> hoe lager de pH.<br />
De pH varieert tuss<strong>en</strong> 0 <strong>en</strong> 14. In e<strong>en</strong> neutrale oplossing, zoals zuiver water, heeft de pH<br />
e<strong>en</strong> waarde van zev<strong>en</strong>. Als de pH lager is dan zev<strong>en</strong>, is de oplossing zuur. Andersom, als<br />
de pH hoger is dan zev<strong>en</strong>, is de oplossing basisch. Als de conc<strong>en</strong>tratie waterstofion<strong>en</strong> met<br />
e<strong>en</strong> factor 10 daalt of stijgt, dan verandert de pH in de omgekeerde richting met één<br />
e<strong>en</strong>heid. Dus bij e<strong>en</strong> pH van vijf is de conc<strong>en</strong>tratie waterstofion<strong>en</strong> ti<strong>en</strong> keer zo hoog als bij<br />
e<strong>en</strong> pH zes, <strong>en</strong> honderd keer zo hoog als bij e<strong>en</strong> pH zev<strong>en</strong>.<br />
Streefwaarde<br />
De streefwaarde voor de zuurgraad (pH-KCl) ligt grofweg tuss<strong>en</strong> de vijf <strong>en</strong> zev<strong>en</strong>. De<br />
optimale zuurgraad is afhankelijk van het gewas, de grondsoort <strong>en</strong> het organische<br />
stof-gehalte. Sommige gewass<strong>en</strong>, zoals suikerbiet<strong>en</strong> <strong>en</strong> luzerne, gedij<strong>en</strong> beter bij e<strong>en</strong><br />
wat hogere pH. Bij andere gewass<strong>en</strong> zoals gras <strong>en</strong> aardappel<strong>en</strong> mag de pH wat lager<br />
zijn. In e<strong>en</strong> bouwplan hangt de streefwaarde dan ook af van het aandeel suikerbiet<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> aardappel<strong>en</strong> in het bouwplan. Op zandgrond<strong>en</strong> kan met e<strong>en</strong> lagere pH word<strong>en</strong><br />
volstaan dan op kleigrond<strong>en</strong>. Naarmate het organische stofgehalte hoger is, ligt de<br />
streefwaarde voor de pH lager. De streefwaard<strong>en</strong> voor de zuurgraad zijn afgeleid van<br />
de chemische beschikbaarheid van plant<strong>en</strong>voed<strong>en</strong>de stoff<strong>en</strong>. Het bodemlev<strong>en</strong> gedijt<br />
echter beter bij e<strong>en</strong> iets hogere pH.<br />
Gewas Grondsoort Specifieke situatie Streefwaarde<br />
Gras Zand, klei <strong>en</strong> löss 5,0<br />
Ve<strong>en</strong> 4,8<br />
Gras/klaver Zand, klei <strong>en</strong> löss 5,5<br />
Snijmaïs Zand < 5% organische stof 5,3<br />
Rivierklei >12% lutum 6,4<br />
Löss >10% lutum 6,6<br />
Zeeklei<br />
> 35% lutum<br />
3-5% organische stof<br />
Bouwplan 50% aardappel<strong>en</strong> Zand < 5% organische stof 5,1<br />
Bouwplan 33% biet<strong>en</strong> Zand < 5% organische stof 5,7<br />
Voorbeeld<strong>en</strong> van pH-streefwaard<strong>en</strong> (pH-KCl) voor <strong>en</strong>kele combinaties van gewas, grondsoort <strong>en</strong><br />
organische stof.<br />
7,1
Grondsoort Sector pH-KCl<br />
Zand Akkerbouw 5,0<br />
Ext<strong>en</strong>sieve melkveehouderij 5,1<br />
Int<strong>en</strong>sieve melkveehouderij 5,3<br />
Veehouderij met int<strong>en</strong>sieve tak 5,1<br />
Bos 3,2<br />
Zeeklei Akkerbouw 7,5<br />
Melkveehouderij 6,8<br />
Ve<strong>en</strong> Melkveehouderij 5,0<br />
Rivierklei Melkveehouderij 6,1<br />
Löss Diverse landbouw 5,8<br />
De gemiddelde zuurgraad in de bov<strong>en</strong>grond (0-10 cm) in verschill<strong>en</strong>de sector<strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de grondsoort<strong>en</strong>.<br />
De data zijn afkomstig van de tweede meetronde (1999-2003) van het Landelijk Meetnet<br />
Bodemkwaliteit (LMB).<br />
De Gemiddelde zuurgraad (pH-KCl) in de<br />
bov<strong>en</strong>grond per postcodegebied, in 2005.<br />
De data zijn afkomstig van Blgg<br />
AgroXpertus. Alle<strong>en</strong> postcodes met<br />
minimaal twintig waarneming<strong>en</strong> zijn<br />
weergegev<strong>en</strong>. Bouwland 0-25 cm;<br />
grasland 0-10 cm.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 35
Wat is organische stof?<br />
7
Organische stof is één van de belangrijkste indicator<strong>en</strong><br />
van bodemvruchtbaarheid. Het is ess<strong>en</strong>tieel<br />
voor zowel de chemische, de biologische, als de<br />
fysische bodemvruchtbaarheid. Organische stof in<br />
de bodem is afkomstig van dood plant<strong>en</strong>materiaal.<br />
De diversiteit aan bronn<strong>en</strong> is <strong>en</strong>orm. Het kan gaan<br />
om blader<strong>en</strong>, wortels, stoppels of stro. Maar het<br />
plant<strong>en</strong>materiaal kan ook eerst door dier<strong>en</strong> geget<strong>en</strong><br />
zijn, <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s gedeeltelijk verteerd in de mest<br />
uitgescheid<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
Plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> plant<strong>en</strong>rest<strong>en</strong> bestaan voor e<strong>en</strong> zeer groot deel<br />
uit lignocellulose. Dat is e<strong>en</strong> verzamelnaam voor cellulose<br />
<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong> van hemicellulose <strong>en</strong> lignine. Al<br />
deze organische stoff<strong>en</strong> bestaan uit e<strong>en</strong> aane<strong>en</strong>schakeling<br />
van honderd<strong>en</strong> tot duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ringvormige molecul<strong>en</strong> van<br />
koolstof, zuurstof <strong>en</strong> waterstof. Daarnaast bevatt<strong>en</strong><br />
plant<strong>en</strong> relatief geringere hoeveelhed<strong>en</strong> van andere<br />
organische stoff<strong>en</strong> zoals eiwitt<strong>en</strong>, aminozur<strong>en</strong>, peptid<strong>en</strong>,<br />
f<strong>en</strong>ol<strong>en</strong> <strong>en</strong> suikers. Verschill<strong>en</strong>de bodemorganism<strong>en</strong><br />
gebruik<strong>en</strong> de verse organische stof als voedsel. In ons<br />
gematigde klimaat zett<strong>en</strong> bodemorganism<strong>en</strong> grofweg<br />
70 proc<strong>en</strong>t van de koolstof in verse organische stof om<br />
tot koolstofdioxide. Bij de vertering kom<strong>en</strong> echter ook<br />
verschill<strong>en</strong>de plant<strong>en</strong>voedingsstoff<strong>en</strong> vrij, zoals ammonium,<br />
fosfaat <strong>en</strong> sulfaat. Het overige deel van de aangevoerde<br />
organische stof wordt langzaam tot zeer langzaam<br />
omgezet tot stabielere vorm<strong>en</strong> van organische stof.<br />
Dit proces wordt ook wel humificatie g<strong>en</strong>oemd, met als<br />
eindproduct humus.<br />
Organische stof heeft e<strong>en</strong> positieve invloed op alle belang-<br />
rijke aspect<strong>en</strong> van bodemvruchtbaarheid. Het is niet voor<br />
niets dat sommig<strong>en</strong> organische stof het zwarte goud van<br />
de bodem noem<strong>en</strong>.<br />
Bodemlev<strong>en</strong>. Vers aangevoerde organische stof is de<br />
motor van het bodemvoedselweb. Het bodemlev<strong>en</strong>, van<br />
bacteriën <strong>en</strong> schimmels tot reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong> <strong>en</strong> moll<strong>en</strong>, is<br />
continu bezig met de verbouwing van organische stof.<br />
Het helpt bij de afbraak, maar het helpt ook bij de opbouw<br />
van stabiele vorm<strong>en</strong> van organische stof.<br />
Voedingsstoff<strong>en</strong>. Organische stof bevat e<strong>en</strong> breed palet<br />
aan elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die bij afbraak vrijkom<strong>en</strong> als voedingsstof<br />
voor de plant. Stikstof, fosfor <strong>en</strong> zwavel word<strong>en</strong> daarbij<br />
omgezet van organische vorm in anorganische vorm, ook<br />
wel minerale vorm g<strong>en</strong>oemd. Vandaar dat het begrip<br />
mineralisatie synoniem staat voor de afbraak van<br />
orga-nische stof. En organische stoff<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ook weer<br />
vastgelegd word<strong>en</strong> in organische vorm. Dit omgekeerde<br />
proces heet immobilisatie.<br />
Bodemstructuur. Organische stof verbindt bodemdeeltjes<br />
zodat ze sam<strong>en</strong>klitt<strong>en</strong> tot aggregat<strong>en</strong>. Zo krijgt de bodem<br />
e<strong>en</strong> kruimelstructuur waardoor het risico op verdichting,<br />
korstvorming <strong>en</strong> erosie afneemt. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> verbetert de<br />
bewerkbaarheid van de bodem <strong>en</strong> de doorlat<strong>en</strong>dheid voor<br />
water <strong>en</strong> lucht.<br />
Waterregulering. Organische stof houdt water vast in de<br />
bodem. Vooral voor zandgrond<strong>en</strong> is dat e<strong>en</strong> belangrijke<br />
eig<strong>en</strong>schap die helpt om period<strong>en</strong> van droogte te overbrugg<strong>en</strong>.<br />
Tegelijkertijd verbetert organische stof de<br />
waterdoorlat<strong>en</strong>dheid waardoor overdadige neerslag niet<br />
bov<strong>en</strong>gronds wegstroomt, maar juist de bodem indringt.<br />
Uitwisseling van kation<strong>en</strong>. Organische stof is in staat om<br />
positief gelad<strong>en</strong> deeltjes (kation<strong>en</strong>) aan het oppervlak<br />
te bind<strong>en</strong>. Veel belangrijke voedingstoff<strong>en</strong> spoel<strong>en</strong> daarom<br />
minder snel uit <strong>en</strong> zijn beschikbaar voor plant<strong>en</strong>.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 37
Chelatie. De uiteind<strong>en</strong> van organische molecul<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong><br />
soms negatief gelad<strong>en</strong> groep<strong>en</strong> zoals carbonzur<strong>en</strong>.<br />
Hieraan kunn<strong>en</strong> positief gelad<strong>en</strong> metaalion<strong>en</strong> zoals koper,<br />
zink <strong>en</strong> mangaan bind<strong>en</strong>. Hierdoor kunn<strong>en</strong> deze metal<strong>en</strong><br />
die normaal slecht oplosbaar zijn, toch door plant<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Streefwaarde<br />
E<strong>en</strong>duidige, wet<strong>en</strong>schappelijk onderbouwde, streefwaard<strong>en</strong><br />
voor organische stof in bodems zijn niet<br />
voorhand<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> complicer<strong>en</strong>de factor is dat elke<br />
functie van organische stof zijn eig<strong>en</strong> streefwaarde<br />
heeft, die bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> ook nog e<strong>en</strong>s afhankelijk is van<br />
grondsoort <strong>en</strong> gebruik. Bij gebrek aan streefwaard<strong>en</strong> is<br />
de belangrijkste vraag waar de ondergr<strong>en</strong>s ligt. Hoewel<br />
te hoge organische stofgehalt<strong>en</strong> ook risicovol kunn<strong>en</strong><br />
zijn in verband met draagkracht van de bodem, de<br />
uitspoeling van stikstof of de bewerkbaarheid van de<br />
bodem.<br />
Ondanks het gebrek aan goed onderbouwde streefwaard<strong>en</strong>,<br />
zijn er wel <strong>en</strong>ige expert schatting<strong>en</strong> van minimaal<br />
gew<strong>en</strong>ste gehalt<strong>en</strong>. Voor Nederland ligt dat bijvoorbeeld<br />
rond de 1 proc<strong>en</strong>t voor duinzand, 2 proc<strong>en</strong>t voor<br />
dekzand, 2,5 proc<strong>en</strong>t voor löss, 2 proc<strong>en</strong>t voor jonge<br />
zeeklei <strong>en</strong> 3 proc<strong>en</strong>t voor rivierklei.<br />
38 | Wat is organische stof?<br />
Warmte. De donkere kleur van veel bodems wordt veroorzaakt<br />
door de aanwezigheid van organische stof. Hoe<br />
donkerder de bodem, hoe beter ze warmte vasthoudt.<br />
Net over de gr<strong>en</strong>s, in Vlaander<strong>en</strong> wordt voor leem, zand<br />
<strong>en</strong> klei e<strong>en</strong> kritische ondergr<strong>en</strong>s aangehoud<strong>en</strong> van<br />
respectievelijk 1,5 ,1,7 <strong>en</strong> 2,0 proc<strong>en</strong>t.<br />
In de praktijk is het overig<strong>en</strong>s niet verstandig om je<br />
alle<strong>en</strong> maar blind te star<strong>en</strong> op het gehalte aan organische<br />
stof. Verhoging van organische stof in de bodem is<br />
e<strong>en</strong> zaak van lange adem, <strong>en</strong> verandering<strong>en</strong> van het<br />
<strong>en</strong>e op het andere jaar zijn nauwelijks meetbaar. Dat is<br />
echter ge<strong>en</strong> red<strong>en</strong> voor ontmoediging want toedi<strong>en</strong>ing<br />
van verse organische stof heeft al in het jaar van<br />
toedi<strong>en</strong>ing positieve effect<strong>en</strong>, die wel merkbaar zijn.<br />
Bijvoorbeeld de levering van stikstof <strong>en</strong> de stimulering<br />
van het bodemlev<strong>en</strong>.
Grasland of bouwland<br />
Onder grasland vind<strong>en</strong> we hogere hoeveelhed<strong>en</strong> aan organische stof dan onder bouwland. Dat komt omdat blijv<strong>en</strong>d<br />
grasland niet wordt geploegd <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gras-gewas meer gewasrest<strong>en</strong> achterlaat dan e<strong>en</strong> gemiddeld akkerbouwgewas.<br />
Organische bodemkoolstof (ton/ha)<br />
100<br />
90<br />
80<br />
70<br />
60<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
1940 1960<br />
1980 2000<br />
Jaar<br />
Blijv<strong>en</strong>d grasland<br />
Bouwland omgezet naar grasland<br />
Grasland omgezet naar bouwland<br />
Blijv<strong>en</strong>d bouwland<br />
Organische koolstof (ton per ha) op e<strong>en</strong> kleiig leem locatie in Engeland. Op perman<strong>en</strong>t grasland blijft de hoeveelheid<br />
organische stof op e<strong>en</strong> hoog niveau, terwijl perman<strong>en</strong>t bouwland op e<strong>en</strong> laag niveau blijft. Na omzetting van perman<strong>en</strong>t<br />
grasland naar perman<strong>en</strong>t bouwland daalt de hoeveelheid organische stof geleidelijk tot aan het zelfde niveau als het<br />
oorspronkelijke perman<strong>en</strong>te bouwland. Na omzetting van bouwland in grasland neemt de hoeveelheid organische stof toe,<br />
maar na 50 jaar heeft het nog niet het niveau van het oorspronkelijke perman<strong>en</strong>te grasland bereikt.<br />
Vers<br />
organisch<br />
materiaal<br />
CO 2<br />
mineralisatie<br />
bodemorganism<strong>en</strong><br />
humificatie<br />
Nutriënt<strong>en</strong><br />
mineralisatie<br />
Organische<br />
stof in de<br />
bodem<br />
E<strong>en</strong>voudige weergave van de belangrijkste process<strong>en</strong> bij de<br />
aanvoer, omzetting<strong>en</strong> <strong>en</strong> afbraak van organische stof.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 39
Is alle<br />
organische stof gelijk?<br />
8
Het totale gehalte aan organische stof zegt niet<br />
alles want organische stof is e<strong>en</strong> zeer gevarieerde<br />
verzameling van stoff<strong>en</strong> van verschill<strong>en</strong>de oorsprong<br />
<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>stelling. Daardoor<br />
zijn er grote verschill<strong>en</strong> in de waarde van organische<br />
stof voor de verschill<strong>en</strong>de functies zoals<br />
levering van voedingsstoff<strong>en</strong>, vochthoud<strong>en</strong>d<br />
vermog<strong>en</strong> of structuurverbetering. De ‘leeftijd’<br />
<strong>en</strong> afbraaksnelheid van organische stof zijn daarbij<br />
belangrijke onderscheid<strong>en</strong>de eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>.<br />
De chemische sam<strong>en</strong>stelling van plant<strong>en</strong>rest<strong>en</strong> of mest<br />
heeft grote invloed op de afbraak. Eiwitt<strong>en</strong>, suikers <strong>en</strong><br />
zetmeel brek<strong>en</strong> snel <strong>en</strong> vrijwel volledig af. Suikers zijn na<br />
e<strong>en</strong> week al grot<strong>en</strong>deels afgebrok<strong>en</strong>. De meer resist<strong>en</strong>te<br />
compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zoals cellulose <strong>en</strong> lignine brek<strong>en</strong> langzaam<br />
af. Na e<strong>en</strong> jaar is ongeveer 75 proc<strong>en</strong>t van de cellulose<br />
afgebrok<strong>en</strong> <strong>en</strong> 50 proc<strong>en</strong>t van de lignine. Door het verschil<br />
in afbraaksnelheid neemt in de loop van de tijd het<br />
ligninegehalte van de rester<strong>en</strong>de organische stof toe.<br />
De beschikbaarheid van stikstof speelt ook e<strong>en</strong> belangrijke<br />
rol. De micro-organism<strong>en</strong> die de afbraak voor hun rek<strong>en</strong>ing<br />
nem<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zelf stikstof nodig. Jong gro<strong>en</strong><br />
plant<strong>en</strong>materiaal heeft doorgaans e<strong>en</strong> relatief hoog<br />
stikstofgehalte. De gemakkelijke afbreekbaarheid <strong>en</strong> de<br />
hoge stikstofvoorzi<strong>en</strong>ing zijn dus aan elkaar gekoppeld.<br />
Oudere houtachtige plant<strong>en</strong>del<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> relatief laag<br />
stikstofgehalte. Bij gebrek aan stikstof zull<strong>en</strong> de microorganism<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> andere gemakkelijk beschikbare stikstofbron<br />
aanbor<strong>en</strong> zoals anorganische stikstof uit kunstmest<br />
of dierlijke mest. In plaats van mineralisatie vindt er dan<br />
immobilisatie van stikstof plaats.<br />
De vuistregel voor de gemiddelde afbraak van bodemorganische<br />
stof is twee proc<strong>en</strong>t per jaar, maar dit kan<br />
variër<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> half tot 10 proc<strong>en</strong>t. Onder natte <strong>en</strong> zure<br />
bodemomstandighed<strong>en</strong> zoals we die aantreff<strong>en</strong> op moerige<br />
grond<strong>en</strong> <strong>en</strong> ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong> is de afbraak van organische<br />
stof laag. Op kleigrond<strong>en</strong> is de afbraak vaak lager dan<br />
op zandgrond<strong>en</strong> omdat klei- <strong>en</strong> siltdeeltjes organische<br />
stof fysisch bescherm<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> afbraak. Onder de zandgrond<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong> de duinzand<strong>en</strong> de hoogste afbraak van<br />
organische stof.<br />
Om de grote verscheid<strong>en</strong>heid in de kwaliteit van organische<br />
stof <strong>en</strong>igszins hanteerbaar te houd<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voor<br />
het gemak vaak drie groep<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>. De eerste<br />
groep is de jonge verse organische stof met e<strong>en</strong> hoge<br />
afbraaksnelheid. Deze fractie levert snel voedingsstoff<strong>en</strong><br />
voor het gewas. Het stimuleert de activiteit van microorganism<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> ander bodemlev<strong>en</strong>. De tweede groep<br />
bestaat uit matig stabiele organische stof. De afbraaksnelheid<br />
ligt wat lager waardoor voedingsstoff<strong>en</strong> meer<br />
geleidelijk vrijkom<strong>en</strong>. Deze fractie verbetert de bodemstructuur<br />
door vorming van aggregat<strong>en</strong> van organische<br />
stof <strong>en</strong> bodemdeeltjes. Tot slot is er de oude stabiele<br />
organische stof die slechts zeer langzaam verder afbreekt.<br />
Net als de matig stabiele organische stof, is deze fractie<br />
belangrijk voor e<strong>en</strong> goede structuur. Ze draagt ook bij aan<br />
het vochtvasthoud<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong> van de bodem. De oude<br />
organische stof heeft e<strong>en</strong> groot uitwissel<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong><br />
van positieve deeltjes zoals kalium, natrium <strong>en</strong> magnesium.<br />
Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> maakt het spor<strong>en</strong>elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> beter<br />
beschikbaar voor opname door het gewas.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 41
42 | Is alle organische stof gelijk?<br />
Humificatiecoëfficiënt<br />
Gewasrest<strong>en</strong>, vaste mest, dunne mest of compost; de sam<strong>en</strong>stelling <strong>en</strong> de afbraaksnelheid van<br />
organisch materiaal is zeer verschill<strong>en</strong>d. De humificatiecoëfficiënt geeft de fractie aan die na e<strong>en</strong> jaar<br />
nog niet is afgebrok<strong>en</strong>. Hoe hoger de coëfficiënt, hoe beter het materiaal bijdraagt aan de opbouw<br />
van organische stof.<br />
Organisch materiaal Humificatiecoëfficiënt<br />
Bladgro<strong>en</strong> 0,20<br />
Vlinderbloemig<strong>en</strong> 0,25<br />
Gras 0,25<br />
Dunne vark<strong>en</strong>smest 0,30<br />
Stro 0,30<br />
Plant<strong>en</strong>wortels 0,35<br />
Dunne rundermest 0,45<br />
Champost 0,50<br />
Loofboomblad 0,60<br />
Zaagsel 0,85<br />
Gro<strong>en</strong>compost 0,90<br />
Ziektewering<br />
Ziektewering is van groot belang om gewass<strong>en</strong> gezond te houd<strong>en</strong>. Iedere bodem is in zekere mate<br />
ziektewer<strong>en</strong>d. Want aanwezige ziekteverwekkers leid<strong>en</strong> niet altijd tot zieke plant<strong>en</strong>. Maar waarom<br />
krijgt e<strong>en</strong> ziekteverwekker in sommige situaties ge<strong>en</strong> kans? Dat kan als de omstandighed<strong>en</strong> in<br />
bodem, zoals zuurgraad of vochthuishouding, zodanig zijn dat de ziekteverwekker de concurr<strong>en</strong>tie<br />
verliest met het overige bodemlev<strong>en</strong>. Organische stof kan daarbij ook help<strong>en</strong>. Plant<strong>en</strong>wortels scheid<strong>en</strong><br />
geurstoff<strong>en</strong> uit, die schadelijke aaltjes op weg help<strong>en</strong> naar de wortels. Sommige geurstoff<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
gebond<strong>en</strong> aan organische stof waardoor de aaltjes de weg kwijt rak<strong>en</strong>. Naast deze vorm<strong>en</strong> van<br />
algem<strong>en</strong>e ziektewering, kan e<strong>en</strong> pathoge<strong>en</strong> ook onderdrukt word<strong>en</strong> door specifieke ziektewering.<br />
Bijvoorbeeld doordat e<strong>en</strong> ziekteverwekk<strong>en</strong>de schimmel ge<strong>en</strong> kans krijgt door e<strong>en</strong> specifieke bacterie,<br />
e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde antagonist.<br />
De toevoeging van organische stoff<strong>en</strong> aan de bodem kan de ziektewering stimuler<strong>en</strong>. Maar tot nu toe<br />
zijn de resultat<strong>en</strong> wissel<strong>en</strong>d <strong>en</strong> onvoorspelbaar. Het succes is onder andere afhankelijk van het soort<br />
ziekteverwekker, de soort organische stof <strong>en</strong> de bodemomstandighed<strong>en</strong>. Uit e<strong>en</strong> uitgebreide studie<br />
naar het effect van organische stof op schimmelziekt<strong>en</strong> bleek dat in ongeveer 45 proc<strong>en</strong>t van de<br />
gevall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verbetering optrad. Daarteg<strong>en</strong>over verslechterde de situatie in 20 proc<strong>en</strong>t van de<br />
gevall<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> werd de ziektewering vaak gevond<strong>en</strong> bij zeer hoge gift<strong>en</strong>, die in de praktijk niet<br />
altijd mogelijk zijn.
Afbraak (%)<br />
Na 1 week Na 12 wek<strong>en</strong> Na 40 wek<strong>en</strong><br />
Glucose 73 89 91<br />
Zetmeel 48 81 88<br />
Cellulose 27 77 86<br />
Tarwestro 20 59 66<br />
Droge koei<strong>en</strong>mest 18 43 51<br />
Zaagsel 12 33 47<br />
Droog ve<strong>en</strong>
Wat is e<strong>en</strong><br />
gro<strong>en</strong>bemester?<br />
9
E<strong>en</strong> gro<strong>en</strong>bemester is e<strong>en</strong> gewas dat de bodemvruchtbaarheid<br />
op peil houdt of verbetert.<br />
Gro<strong>en</strong>bemesters word<strong>en</strong> om uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de red<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
verbouwd. Tijd<strong>en</strong>s de groei bescherm<strong>en</strong> ze de<br />
bodem teg<strong>en</strong> erosie of verslemping, <strong>en</strong> onderdrukk<strong>en</strong><br />
ze de groei van onkruid<strong>en</strong>. Gedur<strong>en</strong>de de<br />
herfst <strong>en</strong> winter kunn<strong>en</strong> ze stikstof vastlegg<strong>en</strong> die<br />
anders uit zou spoel<strong>en</strong>. Gro<strong>en</strong>bemesters lever<strong>en</strong><br />
meestal ge<strong>en</strong> verkoopbaar product, maar word<strong>en</strong><br />
aan het eind van de teelt ondergeploegd. Daarbij<br />
lever<strong>en</strong> ze organische stof aan de bodem. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />
kan het volggewas profiter<strong>en</strong> van stikstof <strong>en</strong> andere<br />
voedingstoff<strong>en</strong> die vrijkom<strong>en</strong> bij de afbraak van de<br />
gro<strong>en</strong>bemester. Gro<strong>en</strong>bemesters word<strong>en</strong> ook<br />
ingezet om specifieke aaltjes te bestrijd<strong>en</strong>.<br />
In Nederland word<strong>en</strong> naar schatting op 100.000 ha<br />
gro<strong>en</strong>bemesters ingezaaid. Gro<strong>en</strong>bemesters word<strong>en</strong><br />
vooral gebruikt in de akkerbouw, op ongeveer ti<strong>en</strong> proc<strong>en</strong>t<br />
van de oppervlakte. In de boll<strong>en</strong>teelt wordt zelfs op e<strong>en</strong><br />
kwart van de oppervlakte gro<strong>en</strong>bemesters ingezet.<br />
Bladramm<strong>en</strong>as, gele mosterd <strong>en</strong> Italiaans raaigras zijn<br />
verreweg de meest gebruikte gro<strong>en</strong>bemesters. Sam<strong>en</strong> zijn<br />
deze drie goed voor zo’n 70 proc<strong>en</strong>t van het totaal.<br />
Daarnaast word<strong>en</strong> andere raaigrass<strong>en</strong> <strong>en</strong> gran<strong>en</strong> ook<br />
regelmatig ingezet. Op kleinere schaal word<strong>en</strong> klavers,<br />
wikkes, phacelia <strong>en</strong> afrikaantjes gebruikt. Grass<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
klavers kunn<strong>en</strong> ingezaaid word<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de teelt van het<br />
hoofdgewas. De andere gro<strong>en</strong>bemesters word<strong>en</strong> gezaaid<br />
in de stoppel van het geoogste hoofdgewas.<br />
De keuze voor de gro<strong>en</strong>bemester is afhankelijk van het<br />
doel. Als het om bescherming teg<strong>en</strong> erosie of slemp gaat,<br />
zijn de gro<strong>en</strong>bemesters met e<strong>en</strong> hoge bodembedekking de<br />
beste keuze. E<strong>en</strong> goed verspreid wortelstelsel, zoals bij<br />
grass<strong>en</strong>, helpt om de gronddeeltjes bij elkaar te houd<strong>en</strong>.<br />
Ook na het onderploeg<strong>en</strong> van zo’n gro<strong>en</strong>bemester gev<strong>en</strong><br />
de wortelrest<strong>en</strong> nog steeds e<strong>en</strong> goede bescherming. Als<br />
het om de aanvoer van organische stof draait, zijn de<br />
grass<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> goede keuze. Zij lever<strong>en</strong> vaak meer dan<br />
1.000 kg effectieve organische stof per ha.<br />
Gro<strong>en</strong>bemesters verschill<strong>en</strong> ook in het vermog<strong>en</strong> om<br />
stikstof op te nem<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> hoge stikstofopname voorkomt<br />
dat de reststikstof van het hoofdgewas uitspoelt naar het<br />
grondwater <strong>en</strong> oppervlaktewater. Als de gro<strong>en</strong>bemester in<br />
staat is om de opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> stikstof vast te houd<strong>en</strong> tot het<br />
voorjaar, dan kan het volggewas daar weer van profiter<strong>en</strong>.<br />
Ook andere uitspoelingsgevoelige voedingsstoff<strong>en</strong> zoals<br />
kalium kunn<strong>en</strong> op die manier veilig gesteld word<strong>en</strong>.<br />
Vlinderbloemige gro<strong>en</strong>bemestingsgewass<strong>en</strong> zoals klavers<br />
<strong>en</strong> wikkes zijn rijk aan stikstof <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke<br />
stikstofbron zijn voor volgteelt<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> belangrijke overweging bij de keuze van e<strong>en</strong> gro<strong>en</strong>bemester<br />
is de invloed op de ziektedruk door aaltjes.<br />
Hiervoor zijn ge<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige regels. E<strong>en</strong> geschikte<br />
gro<strong>en</strong>bemester zorgt ervoor dat de populatie aaltjes niet<br />
to<strong>en</strong>eemt, of nog liever, juist afneemt. Behalve de soort<br />
gro<strong>en</strong>bemester, blijkt ook het ras binn<strong>en</strong> de soort van<br />
belang te zijn.<br />
Het verhaal van de gro<strong>en</strong>bemester bestaat niet louter uit<br />
voordel<strong>en</strong>. Uiteraard kost de teelt tijd <strong>en</strong> geld. Normaal<br />
word<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> op termijn goedgemaakt door hogere<br />
opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>. Maar in sommige gevall<strong>en</strong> kan het net<br />
verkeerd uitpakk<strong>en</strong>. Bijvoorbeeld slecht ondergewerkte<br />
rest<strong>en</strong> van gro<strong>en</strong>bemesters kunn<strong>en</strong> later weer gaan<br />
uitlop<strong>en</strong>. Deze zog<strong>en</strong>aamde opslag kan de groei van het<br />
volggewas verstor<strong>en</strong>. Ook kunn<strong>en</strong> sommige combinaties<br />
van gro<strong>en</strong>bemester <strong>en</strong> hoofdgewas niet in hetzelfde jaar<br />
geteeld word<strong>en</strong>. Daardoor kan met de teelt van e<strong>en</strong><br />
gro<strong>en</strong>bemester e<strong>en</strong> teeltjaar van e<strong>en</strong> hoofdgewas verlor<strong>en</strong><br />
gaan.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 45
46 | Wat is e<strong>en</strong> gro<strong>en</strong>bemester?<br />
Vanggewass<strong>en</strong><br />
E<strong>en</strong> vanggewas is e<strong>en</strong> gro<strong>en</strong>bemester die specifiek wordt ingezet om de uitspoeling<br />
van stikstof teg<strong>en</strong> te gaan. In de maisteelt op zand- <strong>en</strong> lössgrond is de teelt van e<strong>en</strong><br />
vanggewas verplicht voor wie gebruik wil mak<strong>en</strong> van de derogatie. Toegestane<br />
vang-gewass<strong>en</strong> zijn gras, winterrogge, bladkool, bladramm<strong>en</strong>as, wintertarwe,<br />
wintergerst <strong>en</strong> triticale. Het vanggewas mag niet vernietigd word<strong>en</strong> voor 1 februari<br />
van het daaropvolg<strong>en</strong>de jaar.<br />
Eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van gro<strong>en</strong>bemesters<br />
Gewass<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoge bodembedekking bied<strong>en</strong> de beste bescherming teg<strong>en</strong> erosie<br />
<strong>en</strong> slemp. E<strong>en</strong> hoge vorstbest<strong>en</strong>digheid is nodig als het gewas gro<strong>en</strong> de winter door<br />
moet kom<strong>en</strong>. In sommige gevall<strong>en</strong> is het juist handig als e<strong>en</strong> gewas in de winter<br />
afsterft, want dan kan het in het voorjaar gemakkelijk ondergewerkt word<strong>en</strong>. De<br />
stikstofopname van de gro<strong>en</strong>bemester is van belang voor de hoeveelheid stikstof die<br />
over de winter he<strong>en</strong> getild kan word<strong>en</strong> voor het volggewas. Als de gro<strong>en</strong>bemester in<br />
het najaar wordt ondergewerkt, is ongeveer 25 proc<strong>en</strong>t van de opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> stikstof<br />
beschikbaar voor het volggewas. Bij onderwerk<strong>en</strong> in het voorjaar verdubbelt die<br />
hoeveelheid. De hoeveelheid effectieve organische stof geeft de bijdrage weer van<br />
e<strong>en</strong> gewas aan de bodemvoorraad organische stof.<br />
Gewas<br />
Bodembedekking<br />
(score 1-9)<br />
Vorstbest<strong>en</strong>digheid<br />
(score 1-9)<br />
Stikstof -<br />
opname<br />
(kg per ha)<br />
Bladramm<strong>en</strong>as 9 3 50 850<br />
Gele mosterd 9 1 40 850<br />
Italiaans raaigras 9 5 45 1100<br />
Winterrogge 6 9 100 400<br />
Rode klaver 7 3 100 1100<br />
Wikke 7 3 120 650<br />
Afrikaantjes 5 1 140 850<br />
Effectieve<br />
organische stof<br />
(kg per ha)
Afrikaantjes<br />
In de vollegrondsgro<strong>en</strong>teteelt <strong>en</strong> boomkwekerij wordt steeds meer gebruik gemaakt<br />
van Afrikaantjes (Tagetes). Ze word<strong>en</strong> vooral ingezet teg<strong>en</strong> de bestrijding van<br />
wortel-lesieaaltjes. Ze word<strong>en</strong> gezaaid tuss<strong>en</strong> het midd<strong>en</strong> van mei <strong>en</strong> het midd<strong>en</strong><br />
van juli. Voor e<strong>en</strong> goede bestrijding van aaltjes moet de groeiduur minimaal drie<br />
maand<strong>en</strong> zijn.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 47
Wat is e<strong>en</strong><br />
organische stof balans?<br />
10
Het beheer van organische stof heeft twee teg<strong>en</strong>overgestelde<br />
kant<strong>en</strong>. Aan de <strong>en</strong>e kant wil je organische<br />
stof in de bodem opbouw<strong>en</strong> om te profiter<strong>en</strong><br />
van e<strong>en</strong> betere structuur <strong>en</strong> vochthuishouding. Aan<br />
de andere kant b<strong>en</strong> je gebaat bij afbraak van organische<br />
stof om de daarbij vrijkom<strong>en</strong>de voedingsstoff<strong>en</strong><br />
te b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong>. Blijv<strong>en</strong>d profijt van organische<br />
stof kan alle<strong>en</strong> als de afbraak in balans is met de<br />
aanvoer. De organische stof-balans is e<strong>en</strong> handig<br />
hulpmiddel om het organische stofgehalte in de<br />
bodem op het gew<strong>en</strong>ste niveau te krijg<strong>en</strong>, of te<br />
houd<strong>en</strong>.<br />
Bij de berek<strong>en</strong>ing van de aanvoer gaat het niet om de<br />
totale hoeveelheid organische stof, maar om de hoeveelheid<br />
effectieve organische stof. Dat is de organische stof<br />
die na e<strong>en</strong> jaar nog aanwezig is. Voor elk gewas <strong>en</strong> elke<br />
meststof is bek<strong>en</strong>d welke fractie na e<strong>en</strong> jaar nog niet is<br />
afgebrok<strong>en</strong>, de zog<strong>en</strong>aamde humificatiecoëfficiënt. De<br />
effectieve organische stof is het product van de humificatiecoëfficiënt<br />
<strong>en</strong> de totale organische stof.<br />
effectieve organische stof (kg/ha) =<br />
humificatiecoëfficiënt x organische stof aanvoer (kg/ha)<br />
E<strong>en</strong> gewas produceert zowel biomassa bov<strong>en</strong> de grond,<br />
zoals st<strong>en</strong>gels <strong>en</strong> blader<strong>en</strong>, als onder de grond, zoals<br />
wortels of wortelknoll<strong>en</strong>. Bij de oogst wordt slechts e<strong>en</strong><br />
deel van de biomassa afgevoerd. De rest van de plant<br />
blijft achter op het land. Zo levert elk gewas e<strong>en</strong> bijdrage<br />
aan de aanvoer van verse organische stof naar de bodem.<br />
Naast het hoofdgewas kunn<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde gro<strong>en</strong>bemesters<br />
word<strong>en</strong> geteeld. Deze word<strong>en</strong> meestal na de oogst<br />
van het hoofdgewas gezaaid, in nazomer of najaar. In het<br />
voorjaar wordt de hele plant ondergewerkt in de bodem.<br />
Alle biomassa van de gro<strong>en</strong>bemester komt t<strong>en</strong> goede aan<br />
de bodem.<br />
E<strong>en</strong> deel van de geoogste plant<strong>en</strong> komt later via mest<br />
of compost weer terug op het land. De diversiteit aan<br />
meststoff<strong>en</strong> is <strong>en</strong>orm. De maximale aanvoer van meststoff<strong>en</strong><br />
wordt bepaald door de gebruiksnorm<strong>en</strong> voor<br />
stikstof <strong>en</strong> fosfaat. De maximale aanvoer van organische<br />
stof uit meststoff<strong>en</strong> is dus afhankelijk van het gehalte aan<br />
organische stof per kg stikstof of per kg fosfaat. Dunne<br />
rundermest bevat bijvoorbeeld 20 kg effectieve organische<br />
stof per kg fosfaat, terwijl dat bij dunne vark<strong>en</strong>smest<br />
slechts 5 kg is. Bij e<strong>en</strong> fosfaatgebruiksnorm van 60 kg per<br />
ha, kun je met dunne rundermest 1200 kg effectieve<br />
organische stof per ha aanvoer<strong>en</strong>. Met dunne vark<strong>en</strong>smest<br />
is de aanvoer beduid<strong>en</strong>d lager, namelijk 300 kg per ha. Bij<br />
compost ligt de verhouding tuss<strong>en</strong> fosfaat <strong>en</strong> organische<br />
stof nog gunstiger. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> geldt voor compost e<strong>en</strong><br />
fosfaatvrijstelling van 50 proc<strong>en</strong>t. Met gebruik van de<br />
fosfaatvrijstelling is het met compost mogelijk om wel<br />
4000 kg effectieve organische stof aan te voer<strong>en</strong> binn<strong>en</strong><br />
de gebruiksnorm.<br />
Teg<strong>en</strong>over de jaarlijkse aanvoer staat de jaarlijkse afbraak<br />
van organische stof. E<strong>en</strong> veel gehanteerde vuistregel voor<br />
de gemiddelde afbraak van organische stof is twee<br />
proc<strong>en</strong>t per jaar. De werkelijke afbraak kan beduid<strong>en</strong>d<br />
lager of hoger zijn, afhankelijk van de grondsoort <strong>en</strong><br />
bemestingsgeschied<strong>en</strong>is. Dat betek<strong>en</strong>t dat de jaarlijkse<br />
afbraak uite<strong>en</strong> kan lop<strong>en</strong> van minder dan 500 kg per ha<br />
tot meer dan 5.000 kg per ha.<br />
De balans tuss<strong>en</strong> aanvoer <strong>en</strong> afbraak bepaalt of het<br />
organische stofgehalte op peil blijft of verandert. E<strong>en</strong><br />
negatieve balans vraagt om aanpassing<strong>en</strong> in het beheer<br />
zoals het gebruik van gro<strong>en</strong>bemesters, aanvoer van<br />
compost in plaats van dunne mest, of verandering<strong>en</strong> in<br />
het bouwplan.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 49
Gewass<strong>en</strong><br />
Er zijn grote verschill<strong>en</strong> in de hoeveelheid effectieve<br />
organische stof die e<strong>en</strong> gewas jaarlijks aan de bodem<br />
levert. Grasland <strong>en</strong> graangewass<strong>en</strong>, waarbij het stro<br />
achterblijft, staan met stip bov<strong>en</strong>aan, met e<strong>en</strong><br />
aanvoer van meer dan 2000 kg effectieve organische<br />
stof per ha. Helemaal aan de andere kant staan<br />
suikerbiet<strong>en</strong> <strong>en</strong> snijmaïs met minder dan 500 kg<br />
effectieve organische stof per ha. Het tel<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
onderwerk<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> gro<strong>en</strong>bemester kan zo’n<br />
400 tot 900 kg effectieve organische stof per ha<br />
toevoeg<strong>en</strong> aan de aanvoerzijde van de balans.<br />
50 | Wat is e<strong>en</strong> organische stof balans?<br />
Effectieve organische stof (kg/ha)<br />
Gro<strong>en</strong>bemesters Raaigras 612<br />
Winterrogge 432<br />
Rode klaver 783<br />
Witte klaver 900<br />
Gele mosterd 850<br />
Gewasrest<strong>en</strong> Snijmaïs 525<br />
Korrelmaïs 700<br />
Aardappel<strong>en</strong> 875<br />
Zomertarwe (met stro) 2550<br />
Suikerbiet<strong>en</strong> 375<br />
Luzerne 1050<br />
Grasland E<strong>en</strong>jarige zode 875<br />
Tweejarige zode 2275<br />
Driejarige zode 3675<br />
Meststoff<strong>en</strong><br />
De diversiteit aan meststoff<strong>en</strong>, van het eig<strong>en</strong> bedrijf<br />
of van buit<strong>en</strong>, is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s groot. De dunne mest<strong>en</strong>,<br />
ook wel drijfmest<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd, hebb<strong>en</strong> per ton<br />
product de laagste hoeveelheid effectieve organische<br />
stof; zo’n 10 tot 30 kg. Vaste mest<strong>en</strong> zijn veel rijker<br />
aan organische stof. Ze bevatt<strong>en</strong> vaak rest<strong>en</strong> van<br />
stro of ander strooisel, of het gaat om gedroogde<br />
mest. Bij compost ligt het organische stof gehalte in<br />
dezelfde orde van grootte als bij de vaste mest<strong>en</strong>.<br />
Binn<strong>en</strong> het stelsel van gebruiksnorm<strong>en</strong> is de hoeveelheid<br />
effectieve organische stof per kg stikstof of<br />
fosfaat van belang voor de toegestane aanvoer.<br />
Dunne<br />
mest<br />
Vaste<br />
mest<br />
Effectieve organische stof per:<br />
Ton<br />
product<br />
Kg N Kg<br />
P 2 O 5<br />
Rundvee 33 7,5 20,5<br />
Vleesvark<strong>en</strong>s 20 2,8 4,8<br />
Kipp<strong>en</strong> 31 3,0 3,9<br />
Rundvee 105 16,4 26,5<br />
Kipp<strong>en</strong> 140 7,3 5,8<br />
Vleeskuik<strong>en</strong>s 183 6,0 10,8<br />
Compost Champost 110 19,0 30,6<br />
GFT 143 16,8 38,5
Afbraak<br />
De bouwvoor bevat naar schatting 3.500.000 kg grond per ha. E<strong>en</strong> proc<strong>en</strong>t organische<br />
stof komt dus overe<strong>en</strong> met 35.000 kg organische stof. De vuistregel voor de<br />
gemiddelde afbraak van organische stof is twee proc<strong>en</strong>t per jaar. De werkelijke<br />
afbraak is op zandgrond<strong>en</strong> vaak hoger dan op kleigrond<strong>en</strong>. Op duinzand bijvoorbeeld<br />
ligt de afbraak eerder in de buurt van de vier proc<strong>en</strong>t. Daarnaast speelt de bemestingsgeschied<strong>en</strong>is<br />
e<strong>en</strong> rol. Hoge bemesting<strong>en</strong> in de voorgaande jar<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t e<strong>en</strong><br />
hogere afbraak. Andersom leidt e<strong>en</strong> spaarzame bemestingsgeschied<strong>en</strong>is tot e<strong>en</strong><br />
lagere afbraak. Ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> veel hogere organische stofgehalt<strong>en</strong>, in de<br />
orde van 30 proc<strong>en</strong>t. Dus zelfs bij e<strong>en</strong> lage afbraaksnelheid gaan er op ve<strong>en</strong>grond<br />
grote hoeveelhed<strong>en</strong> organische stof verlor<strong>en</strong>.<br />
Organische stof<br />
(%)<br />
Organische stof in<br />
bouwvoor (kg)<br />
Afbraak bij 2%<br />
(kg)<br />
Afbraak bij 1%<br />
(kg)<br />
1 35.000 700 350 1.400<br />
2 70.000 1.400 700 2.800<br />
3 105.000 2.100 1.050 4.200<br />
4 140.000 2.800 1.400 5.600<br />
Afbraaksnelheid<br />
Grondsoort Jaarlijkse afbraak (%)<br />
Zand, dalgrond <strong>en</strong> löss (< 2% organische stof)<br />
met hoge mestgift<strong>en</strong> in verled<strong>en</strong><br />
Zand, dalgrond <strong>en</strong> löss (< 2% organische stof)<br />
met lage mestgift<strong>en</strong> in verled<strong>en</strong><br />
3 – 4<br />
1,5 – 2,5<br />
Zand, dalgrond <strong>en</strong> löss (> 2% organische stof) 0,5 – 0<br />
Duinzand 3 – 10<br />
Oude klei 1,5 – 2,5<br />
Jonge klei 2 – 4<br />
Ve<strong>en</strong>grond (pH < 4,5) 0,5 – 1<br />
Ve<strong>en</strong>grond (pH > 4,5) 1 – 3<br />
Afbraak bij 4%<br />
(kg)<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 51
Hoeveel organische stof<br />
wordt aangevoerd?<br />
11
De aanvoer van organische stof bestaat hoofd-<br />
zakelijk uit gewasrest<strong>en</strong> <strong>en</strong> dierlijke meststoff<strong>en</strong>.<br />
De bijdrage van gewasrest<strong>en</strong> is afhankelijk van de<br />
gewass<strong>en</strong> die deel uit mak<strong>en</strong> van het bouwplan.<br />
De bijdrage uit mest is afhankelijk van de mestsoort.<br />
Door de eis<strong>en</strong> die de gebruiksnorm<strong>en</strong> stell<strong>en</strong><br />
aan de aanvoer van fosfaat is de verhouding tuss<strong>en</strong><br />
effectieve organische stof <strong>en</strong> fosfaat in de mest<br />
bepal<strong>en</strong>d voor de organische stof aanvoer.<br />
In de akkerbouw loopt de aanvoer van effectieve organische<br />
stof uite<strong>en</strong> van ongeveer 1.200 tot 1.800 kg per ha.<br />
Bedrijv<strong>en</strong> op de noordelijke zeeklei verbouw<strong>en</strong> ongeveer<br />
75 proc<strong>en</strong>t gran<strong>en</strong>, met e<strong>en</strong> hoge aanvoer uit gewasrest<strong>en</strong>.<br />
Zij voer<strong>en</strong> slechts acht proc<strong>en</strong>t van de organische<br />
stof aan uit dierlijke mest. Op de c<strong>en</strong>trale <strong>en</strong> zuidwestelijke<br />
zeeklei word<strong>en</strong> meer aardappel<strong>en</strong> <strong>en</strong> biet<strong>en</strong> geteeld, maar<br />
ook vaak pe<strong>en</strong>, uit<strong>en</strong>, erwt<strong>en</strong> <strong>en</strong> tulp<strong>en</strong>. De hoeveelheid<br />
gewasrest<strong>en</strong> is daarom relatief laag. Aardappel<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
suikerbiet<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> belangrijk onderdeel van het<br />
bouwplan bij de akkerbouw op zand. Op het noordelijk<br />
zand wordt daarnaast ook zomergerst geteeld, terwijl op<br />
het zuidelijk zand het bouwplan wordt aangevuld met<br />
pe<strong>en</strong>, schors<strong>en</strong>eer <strong>en</strong> spinazie. In het zuidelijk zandgebied<br />
is 33 proc<strong>en</strong>t van de organische stof afkomstig van dierlijke<br />
mest. Op de löss bestaat het bouwplan uit vrijwel gelijke<br />
del<strong>en</strong> consumptieaardappel<strong>en</strong>, suikerbiet<strong>en</strong>, wintertarwe<br />
<strong>en</strong> zomergerst, soms ook met e<strong>en</strong> klein deel ui<strong>en</strong>.<br />
Bij de teelt van vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is er e<strong>en</strong> groot<br />
verschil tuss<strong>en</strong> de bedrijv<strong>en</strong> op klei <strong>en</strong> zand. Op de klei<br />
word<strong>en</strong> vooral diverse koolsoort<strong>en</strong> geteeld, terwijl op zand<br />
prei de belangrijkste teelt is. Op de klei varieert de aanvoer<br />
van effectieve organische stof van 1.600 tot 2.100 kg per<br />
ha. Op de c<strong>en</strong>trale zeeklei ligt het mest-gebruik heel laag,<br />
terwijl in het zuidwest<strong>en</strong> 20 proc<strong>en</strong>t van de aanvoer uit<br />
mest komt. Op de zandgrond is de totale aanvoer beduid<strong>en</strong>d<br />
hoger, met zo’n 3.000 kg effectieve organische stof<br />
per ha. Hiervan komt 40 tot 50 proc<strong>en</strong>t uit mest.<br />
Daarnaast gebruik<strong>en</strong> deze bedrijv<strong>en</strong> compost als aanvull<strong>en</strong>de<br />
bron voor organische stof.<br />
In de boll<strong>en</strong>teelt op duinzand word<strong>en</strong> grote hoeveelhed<strong>en</strong><br />
vaste mest <strong>en</strong> compost gebruikt. Sam<strong>en</strong> wordt hiermee<br />
zo’n 5.000 kg effectieve organische stof aangevoerd.<br />
De jaarlijkse afbraak van organische stof is afhankelijk van<br />
de grondsoort <strong>en</strong> de historie van de bemesting. De jaarlijkse<br />
afbraak kan wel uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong> van minder dan<br />
500 kg per ha tot meer dan 5.000 kg per ha. Daarom is<br />
het niet goed mogelijk om te beoordel<strong>en</strong> of de berek<strong>en</strong>de<br />
aanvoer voldo<strong>en</strong>de is om de afbraak te comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>. Er<br />
zijn grove vuistregels dat de jaarlijkse aanvoer minimaal<br />
1.500 kg per ha di<strong>en</strong>t te zijn, maar liefst 2.000 kg per ha.<br />
Binn<strong>en</strong> de akkerbouw ligt de aanvoer in de buurt van deze<br />
ondergr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>. Van duinzand is bek<strong>en</strong>d dat de afbraak zeer<br />
hoog is. De bedrijv<strong>en</strong> in deze regio comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong> de hoge<br />
afbraak met aanvoer van vaste mest <strong>en</strong> compost.<br />
Op melkveebedrijv<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gras <strong>en</strong> snijmaïs geteeld.<br />
Op grasland is organische stof zeld<strong>en</strong> e<strong>en</strong> probleem.<br />
Rest<strong>en</strong> van blader<strong>en</strong>, stoppels <strong>en</strong> wortels lever<strong>en</strong> jaarlijks<br />
al snel zo’n 2.500 tot 3.500 kg effectieve organische stof.<br />
Met e<strong>en</strong> gift van 30 ton rundermest per ha komt daar<br />
ongeveer 1.000 kg effectieve organische stof bij. Ook de<br />
weid<strong>en</strong>de koei<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong>s 500 tot 1.000 kg bij via<br />
mestflatt<strong>en</strong>, zij het slecht verdeeld. Bij snijmaïs ligt het<br />
verhaal heel anders. De plant wordt in zijn geheel geoogst<br />
waardoor slechts 500 kg effectieve organische stof overblijft.<br />
Met 40 ton dunne rundermest komt daar ongeveer<br />
1.200 kg effectieve organische stof. De totale aanvoer blijft<br />
dan stek<strong>en</strong> bij 1.700 kg per ha. Met e<strong>en</strong> geslaagde gro<strong>en</strong>bemester<br />
kan daar nog zo’n 500 kg bijkom<strong>en</strong>. Door<br />
snijmaïs in vruchtwisseling te tel<strong>en</strong> met grasland kan<br />
gemiddeld e<strong>en</strong> hoge aanvoer van organische stof word<strong>en</strong><br />
gerealiseerd.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 53
Jaarlijkse aanvoer aan effectieve organische stof (eos) voor verschill<strong>en</strong>de bedrijfstyp<strong>en</strong> in akkerbouw, vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> bloemboll<strong>en</strong>. De aanvoer is berek<strong>en</strong>d voor e<strong>en</strong> fosfaatgebruiksnorm van 60 kg per ha.<br />
Regio <strong>en</strong> grondsoort Kernactiviteit Mestsoort Aandeel<br />
mest in<br />
aanvoer<br />
fosfaat (%)<br />
54 | Hoeveel organische stof wordt aangevoerd?<br />
Aandeel<br />
mest in<br />
aanvoer<br />
eos (%)<br />
Akkerbouw<br />
Noordelijke zeeklei Graan Vark<strong>en</strong>, kip 48 8 1.750<br />
C<strong>en</strong>trale zeeklei Pootaardappel Vark<strong>en</strong>, kip 63 15 1.185<br />
Aanvoer<br />
eos<br />
(kg/ha)<br />
C<strong>en</strong>trale zeeklei Consumptieaardappel Vark<strong>en</strong>, kip 78 15 1.450<br />
Zuidwestelijke zeeklei Graan <strong>en</strong> consumptieaardappel Vark<strong>en</strong> 83 14 1.660<br />
Noordoostelijk zand Zetmeelaardappel (1 op 3) Vark<strong>en</strong>, kip 92 18 1.435<br />
Zuidoostelijk zand Consumptieaardappel <strong>en</strong> gro<strong>en</strong>t<strong>en</strong> Vark<strong>en</strong>, rund 92 33 1.325<br />
Löss Graan <strong>en</strong> consumptieaardappel Vark<strong>en</strong> 68 13 1.555<br />
Vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
C<strong>en</strong>trale zeeklei Bloemkool <strong>en</strong> broccoli Vark<strong>en</strong>, kip 28 4 2.105<br />
C<strong>en</strong>trale zeeklei Sluitkool Vark<strong>en</strong>, kip 28 5 1.610<br />
Zuidwestelijke zeeklei Spruitkool Vark<strong>en</strong> 87 21 2.095<br />
Zuidelijke zand Prei <strong>en</strong> ijssla Vark<strong>en</strong>, compost 92 38 3.225<br />
Zuidelijke zand Prei Vark<strong>en</strong>, compost 88 51 3.020<br />
Zuidelijke zand Prei <strong>en</strong> aardbei Vark<strong>en</strong>, compost 100 48 2.945<br />
Bloemboll<strong>en</strong><br />
Duinzand Hyacint (1 op 2) Rund (vast),<br />
compost<br />
Duinzand Gem<strong>en</strong>gd met hyacint (1 op 4) Rund (vast),<br />
compost<br />
100 44 6.500<br />
100 54 6.500
Landelijke balans<br />
In Nederland is ongeveer twee miljo<strong>en</strong> ha land in<br />
gebruik door de landbouw. De totale aanvoer aan<br />
effectieve organische stof lag in afgelop<strong>en</strong> vijfti<strong>en</strong> jaar<br />
rond de 5.200 miljo<strong>en</strong> kg. De aanvoer is tuss<strong>en</strong> 1995 <strong>en</strong><br />
2009 iets afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, gemiddeld met 0,44 proc<strong>en</strong>t per<br />
jaar.<br />
De exacte oppervlakte cultuurgrond is in diezelfde<br />
periode echter ook gedaald. Daarom is aanvoer van<br />
effectieve organische stof per ha slechts afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met<br />
0,19 proc<strong>en</strong>t per jaar. In 2009 was de gemiddelde<br />
aanvoer 2.662 kg effectieve organische stof per ha. Als<br />
we ervan uitgaan dat alle rundermest naar grasland <strong>en</strong><br />
snijmais gaat <strong>en</strong> de overige mest naar overig bouwland,<br />
dan is de aanvoer voor de melkveehouderij gemiddeld<br />
2.750 kg per ha <strong>en</strong> voor de akkerbouw 2.464 kg per ha.<br />
Bijna 60 proc<strong>en</strong>t van de aanvoer van effectieve organische<br />
stof is afkomstig van de gewasrest<strong>en</strong>. Grasland<br />
Effectieve organische stof (kg/ha)<br />
3000<br />
2500<br />
2000<br />
1500<br />
1000<br />
500<br />
0<br />
1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009<br />
Aanvoer van effectieve organische stof (kg per ha) naar Nederlandse landbouwgrond.<br />
neemt hiervan ongeveer twee derde deel voor haar<br />
rek<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> bouwland e<strong>en</strong> derde deel. Tuss<strong>en</strong> 1995 <strong>en</strong><br />
2009 is de aanvoer uit gewasrest<strong>en</strong> jaarlijks met 0,6<br />
proc<strong>en</strong>t toe ge-nom<strong>en</strong>, vooral vanwege de stijg<strong>en</strong>de<br />
gewasopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>.<br />
De tweede belangrijke bron van organische stof is<br />
dierlijke mest, met bijna 40 proc<strong>en</strong>t van de aanvoer.<br />
Binn<strong>en</strong> de categorie dierlijke mest was rundermest<br />
verreweg de grootste aanvoerbron. Het grote aandeel<br />
van rundermest wordt veroorzaakt door de hogere<br />
productie, maar ook door het hogere gehalte aan<br />
effectieve organische stof. Tuss<strong>en</strong> 1995 <strong>en</strong> 2009 is de<br />
aanvoer uit dierlijke mest jaarlijks met 1,6 proc<strong>en</strong>t<br />
afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
De overige bronn<strong>en</strong> van organische stof spel<strong>en</strong> nog<br />
steeds e<strong>en</strong> bescheid<strong>en</strong> rol in de aanvoer, ondanks e<strong>en</strong><br />
jaarlijkse stijging van 0,9 proc<strong>en</strong>t. De belangrijkste<br />
product<strong>en</strong> in deze categorie zijn champost, gro<strong>en</strong>compost<br />
<strong>en</strong> GFT-compost.<br />
gewasrest<strong>en</strong> grasland<br />
gewasrest<strong>en</strong> bouwland<br />
organische product<strong>en</strong><br />
overige mest<br />
rundermest<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 55
Hoe beïnvloedt het<br />
mestbeleid de aanvoer<br />
van organische stof?<br />
12
De aanvoer van organische stof is afhankelijk van<br />
de geteelde gewass<strong>en</strong>, het beheer van gewasrest<strong>en</strong>,<br />
het gebruik van gro<strong>en</strong>bemesters, dierlijke<br />
meststoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere organische stof houd<strong>en</strong>de<br />
material<strong>en</strong>. Het mestbeleid beperkt de aanvoer<br />
van dierlijke mest <strong>en</strong> daarmee dus de aanvoer van<br />
organische stof uit deze bron. Tuss<strong>en</strong> 1995 <strong>en</strong> 2009<br />
is de gemiddelde aanvoer van effectieve organische<br />
stof uit dierlijke mest landelijk gedaald met<br />
ongeveer 20 proc<strong>en</strong>t. Dierlijke mest verteg<strong>en</strong>woordigt<br />
gemiddeld bijna 40 proc<strong>en</strong>t van de totale<br />
aanvoer van organische stof. Gewasrest<strong>en</strong> zijn<br />
echter de grootste bron van organische stof. De<br />
to<strong>en</strong>ame van de aanvoer door gewasrest<strong>en</strong>, als<br />
gevolg van stijg<strong>en</strong>de gewasopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>, comp<strong>en</strong>seerde<br />
grot<strong>en</strong>deels de afname uit mest. De totale<br />
aanvoer daalde tuss<strong>en</strong> 1995 <strong>en</strong> 2009 daardoor<br />
slechts met drie proc<strong>en</strong>t.<br />
De geringe afname van de aanvoer van organische stof<br />
vertaalt zich niet naar lagere organische stofgehalt<strong>en</strong> in<br />
de bodem. Sterker nog, gemiddeld nem<strong>en</strong> de gehalt<strong>en</strong><br />
langzaam toe. Duidelijke daling<strong>en</strong> van het organische<br />
stofgehalt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> gesignaleerd in ve<strong>en</strong>weidegebied<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> op de noordelijke zeeklei. Deze verandering<strong>en</strong><br />
staan los van het mestbeleid. In de ve<strong>en</strong>weidegebied<strong>en</strong><br />
zorgt de ontwatering voor e<strong>en</strong> hoge afbraak van organische<br />
stof. In de noordelijke kleigebied<strong>en</strong> is mogelijk het<br />
scheur<strong>en</strong> van grasland t<strong>en</strong> behoeve van snijmaïs, bouwland<br />
<strong>en</strong> bloemboll<strong>en</strong> de oorzaak.<br />
De landelijk stabiele of licht stijg<strong>en</strong>de tr<strong>en</strong>d sluit natuurlijk<br />
niet uit dat er bedrijv<strong>en</strong> zijn die wel moeite hebb<strong>en</strong> om<br />
het organische stofgehalt<strong>en</strong> op peil te houd<strong>en</strong>. Op zandgrond<strong>en</strong><br />
in Dr<strong>en</strong>the, Overijssel, Gelderland <strong>en</strong> Noord-<br />
Brabant kon bijvoorbeeld ge<strong>en</strong> uniforme tr<strong>en</strong>d word<strong>en</strong><br />
vastgesteld in de ontwikkeling van het organische stofgehalte<br />
van blijv<strong>en</strong>d grasland, blijv<strong>en</strong>d snijmaïs of grassnij-<br />
maïs vruchtwisseling. Maar de variatie was groot. Op<br />
grasland nam het organische stofgehalte in ongeveer de<br />
helft van de gevall<strong>en</strong> toe, <strong>en</strong> in kwart van de gevall<strong>en</strong> nam<br />
het gehalte af. Bij continue teelt van snijmaïs kon in de<br />
meeste gevall<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> verandering word<strong>en</strong> vastgesteld,<br />
terwijl op 10 tot 25 proc<strong>en</strong>t van de percel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> daling<br />
werd waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> voor gemiddelde modelbedrijv<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong><br />
dat het effect van e<strong>en</strong> verlaging van de fosfaatgebruiksnorm<br />
van 85 naar 60 kg per ha op de aanvoer van<br />
effectieve organische stof vrij beperkt is. De invloed is niet<br />
zo groot omdat de norm<strong>en</strong> vaak niet volledig ingevuld<br />
word<strong>en</strong> met organische mest. E<strong>en</strong> deel van de fosfaatbemestingsruimte<br />
wordt met kunstmest opgevuld.<br />
Daarnaast is dierlijke mest voor veel bedrijv<strong>en</strong> niet de<br />
belangrijkste aanvoerbron van organische stof. Meer dan<br />
de helft van de aanvoer vindt plaats door gewasrest<strong>en</strong>. De<br />
afname van de aanvoer van effectieve organische stof<br />
door aanscherping van de fosfaatgebruiksnorm tot 60 kg<br />
P O per ha loopt op de akkerbouwbedrijv<strong>en</strong> uite<strong>en</strong> van<br />
2 5<br />
50 tot 300 kg per ha. Op de kleibedrijv<strong>en</strong> is de verlaging<br />
vooral e<strong>en</strong> gevolg van e<strong>en</strong> lager mestgebruik door de<br />
aanscherping van de stikstofwerkingscoëfficiënt van de<br />
dierlijke mest bij toedi<strong>en</strong>ing in de nazomer <strong>en</strong> herfst.<br />
Daarnaast wordt naar verwachting op de bedrijv<strong>en</strong> in het<br />
noord<strong>en</strong> <strong>en</strong> oost<strong>en</strong> van het land de kipp<strong>en</strong>mest vervang<strong>en</strong><br />
door vark<strong>en</strong>smest, omdat e<strong>en</strong> groot deel van de kipp<strong>en</strong>mest<br />
buit<strong>en</strong> de landbouw wordt verwerkt. Bij e<strong>en</strong>zelfde<br />
fosfaataanvoer wordt er dan minder organische stof<br />
aangevoerd. Bij de teelt van vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong> op zand<br />
blijft de aanvoer van effectieve organische stof vrijwel<br />
gelijk. Dat komt omdat deze bedrijv<strong>en</strong> de fosfaataanvoer<br />
met organische mest al rond de 60 kg P O per ha, of<br />
2 5<br />
lager, lag. Op bloembolbedrijv<strong>en</strong> op duinzand kan de hoge<br />
aanvoer van 6.500 kg per ha alle<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gehandhaafd<br />
door de veel gebruikte vaste rundermest deels te vervang<strong>en</strong><br />
door compost.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 57
Effect van e<strong>en</strong> fosfaatgebruiksnorm van 85 <strong>en</strong> 60 kg P 2 O 5 per ha op de aanvoer van effectieve organische stof (eos),<br />
berek<strong>en</strong>d voor gemiddelde modelbedrijv<strong>en</strong>.<br />
Regio <strong>en</strong> grondsoort Kernactiviteit Mestsoort Aandeel mest in<br />
aanvoer eos (%)<br />
Akkerbouw<br />
58 | Hoe beïnvloedt het mestbeleid de aanvoer van organische stof?<br />
Aanvoer eos (kg/ha)<br />
P85 P60 P85 P60<br />
Noordelijke zeeklei Graan Vark<strong>en</strong>, kip 20 8 2.020 1.750<br />
C<strong>en</strong>trale zeeklei Pootaardappel Vark<strong>en</strong>, kip 22 15 1.300 1.185<br />
C<strong>en</strong>trale zeeklei Consumptieaardappel Vark<strong>en</strong>, kip 22 15 1.590 1.450<br />
Zuidwestelijke zeeklei Graan <strong>en</strong> consumptieaardappel Vark<strong>en</strong> 19 14 1.765 1.660<br />
Noordoostelijk zand Zetmeelaardappel (1 op 3) Vark<strong>en</strong>, kip 28 18 1.630 1.435<br />
Zuidoostelijk zand Consumptieaardappel <strong>en</strong> gro<strong>en</strong>t<strong>en</strong> Vark<strong>en</strong>, rund 40 33 1.505 1.325<br />
Löss Graan <strong>en</strong> consumptieaardappel Vark<strong>en</strong> 16 13 1.610 1.555<br />
Vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
C<strong>en</strong>trale zeeklei Bloemkool <strong>en</strong> broccoli Vark<strong>en</strong>, kip 8 4 2.200 2.105<br />
C<strong>en</strong>trale zeeklei Sluitkool Vark<strong>en</strong>, kip 10 5 1.700 1.610<br />
Zuidwestelijke zeeklei Spruitkool Vark<strong>en</strong> 25 21 2.240 2.095<br />
Zuidelijke zand Prei <strong>en</strong> ijssla Vark<strong>en</strong>, compost 38 38 3.225 3.225<br />
Zuidelijke zand Prei Vark<strong>en</strong>, compost 51 51 3.040 3.020<br />
Zuidelijke zand Prei <strong>en</strong> aardbei Vark<strong>en</strong>, compost 48 48 2.970 2.945<br />
Bloemboll<strong>en</strong><br />
Duinzand Hyacint (1 op 2) Rund (vast), compost 44 44 6.500 6.500<br />
Duinzand Gem<strong>en</strong>gd met hyacint (1 op 4) Rund (vast), compost 54 54 6.500 6.500
Organische stofgehalte in de bodem<br />
Ontwikkeling van het gemiddelde organische stofgehalte<br />
van grasland, snijmaïs <strong>en</strong> bouwland op zand <strong>en</strong> klei. De<br />
gegev<strong>en</strong>s zijn afkomstig van analyses die door boer<strong>en</strong> zijn<br />
ingestuurd naar Blgg AgroXpertus. De monsters zijn<br />
afkomstig van verschill<strong>en</strong>de plekk<strong>en</strong> in verschill<strong>en</strong>de<br />
Organische stof (%)<br />
10.0<br />
9.0<br />
8.0<br />
7.0<br />
6.0<br />
5.0<br />
4.0<br />
3.0<br />
2.0<br />
1.0<br />
0.0<br />
84-85 85-86 86-87 87-88 88-89 89-90 90-91 91-92 92-93 93-94 94-95 95-96 96-97 97-98 98-99 99-00 00-01 01-02 02-03 03-04 04-05 05-06 06-07 07-08<br />
Jaar<br />
Effectieve organische stof per:<br />
Ton<br />
product<br />
Kg<br />
N<br />
percel<strong>en</strong> in verschill<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong>. Het landgebruik was alle<strong>en</strong><br />
bek<strong>en</strong>d op het mom<strong>en</strong>t van de monstername, maar de<br />
geschied<strong>en</strong>is is onbek<strong>en</strong>d. Het aantal monsters nam af in<br />
de loop der tijd. In 2001 is de bemonsteringsdiepte van<br />
grasland verandert van vijf naar ti<strong>en</strong> c<strong>en</strong>timeter.<br />
Kg<br />
P O 2 5<br />
60 kg<br />
P O 2 5<br />
170 kg<br />
N<br />
Dunne mest Rundvee 33 7,5 20,5 1.233 1.269<br />
Vleesvark<strong>en</strong>s 20 2,8 4,8 286 472<br />
Kipp<strong>en</strong> 31 3,0 3,9 236 512<br />
Vaste mest Rundvee 105 16,4 26,5 1.537 2.789<br />
Kipp<strong>en</strong> 140 7,3 5,8 346 1.242<br />
Vleeskuik<strong>en</strong>s 183 6,0 10,8 645 1.019<br />
Compost Champost 110 19,0 30,6 1.833 3.224<br />
GFT 143 16,8 38,5 2.311 -<br />
Aanvoer van effectieve organische stof in verschill<strong>en</strong>de<br />
product<strong>en</strong>. Dunne mest van vleesvark<strong>en</strong>s <strong>en</strong> kipp<strong>en</strong><br />
bevatt<strong>en</strong> de laagste hoeveelheid effectieve organische stof<br />
per kg stikstof of fosfaat. Als de fosfaatgebruiksnorm<br />
volledig met mest wordt opgevuld, wordt met deze<br />
product<strong>en</strong> slechts 200 tot 300 kg effectieve organische<br />
Snijmaïs op melkveebedrijv<strong>en</strong> (0-25 cm)<br />
Bouwland (0-25 cm)<br />
Grasland (0-5 cm)<br />
Grasland (0-10 cm)<br />
stof per ha aangevoerd. Compost bevat beduid<strong>en</strong>d meer<br />
organische stof. Hiermee kan binn<strong>en</strong> de fosfaatgebruiksnorm<br />
zo’n 2.000 kg effectieve organische stof word<strong>en</strong><br />
aangevoerd. Met gebruik van de 50 proc<strong>en</strong>t-fosfaatvrijstelling<br />
voor compost is dat zelfs ruim 4.000 kg<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 59
Wat leeft<br />
er in de bodem?<br />
13
Het bodemlev<strong>en</strong> is voor de landbouwpraktijk lange<br />
tijd e<strong>en</strong> ondergeschov<strong>en</strong> kindje geweest. Op zichzelf<br />
is dat wel begrijpelijk want het lev<strong>en</strong> onder de<br />
grond onttrekt zich grot<strong>en</strong>deels aan het oog van de<br />
bov<strong>en</strong>grondse waarnemer. Studies naar het lev<strong>en</strong><br />
onder de grond zijn daarom ook lastiger dan studies<br />
naar bov<strong>en</strong>gronds lev<strong>en</strong>de plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> dier<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> <strong>en</strong>orme diversiteit aan microb<strong>en</strong> <strong>en</strong> dier<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong><br />
sam<strong>en</strong> het voedselweb in de bodem. Het ondergrondse<br />
voedselweb zorgt vooral voor de verwerking <strong>en</strong> gebruik<br />
van organische stof afkomstig van het bov<strong>en</strong>grondse<br />
ecosysteem. In het kort betek<strong>en</strong>t het dat rest<strong>en</strong> van<br />
blader<strong>en</strong>, wortels <strong>en</strong> stoppels in stapp<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgebrok<strong>en</strong>.<br />
Het di<strong>en</strong>t als voedsel voor het bodemlev<strong>en</strong> <strong>en</strong> wordt<br />
uiteindelijk zover afgebrok<strong>en</strong> dat het weer geschikt is als<br />
voedingsstoff<strong>en</strong> voor de bov<strong>en</strong>grondse plant<strong>en</strong>.<br />
Als we naar lichaamsgrootte kijk<strong>en</strong>, kan het bodemlev<strong>en</strong><br />
grofweg in drie groep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingedeeld.<br />
• De microfauna <strong>en</strong> -flora (< 100 µm) bestaan voornamelijk<br />
uit bacteriën, schimmels <strong>en</strong> protozoën.<br />
• De mesofauna (100 µm tot 2 mm) bestaat onder<br />
andere uit aaltjes, mijt<strong>en</strong>, springstaart<strong>en</strong>, protura,<br />
diplura, wortelduiz<strong>en</strong>dpot<strong>en</strong> <strong>en</strong> potworm<strong>en</strong>.<br />
• De macro- <strong>en</strong> megafauna (>2 mm) bestaan vooral uit<br />
pissebedd<strong>en</strong>, duiz<strong>en</strong>dpot<strong>en</strong>, miljo<strong>en</strong>pot<strong>en</strong>, kevers <strong>en</strong><br />
reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong>. De echte reuz<strong>en</strong> in deze groep zijn de<br />
moll<strong>en</strong>, muiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> slakk<strong>en</strong>.<br />
Bacteriën <strong>en</strong> schimmels zijn weliswaar de kleinst<strong>en</strong> onder<br />
de bodembewoners, maar ze zijn met heel veel. Met e<strong>en</strong><br />
totaal gewicht van <strong>en</strong>kele duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> kg per ha verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong><br />
bacteriën <strong>en</strong> schimmels verreweg de grootse<br />
hoeveelheid biomassa in de bodem. De hoeveelheid<br />
reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong> ligt in e<strong>en</strong> grasland nog in de orde van<br />
duiz<strong>en</strong>d kg per ha. Maar bij de overige groep<strong>en</strong> gaat het<br />
slechts om ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> tot honderd<strong>en</strong> kg per ha.<br />
De bodemorganism<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> ervoor dat plant<strong>en</strong>rest<strong>en</strong>,<br />
uitwerpsel<strong>en</strong> <strong>en</strong> kadavers in vele kleine stapjes omgezet<br />
word<strong>en</strong> in nieuwe voedingsstoff<strong>en</strong> voor plant<strong>en</strong>.<br />
Miljo<strong>en</strong>pot<strong>en</strong>, pissebedd<strong>en</strong> <strong>en</strong> reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong> <strong>en</strong>, in mindere<br />
mate, potworm<strong>en</strong> verkruimel<strong>en</strong> het grove materiaal<br />
<strong>en</strong> verdel<strong>en</strong> het naar diepere bodemlag<strong>en</strong>. Schimmels <strong>en</strong><br />
bacteriën brek<strong>en</strong> het met behulp van <strong>en</strong>zym<strong>en</strong> verder af<br />
tot anorganische voedingsstoff<strong>en</strong> voor plant<strong>en</strong>.<br />
Springstaart<strong>en</strong> <strong>en</strong> mijt<strong>en</strong> 'graz<strong>en</strong>' vooral op schimmels.<br />
De organism<strong>en</strong> in het bodemvoedselweb kunn<strong>en</strong> ingedeeld<br />
word<strong>en</strong> naar de plaats die ze innem<strong>en</strong> in de voedselket<strong>en</strong>,<br />
het zog<strong>en</strong>aamde trofische niveau. Net als in het bov<strong>en</strong>grondse<br />
ecosysteem heeft het bodem-ecosysteem vier<br />
groep<strong>en</strong> dier<strong>en</strong>, verdeeld over de drie trofische niveaus:<br />
produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> reduc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />
• Produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> met behulp van zonlicht organisch<br />
materiaal uit kooldioxide <strong>en</strong> voedingsstoff<strong>en</strong> uit de<br />
bodem. Hiertoe behor<strong>en</strong> alle plant<strong>en</strong>, alg<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
korstmoss<strong>en</strong>.<br />
• Herbivor<strong>en</strong> zijn consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die lev<strong>en</strong>d plantaardig<br />
materiaal et<strong>en</strong>. In de bodem gaat het om specifieke<br />
plant<strong>en</strong>et<strong>en</strong>de aaltjes <strong>en</strong> larv<strong>en</strong> van insect<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>en</strong>kele<br />
specifieke springstaart<strong>en</strong>. Plantpathog<strong>en</strong>e bacteriën <strong>en</strong><br />
schimmels zijn in zekere zin ook herbivor<strong>en</strong>. De meeste<br />
plant<strong>en</strong>biomassa wordt bov<strong>en</strong> de grond geget<strong>en</strong> door<br />
runder<strong>en</strong>, konijn<strong>en</strong>, haz<strong>en</strong> <strong>en</strong> ganz<strong>en</strong>, maar ook door<br />
plaaginsect<strong>en</strong>.<br />
• Reduc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> et<strong>en</strong> dood materiaal, <strong>en</strong> zett<strong>en</strong> dat om in<br />
nieuwe voedingsstoff<strong>en</strong>. Zij zijn dus ess<strong>en</strong>tieel voor het<br />
sluit<strong>en</strong> van de kringloop in de bodem. De meeste<br />
bacteriën <strong>en</strong> schimmels behor<strong>en</strong> tot deze groep, maar<br />
ook bepaalde soort<strong>en</strong> springstaart<strong>en</strong>, insect<strong>en</strong>larv<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
slakk<strong>en</strong>.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 61
• Carnivor<strong>en</strong> zijn ook consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, maar zij et<strong>en</strong> andere<br />
dier<strong>en</strong>. In de bodem zijn dat bepaalde soort<strong>en</strong> roofaaltjes,<br />
mijt<strong>en</strong> <strong>en</strong> mier<strong>en</strong>. Maar ook de mol hoort daarbij.<br />
Op de bodem lop<strong>en</strong> nog andere carnivor<strong>en</strong> zoals<br />
spinn<strong>en</strong> <strong>en</strong> slakk<strong>en</strong>.<br />
• T<strong>en</strong> slotte is er nog e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>categorie: de mutualist<strong>en</strong>.<br />
Dat zijn bacteriën <strong>en</strong> schimmels die in symbiose<br />
met plant<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>. Het gaat bijvoorbeeld om stikstofbind<strong>en</strong>de<br />
bacteriën die te vind<strong>en</strong> zijn in de wortelknol-<br />
Reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong><br />
Het grootste deel van de organism<strong>en</strong> in de bodem zijn<br />
onzichtbaar voor de m<strong>en</strong>selijke waarnemer. Reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong><br />
zijn echter groot g<strong>en</strong>oeg om met het blote oog te kunn<strong>en</strong><br />
zi<strong>en</strong>. Onder e<strong>en</strong> hectare grond lev<strong>en</strong> zo’n half miljo<strong>en</strong> tot<br />
vijf miljo<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong>. Ze lev<strong>en</strong> van gedeeltelijk<br />
verteerde plant<strong>en</strong>rest<strong>en</strong>, bacteriën <strong>en</strong> schimmels. De<br />
gang<strong>en</strong> die ze grav<strong>en</strong> zijn belangrijk voor de bodemstructuur.<br />
Ze bevorder<strong>en</strong> de uitwisseling van gass<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
waterdoorlat<strong>en</strong>dheid. In Nederland kom<strong>en</strong> ongeveer<br />
vijfti<strong>en</strong> soort<strong>en</strong> voor.<br />
Van links naar rechts e<strong>en</strong> strooiselbewoner, e<strong>en</strong> bodembewoner <strong>en</strong> e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>delaar.<br />
62 | Wat leeft er in de bodem?<br />
letjes van vlinder bloemig<strong>en</strong>, zoals klaver. In ruil voor<br />
koolhydrat<strong>en</strong> legg<strong>en</strong> ze stikstof uit de lucht vast als<br />
ammonium, waar de plant van profiteert. E<strong>en</strong> ander<br />
voorbeeld zijn mycorrhizavorm<strong>en</strong>de schimmels. Dat<br />
zijn schimmels die de wortel ingroei<strong>en</strong> <strong>en</strong> in ruil voor<br />
koolhydrat<strong>en</strong> voedingsstoff<strong>en</strong>, vooral fosfor, aan de<br />
plant lever<strong>en</strong>, die ze weghal<strong>en</strong> van plekk<strong>en</strong> waar de<br />
plant anders niet bij zou kunn<strong>en</strong>.<br />
In het bov<strong>en</strong>ste, organische stof rijke, deel van de bodem<br />
lev<strong>en</strong> de strooiselbewoners. Ze zijn vaak roodbruin<br />
gekleurd <strong>en</strong> zo’n vijf tot ti<strong>en</strong> c<strong>en</strong>timeter lang. Dieper in de<br />
bodem, tot ongeveer 40 c<strong>en</strong>timeter, lev<strong>en</strong> de bodembewoners.<br />
Ze kom<strong>en</strong> zeld<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de grond. Ze zijn wat<br />
grauwer van kleur dan de strooiselbewoners. Tot slot zijn<br />
er de p<strong>en</strong>delaars, de grootste worm<strong>en</strong> die tot 35 cm lang<br />
kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Als het nat is kun je ze bov<strong>en</strong> de grond<br />
aantreff<strong>en</strong>, maar bij droogte duik<strong>en</strong> ze tot e<strong>en</strong> meter diep<br />
de grond in. Daarbij br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> ze organisch materiaal diep in<br />
de bodem.
Ziekteverwekkers<br />
Bepaalde aaltjes, schimmels of bacteriën kunn<strong>en</strong><br />
plant<strong>en</strong> ziek mak<strong>en</strong>. In Nederland kom<strong>en</strong> ongeveer<br />
1.200 soort<strong>en</strong> aaltjes voor, waarvan zo’n 100 schadelijk<br />
kunn<strong>en</strong> zijn. Bij schimmels gaat het om nog veel<br />
grotere aantall<strong>en</strong>, met nog grotere onzekerhed<strong>en</strong>.<br />
Grofweg zijn 100.000 soort<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>, waarvan<br />
naar schatting 8.000 soort<strong>en</strong> schadelijk zijn. Vrijwel alle<br />
plant<strong>en</strong> zijn wel gevoelig voor de e<strong>en</strong> of andere bodem-<br />
gerelateerde ziekte, maar de schade is zeer wissel<strong>en</strong>d.<br />
Bodempathog<strong>en</strong><strong>en</strong> tast<strong>en</strong> vooral wortels aan, waardoor<br />
de aantasting zich in eerste instantie uit het zicht<br />
ontwikkelt. De ziekteverwekkers kunn<strong>en</strong> vaak lange tijd<br />
in de bodem overlev<strong>en</strong>, vrijlev<strong>en</strong>d of gebruikmak<strong>en</strong>d<br />
van verschill<strong>en</strong>de waardplant<strong>en</strong>. Het bek<strong>en</strong>dste<br />
voorbeeld is wellicht aardappelmoeheid, e<strong>en</strong> aantasting<br />
door cysteaaltjes. Andere gewass<strong>en</strong> zoals suikerbiet<strong>en</strong>,<br />
ui<strong>en</strong>, erwt<strong>en</strong> <strong>en</strong> bloemboll<strong>en</strong> zijn ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s<br />
gevoelig voor aaltjes<br />
In de kringloop van voedingsstoff<strong>en</strong> neemt het bodemlev<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
c<strong>en</strong>trale plaats in. Organisch restmateriaal wordt afgebrok<strong>en</strong> tot<br />
mineral<strong>en</strong> die weer kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door plant<strong>en</strong>.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 63
Hoe staat het<br />
bodemlev<strong>en</strong> ervoor?<br />
14
Het landgebruik <strong>en</strong> de grondsoort hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote<br />
invloed op de sam<strong>en</strong>stelling van het bodemlev<strong>en</strong>. In<br />
de melkveehouderij, met grasland als de dominante<br />
gebruiksvorm, is het bodemlev<strong>en</strong> uitbundiger dan in<br />
de akkerbouw, vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>teelt <strong>en</strong> bloemboll<strong>en</strong>teelt.<br />
De regelmatige verstoring<strong>en</strong> door<br />
grondbewerking <strong>en</strong> verdichting spel<strong>en</strong> daarbij e<strong>en</strong><br />
belangrijke rol. De ‘hoeveelheid’ bodemlev<strong>en</strong> vertoont<br />
e<strong>en</strong> grote sam<strong>en</strong>hang met het organische<br />
stofgehalte in de bodem. Immers, de verse aanvoer<br />
van organische stof is het voedsel voor het<br />
bodemlev<strong>en</strong>.<br />
Potworm<strong>en</strong> <strong>en</strong> reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> naar verhouding<br />
meer voor in de grasland op klei, löss <strong>en</strong> ve<strong>en</strong> dan op<br />
zand. Dit is voor e<strong>en</strong> deel e<strong>en</strong> grondsoort-effect, maar<br />
ook het aandeel blijv<strong>en</strong>d grasland speelt e<strong>en</strong> rol. Onder<br />
blijv<strong>en</strong>d grasland kom<strong>en</strong> meer reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong> voor dan<br />
onder grasland dat regelmatig gescheurd wordt of in e<strong>en</strong><br />
rotatie met snijmaïs wordt geteeld. Reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong> kom<strong>en</strong><br />
in heideveld<strong>en</strong> <strong>en</strong> boss<strong>en</strong> nauwelijks voor. Waarschijnlijk<br />
spel<strong>en</strong> de lage pH, de slechte voedselkwaliteit <strong>en</strong> het lage<br />
kleigehalte van de bodem hierbij e<strong>en</strong> rol.<br />
De totale biomassa aan bacteriën is het hoogste in<br />
grasland op klei <strong>en</strong> löss. De meting<strong>en</strong> van de hoeveelheid<br />
schimmels word<strong>en</strong> nog niet zo lang uitgevoerd. Daarom<br />
zijn de resultat<strong>en</strong> over schimmels nog niet compleet. De<br />
hoogste aantall<strong>en</strong> aaltjes word<strong>en</strong> in grasland op ve<strong>en</strong><br />
gevond<strong>en</strong>.<br />
Bij halfnatuurlijke grasland<strong>en</strong>, heide <strong>en</strong> bos zijn hogere<br />
aantall<strong>en</strong> mijt<strong>en</strong> <strong>en</strong> springstaart<strong>en</strong> aanwezig dan in<br />
landbouwgrond. Deze bodemorganism<strong>en</strong> zijn ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s<br />
gevoelig voor de verstoring<strong>en</strong> die het landbouwkundig<br />
gebruik met zich meebr<strong>en</strong>gt. De zuurgraad van de bodem<br />
speelt ook e<strong>en</strong> rol: bij e<strong>en</strong> lage pH is hun voedsel, dat<br />
vooral uit schimmels bestaat, talrijker.<br />
Voor boer<strong>en</strong> <strong>en</strong> terreinbeheerders is het met<strong>en</strong> <strong>en</strong> beschrijv<strong>en</strong><br />
van het bodemlev<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> eerste stap.<br />
Voor h<strong>en</strong> wordt het pas echt interessant als er streefwaard<strong>en</strong><br />
zijn <strong>en</strong> maatregel<strong>en</strong> om het bodemlev<strong>en</strong> te stur<strong>en</strong>.<br />
Daarom zijn zog<strong>en</strong>aamde Refer<strong>en</strong>ties voor Biologische<br />
Bodemkwaliteit (RBB) opgesteld. De refer<strong>en</strong>ties beschrijv<strong>en</strong><br />
hoe e<strong>en</strong> gezonde bodem er uit kan zi<strong>en</strong>, rek<strong>en</strong>ing<br />
houd<strong>en</strong>d met gebruik <strong>en</strong> grondsoort. Voor de landbouw<br />
zijn refer<strong>en</strong>ties opgesteld voor melkveehouderij op zand,<br />
klei, löss <strong>en</strong> ve<strong>en</strong>, <strong>en</strong> voor akkerbouw op zand <strong>en</strong> klei. Ze<br />
beschrijv<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> de hoeveelhed<strong>en</strong> van de verschill<strong>en</strong>de<br />
bodemorganism<strong>en</strong>, maar ook de diversiteit.<br />
Algem<strong>en</strong>e maatregel<strong>en</strong> die het bodemlev<strong>en</strong> bevorder<strong>en</strong><br />
zijn vooral gericht op het verbeter<strong>en</strong> van de organische<br />
stofvoorzi<strong>en</strong>ing, het beperk<strong>en</strong> van grondbewerking<strong>en</strong>, e<strong>en</strong><br />
optimale zuurgraad, het voorkom<strong>en</strong> van verdichting of<br />
andere structuurproblem<strong>en</strong>, het vermijd<strong>en</strong> van het<br />
gebruik van gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede<br />
waterhuishouding.<br />
Specifieke maatregel<strong>en</strong>, echt gericht op het stur<strong>en</strong> van de<br />
verschill<strong>en</strong>de typ<strong>en</strong> bodemorganism<strong>en</strong>, zijn nog minder<br />
goed uitgewerkt. Bacteriën gedij<strong>en</strong> bijvoorbeeld goed in<br />
e<strong>en</strong> stikstofrijke <strong>en</strong> niet al te zure omgeving. Het gebruik<br />
van bladrijke gro<strong>en</strong>bemesters helpt dan om de bacteriepopulatie,<br />
in ieder geval tijdelijk, te verhog<strong>en</strong>. Schimmels<br />
daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> profiter<strong>en</strong> meer van koolstofrijke gewasrest<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lage pH. Als de bouwvoor weinig strooiselbewon<strong>en</strong>de<br />
reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong> bevat, helpt de toedi<strong>en</strong>ing van<br />
strorijke stalmest.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 65
Bodembiologische Indicator<br />
De biologische bodemvruchtbaarheid wordt in Nederland<br />
sinds 1997 systematisch gevolgd. Op zo’n 380 locaties<br />
wordt e<strong>en</strong>s in de zes à zev<strong>en</strong> jaar e<strong>en</strong> grondmonster<br />
g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De locaties zijn zo gekoz<strong>en</strong> dat de meeste<br />
combinaties van bodemgebruik <strong>en</strong> bodemtype zijn verteg<strong>en</strong>woordigd.<br />
Mom<strong>en</strong>teel zijn van elke locatie gegev<strong>en</strong>s<br />
beschikbaar van t<strong>en</strong> minste één meetronde.<br />
66 | Hoe staat het bodemlev<strong>en</strong> ervoor?<br />
De grondmonsters word<strong>en</strong> in april <strong>en</strong> mei g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> omdat<br />
dan de omstandighed<strong>en</strong> relatief stabiel zijn <strong>en</strong> het bodemlev<strong>en</strong><br />
actief is. De monsters word<strong>en</strong> geanalyseerd op<br />
belangrijke onderdel<strong>en</strong> van het bodemlev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de koolstof-<br />
<strong>en</strong> stikstofkringloop. De gemet<strong>en</strong> bodemorganism<strong>en</strong><br />
zijn bacteriën, schimmels, aaltjes, potworm<strong>en</strong>, reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong>,<br />
mijt<strong>en</strong> <strong>en</strong> springstaart<strong>en</strong>.
Refer<strong>en</strong>tie biologische bodemkwaliteit<br />
Voor de belangrijkste vorm<strong>en</strong> van bodemgebruik <strong>en</strong><br />
bodemtyp<strong>en</strong> zijn zog<strong>en</strong>aamde Refer<strong>en</strong>ties voor Biologische<br />
Bodemkwaliteit (RBB) opgesteld. Uit de grote verzameling<br />
van locaties hebb<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de deskundig<strong>en</strong> die locaties<br />
Selectie van <strong>en</strong>kele bodembiologische refer<strong>en</strong>tiewaard<strong>en</strong> voor ti<strong>en</strong> combinaties van landgebruik <strong>en</strong> grondsoort<br />
Gebruik<br />
Grondsoort<br />
Bacteriën<br />
(ug C/g<br />
grond)<br />
Schimmels<br />
(ug C/g<br />
grond)<br />
Aaltjes<br />
(aantal/m 2 )<br />
uitgezocht waarvan m<strong>en</strong> vindt dat ze e<strong>en</strong> relatief goede<br />
bodemkwaliteit hebb<strong>en</strong>. De refer<strong>en</strong>ties duid<strong>en</strong> hoe e<strong>en</strong><br />
gezonde bodem er uit kan zi<strong>en</strong>, rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met<br />
gebruik <strong>en</strong> grondsoort.<br />
Pot Worm<strong>en</strong><br />
(aantal/m 2 )<br />
Reg<strong>en</strong><br />
Worm<strong>en</strong><br />
(aantal/m 2 )<br />
Springstaart<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> mijt<strong>en</strong><br />
(aantal/m 2 )<br />
Akkerbouw<br />
- Klei 51 - 1.290 17.500 200 11.070 2,2<br />
- Zand<br />
Melkveehouderij<br />
81 4.420 32.505 77 20.660 6,9<br />
- Klei 634 - 6.137 78.500 743 22.330 9,1<br />
- Löss/klei 620 - 4.817 46.850 336 16.590 5,3<br />
- Ve<strong>en</strong> 215 38 9.363 31.700 336 70.735 35,5<br />
- Zand 132 - 5.990 20.700 64 43.500 6,8<br />
Halfnatuurlijk grasland<br />
- Zand<br />
Heide<br />
142 23 4.960 14.200 150 87.900 7,9<br />
- Zand<br />
Gem<strong>en</strong>gd bos<br />
79 54 1.840 8.310 0 190.500 6,8<br />
- Zand<br />
Stadspark<br />
28 - 1.420 15.050 6 157.700 4,5<br />
- Divers 107 26 2.770 11.100 367 56.640 5,0<br />
Organische<br />
stof (%)<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 67
Wat is het belang van<br />
bodemvruchtbaarheid<br />
voor de<br />
biologische landbouw?<br />
15
In de biologische landbouw is e<strong>en</strong> goede bodem-<br />
vruchtbaarheid één van de fundam<strong>en</strong>t<strong>en</strong> onder de<br />
bedrijfsvoering. De achterligg<strong>en</strong>de gedachte is dat<br />
de bodem het gewas van voldo<strong>en</strong>de voedingstoff<strong>en</strong><br />
moet voorzi<strong>en</strong>. Daarom is het bereik<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />
zeker vruchtbaarheidsniveau e<strong>en</strong> belangrijk doel.<br />
Net als in de gangbare landbouw, hanteert m<strong>en</strong><br />
daarvoor streefwaard<strong>en</strong> voor stikstof, fosfaat,<br />
kalium <strong>en</strong> organische stof. Maar, meer dan in de<br />
gangbare landbouw, heeft de biologische sector<br />
aandacht voor de biologische aspect<strong>en</strong> van<br />
bodemvruchtbaarheid.<br />
De opbouw <strong>en</strong> het beheer van organische stof heeft e<strong>en</strong><br />
belangrijke plaats in de biologische landbouw. Het wordt<br />
gezi<strong>en</strong> als de basis onder de bodemvruchtbaarheid.<br />
Daarom is er relatief veel aandacht voor de inzet van<br />
organische meststoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ruim bouwplan met<br />
klavers, gran<strong>en</strong> <strong>en</strong> gro<strong>en</strong>bemesters. Voedingsstoff<strong>en</strong> voor<br />
de plant moet<strong>en</strong> vrijkom<strong>en</strong> uit de afbraak van deze<br />
organische bestanddel<strong>en</strong>, in plaats van uit snelwerk<strong>en</strong>de<br />
kunstmeststoff<strong>en</strong>. De keuze voor gewass<strong>en</strong> is niet uitsluit<strong>en</strong>d<br />
gebaseerd op het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t in het jaar van de teelt,<br />
maar ook op levering van organische stof voor de langere<br />
termijn, <strong>en</strong> onderdrukk<strong>en</strong> van ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> plag<strong>en</strong>.<br />
Uit gegev<strong>en</strong>s van praktijknetwerk<strong>en</strong> blijkt dat de biologi-<br />
sche akkerbouw <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>teteelt meer organi-<br />
sche stof toevoegt aan de bodem dan de gangbare<br />
variant<strong>en</strong>. In de bodem zijn echter nog ge<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong><br />
meetbaar in organische stofgehalte. Vergelijking<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />
biologische <strong>en</strong> gangbare melkveebedrijv<strong>en</strong> wijz<strong>en</strong> ook niet<br />
op grote verschill<strong>en</strong>.<br />
De kwaliteit <strong>en</strong> kwantiteit van het bodemlev<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> oud<br />
thema in de biologische landbouw. Het beheer is erop<br />
gericht om het bodemlev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de diversiteit ervan zoveel<br />
mogelijk te stimuler<strong>en</strong>. De achterligg<strong>en</strong>de gedachte is dat<br />
e<strong>en</strong> actief bodemlev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> indicator is van e<strong>en</strong> goede<br />
bodemvruchtbaarheid die uiteindelijk leidt tot e<strong>en</strong> goede<br />
gewasopbr<strong>en</strong>gst <strong>en</strong> -kwaliteit. Immers, het bodemlev<strong>en</strong> is<br />
ess<strong>en</strong>tieel bij de afbraak <strong>en</strong> opbouw van organische stof.<br />
Ook kan e<strong>en</strong> divers bodemlev<strong>en</strong> duid<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> stabiel<br />
systeem, waar ziekt<strong>en</strong> minder kans krijg<strong>en</strong> doordat ook<br />
ziekteonderdrukkers actief zijn.<br />
De bodembiologische meting<strong>en</strong> in het landelijk meetnet<br />
bodemkwaliteit lat<strong>en</strong> wel verschill<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> in bodemlev<strong>en</strong><br />
tuss<strong>en</strong> biologische <strong>en</strong> gangbare bedrijv<strong>en</strong>. Vooral het<br />
aantal reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong> is op biologische melkveebedrijv<strong>en</strong><br />
op zandgrond hoger dan bij hun gangbare collega’s.<br />
Daarteg<strong>en</strong>over staan lagere aantall<strong>en</strong> mijt<strong>en</strong> <strong>en</strong> springstaart<strong>en</strong>.<br />
Bij biologische melkveebedrijv<strong>en</strong> op zeeklei is<br />
juist het aantal potworm<strong>en</strong> hoger.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 69
70 | Wat is het belang van bodemvruchtbaarheid voor de biologische landbouw?<br />
Biologische landbouw<br />
Biologische landbouw is gericht op het behoud van milieu, natuur <strong>en</strong> landschap, <strong>en</strong> het<br />
welzijn van dier<strong>en</strong>. De biologische landbouw werkt zonder chemische bestrijdingsmiddel<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> kunstmest. De natuurlijke kringlop<strong>en</strong> zijn van groot belang. De voedings-<br />
stoff<strong>en</strong> voor plant<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geleverd door vlinderbloemig<strong>en</strong>, dierlijke mest <strong>en</strong> andere<br />
organische stoff<strong>en</strong>.<br />
Nederland telt ongeveer 1.600 biologische bedrijv<strong>en</strong>, die gezam<strong>en</strong>lijk bijna 60.000 ha in<br />
beheer hebb<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> landbouwproduct of voedingsmiddel mag alle<strong>en</strong> biologisch het<strong>en</strong> als<br />
het productieproces aan wettelijke voorschrift<strong>en</strong> voldoet. De stichting Skal houdt in<br />
opdracht van het ministerie van EL&I toezicht op de biologische ket<strong>en</strong>.<br />
Systeemvergelijking in Zwitserland<br />
In Zwitserland vindt sinds 1978 e<strong>en</strong> uitgebreid vergelijk<strong>en</strong>d onderzoek plaats tuss<strong>en</strong><br />
twee biologische <strong>en</strong> twee gangbare vruchtwisseling<strong>en</strong>. In 2004 zijn de resultat<strong>en</strong> tot op<br />
dat mom<strong>en</strong>t op e<strong>en</strong> rijtje gezet. De biologische system<strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> gebruik van dunne<br />
mest, gecomposteerde <strong>en</strong> verteerde vaste mest. In de gangbare system<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />
kunstmest, dunne mest <strong>en</strong> vaste mest gebruikt. In de gangbare system<strong>en</strong> was de<br />
aanvoer van anorganische stikstof, fosfaat <strong>en</strong> kali uit kunstmest <strong>en</strong> dierlijke mest<br />
grofweg twee keer zo hoog als in de biologische system<strong>en</strong>. De gewasopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> lag<strong>en</strong><br />
in de biologische system<strong>en</strong> op 60 tot 90 proc<strong>en</strong>t van de opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> in de gangbare<br />
system<strong>en</strong>. Voedingsstoff<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> dus efficiënter gebruikt in de biologische system<strong>en</strong>.<br />
In de biologische percel<strong>en</strong> vond m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hogere activiteit van bodemorganism<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook<br />
e<strong>en</strong> grotere diversiteit aan micro-organism<strong>en</strong>. Volg<strong>en</strong>s de onderzoekers zorgde de<br />
diverse geme<strong>en</strong>schap van micro-organism<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> efficiëntere koolstofomzetting in<br />
de bodem. Zij zi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verband tuss<strong>en</strong> de efficiëntere omzetting<strong>en</strong> in de bodem <strong>en</strong> de<br />
efficiëntere bov<strong>en</strong>grondse productie.
Organische stof<br />
Tuss<strong>en</strong> 1998 <strong>en</strong> 2005 is de aanvoer van organische stof vergelek<strong>en</strong> voor<br />
biologische <strong>en</strong> gangbare akkerbouw- <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>bedrijv<strong>en</strong> in<br />
e<strong>en</strong> aantal praktijknetwerk<strong>en</strong>. De gemiddelde aanvoer van effectieve<br />
organische stof was op biologische bedrijv<strong>en</strong> gemiddeld 400 kg/ha<br />
hoger dan op gangbare bedrijv<strong>en</strong>. De hogere aanvoer van effectieve<br />
organische stof op biologische bedrijv<strong>en</strong> kwam vooral door e<strong>en</strong> hogere<br />
aanvoer van dierlijke mest. Naar schatting was 70 proc<strong>en</strong>t van de mest<br />
in de biologische landbouw van gangbare herkomst is. De biologische<br />
sector streeft ernaar om in de toekomst alle<strong>en</strong> nog maar biologische<br />
mest te gebruik<strong>en</strong>. Het organische stofgehalte in de bodem was echter<br />
niet verschill<strong>en</strong>d voor de biologische <strong>en</strong> gangbare bedrijv<strong>en</strong>.<br />
3500<br />
3000<br />
2500<br />
2000<br />
1500<br />
1000<br />
500<br />
0 BIO AKK<br />
VGG BIO AKK BIO AKK BIO AKK VGG BIO AKK BIO AKK VGG<br />
C<strong>en</strong>trale zeeklei Noordelijke<br />
zeeklei<br />
Noordoost<br />
Nederland<br />
Zuidoost<br />
Nederland<br />
Zuidwestelijke<br />
zeeklei<br />
Gemiddeld<br />
Aanvoer van effectieve organische stof (kg/ha) op biologische (BIO) <strong>en</strong> gangbare<br />
akkerbouw- <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>bedrijv<strong>en</strong> (AKK <strong>en</strong> VGG) in praktijknetwerk<strong>en</strong><br />
tuss<strong>en</strong> 1998 <strong>en</strong> 2005<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 71
Wat is het effect van<br />
grondbewerking op de<br />
bodemvruchtbaarheid?<br />
16
Zo erg<strong>en</strong>s rond het jaar duiz<strong>en</strong>d versche<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
nieuw type ploeg met twee belangrijke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>.<br />
Deze bevatte e<strong>en</strong> kouter <strong>en</strong> e<strong>en</strong> rister. De kouter<br />
kon zware grond doorsnijd<strong>en</strong> inclusief de wortels <strong>en</strong><br />
stoppels van het staande gewas. Het rister keerde<br />
de toplaag met wortels <strong>en</strong> stoppels om. Sam<strong>en</strong> met<br />
andere factor<strong>en</strong> zoals de inzet van dierlijke trekkracht<br />
zorgde de verbeterde ploeg na de middeleeuw<strong>en</strong><br />
voor e<strong>en</strong> verdubbeling van de graanopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>.<br />
De ploeg werkt gewasrest<strong>en</strong> <strong>en</strong> onkruidzad<strong>en</strong> onder de<br />
grond. Ploeg<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> ess<strong>en</strong>tieel onderdeel in e<strong>en</strong> serie<br />
grondbewerking<strong>en</strong>. Zandgrond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> doorgaans in<br />
het voorjaar geploegd, terwijl kleigrond<strong>en</strong> al in het najaar<br />
word<strong>en</strong> geploegd. Vaak wordt het ploeg<strong>en</strong> voorafgegaan<br />
door e<strong>en</strong> stoppelbewerking. In het voorjaar wordt het<br />
geploegde land zaai- of pootklaar gemaakt. Geploegde<br />
grond heeft e<strong>en</strong> lager vochtgehalte <strong>en</strong> warmt sneller op,<br />
waardoor het vroeger bewerkt kan word<strong>en</strong>. Dankzij de<br />
verschill<strong>en</strong>de grondbewerking<strong>en</strong> komt het nieuwe gewas<br />
in e<strong>en</strong> schone grond terecht <strong>en</strong> heeft het mete<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
voorsprong op onkruid.<br />
Herhaaldelijke grondbewerking<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> homo-<br />
g<strong>en</strong>e bouwvoor waarin wortels gemakkelijk door kunn<strong>en</strong><br />
dring<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> goed ontwikkeld wortelstelsel zorgt ervoor<br />
dat het gewas voldo<strong>en</strong>de water <strong>en</strong> voedingsstoff<strong>en</strong> op kan<br />
nem<strong>en</strong>. Toch klev<strong>en</strong> er ook nadel<strong>en</strong> aan grondbewerking.<br />
Vooral de fysische <strong>en</strong> biologische bodemvruchtbaarheid<br />
lijd<strong>en</strong> onder elke ingreep. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> bestaat soms de<br />
neiging om dieper te gaan ploeg<strong>en</strong>. De bouwvoor wordt<br />
dan weliswaar dikker, maar er treedt ook verdunning op<br />
van organische stof <strong>en</strong> voedingsstoff<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> ker<strong>en</strong>de grondbewerking vernielt bestaande poriën <strong>en</strong><br />
bodemaggregat<strong>en</strong>. Daardoor wordt de bodem instabieler<br />
<strong>en</strong> neemt de draagkracht af. De aansluiting tuss<strong>en</strong> de<br />
ondergrond <strong>en</strong> de bov<strong>en</strong>grond wordt verbrok<strong>en</strong> <strong>en</strong> dit<br />
verstoort de vochthuishouding. Tijd<strong>en</strong>s bewerking onder<br />
natte omstandighed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bodemdeeltjes versmer<strong>en</strong>,<br />
waardoor de doorlat<strong>en</strong>dheid afneemt.<br />
Bodemverdichting van de ondergrond, net onder de<br />
bouwvoor, is e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>d probleem. Het is e<strong>en</strong> lastig<br />
probleem omdat het optreedt onder, op het oog, goede<br />
omstandighed<strong>en</strong>. Als de bodem niet te nat, maar ook niet<br />
te droog is, kunn<strong>en</strong> de met lucht gevulde poriën gemakkelijk<br />
ingedrukt word<strong>en</strong> onder de last van e<strong>en</strong> trekker of<br />
werktuig. E<strong>en</strong> lage band<strong>en</strong>druk is e<strong>en</strong> belangrijke maatregel<br />
om de kans op verdichting te verklein<strong>en</strong>.<br />
Het onderwerk<strong>en</strong> van gewasrest<strong>en</strong> verhoogt de kans op<br />
wind- <strong>en</strong> watererosie omdat de grond dan onbedekt is.<br />
De inzaai van e<strong>en</strong> gro<strong>en</strong>bemester kan dit echter weer<br />
verhelp<strong>en</strong>.<br />
Geploegde grond bevat e<strong>en</strong> hoger aandeel lucht <strong>en</strong> minder<br />
water dan niet geploegde grond. Dat wordt voornamelijk<br />
veroorzaakt door het grotere aandeel van macro-poriën.<br />
Deze grote poriën zijn instabieler <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> makkelijker<br />
in elkaar gedrukt word<strong>en</strong> bij belasting. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> drag<strong>en</strong><br />
grote poriën minder bij aan de capillaire werking.<br />
De afbraak van bestaande bodemstructur<strong>en</strong> werkt ook<br />
negatief door op onderdel<strong>en</strong> van het bodemlev<strong>en</strong>. Vooral<br />
reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong> verdwijn<strong>en</strong>, maar ook de sterk vertakte<br />
schimmelnetwerk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beschadigd.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 73
Minimale grondbewerking<br />
Ongeveer vijftig jaar geled<strong>en</strong> ontstond<strong>en</strong> in de Ver<strong>en</strong>igde<br />
Stat<strong>en</strong> system<strong>en</strong> zonder grondbewerking. De belangrijkste<br />
drijfveer was destijds erosiebestrijding. Andere argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
kwam<strong>en</strong> er later bij, zoals kost<strong>en</strong>besparing, behoud van<br />
bodemstructuur, organische stofgehalte <strong>en</strong> bodemlev<strong>en</strong>.<br />
Gewasrest<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> op het veld <strong>en</strong> zaai<strong>en</strong> <strong>en</strong> bemest<strong>en</strong><br />
gebeurt met minimale bodemverstoring. System<strong>en</strong> zonder<br />
grondbewerking verg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> geheel ander beheer dan<br />
conv<strong>en</strong>tionele system<strong>en</strong> met grondbewerking. Het is niet<br />
alle<strong>en</strong> de grondbewerking die verschilt. Gewasrest<strong>en</strong>,<br />
onkruid- <strong>en</strong> ziektebestrijding, bemest<strong>en</strong> <strong>en</strong> zaai<strong>en</strong> vereis<strong>en</strong><br />
ook e<strong>en</strong> andere aanpak. In de overgangsfase is het<br />
gebruik van gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong> beslist hoger.<br />
Na <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> is er voldo<strong>en</strong>de bodembedekking waardoor<br />
het gebruik van gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong> niet hoger<br />
hoeft te zijn dan in conv<strong>en</strong>tionele system<strong>en</strong>. Maar als het<br />
mis gaat is het noodzakelijk om te spuit<strong>en</strong>, want alternatiev<strong>en</strong><br />
zijn er niet of nauwelijks. Het zaai<strong>en</strong> vergt speciale<br />
machines die door de gewasrest<strong>en</strong> he<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> snijd<strong>en</strong><br />
om het zaad in de grond te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> of machines die de<br />
gewasrest<strong>en</strong> aan de kant schuiv<strong>en</strong> <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> schoon<br />
strookje zaai<strong>en</strong>. De voordel<strong>en</strong> van het weglat<strong>en</strong> van de<br />
grondbewerking kom<strong>en</strong> pas na <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>drijv<strong>en</strong>.<br />
Als tuss<strong>en</strong>tijds toch wordt geploegd, gaat de winst weer<br />
verlor<strong>en</strong>.<br />
Effect grondbewerking op bodemlev<strong>en</strong><br />
Grondbewerking heeft over het algeme<strong>en</strong> e<strong>en</strong> negatief<br />
effect op het bodemlev<strong>en</strong>. Minder int<strong>en</strong>sieve grondbewerking<br />
kan het bodemlev<strong>en</strong> t<strong>en</strong> goede kom<strong>en</strong>. Vooral het<br />
aantal <strong>en</strong> de diversiteit aan reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong> profiter<strong>en</strong> van<br />
niet-ker<strong>en</strong>de grondbewerking. Dieplev<strong>en</strong>de reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> p<strong>en</strong>delaars profiter<strong>en</strong> het meest. De p<strong>en</strong>delaars kunn<strong>en</strong><br />
74 | Wat is het effect van grondbewerking op de bodemvruchtbaarheid?<br />
In Nederland hebb<strong>en</strong> system<strong>en</strong> zonder grondbewerking<br />
nog ge<strong>en</strong> opgang gemaakt. De bouwplann<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong><br />
relatief veel rooivrucht<strong>en</strong> die het onmogelijk mak<strong>en</strong> om<br />
de grond niet te verstor<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de oogst. Niet-ker<strong>en</strong>de grond-<br />
bewerking is wel e<strong>en</strong> mogelijkheid in Nederland. In e<strong>en</strong><br />
combinatiewerktuig wordt de bouwvoor met tand<strong>en</strong> of<br />
woelers los gemaakt. De bov<strong>en</strong>ste vijf c<strong>en</strong>timeter wordt<br />
daarbij met e<strong>en</strong> roter<strong>en</strong>de eg of schijv<strong>en</strong> verkruimeld,<br />
waarbij e<strong>en</strong> groot deel van de gewasrest<strong>en</strong> aan de<br />
oppervlakte blijft ligg<strong>en</strong>. In Zuid-Limburg word<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de<br />
system<strong>en</strong> van niet-ker<strong>en</strong>de grondbewerking<br />
toegepast op ongeveer 2.000 ha, om erosie teg<strong>en</strong> te gaan.<br />
In 2013 wordt dit verplicht op helling<strong>en</strong> steiler dan twee<br />
proc<strong>en</strong>t.<br />
De belangstelling voor niet-ker<strong>en</strong>de grondbewerking neemt<br />
ook in andere regio’s toe. E<strong>en</strong> aantal biologische ondernemers<br />
experim<strong>en</strong>teert met dit systeem <strong>en</strong> er is e<strong>en</strong><br />
praktijknetwerk niet-ker<strong>en</strong>de grondbewerking actief,<br />
waaraan gangbare bedrijv<strong>en</strong> me<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. De belangrijkste<br />
drijfver<strong>en</strong> voor deze ondernemers zijn e<strong>en</strong> op termijn<br />
betere bodemvruchtbaarheid, e<strong>en</strong> betere structuur <strong>en</strong><br />
lagere brandstofkost<strong>en</strong>.<br />
zich waarschijnlijk herstell<strong>en</strong> omdat de perman<strong>en</strong>te<br />
verticale gang<strong>en</strong> waarin ze won<strong>en</strong> niet of minder vernield<br />
word<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> blijft e<strong>en</strong> strooisellaag aanwezig aan de<br />
oppervlakte, waarmee ze zich kunn<strong>en</strong> voed<strong>en</strong>. Ook voor<br />
schimmels wordt vaak e<strong>en</strong> positief effect gevond<strong>en</strong> van<br />
verminderde grondbewerking. De draadachtige structur<strong>en</strong><br />
van schimmels word<strong>en</strong> minder verstoord of beschadigd.
Direct zaai<strong>en</strong> van snijmaïs<br />
Bij de teelt van snijmaïs kom<strong>en</strong> vaak problem<strong>en</strong> voor met de structuur van de bodem.<br />
Het gebruik van zware machines, soms onder natte omstandighed<strong>en</strong>, zorgt voor<br />
verdichting van de ondergrond. Op ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong> is de teelt van maïs moeilijk van-<br />
wege de geringe draagkracht van de grond. Daarom zijn twee system<strong>en</strong> ontwikkeld<br />
om snijmaïs in te zaai<strong>en</strong> zonder grondbewerking. Mom<strong>en</strong>teel wordt naar schatting<br />
400 hectare snijmaïs op deze manier gezaaid. Ook op andere grondsoort<strong>en</strong> wordt<br />
direct zaai<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>teel beproefd.<br />
De Polfrees, e<strong>en</strong> rij<strong>en</strong>frees die<br />
snijmaïs in e<strong>en</strong> bestaande<br />
graszode zaait.<br />
De Hunter woelpoot laat de<br />
zode intact.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 75
Houd<strong>en</strong> bemestings-<br />
adviez<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing met<br />
bodemvruchtbaarheid?<br />
17
Bemestingsadviez<strong>en</strong> help<strong>en</strong> boer<strong>en</strong> de beschikbare<br />
meststoff<strong>en</strong> zo efficiënt mogelijk in te zett<strong>en</strong> om<br />
optimale gewasopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> te behal<strong>en</strong> met de<br />
gew<strong>en</strong>ste kwaliteit. Bodemvruchtbaarheid is daarin<br />
één van de belangrijke stur<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>, maar<br />
zeker niet de <strong>en</strong>ige. Over het algeme<strong>en</strong> spel<strong>en</strong><br />
grondsoort, gewas, <strong>en</strong> het beoogde beheer e<strong>en</strong><br />
aanvull<strong>en</strong>de rol. Voor specifieke situaties kunn<strong>en</strong><br />
daarnaast factor<strong>en</strong> als vruchtopvolging, rass<strong>en</strong>keuze,<br />
het gebruik van gro<strong>en</strong>bemesters, de soort <strong>en</strong><br />
de plaatsing van meststoff<strong>en</strong>, oogsttijdstip of diergezondheid<br />
het advies beïnvloed<strong>en</strong>.<br />
Bemestingsadviez<strong>en</strong> bestaan voor vrijwel elk gewas.<br />
Zowel voor de bijna e<strong>en</strong> miljo<strong>en</strong> hectare grasland, als<br />
voor de 100 hectare radijsjes. Het grootste deel van de<br />
adviez<strong>en</strong> heeft betrekking op de macro-elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> stikstof,<br />
fosfor, kalium, zwavel, calcium, magnesium <strong>en</strong><br />
natrium. Daarnaast zijn er adviez<strong>en</strong> voor de spor<strong>en</strong>elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
borium, koper, kobalt, mangaan, sel<strong>en</strong>ium, ijzer,<br />
zink <strong>en</strong> molybde<strong>en</strong>. In de laatste gevall<strong>en</strong> bestaat e<strong>en</strong><br />
advies soms alle<strong>en</strong> uit de vaststelling dat er ge<strong>en</strong> goede<br />
grondslag is voor e<strong>en</strong> onderbouwd advies.<br />
De verscheid<strong>en</strong>heid in adviez<strong>en</strong> voor de verschill<strong>en</strong>de<br />
combinaties van gewass<strong>en</strong> <strong>en</strong> voedingsstoff<strong>en</strong> is groot.<br />
Toch zijn de onderligg<strong>en</strong>de principes redelijk vergelijkbaar.<br />
In veel gevall<strong>en</strong> bestaat het advies uit e<strong>en</strong> gewasgericht<br />
deel, soms aangevuld met e<strong>en</strong> bodemgericht deel.<br />
E<strong>en</strong> gewasgericht bemestingsadvies is gebaseerd op de<br />
respons van de gewasopbr<strong>en</strong>gst <strong>en</strong> kwaliteit op het<br />
toedi<strong>en</strong><strong>en</strong> van de voedingsstof. Het bemestingsadvies voor<br />
stikstof is e<strong>en</strong> typisch voorbeeld van e<strong>en</strong> advies op basis<br />
van e<strong>en</strong> gewasrespons. De optimale stikstofgift is die gift<br />
waar e<strong>en</strong> extra kilogram stikstof nog net e<strong>en</strong> financiële<br />
meeropbr<strong>en</strong>gst geeft. Al doet de naam het niet vermoed<strong>en</strong>,<br />
het gewasgerichte advies houdt wel degelijk rek<strong>en</strong>ing<br />
met de bodemvoorraad. In grasland bijvoorbeeld is de<br />
geadviseerde stikstofbemesting lager naarmate het<br />
stikstoflever<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong> (NLV) hoger is. In veel akkerbouwteelt<strong>en</strong><br />
wordt de stikstofgift gecorrigeerd voor de<br />
bodemvoorraad minerale stikstof in het voorjaar.<br />
E<strong>en</strong> bodemgericht bemestingsadvies is gericht op het<br />
vasthoud<strong>en</strong> of bereik<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bepaalde streefwaarde<br />
van de bodemvoorraad. De adviesgift houdt rek<strong>en</strong>ing met:<br />
• de afwijking van actuele bodemvoorraad <strong>en</strong> de<br />
streefwaarde,<br />
• de comp<strong>en</strong>satie van de voedingsstoff<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> gewas<br />
aan de bodem onttrekt, <strong>en</strong><br />
• de ev<strong>en</strong>tuele onvermijdbare verliez<strong>en</strong> door uitspoeling<br />
of vastlegging.<br />
De bemestingsadviez<strong>en</strong> voor fosfaat <strong>en</strong> kali bestaan zowel<br />
uit e<strong>en</strong> bodemgericht als e<strong>en</strong> gewasgericht onderdeel. De<br />
rechtvaardiging van e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>d bodemgericht advies<br />
komt uit de waarneming dat bij gewass<strong>en</strong> als aardappel<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> biet<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lage fosfaatvoorraad in de bodem niet<br />
volledig gecomp<strong>en</strong>seerd kan word<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoge ‘verse’<br />
fosfaatbemesting.<br />
Het advies voor bekalking is e<strong>en</strong> voorbeeld van e<strong>en</strong><br />
advies dat louter uit e<strong>en</strong> bodemgericht deel bestaat.<br />
De geadviseerde kalkgift stuurt, of behoudt, de zuurgraad<br />
in het gew<strong>en</strong>ste streeftraject.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 77
78 | Houd<strong>en</strong> bemestingsadviez<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing met bodemvruchtbaarheid?<br />
Commissies bemesting<br />
In Nederland word<strong>en</strong> de landbouwkundige bemestingsadviez<strong>en</strong> opgesteld door vier<br />
verschill<strong>en</strong>de bemestingsadviescommissies. Elke commissie heeft e<strong>en</strong> voorzitter uit<br />
de betreff<strong>en</strong>de landbouwsector. De andere led<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> uit onderzoek, voorlichting <strong>en</strong><br />
landbouwbedrijfslev<strong>en</strong>. In het verled<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> de commissies betaald met geld van<br />
de overheid <strong>en</strong> de landbouwsector. Inmiddels heeft de overheid zich teruggetrokk<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de commissies betaald via de productschapp<strong>en</strong>.<br />
Het meest actief is de Commissie Bemesting Grasland <strong>en</strong> Voedergewass<strong>en</strong>. Zij kom<strong>en</strong><br />
vier tot vijf keer per jaar bije<strong>en</strong> <strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> bemestingsadviez<strong>en</strong> uit voor grasland,<br />
grasland met klaver, snijmaïs, gran<strong>en</strong> voor gehele plant silage (GPS), voederbiet<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
luzerne.<br />
De Commissie Bemesting Akkerbouw <strong>en</strong> Vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong> komt ongeveer één<br />
keer per jaar bije<strong>en</strong>. Zij adviser<strong>en</strong> hoofdzakelijk over de bemesting van alle grote<br />
teelt<strong>en</strong> zoals gran<strong>en</strong>, aardappel<strong>en</strong>, suikerbiet<strong>en</strong>, ui<strong>en</strong> <strong>en</strong> graszaad. Maar ook de<br />
kleinere akkerbouwmatige teelt<strong>en</strong> zoals blauwmaanzaad, bruine bon<strong>en</strong>, chicorei,<br />
erwt<strong>en</strong>, karwij, koolzaad, teunisbloem, veldbon<strong>en</strong>, vlas <strong>en</strong> aromatische kruid<strong>en</strong><br />
kom<strong>en</strong> in de adviesbasis aan bod. De adviesbasis behandelt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> ruim<br />
30 vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, van aardbei <strong>en</strong> andijvie tot suikermais <strong>en</strong> witlof.<br />
De Commissie Bemesting Boomteelt stelt de adviez<strong>en</strong> op voor boomkwekerijgewass<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> fruitbom<strong>en</strong>. De boomkwekerij omvat niet alle<strong>en</strong> bom<strong>en</strong> voor boss<strong>en</strong>, park<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> lan<strong>en</strong>, maar ook buxus, roz<strong>en</strong>struik<strong>en</strong>, vaste plant<strong>en</strong>, sierheesters <strong>en</strong> conifer<strong>en</strong>.<br />
De Commissie voor de Bemesting van Bloembolgewass<strong>en</strong> stelt de adviez<strong>en</strong> sam<strong>en</strong><br />
voor tulp<strong>en</strong>, lelies, narciss<strong>en</strong>, gladiol<strong>en</strong>, hyacint<strong>en</strong>, lelies, iriss<strong>en</strong>, dahlia <strong>en</strong> zantedeschia.<br />
De commissies voor de boomteelt <strong>en</strong> bloemboll<strong>en</strong>teelt zijn de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong><br />
niet meer bij elkaar geweest. Dat betek<strong>en</strong>t echter niet dat adviez<strong>en</strong> niet meer word<strong>en</strong><br />
vernieuwd. Ev<strong>en</strong>tuele aanpassing<strong>en</strong> word<strong>en</strong> op ad-hoc basis doorgevoerd buit<strong>en</strong> de<br />
commissies om.
Geleide bemesting<br />
Het doel van bemestingsadviez<strong>en</strong> is om het aanbod van voedingsstoff<strong>en</strong> zo goed<br />
mogelijk af te stemm<strong>en</strong> op de behoefte van de plant. De adviez<strong>en</strong> prober<strong>en</strong> daarbij zo<br />
goed mogelijk rek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong> met verschill<strong>en</strong> in grondsoort<strong>en</strong>, bodemvruchtbaarheid,<br />
landgebruik, gewass<strong>en</strong>, rass<strong>en</strong>, oogstmom<strong>en</strong>t <strong>en</strong> mestsoort. Toch is dat soms nog<br />
onvoldo<strong>en</strong>de voor de variatie die in de praktijk voorkomt. Om te voorkom<strong>en</strong> dat de<br />
bemesting te laag of te hoog uitpakt, zijn onder andere voor aardappel<strong>en</strong> <strong>en</strong> prei,<br />
system<strong>en</strong> met geleide stikstofbemesting ontwikkeld.<br />
Geleide bemesting houdt rek<strong>en</strong>ing met variatie in de tijd <strong>en</strong> in de ruimte. De system<strong>en</strong><br />
die aanbod <strong>en</strong> behoefte in de loop van de tijd zo goed mogelijk op elkaar afstemm<strong>en</strong><br />
mak<strong>en</strong> gebruik van tuss<strong>en</strong>tijdse meting<strong>en</strong> van de stikstofvoorraad in de bodem of het<br />
stikstofgehalte in het gewas. Sommige system<strong>en</strong> kijk<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> achteruit <strong>en</strong> beoordel<strong>en</strong><br />
of het gewas e<strong>en</strong> stikstoftekort of -overschot heeft gehad. Bij e<strong>en</strong> geconstateerd tekort<br />
wordt e<strong>en</strong> herstelbemesting uitgevoerd. Andere system<strong>en</strong> kijk<strong>en</strong> vooruit. Ze combiner<strong>en</strong><br />
de resultat<strong>en</strong> van de meting met e<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ing van de toekomstige stikstof-<br />
behoefte. Naast meting<strong>en</strong> aan bodem of gewas is het ook mogelijk om zog<strong>en</strong>aamde<br />
gewasv<strong>en</strong>sters van <strong>en</strong>kele vierkante meters aan te legg<strong>en</strong> waarin de bemesting e<strong>en</strong><br />
lagere of juist hogere bemesting krijgt. Als het gewas in het v<strong>en</strong>ster zichtbaar anders<br />
groeit dan op de rest van het perceel, is dat e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> dat de bemesting te hoog of te<br />
laag is geweest. In het laatste geval kan dan e<strong>en</strong> herstelbemesting word<strong>en</strong> uitgevoerd.<br />
Diverse system<strong>en</strong> voor geleide bemesting op basis van s<strong>en</strong>sor- <strong>en</strong> satelliettechniek<strong>en</strong><br />
zijn in ontwikkeling, maar ze zijn nog niet of nauwelijks gevalideerd.<br />
Fosfaatadvies snijmaïs<br />
De Commissie Bemesting Grasland <strong>en</strong> Voedergewass<strong>en</strong> heeft e<strong>en</strong> geheel nieuw fosfaatadvies<br />
voor snijmaïs opgesteld. Het advies is niet meer gebaseerd op het Pw-getal,<br />
maar op e<strong>en</strong> combinatie van P-AL-getal <strong>en</strong> P-CaCl 2 . Het advies is gesplitst<br />
in e<strong>en</strong> directe gewasbehoefte (P-CaCl 2 ) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> langere termijn bodembehoefte<br />
(P-AL-getal). Bij het nieuwe advies is e<strong>en</strong> beperkte gift van fosfaat in de rij van belang<br />
voor e<strong>en</strong> goede opbr<strong>en</strong>gst <strong>en</strong> kwaliteit. Breedwerpig bemest<strong>en</strong> is vooral van belang voor<br />
de bodemvruchtbaarheid op langere termijn.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 79
Wat zijn<br />
bodemverbeteraars?<br />
18
Bodemverbeter<strong>en</strong>de middel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingezet om<br />
de organische stof toestand, de structuur of het<br />
bodemlev<strong>en</strong> te verbeter<strong>en</strong>. De gr<strong>en</strong>s met meststoff<strong>en</strong><br />
is niet helemaal scherp te trekk<strong>en</strong>. Meststoff<strong>en</strong><br />
zijn in eerste instantie gericht op de aanvoer van<br />
voedingsstoff<strong>en</strong>, maar hebb<strong>en</strong> ook invloed op<br />
organische stof, structuur <strong>en</strong> bodemlev<strong>en</strong>.<br />
Andersom lever<strong>en</strong> sommige bodemverbeter<strong>en</strong>de<br />
middel<strong>en</strong> ook plant<strong>en</strong>voedingsstoff<strong>en</strong>.<br />
De groep bodemverbeteraars is zeer divers. E<strong>en</strong> grote<br />
groep bestaat uit organische stofrijke product<strong>en</strong> zoals<br />
compost, turf <strong>en</strong> ve<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> andere groep bestaat uit de<br />
meer op de structuur gerichte stoff<strong>en</strong> zoals kleimineral<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> biochars. Ook kalkmeststoff<strong>en</strong> word<strong>en</strong> tot de bodemverbeteraars<br />
gerek<strong>en</strong>d. Specifiek op de activiteit van het<br />
bodemlev<strong>en</strong> gericht zijn de toevoegmiddel<strong>en</strong> die bestaan<br />
uit micro-organism<strong>en</strong> <strong>en</strong> de preparat<strong>en</strong> die in de biologisch-dynamische<br />
landbouw word<strong>en</strong> gebruikt. Vrij rec<strong>en</strong>t<br />
is de aandacht voor de ste<strong>en</strong>mel<strong>en</strong>. Het zijn gemal<strong>en</strong><br />
onverweerde geste<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, die na toedi<strong>en</strong>ing aan de bodem<br />
langzaam verwer<strong>en</strong>.<br />
Met name de vraag naar compost is de laatste tijd flink<br />
gesteg<strong>en</strong>. In vergelijking met dierlijke mest bevatt<strong>en</strong> ze<br />
meer organische stof per e<strong>en</strong>heid fosfaat. Naast de<br />
fosfaatgebruiksnorm<strong>en</strong>, wordt de aanvoer beperkt door<br />
de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> die gesteld zijn aan de aanvoer van zware<br />
metal<strong>en</strong>.<br />
In Nederland staan iets meer dan 20 installaties die<br />
GFT-afval verwerk<strong>en</strong>. De gescheid<strong>en</strong> inzameling van<br />
GFT-afval heeft in het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> 1990 tot e<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong>orme stijging van het aanbod geleid. Jaarlijks wordt nu<br />
ongeveer 600 tot 700 miljo<strong>en</strong> kg GFT-compost afgezet.<br />
Hiervan wordt ongeveer twee derde deel afgezet in de<br />
akkerbouw.<br />
In Nederland wordt jaarlijks naar schatting twee miljo<strong>en</strong><br />
ton gro<strong>en</strong>afval ingezameld <strong>en</strong> verwerkt door e<strong>en</strong> honderdtal<br />
composteerbedrijv<strong>en</strong>. Het gro<strong>en</strong>afval is afkomstig van<br />
de op<strong>en</strong>bare of publieke ruimte. Het bestaat uit plantso<strong>en</strong>-,<br />
berm- <strong>en</strong> slootmaaisel, snoeihout <strong>en</strong> stobb<strong>en</strong>,<br />
bladafval <strong>en</strong> heidemaaisel <strong>en</strong> -plagsel. De composteerbedrijv<strong>en</strong><br />
mak<strong>en</strong> compostproduct<strong>en</strong> <strong>en</strong> grondstoff<strong>en</strong> voor<br />
<strong>en</strong>ergieproductie. Jaarlijks zett<strong>en</strong> ze ongeveer 900 miljo<strong>en</strong><br />
kg gro<strong>en</strong>compost af. Daarvan gaat ongeveer e<strong>en</strong> vijfde<br />
deel naar de akkerbouw <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vijfde deel naar de<br />
tuinbouw. Andere grote afnemers zijn de potgrondsector<br />
<strong>en</strong> de tuss<strong>en</strong>handel.<br />
De werking van kleimineral<strong>en</strong>, ste<strong>en</strong>mel<strong>en</strong>, biochars,<br />
toevoegmiddel<strong>en</strong> <strong>en</strong> preparat<strong>en</strong> is omgev<strong>en</strong> door de<br />
nodige onzekerheid. Dat wil niet zegg<strong>en</strong> dat ze niet<br />
werkzaam kunn<strong>en</strong> zijn. In veel gevall<strong>en</strong> ontbreekt het<br />
nog aan wet<strong>en</strong>schappelijk, herhaalbaar, onderzoek. Er<br />
zijn echter g<strong>en</strong>oeg landbouwers die positieve ervaring<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong> met dit soort bodemverbeteraars. De inzet van<br />
deze middel<strong>en</strong> is doorgaans verstr<strong>en</strong>geld met andere<br />
factor<strong>en</strong>, zodat e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>duidige relatie tuss<strong>en</strong> middel <strong>en</strong><br />
effect vaak ontbreekt.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 81
82 | Wat zijn bodemverbeteraars?<br />
Biochar<br />
Biochar is e<strong>en</strong> stabiele organische verbinding die hoofdzakelijk uit koolstof bestaat.<br />
Het ontstaat bij verhitting van biomassa onder zuurstofloze omstandighed<strong>en</strong>.<br />
Houtskool is e<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d voorbeeld. Maar behalve hout, zijn er tal van andere<br />
organische stoff<strong>en</strong> geschikt als grondstof: bermgras, snoeiafval, <strong>en</strong>ergiegewass<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
reststrom<strong>en</strong> van verwerk<strong>en</strong>de industrieën. Bij de verhitting ontstaan gasvormige <strong>en</strong><br />
vloeibare brandstofm<strong>en</strong>gsels van koolstofmonoxide, koolstofdioxide <strong>en</strong> waterstof.<br />
Daarnaast blijft biochar over.<br />
Biochar staat nu onder andere in de belangstelling omdat het e<strong>en</strong> positief effect op de<br />
bodemvruchtbaarheid kan hebb<strong>en</strong>, vooral op de structuur, <strong>en</strong> op het vermog<strong>en</strong> om<br />
vocht <strong>en</strong> voedingsstoff<strong>en</strong> vast te houd<strong>en</strong>. Deze bodemverbeter<strong>en</strong>de eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong><br />
zijn grot<strong>en</strong>deels gebaseerd op de vruchtbare terra preta grond<strong>en</strong> in het Amazone<br />
gebied. Deze zijn duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> geled<strong>en</strong> ontstaan door houtskool te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de<br />
bodem te m<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />
Preparat<strong>en</strong><br />
In de biologisch-dynamische landbouw wordt gebruik gemaakt van preparat<strong>en</strong> voor<br />
bodem <strong>en</strong> gewass<strong>en</strong>, of voor mest <strong>en</strong> compost. De preparat<strong>en</strong> zijn ge<strong>en</strong> vervanging voor<br />
landbouwkundige maatregel<strong>en</strong>, maar ze di<strong>en</strong><strong>en</strong> process<strong>en</strong> in bodem, mest <strong>en</strong> gewas te<br />
reguler<strong>en</strong>. De spuitpreparat<strong>en</strong> bestaan uit koemest of kiezel die e<strong>en</strong> half jaar in e<strong>en</strong><br />
koehoorn in de bouwvoor zijn ingegrav<strong>en</strong>. Daarna word<strong>en</strong> ze met water geprepareerd.<br />
Het koemestpreparaat wordt in het voorjaar over de bodem gespot<strong>en</strong> om het bodemlev<strong>en</strong><br />
te activer<strong>en</strong>. Het kiezelpreparaat wordt over het gewas gespot<strong>en</strong> om de rijping te<br />
stimuler<strong>en</strong>. Compostpreparat<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bereid uit duiz<strong>en</strong>dblad, kamille, brandnetel,<br />
eik<strong>en</strong>schors of paard<strong>en</strong>bloem. Ze word<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s in verschill<strong>en</strong>de dierlijke organ<strong>en</strong><br />
ingegrav<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daarna toegedi<strong>en</strong>d aan de mest- of composthoop.
Vergelijk<strong>en</strong>d onderzoek<br />
In het voorjaar van 2010 is e<strong>en</strong> zesjarig onderzoek gestart naar het effect van verschill<strong>en</strong>de<br />
bodemverbeteraars op de bodemstructuur <strong>en</strong> gewasopbr<strong>en</strong>gst. Het onderzoek<br />
wordt uitgevoerd op bouwland op zand- <strong>en</strong> kleigrond. De onderzochte bodemverbeteraars<br />
<strong>en</strong> meststoff<strong>en</strong> zijn kalkmeststoff<strong>en</strong>, micro-organism<strong>en</strong>, ste<strong>en</strong>meel, biochar,<br />
gro<strong>en</strong>compost, dunne vark<strong>en</strong>smest <strong>en</strong> kunstmest. In het eerste jaar zijn weinig verschill<strong>en</strong><br />
in opbr<strong>en</strong>gst vastgesteld. Bij <strong>en</strong>kele combinaties van grondsoort <strong>en</strong> gewas hadd<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong>kele bodemverbeteraars e<strong>en</strong> positief of negatief effect op de opbr<strong>en</strong>gst. Harde<br />
conclusies kunn<strong>en</strong> pas na meerdere jar<strong>en</strong> word<strong>en</strong> getrokk<strong>en</strong>.<br />
Proefveld te Zegveld voor<br />
vergelijking ste<strong>en</strong>meel,<br />
kalk <strong>en</strong> olivijn<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 83
Kan bodemvrucht-<br />
baarheid te hoog zijn?<br />
19
In Nederland overtreft de aanvoer van voedingsstoff<strong>en</strong><br />
in veel gevall<strong>en</strong> de behoefte van het gewas.<br />
Het overschot hoopt op in de bodem, <strong>en</strong> kan verlor<strong>en</strong><br />
gaan naar water <strong>en</strong> lucht. Vooral de overmaat<br />
aan stikstof <strong>en</strong> fosfaat kunn<strong>en</strong> het milieu schad<strong>en</strong>.<br />
Maar ook te hoge gehalt<strong>en</strong> aan organische stof<br />
kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> optimale bedrijfsvoering in de weg<br />
staan.<br />
Bodemvruchtbaarheid wordt meestal b<strong>en</strong>aderd vanuit de<br />
situatie van tekort<strong>en</strong>: te weinig voedingsstoff<strong>en</strong>, te weinig<br />
organische stof of e<strong>en</strong> slechte bodemstructuur. Allemaal<br />
factor<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> optimale productie in de weg staan. Het<br />
landbouwkundig beheer is gericht op het opheff<strong>en</strong> van<br />
deze belemmer<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>. De inzet van voedingsstoff<strong>en</strong><br />
of andere hulpstoff<strong>en</strong> wordt afgemet<strong>en</strong> aan de stijging<br />
van de hoeveelheid of kwaliteit van de productie. De<br />
landbouwkundig optimale dosering ligt op het niveau<br />
waarbij de extra aanvoer nog net e<strong>en</strong> financiële meer<br />
opbr<strong>en</strong>gst geeft.<br />
De landbouwkundig optimale aanvoer komt echter niet<br />
altijd overe<strong>en</strong> met wat milieukundig acceptabel is. Het is<br />
de keerzijde van de medaille. Bij e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de bemesting<br />
wordt e<strong>en</strong> steeds kleinere fractie opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door het<br />
gewas. E<strong>en</strong> steeds grotere fractie blijft onb<strong>en</strong>ut achter in<br />
de bodem, of gaat verlor<strong>en</strong>. Dus zelfs bij e<strong>en</strong> landbouwkundig<br />
optimaal beheer ontstaan ongew<strong>en</strong>ste verliez<strong>en</strong>.<br />
Daarbov<strong>en</strong>op kom<strong>en</strong> verliez<strong>en</strong> die het gevolg zijn van niet<br />
optimaal handel<strong>en</strong>. Bemest<strong>en</strong> op het verkeerde mom<strong>en</strong>t,<br />
het weer dat verkeerd uitpakt, variatie binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> perceel;<br />
het draagt allemaal bij aan de pot<strong>en</strong>tiële verliez<strong>en</strong>.<br />
Het lukt nooit om elke plant gedur<strong>en</strong>de elk mom<strong>en</strong>t van<br />
het seizo<strong>en</strong> precies op de juiste manier te bemest<strong>en</strong>. Vaak<br />
kiest e<strong>en</strong> boer er voor om het risico op opbr<strong>en</strong>gstderving<br />
te minimaliser<strong>en</strong>. Liever iets meer bemest<strong>en</strong>, in plaats van<br />
het risico op e<strong>en</strong> mislukte oogst.<br />
In Nederland is de bemesting met stikstof <strong>en</strong> fosfaat,<br />
zowel uit kunstmest als uit dierlijke mest, opgelop<strong>en</strong> tot<br />
het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> 80 van de vorige eeuw. Daarna<br />
hebb<strong>en</strong> het mestbeleid <strong>en</strong> de invoering van melkquotering<br />
voor e<strong>en</strong> ommekeer gezorgd. De overmatige bemesting<br />
heeft bijgedrag<strong>en</strong> aan de ongew<strong>en</strong>ste verrijking van het<br />
grond- <strong>en</strong> oppervlaktewater met stikstof <strong>en</strong> fosfaat.<br />
Emissies van ammoniak vanuit de veehouderij leid<strong>en</strong><br />
elders tot te hoge stikstofdepositie. Daarnaast drag<strong>en</strong> de<br />
gasvormige verliez<strong>en</strong> uit kunstmest <strong>en</strong> dierlijke mest, in<br />
de vorm van lachgas, bij aan de opwarming van het<br />
klimaat.<br />
In de ve<strong>en</strong>-weidegebied<strong>en</strong> zijn de gehalt<strong>en</strong> aan organische<br />
stof zo hoog dat ze de bedrijfsvoering bemoeilijk<strong>en</strong>.<br />
Stikstof komt vrij door microbiële afbraak van organische<br />
stof. De afbraak is echter moeilijk te stur<strong>en</strong> waardoor het<br />
stikstofaanbod tijdelijk de behoefte van het gewas kan<br />
overtreff<strong>en</strong>. Daarnaast kan de draagkracht van ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong><br />
lager zijn dan die van minerale grond<strong>en</strong>. Dat betek<strong>en</strong>t<br />
dat bewerking<strong>en</strong> in het voorjaar vaak pas later kunn<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> uitgevoerd. Ook beweiding leidt sneller tot schade<br />
door vertrapping. Door diepere ontwatering zijn de<br />
ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong> geschikter gemaakt voor landbouwkundig<br />
gebruik. Maar de keerzijde is dat organische stof sneller<br />
afbreekt zodat de uitstoot van lachgas <strong>en</strong> koolstofdioxide<br />
is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 85
86 | Kan bodemvruchtbaarheid te hoog zijn?<br />
Fosfaatverzadiging<br />
In kalkarme zand-, klei- <strong>en</strong> ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong> is fosfaat hoofdzakelijk gebond<strong>en</strong> aan aluminium-<br />
<strong>en</strong> ijzerverbinding<strong>en</strong>. In kalkrijke zandgrond<strong>en</strong> in het kustgebied bindt fosfaat<br />
hoofdzakelijk aan de aanwezige kalk. Naarmate meer fosfaat in de bodem is opgeslag<strong>en</strong>,<br />
neemt het risico van uitspoeling van fosfaat naar grotere diepte toe. Onder natte<br />
omstandighed<strong>en</strong> kan fosfaat zelfs direct afspoel<strong>en</strong> naar aanligg<strong>en</strong>de greppels <strong>en</strong> slot<strong>en</strong>.<br />
De fosfaatverzadigingsgraad geeft aan hoeveel proc<strong>en</strong>t van de totale bindingscapaciteit<br />
is b<strong>en</strong>ut. Als meer dan 25 proc<strong>en</strong>t van de capaciteit is b<strong>en</strong>ut, noem<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> bodem<br />
fosfaatverzadigd. E<strong>en</strong> fosfaatverzadigde grond bevat zoveel fosfaat dat op termijn het<br />
bov<strong>en</strong>ste grondwater meer dan 0,15 mg fosfor per liter bevat. Fosfaatverzadigde<br />
grond<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> daarom e<strong>en</strong> risico voor eutrofiëring van oppervlaktewater. Iets meer<br />
dan de helft van de Nederlandse landbouwgrond is verzadigd met fosfaat.
Nitraatuitspoeling<br />
Stikstofuitspoeling naar het grondwater bedreigt de kwaliteit van het drinkwater.<br />
Conform de Europese nitraatrichtlijn, streeft Nederland er naar om de nitraatconc<strong>en</strong>traties<br />
in het grondwater te verlag<strong>en</strong> tot minder dan 50 mg/l.<br />
Nitraat (mg/l)<br />
250<br />
200<br />
150<br />
100<br />
50<br />
0<br />
1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010<br />
meetjaar<br />
zand löss klei ve<strong>en</strong><br />
De gemiddelde nitraatconc<strong>en</strong>tratie in het bov<strong>en</strong>ste grondwater van minerale grond<strong>en</strong> is<br />
in afgelop<strong>en</strong> twintig jaar duidelijk gedaald. In de kleiregio is de doelstelling gemiddeld<br />
gehaald, <strong>en</strong> in de zandregio is het dichtbij. In de lössregio zijn de nitraatgehalt<strong>en</strong> nog te<br />
hoog. In de ve<strong>en</strong>regio was de waarde vanaf het begin van de meting<strong>en</strong> al veel lager dan<br />
25 mg/l. Gemiddeld zijn de nitraatgehalt<strong>en</strong> onder akker- <strong>en</strong> tuinbouwbedrijv<strong>en</strong> hoger<br />
dan onder melkveebedrijv<strong>en</strong>.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 87
Wat zijn de<br />
bedreiging<strong>en</strong> voor<br />
bodemvruchtbaarheid?<br />
20
Behoud van organische stof, e<strong>en</strong> goede bodemstruc-<br />
tuur, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede bodembiodiversiteit <strong>en</strong> bodemweerbaarheid<br />
staan hoog op de w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>lijst van<br />
landbouw <strong>en</strong> maatschappij. De manier waarop we<br />
de bodem behandel<strong>en</strong> heeft grote invloed op deze<br />
kwaliteit<strong>en</strong>. In die zin komt de grootste bedreiging<br />
voor de bodemvruchtbaarheid, ongewild, voort uit<br />
het landbouwkundig handel<strong>en</strong> van boer<strong>en</strong> zelf.<br />
Nederland heeft e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sieve landbouw. De kost<strong>en</strong> voor<br />
grond <strong>en</strong> arbeid zijn hoog, maar de prijz<strong>en</strong> van product<strong>en</strong><br />
zijn laag. Met e<strong>en</strong> grote inzet van grondstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> mechanisatie<br />
word<strong>en</strong> hoge producties per hectare gerealiseerd.<br />
De manier waarop de bodem wordt gebruikt, <strong>en</strong> de<br />
daaruit resulter<strong>en</strong>de bodemvruchtbaarheid, wordt bepaald<br />
door de bedrijfsvoering van de boer. Op haar beurt wordt<br />
de bedrijfsvoering in belangrijke mate beïnvloed door de<br />
markt. Bijvoorbeeld bij de keuz<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> boer maakt<br />
over de inzet van kunstmest, dierlijke mest of compost<br />
zijn de prijs <strong>en</strong> de directe werking leid<strong>en</strong>d. Het effect van<br />
deze product<strong>en</strong> op de langere termijn bodemvruchtbaarheid<br />
is echter verschill<strong>en</strong>d. Hetzelfde geldt voor de<br />
vruchtwisseling. Het assortim<strong>en</strong>t gewass<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoog<br />
financieel saldo is krap, waardoor ook de vruchtwisseling<br />
noodgedwong<strong>en</strong> krapper wordt. Terwijl de boer weet dat<br />
dit nadelig uit kan pakk<strong>en</strong> voor de organische stofvoorzi<strong>en</strong>ing<br />
<strong>en</strong> ziektedruk van zijn grond. En bij de oogst spel<strong>en</strong><br />
ook dit soort conflict<strong>en</strong>. Vooral voor verse product<strong>en</strong><br />
bepaalt het vooraf opgelegde afnemersschema in belangrijke<br />
mate het tijdstip van de oogst. Ook al zijn de weers<strong>en</strong><br />
bodemomstandighed<strong>en</strong> ongunstig, de oogst moet dan<br />
toch plaatsvind<strong>en</strong>.<br />
Andere omgevingsfactor<strong>en</strong> die het handel<strong>en</strong> van boer<strong>en</strong><br />
beïnvloed<strong>en</strong> zijn bijvoorbeeld de vraag naar biomassa voor<br />
<strong>en</strong>ergieproductie. Dergelijke ontwikkeling<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
risico voor bodemvruchtbaarheid met zich mee door de<br />
onttrekking van organische stof, al hoeft het niet per sé<br />
nadelig uit te pakk<strong>en</strong>. Hetzelfde geldt voor klimaatverandering.<br />
Het effect op organische stof is nog onduidelijk,<br />
maar risico’s voor erosie <strong>en</strong> verlies aan structuur lijk<strong>en</strong> toe<br />
te nem<strong>en</strong>.<br />
Afname van organisch stofgehalte, verslechtering van de<br />
structuur <strong>en</strong> verlies aan biodiversiteit leid<strong>en</strong> vroeg of laat<br />
tot ongew<strong>en</strong>ste effect<strong>en</strong> voor landbouw <strong>en</strong> maatschappij.<br />
De productiecapaciteit van de bodem vermindert, ev<strong>en</strong>als<br />
de efficiëntie van ingezette meststoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong>.<br />
Verliez<strong>en</strong> van deze stoff<strong>en</strong> naar water <strong>en</strong><br />
lucht verslechter<strong>en</strong> de kwaliteit van de omgeving.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 89
Kaderrichtlijn bodem<br />
De Kaderrichtlijn bodem b<strong>en</strong>oemt vijf bodembedreiging<strong>en</strong>:<br />
erosie, afname van organische stofgehalte,<br />
verdichting, landverschuiving<strong>en</strong> <strong>en</strong> verzilting. Voor<br />
Nederland zijn de eerste drie bedreiging<strong>en</strong> in 2007<br />
in kaart gebracht.<br />
Op helling<strong>en</strong> van meer dan 2 proc<strong>en</strong>t kan watererosie<br />
tot verlies van grond leid<strong>en</strong>. In Nederland zijn veel van<br />
deze gebied<strong>en</strong> in gebruik als grasland of als natuur.<br />
Watererosie speelt alle<strong>en</strong> waar het land in gebruik is<br />
als bouwland, zoals in Zuid-Limburg.<br />
Bouwland met minder dan 3 proc<strong>en</strong>t klei <strong>en</strong> minder dan<br />
10 proc<strong>en</strong>t leem is stuifgevoelig. Deze grond<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong><br />
in de ve<strong>en</strong>koloniën, maar ook in het oostelijk deel van<br />
Noord-Brabant <strong>en</strong> het noordelijk deel van Limburg.<br />
Kleinere oppervlakt<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> voor op de bloemboll<strong>en</strong>grond<strong>en</strong><br />
achter de duin<strong>en</strong>.<br />
Afname van organische stof is evid<strong>en</strong>t in de ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong><br />
van Nederland. Ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> moerige<br />
grond<strong>en</strong> <strong>en</strong> moerige grond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> minerale grond<strong>en</strong>.<br />
De exacte omvang is echter niet bek<strong>en</strong>d. In het oost<strong>en</strong><br />
van Nederland is de oppervlakte ve<strong>en</strong>grond tuss<strong>en</strong><br />
begin jar<strong>en</strong> 1980 <strong>en</strong> 2004 afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met 47 proc<strong>en</strong>t.<br />
De zorg die bestaat over de afname van organische stof<br />
op minerale grond<strong>en</strong> wordt nog niet bevestigd door<br />
waarneming<strong>en</strong>.<br />
Over verdichting wet<strong>en</strong> we relatief weinig. De gevoeligheid<br />
voor verdichting kan word<strong>en</strong> geschat op basis van<br />
de bulkdichtheid, het organische stofgehalte, het<br />
kleigehalte <strong>en</strong> de textuur. Toepassing van deze methode<br />
laat zi<strong>en</strong> dat vooral de zand- <strong>en</strong> lössgrond<strong>en</strong> zeer<br />
gevoelig zijn voor verdichting, terwijl klei- <strong>en</strong> ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong><br />
minder gevoelig zijn.<br />
90 | Wat zijn de bedreiging<strong>en</strong> voor bodemvruchtbaarheid?<br />
Gevoeligheid voor bodemverdichting op basis van de<br />
Nederlandse bodemkaart.
Duurzaam bodemgebruik<br />
De Technische commissie bodem (TCB) heeft op<br />
verzoek van de to<strong>en</strong>malige minister van Landbouw,<br />
Natuur <strong>en</strong> Voedselkwaliteit geadviseerd over de vraag<br />
wat duurzaam bodemgebruik in de landbouw is. De<br />
commissie constateert dat de bodem in Nederland op<br />
tal van punt<strong>en</strong> niet duurzaam wordt gebruikt. In het<br />
advies heeft de commissie voor e<strong>en</strong> duurzaam bodembeheer<br />
doel<strong>en</strong> geformuleerd op basis van de ecologische<br />
functie van de bodem.<br />
• Voor organische stof e<strong>en</strong> minimum niveau in de<br />
bov<strong>en</strong>grond, afhankelijk van in ieder geval het<br />
bodemtype. In sommige situaties is wellicht verhoging<br />
van het organische stofgehalte in de bov<strong>en</strong>grond<br />
nodig voor algem<strong>en</strong>e bodembiodiversiteit, vermindering<br />
van het uitspoelrisico, verbetering van de<br />
bodemstructuur <strong>en</strong> vochtvoorzi<strong>en</strong>ing in de bodem.<br />
• Lekverliez<strong>en</strong> van voedingsstoff<strong>en</strong> naar grond- <strong>en</strong><br />
oppervlaktewater, <strong>en</strong> lucht tot e<strong>en</strong> minimum terug<br />
br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Import <strong>en</strong> export in balans br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>,<br />
rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met hergebruikstrom<strong>en</strong> <strong>en</strong> onvermijdbare<br />
verliez<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> Nederland.<br />
• Voor overige stoff<strong>en</strong> zoals metal<strong>en</strong>, g<strong>en</strong>eesmiddel<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> bestrijdingsmiddel<strong>en</strong> strev<strong>en</strong> naar ‘stand still’ op<br />
niveaus die overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> goede bodemkwaliteit<br />
in de bov<strong>en</strong>grond.<br />
• Voor functionele biodiversiteit in de bov<strong>en</strong>grond<br />
behoud<strong>en</strong> of verhog<strong>en</strong> van het organische stofgehalte,<br />
invoer<strong>en</strong> van bewerkingsvrije akkerrand<strong>en</strong>, in de<br />
omgeving behoud of verhog<strong>en</strong> van blauwgro<strong>en</strong>e<br />
dooradering <strong>en</strong> diversiteit in landschapselem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />
• Voor fysische bodemkwaliteit de bodemdaling,<br />
plasvorming, verslemping, wind- <strong>en</strong> watererosie<br />
verminder<strong>en</strong> of stopzett<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zover mogelijk<br />
herstell<strong>en</strong>. Aardkundige waard<strong>en</strong> in landbouwgrond<strong>en</strong><br />
behoud<strong>en</strong>. Blauwgro<strong>en</strong>e dooradering in stand houd<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> uitbreid<strong>en</strong>. Karakteristiek agrarisch landschap<br />
bescherm<strong>en</strong>.<br />
Huurland<br />
Bij de teelt van bloemboll<strong>en</strong>, pootaardappel<strong>en</strong>, bom<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> sommige vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong> wordt steeds meer<br />
gebruik gemaakt van huurland. De telers zijn zeer<br />
gespecialiseerd, <strong>en</strong> zoek<strong>en</strong> door schaalvergroting steeds<br />
meer grond buit<strong>en</strong> het eig<strong>en</strong> bedrijf. Sommige verhuurders<br />
zijn zelf landbouwers, maar de grond kan ook in<br />
bezit zijn van partij<strong>en</strong> die zelf niet actief zijn in primaire<br />
productie. Vanuit het perspectief van die groep eig<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />
is e<strong>en</strong> landbouwkundig duurzame bedrijfsvoering<br />
niet e<strong>en</strong> vanzelfsprek<strong>en</strong>d doel. De vraag is of huurders<br />
daarvoor in de plaats die verantwoordelijkheid overnem<strong>en</strong>?<br />
Grondhuur voor e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel jaar betek<strong>en</strong>t dat het<br />
langetermijn belang van organische stof, bodemgezondheid<br />
<strong>en</strong> bodemstructuur ondergeschikt raakt. Om te<br />
voorkom<strong>en</strong> dat de kwaliteit van het huurland achteruitgaat<br />
moet het kwaliteitsverlies op de e<strong>en</strong> of andere<br />
manier e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> in de overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> huurprijs.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 91
Hoe ziet de praktijk<br />
het belang van<br />
bodemvruchtbaarheid?<br />
21
De boer<strong>en</strong> zijn de gebruikers <strong>en</strong> vaak ook eig<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />
van de landbouwgrond. Zij ondervind<strong>en</strong> zelf hoe het<br />
beheer de bodemvruchtbaarheid beïnvloedt. De<br />
kwaliteit van de bodem met<strong>en</strong> zij vooral af aan het<br />
organische stofgehalte, de ontwatering, het vochtlever<strong>en</strong>d<br />
vermog<strong>en</strong>, bewortelbaarheid, de draagkracht,<br />
de levering van voedingsstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
onkruiddruk.<br />
Organische stofgehalte, ontwatering <strong>en</strong> vochtlever<strong>en</strong>d<br />
vermog<strong>en</strong> zijn ook de meest gesignaleerde knelpunt<strong>en</strong><br />
in de praktijk. In de melkveehouderij zijn ontwatering,<br />
draagkracht <strong>en</strong> bewortelbaarheid relatief belangrijke<br />
knelpunt<strong>en</strong>. Typische knelpunt<strong>en</strong> in de akkerbouw zijn<br />
slempgevoeligheid <strong>en</strong> verkruimelbaarheid. Ondernemers<br />
op kleigrond zi<strong>en</strong> vaker problem<strong>en</strong> met de bodemstructuur.<br />
Op zandgrond draait het vaker om ontwatering,<br />
vochtlever<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong> <strong>en</strong> levering van voedingsstoff<strong>en</strong>.<br />
Bov<strong>en</strong>aan de lijst van middel<strong>en</strong> die ze voor og<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />
om de kwaliteit in stand te houd<strong>en</strong> staat de bemesting,<br />
<strong>en</strong> in het bijzonder de organische bemesting. Ook bekalking<br />
hoort daarbij. T<strong>en</strong> tweede vind<strong>en</strong> boer<strong>en</strong> het belangrijk<br />
om het land niet onder slechte, vooral natte, omstandighed<strong>en</strong><br />
te berijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> te bewerk<strong>en</strong>. Zij realiser<strong>en</strong> zich<br />
echter dat tijd<strong>en</strong>s de oogstperiode hier niet altijd aan<br />
voldaan kan word<strong>en</strong>. Verder zi<strong>en</strong> ze dat e<strong>en</strong> ruime vruchtwisseling<br />
de bodemkwaliteit t<strong>en</strong> goede komt. Maar ook<br />
daar is de praktijk vaak weerbarstig omdat e<strong>en</strong> krappe<br />
vruchtwisseling met specialisatie richting hoogsalder<strong>en</strong>de<br />
gewass<strong>en</strong> financieel aantrekkelijker is. Ook acht m<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
goede ontwatering belangrijk, in combinatie met e<strong>en</strong><br />
geschikt waterpeil.<br />
Op bouwland lever<strong>en</strong> gewasrest<strong>en</strong>, van het hoofdgewas <strong>en</strong><br />
de ev<strong>en</strong>tuele gro<strong>en</strong>bemester, vaak onvoldo<strong>en</strong>de effectieve<br />
organische stof om het organische stofgehalte in de<br />
bodem op peil te houd<strong>en</strong>. De meeste boer<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong><br />
dunne vark<strong>en</strong>s of rundermest als aanvull<strong>en</strong>de bron voor<br />
organische stof. Het is goedkoop <strong>en</strong> bevat bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />
stikstof, fosfaat <strong>en</strong> kali. De aanvoer is echter beperkt<br />
door de gebruiksnorm<strong>en</strong> voor stikstof <strong>en</strong> fosfaat. Uit het<br />
oogpunt van aanvoer van organische stof is compost e<strong>en</strong><br />
beter alternatief. Het bevat meer organische stof per<br />
kilogram stikstof of fosfaat. Compost is echter duurder,<br />
<strong>en</strong> wordt daarom meer gebruikt in int<strong>en</strong>sievere gro<strong>en</strong>t<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
bloemboll<strong>en</strong>teelt dan in de akkerbouw. Vooral de vraag<br />
naar gro<strong>en</strong>compost is nu zo ver gesteg<strong>en</strong> dat er tijdelijke<br />
tekort<strong>en</strong> zijn gesignaleerd. In de akkerbouw bied<strong>en</strong><br />
gro<strong>en</strong>bemesters <strong>en</strong> stro onderwerk<strong>en</strong> goede mogelijkhed<strong>en</strong><br />
om de aanvoer van organische stof te verhog<strong>en</strong>.<br />
Ondernemers ervar<strong>en</strong> dat het ingestelde waterpeil steeds<br />
meer wordt afgestemd op andere belang<strong>en</strong> zoals<br />
natuurbeheer <strong>en</strong> waterberging. E<strong>en</strong> ondiepe grondwaterstand<br />
kan de teelt van gewass<strong>en</strong> hinder<strong>en</strong> door e<strong>en</strong><br />
lagere draagkracht, e<strong>en</strong> verminderde beworteling <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
hogere ziektedruk. Drainage is in het verled<strong>en</strong> op grote<br />
schaal toegepast, maar is e<strong>en</strong> dure ingreep. Andere<br />
mogelijkhed<strong>en</strong> die m<strong>en</strong> zoekt om met de lagere draagkracht<br />
om te gaan zijn de ontwikkeling van bodemvri<strong>en</strong>delijke<br />
machines, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> meer flexibele planning van<br />
de werkzaamhed<strong>en</strong>.<br />
Ondernemers beseff<strong>en</strong> dat ze verantwoordelijk zijn voor<br />
het handhav<strong>en</strong> van de bodemvruchtbaarheid. Dat is<br />
immers in hun eig<strong>en</strong> belang. Regels acht m<strong>en</strong> daarvoor<br />
niet nodig. Van de overheid verwacht m<strong>en</strong> ondersteuning<br />
bij waterbeheersing, ruimte in de regelgeving zodat de<br />
hoeveelheid <strong>en</strong> het tijdstip van organische bemesting niet<br />
in de knel komt. Daarnaast zi<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong> rol voor de<br />
overheid bij het stimuler<strong>en</strong> van duurzame praktijk<strong>en</strong>,<br />
deels door innovaties. Daarbij hoort ook e<strong>en</strong> goede<br />
k<strong>en</strong>nisontwikkeling <strong>en</strong> verspreiding.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 93
Mesttoedi<strong>en</strong>ing op kleigrond<br />
Op bouwland op kleigrond was het gebruikelijk drijfmest in<br />
de nazomer <strong>en</strong> herfst toe te di<strong>en</strong><strong>en</strong> in plaats van in het<br />
voorjaar door de risico’s van structuurschade bij voorjaarstoedi<strong>en</strong>ing.<br />
In het mestbeleid is toedi<strong>en</strong>ing van drijfmest<br />
na 1 september echter niet meer toegestaan.<br />
In wintertarwe treedt bij emissiearme mesttoedi<strong>en</strong>ing in<br />
het voorjaar ge<strong>en</strong> opbr<strong>en</strong>gstderving op door rijspor<strong>en</strong> mits<br />
de bodemdruk lager is dan 1 bar. Bij hogere bodemdrukk<strong>en</strong><br />
is de opbr<strong>en</strong>gstderving 1,5 proc<strong>en</strong>t of meer.<br />
Snijschade door de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de bemester treedt niet<br />
op als de mest aan het begin van de<br />
94 | Hoe ziet de praktijk het belang van bodemvruchtbaarheid?<br />
uitstoelingsfase wordt toegedi<strong>en</strong>d. Bij toepassing vanaf de<br />
strekkingsfase treedt wel opbr<strong>en</strong>gstverlies op:<br />
tot 3 proc<strong>en</strong>t als de eerste knoop zichtbaar is, <strong>en</strong> tot 5<br />
proc<strong>en</strong>t als er twee knop<strong>en</strong> zichtbaar zijn.<br />
In snijmaïs zijn redelijke ervaring<strong>en</strong> opgedaan met<br />
drijfmest in het voorjaar via e<strong>en</strong> sleepslang<strong>en</strong>systeem.<br />
Voor emissiearme voorjaarstoedi<strong>en</strong>ing in aardappel<strong>en</strong> is<br />
nog ge<strong>en</strong> uitsluitsel te gev<strong>en</strong> over mogelijk structuurschade.<br />
Mom<strong>en</strong>teel ontbrek<strong>en</strong> voor aardappel<strong>en</strong> goede breed<br />
geaccepteerde toedi<strong>en</strong>ingsmethod<strong>en</strong> voor de mest in het<br />
voorjaar op kleibouwland.
Gehalte organische stof<br />
Ontwatering<br />
Vochtlever<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong><br />
Bewortelbaarheid<br />
Levering van nutriënt<strong>en</strong><br />
Draagkracht<br />
Afwezigheid van onkruid<strong>en</strong><br />
Sam<strong>en</strong>stelling organische stof<br />
Afwezigheid van ziekteverwekkers<br />
Slibgehalte/lutumgehalte<br />
Ziektewering door bodemorganism<strong>en</strong><br />
Afwezigheid schadelijke stoff<strong>en</strong><br />
Vroegheid<br />
Slemp(on)gevoeligheid<br />
Verkruimelbaarheid<br />
Uitspoelings (on)gevoeligheid<br />
Stuif (on)gevoeligheid<br />
Anders<br />
Topsoil+<br />
In Lisse staan bodemgezondheid <strong>en</strong> -structuur<br />
c<strong>en</strong>traal in e<strong>en</strong> sierteelt-bedrijfssysteem op zand<br />
in e<strong>en</strong> stedelijke omgeving. In de Duin- <strong>en</strong><br />
Boll<strong>en</strong>streek word<strong>en</strong> veel bloemboll<strong>en</strong> <strong>en</strong> vaste<br />
plant<strong>en</strong> geteeld in e<strong>en</strong> krappe vruchtwisseling. In<br />
Topsoil+ is gezocht naar nieuwe gewass<strong>en</strong> die de<br />
vruchtwisseling kunn<strong>en</strong> verruim<strong>en</strong> <strong>en</strong> die pass<strong>en</strong><br />
in het exportpakket. E<strong>en</strong> ruimere vruchtwisseling<br />
vermindert bodemproblem<strong>en</strong> of zorgt dat ziekt<strong>en</strong><br />
zelfs verdwijn<strong>en</strong>. In totaal zijn 25 verschill<strong>en</strong>de<br />
soort<strong>en</strong> heesters getest. De opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> van de<br />
sierheesters war<strong>en</strong> wissel<strong>en</strong>d. Sommige soort<strong>en</strong><br />
zoals pruik<strong>en</strong>boom ded<strong>en</strong> het uitstek<strong>en</strong>d. Blauwe<br />
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90<br />
Overzicht van de belangrijkste bodemeig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> (gro<strong>en</strong>) <strong>en</strong> knelpunt<strong>en</strong> (rood) volg<strong>en</strong>s 188 ondernemers<br />
werkzaam in onder andere de veehouderij, akkerbouw, vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, bloemboll<strong>en</strong> <strong>en</strong> boomkwekerij<strong>en</strong><br />
reg<strong>en</strong> groeide totaal echter helemaal niet op<br />
duinzand. De algem<strong>en</strong>e tr<strong>en</strong>d in de regio is echter<br />
dat bedrijv<strong>en</strong> zich verder specialiser<strong>en</strong> waardoor<br />
verruiming van de vruchtwisseling op hetzelfde<br />
bedrijf niet voor de hand ligt. Uitruil van land met<br />
collega-telers biedt meer perspectief. E<strong>en</strong> dergelijke<br />
uitruil vindt al plaats <strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> opgeschaald.<br />
Het op grote schaal opnem<strong>en</strong> van<br />
sier heesters in de vruchtwisseling lijkt ge<strong>en</strong> optie.<br />
Er is slechts e<strong>en</strong> beperkt assortim<strong>en</strong>t dat op<br />
duinzand e<strong>en</strong> goede kwaliteitsproductie geeft. Het<br />
risico op verzadiging van de markt is hierdoor te<br />
groot.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 95
Wat is het Nederlandse<br />
beleid over<br />
bodemvruchtbaarheid?<br />
22
Bodemvruchtbaarheid komt voor in verschill<strong>en</strong>de<br />
beleidskaders, wett<strong>en</strong> <strong>en</strong> verord<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. De belangrijkste<br />
is de meststoff<strong>en</strong>wet, maar ook de Wet<br />
milieubeheer <strong>en</strong> de Wet gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> biocid<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol. Daarnaast hebb<strong>en</strong><br />
peilbesluit<strong>en</strong> van waterschapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> provinciale<br />
erosieverord<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> invloed op de bodemvruchtbaarheid.<br />
De Europese bodemstrategie b<strong>en</strong>oemt wel<br />
concrete bedreiging<strong>en</strong> voor de bodemvruchtbaarheid,<br />
maar deze leid<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>teel nog niet tot<br />
nieuwe norm<strong>en</strong>.<br />
De overheid streeft naar e<strong>en</strong> duurzaam gebruik van de<br />
bodem. De Beleidsbrief bodem uit 2003 stelt dat de<br />
gebruiker van de bodem het recht heeft de bodem te<br />
b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong> maar ook de plicht heeft zorgvuldig met de<br />
bodem om te gaan <strong>en</strong> met belang<strong>en</strong> van derd<strong>en</strong>. De<br />
bodem moet nu zo word<strong>en</strong> gebruikt dat ook volg<strong>en</strong>de<br />
g<strong>en</strong>eraties de bodem kunn<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> voor landbouw,<br />
natuur, drinkwaterwinning <strong>en</strong> woningbouw. Dit is vooral<br />
uitgewerkt in regels voor prev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> sanering van<br />
bodemverontreiniging <strong>en</strong> via het mestbeleid.<br />
De Meststoff<strong>en</strong>wet regelt met het systeem van gebruiksnorm<strong>en</strong><br />
de aanvoer van stikstof <strong>en</strong> fosfaat naar de bodem.<br />
De wet heeft dus e<strong>en</strong> directe invloed op bodemvoorrad<strong>en</strong><br />
van stikstof <strong>en</strong> fosfaat. De regels die specifiek betrekking<br />
hebb<strong>en</strong> op de maximale aanvoer uit dierlijke mest beïnvloed<strong>en</strong><br />
ook de aanvoer van andere voedingstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
organische stof. Daarnaast kunn<strong>en</strong> de regels over het<br />
tijdstip van mesttoedi<strong>en</strong>ing invloed hebb<strong>en</strong> op de bodemstructuur.<br />
Deze zijn vastgelegd in het Besluit gebruik<br />
meststoff<strong>en</strong>, onder de wet bodembescherming. Dat kan<br />
positief uitwerk<strong>en</strong> op de bodemstructuur omdat toedi<strong>en</strong>ing<br />
in het doorgaans nattere najaar wordt voorkom<strong>en</strong>. Maar<br />
het kan net zo goed andersom uitpakk<strong>en</strong>. De druk van<br />
volle mestopslag<strong>en</strong> in het voorjaar kan ertoe leid<strong>en</strong> dat<br />
mest wordt toegedi<strong>en</strong>d zonder rek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong> met de<br />
bodemomstandighed<strong>en</strong>. Ook voor bouwland op kleigrond<br />
is toedi<strong>en</strong>ing in het voorjaar risicovoller voor de bodemstructuur.<br />
Naast dierlijke mest word<strong>en</strong> ook product<strong>en</strong> als<br />
compost <strong>en</strong> zuiveringsslib als organische stof bron<br />
gebruikt. Als ze goedgekeurd zijn als meststof, valt het<br />
gebruik ook onder de regels van de gebruiksnorm<strong>en</strong>.<br />
Daarnaast zijn de gehalt<strong>en</strong> aan zware metal<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong>d<br />
voor de hoeveelheid die toegedi<strong>en</strong>d mag word<strong>en</strong> aan<br />
landbouwgrond.<br />
Via de peilbesluit<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de waterschapp<strong>en</strong> invloed op<br />
de afbraak van organische stof. Dit speelt vooral in de<br />
ve<strong>en</strong>weidegebied<strong>en</strong> waar de bodem zeer grote hoeveelhed<strong>en</strong><br />
organische stof bevat.<br />
In de ve<strong>en</strong>koloniën is in 2001 beleid ingevoerd om winderosie<br />
te beperk<strong>en</strong>. Boer<strong>en</strong> war<strong>en</strong> verplicht om e<strong>en</strong><br />
gro<strong>en</strong>bemester te tel<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> ruw oppervlak te creër<strong>en</strong>, of<br />
de bodem te bedekk<strong>en</strong> met cellulose, stro of compost. In<br />
2003 is de verplichting weer ingetrokk<strong>en</strong> door deregulatie<br />
<strong>en</strong> problem<strong>en</strong> met de handhaafbaarheid. In Limburg geld<strong>en</strong><br />
verord<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van de productschapp<strong>en</strong> voor akkerbouw <strong>en</strong><br />
tuinbouw om watererosie teg<strong>en</strong> te gaan. De maatregel<strong>en</strong><br />
zijn e<strong>en</strong> randvoorwaarde voor het ontvang<strong>en</strong> van directe<br />
betaling<strong>en</strong> vanuit het Geme<strong>en</strong>schappelijk Landbouwbeleid<br />
van de Europese Unie.<br />
De Wet gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong> <strong>en</strong> biocid<strong>en</strong> regelt de<br />
toelating, het op de markt br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> het gebruik van<br />
gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong> <strong>en</strong> biocid<strong>en</strong>. Deze middel<strong>en</strong><br />
grijp<strong>en</strong> direct in op de bov<strong>en</strong>grondse of ondergrondse<br />
biodiversiteit.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 97
98 | Wat is het Nederlandse beleid over bodemvruchtbaarheid?<br />
Kaderrichtlijn bodem<br />
In 2006 heeft de Europese Commissie e<strong>en</strong> voorstel voor de Kaderrichtlijn Bodem<br />
gepubliceerd. De richtlijn b<strong>en</strong>oemt vijf bodemproblem<strong>en</strong>: erosie, afname van organisch<br />
stofgehalte, verdichting, landverschuiving<strong>en</strong> <strong>en</strong> verzilting. Nationale overhed<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
de gebied<strong>en</strong> in kaart te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> waar deze bedreiging<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>. Mom<strong>en</strong>teel is er in<br />
Europa e<strong>en</strong> blokker<strong>en</strong>de minderheid, waaronder Nederland, die van m<strong>en</strong>ing is dat<br />
bodembeleid e<strong>en</strong> nationale zaak is. De behandeling van het voorstel is in 2011 doorgeschov<strong>en</strong><br />
naar e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d voorzitterschap.<br />
De Kaderrichtlijn bodem maakt onderdeel uit van de Europese Bodemstrategie. De<br />
richtlijn beoogt de bescherming van bodemfuncties, het voorkom<strong>en</strong> van achteruitgang van<br />
bodems, het herstel van verontreinigde bodems <strong>en</strong> de integratie van bodem-<br />
bescherming in andere beleidsveld<strong>en</strong>. Naast de vijf bedreiging<strong>en</strong> uit de kaderrichtlijn,<br />
noemt de bodemstrategie ook verharding, verlies aan biodiversiteit <strong>en</strong> bodemverontreiniging<br />
als bedreiging.<br />
Commissie van Deskundig<strong>en</strong> Meststoff<strong>en</strong>wet<br />
De Meststoff<strong>en</strong>wet regelt het gebruik van meststoff<strong>en</strong>. De wet bevat onder andere regels<br />
over de toelating van meststoff<strong>en</strong>. Als e<strong>en</strong> bepaald product ge<strong>en</strong> meststof is, valt het in<br />
de categorie afval. E<strong>en</strong> belangrijk doel van de Meststoff<strong>en</strong>wet is het regel<strong>en</strong> van de<br />
stikstof- <strong>en</strong> fosfaatstrom<strong>en</strong> in de Nederlandse landbouw om de milieubelasting te<br />
beperk<strong>en</strong>. De Meststoff<strong>en</strong>wet is de nationale uitwerking van de Europese Nitraatrichtlijn.<br />
Voor het onderhoud <strong>en</strong> de aanpassing van de Meststoff<strong>en</strong>wet laat de verantwoordelijke<br />
minister zich onder meer adviser<strong>en</strong> door de Commissie van Deskundig<strong>en</strong> Meststoff<strong>en</strong>wet<br />
(CDM). De commissie beoordeelt de juistheid <strong>en</strong> consist<strong>en</strong>tie van gebruiksnorm<strong>en</strong>,<br />
bemestingsadviez<strong>en</strong> <strong>en</strong> forfaits.
Geme<strong>en</strong>schappelijk Landbouwbeleid<br />
In 2003 is het Europese geme<strong>en</strong>schappelijk landbouwbeleid (GLB) ingrijp<strong>en</strong>d hervormd.<br />
Directe betaling<strong>en</strong> aan landbouwers zijn niet langer gekoppeld aan productie. In plaats<br />
daarvan ontvang<strong>en</strong> landbouwers e<strong>en</strong> bedrijfstoeslag die afhankelijk is van het voldo<strong>en</strong><br />
aan maatschappelijke randvoorwaard<strong>en</strong>. Deze randvoorwaard<strong>en</strong> bestaan uit drie<br />
onderdel<strong>en</strong>:<br />
• Wettelijke eis<strong>en</strong> op het gebied van milieu, volksgezondheid, diergezondheid, plantgezondheid<br />
<strong>en</strong> dier<strong>en</strong>welzijn. De eis<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> voort uit diverse Europese richtlijn<strong>en</strong> of<br />
verord<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />
• Norm<strong>en</strong> om landbouwgrond in e<strong>en</strong> goede landbouw- <strong>en</strong> milieuconditie te houd<strong>en</strong>.<br />
• Instandhouding van blijv<strong>en</strong>d grasland.<br />
Het bescherm<strong>en</strong> van bodemvruchtbaarheid is e<strong>en</strong> belangrijk onderdeel van de tweede<br />
<strong>en</strong> derde set randvoorwaard<strong>en</strong>. De exacte invulling van de regelgeving is deels e<strong>en</strong> zaak<br />
van de nationale overhed<strong>en</strong>.<br />
De norm<strong>en</strong> om landbouwgrond in goede conditie te houd<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> betrekking op<br />
erosie, organische stof <strong>en</strong> bodemstructuur. Tot nu toe zijn niet alle eis<strong>en</strong> verplicht, maar<br />
na 2014 verdwijn<strong>en</strong> de vrijwillige eis<strong>en</strong>. Mom<strong>en</strong>teel heeft Nederland de norm<strong>en</strong> vastgelegd<br />
in voorschrift<strong>en</strong> die betrekking hebb<strong>en</strong> op erosiebestrijding in akkerbouw<br />
<strong>en</strong> tuinbouw, <strong>en</strong> op e<strong>en</strong> teeltverplichting van gro<strong>en</strong>bemesters op braakland.<br />
De instandhouding van blijv<strong>en</strong>d grasland geldt t<strong>en</strong> opzichte van het refer<strong>en</strong>tiejaar 2003.<br />
De ontwikkeling van het aandeel blijv<strong>en</strong>d grasland wordt landelijk gevolgd.<br />
De eis geldt niet voor individuele bedrijv<strong>en</strong>, maar op nationaal niveau.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 99
Heeft het mestbeleid<br />
effect op de fosfaat-<br />
toestand van de bodem?<br />
23
De aanvoer van fosfaat uit dierlijke mest <strong>en</strong><br />
kunstmest is de afgelop<strong>en</strong> 25 jaar flink verlaagd.<br />
Het bodemoverschot, de balans tuss<strong>en</strong> aanvoer uit<br />
mest <strong>en</strong> afvoer met het gewas, is daarmee ook<br />
verlaagd. In alle sector<strong>en</strong>, <strong>en</strong> op alle grondsoort<strong>en</strong>,<br />
is het fosfaatbodemoverschot afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. In 2009<br />
bedroeg het overschot voor de melkveebedrijv<strong>en</strong><br />
10 tot 15 kg P O per ha, met weinig verschil<br />
2 5<br />
tuss<strong>en</strong> de grondsoort<strong>en</strong>. In de akkerbouw zijn de<br />
fosfaatoverschott<strong>en</strong> ook gedaald, maar op klei<br />
(15 kg P O per ha) war<strong>en</strong> ze in 2009 lager dan<br />
2 5<br />
op zand (40 kg P O per ha). Ondanks de lagere<br />
2 5<br />
overschott<strong>en</strong>, is er nog steeds sprake van e<strong>en</strong><br />
overschot, <strong>en</strong> dus ophoping in de bodem.<br />
De gegev<strong>en</strong>s van landelijke meting<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> inderdaad ge<strong>en</strong><br />
dal<strong>en</strong>de fosfaattoestand<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. Op grasland is sprake van<br />
gelijkblijv<strong>en</strong>de fosfaattoestand<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> landbouwkundige<br />
ruim voldo<strong>en</strong>de niveau. Op bouwland is zelfs sprake van<br />
stijg<strong>en</strong>de fosfaattoestand<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong> bij de continue teelt<br />
van maïs op zandgrond<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> daling vastgesteld. Het<br />
Pw-cijfer nam op deze percel<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 1988 <strong>en</strong> 2004 af<br />
met één e<strong>en</strong>heid per jaar. Landbouwkundig heeft dat echter<br />
ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele betek<strong>en</strong>is omdat de waardering nog steeds<br />
hoog is.<br />
Het lijkt er dus niet op dat het gevoerde mestbeleid de<br />
fosfaatvoorzi<strong>en</strong>ing van landbouwgewass<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lijk heeft<br />
beperkt. In de kom<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de fosfaatgebruiksnorm<strong>en</strong><br />
verder aangescherpt, mogelijk tot e<strong>en</strong> niveau rond<br />
ev<strong>en</strong>wichtsbemesting. De resultat<strong>en</strong> van bedrijfssystem<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> veldproev<strong>en</strong> waarin ev<strong>en</strong>wichtsbemesting is ingesteld<br />
lat<strong>en</strong> dal<strong>en</strong>de of stabiele fosfaattoestand<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. Daling<strong>en</strong><br />
kom<strong>en</strong> vooral voor als de uitgangssituatie relatief hoog is,<br />
terwijl stabilisatie vooral voorkomt bij relatief lage<br />
uitgangssituaties.<br />
In veldonderzoek leidt ev<strong>en</strong>wichtsbemesting in veel<br />
gevall<strong>en</strong> tot lagere gewasopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>, vooral op zandgrond.<br />
De opbr<strong>en</strong>gstderving<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> maximaal in de orde<br />
van grootte van vijf proc<strong>en</strong>t. In de akkerbouw <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>teelt<br />
is de opbr<strong>en</strong>gstderving afhankelijk van<br />
het aandeel fosfaatbehoeftige gewass<strong>en</strong> in het bouwplan.<br />
E<strong>en</strong> gebruiksnorm van 60 kg P O per ha zal waarschijnlijk<br />
2 5<br />
alle<strong>en</strong> tot opbr<strong>en</strong>gstderving leid<strong>en</strong> op bedrijv<strong>en</strong> die meer<br />
dan de helft fosfaatbehoeftige gewass<strong>en</strong> tel<strong>en</strong>, zoals<br />
bijvoorbeeld andijvie, spinazie, consumptieaardappel<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
erwt<strong>en</strong>, <strong>en</strong> tegelijkertijd e<strong>en</strong> relatief lage fosfaattoestand<br />
hebb<strong>en</strong>. Deze combinatie is op dit mom<strong>en</strong>t zeldzaam.<br />
Ook bij aanscherping van de gebruiksnorm<strong>en</strong>, zoals<br />
voorzi<strong>en</strong> in 2013, wordt doorgaans nog meer fosfaat<br />
aangevoerd dan afgevoerd.<br />
• Bij toestand hoog bedraagt de gebruiksnorm op bouw-<br />
land 55 kg P 2 O 5 per ha <strong>en</strong> op grasland 85 kg P 2 O 5 per ha.<br />
Hierbij zal wel op e<strong>en</strong> deel van de bedrijv<strong>en</strong> sprake zijn<br />
van ev<strong>en</strong>wichtsbemesting of zelfs van negatieve overschott<strong>en</strong>.<br />
Maar vanwege de hoge fosfaattoestand heeft<br />
dit ge<strong>en</strong> consequ<strong>en</strong>ties voor de gewasopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>, want<br />
de bemestingsadviez<strong>en</strong> zijn dan in veel gevall<strong>en</strong> relatief<br />
laag of er hoeft zelfs ge<strong>en</strong> fosfaat gegev<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>.<br />
De fosfaattoestand zal gaandeweg dal<strong>en</strong> naar de toestand<br />
neutraal.<br />
• Bij de toestand neutraal bedraagt de gebruiksnorm<br />
65 kg P O per ha op bouwland <strong>en</strong> 95 kg P O per ha op<br />
2 5 2 5<br />
grasland. Situaties met negatieve overschott<strong>en</strong> kom<strong>en</strong><br />
door de hogere gebruiksnorm minder voor, met uitzondering<br />
van bedrijv<strong>en</strong> met hoge opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>, waardoor<br />
verwacht mag word<strong>en</strong> dat de fosfaattoestand niet of<br />
slechts gering zal dal<strong>en</strong>. Vooral op bedrijv<strong>en</strong> met veel<br />
fosfaatbehoeftige gro<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is er e<strong>en</strong> risico van opbr<strong>en</strong>gstderving,<br />
vooral bij Pw-cijfers aan de onderkant<br />
van de klasse neutraal (35-40).<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 101
• Bij de toestand laag is de gebruiksnorm 85 kg P O per<br />
2 5<br />
ha op bouwland <strong>en</strong> 100 kg P O /ha op grasland, <strong>en</strong> is in<br />
2 5<br />
de meeste gevall<strong>en</strong> hoger dan de gewasafvoer, waardoor<br />
verdere daling van de fosfaattoestand niet te<br />
verwacht<strong>en</strong> is.<br />
De differ<strong>en</strong>tiatie van de gebruiksnorm<strong>en</strong> naar fosfaattoestand<br />
biedt dus de mogelijkheid om e<strong>en</strong> dal<strong>en</strong>de<br />
fosfaattoestand op te vang<strong>en</strong>. Echter, op zo’n 55.000 ha<br />
wordt de lage fosfaattoestand veroorzaakt door hoge<br />
gehalt<strong>en</strong> aan ijzer <strong>en</strong> aluminium. Op aantoonbare fosfaatfixer<strong>en</strong>de<br />
grond<strong>en</strong> mag e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde reparatiebemesting<br />
word<strong>en</strong> uitgevoerd. In dat geval geldt voor vier<br />
jaar e<strong>en</strong> ruimere gebruiksnorm van 120 kg P O per ha.<br />
2 5<br />
P-AL-getal (mg P2O5/100 g)<br />
Pw-getal (mg P2O5/l)<br />
60<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
70<br />
60<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
71/72<br />
72/73<br />
73/74<br />
74/75<br />
75/76<br />
76/77<br />
77/78<br />
78/79<br />
79/80<br />
80/81<br />
81/82<br />
82/83<br />
83/84<br />
84/85<br />
85/86<br />
86/87<br />
87/88<br />
88/89<br />
89/90<br />
90/91<br />
91/92<br />
92/93<br />
93/94<br />
94/95<br />
95/96<br />
96/97<br />
97/98<br />
98/99<br />
99/00<br />
00/01<br />
01/02<br />
02/03<br />
03/04<br />
04/05<br />
05/06<br />
06/07<br />
07/08<br />
71/72<br />
72/73<br />
73/74<br />
74/75<br />
75/76<br />
76/77<br />
77/78<br />
78/79<br />
79/80<br />
80/81<br />
81/82<br />
82/83<br />
83/84<br />
84/85<br />
85/86<br />
86/87<br />
87/88<br />
88/89<br />
89/90<br />
90/91<br />
91/92<br />
92/93<br />
93/94<br />
94/95<br />
95/96<br />
96/97<br />
97/98<br />
98/99<br />
99/00<br />
00/01<br />
01/02<br />
02/03<br />
03/04<br />
102 | Heeft het mestbeleid effect op de fosfaattoestand van de bodem?<br />
Jaar<br />
Jaar<br />
Fosfaatev<strong>en</strong>wichtsbemesting<br />
In strikte zin betek<strong>en</strong>t ev<strong>en</strong>wichtsbemesting dat de<br />
aanvoer via mest gelijk is aan de afvoer via het gewas.<br />
Toch zal de fosfaattoestand op termijn dal<strong>en</strong> door de<br />
zog<strong>en</strong>aamde onvermijdelijke verliez<strong>en</strong>. Die verliez<strong>en</strong><br />
bestaan uit de omzetting van gemakkelijk naar moeilijk<br />
beschikbaar fosfaat <strong>en</strong> uit- <strong>en</strong> afspoelings-verliez<strong>en</strong><br />
naar diepere lag<strong>en</strong> of naar grondwater of oppervlaktewater.<br />
De omvang van de onvermijdelijke verliez<strong>en</strong> is<br />
niet exact bek<strong>en</strong>d, maar de schatting<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />
orde van grootte van 1 tot 20 kg P 2 O 5<br />
per ha. De ondergr<strong>en</strong>s komt waarschijnlijk voor op<br />
akkerbouwpercel<strong>en</strong> met lage fosfaattoestand<strong>en</strong>. De<br />
bov<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>s wordt aangetroff<strong>en</strong> op beweid grasland met<br />
ruim voldo<strong>en</strong>de fosfaattoestand.<br />
Grasland zand (0-5 cm)<br />
Grasland zand (0-10 cm)<br />
Grasland zeeklei (0-5 cm)<br />
Grasland zeeklei (0-10 cm)<br />
Bouwland zand (0-25 cm)<br />
Bouwland zeeklei (0-25 cm)<br />
Ontwikkeling van de mediane fosfaattoestand<br />
van grasland <strong>en</strong> bouwland op zand <strong>en</strong><br />
zeeklei. De gegev<strong>en</strong>s zijn afkomstig van<br />
analyses die door boer<strong>en</strong> zijn ingestuurd naar<br />
Blgg AgroXpertus. De monsters zijn<br />
afkomstig van verschill<strong>en</strong>de plekk<strong>en</strong> in<br />
verschill<strong>en</strong>de percel<strong>en</strong> in verschill<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong>.<br />
Het landgebruik was alle<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d op het<br />
mom<strong>en</strong>t van de monstername, maar de<br />
geschied<strong>en</strong>is is onbek<strong>en</strong>d. Het aantal<br />
monsters nam af in de loop der tijd. In 2001<br />
is de bemonsteringsdiepte van grasland<br />
verandert van vijf naar ti<strong>en</strong> c<strong>en</strong>timeter. Voor<br />
bouwland is in 2005 e<strong>en</strong> nieuwe analysemethode<br />
ontwikkeld <strong>en</strong> eindigt de reeks met<br />
Pw-cijfers.
Toegestaan fosfaatgebruik<br />
Op bouwland is de fosfaatgebruiksruimte uit dierlijke mest tuss<strong>en</strong><br />
1987 <strong>en</strong> 2005 gedaald van 125 naar 85 kg P 2 O 5 per ha. Tot <strong>en</strong> met<br />
2005 gold<strong>en</strong> de norm<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> voor dierlijke mest. Bij de introductie<br />
van het gebruiksnorm<strong>en</strong>-stelsel in 2006 viel ook kunstmestfosfaat<br />
onder de wetgeving. Vanaf de invoering van het gebruiksnorm<strong>en</strong>stelsel<br />
in 2006 tot <strong>en</strong> met 2009 is de maximale hoeveelheid fosfaat uit<br />
dierlijke mest (85 kg P 2 O 5 per ha) niet veranderd. Wel was de totale<br />
fosfaatruimte in 2006 <strong>en</strong> 2007 hoger, namelijk respectievelijk 95 <strong>en</strong><br />
90 kg P 2 O 5 per ha. Deze extra ruimte mocht alle<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebruikt<br />
voor kunstmestfosfaat. Gedur<strong>en</strong>de het vierde nitraatactieprogramma<br />
(2010-2013) is e<strong>en</strong> verdere aanscherping voorzi<strong>en</strong> voor grond<strong>en</strong> met<br />
e<strong>en</strong> fosfaattoestand neutraal (65 kg P 2 O 5 per ha) <strong>en</strong> laag (55 kg P 2 O 5<br />
per ha). Voor 2015 is e<strong>en</strong> indicatieve norm g<strong>en</strong>oemd van 75, 60 <strong>en</strong><br />
50 kg P 2 O 5 per ha voor respectievelijk de fosfaatklass<strong>en</strong> Laag,<br />
Neutraal <strong>en</strong> Hoog. Op dit mom<strong>en</strong>t is de ontwikkeling van de gebruiksnorm<strong>en</strong><br />
na 2013 echter niet duidelijk. In e<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te brief van<br />
staatsecretaris Bleker aan de Tweede kamer is gemeld dat de inzet is<br />
gericht op het g<strong>en</strong>eriek niet verder verlag<strong>en</strong> van de gebruiksnorm<strong>en</strong><br />
voor stikstof <strong>en</strong> fosfaat na 2013.<br />
In de melkveehouderij zijn gras <strong>en</strong> maïs de voornaamste gewass<strong>en</strong>.<br />
In de periode tot 1998, voorafgaand aan het Mineral<strong>en</strong> Aangifte<br />
Systeem (Minas), was de maximaal toegestane hoeveelheid fosfaat<br />
uit dierlijke mest afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van 250 naar 150 kg P 2 O 5 per ha voor<br />
gras, <strong>en</strong> van 350 naar 110 kg P 2 O 5 per ha voor maïs. De fosfaatgebruiksruimte<br />
voor dierlijke mest daalde in de periode van Minas<br />
(1998 - 2005) van 130 naar 110 kg P 2 O 5 per ha op grasland <strong>en</strong> van<br />
105 naar 85 kg P 2 O 5 per ha op maïsland. Voor grasland is in het<br />
gebruiksnorm<strong>en</strong>stelsel vanaf 2006 tot <strong>en</strong> met 2009 de gebruiksnorm<br />
verlaagd van 110 naar 100 kg P 2 O 5 per ha, voor maïsland is deze<br />
voor dierlijke mest gelijk geblev<strong>en</strong>. In 2006 <strong>en</strong> 2007 was op maïsland<br />
de totale plaatsingsruimte inclusief kunstmest respectievelijk<br />
95 <strong>en</strong> 90 kg P 2 O 5 per ha. Er mocht dus minimaal 10 <strong>en</strong> 5 kg P 2 O 5<br />
per ha bijgegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met kunstmest. Vanaf 2008 was de<br />
gebruiksnorm voor totaal fosfaat gelijk aan die voor dierlijke mest.<br />
Gedur<strong>en</strong>de het nu lop<strong>en</strong>de vierde nitraatactieprogramma (2010-<br />
2013) is e<strong>en</strong> verdere aanscherping voorzi<strong>en</strong>. Voor snijmaïs is die<br />
gelijk aan die van bouwland. Voor grasland wordt in de periode<br />
2010-2013 de fosfaatgebruiksnorm voor Laag, Neutraal <strong>en</strong> Hoog<br />
aangescherpt tot respectievelijk 100, 95 <strong>en</strong> 85 kg P 2 O 5 per ha.<br />
Dit zijn ook de indicatieve norm<strong>en</strong> voor 2015, behalve voor de<br />
fosfaatklasse Hoog, daarvan wordt de norm verder aangescherpt<br />
tot 80 kg P 2 O 5 per ha.<br />
350<br />
300<br />
250<br />
200<br />
150<br />
100<br />
50<br />
0<br />
350<br />
300<br />
250<br />
200<br />
150<br />
100<br />
50<br />
0<br />
350<br />
300<br />
250<br />
200<br />
150<br />
100<br />
50<br />
0<br />
Bouwland (excl maïs)<br />
Maïs<br />
Grasland<br />
Ontwikkeling van het toegestane fosfaatgebruik<br />
(kg P O per ha per jaar) op landbouwgrond tuss<strong>en</strong><br />
2 5<br />
1987 <strong>en</strong> 2015<br />
Ge<strong>en</strong> diff<br />
Laag<br />
Neutraal<br />
Hoog<br />
Ge<strong>en</strong> diff<br />
Laag<br />
Neutraal<br />
Hoog<br />
Ge<strong>en</strong> diff<br />
Laag<br />
Neutraal<br />
Hoog<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 103
Wat is het effect van<br />
mestverwerking <strong>en</strong><br />
mestbewerking op<br />
bodemvruchtbaarheid?<br />
24
Mestverwerking is één van de mogelijkhed<strong>en</strong> om de<br />
druk op de mestmarkt te verlicht<strong>en</strong>. Mestverwerking<br />
zorgt voor e<strong>en</strong> afvoer van stikstof <strong>en</strong> fosfaat uit de<br />
Nederlandse landbouw, door export, verbranding of<br />
afzet naar tuinc<strong>en</strong>tra. Tegelijkertijd neemt ook de<br />
toepassing van mestbewerking toe. Het scheid<strong>en</strong><br />
van onbewerkte mest tot meerdere mestproduct<strong>en</strong><br />
moet bijdrag<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> verhoging van de b<strong>en</strong>utting<br />
van voedingsstoff<strong>en</strong>.<br />
Het doel van mestverwerking is het onttrekk<strong>en</strong> van<br />
voedingsstoff<strong>en</strong>, vooral fosfaat, aan de Nederlandse<br />
landbouw. In 2010 is 18 miljo<strong>en</strong> kg fosfaat verwerkt.<br />
Ongeveer de helft hiervan is verbranding van vooral<br />
pluimveemest. Bijna e<strong>en</strong> kwart wordt verwerkt tot substraat<br />
voor de champignonteelt. Na de teelt van champignons<br />
komt het op de markt als champost, waarvan dan<br />
weer driekwart wordt geëxporteerd. E<strong>en</strong> ander kwart<br />
wordt verwerkt tot mestkorrels voor de export. Kleinere<br />
hoeveelhed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verwerkt tot compost of slib. De<br />
compost wordt ook vrijwel volledig geëxporteerd, terwijl<br />
het slib in de landbouw wordt afgezet. Naast deze product<strong>en</strong><br />
zijn ook nog andere mest <strong>en</strong> mestproduct<strong>en</strong> in het<br />
buit<strong>en</strong>land afgezet. De totale mestexport bedroeg in 2010<br />
ongeveer twee miljard kg met daarin bijna 26 miljo<strong>en</strong> kg<br />
fosfaat. De afzet naar natuur, hobbybedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> particulier<strong>en</strong><br />
bedroeg ruim twee miljo<strong>en</strong> kg fosfaat.<br />
Het is duidelijk dat met verbranding, export <strong>en</strong> afzet<br />
buit<strong>en</strong> de landbouw ook organische stof verlor<strong>en</strong> gaat voor<br />
de landbouw. In strikte zin kan word<strong>en</strong> beargum<strong>en</strong>teerd<br />
dat mestverwerking nadelig is voor de bodemvruchtbaarheid.<br />
Echter, de mestverwerking heeft tot doel om de<br />
ophoping van stikstof <strong>en</strong> fosfaat in de bodem te voorkom<strong>en</strong>.<br />
De plaatsingsruimte voor fosfaat is voor meer dan<br />
90 proc<strong>en</strong>t gevuld. Dus de ruimte voor afzet van fosfaat<br />
terug naar de landbouw, met de daaraan gekoppelde<br />
organische stof, is zeer beperkt.<br />
Mom<strong>en</strong>teel wordt ook veel <strong>en</strong>ergie gestopt in de ontwikkeling<br />
<strong>en</strong> toepassing van bewerking van dierlijke mest.<br />
Mestvergisting <strong>en</strong> mestscheiding, ev<strong>en</strong>tueel in combinatie<br />
met verdere bewerking van de dunne fractie tot zog<strong>en</strong>aamde<br />
mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>trat<strong>en</strong>, vorm<strong>en</strong> daarin e<strong>en</strong><br />
belangrijk onderdeel. Na mestscheiding ontstaat e<strong>en</strong> vaste<br />
fractie met e<strong>en</strong> hogere fosfaat-stikstof verhouding <strong>en</strong><br />
meer organische stof, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vloeibare fractie met meer<br />
anorganische stikstof <strong>en</strong> minder fosfaat. Dunne fracties<br />
kunn<strong>en</strong> bijvoorbeeld via omgekeerde osmose verder<br />
word<strong>en</strong> bewerkt tot mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>trat<strong>en</strong>. De dunne<br />
fractie <strong>en</strong> mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>trat<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> veel water <strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> dus hoofdzakelijk in de omgeving van veehouderij<br />
op gras, snijmaïs of ander akkerbouwland afgezet. De<br />
dikke fractie le<strong>en</strong>t zich beter voor transport <strong>en</strong> dus voor<br />
afzet in de verder geleg<strong>en</strong> akkerbouwgebied<strong>en</strong>, of voor<br />
export.<br />
Mestscheiding leidt mogelijk tot e<strong>en</strong> andere verdeling van<br />
organische stof uit dierlijke mest over veehouderij <strong>en</strong><br />
akkerbouw. Dit is alle<strong>en</strong> het geval als in de gebied<strong>en</strong> met<br />
e<strong>en</strong> mestoverschot onbewerkte mest voor e<strong>en</strong> belangrijk<br />
deel wordt vervang<strong>en</strong> door de dunne fractie of e<strong>en</strong><br />
mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>traat. Door de afvoer van de organische<br />
stofrijke dikke fractie uit de veehouderij kunn<strong>en</strong> de<br />
organische stofgehalt<strong>en</strong> op het snijmaïsland op veehouderijbedrijv<strong>en</strong><br />
nadelig word<strong>en</strong> beïnvloed. Het uiteindelijke<br />
effect hangt af van de aanvoer uit andere bronn<strong>en</strong> zoals<br />
gewasrest<strong>en</strong> of gro<strong>en</strong>bemesters.<br />
Het effect van de aanvoer van de dikke fractie op organi-<br />
sche stofgehalt<strong>en</strong> van bouwland is onzeker. Het is nog niet<br />
duidelijk of de dikke fractie beter wordt geaccepteerd dan<br />
onbewerkte drijfmest tot nu toe. Bij e<strong>en</strong> betere of gelijke<br />
acceptatie dan onbewerkte dunne mest wordt met dikke<br />
fractie wel duidelijk meer organische stof aangevoerd door<br />
de veel hogere verhouding tuss<strong>en</strong> organische stof <strong>en</strong><br />
fosfaat.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 105
Tot slot kan mestscheiding op het eig<strong>en</strong> bedrijf, zonder<br />
afvoer, tot e<strong>en</strong> betere b<strong>en</strong>utting van voedingsstoff<strong>en</strong><br />
leid<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> melkveebedrijf zou de vloeibare fractie<br />
met veel stikstof <strong>en</strong> weinig organische stof aan grasland<br />
Mestbewerking of mestverwerking?<br />
Mestbewerking <strong>en</strong> mestverwerking spel<strong>en</strong> in Nederland<br />
e<strong>en</strong> steeds grotere rol. Beide begripp<strong>en</strong> word<strong>en</strong> nogal<br />
e<strong>en</strong>s door elkaar gebruik. Het onderscheid wordt<br />
bepaald door de bestemming van de product<strong>en</strong> na<br />
behandeling van de mest. Mestbewerking omvat alle<br />
technische handeling<strong>en</strong> met dierlijke mest, waaruit<br />
mestproduct<strong>en</strong> voortkom<strong>en</strong> die in de Nederlandse<br />
landbouw word<strong>en</strong> afgezet met e<strong>en</strong> hogere acceptatiegraad<br />
dan onbewerkte dierlijke mest. Mestverwerking<br />
omvat alle technische handeling<strong>en</strong> met dierlijke mest<br />
waaruit mestproduct<strong>en</strong> voortkom<strong>en</strong> die buit<strong>en</strong> de<br />
Nederlandse landbouw word<strong>en</strong> afgezet. Dat kan export<br />
zijn, maar ook verbranding of afzet naar tuinc<strong>en</strong>tra.<br />
In Nederland bestaan diverse techniek<strong>en</strong> om mest te<br />
behandel<strong>en</strong>: scheid<strong>en</strong>, vergist<strong>en</strong>, composter<strong>en</strong>, drog<strong>en</strong><br />
of verbrand<strong>en</strong>. Elke techniek k<strong>en</strong>t weer verschill<strong>en</strong>de<br />
vorm<strong>en</strong>. Mestscheiding bijvoorbeeld kan door het<br />
afvang<strong>en</strong> van urine direct na uitscheiding door de koe of<br />
het vark<strong>en</strong>. Maar de meeste scheidingstechniek<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> op de m<strong>en</strong>gmest toegepast: vijzelpers, zeefband,<br />
flotatie of c<strong>en</strong>trifuge. Al deze techniek<strong>en</strong> verdel<strong>en</strong><br />
de bestanddel<strong>en</strong> in mest over twee of meer mestproduct<strong>en</strong>.<br />
Er ontstaat in ieder geval altijd e<strong>en</strong> vaste fractie<br />
met e<strong>en</strong> hoog gehalte aan droge stof, organische stof,<br />
fosfaat <strong>en</strong> organische stikstof, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vloeibare fractie<br />
met e<strong>en</strong> hoog gehalte aan water <strong>en</strong> anorganische<br />
stikstof <strong>en</strong> kalium.<br />
106 | Wat is het effect van mestverwerking <strong>en</strong> mestbewerking op bodemvruchtbaarheid?<br />
toegedi<strong>en</strong>d kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. De vaste fractie, met meer<br />
organische stof, kan dan aan snijmaïsland word<strong>en</strong><br />
toegedi<strong>en</strong>d.<br />
Mestbestemming<br />
In 2010 is 178 miljo<strong>en</strong> kg fosfaat uitgescheid<strong>en</strong> in<br />
dierlijke mest. Ongeveer de helft daarvan is op het<br />
eig<strong>en</strong> bedrijf gebruikt. E<strong>en</strong> kwart is op andere landbouwbedrijv<strong>en</strong><br />
afgezet. Bijna 20 proc<strong>en</strong>t van de<br />
productie is buit<strong>en</strong> de landbouw afgezet, via verwerking<br />
of export.<br />
20<br />
44<br />
14<br />
8<br />
Eig<strong>en</strong> bedrijf Ander bedrijf Export Verwerking Niet geplaatst<br />
Bestemming van de fosfaatproductie (miljo<strong>en</strong> kg) van de in<br />
2010 in Nederland geproduceerde mest.<br />
92
Mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>trat<strong>en</strong><br />
De toepassing van mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>trat<strong>en</strong> als kunstmestvervanger<br />
is van 2009 tot 2011 onderzocht. In<br />
zev<strong>en</strong> installaties is vark<strong>en</strong>smest gebruikt <strong>en</strong> in één<br />
installatie rundermest. De mest is in alle gevall<strong>en</strong> eerst<br />
gescheid<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> dikke <strong>en</strong> e<strong>en</strong> dunne fractie. Het<br />
mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>traat ontstaat na schoning <strong>en</strong> omgekeerde<br />
osmose van de dunne fractie. De dikke fractie<br />
<strong>en</strong> het mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>traat word<strong>en</strong> als meststof<br />
gebruikt. Het overblijv<strong>en</strong>de permeaat wordt soms op<br />
het eig<strong>en</strong> bedrijf gebruikt, of wordt geloosd.<br />
Het mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>traat is e<strong>en</strong> stikstof-kalium<br />
meststof. Het organische stofgehalte is laag. In de<br />
pilotstudie is het conc<strong>en</strong>traat vooral ingezet op grasland,<br />
snijmaïs <strong>en</strong> consumptieaardappel<strong>en</strong>. De gemiddelde<br />
stikstofwerking varieerde van ongeveer 60 tot 90<br />
proc<strong>en</strong>t, <strong>en</strong> nam af in de volgorde aardappel<strong>en</strong>,<br />
snijmaïs, grasland. De dikke fractie bevatte meer dan<br />
70 proc<strong>en</strong>t van de oorspronkelijk aanwezige organische<br />
stof. De dikke fractie wordt vooral afgezet naar akkerbouwgebied<strong>en</strong><br />
in Flevoland <strong>en</strong> Zeeland. E<strong>en</strong> deel gaat<br />
naar compostverwerkers of vergisters.<br />
Rundveedrijfmest<br />
Co-product<strong>en</strong><br />
Digestraat Scheid<strong>en</strong> Dikke fractie<br />
Co-vergisting Vaste Mest<br />
(c<strong>en</strong>trifuge)<br />
Conc<strong>en</strong>traat<br />
Dunne fractie<br />
Ultra<br />
Filtratie<br />
Permeaat<br />
Omgekeerde<br />
Osmose<br />
Conc<strong>en</strong>traat<br />
Permeaat<br />
Voorbeeld van e<strong>en</strong> processchema voor de productie van<br />
mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>traat. In dit voorbeeld wordt het digestaat van<br />
co-vergiste rundermest bewerkt.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 107
Wat is de invloed van<br />
<strong>en</strong>ergieproductie uit<br />
biomassa op de<br />
bodemvruchtbaarheid?<br />
25
Energieproductie uit biomassa is één van de<br />
mogelijkhed<strong>en</strong> om het gebruik van fossiele brandstoff<strong>en</strong><br />
te verlag<strong>en</strong>. De toepassing van biomassa<br />
als brandstof wordt al langere tijd door nationale<br />
<strong>en</strong> Europese overhed<strong>en</strong> gestimuleerd. Energie uit<br />
biomassa moet bijdrag<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> lagere uitstoot<br />
van broeikasgass<strong>en</strong> <strong>en</strong> minder afhankelijkheid van<br />
fossiele brandstoff<strong>en</strong>.<br />
Energie uit biomassa is niet per definitie duurzaam.<br />
Productie van <strong>en</strong>ergiegewass<strong>en</strong> legt beslag op land <strong>en</strong><br />
bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> concurreert <strong>en</strong>ergieproductie met voedselproductie.<br />
Deze problem<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> vooral op mondiale<br />
schaal, maar ook op de kleine schaal van Nederland<br />
speelt de vraag wat het effect is van de onttrekking van<br />
organische reststrom<strong>en</strong> op de bodemvruchtbaarheid.<br />
De biomassaket<strong>en</strong>s zijn zeer divers. De bronn<strong>en</strong> bestaan<br />
uit geteelde gewass<strong>en</strong> <strong>en</strong> primaire <strong>en</strong> secundaire bijproduct<strong>en</strong>.<br />
Specifiek geteelde biomassa kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong>jarige<br />
akkerbouwgewass<strong>en</strong> zijn zoals h<strong>en</strong>nep, suikerbiet,<br />
koolzaad <strong>en</strong> gran<strong>en</strong>. Maar ook meerjarige teelt<strong>en</strong> van<br />
grasachtig<strong>en</strong>, zoals Miscanthus, of houtachtig<strong>en</strong> zoals<br />
populier <strong>en</strong> wilg. De primaire bijproduct<strong>en</strong> ontstaan dicht<br />
bij de teelt, zoals stro of biet<strong>en</strong>loof. Maar ook bermgras,<br />
tuinafval <strong>en</strong> snoeihout hor<strong>en</strong> hierbij. Secundaire bijproduct<strong>en</strong><br />
ontstaan later in de productieket<strong>en</strong>. Het omvat<br />
de reststrom<strong>en</strong> uit voedingsmiddel<strong>en</strong>industrie, doorgedraaide<br />
product<strong>en</strong> van veiling<strong>en</strong> of GFT-afval.<br />
Het gebruik van biomassa van specifiek geteelde<br />
gewass<strong>en</strong> <strong>en</strong> van primaire bijproduct<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> naar<br />
verwachting de grootste invloed op bodemvruchtbaarheid.<br />
E<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> koolstofkringloop lijkt daarbij de sleutelfactor<br />
te zijn. In principe is de teelt van gewass<strong>en</strong> voor voedsel<br />
of <strong>en</strong>ergie niet wez<strong>en</strong>lijk anders. Echter indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong>jarige<br />
akkerbouwteelt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vervang<strong>en</strong> door meerjarige<br />
teelt<strong>en</strong> van grass<strong>en</strong> <strong>en</strong> houtachtige gewass<strong>en</strong>, heeft dat<br />
positieve gevolg<strong>en</strong> voor de opbouw van organische stof in<br />
de bodem. De organische stofaanvoer naar de bodem<br />
neemt toe in de volgorde mais, gran<strong>en</strong> met stroafvoer,<br />
gran<strong>en</strong> zonder stroafvoer, meerjarig gras <strong>en</strong> meerjarig<br />
hout.<br />
E<strong>en</strong> risico op verschraling van de bodem ontstaat bij e<strong>en</strong><br />
to<strong>en</strong>ame van het gebruik van primaire bijproduct<strong>en</strong> uit de<br />
landbouw. Als gewasrest<strong>en</strong> als stro of biet<strong>en</strong>loof word<strong>en</strong><br />
afgevoerd zonder comp<strong>en</strong>satie, komt de organische<br />
stofvoorzi<strong>en</strong>ing van de bodem in de knel. Comp<strong>en</strong>satie<br />
kan plaatsvind<strong>en</strong> met dierlijke mest, extra teelt van<br />
gro<strong>en</strong>bemesters of de aanvoer van compost.<br />
Het uiteindelijke effect hangt ook af van de mate waarin<br />
de organische stof wordt afgebrok<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de verwerking.<br />
Bij verbranding verdwijnt in ieder geval alle<br />
organische stof. Echter, bij vergisting wordt vooral de snel<br />
afbreekbare fractie van de organische stof omgezet naar<br />
methaan <strong>en</strong> koolstofdioxide. De langzaam afbreekbare<br />
fractie blijft achter in het digestaat. Als het digestaat weer<br />
teruggebracht wordt naar de landbouw, is in ieder geval<br />
de opbouw van stabiele organische stof minder in gevaar.<br />
Echter, er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat verse organische stof het<br />
ziektewer<strong>en</strong>dheid vermog<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bodem ondersteunt.<br />
In dat geval gaat ook de afvoer van snel afbreekbare<br />
organische stof t<strong>en</strong> koste van de bodemkwaliteit.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 109
Mestvergisting<br />
Tijd<strong>en</strong>s vergisting zett<strong>en</strong> bacteriën organische stof om in biogas, dat ongeveer 60 proc<strong>en</strong>t methaan<br />
bevat. In opgeslag<strong>en</strong> mest treedt vergisting spontaan op. De daarbij vrijkom<strong>en</strong>de methaan draagt bij<br />
aan de uitstoot van broeikasgass<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> vergistingsinstallatie vindt de omzetting onder geconditioneerde<br />
omstandighed<strong>en</strong> plaats. Het biogas komt sneller <strong>en</strong> in grotere hoeveelhed<strong>en</strong> vrij. Het gevormde<br />
biogas wordt opgevang<strong>en</strong> <strong>en</strong> di<strong>en</strong>t als brandstof voor e<strong>en</strong> warmtekrachtkoppeling waarmee elektriciteit<br />
<strong>en</strong> warmte wordt opgewekt. De opgewekte warmte <strong>en</strong> elektriciteit kunn<strong>en</strong> op het eig<strong>en</strong> bedrijf word<strong>en</strong><br />
gebruikt. Het overschot aan elektriciteit kan aan het op<strong>en</strong>bare net word<strong>en</strong> geleverd. Biogas kan ook<br />
word<strong>en</strong> gezuiverd tot aardgaskwaliteit. Het is dan geschikt voor de afzet naar het aardgasnet of voor<br />
afzet als transportbrandstof.<br />
De biogasopbr<strong>en</strong>gst is afhankelijk van de soort mest. Hoe meer organische stof de mest bevat, hoe<br />
hoger de gasopbr<strong>en</strong>gst. De hoeveelheid organische stof in de vergister is te verhog<strong>en</strong> door andere<br />
organische product<strong>en</strong> aan de mest toe te voeg<strong>en</strong> <strong>en</strong> dit m<strong>en</strong>gsel te lat<strong>en</strong> vergist<strong>en</strong>. Deze zog<strong>en</strong>aamde<br />
co-vergisting zorgt voor to<strong>en</strong>ame van de gasopbr<strong>en</strong>gst. Vergisting van alle<strong>en</strong> mest gebeurt steeds<br />
minder. Co-vergisting van mest gebeurt nog steeds vooral op landbouwbedrijv<strong>en</strong>. Echter, steeds meer<br />
installaties word<strong>en</strong> gebouwd door e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>werkingsverband van landbouwbedrijv<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>tueel met<br />
andere partners zoals <strong>en</strong>ergiebedrijv<strong>en</strong>. Sommige van deze installaties staan niet op e<strong>en</strong> landbouwbedrijf,<br />
maar op e<strong>en</strong> industrieterrein.<br />
In e<strong>en</strong> biogasinstallatie wordt de uitstoot van methaan voorkom<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> leidt het gebruik van<br />
biogas tot e<strong>en</strong> besparing op het gebruik van fossiele <strong>en</strong>ergie. Daarom is sprake van duurzame<br />
<strong>en</strong>ergiewinning.<br />
Biet<strong>en</strong>loof<br />
In Nederland word<strong>en</strong> ruim 70.000 ha suikerbiet<strong>en</strong> geteeld. Na de oogst van de biet, blijft het loof<br />
achter op het land. Het loof zou ook afgevoerd kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> vergister voor <strong>en</strong>ergie-<br />
productie. Met de afvoer van het biet<strong>en</strong>loof wordt ongeveer 900 kg effectieve organische stof af-<br />
gevoerd, die anders aan de bodem zou word<strong>en</strong> toegevoegd. Op bouwplanniveau levert het biet<strong>en</strong>loof<br />
e<strong>en</strong> gemiddelde bijdrage van 120 tot 340 kg effectieve organische stof per ha. Dat is 10 tot 20 proc<strong>en</strong>t<br />
van de totale aanvoer van effectieve organische stof. Omdat de totale aanvoer al vrij krap is, kan de<br />
afvoer van het biet<strong>en</strong>loof op termijn tot lagere organische stofgehalt<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>.<br />
Comp<strong>en</strong>satie binn<strong>en</strong> de bestaande gebruiksnorm<strong>en</strong> is mogelijk door dunne vark<strong>en</strong>smest deels te<br />
vervang<strong>en</strong> door dunne of vaste rundermest, of compost. Deze product<strong>en</strong> zijn echter beperkt beschikbaar.<br />
Andere opties zijn het inwerk<strong>en</strong> van stro na graanteelt <strong>en</strong> het tel<strong>en</strong> van extra gro<strong>en</strong>bemesters.<br />
Globaal moet voor elke ha afgevoerd biet<strong>en</strong>loof één ha tarwestro word<strong>en</strong> ingewerkt of één ha gro<strong>en</strong>bemester<br />
word<strong>en</strong> geteeld. Het is ook mogelijk om het digestaat terug te lat<strong>en</strong> ker<strong>en</strong> naar het bedrijf.<br />
De voedingsstoff<strong>en</strong> gaan dan in de vorm van biet<strong>en</strong>loof naar de vergister <strong>en</strong> kom<strong>en</strong> weer terug als<br />
digestaat. E<strong>en</strong> deel van de organische stof is echter omgezet in <strong>en</strong>ergie <strong>en</strong> komt dus niet meer terug.<br />
110 | Wat is de invloed van <strong>en</strong>ergieproductie uit biomassa op de bodemvruchtbaarheid?
Biomassa voor <strong>en</strong>ergie<br />
Afvalverbrandingsinstallaties 32.927<br />
Bij- <strong>en</strong> meestok<strong>en</strong> biomassa in c<strong>en</strong>trales 28.357<br />
Houtketels voor warmte bij bedrijv<strong>en</strong> 2.766<br />
Houtkachels huishoud<strong>en</strong>s 12.232<br />
Overige biomassaverbranding 14.675<br />
Biogas uit stortplaats<strong>en</strong> 1.447<br />
Biogas rioolwaterzuiveringsinstallaties 2.101<br />
Biogas, co-vergisting van mest 6.028<br />
Biogas, overig 2.493<br />
Biob<strong>en</strong>zine <strong>en</strong> biodiesel 9.575<br />
Inzet biomassa (PJ)<br />
De inzet van biomassa voor de productie van <strong>en</strong>ergie in 2010.<br />
Verreweg het grootste deel van biomassa wordt verwerkt bij de<br />
verbranding van afval, hout <strong>en</strong> andere organische reststrom<strong>en</strong>. De<br />
inzet van biomassa voor biogas is kleiner van omvang. Bij verbranding<br />
<strong>en</strong> biogasproductie wordt elektriciteit <strong>en</strong> warmte geproduceerd. Bij<br />
biob<strong>en</strong>zine <strong>en</strong> biodiesel wordt de biomassa ingezet voor<br />
transport-brandstoff<strong>en</strong>.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 111
Wat is het effect van<br />
klimaatverandering op<br />
bodemvruchtbaarheid?<br />
26
In Nederland is het de afgelop<strong>en</strong> eeuw warmer <strong>en</strong><br />
natter geword<strong>en</strong>. Sinds 1900 is de temperatuur<br />
gemiddeld 1,2 grad<strong>en</strong> Celsius gesteg<strong>en</strong>. Vooral sinds<br />
1987 was het opmerkelijk warm. Daarnaast is de<br />
jaarlijkse neerslag in de 20e eeuw toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Vanaf 1906 viel 18 proc<strong>en</strong>t meer reg<strong>en</strong>. De zeespiegel<br />
is in de 20e eeuw met ongeveer 18 c<strong>en</strong>timeter<br />
gesteg<strong>en</strong>. Het KNMI verwacht dat deze tr<strong>en</strong>ds<br />
zich verder voortzett<strong>en</strong>. Klimaatverandering kan<br />
invloed hebb<strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de aspect<strong>en</strong> van<br />
bodemvruchtbaarheid, zoals het organische stofgehalte,<br />
erosie, structuur <strong>en</strong> het zoutgehalte.<br />
Effect<strong>en</strong> van klimaatverandering op organische stof in de<br />
bodem zijn niet e<strong>en</strong>voudig te becijfer<strong>en</strong> door de complexiteit<br />
van de ecosystem<strong>en</strong> <strong>en</strong> de beperkte mogelijkhed<strong>en</strong><br />
om verandering<strong>en</strong> op relatief korte tijdschal<strong>en</strong><br />
voldo<strong>en</strong>de nauwkeurig te met<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong> bodemmonitoringprogramma’s<br />
blijkt het lastig te zijn om ev<strong>en</strong>tuele<br />
waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> verandering<strong>en</strong> toe te wijz<strong>en</strong> aan specifieke<br />
klimaatparameters, omdat tegelijkertijd verandering<strong>en</strong><br />
optred<strong>en</strong> in temperatuur, neerslag <strong>en</strong> het gehalte aan<br />
koolstofdioxide in de atmosfeer. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> andere<br />
variabel<strong>en</strong> zoals landgebruik of nutriënt<strong>en</strong>voorzi<strong>en</strong>ing e<strong>en</strong><br />
belangrijke rol.<br />
De hoeveelheid organische stof in de bodem is de resul-<br />
tante van de aanvoer door plant<strong>en</strong>rest<strong>en</strong> <strong>en</strong> de afbraak<br />
van organische stof. Beide process<strong>en</strong> reager<strong>en</strong> op klimaatverandering,<br />
maar het is onduidelijk wat het netto-effect<br />
is. Over het algeme<strong>en</strong> geldt dat stijg<strong>en</strong>de temperatur<strong>en</strong><br />
de afbraak van organische stof verhog<strong>en</strong>, maar dat wordt<br />
geheel of gedeeltelijk gecomp<strong>en</strong>seerd door e<strong>en</strong> verhoogde<br />
plantaardige productie. Net als de temperatuur, heeft<br />
droogte tegelijkertijd effect op de afbraak <strong>en</strong> aanvoer van<br />
organische stof. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> droogte <strong>en</strong> hoge<br />
temperatur<strong>en</strong> vaak sam<strong>en</strong> voor, waardoor beide effect<strong>en</strong><br />
verstr<strong>en</strong>geld zijn. Over het algeme<strong>en</strong> is de afbraak van<br />
organische stof minder droogtegevoelig dan de plantaardige<br />
productie, maar dat kan verschill<strong>en</strong> per situatie.<br />
Daarnaast stimuleert het hogere gehalte aan atmosferisch<br />
koolstofdioxide de plantaardige productie, <strong>en</strong> dus de<br />
aanvoer van organische stof. Vanwege de grote voorrad<strong>en</strong><br />
organische stof zijn de ve<strong>en</strong>gebied<strong>en</strong> pot<strong>en</strong>tieel het meest<br />
kwetsbaar voor klimaatverandering. De combinatie van<br />
hogere temperatur<strong>en</strong> <strong>en</strong> droogte kan tot e<strong>en</strong> significante<br />
to<strong>en</strong>ame van de afbraak leid<strong>en</strong>.<br />
Op de Limburgse lössgrond<strong>en</strong> is watererosie e<strong>en</strong> serieuze<br />
bedreiging voor de bodemvruchtbaarheid in de akkerbouw.<br />
Het vaker voorkom<strong>en</strong> van hevige bui<strong>en</strong> aan het<br />
einde van de zomer <strong>en</strong> in de winter, kan bij niet-beteelde<br />
oppervlakt<strong>en</strong> de kans op erosie vergrot<strong>en</strong>. Het gevolg is<br />
verlies van grond, inclusief organische stof <strong>en</strong> plant<strong>en</strong>voedingsstoff<strong>en</strong>.<br />
Ook op andere grondsoort<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
hevige bui<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot oppervlakkige afspoeling van<br />
voedingsstoff<strong>en</strong> uit dierlijke mest <strong>en</strong> kunstmest.<br />
Winderosie is e<strong>en</strong> regionaal probleem bij zandgrond<strong>en</strong> die<br />
in de winter <strong>en</strong> voorjaar onbegroeid zijn. Het speelt vooral<br />
op de dalgrond<strong>en</strong> in het noord<strong>en</strong>, maar kan elders ook<br />
voorkom<strong>en</strong>. Voor zover nu bek<strong>en</strong>d zull<strong>en</strong> de windpatron<strong>en</strong><br />
niet of nauwelijks verander<strong>en</strong>, waardoor het gevaar voor<br />
winderosie niet wez<strong>en</strong>lijk verandert.<br />
E<strong>en</strong> onbek<strong>en</strong>de hoeveelheid zand <strong>en</strong> lemige grond<strong>en</strong> heeft<br />
min of meer last van verdichting van de ondergrond. Bij<br />
klei wordt verondersteld dat zwel <strong>en</strong> krimp, in combinatie<br />
met vorst, ev<strong>en</strong>tuele structuurschade repareert.<br />
Klimaatverandering heeft door hevigere bui<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />
uitblijv<strong>en</strong> van vorstperiod<strong>en</strong> mogelijk negatieve gevolg<strong>en</strong><br />
voor de bodemstructuur. Vooral natte omstandighed<strong>en</strong><br />
tijd<strong>en</strong>s werkzaamhed<strong>en</strong> op het land verhog<strong>en</strong> het risico op<br />
structuurbederf. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> kan op gevoelige bodems<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 113
meer verslemping optred<strong>en</strong>. Op kleigrond<strong>en</strong> is het moge-<br />
lijk dat de bodemstructuur in het voorjaar verslechtert<br />
doordat de vorstperiode te kort is of geheel afwezig blijft.<br />
Klimaatverandering door het versterkte<br />
broeikaseffect<br />
Het klimaat op aarde verandert continu onder invloed<br />
van natuurlijke factor<strong>en</strong>. Sinds het midd<strong>en</strong> van de 20 e<br />
eeuw verandert het klimaat ook door de m<strong>en</strong>s. Met<br />
allerlei activiteit<strong>en</strong> zoals industrie, verkeer, landbouw <strong>en</strong><br />
ontbossing br<strong>en</strong>gt de m<strong>en</strong>s extra broeikasgass<strong>en</strong> in de<br />
atmosfeer. De belangrijkste broeikasgass<strong>en</strong> zijn<br />
koolstofdioxide, methaan <strong>en</strong> lachgas. Het versterkte<br />
broeikaseffect leidt tot e<strong>en</strong> warmer klimaat <strong>en</strong> andere<br />
neerslagpatron<strong>en</strong>.<br />
Zonder maatregel<strong>en</strong> verwacht het Intergovernm<strong>en</strong>tal<br />
Panel on Climate Change (IPCC) voor de kom<strong>en</strong>de eeuw<br />
dat de gemiddelde temperatuur op de wereld stijgt met<br />
1 tot 6 o C . Daarnaast verwacht m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van<br />
de hevigheid van neerslag, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> zeespiegelstijging<br />
van 18 tot 59 cm. Voor Nederland verwacht het KNMI<br />
dat zachte winters <strong>en</strong> warme zomers vaker voor zull<strong>en</strong><br />
kom<strong>en</strong>. De winters word<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> gemiddeld natter,<br />
maar in de zomer neemt het aantal reg<strong>en</strong>dag<strong>en</strong> juist af.<br />
De hevigheid van de neerslag neemt echter zowel in de<br />
zomer als de winter toe. De zeespiegel zal verder<br />
stijg<strong>en</strong>. Grote verandering<strong>en</strong> in het windklimaat zijn<br />
niet te verwacht<strong>en</strong>.<br />
114 | Wat is het effect van klimaatverandering op bodemvruchtbaarheid?<br />
Boomteelt, glastuinbouw <strong>en</strong> fruitteelt zijn zeer gevoelig<br />
voor e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>d zoutgehalte <strong>en</strong> ondervind<strong>en</strong> daardoor<br />
schade in droge zomers. Door e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de<br />
zeespiegel kan de zoute kwel to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> in de diepe<br />
polders in West-Nederland <strong>en</strong> de ve<strong>en</strong>weidegebied<strong>en</strong>.<br />
De gemiddelde temperatur<strong>en</strong> in Nederland in 2006 <strong>en</strong> 2007 war<strong>en</strong><br />
vergelijkbaar met het klimaat in midd<strong>en</strong>-Frankrijk teg<strong>en</strong> het eind<br />
van de vorige eeuw (KNMI, 2008).
Gewasopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>.<br />
De to<strong>en</strong>ame in de uitstoot van koolstofdioxide <strong>en</strong> de<br />
temperatuurstijging leid<strong>en</strong> naar verwachting tot e<strong>en</strong><br />
hogere gewasproductie in Nederland.<br />
Modelberek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> voor gran<strong>en</strong>, aardappel<strong>en</strong>,<br />
biet<strong>en</strong> <strong>en</strong> gras e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame zi<strong>en</strong> tot bijna 50 proc<strong>en</strong>t<br />
voor het meest extreme sc<strong>en</strong>ario met e<strong>en</strong> temperatuurstijging<br />
van 3,5 o C. Alle<strong>en</strong> bij snijmaïs daalt de verwachte<br />
opbr<strong>en</strong>gst. Dat komt onder andere omdat<br />
snijmaïs e<strong>en</strong> andere stofwisseling heeft voor de vastlegging<br />
van koolstofdioxide. Dergelijke plant<strong>en</strong> reager<strong>en</strong><br />
minder sterk op e<strong>en</strong> stijging van de conc<strong>en</strong>tratie<br />
koolstofdioxide. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> veranderde in de modelberek<strong>en</strong>ing<br />
het groeipatroon van snijmaïs zodanig dat<br />
watertekort<strong>en</strong> optrad<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de gevoelige bloeifase.<br />
Koolstofdioxide (vpm) 512 566<br />
Temperatuur ( o C) 10,9 12,8<br />
Wintertarwe + 5 + 8<br />
Pootaardappel + 22 + 29<br />
Consumptieaardappel + 16 + 22<br />
Fabrieksaardappel + 25 + 32<br />
Suikerbiet + 29 + 35<br />
Snijmaïs - 16 - 16<br />
Gras + 40 + 49<br />
Relatieve opbr<strong>en</strong>gstverandering (%), berek<strong>en</strong>d voor twee<br />
sc<strong>en</strong>ario’s met toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> temperatuur <strong>en</strong> atmosferische<br />
koolstofdioxide-conc<strong>en</strong>tratie, t<strong>en</strong> opzichte van e<strong>en</strong> refer<strong>en</strong>tie<br />
van 9,3 oC <strong>en</strong> 354 ppm-volume (vpm) koolstofdioxide.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 115
Hoe leg je koolstof<br />
vast in de bodem?<br />
27
De bodem speelt e<strong>en</strong> belangrijke rol in de globale<br />
koolstofkringloop. Wereldwijd bevat de bodem naar<br />
schatting 1.500 miljard ton koolstof. Dat is ongeveer<br />
twee keer zoveel als de hoeveelheid koolstof in<br />
de atmosfeer, <strong>en</strong> drie keer zoveel koolstof als in de<br />
lev<strong>en</strong>de biomassa op aarde. Anderzijds is het<br />
slechts vier proc<strong>en</strong>t van de hoeveelheid koolstof in<br />
de ocean<strong>en</strong>. Het Kyoto Protocol biedt de mogelijkheid<br />
om koolstof die wordt vastgelegd in de bodem<br />
mee te tell<strong>en</strong> in de broeikasgasbalans. De vastgelegde<br />
koolstof wordt dan in mindering gebracht op<br />
de emissies van broeikasgass<strong>en</strong>. Nederland maakt<br />
op dit mom<strong>en</strong>t ge<strong>en</strong> gebruik van deze optie.<br />
Vastlegging van koolstof in de bodem van landbouwgrond<br />
is zeker niet het ‘ei van Columbus’ in de oplossing van het<br />
klimaatprobleem. In vergelijking met andere maatregel<strong>en</strong><br />
in de landbouw die de emissie van lachgas of methaan<br />
jaarlijks blijv<strong>en</strong>d verlag<strong>en</strong>, is het effect van de vastlegging<br />
eindig. De opbouw van koolstof vertraagt in de loop van<br />
de tijd, om uiteindelijk tot stilstand te kom<strong>en</strong>. Als de<br />
maatregel daarna niet wordt voortgezet bestaat zelfs de<br />
kans dat de vastgelegde koolstof weer vrijkomt. Eig<strong>en</strong>lijk<br />
kop<strong>en</strong> we met koolstofvastlegging vooral tijd. Dit neemt<br />
niet weg dat het belangrijk is om bestaande koolstofvoorrad<strong>en</strong><br />
in de bodem te bescherm<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> afbraak. Het<br />
voorkom<strong>en</strong> van deze bodememissies draagt bij aan e<strong>en</strong><br />
lagere broeikasgasemissies.<br />
De balans tuss<strong>en</strong> opbouw <strong>en</strong> afbraak van organische stof<br />
is op drie manier<strong>en</strong> te beïnvloed<strong>en</strong>:<br />
• Aanpassing in het landgebruik.<br />
• Verhoging van de aanvoer van organische stof.<br />
• Verlaging van de afbraak van organische stof.<br />
De hoeveelheid koolstof die e<strong>en</strong> hectare grond bevat<br />
neemt af in de volgorde grasland, bos, bouwland. Vanuit<br />
het oogpunt van koolstofvastlegging is de omzetting van<br />
bouwland in grasland of bos e<strong>en</strong> effectieve maatregel. In<br />
Nederland ligt deze optie niet zo voor de hand. Kansrijker<br />
is het vermijd<strong>en</strong> van de verdere afbraak van organische<br />
stof onder blijv<strong>en</strong>d grasland. Dat betek<strong>en</strong>t dat blijv<strong>en</strong>d<br />
grasland in stand moet word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niet omgezet<br />
moet word<strong>en</strong> in tijdelijk grasland of bouwland.<br />
Verhoging van de aanvoer van organische stof kan op veel<br />
manier<strong>en</strong>. Veel van de maatregel<strong>en</strong> zijn goed toepasbaar<br />
in de akkerbouw <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>teteelt. Het achterlat<strong>en</strong><br />
van gewasrest<strong>en</strong>, het gebruik van gro<strong>en</strong>bemesters<br />
<strong>en</strong> het gebruik van vaste mest of compost kunn<strong>en</strong> de<br />
koolstofvoorraad in de bodem verhog<strong>en</strong>. Hoewel deze<br />
maatregel<strong>en</strong> goed inpasbaar zijn in de praktijk, is het<br />
twijfelachtig of ze werkelijk e<strong>en</strong> grote bijdrage kunn<strong>en</strong><br />
lever<strong>en</strong> aan de hoeveelheid vastgelegde koolstof.<br />
T<strong>en</strong> slotte is verlaging van de afbraak van organische stof<br />
e<strong>en</strong> maatregel om koolstof in de bodem vast te houd<strong>en</strong>.<br />
Vanuit landbouwkundig oogpunt botst dit principe met de<br />
w<strong>en</strong>s om voedingsstoff<strong>en</strong> vrij te mak<strong>en</strong> uit de organische<br />
stof. Beperking van de grondbewerking is e<strong>en</strong> effectieve<br />
maatregel om de afbraak te verlag<strong>en</strong>. In de Nederlandse<br />
landbouw word<strong>en</strong> naar verhouding echter veel hakvrucht<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> weinig gran<strong>en</strong> geteeld. Dat maakt de mogelijkhed<strong>en</strong><br />
voor minder int<strong>en</strong>sieve grondbewerking wat kleiner.<br />
Ook verzuring <strong>en</strong> vernatting verlag<strong>en</strong> de afbraak. Vooral<br />
op ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong> is peilverhoging e<strong>en</strong> belangrijke maatregel<br />
om de afbraak teg<strong>en</strong> te gaan.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 117
Ve<strong>en</strong>grond<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> veel koolstof opslaan. Maar in<br />
Nederland <strong>en</strong> andere del<strong>en</strong> van de wereld wordt ve<strong>en</strong>grond<br />
mom<strong>en</strong>teel juist afgebrok<strong>en</strong>. Daarom is ve<strong>en</strong>grond bij ons<br />
e<strong>en</strong> bron van koolstof dioxide <strong>en</strong> lachgas. De broeikasgasemissies<br />
van de ve<strong>en</strong>weide gebied<strong>en</strong> bedrag<strong>en</strong> ongeveer vier<br />
proc<strong>en</strong>t van de totale Nederlandse emissies. De emissies<br />
van koolstofdioxide <strong>en</strong> lachgas kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verlaagd<br />
Aanpass<strong>en</strong> <strong>en</strong> beperk<strong>en</strong><br />
Klimaatverandering vraagt om actie. Enerzijds is het<br />
nodig om tijdig aangepast te zijn aan de verwachte<br />
verandering<strong>en</strong> in het klimaat. E<strong>en</strong> bodem met goede<br />
structuur <strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de organische stof is beter bestand<br />
teg<strong>en</strong> de uitwass<strong>en</strong> van het klimaat. Anderzijds is het<br />
noodzakelijk om de emissies van broeikasgass<strong>en</strong> te<br />
verlag<strong>en</strong>. In 1997 zijn in het Kyoto-protocol afsprak<strong>en</strong><br />
vastgelegd die de aangeslot<strong>en</strong> geïndustrialiseerde<br />
land<strong>en</strong> verplicht de uitstoot van broeikasgass<strong>en</strong> te<br />
verlag<strong>en</strong>. Nederland hanteert hierbij het voorzorgsprin-<br />
118 | Hoe leg je koolstof vast in de bodem?<br />
door het grondwaterpeil te verhog<strong>en</strong>.<br />
De keerzijde van peilverhoging is dat de emissies van<br />
methaan gaan to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. Als het waterpeil wordt verhoogd<br />
tot vlak onder maaiveld <strong>en</strong> bemesting achterwege blijft,<br />
kunn<strong>en</strong> ve<strong>en</strong>weide gebied<strong>en</strong> weer netto broeikasgass<strong>en</strong><br />
vastlegg<strong>en</strong>. Landbouw is<br />
dan echter niet of nauwelijks meer mogelijk.<br />
cipe: ook al zijn er onzekerhed<strong>en</strong>, de mogelijke gevolg<strong>en</strong><br />
zijn zo ingrijp<strong>en</strong>d dat we wel maatregel<strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />
nem<strong>en</strong>. Voor Nederland is vermindering van het<br />
<strong>en</strong>ergiegebruik e<strong>en</strong> belangrijke maatregel. Ook in de<br />
landbouw zijn diverse maatregel<strong>en</strong> mogelijk die de<br />
emissie van methaan <strong>en</strong> lachgas verlag<strong>en</strong>. In feite heeft<br />
de landbouwsector de emissies van deze broeikasgass<strong>en</strong><br />
in de afgelop<strong>en</strong> twintig jaar al fors verlaagd, onder<br />
andere door e<strong>en</strong> efficiëntere stikstofbemesting <strong>en</strong><br />
diervoeding.
Nederlandse bodems bevatt<strong>en</strong> grofweg tuss<strong>en</strong> de 25 <strong>en</strong> 200 ton koolstof<br />
per ha. Grasland<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> het grootste koolstofreservoir. Zij bevatt<strong>en</strong><br />
naar schatting 148 miljo<strong>en</strong> ton koolstof. In bouwland ligt ongeveer 85<br />
miljo<strong>en</strong> ton koolstof opgeslag<strong>en</strong>. De bodems onder boss<strong>en</strong> <strong>en</strong> natuur<br />
bevatt<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> 31 miljo<strong>en</strong> ton koolstof.<br />
Verdeling van de koolstofvoorraad (ton/ha) in de bodem (0-30 cm) van<br />
Nederland<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 119
Welke rol speelt<br />
bodemvruchtbaarheid<br />
in de natuur?<br />
28
Bodemvruchtbaarheid is één van de factor<strong>en</strong> die<br />
bepal<strong>en</strong> welke vegetaties zich op e<strong>en</strong> bepaalde<br />
locatie kunn<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong>. Natuurbeheerders<br />
onderscheid<strong>en</strong> meestal vijf relevante omgevingsvoorwaard<strong>en</strong>:<br />
voedselrijkdom, zuurgraad, voedingsstoff<strong>en</strong>,<br />
zoutgehalte, vocht <strong>en</strong> bodemtype.<br />
In natuurbeheer wordt voedselrijkdom op verschill<strong>en</strong>de<br />
manier<strong>en</strong> gebruikt. Meestal duidt voedselrijkdom op de<br />
beschikbaarheid van voedingsstoff<strong>en</strong> in de wortelzone,<br />
analoog aan het gebruik in de landbouw. E<strong>en</strong> andere<br />
b<strong>en</strong>adering gebruikt de hoeveelheid opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voedingsstoff<strong>en</strong><br />
als maat. In deze visie is voedselrijkdom ook<br />
afhankelijk van het successiestadium van de vegetatie. In<br />
e<strong>en</strong> pioniersvegetatie is de biomassaproductie immers<br />
lager dan in latere stadia.<br />
De voedselrijkdom is ingedeeld in klass<strong>en</strong> van zeer<br />
voedselarm tot zeer voedselrijk. De belangrijkste indicator<strong>en</strong><br />
voor voedselrijkdom zijn het nitraat- <strong>en</strong> fosfaatgehalte<br />
in bodemvocht, <strong>en</strong> de onderlinge verhouding<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />
koolstof, stikstof <strong>en</strong> fosfaat in de bodem. Daarnaast<br />
bestaan indicator<strong>en</strong> die gebruik mak<strong>en</strong> van het voorkom<strong>en</strong><br />
van indicatorsoort<strong>en</strong> of de bov<strong>en</strong>grondse productie.<br />
De zuurgraad is van belang voor de beschikbaarheid van<br />
voedingsstoff<strong>en</strong>. Dit effect komt tot uiting in de waardering<br />
van de voedselrijkdom. Daarnaast heeft de zuurgraad<br />
invloed op de oplosbaarheid van metal<strong>en</strong>, die giftig zijn of<br />
juist nodig zijn als spor<strong>en</strong>elem<strong>en</strong>t. Bij e<strong>en</strong> pH-H O van<br />
2<br />
minder dan 4,5 gaat het voor de meeste plant<strong>en</strong> giftige<br />
aluminium in oplossing. Alle<strong>en</strong> aangepaste soort<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
hier overlev<strong>en</strong>. In basische milieus vormt juist de geringere<br />
oplosbaarheid van ijzer e<strong>en</strong> probleem.<br />
De aanwezigheid, of juist het ontbrek<strong>en</strong> van water, heeft<br />
e<strong>en</strong> grote invloed op de ontwikkeling van vegetaties.<br />
Water heeft e<strong>en</strong> direct effect op de plant<strong>en</strong>groei via de<br />
vochtvoorzi<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> de beluchting van de bodem.<br />
Daarnaast beïnvloedt de beluchting de afbraak van<br />
organische stof, <strong>en</strong> daarmee de beschikbaarheid van<br />
voedingsstoff<strong>en</strong>. De vochttoestand wordt meestal beschrev<strong>en</strong><br />
met de gemiddelde grondwaterstand in het voorjaar,<br />
in combinatie met het aantal dag<strong>en</strong> droogtestress.<br />
Daarnaast spel<strong>en</strong> wisseling<strong>en</strong> in de grondwaterstand e<strong>en</strong><br />
rol. In getijd<strong>en</strong>gebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> het rivier<strong>en</strong>gebied is ook de<br />
frequ<strong>en</strong>tie waarmee overstroming plaatsvindt e<strong>en</strong> belangrijke<br />
factor.<br />
Het zoutgehalte wordt uitgedrukt in de chloride conc<strong>en</strong>tratie<br />
van het grondwater. Bij middelhoge zoutgehalt<strong>en</strong> is<br />
vooral de giftigheid van chloride <strong>en</strong> natrium belangrijk.<br />
In het nog hogere bereik, in watersystem<strong>en</strong>, speelt ook de<br />
osmotische waarde van het grond- <strong>en</strong> oppervlaktewater<br />
e<strong>en</strong> belangrijke rol in het overlev<strong>en</strong> van <strong>en</strong> de concurr<strong>en</strong>tie<br />
tuss<strong>en</strong> plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong>.<br />
In Nederland bepal<strong>en</strong> provincies in belangrijke mate waar<br />
natuurontwikkeling plaatsvindt. De omgevingsfactor<strong>en</strong><br />
bepal<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> deel welke natuur op welke locatie<br />
mogelijk is. Voor alle zog<strong>en</strong>aamde natuurdoeltyp<strong>en</strong> geld<strong>en</strong><br />
eis<strong>en</strong> aan voedselrijkdom <strong>en</strong> waterbeheer. Heide bijvoorbeeld<br />
gedijt het beste op zure tot matig zure voedselarme<br />
standplaats<strong>en</strong>. Dotterbloemgrasland<strong>en</strong> in beekdal<strong>en</strong> of<br />
bloemrijke grasland<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> behoefte aan zwak zure tot<br />
neutraal-basische standplaats<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> matige voedselrijkdom.<br />
Moerass<strong>en</strong> zijn juist voorbeeld<strong>en</strong> van zeer<br />
voedselrijke system<strong>en</strong>.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 121
Omgevingsfactor<strong>en</strong><br />
Voorbeeld van de abiotische randvoorwaard<strong>en</strong> voedselrijkdom <strong>en</strong> zuurgraad voor e<strong>en</strong> selectie van <strong>en</strong>kele natuurdoeltyp<strong>en</strong>.<br />
Oranje (2) is optimaal, Blauw (1) is suboptimaal. De klass<strong>en</strong>indeling voor voedselrijkdom kan gebaseerd zijn op stikstof-,<br />
fosfaat- <strong>en</strong> koolstofgehalt<strong>en</strong> in bodemvocht, oppervlaktewater of in de bodem. Daarnaast kan de indeling gebaseerd zijn<br />
op de Ell<strong>en</strong>berg soort<strong>en</strong>indicator of de bov<strong>en</strong>grondse biomassaproductie.<br />
122 | Welke rol speelt bodemvruchtbaarheid in de natuur?<br />
Voedselrijdkom Zuurgraad<br />
voedselarm<br />
matig<br />
voedselrijk<br />
zeer<br />
voedselrijk<br />
zuur matig zuur zwak zuur<br />
neutraalbasisch<br />
Moeras 2 2 1 2<br />
Natte duinvallei 2 1 1 2<br />
Trilve<strong>en</strong> 2 1 1 2 1<br />
Nat schraalgrasland 2 1 2 2<br />
Dotterbloemgrasland van beekdal<strong>en</strong> 2 1 1 2 1<br />
Droog kalkarm duingrasland 2 1 1 2 1<br />
Droog kalkrijk duingrasland 1 1 1 2<br />
Bloemrijk grasland van het heuvelland 2 1 1 1 2<br />
Natte heide 2 2 2 1<br />
Droge heide 2 2 1<br />
Eik<strong>en</strong>hakhout <strong>en</strong> -midd<strong>en</strong>bos 2 1 2 1 1<br />
Ooibos 1 2 1 2<br />
Bos van arme zandgrond<strong>en</strong> 2 2 1<br />
Eik<strong>en</strong>- <strong>en</strong> beuk<strong>en</strong>bos van lemige zandgrond<strong>en</strong> 2 1 2 1
Fosfaaterf<strong>en</strong>is<br />
Voor de aanleg van de Ecologische Hoofd Structuur wordt landbouwgrond omgezet in<br />
natuur. De voormalige landbouwgrond<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> echter vaak e<strong>en</strong> hoog gehalte aan<br />
fosfaat. Daarom is het lastig om bepaalde natuurdoeltyp<strong>en</strong> te realiser<strong>en</strong>. In plaats van<br />
e<strong>en</strong> soort<strong>en</strong>rijk grasland zi<strong>en</strong> we pitrus <strong>en</strong> water bedekt met alg<strong>en</strong>. Verschral<strong>en</strong> is dan<br />
het sleutelwoord. Maar hoe? E<strong>en</strong> beheer met begrazing levert nauwelijks <strong>en</strong>ige<br />
fosfaatafvoer op. Voor e<strong>en</strong> hoge fosfaatafvoer is regelmatig maai<strong>en</strong> <strong>en</strong> afvoer<strong>en</strong><br />
onvermijdelijk. Om de droge-stofproductie, <strong>en</strong> dus de fosfaatonttrekking, te verhog<strong>en</strong><br />
helpt het als andere belangrijke voedingsstoff<strong>en</strong> zoals stikstof <strong>en</strong> kalium niet beperk<strong>en</strong>d<br />
zijn voor de groei van het gewas. Dit zog<strong>en</strong>oemde ‘fosfaat uitmijn<strong>en</strong>’ kan met kunstmest,<br />
maar vlinderbloemig<strong>en</strong> zijn hiervoor ook e<strong>en</strong> zeer geschikte stikstofbron. Maar<br />
zelfs dan kan het op zwaar bemeste grond<strong>en</strong> ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> dur<strong>en</strong> voordat de voedselrijkdom<br />
voldo<strong>en</strong>de is gedaald. Meestal hebb<strong>en</strong> we dat geduld niet. Daarom wordt in<br />
natuurbeheer vaak gekoz<strong>en</strong> om de fosfaatrijke bov<strong>en</strong>ste bodemlaag af te grav<strong>en</strong>.<br />
Dit is echter e<strong>en</strong> dure maatregel die bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> sterk ingrijpt in de bodemopbouw <strong>en</strong><br />
het functioner<strong>en</strong> van het bodemsysteem. Mogelijk leid<strong>en</strong> de actuele bezuiniging<strong>en</strong> op<br />
natuuruitgav<strong>en</strong> weer tot meer aandacht voor e<strong>en</strong> geleidelijke verschraling.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 123
Wat zijn de belangrijkste<br />
k<strong>en</strong>nisvrag<strong>en</strong>?<br />
29
De k<strong>en</strong>nisleemt<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid<br />
hang<strong>en</strong> grot<strong>en</strong>deels sam<strong>en</strong> met de knelpunt<strong>en</strong><br />
die boer<strong>en</strong> ervar<strong>en</strong>. Daarnaast spel<strong>en</strong> de duurzaamheidsdoel<strong>en</strong><br />
die de overheid stelt e<strong>en</strong><br />
belangrijke rol.<br />
Ondernemers in de landbouw hebb<strong>en</strong> vooral zorg<strong>en</strong> over<br />
de opbouw <strong>en</strong> handhaving van de productiviteit van de<br />
bodem, het omgaan met minder meststoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong>,<br />
inzet van zware machines door<br />
schaalvergroting <strong>en</strong> de aanpassing aan verander<strong>en</strong>d<br />
waterbeheer. Relevante duurzaamheidsdoel<strong>en</strong> die e<strong>en</strong><br />
raakvlak hebb<strong>en</strong> met bodemvruchtbaarheid zijn verlaging<br />
van het <strong>en</strong>ergieverbruik, verlaging van emissies van<br />
voedingsstoff<strong>en</strong>, broeikasgass<strong>en</strong> <strong>en</strong> gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> het verhog<strong>en</strong> van biodiversiteit.<br />
In e<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te analyse zijn de gesignaleerde knelpunt<strong>en</strong><br />
vertaald in zes speerpunt<strong>en</strong> voor de k<strong>en</strong>nisag<strong>en</strong>da.<br />
Drie speerpunt<strong>en</strong> zijn zeer direct verbond<strong>en</strong> met het<br />
traditionele bodemdomein, namelijk organische stof <strong>en</strong><br />
chemische bodemvruchtbaarheid, bodemstructuur, <strong>en</strong><br />
bodembiodiversiteit <strong>en</strong> bodemweerbaarheid. Daarnaast<br />
zijn er drie speerpunt<strong>en</strong> die overlapp<strong>en</strong> met andere<br />
k<strong>en</strong>nisdomein<strong>en</strong>, namelijk bov<strong>en</strong>grondse biodiversiteit,<br />
waterhuishouding <strong>en</strong> kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> bat<strong>en</strong> van duurzaam<br />
bodembeheer.<br />
De k<strong>en</strong>nisag<strong>en</strong>da vraagt om e<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijke aanpak van<br />
experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> innovaties in bedrijfslev<strong>en</strong> <strong>en</strong> institutioneel<br />
onderzoek. Daarin di<strong>en</strong>t ruimte te zijn voor alle<br />
typ<strong>en</strong> onderzoek, van fundam<strong>en</strong>teel tot praktijkgericht.<br />
Voor onderzoek naar bodemvruchtbaarheid geldt wellicht<br />
nog meer dan voor andere thema’s, dat regionale proeflocaties<br />
van groot belang zijn om de verscheid<strong>en</strong>heid aan<br />
grondsoort<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> omvatt<strong>en</strong>.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 125
Organische stof <strong>en</strong> chemische bodemvruchtbaarheid.<br />
Hoewel er ge<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> zijn voor grootschalige daling van het<br />
organische stofgehalte, blijft het in balans houd<strong>en</strong> van aanvoer <strong>en</strong><br />
afvoer de aandacht behoud<strong>en</strong>. Method<strong>en</strong> om de aanvoer van effectieve<br />
organische stof te verhog<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de gebruiksnorm<strong>en</strong> zijn belangrijk<br />
uit het oogpunt van de ondernemer. Onderzoek <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nisoverdracht<br />
zoud<strong>en</strong> zich moet<strong>en</strong> richt<strong>en</strong> op nieuwe mestproduct<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoog<br />
gehalte aan effectieve organische stof per kg fosfaat. Ook teeltmethod<strong>en</strong><br />
zoals gro<strong>en</strong>bemesters <strong>en</strong> wisselbouw met grasland, die meer<br />
organische stof aanvoer<strong>en</strong> hor<strong>en</strong> daarbij.<br />
Mogelijk is de jaarlijkse aanvoer van organische stof <strong>en</strong> de aard van het<br />
materiaal belangrijker dan de bodemvoorraad organische stof. Het is<br />
bijvoorbeeld niet duidelijk in hoeverre de verse aanvoer bijdraagt aan<br />
ziektewering <strong>en</strong> de b<strong>en</strong>utting van voedingsstoff<strong>en</strong>.<br />
Vanuit het oogpunt van klimaatverandering ligg<strong>en</strong> er vrag<strong>en</strong> over<br />
hoeveel koolstof opgeslag<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong>. Daarbij is het belangrijk om<br />
method<strong>en</strong> te ontwikkel<strong>en</strong> die voorkom<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong>maal opgeslag<strong>en</strong><br />
koolstof weer verlor<strong>en</strong> gaat. E<strong>en</strong> specifieke vraag is bijvoorbeeld welke<br />
rol char-product<strong>en</strong> hierin kunn<strong>en</strong> spel<strong>en</strong>.<br />
Op de lichtere grond<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> verdere verlaging van het stikstofoverschot<br />
nodig om de gew<strong>en</strong>ste waterkwaliteit te bereik<strong>en</strong>. De vraag is hoe<br />
opbr<strong>en</strong>gstderving voorkom<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> verlaagde aanvoer van<br />
stikstof. Inmiddels zijn verschill<strong>en</strong>de techniek<strong>en</strong> ontwikkeld die op de<br />
e<strong>en</strong> of andere manier rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met de stikstofstatus van het<br />
gewas of de bodem. De toepassing in de praktijk vraagt om automatisering<br />
van deze techniek<strong>en</strong> door ondersteuning van s<strong>en</strong>sor<strong>en</strong>, precisiestrooiers<br />
<strong>en</strong> goede beslisregels.<br />
Vanggewass<strong>en</strong> op zandgrond zijn nog niet zo succesvol vanwege het<br />
late oogsttijdstip van het hoofdgewas. System<strong>en</strong> met onderzaai kunn<strong>en</strong><br />
de toepassing uitbreid<strong>en</strong>, maar dit vergt meer communicatie. Ook<br />
bestaat de angst voor aaltjesvermeerdering in wintergewass<strong>en</strong>. Hiervoor<br />
is onderzoek nodig naar gro<strong>en</strong>bemesters die ge<strong>en</strong> aaltjes vermeerder<strong>en</strong>.<br />
126 | Wat zijn de belangrijkste k<strong>en</strong>nisvrag<strong>en</strong>?<br />
Bodembiodiversiteit <strong>en</strong><br />
bodemweerbaarheid.<br />
De lev<strong>en</strong>swijze van belangrijke ziekt<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> plag<strong>en</strong> is vaak grondig bestudeerd.<br />
Regelmatig word<strong>en</strong> echter nieuwe<br />
soort<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>. Het blijft belangrijk<br />
om daarvoor de schade-relaties<br />
vast te stell<strong>en</strong>.<br />
Er zijn veel soort<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d die ziekteverwekkers<br />
kunn<strong>en</strong> bestrijd<strong>en</strong>, maar<br />
waarschijnlijk zijn nog veel meer<br />
organism<strong>en</strong> nog niet beschrev<strong>en</strong>. De<br />
onderlinge beïnvloeding van soort<strong>en</strong>,<br />
ook in relatie tot omgevingsfactor<strong>en</strong>,<br />
is nog grot<strong>en</strong>deels onbek<strong>en</strong>d. Daarom<br />
wet<strong>en</strong> we eig<strong>en</strong>lijk nog niet goed hoe<br />
bodemweerbaarheid tot stand komt.<br />
Ondanks e<strong>en</strong> gebrek aan onderligg<strong>en</strong>de<br />
k<strong>en</strong>nis, wordt vermoed dat bepaalde<br />
maatregel<strong>en</strong> de bodemweerbaarheid<br />
verhog<strong>en</strong>. Stimuler<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong><br />
zijn bijvoorbeeld organische stof<br />
aanvoer <strong>en</strong> minimaliser<strong>en</strong> van grondbewerking.<br />
De toepassing van deze<br />
maatregel<strong>en</strong> moet getoetst word<strong>en</strong>,<br />
ev<strong>en</strong>als het vermijd<strong>en</strong> van maatregel<strong>en</strong><br />
met e<strong>en</strong> negatieve invloed.<br />
Meetmethod<strong>en</strong>, <strong>en</strong> bijbehor<strong>en</strong>de<br />
drempelwaard<strong>en</strong>, zijn vooral beschikbaar<br />
voor de opsporing van schadelijke<br />
organism<strong>en</strong>. De ontwikkeling van<br />
kwantitatieve method<strong>en</strong> voor bodemweerbaarheid<br />
ontbrek<strong>en</strong> nog.
Bodemstructuur<br />
In onderzoek <strong>en</strong> praktijk zijn verschill<strong>en</strong>de system<strong>en</strong> ontwikkeld die de bodembelasting<br />
gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> deel van het seizo<strong>en</strong> beduid<strong>en</strong>d verminder<strong>en</strong>. Het gebruik van vaste<br />
rijpad<strong>en</strong>, of het afzi<strong>en</strong> van grondbewerking voor de teelt van gran<strong>en</strong> zijn voorbeeld<strong>en</strong><br />
daarvan. E<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>d knelpunt is echter structuurschade bij de oogst. Daarom is<br />
onderzoek gew<strong>en</strong>st naar bodemvri<strong>en</strong>delijke oogstmethod<strong>en</strong> zoals de oogst vanaf vaste<br />
rijpad<strong>en</strong>, system<strong>en</strong> met lage bodemdruk of het gebruik van zelfstandig operer<strong>en</strong>de lichte<br />
oogstmachines. E<strong>en</strong> andere aanpak zoekt alternatiev<strong>en</strong> voor laat te oogst<strong>en</strong> gewass<strong>en</strong>.<br />
Wat kost vroeger oogst<strong>en</strong> aan opbr<strong>en</strong>gst <strong>en</strong> wat levert het op aan betere<br />
bodemstructuur?<br />
In Nederland bestaan voor system<strong>en</strong> met minimale grondbewerking de grootste knelpunt<strong>en</strong><br />
bij aardappel<strong>en</strong>, biet<strong>en</strong>, pe<strong>en</strong> <strong>en</strong> witlof. Hiervoor is onderzoek nodig naar hoeveel<br />
grondbewerking minimaal nodig is om e<strong>en</strong> goede kwaliteit <strong>en</strong> opbr<strong>en</strong>gst te behoud<strong>en</strong>.<br />
De gebruikelijke najaarstoedi<strong>en</strong>ing van dierlijke mest is niet langer toegestaan. Door de<br />
angst voor structuurbederf bij voorjaarstoedi<strong>en</strong>ing op kleigrond, komt de organische stof<br />
voorzi<strong>en</strong>ing in gevaar. Voor wintertarwe zijn goede voorjaarstechniek<strong>en</strong> beschikbaar,<br />
maar voor aardappel<strong>en</strong> is verdere innovatie noodzakelijk.<br />
Onderzoek naar bodembelasting door mechanisatie is vooral gericht geweest op bouwland<br />
op klei. Het verdi<strong>en</strong>t aanbeveling om dit uit te breid<strong>en</strong> naar zand <strong>en</strong> naar grasland.<br />
Hoewel er ge<strong>en</strong> compleet beeld is van ondergrondverdichting op basis van meting<strong>en</strong>,<br />
zijn er wel aanwijzing<strong>en</strong> dat verdichting van de ondergrond to<strong>en</strong>eemt. Er is behoefte aan<br />
het vaststell<strong>en</strong> van meetbare gr<strong>en</strong>swaard<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>tueel gevolgd door onderzoek naar het<br />
oorzakelijk verband tuss<strong>en</strong> ondergrondverdichting <strong>en</strong> de hieraan toegeschrev<strong>en</strong> effect<strong>en</strong>.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 127
Wat br<strong>en</strong>gt<br />
de toekomst?<br />
30
De vraag naar voedsel blijft wereldwijd stijg<strong>en</strong>.<br />
Voedselproductie in Nederland blijft dus e<strong>en</strong><br />
belangrijk maatschappelijk doel di<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
Tegelijkertijd moet de landbouw economisch<br />
duurzaam blijv<strong>en</strong>, <strong>en</strong> aan steeds meer andere<br />
maatschappelijke randvoorwaard<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>. De<br />
belangrijkste duurzaamheidsthema’s zijn natuur <strong>en</strong><br />
landschap, biodiversiteit, water, klimaat <strong>en</strong> milieu.<br />
Wat betek<strong>en</strong>t dit voor de manier waarop we teg<strong>en</strong><br />
bodemvruchtbaarheid aankijk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hoe we<br />
daarmee omgaan?<br />
Winters word<strong>en</strong> naar verwachting milder, <strong>en</strong> neerslag <strong>en</strong><br />
temperatuur zull<strong>en</strong> grotere extrem<strong>en</strong> verton<strong>en</strong>. De<br />
period<strong>en</strong> waarin het land begaanbaar <strong>en</strong> bewerkbaar is<br />
gaan verschuiv<strong>en</strong>. Niet-beteelde grond wordt gevoeliger<br />
voor erosie <strong>en</strong> slemp. Dat stelt hogere eis<strong>en</strong> aan de<br />
bodemstructuur. Nieuwe ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> plag<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
Nederland bereik<strong>en</strong>, ook door de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> internationale<br />
handel. Duurzame ziektebeheersing <strong>en</strong><br />
-bestrijding wordt nog belangrijker. Het ziektewer<strong>en</strong>d<br />
vermog<strong>en</strong> van de bodem wordt daardoor belangrijker.<br />
Schaalvergroting gaat vaak hand in hand met zwaardere<br />
machines. De zorg voor verdichting neemt daardoor toe.<br />
Ontwikkeling van system<strong>en</strong> met lage bodemdruk <strong>en</strong><br />
robotsystem<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verlichting br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Verdergaande<br />
specialisatie zal tot verdere vernauwing van vruchtwisseling<br />
kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. De druk van ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> plag<strong>en</strong><br />
kan daardoor verder to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>.<br />
De vraag naar hergebruik van grondstoff<strong>en</strong> zal to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>.<br />
Voor de landbouw is dat ook belangrijk omdat de voorraad<br />
van sommige grondstoff<strong>en</strong>, zoals fosfaat, eindig is. De<br />
kwaliteit van retourstrom<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t in orde te zijn zodat ze<br />
ge<strong>en</strong> schade kunn<strong>en</strong> toebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> aan de<br />
bodemvruchtbaarheid.<br />
Het gebruik van biomassa voor <strong>en</strong>ergieproductie <strong>en</strong><br />
andere toepassing<strong>en</strong> onttrekt organische stof aan de<br />
landbouw. Deze komt niet, of ontdaan van de makkelijk<br />
afbreekbare compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, terug naar de landbouw. Om<br />
de organische stofbalans weer klopp<strong>en</strong>d te krijg<strong>en</strong>, is<br />
extra aandacht nodig voor comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>de organische<br />
stofbronn<strong>en</strong>.<br />
Het int<strong>en</strong>sieve beheer van grasland<strong>en</strong>, krappe vruchtwisseling<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> effectief onkruidbeheer zorg<strong>en</strong> ervoor dat<br />
de biodiversiteit in de landbouw steeds verder afneemt.<br />
Maatschappelijk zal de druk to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> om ook in landbouwkundige<br />
productiesystem<strong>en</strong> verlies aan biodiversiteit<br />
teg<strong>en</strong> te gaan.<br />
Wettelijke beperking<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> het gebruik van meststoff<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong> verder inperk<strong>en</strong>.<br />
De kaderrichtlijn water kan lokaal tot verdergaande eis<strong>en</strong><br />
leid<strong>en</strong> dan nu het geval is. De steeds str<strong>en</strong>gere toelatingseis<strong>en</strong><br />
voor gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot<br />
e<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong>de bereidheid van de industrie om nieuwe<br />
middel<strong>en</strong> te ontwikkel<strong>en</strong>. De overgeblev<strong>en</strong> middel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />
vaker ingezet word<strong>en</strong>, met e<strong>en</strong> hogere kans op ontwikkeling<br />
van resist<strong>en</strong>tie. Vooral bij de kleinere teelt<strong>en</strong> zoals<br />
bloemboll<strong>en</strong>, fruit <strong>en</strong> boomkwekers kan dit nadelig<br />
uitpakk<strong>en</strong>.<br />
Klimaat, natuur <strong>en</strong> water bepal<strong>en</strong> in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate de<br />
ruimtelijke ord<strong>en</strong>ing. Het landgebruik, <strong>en</strong> de specifieke<br />
mogelijkhed<strong>en</strong> voor bepaalde gewass<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong><br />
verander<strong>en</strong>. Anderzijds biedt het nieuwe kans<strong>en</strong> in het<br />
gebruik van biomassa uit natuurgebied<strong>en</strong>.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 129
130 | Wat br<strong>en</strong>gt de toekomst?<br />
Bodemvruchtbaarheid als ecosysteemdi<strong>en</strong>st<br />
Ecosysteemdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> zijn de voordel<strong>en</strong> die m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ontl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan het functioner<strong>en</strong> van<br />
natuurlijke system<strong>en</strong>. De voordel<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bestaan uit goeder<strong>en</strong>, zoals voedselgewass<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> delfstoff<strong>en</strong>, of di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>, zoals waterzuivering <strong>en</strong> natuur. Bodemvruchtbaarheid<br />
hoort daar zeker bij. Hierin zijn voedingsstoff<strong>en</strong>, organische stof <strong>en</strong> bodembiodiversiteit<br />
de sleutelfactor<strong>en</strong>.<br />
Het concept van ecosysteemdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> helpt om bewustwording te schepp<strong>en</strong> over het<br />
belang van duurzaam bodemgebruik. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> kan het gebruikt word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong><br />
geme<strong>en</strong>schappelijke taal bij de formulering van doelstelling<strong>en</strong>. Vergoeding<strong>en</strong> voor<br />
ecosysteemdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> help<strong>en</strong> om de last<strong>en</strong> <strong>en</strong> bat<strong>en</strong> van bijvoorbeeld bodemvruchtbaarheid<br />
beter te verdel<strong>en</strong> over beheerders <strong>en</strong> gebruikers.
Meer do<strong>en</strong> met bodemlev<strong>en</strong><br />
We krijg<strong>en</strong> steeds meer inzicht in het functioner<strong>en</strong> van<br />
het bodemvoedselweb, <strong>en</strong> het belang voor bodemvruchtbaarheid.<br />
Voor e<strong>en</strong> zinvolle toepassing in de<br />
praktijk ontbreekt het nog aan duidelijk omschrev<strong>en</strong>,<br />
door de boer stuurbare, indicator<strong>en</strong>. De werking van het<br />
bodemvoedselweb kan op directe wijze word<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong><br />
door de aantall<strong>en</strong> of biomassa van de verschill<strong>en</strong>de<br />
soort<strong>en</strong> te met<strong>en</strong>. Daarmee is het mogelijk om<br />
verschill<strong>en</strong>de trofische niveau’s te beschrijv<strong>en</strong> van de<br />
ondergrondse voedselket<strong>en</strong>. Het is ook mogelijk om de<br />
activiteit van het bodemlev<strong>en</strong> als geheel te met<strong>en</strong> door<br />
bijvoorbeeld de bodemademhaling of stikstofmineralisatie<br />
te met<strong>en</strong>.<br />
Meting<strong>en</strong> van specifieke soort<strong>en</strong> of groep<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s van betek<strong>en</strong>is zijn. De verhouding tuss<strong>en</strong><br />
schimmels <strong>en</strong> bacteriën wordt gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> indicator<br />
voor efficiënt gebruik van voedingsstoff<strong>en</strong>. Roofaaltjes<br />
staan aan de top van de ket<strong>en</strong> in het bodemvoedselweb.<br />
Wellicht zijn ze e<strong>en</strong> goede indicator voor de kwaliteit van<br />
het gehele bodemvoedselweb. Rec<strong>en</strong>telijk heeft Blgg<br />
AgroXpertus de analyse van twee groep<strong>en</strong> roofaaltjes<br />
toegevoegd aan het bodemonderzoek.<br />
Nieuwe s<strong>en</strong>sor<strong>en</strong><br />
Technologische vernieuwing<strong>en</strong> bied<strong>en</strong> kans<strong>en</strong> om<br />
bodemvruchtbaarheid in te zett<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij te stur<strong>en</strong>.<br />
Nieuwe bemonsterings- <strong>en</strong> analysemethod<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
beter inzicht in de status van de bodemvruchtbaarheid.<br />
Traditionele method<strong>en</strong> van grondmonsters nem<strong>en</strong>,<br />
gevolgd door chemische analyse in e<strong>en</strong> laboratorium,<br />
word<strong>en</strong> in de toekomst aangevuld, of zelfs vervang<strong>en</strong><br />
door nieuwe s<strong>en</strong>sor<strong>en</strong>. Dat biedt ook de mogelijkheid<br />
om perceelvariatie in beeld te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s<br />
plaatsspecifiek te bemest<strong>en</strong>, water toe te di<strong>en</strong><strong>en</strong> of te<br />
spuit<strong>en</strong>.<br />
De Mol registreert de gammastraling van vier elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in de<br />
bouwvoor van de bodem. De gemet<strong>en</strong> waard<strong>en</strong> word<strong>en</strong> omgerek<strong>en</strong>d<br />
naar gehalt<strong>en</strong> aan organische stof, klei, <strong>en</strong> voedingsstoff<strong>en</strong>.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> over bodemvruchtbaarheid | Alterra | 131
Geraadpleegde deskundig<strong>en</strong><br />
H<strong>en</strong>ry van d<strong>en</strong> Akker, Adviseur akkerbouw <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,<br />
132 | Geraadpleegde deskundig<strong>en</strong><br />
DLV Plant<br />
Jaap Bloem Onderzoeker bodembiologie<br />
Alterra, onderdeel van Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR<br />
Chris Blok Onderzoeker plant<strong>en</strong>voeding <strong>en</strong> wortelmedia.<br />
Glastuinbouw, onderdeel van Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR<br />
Sandra Boekhold Adviseur duurzaam bodemgebruik<br />
Technische commissie bodem (TCB)<br />
Nelis van der Bok Adviseur akkerbouw <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
DLV Plant<br />
Harm Brinks Project- <strong>en</strong> Accountmanager, K<strong>en</strong>niscoördinator bodem <strong>en</strong> bemesting<br />
DLV Plant<br />
Lijbert Brussaard Hoogleraar bodembiologie <strong>en</strong> biologische bodemkwaliteit<br />
Bas van Delft Onderzoeker ecopodologie<br />
Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> University, onderdeel van Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR<br />
Alterra, onderdeel van Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR<br />
Wim Dijkman Adviseur watermanagem<strong>en</strong>t, natuur <strong>en</strong> landschap<br />
C<strong>en</strong>trum Landbouw <strong>en</strong> Milieu (CLM)<br />
Nick van Eeker<strong>en</strong> Onderzoeker agrobiodiversiteit <strong>en</strong> duurzame veehouderij<br />
Louis Bolk Instituut (LBI)<br />
Cor Eldering Adviseur akkerbouw <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
DLV Plant
Klaas Froma Adviseur akkerbouw <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
DLV Plant<br />
Marjoleine Hanegraaf Projectmanager bodemkwaliteit <strong>en</strong> agrobiodiversiteit<br />
Nutriënt<strong>en</strong> Managem<strong>en</strong>t Instituut (NMI)<br />
Mark Heijmans Coördinator landbouw <strong>en</strong> milieu<br />
LTO-Nederland<br />
Wim Hilk<strong>en</strong>s Adviseur vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
DLV Plant<br />
Willem Hoogmoed Universitair doc<strong>en</strong>t agrarische bedrijfstechnologie<br />
Simon Mool<strong>en</strong>aar Programma manager<br />
Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> University, onderdeel van Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR<br />
SKB<br />
O<strong>en</strong>e O<strong>en</strong>ema Hoogleraar nutriënt<strong>en</strong>managem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> bodemvruchtbaarheid<br />
Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> University, onderdeel van Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR<br />
Laur<strong>en</strong>s Persoon Adviseur akkerbouw <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
DLV Plant<br />
Bert Philips<strong>en</strong> Projectleider melkveehouderij<br />
Livestock Research, onderdeel van Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR<br />
Martin van Rietschot<strong>en</strong> Beleidsmedewerker mest <strong>en</strong> milieu<br />
Ministerie van Economie, Landbouw <strong>en</strong> Innovatie<br />
Arjan Reijneveld Product manager landbouw<br />
Blgg AgroXpertus<br />
H<strong>en</strong>k van Reuler Onderzoeker bedrijfssystem<strong>en</strong> <strong>en</strong> bodemvruchtbaarheid<br />
PPO-Bloemboll<strong>en</strong>, Boomkwekerij & Fruit, onderdeel van Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR<br />
Harm Jan Russch<strong>en</strong> Projectleider onderzoek akkerbouw <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
DLV Plant<br />
Michiel Rutgers Projectleider laboratorium voor ecologische risicobeoordeling<br />
Rijksinstituut voor Volksgezondheid <strong>en</strong> Milieu (RIVM)<br />
Kaj Sanders Beleidsmedewerker mestbeleid<br />
Ministerie van Infrastructuur <strong>en</strong> Milieu<br />
Wijnand Sukkel Coördinator onderzoek biologische <strong>en</strong> duurzame landbouw<br />
PPO Akkerbouw, gro<strong>en</strong>e ruimte <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, onderdeel van Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR<br />
Gerard Velthof Onderzoeker bodemkwaliteit <strong>en</strong> nutriënt<strong>en</strong><br />
Alterra, onderdeel van Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR<br />
Jaap Willems Sectordeskundige water, landbouw <strong>en</strong> voedsel<br />
Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> | Alterra | 133
Schriftelijke bronn<strong>en</strong><br />
1<br />
Abbott, L.K. <strong>en</strong> D.V. Murphy, 2007. Soil Biological Fertility: A Key to Sustainable Land Use in Agriculture.<br />
Springer, Dordrecht.<br />
Haider, K. <strong>en</strong> A. Schäffer, 2009. Soil biochemistry. Enfield, N.H: Sci<strong>en</strong>ce.<br />
Oertli, J.J. <strong>en</strong> W. Chesworth, 2008. Soil Fertility. In: Encyclopedia of Soil Sci<strong>en</strong>ce, pp. 656-668. Springer,<br />
the Netherlands.<br />
Patzel, N., H. Sticher <strong>en</strong> D.L. Karl<strong>en</strong>, 2000. Soil fertility - Ph<strong>en</strong>om<strong>en</strong>on and concept. Journal of Plant Nutrition and<br />
Soil Sci<strong>en</strong>ce 163(2), 129-142.<br />
2<br />
Mueller, L., U. Schindler, W. Mirschel, T. Graham Shepherd, B.C. Ball, K. Helming, J. Rogasik, F. Eul<strong>en</strong>stein <strong>en</strong> H.<br />
Wiggering, 2010. Assessing the productivity function of soils. A review. Agronomy for Sustainable Developm<strong>en</strong>t 30(3),<br />
601-614.<br />
Smaling, E.M.A., O. O<strong>en</strong>ema <strong>en</strong> L.O. Fresco, 1999. Nutri<strong>en</strong>t disequilibria in agroecosystems: concepts and case studies.<br />
CABI Publishing, Wallingford.<br />
3<br />
Locher, W.P., H. de Bakker <strong>en</strong> G.G.L. Steur, 1987. Bodemkunde van Nederland: leer- <strong>en</strong> handboek op hoger<br />
onderwijsniveau. Malmberg, D<strong>en</strong> Bosch.<br />
4<br />
Neyroud, J.A. <strong>en</strong> P. Lischer, 2003. Do differ<strong>en</strong>t methods used to estimate soil phosphorus availability across Europe give<br />
comparable results? Journal of Plant Nutrition and Soil Sci<strong>en</strong>ce 166(4), 422-431.<br />
134 | Schriftelijke bronn<strong>en</strong>
5<br />
Koopmans, C., M. Zan<strong>en</strong> <strong>en</strong> C. ter Berg, 2005. De kuil: bodembeoordeling aan de hand van e<strong>en</strong> kuil. Louis Bolk<br />
Instituut, Drieberg<strong>en</strong>.<br />
Koopmans, C., J. Bokhorst, C. ter Berg <strong>en</strong> N. van Eeker<strong>en</strong>, 2007. Bodemsignal<strong>en</strong>: praktijkgids voor e<strong>en</strong> vruchtbare<br />
bodem. Roodbont Uitgeverij, Zutph<strong>en</strong>.<br />
Van Eeker<strong>en</strong>, N., J. Deru, H. de Boer <strong>en</strong> B. Philips<strong>en</strong>, 2011. Terug naar de graswortel: e<strong>en</strong> betere nutriënt<strong>en</strong>b<strong>en</strong>utting<br />
door e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sievere <strong>en</strong> diepere beworteling. Louis Bolk Instituut, Drieberg<strong>en</strong>.<br />
6<br />
Bronswijk, J.J.B., M.S.M. Groot, P.J.M. Fest <strong>en</strong> T.C. van Leeuw<strong>en</strong>, 2003. Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit, resultat<strong>en</strong><br />
eerste meetronde, 1993-1997. RIVM, Bilthov<strong>en</strong>.<br />
De Jong, C.J. <strong>en</strong> K.W. van der Hoek, 2009. Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit : resultat<strong>en</strong> tweede meetronde,<br />
1999-2003. RIVM, Bilthov<strong>en</strong>.<br />
7<br />
Di<strong>en</strong>st Landbouw <strong>en</strong> Bodembescherming, 2009. Organische stof in de bodem. Vlaamse Overheid, Brussel.<br />
Johnston, A.E., P.R. Poulton <strong>en</strong> K. Coleman, 2009. Chapter 1 Soil Organic Matter. Its Importance in Sustainable<br />
Agriculture and Carbon Dioxide Fluxes. In: Advances in Agronomy pp. 1-57.<br />
8<br />
H<strong>en</strong>driks, C.M.A., 2011. Quick scan organische stof: kwaliteit, afbraak <strong>en</strong> tr<strong>en</strong>ds. Alterra, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />
Janss<strong>en</strong>, B.H., 1984. A simple method for calculating decomposition and accumulation of 'young' soil organic matter.<br />
Plant and Soil 76(1-3), 297-304.<br />
Postma, R., G.W. Korstel, A.J. Termorshuiz<strong>en</strong>, P. Dekker <strong>en</strong> T. Thod<strong>en</strong>, 2010. Effect<strong>en</strong> van verse organische stof.<br />
Nutriënt<strong>en</strong> Managem<strong>en</strong>t Instituut, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />
9<br />
Kroon<strong>en</strong>, B. 2006. Wordt het gras, rogge, bladramm<strong>en</strong>as of bladkool? Keuze gro<strong>en</strong>bemester na mais.<br />
Praktijknetwerk Tel<strong>en</strong> met Toekomst.<br />
Timmer, R.D., G.W. Korhals <strong>en</strong> L.P.G. Mol<strong>en</strong>dijk, 2003. Gro<strong>en</strong>bemesters: van teelttechniek tot ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> plag<strong>en</strong>.<br />
Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Lelystad.<br />
Timmer, R.D., G.W. Korthals <strong>en</strong> L.P.G. Mol<strong>en</strong>dijk, 2003. Teelthandleiding gro<strong>en</strong>bemesters. Productschap Akkerbouw.<br />
10<br />
Anonymus, 2008. Werkblad Organische Stofbalans uit 'Zorg voor Zand'. NMI, ASG <strong>en</strong> LBI, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> | Alterra | 135
11<br />
Schils, R.L.M., W. van Dijk, J.C. van Middelkoop, J. O<strong>en</strong>ema, K. Verloop, J. Huijsmans, P.A.I. Ehlert, C. van der Salm,<br />
H. Reuler, P. Vreeburg, A.J.G. Dekking, W. van Geel <strong>en</strong> J.R. van der Schoot, 2012. Effect van mestbeleid op<br />
bodemvruchtbaarheid <strong>en</strong> gewasopbr<strong>en</strong>gst; evaluatie meststoff<strong>en</strong>wet 2012: deelrapport ex-post. p. 122. Alterra,<br />
Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />
Van Dijk, W., P.H.M. Dekker, H.F.M. t<strong>en</strong> Berge, A.L. Smit <strong>en</strong> J.R. van der Schoot, 2007. Aanscherping van<br />
fosfaatgebruiksnorm<strong>en</strong> op bouwland bij akker- <strong>en</strong> tuinbouwgewass<strong>en</strong>: verk<strong>en</strong>ning van noodzaak <strong>en</strong> mogelijkhed<strong>en</strong> tot<br />
differ<strong>en</strong>tiatie. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. AGV, Lelystad.<br />
12<br />
Hanegraaf, M.C., E. Hoffland, P.J. Kuikman <strong>en</strong> L. Brussaard, 2009. Tr<strong>en</strong>ds in soil organic matter cont<strong>en</strong>ts in Dutch<br />
grasslands and maize fields on sandy soils. European Journal of Soil Sci<strong>en</strong>ce 60(2), 213-222.<br />
Reijneveld, A., P.J. Kuikman <strong>en</strong> O. O<strong>en</strong>ema, 2010b. Changes in soil organic matter cont<strong>en</strong>t of grassland and maize land<br />
in the Netherlands betwe<strong>en</strong> 1970 and 2009. In: Grassland in a changing world (Ed. H. Schnyder), European Grassland<br />
Federation, Kiel.<br />
Reijneveld, A., J. van W<strong>en</strong>sem <strong>en</strong> O. O<strong>en</strong>ema, 2009. Soil organic carbon cont<strong>en</strong>ts of agricultural land in the Netherlands<br />
betwe<strong>en</strong> 1984 and 2004. Geoderma 152(3-4), 231-238.<br />
Van Dijk, W., P.H.M. Dekker, R. Postma <strong>en</strong> S.W. Mool<strong>en</strong>aars, 2007. Bodembeheer op akkerbouwbedrijv<strong>en</strong> in relatie tot<br />
het mineral<strong>en</strong>beleid. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Lelystad.<br />
13<br />
Bardgett, R.D., 2005. The biology of soil : a community and ecosystem approach. Oxford University Press., Oxford.<br />
Brussaard, L., P. Caron, B. Cambell, L. Lipper, S. Mainka, R. Rabbinge, D. Babin <strong>en</strong> M. Pulleman, 2010. Reconciling<br />
biodiversity conservation and food security: Sci<strong>en</strong>tific chall<strong>en</strong>ges for a new agriculture. Curr<strong>en</strong>t Opinion in<br />
Environm<strong>en</strong>tal Sustainability 2(1-2), 34-42.<br />
Fliessbach, A., H.R. Oberholzer, L. Gunst <strong>en</strong> P. Mäder, 2007. Soil organic matter and biological soil quality indicators<br />
after 21 years of organic and conv<strong>en</strong>tional farming. Agriculture, Ecosystems and Environm<strong>en</strong>t 118(1-4), 273-284.<br />
14<br />
Koopmans, C.J., F.W. Smeding, M. Rutgers, J. Bloem <strong>en</strong> N. van Eeker<strong>en</strong>, (2006). Biodiversiteit <strong>en</strong> bodembeheer in de<br />
landbouw. Louis Bolk Instituut, Drieberg<strong>en</strong>.<br />
Rutgers, M. <strong>en</strong> L. Dirv<strong>en</strong>-van Breem<strong>en</strong>, 2012. E<strong>en</strong> gezonde bodem onder e<strong>en</strong> duurzame sam<strong>en</strong>leving. Rijksinstituut<br />
voor Volksgezondheid <strong>en</strong> Milieu, Bilthov<strong>en</strong>.<br />
Rutgers, M., C. Mulder, A.J. Schout<strong>en</strong>, J. Bloem, J.J. Bogte, A.M. Breure, L. Brussaard, R.G.M. de Goede, J.H.Faber,<br />
G.A. Jagers op Akkerhuis, M. Keidel, G.W. Korthals, F.W. Smeding, C. ter Berg <strong>en</strong> N. van Eeker<strong>en</strong>, 2007. Typering<strong>en</strong> van<br />
bodemecosystem<strong>en</strong> in Nederland met ti<strong>en</strong> refer<strong>en</strong>ties voor biologische bodemkwaliteit. RIVM, Bilthov<strong>en</strong>.<br />
136 | Schriftelijke bronn<strong>en</strong>
15<br />
Bokhorst, J.G. <strong>en</strong> C.J. Koopmans, 2001. Bemesting <strong>en</strong> bodemgebruik in de biologische landbouw: stand van zak<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
knelpunt<strong>en</strong>analyse. Louis Bolk Instituut, Drieberg<strong>en</strong>.<br />
Bos, J., J. de Haan <strong>en</strong> W. Sukkel, 2007. Energieverbruik, broeikasgasemissies <strong>en</strong> koolstofopslag: de biologische <strong>en</strong><br />
gangbare landbouw vergelek<strong>en</strong>. Plant Research International, onderdeel van Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />
Maäder, P., A. Fliessbach, D. Dubois, L. Gunst, P. Fried <strong>en</strong> U. Niggli, 2002. Soil fertility and biodiversity in organic<br />
farming. Sci<strong>en</strong>ce 296(5573), 1694-1697.<br />
16<br />
Bernaerts, S., S. Muijtj<strong>en</strong>s <strong>en</strong> C. van Iper<strong>en</strong>, 2008. Niet ker<strong>en</strong>de grondbewerking (NKG). Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />
PPO, 2003. Effect<strong>en</strong> van grondbewerking <strong>en</strong> organische stof op de structuur van de bouwvoor.<br />
Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />
Van der Weide, R., F. van Alebeek <strong>en</strong> R. van d<strong>en</strong> Broek, 2008. En de boer, hij ploegde niet meer?: literatuurstudie naar<br />
effect<strong>en</strong> van niet ker<strong>en</strong>de grondbewerking versus ploeg<strong>en</strong>. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Sector Akkerbouw,<br />
Gro<strong>en</strong>e Ruimte <strong>en</strong> Vollegrondsgro<strong>en</strong>teteelt, Lelystad.<br />
17<br />
Commissie bemesting grasland <strong>en</strong> voedergewass<strong>en</strong>, 2011. Adviesbasis voor de bemesting van grasland <strong>en</strong><br />
voedergewass<strong>en</strong>. Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />
Van Dijk, W. <strong>en</strong> W. van Geel, 2010. Adviesbasis voor de bemesting van akkerbouw- <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gewass<strong>en</strong>.<br />
Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />
18<br />
De Haan, J. <strong>en</strong> J. Paauw, 2010. Overzicht demonstraties 'Meer waarde voor gro<strong>en</strong>compost': eindrapportage.<br />
Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Business-unit Akkerbouw, Gro<strong>en</strong>e Ruimte <strong>en</strong> Vollegrondsgro<strong>en</strong>te, Lelystad.<br />
Van der Burgt, G.J.H.M., P.H.M. Dekker, W.C.A. van Geel, J.G. Bokhorst <strong>en</strong> W. van der Berg, 2011. Duurzaamheid<br />
organische stof in mest: analysemethod<strong>en</strong> om de stabiliteit van organische stof van verschill<strong>en</strong>de organische<br />
meststoff<strong>en</strong> inclusief digestaat te beoordel<strong>en</strong>: eindrapportage 2010. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving,<br />
Businessunit Akkerbouw, Gro<strong>en</strong>te Ruimte <strong>en</strong> Vollegrondsgro<strong>en</strong>te, Lelystad.<br />
19<br />
Boumans, L.J.M. <strong>en</strong> B. Fraters, 2011. Nitraatconc<strong>en</strong>traties in het bov<strong>en</strong>ste grondwater van de zandregio <strong>en</strong> de invloed<br />
van het mestbeleid: visualisatie afname in de periode 1992 tot 2009. RIVM, Bilthov<strong>en</strong>.<br />
Schoumans, O.F., 2004. Inv<strong>en</strong>tarisatie van de fosfaatverzadiging van landbouwgrond<strong>en</strong> in Nederland.<br />
Alterra, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />
Sw<strong>en</strong>, H.M., G.J. Doornewaard, T.C. van Leeuw<strong>en</strong> <strong>en</strong> J.W. Reijs, 2010. Landelijk Meetnet effect<strong>en</strong> Mestbeleid:<br />
LMM-jaarrapport 2005. RIVM, Bilthov<strong>en</strong>.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> | Alterra | 137
20<br />
Hack-t<strong>en</strong> Broeke, M.J.D., C.L. van Beek, T. Hoogland, M. Knotters, J.P. Mol-Dijkstra, R.L.M. Schils, A. Smit <strong>en</strong><br />
F. de Vries, 2009. Kaderrichtlijn bodem: basismateriaal voor ev<strong>en</strong>tuele prioritaire gebied<strong>en</strong>. Alterra, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />
Smit, A., C. van Beek, <strong>en</strong> T. Hoogland, 2007. Risicogebied<strong>en</strong> voor organische stof: ontwerp van e<strong>en</strong> methodologie<br />
voor het aanwijz<strong>en</strong> van 'risk areas' voor de EU Kaderrichtlijn bodem. Alterra, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />
Smit, M.I.T. <strong>en</strong> K. Zwart, 2008. Duurzaam bodemgebruik: inzicht<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanbeveling<strong>en</strong>. Alterra, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />
TCB., 2005. Advies duurzamer bodemgebruik in de landbouw. Technische Commissie Bodem, D<strong>en</strong> Haag.<br />
21<br />
Dekking, A.J.G., 2003. Organische stof verdi<strong>en</strong>t meer aandacht. Ekoland 12, 18-19.<br />
Hanegraaf, M., M. de Vosser, H.J. van Door<strong>en</strong>, D. Durksz, M. de Haan, I. Kok, B. Phlips<strong>en</strong>, D. ter Veer, V. H<strong>en</strong>sg<strong>en</strong>s,<br />
L. Mokveld <strong>en</strong> L. van der Weijd<strong>en</strong>, 2004. Naar e<strong>en</strong> betere bodemkwaliteit op zandgrond. Praktijkonderzoek,<br />
Animal Sci<strong>en</strong>ces Group, Lelystad.<br />
Van Dam, H.M., H.C. de Boer, M. de Beuze, A. van der Klooster, L.J.M. van Geel <strong>en</strong> P. van der Steeg, 2006. Duurzaam<br />
bodemgebruik in de landbouw: advies uit de praktijk. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />
Van Eeker<strong>en</strong>, N., J. Bokhorst, H de Boer <strong>en</strong> M. Hanegraagf 2008. Van schraal naar rijk zand: beoordeling van <strong>en</strong><br />
maatregel<strong>en</strong> voor verbetering van zandgrond op melkveebedrijv<strong>en</strong>. Louis Bolk Instituut, Drieberg<strong>en</strong>.<br />
22<br />
Römk<strong>en</strong>s, P.F.A.M. <strong>en</strong> M. Knotters, 2007. Nederland <strong>en</strong> de Europese Kaderrichtlijn Bodem: kans<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitdaging<strong>en</strong>:<br />
overzicht van de thematiek <strong>en</strong> impact voor het landbouwbeleid in Nederland. Alterra, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />
23<br />
Reijneveld, A., P.A.I. Ehlert, O. Schouwmans, A.J. Termorshuiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> O. Huiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> O. O<strong>en</strong>ema, 2010. Changes in soil<br />
P status of grassland in the Netherlands betwe<strong>en</strong> 1971 and 2009. In: Grassland in a changing world (ed. H. Schnyder),<br />
European Grassland Federation, Kiel.<br />
Reijneveld, J.A., P.A.I. Ehlert, A.J. Termorshuiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> O. O<strong>en</strong>ema, 2010. Changes in the soil phosphorus status of<br />
agricultural land in the Netherlands during the 20th c<strong>en</strong>tury. Soil Use and Managem<strong>en</strong>t 26(4), 399-411.<br />
Van Dijk, W., P.H.M. Dekker, H.F.M. T<strong>en</strong> Berge, A.L. SMIT <strong>en</strong> J.R. van der Schoot, 2007. Aanscherping van<br />
fosfaatgebruiksnorm<strong>en</strong> op bouwland bij akker- <strong>en</strong> tuinbouwgewass<strong>en</strong>: verk<strong>en</strong>ning van noodzaak <strong>en</strong> mogelijkhed<strong>en</strong> tot<br />
differ<strong>en</strong>tiatie. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. AGV, Lelystad.<br />
24<br />
Luessink, H.H., P.W. Blokland <strong>en</strong> J.N. Bosma, 2011. Monitoring mestmarkt 2010: achtergronddocum<strong>en</strong>tatie.<br />
LEI Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR, D<strong>en</strong> Haag.<br />
Velthof, G.L., 2011. Synthese van het onderzoek in het kader van de Pilot Mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>trat<strong>en</strong>.<br />
Alterra Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />
138 | Schriftelijke bronn<strong>en</strong>
25<br />
AGENTSCHAPNL, 2010. Statusdocum<strong>en</strong>t bio-<strong>en</strong>ergie. Ag<strong>en</strong>tschap NL, Utrecht.<br />
Hanegraaf, M.C., 2007. Effect<strong>en</strong> van biomassaket<strong>en</strong>s op landgebruik <strong>en</strong> bodemkwaliteit in Nederland: ontwikkeling<br />
<strong>en</strong> toepassing van e<strong>en</strong> toetsingskader. NMI, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />
26<br />
Katt<strong>en</strong>berg, A. 2008. De toestand van het klimaat in Nederland 2008. KNMI, De Bilt.<br />
Van Eeker<strong>en</strong> <strong>en</strong> J. Bokhorst, 2010. Bodemkwaliteit <strong>en</strong> klimaatadaptatie onder grasland op het Utrechtse zand.<br />
Instituut, Drieberg<strong>en</strong>.<br />
27<br />
Chardon, W.J., H. Heesmans <strong>en</strong> P.J. Kuikman, 2009. Tr<strong>en</strong>ds in carbon stocks in Dutch soils: datasets and modeling<br />
results. Alterra, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />
Kuikman, P., 2002. Stocks of C in Soils and emissions of CO2 from agricultural soils in the Netherlands. Alterra,<br />
Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />
Vellinga, T.V., A. van der Pol-van Dasselaar <strong>en</strong> P.J. Kuikman, 2004. The impact of grassland ploughing on CO2 and N2O<br />
emissions in the Netherlands. In: Nutri<strong>en</strong>t Cycling in Agroecosystems 70(1), 33-45.<br />
28<br />
Chardon, W.J., 2009. Mogelijkhed<strong>en</strong> voor immobiliser<strong>en</strong> van bodemfosfaat in het kader van natuurontwikkeling.<br />
Alterra, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />
Kemmers, R.H., J. Bloem, J.H. Faber <strong>en</strong> G.A.J.M. Jagers op Akkerhuis, 2007. Bodemkwaliteit <strong>en</strong> bodembiodiversiteit bij<br />
natuurontwikkeling op voormalige landbouwgrond<strong>en</strong>. Alterra, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />
29<br />
De Haan, J., W. Sukkel, L. Mol<strong>en</strong>dijk <strong>en</strong> B. Meijer, 2011. Vruchtbare grond<strong>en</strong>. Lelystad: Praktijkonderzoek Plant &<br />
Omgeving, Business Unit Akkerbouw, Gro<strong>en</strong>e ruimte <strong>en</strong> Vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (AGV), Lelystad.<br />
T<strong>en</strong> Berge, H. <strong>en</strong> J. Postma, 2010. Duurzaam bodembeheer in de Nederlandse landbouw: visie <strong>en</strong> bouwst<strong>en</strong><strong>en</strong> voor e<strong>en</strong><br />
k<strong>en</strong>nisag<strong>en</strong>da. Plant Research International, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />
30<br />
Keuning, S. <strong>en</strong> A. Smit, 2010. Ecosysteemdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> in de praktijk van duurzaam bodembeheer: spoor, taal <strong>en</strong> beeld.<br />
Bioclear, Groning<strong>en</strong>.<br />
Van Eeker<strong>en</strong>, N., 2010. Grassland managem<strong>en</strong>t, soil biota and ecosystem services in sandy soils. Proefschrift<br />
Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> University.<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> | Alterra | 139
Index<br />
A<br />
aaltjes 1, 8, 9, 13, 29, 30<br />
aardappel<strong>en</strong> 2, 5, 6, 10, 11, 17, 20, 21,<br />
23, 24, 26, 29<br />
adviesbasis<br />
B<br />
4, 17<br />
bacteriën 1, 6, 7, 13, 14, 25, 30<br />
beleid 12, 19, 21, 22, 23<br />
bemestingsadvies 4, 17<br />
beworteling 5, 21<br />
biodiversiteit<br />
biologische<br />
1, 2, 20, 22, 28, 29, 30<br />
bodemvruchtbaarheid 1, 4, 14, 16<br />
biologische landbouw 15<br />
bloemboll<strong>en</strong> 4, 11, 12, 13, 14, 17, 20,<br />
21, 30<br />
bodembiodiversiteit 20, 29, 30<br />
Bodembiologische Indicator 14, 30<br />
bodemgezondheid 1, 12, 20, 21<br />
bodemkwaliteit 1, 6, 14, 15, 20, 21, 25, 30<br />
bodemlev<strong>en</strong> 1, 4, 5, 6, 7, 8, 13, 14, 15,<br />
16, 18, 30<br />
140 | Index<br />
bodemstructuur 1, 4, 5, 6, 7, 8, 13, 16, 18,<br />
19, 20, 21, 22, 26, 29, 30<br />
bodemverdichting 16, 20<br />
bodemweerbaarheid 7, 20, 29<br />
boomteelt 11, 17, 26<br />
broeikasgass<strong>en</strong><br />
C<br />
25, 26, 27, 29<br />
chelatie<br />
chemische<br />
7<br />
bodemvruchtbaarheid<br />
Commissie van Deskundig<strong>en</strong><br />
1, 4, 29<br />
Meststoff<strong>en</strong>wet 22<br />
Commissie bemesting 17<br />
compost<br />
D<br />
8, 10, 11, 12, 15, 18, 20,<br />
21, 22, 24, 25, 27<br />
dekzand 3, 7, 12<br />
direct zaai<strong>en</strong> 16<br />
draagkracht 16, 19, 21<br />
duinvaaggrond<strong>en</strong><br />
E<br />
3<br />
ecosysteemdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> 30<br />
<strong>en</strong>ergieproductie 18, 20, 25, 30
<strong>en</strong>keerd 3<br />
erosie 1, 3, 7, 9, 16, 20, 22, 26,<br />
30<br />
Europese bodemstrategie<br />
F<br />
Food and Agriculture<br />
22<br />
Organization 2<br />
fosfaat 1, 4, 7, 10, 11, 12, 15, 17,<br />
18, 19, 21, 22, 23, 24, 28,<br />
29, 30<br />
Fosfaatev<strong>en</strong>wichtsbemesting 23<br />
fosfaatfixer<strong>en</strong>de grond 23<br />
fosfaatverzadiging<br />
fysische<br />
19<br />
bodemvruchtbaarheid<br />
G<br />
1, 4, 7, 20<br />
gebreksverschijnsel<strong>en</strong> 5<br />
gebruiksnorm 80, 144<br />
gebruiksnorm<strong>en</strong> 4, 10, 11, 12, 17, 18, 21,<br />
22, 23, 25, 29<br />
geleide bemesting<br />
Geme<strong>en</strong>schappelijk<br />
17<br />
Landbouwbeleid 22<br />
gewasbescherming 1, 9, 14, 16, 20, 22, 29, 30<br />
gewasrest<strong>en</strong> 7, 8, 10, 11, 12, 14, 16,<br />
21, 24, 25, 27<br />
grasland 3, 4, 5, 6, 7, 10, 11, 12,<br />
13, 14, 17, 20, 22, 23, 24,<br />
27, 28, 29, 30<br />
grasland scheur<strong>en</strong> 24<br />
gro<strong>en</strong>bemester 9, 10, 11, 12, 14, 15, 16,<br />
17, 21, 22, 24, 25, 27, 29<br />
grondbewerking 14, 16, 27, 29<br />
grondhuur 20<br />
grondonderzoek<br />
H<br />
4, 30<br />
humificatiecoëfficiënt 7, 8, 10<br />
I<br />
inspoelingslaag 3<br />
K<br />
Kaderrichtlijn bodem 20, 22<br />
kalkmeststoff<strong>en</strong> 17, 18, 19, 21, 28<br />
kation<strong>en</strong>uitwisselings -<br />
capaciteit 3, 4, 7<br />
klei 1, 3, 6, 8, 10, 16, 18, 21,<br />
22, 26, 29<br />
klimaatverandering 20, 26, 27, 29<br />
koolstof 2, 6, 7, 14, 15, 18, 19, 25,<br />
26, 27, 28, 29<br />
korrelgrootteverdeling 1, 3<br />
Kyotoprotocol 27<br />
L<br />
Landelijk Meetnet Bodem 6, 15, 30<br />
löss 3, 6, 7, 9, 10, 11, 12, 14,<br />
19, 20, 26<br />
M<br />
macro-elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 1, 4, 17<br />
mestbeleid 7, 12, 19, 21, 22, 23<br />
mestbewerking 24<br />
meststoff<strong>en</strong>wet 22<br />
mesttoedi<strong>en</strong>ing 21, 22<br />
milieu 2, 6, 15, 19, 22, 28, 30<br />
mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>trat<strong>en</strong> 24<br />
minimale grondbewerking 16, 29<br />
N<br />
natuur 1, 3, 12, 14, 15, 20, 21,<br />
22, 24, 26, 27, 28, 30<br />
niet ker<strong>en</strong>de grondbewerking 16<br />
nitraatuitspoeling 19<br />
O<br />
organische stof 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10,<br />
11, 12, 13, 14, 15, 16, 18,<br />
19, 20, 21, 22, 24, 25, 26,<br />
27, 28 , 29, 30<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> | Alterra | 141
P<br />
ploeg<strong>en</strong> 5, 9, 16<br />
podzol<br />
R<br />
refer<strong>en</strong>tie biologische<br />
3<br />
bodemkwaliteit 14<br />
reg<strong>en</strong>worm<strong>en</strong> 5, 7, 13, 14, 15, 16<br />
rivierklei<br />
S<br />
3, 6, 7<br />
schaalvergroting 20, 29, 30<br />
schimmels 1, 7, 8, 13, 14, 16, 30<br />
snijmaïs 3, 6, 10, 11, 12, 14, 16,<br />
17, 21, 23, 24, 26<br />
specialisatie 21, 30<br />
spor<strong>en</strong>elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 1, 5, 6, 8, 17, 28<br />
substraatteelt 2<br />
suikerbiet<strong>en</strong><br />
T<br />
5, 6, 10, 11, 13, 17, 25, 26<br />
textuur<br />
V<br />
1, 3, 20<br />
ve<strong>en</strong>grond 3, 6,8,10, 16, 19, 20, 27<br />
verdichting 1, 7, 14, 16, 20, 22, 26,<br />
29, 30<br />
vergisting 20<br />
vochtlever<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong> 21<br />
vochtvoorzi<strong>en</strong>ing 20, 28<br />
voedselrijkdom 28<br />
voedselweb 7, 13, 30<br />
vruchtwisseling<br />
W<br />
11, 12, 15, 20, 21, 30<br />
waterbeheer 21, 28, 29<br />
watercultuur 2<br />
Wet bodembescherming 22<br />
wintertarwe 5, 9, 11, 21, 26, 29<br />
World Soil Charter 2<br />
142 | Index<br />
Z<br />
zandgrond 3, 4, 6, 7, 8, 10, 11, 12,<br />
15, 16, 19, 21, 23, 26, 28,<br />
29<br />
zeeklei 3, 6, 7, 11, 12, 15, 23<br />
ziektewering 1, 8, 19<br />
zoutgehalte 26, 28<br />
zuurgraad 1, 3, 4, 6, 8, 14, 17, 28<br />
zwavel 1, 4, 7, 17
Colofon<br />
Illustratieverantwoording<br />
(11) BIS Nederland, Alterra (14) ABBOTT, L. K. & MURPHY, D. V. (2007). Soil Biological Fertility : A Key to Sustainable Land Use in<br />
Agriculture. Dordrecht: Springer. (18-1) SMALING, E. M. A. OENEMA, O. & FRESCO, L. O. (1999). Nutri<strong>en</strong>t disequilibria in<br />
agroecosystems : concepts and case studies.Wallingford: CABI Publishing.(19) Chris Blok (20) Gerard Velthof (22-1) Blgg AgroXpertus<br />
(23-1) DE BAKKER, H. & SCHELLING, J. (1966).Systeem van bodemclassificatie voor Nederland : de hogere niveaus. Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>:<br />
Pudoc. (23-2) Marjoleine Hanegraaf (24) Kees Ko<strong>en</strong>ders (27) Blgg AgroXpertus (30) Louis Bolk Instituut (31-2) Maynard Reece<br />
(34) Adviesbasis voor de bemesting van grasland <strong>en</strong> voedergewass<strong>en</strong> & akkerbouw- <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gewass<strong>en</strong> (35-1) Landelijk<br />
Meetnet Bodemkwaliteit (35-2) Blgg AgroXpertus (39-1) JOHNSTON, A. E. (1997). The Value of Long-Term Field Experim<strong>en</strong>ts in<br />
Agricultural, Ecological, and Environm<strong>en</strong>tal Research. In Advances in Agronomy pp. 291-333. (39-2) DIENST LANDBOUW EN<br />
BODEMBESCHERMING (2009). Organische stof in de bodem. Brussel: Vlaamse Overheid. (42-1) NMI (2000). Praktijkgids Bemesting.<br />
Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: Nutri<strong>en</strong>t<strong>en</strong> Managem<strong>en</strong>t Instituut (43) HAIDER, K. & SCHÄFFER, A. (2009). Soil biochemistry. Enfield, N.H: Sci<strong>en</strong>ce.<br />
(44) http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Bladramm<strong>en</strong>as_gro<strong>en</strong>bemesting_Raphanus_sativus_subsp._oleiferus.jpg (46)<br />
www.k<strong>en</strong>nisakker.nl (50-1) ANONYMOUS (2008). Werkblad Organische Stofbalans uit “Zorg voor Zand”. Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: NMI, ASG <strong>en</strong> LBI.<br />
(50-2) www.k<strong>en</strong>nisakker.nl (51-2) WUR, A.O.C. (2010). K<strong>en</strong>nis van Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR bestemd voor AOC-onderwijs : lespakket gezond in<br />
de grond. Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR. (54) VAN DIJK, W. DEKKER, P. H. M. TEN BERGE, H. F. M. SMIT, A. L. & VAN DER SCHOOT,<br />
J. R. (2007). Aanscherping van fosfaatgebruiksnorm<strong>en</strong> op bouwland bij akker- <strong>en</strong> tuinbouwgewass<strong>en</strong> : verk<strong>en</strong>nig van noodzaak <strong>en</strong><br />
mogelijkhed<strong>en</strong> tot differ<strong>en</strong>tiatie. Lelystad: Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. AGV. (55) SCHILS, R. L. M. VAN DIJK, W. VAN<br />
MIDDELKOOP, J. C. OENEMA, J. VERLOOP, K. HUIJSMANS, J. EHLERT, P. A. I. VAN DER SALM, C. VAN REULER, H. VREEBURG,<br />
P. DEKKING, A. J. G. VAN GEEL, W. & VAN DER SCHOOT, J. R. (2012). Effect van mestbeleid op bodemvruchtbaarheid <strong>en</strong><br />
gewasopbr<strong>en</strong>gst; evaluatie meststoff<strong>en</strong>wet 2012: deelrapport ex-post. p. 122. Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: Alterra. (58) VAN DIJK, W. DEKKER,<br />
P. H. M. TEN BERGE, H. F. M. SMIT, A. L. & VAN DER SCHOOT, J. R. (2007). Aanscherping van fosfaatgebruiksnorm<strong>en</strong> op bouwland bij<br />
akker- <strong>en</strong> tuinbouwgewass<strong>en</strong> : verk<strong>en</strong>nig van noodzaak <strong>en</strong> mogelijkhed<strong>en</strong> tot differ<strong>en</strong>tiatie. Lelystad: Praktijkonderzoek Plant &<br />
Omgeving. AGV. (59-1) Blgg AgroXpertus (59-2) www.k<strong>en</strong>nisakker.nl (62) Ron de Goede (63) Ron de Goede (64) An Vos (66) Landelijk<br />
Meetnet Bodemkwaliteit (67) RUTGERS, M. MULDER, C. SCHOUTEN, A. J. BLOEM, J. BOGTE, J. J. BREURE, A. M. BRUSSAARD,<br />
L. DE GOEDE, R. G. M. FABER, J. H. JAGERS OP AKKERHUIS, G. A. J. M. KEIDEL, H. KORTHALS, G. W. SMEDING, F. W. TER BERG,<br />
C. & VAN EEKEREN, N. (2007). Typering<strong>en</strong> van bodemecosystem<strong>en</strong> in Nederland met ti<strong>en</strong> refer<strong>en</strong>ties voor biologische bodemkwaliteit.<br />
Bilthov<strong>en</strong>: RIVM. (71) BOS, J. DE HAAN, J. & SUKKEL, W. (2007). Energieverbruik, broeikasgasemissies <strong>en</strong> koolstofopslag: de<br />
biologische <strong>en</strong> gangbare landbouw vergelek<strong>en</strong>. Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR, Plant Research International. (75) Louis Bolk Instituut<br />
(83) R<strong>en</strong>é Rietra (86) SCHOUMANS, O. F. (2004). Inv<strong>en</strong>tarisatie van de fosfaatverzadiging van landbouwgrond<strong>en</strong> in Nederland.<br />
Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: Alterra. (87) BOUMANS, L. J. M. & FRATERS, B. (2011). Nitraatconc<strong>en</strong>traties in het bov<strong>en</strong>ste grondwater van de zandregio<br />
<strong>en</strong> de invloed van het mestbeleid : visualisatie afname in de periode 1992 tot 2009. Bilthov<strong>en</strong>: RIVM. (90) VAN DEN AKKER,<br />
J.H. & HOOGLAND, T. (2011) Comparison of risk assessm<strong>en</strong>t methods to determine the subsoil compaction risk of agricultural soils in<br />
The Netherlands. Soil & Tillage Research 114, 146-154. (95) VAN DAM, H. M. DE BOER, H. C. DE BEUZE, M. VAN DER KLOOSTER,<br />
A. KATER, L. J. M. VAN GEEL, W. & VAN DER STEEG, P. (2006). Duurzaam bodemgebruik in de landbouw: advies uit de praktijk.<br />
Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. (102) Blgg AgroXpertus (103) SCHILS, R. L. M. VAN DIJK, W. VAN MIDDELKOOP,<br />
J. C. OENEMA, J. VERLOOP, K. HUIJSMANS, J. EHLERT, P. A. I. VAN DER SALM, C. VAN REULER, H. VREEBURG, P. DEKKING, A. J. G. VAN<br />
GEEL, W. & VAN DER SCHOOT, J. R. (2012). Effect van mestbeleid op bodemvruchtbaarheid <strong>en</strong> gewasopbr<strong>en</strong>gst; evaluatie<br />
meststoff<strong>en</strong>wet 2012: deelrapport ex-post. p. 122. Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: Alterra. (104) Handelsonderneming K.A. van Spijker (106) LUESINK,<br />
H. H. BLOKLAND, P. W. & BOSMA, J. N. (2011). Monitoring mestmarkt 2010 : achtergronddocum<strong>en</strong>tatie. D<strong>en</strong> Haag: LEI Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR.<br />
(107) VELTHOF, G. L. (2011). Synthese van het onderzoek in het kader van de Pilot Mineral<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>trat<strong>en</strong>. Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: Alterra<br />
Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR. (108) Kor Zwart (111) AGENTSCHAPNL (2010). Statusdocum<strong>en</strong>t bio-<strong>en</strong>ergie. Utrecht: Ag<strong>en</strong>tschap NL. (114)<br />
SCHAPENDONK, A. H. C. M. STOL, W. & WIJNANDS, J. H. M. (1998). Effect<strong>en</strong> van klimaatverandering op fysieke <strong>en</strong> economische<br />
opbr<strong>en</strong>gst van e<strong>en</strong> aantal landbouwgewass<strong>en</strong>. Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: AB-DLO. (115) KATTENBERG, A. (2008). De toestand van het klimaat in<br />
Nederland 2008. De Bilt: KNMI. (119) KUIKMAN, P. (2002). Stocks of C in Soils and emissions of CO2 from agricultural soils in the<br />
Netherlands. Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: Alterra. (120) Bas van Delft (122) WAMELINK, W. RUNHAAR, H. & VAN DOBBEN, H. (2000). Abiotische<br />
randvoorwaard<strong>en</strong> voor natuurdoeltyp<strong>en</strong>. Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: Alterra. (123) Wim Dijkman (125) Gerard Velthof (127) Gerard Velthof (130) VAN<br />
OOSTENBRUGGE, R. WOESTENBURG, M. ALKEMADE, J. R. M. VAN EGMOND, P. M. VAN DER HEIDE, C. M. DE KNEGT, B. & MELMAN,<br />
T. C. P. (2010). Wat natuur de m<strong>en</strong>s biedt : ecosysteemdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> in Nederland. Bilthov<strong>en</strong>: Planbureau voor de Leefomgeving. (131-1)<br />
Ron de Goede (131-2) The Soil Company<br />
Vormgeving<br />
Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> UR, Communication Services<br />
Druk<br />
De Swart, D<strong>en</strong> Haag<br />
30 vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> | Alterra | 143