03.09.2013 Views

Jaarboek Thomas Instituut 1989 - Thomas Instituut te Utrecht

Jaarboek Thomas Instituut 1989 - Thomas Instituut te Utrecht

Jaarboek Thomas Instituut 1989 - Thomas Instituut te Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

EEN HYPOTHESE GETOETST 67<br />

christologische <strong>te</strong>ks<strong>te</strong>n niet ingegeven door de eerder geformuleerde<br />

hypothese, maar door andere in<strong>te</strong>resses: in het geval van het<br />

motivum incarnationis een nieuwsgierigheid naar de klassieke<br />

christologie in vergelijk met de moderne christologie van beneden,<br />

in het geval van de predestinatie van Christus door een van<br />

oorsprong exegetisch probleem rond het 'moe<strong>te</strong>n', zoals dat bij<br />

voorbeeld <strong>te</strong> vinden is in "Moest de Messias niet zo lijden?" (Lk.<br />

24:26) In het geval van de barmhartigheid en rechtvaardigheid<br />

Gods werden keuze en analyse wel gemaakt in verband met de<br />

hypothese. Een paper voor een doctoraal college was de aanleiding<br />

om de quaestio 'de Verbo' nader <strong>te</strong> bezien. De quaestiones worden<br />

nu besproken in de volgorde van de Summa.<br />

2. De rechtvaardigheid en barmhartigheid van God (ST I, q. 21)<br />

Et prop<strong>te</strong>r hoc etiam ea quae alicui debentur Deus ex<br />

abundantia suae bonitatis largius dispensat quam exigat proportio<br />

rei. Minus enim est quod sufficeret ad eonservandum ordinem iustitiae<br />

quam quod divina bonitas confert, quae omnem proportionem<br />

creaturae excedit. (6)<br />

2.1. Inleiding<br />

Na q. 13 lijkt een cesuur <strong>te</strong> vallen binnen de quaestiones die in de<br />

Prima pars de sermo de Deo vormen (qq. 2-26). Een globale lezing<br />

van de divisiones van <strong>Thomas</strong> bevestigt deze observatie. (7) De<br />

indruk wordt gewekt, dat de quaestiones 3-13 een zekere eenheid<br />

vormen, (B) bepaald door het quid/quomodo non sit, en dat de quaestiones<br />

na q. 13 een eigenstandig complex vormen, in discontinuï<strong>te</strong>it<br />

met dit quid/quomodo non sit. Indien dit het geval is, be<strong>te</strong>kent dit<br />

een serieuze inperking of zelfs een falsificatie van de hypothese uit<br />

de inleiding: <strong>Thomas</strong>' onderzoek naar de regels m.b.t. het spreken<br />

over God blijft in dat geval beperkt tot de eers<strong>te</strong> quaestiones,<br />

<strong>te</strong>rwijl na q. 13 toch nog een informatieve, beschrijvende Godsleer<br />

volgt.<br />

Deze schijn van discontinuï<strong>te</strong>it verschijnt scherp in de divisiones<br />

voor q. 2 en q. 14. Deze la<strong>te</strong>n zien, dat <strong>Thomas</strong> zijn sermo de Deo<br />

structureert in een min of meer algemeen kader, dat bestaat uit een<br />

tweetal distincties: de distinctie an sit - quid sit en de distinctie<br />

substantia - operatio. Tevens komt naar voren dat deze twee distincties<br />

in elkaar grijpen, waarbij de <strong>te</strong>kst een drieslag suggereert:<br />

an sit (q. 2) - quid sit/substantia (qq. 3-13) - operatio (qq. 14-26). Wan-

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!