hoofdstuk i: dubieuze posten. - AH Bogaards
hoofdstuk i: dubieuze posten. - AH Bogaards
hoofdstuk i: dubieuze posten. - AH Bogaards
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Een advocaat zou als zeer verzachtende omstandigheid hebben aangevoerd, dat deze man<br />
vroeger zeer kloek was opgetreden tegen Jerobeam, en Gode meer gehoorzaam was geweest<br />
dan de koning.<br />
Maar de Here oordeelt anders.<br />
Zijn goddelijke berechting kent ook in dit lichte geval geen pardon.<br />
Of liever: Hij kènt blijkbaar geen lichte gevallen.<br />
In de dienst des Heren komt het op de tittels en jota's aan.<br />
We willen dit wat nader bekijken.<br />
<br />
De man Gods uit Juda — die verder anoniem blijft — verschijnt geheel plotseling op het<br />
toneel op een zeer critiek moment in Israëls historie.<br />
Het was nl. toen de kerkelijke scheuring een feit zou worden. Jerobeam, de koning, staat in<br />
eigen persoon op het punt de acte van afscheiding te tekenen door het eerste offer aan te<br />
steken in zijn schismatieke kerkje te Bethel.<br />
De twaalf stammen Israëls waren destijds wel politiek uiteen geslagen in een tien- en<br />
tweestammenrijk, maar geestelijk en kerkelijk moesten ze naar 's Heren wil één blijven.<br />
De tempel te Jeruzalem stond daar als symbool van Israëls religieuze eenheid.<br />
Maar Jerobeam stichtte daartegenover zijn kerk in Bethel. Daar speelden persoonlijke en<br />
politieke motieven een rol in. Hij was bang, als zijn mensen al te vaak in Jeruzalem kwamen,<br />
dat dan het hart des volks weer trekken zou naar het aloude huis van David.<br />
Daarom moeten ze zèlf 'n eigen heiligdom, 'n eigen kerk hebben, en al deze persoonlijke<br />
belangen worden nu verdoezeld onder veel vroom vertoon en onder aanroeping van de Naam<br />
des Heren. De Here vindt dit vreselijk.<br />
Hij zendt daarom een speciale gezant uit Juda naar Israël — dáárin reeds de eenheid der<br />
beide rijken manifesterend — om tegen dit bedrijf zo kras mogelijk te protesteren.<br />
Jerobeam moet daar zo spoedig mogelijk mee ophouden. Anders zal deze scheuring de<br />
ondergang der beide kerken betekenen.<br />
De man Gods uit Juda heeft zich moedig van zijn taak gekweten. Ge kunt niet anders dan<br />
diep respect hebben voor deze echte Jehova-getuige.<br />
De schismatieke koning vreest hij niet. Hij keurt hem geen blik, zelfs geen woord waard.<br />
Over Jerobeams hoofd heen richt hij het woord tot het altaar. Dat mooie altaar in de lieve<br />
kerk degradeert hij tot een schavot. Mensenbeenderen zullen er op verbrand worden, want hij<br />
profeteert: "Altaar, altaar, zo zegt de Here: zie, een zoon zal aan Davids huis geboren worden<br />
met name Josia; en hij zal op u de priesters der hoogten slachten, die offers voor u ontsteken,<br />
en mensenbeenderen zal men op u verbranden" (1 Kon. 13:2).<br />
Het altaar scheurt, de koning wil de profeet grijpen, maar de grijpende hand van Jerobeam<br />
verstijft. Doch op Jerobeams gebed, helaas slechts om 'n gezonde hand, niet om 'n nieuw hart,<br />
wordt de hand weer genezen.<br />
Zo beheerst de man Gods uit Juda heel de situatie; zijn optreden is vol dynamische kracht.<br />
En als Jerobeam hem dan minzaam in z'n paleis nodigt te eten, om althans iets van z'n figuur<br />
te redden, weigert de profeet beslist: God heeft het hem verboden. Zijn houding zal tot het<br />
33