04.09.2013 Views

Untitled

Untitled

Untitled

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Naar Barend van Orley<br />

(ca. 1488-1541 ), portret<br />

van Karel V met insigne Maria en<br />

Kind op de maansikkel, ca. 1515,<br />

eiken paneel, 41 x 2 9 cm<br />

BRUGGE, SINT-SALVATORKATHEDRAAL<br />

Inleiding<br />

Al sinds de prehistorie tooit de mens zich met versier­<br />

Geloof & Geluk onderweg<br />

selen om zich van anderen te onderscheiden, om zich<br />

te beschermen of om te imponeren. In de Westerse<br />

wereld, vanaf de twaalfde eeuw, spelden mensen uit<br />

alle lagen van de bevolking sieraden op. Ze variëren<br />

van massaproductie uit eenvoudige materialen tot unieke gouden<br />

exemplaren. De middeleeuwse voorloper van onze pin en badge<br />

luistert naar de naam 'insigne' of 'enseigne'.<br />

Individuen en groepen maakten toen - en maken nu nog steeds<br />

-gebruik van sieraden om een imago aan te meten. Het identiteits­<br />

teken benadrukt de positie die de persoon binnen de maatschap­<br />

pij inneemt of wenst in te nemen. Wat het middeleeuwse insigne<br />

verbeeldt moet behoren tot de parate kennis van de bevolkingslaag<br />

waarin de drager van het sieraad zich beweegt. Alleen als de voor­<br />

stelling gelezen en begrepen wordt, is het insigne zinvol en krijgt<br />

het betekenis.<br />

Een insigne staat niet op zich; het is nooit louter sierend. Het is een<br />

materiële herinnering aan een belangwekkende gebeurtenis, een<br />

groter object, een gedenkwaardig epos. Het meest aansprekende<br />

aspect van dit verhaal is op de insignes afgebeeld, wat zorgt voor<br />

grote en makkelijke herkenbaarheid. Het insigne functioneert zo<br />

als geheugensteun, die de drager moet helpen de herinnering leven­<br />

dig te houden. En tegelijk is het een boodschapper naar de mede­<br />

mens die, geprikkeld door het visuele kleinood, zijn interesse voor<br />

dit verhaal voelt aanwakkeren.<br />

Tussen de late twaalfde en de zestiende eeuw ontstaat een enorme<br />

variëteit van massaal geproduceerde, zeer goedkope sieraden. Elk<br />

van hen voldoet meestal aan twee eigenschappen: het is gelukbren­<br />

gend en kwaadafwerend.<br />

Vandaag nodigen de speldjes ons uit om de laatmiddeleeuwse we­<br />

reld van dichtbij te bekijken. Precies in die periode wordt de visuele<br />

cultuur enorm belangrijk; een ontwikkeling die niet meer zal stop­<br />

pen. Het visuele vocabularium van de insignes gaat daarbij dwars<br />

door alle sociale lagen van de bevolking heen. Ze gunnen ons een<br />

boeiende en geestige blik op de laatmiddeleeuwse leefwereld.<br />

Inhoud<br />

2 Drager van identiteit<br />

10 Sleutel tot de andere middeleeuwen<br />

14 'Teeken' van de pelgrimage<br />

18 Jeruzalem, Rome en Santiago<br />

22 Waar men gaat langs Vlaamse wegen<br />

30 Geestelijke pelgrimage<br />

36 Het insigne, de middeleeuwse pin<br />

40 Praktische informatie


a •<br />

•<br />

van I entiteit<br />

Onderscheiding met grote zeggingskracht<br />

2 Geloof & Geluk<br />

n de late middeleeuwen zijn status, politieke kleur, religiositeit,<br />

I<br />

maatschappelijke positie en sociale patronen via een speldenprik op<br />

mantel of hoed weergegeven. Een breed scala aan insignes, draag­<br />

en onderscheidingstekens fungeert als boodschapper. Van de klei­<br />

noden gaat een al dan niet verhulde of magische boodschap uit. Wie<br />

het teken ziet, voelt zich aangesproken.<br />

VISUELE PROPAGANDA EN COLLECTIEF HERKENNINGSTEKEN<br />

De middeleeuwse bovenklasse maakt rijkelijk gebruik van insignes om de<br />

status te benadrukken. Beambten, gezanten en muzikanten dossen zich uit<br />

met medaillons of broches, gedecoreerd met het wapen of de symbolen van<br />

de heer. En dit is nog maar het topj e van de ijsberg. De volledige leefomge­<br />

ving is tot in detail voorzien van heraldiek en iconografie.<br />

Een typerend voorbeeld is het stadspaleis van de heren van Gruuthuse in<br />

Brugge. Om zijn positie, rijkdom, macht en geloof te etaleren laat Locle­<br />

wijk van Gruuthuse zijn wapen, devies en motto ontelbare keren afbeelden<br />

in de woning. Door latere herinrichtingen is er weinig van terug te vinden.<br />

Wel rest er nog een gegraveerd zilveren medaillon waarop het schild met<br />

wapen van Loclewij k in volle glorie is afgebeeld. Omgeven door de keten<br />

van het Gulden Vlies en een banderol met het persoonlijk motto 'Plus est<br />

en vous', drukt de plaquette ontzag uit voor de meester. Allicht is ze bij<br />

formele presentaties gedragen door hoge beambten in dienst van de heer<br />

van Gruuthuse.<br />

Meester van de Vorsten portretten,<br />

portret van Ladewijk<br />

van Gruuthuse (ca. 1422-<br />

1 492), ridder van het Gulden<br />

Vlies, in gebed met bidsnoer,<br />

Brugge, ca. I 4 7 5, paneel, in<br />

originele lijst, 42,5 x 3 I ,3 cm<br />

BRUGGE, GROENINGEMUSEUM


Anonieme edelsmid,<br />

medaillon met wapen en<br />

devies van Ladewijk van<br />

Gruuthuse (wellicht afkomstig<br />

van een draagteken), Brugge,<br />

tussen 1461-149 2, zilver,<br />

diameter I I ,5 cm<br />

BRUGGEMUSEUM - GRUUTHUSE


4 Geloof & Geluk<br />

Insigne, banderol 'helpt god', motto van de opstandige gilden onder leiding van Philips van Artevelde, Gent<br />

I 382, loodtin, vondst Stort Burgemeester-LoeffPiein 's-Hertogenbosch<br />

COTHEN, COLL. H.J.E. VAN BEUNINGEN<br />

Ambachtsgilden laten voor hun gezagsdragers soortgelijke kostbare tekens<br />

vervaardigen. In de schuttersgilden duiken zilveren insignes op als collec­<br />

tief onderscheidingsteken. Religieuze broederschappen gebruiken draag­<br />

tekens die in de devotie passen. Bij geestelijken zijn de sluitgespen van de<br />

koorkappen rijk uitgewerkt met referenties naar het christelijk geloof, de<br />

patroonheilige of de drager zelf.<br />

Het dragen van insignes om een politieke kleur te bekennen heeft een tra­<br />

ditie die teruggaat tot in de veertiende eeuw. Een in 's Hertogenbosch op­<br />

gegraven exemplaar in de vorm van een banderol met het korte opschrift<br />

'+ helpt god' is door de opstandige Gentenaren in 1382 op de witte mou­<br />

wen gespeld, als collectief en herkenbaar element in de opstand tegen de<br />

Graaf van Vlaanderen. Kleding, kleur en visuele tekens zijn hier samen<br />

gebruikt om verbondenheid en partijvorming uit te drukken.<br />

PRONKEN, TARTEN EN STIGMATISEREN<br />

Vijfhonderd jaar geleden zijn de contrasten binnen de samenleving onvoor­<br />

stelbaar groot. Kleding, sieraden, attributen en lichamelijke verzorging<br />

zetten de verschillen extra in de verf. Insignes geven hierbij interessante<br />

extra informatie. Op bepaalde portLetten zijn ze heel duidelijk weerge­<br />

geven, waardoor hun herkomst nauwkeu rig te duiden is. Zo staat op een<br />

portret van een Afrikaanse man, van de Haarlemse schilder Jan Mostaert,<br />

een zi lveren pelgrimsinsigne van Halle. Als hofschilder van Margareth a<br />

van Oostenrijk zal Mostaert de opvallende, zelfverzekerde Afrikaan wel­<br />

licht aan het hof te Mechelen hebben geschilderd.<br />

De ingeburgerde kleurling draagt betrekkelijk eenvoudige kleding. Een<br />

paltrok, het overkleed met lange vallende slippen dat de hogere kringen<br />

steeds in het openbaar dragen, ontbreekt. De in witleren handschoenen<br />

gehulde handen rusten op een rijk geborduurde beurs en op het handvat<br />

van het zwaard. Wordt hiermee aangegeven dat hij als vechtersbaas fi­<br />

nancieel carrière heeft gemaakt? Het edelmetalen pelgrimsteken van de<br />

Mariabedevaartsplaats Halle vergemakkelijkt de identificatie. In de peri­<br />

ode dat het portret tot stand kwam is Halle het geliefd pelgrimsoord van<br />

de Habsburgs-Bourgondische vorsten. Aartshertog Ferdi nand en Karel V<br />

zijn in 1520 samen op bedevaart gegaan naar Halle om Maria te danken<br />

voor Karels uitverkiezing tot Rooms koning. Onder de 95 lijfwachten die<br />

naar Aken meereizen, bevindt zich een zwarte Moor. Het zilveren pelgrim­<br />

sinsigne identificeert de Afrikaan als lid van de directe entourage van de<br />

vorst. De laagste categorie personeelsleden moet het namelijk stellen met<br />

Insigne, Maria met Kind op<br />

troon, geflankeerd door engelen<br />

met banderots waarop<br />

'ave maria', midden onder 'de<br />

hal', Halte, 1475- 1525, zilver,<br />

diameter 35 mm<br />

NEURENBERG, GERMANISCHES<br />

NATIONAL MUSEUM<br />

jan Mostoert<br />

(ca. 1474-15521 1 553),<br />

portret van een gekerstende<br />

moor (Christoph Ie Mohr?),<br />

eiken paneel, 30,8 x 2 I ,2 cm,<br />

pelgrimsinsigne: Onze Ueve<br />

Vrouw van Halte<br />

AMSTERDAM, RJJKSMUSEUM


Anoniem, omgeving Bernhard<br />

Strigel (ca. 1480- 1528),<br />

portret van Pack, hofnar van<br />

keizer Maximiliaan,<br />

ca. 1517-1519, eiken paneel,<br />

31 x 22 cm, verschillende<br />

insignes: gekroonde letter<br />

M (= hier 'Maximiliaan'),<br />

Christoffel, een wapen en een<br />

juweel met een kruisje<br />

PRJVË-COLLECTIE<br />

Pontormo ( 1494-1556),<br />

portret van hertog Cosimo I<br />

de' Medici in lansknechttenue,<br />

Firenze, ca. 1530-1535,<br />

op de baret een verguld<br />

insigne met een heroïsche<br />

antieke voorstelling van<br />

Hercules<br />

LOS ANGELES, THE J. PAUL GETTY<br />

MUSEUM<br />

Insigne, gekroonde letter M, opschrift AMV AM V, Ave Maria Virgo,<br />

loodtin, h 28 mm, br 22 mm, vondst Nieuwlande<br />

UTRECHT, MUSEUM CATHARIJNECONVENT<br />

een loodtinnen pelgrimsteken als extra beloning voor geleverde diensten.<br />

De kledij en het insigne van de Moor laten zien dat hij carrière heeft ge­<br />

maakt en in aanzien staat. Cosimo de Medici verlaagt zich van sociale<br />

positie wanneer hij zich rond 1535 door Pontormo laat portretteren in<br />

vergelijkbare kledij. De Florentijnse edelman associeert zich op die manier<br />

met Duitse en Zwitserse landsknechten die onder leiding van Karel V door<br />

Noord-Italië trekken, al draagt De Medici wel een gouden hoedenspeld.<br />

Een andere mooie illustratie is het portret van hofnar Pock, een paneel uit<br />

de jaren 1517-1519 van de hofschilder van keizer Maximiliaan. De volkse<br />

figuur houdt een (te) volle glazen wijnbeker in de hand. Zijn kleding is<br />

bont van kleur en motieven, zijn rode muts tot aan de achterzijde overladen<br />

met strikken, insignes en een met edelstenen bezette struisvogelveer. Tus­<br />

sen de insignes prijkt een kostbaar gouden juweel dat een kruisje toont en<br />

een vergulde speld van de heilige Christoffel met het Christuskind op de<br />

schouder. Centraal draagt Pock een gekroonde M. De eerste betekenis van<br />

deze letterspeld verwijst natuurlijk naar Maria als Moeder Gods. Maar als<br />

hofnar maakt Pock ook een knipoog naar zijn broodheer keizer Maximi­<br />

liaan. De insignes van Pock zijn niet ernstig bedoeld. Het juweel met het<br />

kruisje heeft hij niet alleen scheef opgespeld; de bovenste zwarte parel is<br />

verdwenen. Door het dragen van dit beschadigd insigne tart de hofnar de<br />

ijdelheid van de hovelingen met hun kostbare juwelen.<br />

Geloof & Geluk 7


Insigne, Maurus staand op<br />

luipaard, St-Maur-des-Fossés,<br />

1250- 1350, loodtin, h. 80 mm.<br />

Vondst in de Leie te Gent<br />

GENT, BIJLOKEMUSEUM<br />

Omgeving Barend van Orley<br />

(ca. 1488-1541 ), Antonius<br />

geeft zijn bezit aan de armen,<br />

Zuidelijke Nederlanden,<br />

ca. l515-1525,<br />

retabelfragmen eiken paneel,<br />

94 x 68,6 cm<br />

NEW ORLEANS, MUSEUM OF ART<br />

De laatmiddeleeuwse samenleving stigmatiseert de armen. Wie toestem­<br />

ming krijgt om te bedelen, moet op de kleding of aan een koord een ste­<br />

delijk kenteken dragen: het 'bedelaarsbrevet'. Aanvankelijk zijn het loden<br />

zegels, later is het meestal een van dun bladkoper geslagen en jaarlijks te<br />

vernieuwen insigne. In Brugge en Rij sel is het een T-vormig kruis, in Ant­<br />

werpen reikt men speciale penningen uit aan officieel geregistreerde bede­<br />

laars. In 1531 hervormt Karel V de regelingen rond armenzorg. Op kei­<br />

zerlijk gezag moeten armen die steun genieten van het Gentse stadsbestuur<br />

een strook wit laken, schuin vastgenaaid over hun bovenkleding, dragen.<br />

Kledingvoorschriften als herkenningsteken zij n er ook voor joden, ket­<br />

ters, geestelijk gestoorden en prostituees. Ze zijn niet alleen belasterend, ze<br />

moeten tegelij k de herkenbaarheid van deze bevolkingsgroepen verhogen.<br />

Een Vlaams paneel uit het eerste kwart van de zestiende eeuw confron­<br />

teert arm en rijk met elkaar. De voortstrompelende bedelaar in het midden<br />

belichaamt op dramatische wijze het contrast tussen hoge en lage cultuur.<br />

Zijn ooit fraaie kleding zit vol gedichte gaten, rafels en scheuren. Hij reikt<br />

met zijn bedelnap naar de heilige Antonius, gehuld in uiterst kostbare en<br />

met bont afgewerkte kleding. Ook de overige figuren op het paneel dragen<br />

accessoires en insignes die hun rol en sociale positie bevestigen.<br />

Geloof & Geluk 9


Sleutel tot de andere<br />

•<br />

mi e eeuwen<br />

Profane, ook provocerende insignes<br />

Insigne, kam met copulerend paar, 1325- 13 7 5, loodtin,<br />

30 x 45 mm, vondst Brugge, Garenmarkt<br />

BRUGGEMUSEUM - GRUUTHUSE, COLL H. VAN DE PAS<br />

I 0 Geloof & Geluk<br />

late middeleeuwen roepen bij velen het beeld op van een<br />

e<br />

D raad zijn opgespeld: van miniatuur gebruiksvoorwerpen, bloemen en dieren<br />

wereld, beheerst door het christendom met heiligenverering<br />

en bedevaarten. De grote variëteit aan teruggevonden insig­<br />

nes laat evenwel ook een andere kant zien. Het is een breed<br />

scala aan afbeeldingen die om een of andere reden als sie­<br />

tot allerlei scenische taferelen, letterspeldjes, wapentuig en heraldiek. Bij al<br />

deze figuratieve insignes vormen de loodtinnen speldjes de volkse tegenhan­<br />

ger van de elitecultuur. Ze hebben zo goed als allemaal hun parallellen of<br />

voorbeelden in kostbare juwelen of in gebruiks- en siervoorwerpen van de<br />

sociale bovenlaag.<br />

MIDDELEEUWSE OBSCENITEITEN<br />

Binnen de niet-religieuze draagtekens nemen de seksuele speldjes een opval­<br />

lende plaats in. Met verbazingwekkende frequentie ontdekken archeologen<br />

ze tussen pelgrimsinsignes en andere volkssieraden.<br />

Van de late twaalfde tot de vroege vijftiende eeuw treffen we behoorlijk ex­<br />

pliciete erotische voorstellingen aan. Fallussen en vulva's duiken op in da­<br />

gelijkse taferelen. Aan het spit van het haardvuur hangt bij voorbeeld geen<br />

varken maar een penis, de vetvanger blijkt vervangen door een vulva. Deze<br />

voorstelling is kenmerkend voor een hele reeks erotische speldjes.<br />

Waarom zijn ze gemaakt? Moeten we ze lezen als ondeugende knipoog, of<br />

schuilt er een moralistisch verhaal achter? Als amulet zijn ze makkelijk te


Insigne, drie fallusdieren<br />

dragen vulva op draagbaar,<br />

1375-1425, 1oodtin, h 56 mm,<br />

br 4 5 mm, vondst Brugge<br />

COTHEN, COLLECTIE HJE.<br />

VAN BEUNINGEN<br />

Herberg- of bordeelscène,<br />

1350-1450, 1oodtin,<br />

h31 mm,br31 mm,<br />

opgegraven in Valendennes<br />

VALENCIENNES, MUSÉE<br />

DES BEAUX-ARTS / SERVICE<br />

ARCHÉOLOGIQUE DE<br />

VALENOENNES<br />

Insigne, man, vrouw en knecht<br />

roosteren en bedruipen een<br />

fallus aan het spit. 1350-<br />

1400, loodtin, h 4 9 mm,<br />

br 42 mm, vondst Amsterdam<br />

COTHEN, COLL H.j.E. VAN<br />

BEUNINGEN


Insignes Aristoteles en Phyllis, 1325 - 1375, loodtin, hoogte 32 & 28 mm. Vondsten leper en Nieuwlande<br />

COLLECTIES STEDELIJKE MUSEA IEPER & HJE VAN BEUNINGEN<br />

duiden: het dragen van erotische insignes, hangertjes en speldj es heeft al­<br />

les te maken met vruchtbaarheid en, in het directe verlengde daarvan, met<br />

welvaart en status. Gelet op de provocerende beeldtaal speelt imponeerge­<br />

drag een rol, terwijl ze als amuletten tegelijkertijd een kwaadafwerende en<br />

geluksbrengende functie hebben.<br />

We kunnen ons heel wat moeilijker voorstellen door wie en wanneer deze<br />

laatmiddeleeuwse obsceniteiten zijn gedragen. Visuele bronnen zijn er nau­<br />

welijks. We hebben alleen de zinnenprikkelende speldjes zelf. Sommige tek­<br />

sten helpen om het beeldmateriaal te duiden. In dertiende-eeuwse rijmpjes<br />

en verhalen komen tal van herkenbare beelden voor, zoals de als zelfstan­<br />

dige wezens levende geslachtsdelen. Boeken over hekserij bevatten bizarre<br />

fantasieën die terugkeren op insignes. Een speldje van een kat met een fallus<br />

in de bek of een margedecoratie in een handsch rift waarbij een vrouw een<br />

kat achtervolgt die een fallus in de bek heeft, roepen de vraag op of het hier<br />

niet gaat om heksen die de gedaante van een kat hebben aangenomen.<br />

Veel erotische insignes ontlenen hun motief aan een populair verhaal. Een<br />

kenmerkend voorbeeld is de geschiedenis van Aristoteles, de opvoeder-filo­<br />

soof die wordt gelogenstraft. Dit oud, oosters thema is in het middeleeuwse<br />

West-Europa uiterst populair als moralistische anekdote. Phyllis, een jonge<br />

vrouw, verleidt de wijze Aristoteles tot een liefdesspel waarbij hij als rijdier<br />

rondkruipt. Zo zet de charmante hofdame de filosoof voor schut. Bij de<br />

aristocratie en burgerlijke bovenlaag is dit thema, zowel in verhaal- als in<br />

beeldvorm, uiterst geliefd. Het komt in diverse gedaanten voor: van prent<br />

tot decoratieve waterkan. De amusante geschiedenis dringt ook door tot<br />

bij het gewone volk. Van preekvoorbeeld ontwikkelt het zich tot onder­<br />

werp van vijftiende- en vroegzestiende-eeuwse wagenspelen, het verschijnt<br />

in carnavalsoptochten en in 1511 als sneeuwpop in Brussel. Allicht zijn de<br />

gevonden insignes met het Aristoteles-onderwerp gekocht tij dens opvoe­<br />

ringen van volkstonelen. Opmerkelijk is dat de insignes de nadruk leggen<br />

op de sterk erotische weergave van het gegeven: geen enkele andere laat­<br />

middeleeuwse beeldbron toont zo expliciet de seksuele opwinding van de<br />

filosoof.<br />

12 Geloof & Geluk<br />

Aquamanile, Aristoteles en Phyllis, Zuidelijke Nederlanden of Lotharingen, ca. 1400,<br />

geelkoper, h 35 cm, br. 38 cm, NANTES, MUSÉE DOBRÉE


Satirisch diptiek<br />

'loet dit bert ghesloten<br />

hangen', Zuidelijke<br />

Nederlanden, ca. IS 2 0,<br />

olieverf op paneel, elk luik<br />

58,5 x 44 cm<br />

LUIK, UNIVERSITAIRE COLLECTIES /<br />

UNIVERSITË DE UÈGE,<br />

COLLECTIONS ARTISTIQUES,<br />

LEGS WITTERT ( 1903)<br />

HET ONEERBARE VERDWIJNT<br />

Insignes met verhalende taferelen illustreren zowel volkswijsheden als<br />

verhalen van rondtrekkende toneelgezelschappen en vertellers. Bij derge­<br />

lijke openbare vertoningen vervalt de grens tussen religieus en profaan,<br />

tussen rij k en arm die samen naar hetzelfde spektakel kijken. Na het<br />

schouwspel zijn de toehoorders in de ideale stemming voor de aankoop<br />

van insignes.<br />

Men mag aannemen dat profane insignes samen met religieuze tekenen<br />

zijn verkocht. Hoewel de kerk op veel plaatsen het alleenrecht heeft op<br />

productie en verkoop van devotionalia, zijn er clandestiene kraampjes<br />

te vinden in de omringende straten. In een Zuid-Nederlandse prent van<br />

rond 1500 - met zestien voorstellingen gewijd aan liefde, seksualiteit en<br />

vruchtbaarheid - draagt een nar een dienblad vol fallussen; precies zoals<br />

de verkopers van religieuze insignes hun goederen presenteren. De doorge­<br />

dreven commercialisering van de heiligdommen is het onderwerp van een<br />

aantal spottende insignes.<br />

Een als pelgrim vermomde<br />

vulva komt in vele varianten<br />

voor. Zij is uitgerust met<br />

pelgrimshoed, stevig schoei­<br />

sel, rozenkrans en pelgrims­<br />

staf. Op de schouders heeft<br />

ze als pelgrimsteken een fal­<br />

lus-insigne opgespeld.<br />

Vanaf de tweede helft van<br />

de vijftiende eeuw evolueren<br />

niet-religieuze insignes tot<br />

louter decoratieve sieraden.<br />

Een heel repertoire dat in de<br />

veertiende eeuw nog volop<br />

voorkomt, is in de zestien­<br />

de eeuw verdwenen. Er is<br />

duidelijk een tegenstelling<br />

ontstaan tussen wat eerbaar<br />

en oneerbaar, acceptabel en<br />

niet-acceptabel is. Een spot­<br />

tende bijdrage aan dit dis­<br />

puut is een Vlaamse diptiek,<br />

een persiflage op de rijke<br />

traditie van devote tweelui-<br />

ken met het portret van de<br />

opdrachtgever en Maria met Kind. In gesloten toestand waarschuwt een<br />

charmante jongeman: 'laet dit hert gheslote(n) ha(n)ge(n), oft ghy sult<br />

sien my (n) bruy(n) wa(n)g(en)'. Wie het tweeluik toch opent, ziet een ont­<br />

bloot achterwerk, waaronder geschreven staat 'Mi te misdienen en wilt<br />

nyet syn fel, want ie waerscoude te vor(n) wel'. Op het rechterlui k onder­<br />

steunt een grimastrekkende man de boodschap: 'En deet waerschouwe(n)<br />

vuyl scorste druyt, Ie deed u springen ter venster vuyt'.<br />

Geloof & Geluk /3


' '<br />

van e pe gr1mage<br />

Koopwaar voor de reiziger in Gods naam<br />

14 Geloof & Geluk<br />

Elke bedevaart is erop gericht de gelovige dichter tot het religieuze<br />

ideaal te brengen. De mooiste en tegelijk moeilijkste bedevaart leidt<br />

naar Jeruzalem. Het hemelse Jeruzalem berei ken wordt verzekerd<br />

door een deugdelijk aards leven. Ontberingen en devotie helpen de<br />

pelgrim daarbij onderweg. De stoffelijke resten van heiligen die de<br />

pelgrim in diverse pelgrimsoorden ontmoet, maken het abstracte reisdoel con­<br />

creet en tastbaar. Pelgrimsinsignes zijn devotionele souvenirs. Ze vormen een<br />

visueel en materieel houvast voor de reizigers zelf en voor ieder die hen ontmoet.<br />

Terug thuis bevatten zij de kracht en magie van het ver weg gelegen heiligdom.<br />

PALSTER ENDE SCERPE NEMEN<br />

De pelgrim is goed herkenbaar aan zijn kleding. Er is de ruimvallende mantel,<br />

met korte schouderkap waarop de bedevaarder schelpen en insignes kan aan­<br />

brengen. De breedgerande hoed, waarvan de opgeslagen voorzijde ook uiterst<br />

geschikt is om pelgrimstekens op te spelden, komt er pas vanaf de vijftiende<br />

eeuw. Essentieel zijn stevig schoeisel en een sterke gordel waaraan ondermeer<br />

een veldfles bevestigd kan worden. De wandelstaf en etenstas zijn de attributen<br />

bij uitstek, ook gekend als palster (staf) en scerpe (leren of linnen tas). Boven<br />

de handgreep van de staf bevinden zich een aantal stevige knopen en vaak ook<br />

een haak om de kalebas of drinkfles, schelp of reistas aan te bevestigen. De staf<br />

dient niet alleen om steun te geven aan overbelaste ledematen of op slecht ge­<br />

baande wegen; de pelgrim kan hem als wapen gebruiken om dreigende honden<br />

weg te houden. Een veldfles behoort eveneens tot de standaarduitrusting van<br />

Unksonder recto-verso:<br />

Pelgrim, h 83 mm,<br />

br 19 mm, vondst leper,<br />

Verdronken Weide<br />

COLLECTIE VIOE<br />

WEST -YLAANDEREN<br />

Pelgrim met reistas, staf en<br />

gehuld in korte mantel met<br />

spitsuitlopende capuchon of<br />

kaproen, loodtin, h 41 mm, br<br />

16 mm, vondst leper, Majoorgracht<br />

(Bollaertbeek)<br />

IEPER, COLLECTIE PATRJCK VAN<br />

WANZEELE


Anoniem, de heilige judocus, Brugge,<br />

midden /6de eeuw, a/taarvleugel,<br />

eikenhou oorspronkelijke omlijsting.<br />

h 87,5 cm, br 25,5 cm<br />

BRUGGE, GROENINGEMUSEUM<br />

16 Geloof & Geluk<br />

elke bedevaartganger. Tenslotte is er nog de pelgrimshoorn, bestaande uit een<br />

trompetachtig mondstuk en een naar buiten uitlopende klankbeker. De korte<br />

zij de van de gekromde hoorn heeft meestal twee aangebakken ophangogen, be­<br />

stemd om er een draagriem aan te bevestigen. Bij processies en reliektoningen<br />

wordt met hoorngeschal en oorverdovend gejuich het heilige obj ect begroet en<br />

gevierd.<br />

Pelgrimage zorgt voor een grote mobiliteit in de laatmiddeleeuwse wereld. De­<br />

votionele reizen kunnen tot veilige, korte regionale uitstapjes beperkt blijven,<br />

maar ook uitgroeien tot jarenlange verre en avontuurlijke tochten. De reisroutes<br />

worden niet louter uit religieuze motivatie bepaald; ook handelsbelangen spe­<br />

len mee. De handel met noordelijke streken verliep via de Hanze, waardoor de<br />

bedevaartsplaatsen binnen dit handelsgebied hun plaats krijgen in de devotie:<br />

het Noordduitse Wilsnack, het Engelse Canterbury of Saint Andrews in Schot­<br />

land.<br />

De pelgrim vindt zijn weg door zich aan te sluiten bij groepen reizigers, hij kan<br />

terugvallen op de ervaringen van lotgenoten en onderweg instructies krijgen. De<br />

geletterde bedevaarder heeft routeoverzichten, kaarten en plattegronden ter be­<br />

schikking om de reis voor te bereiden. De bedevaarder kan rekenen op subsidi­<br />

ering. Stedelijke overheden, maar ook gilden en families, voelen zich financieel<br />

verantwoordelij k voor hun pelgrims. En natuurlijk komt de bedevaart ook de<br />

steun verlenende medemens ten goede.<br />

IN GROTE HOEVEELHEID OVER DE TOONBANK<br />

In principe toont het pelgrimsteken een voor de gelovige onmiddellijk herken­<br />

bare en liefst plaatsgebonden of, beter nog, devotiegebonden afbeelding. Het<br />

insigne is verondersteld iets van het heilige in zich op te nemen, door aanraking<br />

met het heilige, door spiegeling ervan of door zegening. Een duidelijke gelij kenis<br />

met het cultusobject maakt die magische intrinsieke waarde des te meer aan­<br />

nemelijk.<br />

De twaalfde-eeuwse pelgrimsgids !ter Sancti Jacobi beschrijft hoe in het noord­<br />

portaal van de Jacobskerk te Santiago kamschelpen worden verkocht. Alles<br />

waar de toestromende pelgrims belangstelling voor kunnen hebben, is er te<br />

koop. Binnen het kerkelijk territorium gebeurt dit onder controle, in de stad<br />

zonder enige beperkingen. Wijnzakken, schoenen, knapzakken, leren veters en<br />

riemen en geneeskrachtige kruiden: langs de toegangswegen naar de kathedraal<br />

zijn talrijke kooplui te vinden.<br />

Een vergelijkbare situatie doet zich voor in andere druk bezochte bedevaarts­<br />

plaatsen. Jammer genoeg zijn de bronnen met precieze verkoopregiementeringen<br />

schaars. Dat geldt ook voor afbeeldingen van verkoopssituaties. Een miniatuur<br />

in een laatvijftiende-eeuws manuscript brengt als één van de 'vijftien vreugdes<br />

van het huwelijksleven' een pelgrimstocht in beeld. Langs de toegangsweg tot de<br />

bedevaartskerk zijn aan beide kanten kramen opgesteld. Tussen het gekleurde<br />

textiel en de andere souvenirs zijn vast en zeker ook insignes te vinden.<br />

Van sommige bedevaartsplaatsen kennen we het aantal pelgrimstekens dat over<br />

de toonbank is gegaan. Het Zwitserse Einsiedeln viert in 1466 het jubileum van<br />

het miraculeuze Mariabeeld. In iets meer dan twee weken tij d zijn daar 140.000<br />

insignes verkocht, ongeveer 9.300 per dag. Vlaamse bedevaartplaatsen waar­<br />

van cijfers beschikbaar zijn steken hier bescheiden bij af. Zo zijn in 1472 op<br />

Meester van de Ludalegende,<br />

Geschiedenis van de Heilige<br />

Lu ei a (detail: pelgrim met<br />

spiegelinsignes), 1480, doek,<br />

/BOx 74cm<br />

BRUGGE, SINT -JACOBSKERK


Hs. 'Vijfiien vreugden van<br />

het huwelijksleven', Frankrijk<br />

1485, papier, 2 7, 9 x 20,0 cm<br />

SINT -PETERSBURG, NATIONAL<br />

UBRARY OF RUSSIA, HS. FR.F.P.XV.4,<br />

FOL. 76v. (vORONOVA &<br />

STERUGOV, WESTERN IULUMINATED<br />

MANUSCRJPTS)<br />

Sint-Jobsdag in het Brabantse Wezemaal 53 dozijn 'teekens' verhandeld, goed<br />

voor 636 stuks. Kleinere aantallen dus, maar over een periode van een eeuw tikt<br />

dit aan tot enorme hoeveelheden.<br />

HET AANRAKINGSCONTACT VAN HET PELGRIMSTEKEN<br />

'Au vrient', vertel ons, 'de teekens die ghy draegt an uwen hoet waar breng je die<br />

vandaan?' Waarop hij antwoordt: 'Van tHelich Bloet, van Onser Vrauwen, van<br />

Synte Nyclaeus, Ie hebbe te Roome ghesien den paeus'. Deze bondige beschrij­<br />

ving van een ervaren pelgrim komt voor in het zestiende-eeuws toneelstuk Tspil<br />

van den Berch van de Brugse rederijker Cornelis Everaert. De aangesproken<br />

bedevaarder heeft insignes opgespeld van het Heilig Bloed te Wilsnack (Noord<br />

Duitsland), van een niet nader genoemd Maria-bedevaartstoord, van de Hei­<br />

lige Nicolaas waarmee het Italiaanse Bari of het Franse Saint-Nicolas-de-Port<br />

bedoeld moet zijn, en van Rome. Dergelijke bronnen geven inzicht in de actiera­<br />

dius van de middeleeuwse reiziger.<br />

Bij de pelgrimage worden de pelgrimstekens niet alleen gezegend. De bedevaar­<br />

der drukt ze tegen het heiligengraf, de reliekhouder of het heiligenbeeld, met de<br />

bedoeling iets van het heilige mee naar huis te nemen. Het spiegelinsigne is het<br />

duidelijkste voorbeeld. Via het spiegeltje kan de pelgrim het beeld van het ver­<br />

eerde obj ect opvangen en bewaren. Het is een handige oplossing voor de druk<br />

bezochte bedevaartsplaatsen, waar niet alle pelgrims tot dicht bij de relieken<br />

kunnen komen. Vanaf het midden van de vij ftiende eeuw duiken spiegelinsignes<br />

op in talrijke pelgrimsoorden. Een van de meest sprekende voorstellingen is de<br />

krans van bolle spiegels die een pelgrim draagt op het paneel van de Meester<br />

van de Lucialegende in de Sint-Jacabskerk te Brugge. Alle kwaad dat deze pel­<br />

grim onderweg kan overkomen, zal steeds geconfronteerd worden met het eigen<br />

kwaadaardige spiegelbeeld en de beschermende uitstraling van de heilige die in<br />

de spiegeltjes is opgevangen.<br />

Geloof & Geluk I 7


eruza e ,<br />

Rome en Santiago<br />

De belangrijkste bedevaartsplaatsen van het Westen<br />

18 Geloof & Geluk<br />

De bedevaarten naar de drie heilige steden Jeruzalem, Rome en Santiago<br />

de Compostela worden de 'peregrinationes maiores' genoemd, de grotere<br />

pelgrimages. Slechts weinigen combineren de drie tot een gigantische reis<br />

omdat het minstens een jaar tijd vergt. Tijdens dezelfde bedevaart zowel<br />

Rome als Santiago aandoen, komt vaker voor. Wie naar één van de drie<br />

heilige steden trekt, bezoekt onderweg ook de kleine heiligdommen. En<br />

overal aanschouwt hij heiligenlevens en wonderverhalen, bekijkt hij relie­<br />

ken en koopt souvenirs.<br />

JERUZALEM, HET HEILIG MAAR VERRE LAND<br />

Jeruzalem komt hiërarchisch op de eerste plaats. In deze stad is Christus<br />

gekruisigd en begraven. De volledige Passie van Christus is er te volgen.<br />

Uit het Heilig Land worden bedeva artsampullen gevuld met Jordaanwater<br />

als gewijd souvenir meegebracht. Het meest karakteristieke teken voor de<br />

Jeruzalemvaarder is de palmtak die herinnert aan de intocht van Christus<br />

op Palmzondag.<br />

De bedevaart naar Jeruzalem is een gevaarlijke, verre en dure reis die<br />

slechts weinigen kunnen ondernemen. Wie dicht bij huis toch een beeld<br />

van de stad wil krijgen, kan terecht bij grootschalige architectuurkopieën,<br />

uitzonderlijke relieken in schatkamers van kerken en bij afbeeldingen in<br />

manuscripten en boeken. Of men zo een reëel beeld van Jeruzalem opvangt<br />

is de vraag, want de werkelijke en symbolische weergave van de stad lo­<br />

pen in de middeleeuwen voortdurend door elkaar. De productie van steeds<br />

Model van de Heilige-Grof<br />

kerk, Jeruzalem, 17de eeuw,<br />

olijfhout en parelmoer,<br />

h24,8 cm, br 52,5 cm,<br />

d 36,5 cm<br />

BRUGGEMUSEUM - GRULJTHUSE<br />

Codex Aldenburgensis,<br />

ms 12 715, gedetailleerde<br />

afbeelding van de heilige stad<br />

Jeruzalem<br />

BRUGGE, GROOTSEMINARIE


Insigne, Petrussleutels, tiara<br />

en Vera Icon, Rome, 1425-<br />

1475, 1oodtin, 59 mm.<br />

Vondst Brugge, Garenmark<br />

BRUGGEMUSEUM<br />

jacobus-stempelboekband,<br />

Brugge, begin 16de eeuw,<br />

geprent leer,<br />

h 40,5 cm, br 26,5 cm<br />

BRUGGEMUSEUM - GRUUTHUSE<br />

kostbaardere en nauwkeurigere schaalmodellen van de Heilig Grafkerk is<br />

tekenend. Zijn ze in de middeleeuwen nog van steen, loodtin en edelmetaal<br />

gemaakt, vanaf de zestiende eeuw gebruikt men andere kostbare mate­<br />

rialen. Bijzonder waardevol is een olijfhouten schaalmodel, ingelegd met<br />

parelmoer, been en ivoor.<br />

ROME, HET WAARDIGE ALTERNATIEF<br />

Rome, de uitvalsbasis van de pausen, is het centrum van het middeleeuwse<br />

christendom. De begraafplaats van de apostelen Petrus en Paulus is na<br />

Jeruzalem het hoogst gewaardeerde bedevaartsdoel. Naarmate het Heilig<br />

Land minder toegankelijk wordt, is Rome meer en meer een volwaardig<br />

alternatief.<br />

De pelgrim bezoekt niet alleen de Sint-Pietersbasiliek en de apostelgraven.<br />

Alle Zeven Hoofdkerken van Rome, vaak nog aangevuld met andere ker­<br />

ken en kapellen, behoren tot de vaste pelgrimsroute. De relikwieën bieden<br />

de gelegenheid het hele leven van Christus te volgen: van navelstreng, moe­<br />

dermelk en windselen uit de kribbe, tot Judas' zilverlingen, stukken gesel­<br />

kolom, doornenkroon en kruishout ... Via deze en talloze andere relieken<br />

kan de Rome-pelgrim zich geestelijk in het Heilig Land verplaatsen.<br />

Het Vera Icon, de doek waaraan Christus zijn bebloede en bezwete gezicht<br />

tijdens de kruisweg laat afdrogen door Veronica, is in de late middeleeu­<br />

wen een van de meest kostbare relieken in Rome. Vanaf de dertiende eeuw<br />

wordt het doek jaarlijks vanuit de Sint-Pieter in processie naar een andere<br />

Romeinse kerk gedragen. Gelij ktijdig ontstaan pelgrimstekens met de V era<br />

Icon, veelal van beschilderd leer en perkament, maar ook van metaal.<br />

Het meest kenmerkend voor de Rome-reiziger zijn pelgrimstekens die de<br />

sleutels van Petrus weergeven. Als opvolger van Christus op aarde ont­<br />

vangt Petrus de sleutelmacht, waarmee hij toelating kan verlenen tot de<br />

hemel.<br />

COMPOSTELA, VOLKSBEDEVAART BIJ UITSTEK<br />

Vanaf de late achtste eeuw ontstaat de bedevaart naar het graf van apos­<br />

tel Jacobus de Meerdere in Santiago. Vanaf de elfde eeuw is het de meest<br />

populaire bedevaartsplaats van het Christelijke Westen. De reis is volledig<br />

over land af te leggen, waardoor de tocht naar Compostela de volksbede­<br />

vaart bij uitstek wordt. Maar ook in hogere sociale klassen blijft het een<br />

uiterst geliefde bestemming.<br />

Het patroonschap van de apostel Jacobus als beschermheilige van de be­<br />

devaartgangers staat centraal in diens verering. Geleidelijk wordt hij zelf<br />

afgebeeld als pelgrim; dus als spiegelbeeld van de bedevaartgangers die<br />

zijn graf bezoeken. Als pelgrimsteken brengen ze de overbekend geworden<br />

Jacabsschelp mee naar huis. De meest waarschij nlijke verklaring hiervoor<br />

is dat de Jacabsschelpen massaal naar Compostela zijn gebracht als voed­<br />

sel voor de pelgrims, die zich vervolgens tooien met de voor hen exotische<br />

en opvallende schelpen. Ze zijn dikwij ls voorzien van een in loodtin of an­<br />

der metaal gegoten versiersel met de voorstelling van Jacobus. In de latere<br />

middeleeuwen vervaardigt men imitaties van de Jacobsschelp, gesneden uit<br />

been en ivoor of vervaardigd uit metaal.<br />

Geloof & Geluk 2/


Waar n1en gaat langs<br />

Brugge en andere devotieplaatsen<br />

Buitenzicht Onze-Ueve-Vrouw ter Potterie<br />

22 Geloof & Geluk<br />

aamse wegen<br />

n Vlaanderen zijn er heel wat laatmiddeleeuwse Maria-devotie­<br />

I<br />

plaatsen die passen in een algemeen West-Europees patroon. Daar­<br />

naast is er veel plaatsgebonden heiligenvereri ng. Dikwijls hebben<br />

ze een regionaal berei k, soms een ruimere, zelfs internationale,<br />

uitstraling. In en bij veel Vlaamse kapellen, kerken en abdijen kan<br />

de pelgrim insignes kopen. Sommige kloosters en kerken ondernemen be­<br />

deltochten met hun reliekschrijn of mirakelbeeld. In het kielzog van deze<br />

'questierders' zijn niet alleen collectebussen en offerschalen rondgegaan,<br />

maar zijn ook passende devotionalia verkocht.<br />

Vanaf de late dertiende tot ver in de vijftiende eeuw is Brugge de belang­<br />

rijkste handelsstad van noordwest Europa en trekt vele vreemdelingen<br />

aan. Zowel in oppervlakte als in aanzien domineert de Kerk het laatmid­<br />

deleeuwse Brugge. Zeven parochiekerken, eenentwintig kloosters en acht<br />

liefdadigheidsinstellingen beheersen het stadsbeeld. Vandaar dat Brugge<br />

ook wel omschreven wordt als 'het nieuwe Jeruzalem'. Brugge kent in de<br />

late middeleeuwen veel devoties, waarvan er verschillende ook pelgrims<br />

van buiten de stad aantrekken. Vier belangrijke bedevaartsdoelen staan<br />

centraal: de Heilig-Bloedkapel, het Sint-Janshospitaal, de Onze-Lieve­<br />

Vrouw van de Potterie en de JeruzalemkapeL<br />

HEILIG-BLOEDKAPEL EN ONZE-LI EVE-VROUW TER POTTERIE<br />

In het midden van de twaalfde eeuw laat kruisvaarder graaf Diederik van<br />

den Elzas de Burchtkapel op de Brugse Burg herbouwen tot Sint-Basilius-


Heilig Bloedprocessie, uit:<br />

'Brugge. Wandelen langs<br />

historische kerken',<br />

BlSDOM BRUGGE<br />

Insigne, pelikaan met jongen,<br />

I 4 5 0-1 5 00, loodtin, diameter<br />

2 7 mm, vondst Nieuwlande<br />

COTHEN, COLL H.j.E. VAN BEUNINGEN


kapel. De reliek van het Heilig Bloed van Christus komt in de eerste helft<br />

van de dertiende eeuw naar Brugge en krijgt een plaats in de bovenkapel<br />

van de Heilig-Bloedbasiliek. Gevat in een glazen ampul bevindt zich een<br />

druppel bloed die van Christus zelf afkomstig zou zijn. Sinds 1388 is de<br />

ampul besloten in een glazen kokertje met gouden montuur. Het Heilig<br />

Bloed wordt de bekendste van alle Brugse relieken. De verering neemt<br />

zo'n hoge vlucht dat in de veertiende eeuw de uitbreiding met de Hei­<br />

lig-Kruiskapel, een tweede ruimte aan de zuidzijde van de bovenkapel,<br />

noodzakelijk is. Vanaf het einde van de dertiende eeuw groeit de jaarlijkse<br />

processie op 3 mei uit tot het hoogtepunt in de verering. In de optocht<br />

lopen burgerlijke en geestelijke hoogwaardigheidsbekleders en vertegen­<br />

woordigers van gilden en ambachten. Nog elk jaar op Onze-Lieve-Heer­<br />

Hemelvaart vindt 'Brugges mooiste dag' plaats.<br />

Via laatmiddeleeuwse tekeningen weten we dat<br />

de leden van het broederschap 'vanden heleghen<br />

bloede' op hun toga een voorstelling geborduurd<br />

hebben van een pelikaan die zijn jongen voedt<br />

met zijn eigen bloed. Die was ook afgebeeld op<br />

de verdwenen gebrandschilderde ramen van de<br />

Heilig-BloedkapeL De talrijke teruggevonden<br />

insignes met voorstelling van de pelikaan zijn<br />

onlosmakelij k te verbinden met deze Brugse de­<br />

votie.<br />

Een andere Brugse trekpleister, zij het slechts<br />

van regionaal belang, is het miraculeus Ma­<br />

riabeeld in het gasthuis Onze-Lieve-Vrouw ter<br />

Potterie, een armenhospitaal voor vrouwen. Het<br />

hooggotisch beeld van witte steen dateert van<br />

circa 1300. Oorspronkelij k bevindt het zich aan<br />

de buitenzijde tegen de gevel van de Potterie­<br />

kerk. Onder toenemende druk van de_vereerders<br />

plaatst men het in de loop van de vijftiende eeuw<br />

in de kerk. In 1625 verhuist het naar de toen<br />

ingewijde Onze-Lieve-Vrouwebeuk. Het opvallende levensgrote Maria­<br />

beeld van de Potterie vormt geleidelij k aan het onderwerp van een eigen<br />

cultus. De wonderen van Onze-Lieve-Vrouw van de Potterie spelen hierbij<br />

een hoofdrol. Ze zijn opgeschreven in een vroegzestiende-eeuws mirakel­<br />

boekje dat de belangrijkste verhalen vertelt aan de hand van zestien te­<br />

keningen. Deze vormen het uitgangspunt voor een reeks wandtapijten die<br />

tot op vandaag bij het mirakelbeeld hangen. Opmerkelijk is de stereotype<br />

voorstellingswijze van Maria: steeds verschijnt ze als stralenkransma­<br />

donna.<br />

24 Geloof & Geluk<br />

Vanaf de vroege zeventiende eeuw zijn er van zilverblik geslagen medail­<br />

les van de Potterie, bedevaartvaantjes en gedrukte prentjes beschikbaar.<br />

Maar wellicht zijn er ook vroeger al insignes met de afbeelding van het<br />

wonderbeeld verkocht. Zo is in Middelburg een pelgrimsteken gevonden,<br />

waarbij het staande beeld van Maria met Kind aan weerszijden van haar<br />

voeten de gotische letter b heeft gekregen, een verwijzing naar Brugge.<br />

Insigne, stralenkransmadonna,<br />

Onze Ueve Vrouw van de<br />

Potterie, de letters b-b, Brugge,<br />

1500-1550, 1oodtin, h 45 mm,<br />

vondst Middelburg<br />

COLLECTIE STICHTING CUL11JREEL<br />

ERFGOED ZEElAND (SCEZ)<br />

Ex-voto-schilderij, Onze Ueve<br />

Vrouw van de Potterie redt<br />

een Hamburgs schip en de<br />

Bruggeling Joris van den<br />

Kerckhove, 1632, olieverf op<br />

paneel, 54 x 41 cm<br />

BRUGGE, HOSPITAALMUSEUM<br />

ONZE-LIEVE-VROUW-TER-POTIERIE


Mirakelboekje van Onze­<br />

Ueve-Vrouw-ter-Potterie, Brugge,<br />

15201152 1, pentekening op<br />

papier, h 21,5 cm, br 14 cm<br />

BRUGGE, HOSPITAALMUSEUM<br />

ONZE-LIEVE-VROlJW-TER-POTTERJE


26 Geloof & Geluk<br />

SINT·JANSHOSPITAAL EN JERUZALEMKAPEL<br />

Het Sint-Janshospitaal, met drie monumentale ziekenzalen, is in het midden<br />

van de twaalfde eeuw gesticht. Volgens een reglement uit 1188 moet het zo­<br />

wel zieken opnemen als gastvrijheid verlenen aan behoeftige pelgrims. Dat zijn<br />

voor het grootste deel passanten, maar sommige komen ook voor de in het hos­<br />

pitaal gevestigde devoties. In het Sint-Janshospitaal zijn verschillende heiligen<br />

vereerd. Bedevaartgangers komen vooral naar de patroonheilige van de hospi­<br />

taalkapel: Sint-Cornelius. In de late veertiende eeuw krijgt de Corneliusgilde de<br />

beschikking over een eigen kapel. Hiervoor is omstreeks 1400 een groot beeld<br />

gecreëerd. Cornelius is voorgesteld als paus met een tiara op het hoofd, een<br />

staf in de linkerhand en een jachthoorn in de rechterhand. Dit laatste attribuut<br />

verwijst naar de woordovereenkomst tussen het Latijnse<br />

cornu (hoorn) en de naam van de heilige. Cornelius wordt<br />

in het Sint-Janshospitaal meestal samen vereerd met de hei­<br />

lige Ghislenus. Beiden gelden ondermeer als beschermer bij<br />

epilepsie en mentale aandoeningen. In het hospitaal zijn<br />

pelgrimsinsignes, waarop de twee heiligen zijn afgebeeld,<br />

aan de gelovigen verkocht.<br />

De Jeruzalemkapel is in 1424-1429 gebouwd door de fa­<br />

milie Adornes, een vooraanstaande Genuese handels- en<br />

bankiersfamilie die al ruim een eeuw in Vlaanderen was<br />

gevestigd. Bijna een halve eeuw later laat Anselm Adornes,<br />

als monumentaal aandenken aan zijn 'groote voyaige' naar<br />

Jeruzalem en het Catharinaklooster op de berg Sinaï, de<br />

kapel ingrijpend verbouwen. Vooral in de toren verwijst<br />

het curieuze gebouw als architectuurkopie naar de Heilig<br />

Grafkerk te Jeruzalem. Het vernieuwde interieur is ook ui­<br />

terst symbolisch uitgewerkt. Zowel het Heilig Graf is er<br />

weergegeven, als de berg Golgotha via de hoger gelegen<br />

kruiskapeL In de kapel komt de Brugse Broederschap van<br />

Jeruzalemvaarders bijeen.<br />

Het streefdoel van Anselms architecturale veranderingen<br />

is duidelijk: de kerk moet als plaatsvervangend bedevaarts­<br />

doel dienst kunnen doen. Het gebouw zelf functioneert<br />

daarbij als een reusachtige reliekhouder. Tijdens zijn bede­<br />

vaart heeft Anselm gewijde relieken verzameld. In de Jeru­<br />

zalemkapel kan de pelgrim een hele rondreis maken langs<br />

allerlei heilige plaatsen uit het Nieuwe Testament.<br />

Ook de verdere aankleding van de Jeruzalemkapel dient<br />

houvast te geven bij de lijdensdevotie. Het altaarstuk dat<br />

Jan Provoost, zelf lid van de Jeruzalembroederschap, omstreeks 1505 schil­<br />

dert, speelt een cruciale rol. Het moet opgesteld zijn in de boven- of Kruiska pel,<br />

waarvan het altaar gewijd is aan de heilige Catharina. Eén meter twintig hoog,<br />

en geopend meer dan vier meter breed, zal het grote paneel meteen voor ontzag<br />

gezorgd hebben.<br />

Als hoofdonderwerp is op het middenpaneel de kruisiging op de Calvarieberg<br />

in beeld gebracht. De eigenlijke kruisiging is voltrokken. Johannes en de Ma­<br />

ria's treuren op de voorgrond. Alle anderen trekken in een lange stoet terug<br />

Paus Cornelius met staf<br />

(afgebroken) en hoorn,<br />

Brugge, laat 14de eeuw;<br />

eikenhout met oorspronkelijke<br />

polychromie, h 166,5 cm<br />

BRUGGE, HOSPITAALMUSEUM<br />

SINT -)ANSHOSPITAAL<br />

Insigne, Cornelius met hoorn<br />

en kruisstaf,<br />

1475- 1525, loodtin, h ca. 30<br />

mm, br ca. 30 mm<br />

COTHEN COLL. H.J.E. VAN<br />

BEUNINGEN


jan Provoost (ca. 1465-1529),<br />

Triptiek uit jeruzalemkapel<br />

te Brugge, Brugge ca. 1505,<br />

middenpaneel: kruisiging<br />

van Christus, paneel, I 1 7 x<br />

172,5 cm<br />

BRUGGE, GROENINGEMUSEUM<br />

Geloof & Geluk 2 7


naar Jeruzalem, dat behoorlijk realistisch is weergegeven. De luiken zijn gewijd<br />

aan Catharina van Alexandrië; links in twistgesprek met heidense wijsgeren,<br />

rechts wordt ze onthoofd. Het drieluik is verspreid geraakt over musea in Brug­<br />

ge (Groeningemuseum), Antwerpen (K.M.S.K.) en Rotterdam (Boijmans-Van<br />

Beuningen).<br />

CHRISTUS EN MARIA, OVERAL AANWEZIG<br />

Maria met Kind zijn in Vlaanderen op vele plaatsen vereerd, al zijn relieken van<br />

zowel Christus als Maria heel zeldzaam. Beiden zijn immers met lichaam en<br />

ziel ten hemel opgenomen. Naar Christus verwijzen vooral fragmenten van het<br />

kruis. In Antwerpen wordt een uitzonderlijk 'echte' reliek van Christus aanbe­<br />

den: zijn voorhuid. Ze is net na de dood van Godfried van Bouillon geschonken<br />

aan de Onze-Lieve-Vrouwekerk.<br />

Van Christus en van Maria zij n er heel wat beeltenissen, schilderij en of beeld­<br />

houwwerken die miraculeus blijken te zijn. Het wonderbeeld van Hu lsterloo,<br />

uit het midden van de twaalfde eeuw, is een van de oudste bewaard gebleven<br />

mirakelbeelden in de Nederlanden waarrond een bijzondere verering ontstaat.<br />

Van het volgens de lokale traditie in 1339 uit de zee gehaalde kruisbeeld van<br />

Damme blij ft slecht een klein fragment bewaard, waarrond tot vandaag een<br />

sterke devotie bestaat.<br />

Aarden burg, Boudelo, Geraardsbergen, Ninove en Gistel zij n slechts enkele van<br />

de laatmiddeleeuwse devotieplaatsen waarvan insignes bekend zijn. Het meest<br />

complete beeld van de Vlaamse bedevaartsoorden is te vinden in overzichten<br />

van opgelegde bedevaarten.<br />

Zowel stedelijke en landelijke overheden als kerkelijke instanties leggen strafbe­<br />

devaarten op. Ze hadden een dubbel doel: enerzijds de loutering van de veroor­<br />

deelde en het zielenheil van de slachtoffers, anderzijds de tijdelijke verbanning<br />

van de veroordeelde. Alle mogelijke gecombineerde bedevaarten zijn als straf<br />

bedacht, soms ook verbonden aan een minimale reistij d. Enige relatie tussen<br />

de overtreding en het bedevaartsoord lij kt er niet te zijn, wel tussen de zwaarte<br />

van de tocht en de ernst van het delict. Verplichte Maria-bedevaarten komen<br />

het meeste voor. Een Brugse veroordeling uit 1427 is ex treem zwaar. Een man<br />

moet achtereenvolgens bedevaarten afleggen naar Rome, Santiago en Bari (Ita­<br />

lië). Na elke terugkomst dient hij binnen de drie weken opnieuw te vertrekken.<br />

Als de drie bedevaarten volbracht zijn, moet hij bovendien nog een vol jaar<br />

buiten Vlaanderen verblijven. Als hij zij n straf niet volgt, riskeert hij onthoof­<br />

ding. Aanvankelijk moeten de veroordeelden de strafbedevaarten ook werkelijk<br />

uitvoeren. Vanaf de vijftiende eeuw zijn zo goed als alle opgelegde bedevaarten<br />

afkoopbaar. Bij kerkelijke veroordelingen is afkopen niet zo gemakkelijk.<br />

In Gent, Aalst, Dendermonde en Oudenaarde zijn omvangrijke lijsten van ver­<br />

plichte pelgrimages bewaard. Het Oost-Vlaamse Geraardsbergen, waar men<br />

de heilige Adrianus vereert, komt weinig voor onder de strafbedevaarten. Toch<br />

moet de stad vaak het reisdoel voor bedevaarten geweest zijn, gelet op de grote<br />

aantallen insignes die vaak tot op grote afstand van Geraardsbergen zij n terug­<br />

gevonden.<br />

28 Geloof & Geluk<br />

Veel Vlaamse bedevaartsoorden zijn ondertussen verdwenen. Bi j andere, zoals<br />

in Giste!, is de traditie nog springlevend. De eerste zondag na haar feestdag,<br />

6 juli, gaat er nog jaarlijks de Godelieveprocessie door.<br />

Pelgrimssouvenirs uit<br />

Geraardsbergen, boven<br />

rechts, van links naar rechts<br />

en boven naar onder<br />

Oudenburg, Mesen, Ninove,<br />

Oostkerke, Damme, Lo,<br />

Ninove, Kruiszande,<br />

Geraardsbergen, Lede


Bedevaarten zonder echt op reis te gaan<br />

30 Geloof & Geluk<br />

• •<br />

n de late middeleeuwen krijgt pelgrimage een negatieve bijklank.<br />

I<br />

Bedevaartgangers zouden als een slechter mens terugkeren, in<br />

plaats van gelouterd. En hoe aantrekkelijk het ook is om de gewijde<br />

plaatsen persoonlijk te bezoeken, stilaan groeit het besef dat het he­<br />

lemaal niet nodig is om op reis te gaan. Elke christen kan 'in spiritu'<br />

- door het gebed - de levensweg van Christus, Maria en de heiligen volgen.<br />

Wanneer hij dat oprecht doet, levert de geestelijke pelgrimage een even<br />

hoog immaterieel rendement als de werkelijk afgelegde bedevaartstocht.<br />

De laatgotische bidkapel die Loclewijk van Gruuthuse in 1472 laat bouwen<br />

tussen zijn stadspaleis en de aangrenzende Onze-Lieve-Vrouwekerk, moet<br />

een ideale plaats geweest zijn voor een individuele geestelijke bidtocht. Lo­<br />

dewijk heeft zicht op het hoogaltaar, de kooromgang en enkele van de<br />

straalkapellen; maar ook op zijn eigen toekomstige grafplaats en op de<br />

familiegrafmonumenten.<br />

EN DE KONINGIN BLEEF THUIS<br />

Afbeeldingen waarbij de hele Passie van Christus gesitueerd is in en rond<br />

een gedetailleerd zicht op Jeruzalem zijn bedoeld als houvast tijdens het<br />

gebed. Door naar het schilderij te kijken, kan de biddende gelovige een<br />

pelgrimage afleggen waarin zich simultaan vele scènes uit het passiever­<br />

haal afspelen: van de Intocht in Jeruzalem tot de Hemelvaart. Soms zijn de<br />

devotieschilderijen voorzien van letteraanduidingen die dienen als hulp­<br />

middel voor de spirituele reis. Rond 1495 schildert een onbekend Brugs


Anoniem, Passie van Christus,<br />

ca. 1500- 10<br />

MUSEA NACIONAL DO AZULEJO,<br />

LISSABON


32 Geloof & Geluk<br />

meester dergelij k memorieschilderij, vermoedelijk als geschenk van kei­<br />

zer Maximiliaan I aan zijn nicht koningin Eleonora van Portugal en haar<br />

schoondochter Isabelle van Aragon. Op een bidbank op de voorgrond zijn<br />

ze weergegeven als vrome weduwen, treurend om de dood van hun echtge­<br />

noten, respectievelijk schoonvader en zoon. Dankzij het schilderij kunnen<br />

ze zich samen spiritueel naar Jeruzalem verplaatsen en er de Passie volgen.<br />

Van statie naar statie maken ze een geestelijke tocht door de Heilige Stad,<br />

die eindigt waar hij begon en dus zorgt voor een eindeloze gebedencyclus.<br />

Ook gebedenboeken en gebedssnoeren zijn hulpmiddelen bij geestelijke<br />

tochten. Laatmiddeleeuwse gebedssnoeren bestaan in vele variëteiten, af­<br />

hankelijk van de gebedencycli: hoe meer gebeden, hoe langer het snoer.<br />

Sommige bidsnoeren zijn extra uitgewerkt met afbeeldingen die naar de<br />

Verlossing verwijzen, andere vestigen de aandacht op de vergankelij kheid<br />

door tussen de kralen of als afsluiting doodskoppen en andere symbolen<br />

te voegen.<br />

Opmerkelijk bij geestelij ke pelgrimage is dat steeds de bedevaart letterlijk<br />

wordt geïmiteerd. Binnen de kloostermuren zijn symbolisch gemarkeerde<br />

wandelroutes uitgedacht en stappen de kloosterlingen van halte naar halte.<br />

'Onderweg' bidden ze evenveel paternosters als er mijlen zijn tussen hun<br />

klooster en het echte pelgrimsoord. In navolging hiervan ontstaan vanaf<br />

de vijftiende eeuw op tal van plaatsen kruiswegstaties in openlucht. Zo<br />

wordt concreet houvast geboden voor de geestelij ke pelgrimage, de bede­<br />

vaart zonder echt op reis te gaan.<br />

Bidkapel Gruuthuse<br />

Gebedsnaer, 8 kralen<br />

en memento-mori-kraal<br />

(vrouw en doodskop), ivoor,<br />

Noordelijke Nederlanden,<br />

midden 14de eeuw, opgegraven<br />

te Bergurn<br />

LEEUWARDEN, FRIES MUSEUM<br />

Gebedsnoer met 44<br />

mensenhoofden gesneden uit<br />

kersenpitten, Zuidelijke<br />

Nederlanden, Bourgondië (?),<br />

2de helft 15de eeuw, kralen<br />

van ca. 12 mm<br />

ANTWERPEN, MUSEUM<br />

MAYER VAN DEN BERGH


34 Geloof & Geluk<br />

Besloten HoOe, crucifix,<br />

Maria en Johannes, stichters<br />

met de heligen Petrus en<br />

Cornelius op de luiken,<br />

Mechelen, 1525- 1528,<br />

eikenhouten kast, gesloten<br />

7 5,5 x 72 cm, insignes van<br />

onder andere Wezemaal,<br />

Geraardsbergen en Leuve<br />

MECHELEN, STEDEU)KE MUSEA<br />

( SCHEPENHUIS)


Getijdenboek D'Oiselet,<br />

schutblad met 23 ingenaaide<br />

zilveren en verguld zilveren<br />

insignes, Brugge, kalender<br />

Doornik aangepast voor<br />

Brugge, ca. 1450, perkament,<br />

19,6 x 13,4 cm<br />

' 5-GRAVENHAGE, KONINKUJKE<br />

BIBUOTHEEK, MS. 77 L 60,<br />

FOL. 97v-98<br />

Bedevoortsvaantje Cornelius,<br />

Ninove 1925-1950,<br />

30 x 23,2 cm<br />

BRUGGE, VOLKSKUNDEMUSUEM,<br />

COLLECTIE GUILLAUME MICHIELS<br />

DE BOODSCHAP BEKRACHTIGEN<br />

Duurdere pelgrimsinsignes, dunner van uitvoering en vaak in zilver of ko­<br />

per, worden vanaf de vijftiende en zestiende eeuw als kostbaarheden be­<br />

waard. Vaak zijn ze verwerkt in andere religieuze voorwerpen. Door insig­<br />

nes in getijdenboeken en manuscripten te naaien of te lijmen, verbindt de<br />

gelovige de lichamelijke inspanning van de pelgrimage met godsvruchtige<br />

oefeningen. Het gebed tot een bepaalde heilige krijgt een extra accent door<br />

een pelgrimsteken afkomstig van een aan die heilige gewijd bedevaarts­<br />

oord in het boek te bewaren. De insignes maken het de lezer mogelijk<br />

om in gedachten en dankzij aanraking van de tekens die heiligdommen<br />

opnieuw te bezoeken. Andere insignes en kostbare devotionele sieraden<br />

zijn als hangertjes bevestigd aan reliekhouders, of bevestigd op een heili­<br />

genbeeld of processiekruis.<br />

Soortgelijke verzamelingen insignes zijn ook bijeengebracht in Besloten<br />

Hofjes, kleine sterk op privé-devotie gerichte verzamelkastjes, waarin<br />

heiligenbeeldjes omringd zijn met allerlei relieken en kleine devotionele<br />

en decoratieve objecten. Het Besloten Hofje vormt een afgesloten wereld,<br />

waarbij de gelovige langs alle verzamelde elementen een spirituele pelgri­<br />

mage kan maken. Schrijnwerkers en beeldhouwers vervaardigen de kasten<br />

en de heiligenbeeldjes, de kloosterzusters zorgen zelf voor het verpakken<br />

van de relieken, de aanmaak van de zijden bloemen en dieren en de be­<br />

schrijvende briefjes en teksten die her en der in de kastjes zijn aangebracht.<br />

Insignes spelen in iconografisch opzicht een belangrijke rol in de Besloten<br />

Hofjes, omdat zij de boodschap bekrachtigen die via de hei ligenbeeldjes en<br />

relieken wordt weergegeven.<br />

Zelfs tot na de dood moet het insigne functioneren. Op de begraafplaats<br />

van de Duinenabdij te Koksijde zijn bij archeologische opgravingen enkele<br />

skeletten aangetroffen met een Jacobsschelp. De doden nemen hun insigne<br />

mee het graf in, zodat ze aan het einde der tijden - bij de wederopstanding<br />

- als pelgrims herkend zullen worden. Uitzonderlijk zijn pelgrimsinsignes<br />

ook teruggevonden in de fundamenten van een bouwwerk. Ze zijn aange­<br />

bracht om heil en zegen te verkrijgen over het huis en zijn bewoners.<br />

Tegen het einde van de zestiende eeuw verdwijnt het als massaproduct ge­<br />

goten insigne zo goed als volledig, op enkele locale uitzonderingen na. Ge­<br />

drukte papieren bedevaartvaantjes en prentjes in hoogdruk (houtsnede) of<br />

diepdruk (gravure) komen er voor in de plaats. Ook uit bladkoper of zilver<br />

geslagen insignes maken in de tweede helft van de zestiende eeuw plaats<br />

voor gegoten of gestempelde med ailles, die men als hangertje draagt.<br />

Geloof & Geluk 35


• •<br />

et 1ns1 ne,<br />

de n1iddeleeuvvse pin<br />

Massaproduct met interessante informatie<br />

36 Geloof & Geluk<br />

oals elders in Europa zijn in het laatmiddeleeuwse ver­<br />

Z<br />

stedel ijkte Vlaanderen bij na overal insignes gemaakt en<br />

verkocht. Afhankelij k van materiaal en uitvoering zi jn<br />

uiteenlopende productiemethoden mogelij k. Voor lood­<br />

tinnen speldjes is de aanmaak vrij gemakkelijk: men<br />

snijdt een ma l, smelt een ho eveelheid tin of lood en giet het in de mal.<br />

Even wachten tot het afkoelt en het insigne is klaar. Het gieten va n<br />

loodtinnen insignes is dankzij de lage smelttemperatuur een eenvoudige<br />

zaak. Op veel bedevaartsplaatsen worden de pelgrimstekens ter plekke<br />

gegoten in ma llen die door edelsmeden of vorm- en stempelsnijders zij n<br />

geleverd.<br />

Voor het insigneresultaat is de kwaliteit van de ma l essentieel, en die<br />

varieert va n zeer primitief tot uiterst verfijnd va kmanschap. Meestal<br />

zijn insignes gegoten in vormen va n zeer fijnkorrelige of gladde natuur­<br />

steen, zoals leisteen en kalksteen. Naarmate de productie stij gt, dient<br />

men over meerdere gietmallen te beschikken. Daar elke ma l met de<br />

ha nd is gesneden, zij n er toch steeds minimale verschillen tussen ogen­<br />

schij nlijk identieke pelgrimstekens. De aankoop van een stenen gietmal<br />

betekent een relatief forse investering en daarom za l men een gebroken<br />

ma l zo vaak als mogelijk herstellen. Wanneer ze onbruikbaar wordt,<br />

snijdt men uit de resterende vlakken weer andere gietvormen. Bronzen<br />

gietmallen komen ook voor, maar ze zijn no g minder bewaard dan de<br />

stenen vormen omdat het brons telkens opnieuw is versmolten.<br />

Insigne, tronende Maria<br />

met Kind krijgt de letter<br />

M aangeboden, Halle, 1450-<br />

1500, 1oodtin, h 75 mm, br 57<br />

mm, vondst Raversijde, polder<br />

OOSTENDE, RAVERSIJDE, MUSEUM<br />

WALRAVERSIJDE


Voor kleinschalige productie gebruikt men vooral afgedankt tin. Inge­<br />

leverd oud metaal, vooral borden en kannen, wordt ruimschoots aange­<br />

wend voor het insignegietwerk. Op zeer druk bezochte bedevaartplaat­<br />

sen moet de productie bijna volledig van nieuw metaal zijn uitgegaan.<br />

Onderzoek naar de samenstelling van de loodtin-legering wijst er op<br />

dat insignes uit druk gefrequenteerde pelgrimsoorden een nauwkeu ri­<br />

ger verhouding respecteren van drie delen tin op twee delen lood, wat<br />

zowel de metaalkwaliteit als het gietproces ten goede komt.<br />

MASSAPRODUCT VAN DE MIDDELEEUWEN<br />

Het insigne is een massaproduct. Pelgrims uit alle windstreken ko­<br />

men samen en nemen identiek<br />

beeldmateriaal mee. Thuis<br />

wordt dit gekopieerd, waar­<br />

door een vermenigvuldiging<br />

van dezelfde beeldtaal ont­<br />

staat. Ruim 250 jaar voor de<br />

introductie van de grafiek is<br />

het insigne een van de wei­<br />

nige middeleeuwse bronnen<br />

die duidelijk verwijst naar de<br />

massa. De op bedevaarten en<br />

kermissen verworven tekens<br />

zijn op de kleding, maar ze­<br />

ker ook in de bagage mee naar<br />

huis genomen. Daar spelen ze,<br />

al dan niet doorgegeven aan<br />

anderen, nog een tijdlang een<br />

devotionele rol. De goedkope<br />

loodtinnen ex emplaren raken<br />

na verloop van tijd verloren of<br />

zijn weggegooid.<br />

Vlaanderen is in de twaalfde tot zestiende eeuw samen met Noord<br />

Italië de meest welvarende streek ter wereld, en dit dankzij het drukke<br />

internationale handelsverkeer. Die commerciële activiteit laat haar<br />

sporen na in de bodem. Eeuwen later komen insignes terug aan de op­<br />

pervlakte bij stads kernonderzoek en tijdens graafwerkzaamheden met<br />

behulp van de metaaldetector in afvallagen en andere archeologische<br />

contexten. Ze zijn ontdekt in oude woon kernen, langs oude wegen en<br />

waterlopen.<br />

Enkele locaties in Vlaanderen zijn uiterst rijk wat betreft teruggevon­<br />

den religieuze en profane insignes. Daarbij speelt de bodemgesteldheid<br />

een bepalende rol: in vette, natte en zuurstofarme lagen blijven kleine<br />

metalen objecten en organische materialen goed bewaard, in zandi­<br />

ge waterdoorlatende grond gaan metalen en andere voorwerpen snel<br />

verloren. In Brugge, Sluis en Ieper zijn om die redenen veel insigne­<br />

vondsten gedaan, terwijl er uit Gent, Kortrij k en Rijsel nauwelij ks be­<br />

kend zijn.<br />

38 Geloof & Geluk<br />

Ridder te paard met zwaard<br />

en schild, 1350- 1 450, loodtin,<br />

h 30 mm, br 27 mm,<br />

opgegraven in Valendennes<br />

MUSE DES BEAUX-ARTS f<br />

SERVICE ARCHOLOGIQUE DE<br />

VALENOENNES<br />

Gietmal voor een insigne:<br />

Gudula, Cornelius en<br />

Gertrudis, spiegellijstje en twee<br />

pelgrims,<br />

h 88 mm, br 62 mm<br />

Brussel, 1400- 15 00, leisteen, h<br />

14.5 cm, br 8,2 cm, d 1,7 cm<br />

AFKOMSTIG UIT DE COLLECTIE<br />

FRANS CLAES, ANTWERPEN. BRUS­<br />

SEL, KONINKLIJKE MUSEUM VOOR<br />

KUNST EN GESCHIEDENIS


Bustespeldje in vierpas,<br />

1300- 13 7 5, loodtin,<br />

h. 23 mm, opgegegraven<br />

in leper<br />

IEPER, STEDELIJKE MUSEA.<br />

Metaaldetector in actie, 2006,<br />

opgraving Spinoiorei Brugge<br />

RAAKVLAK<br />

Opgraving Prinsenhof<br />

Brugge, 2005<br />

RAAKVlAK<br />

Toevallig aangesneden oude<br />

afval- en ophopingslagen<br />

kunnen het beeld ineens in­<br />

grijpend veranderen. Uit het<br />

Noord-Brabantse 's Herto­<br />

genbosch bijvoorbeeld wa­<br />

ren nauwelijks insignes ge­<br />

kend, tot in de jaren negentig<br />

bij opgravingen op één loca­<br />

tie honderden insignes aan<br />

het licht komen.<br />

Er worden meer religieuze<br />

insignes gevonden dan pro­<br />

fane; een verhouding van<br />

tweederde religieus tegen<br />

eenderde profaan.<br />

GEBEURTENIS<br />

IN ÉÉN BEELD GEVAT<br />

Een houvast om insignes<br />

te interpreteren is di kwijls<br />

moei lijk te vinden. Pelgrimstekens vormen een relatief duidelijke groep,<br />

omdat het insigne steeds verwijst naar een herkenbaar aspect van de<br />

cultus: het mirakel beeld, het gebouw, een belangrijke scène uit het hei li­<br />

genleven ... Di kwijls bevestigen opschri ften de herkomst en de devotie.<br />

Profane insignes vormen een heterogene groep, waarbij imitaties van de<br />

elitecultuur door lagere sociale klassen een belangrijke rol speelt. Bi j<br />

het kopiëren wordt een opschrift nogal eens foutief begrepen, analfa­<br />

beten geven letters weer als onleesbare tekens, afbeeldingen verliezen<br />

detai ls , inhoudelijke elementen ondergaan cruciale wijzigingen.<br />

De beeldtaal van de profane insignes kan overal aan ontleend zijn, waar­<br />

door het verbeelde vaak moeilijk te duiden is. Toch vormen de insignes<br />

nu een unieke visuele bron voor middeleeuwse verhalen, volkswijshe­<br />

den, geloof en bijgeloof. Het is interessant dat ze informeren over de<br />

verbreiding, zowel sociaal als geografisch, van de afgebeelde thema's.<br />

Geloof & Geluk 39


Praktisch<br />

Dit magazine verschijnt naar aanleiding<br />

van de tentoonstelling Geloof & Geluk.<br />

De middeleeuwse pin: laat u (n)iets<br />

op de mouw spelden, Brugge<br />

Bruggemuseum - Gruuthuse, 22 september<br />

2006 - 4 fe bruari 2007<br />

Algemene leiding<br />

Dr. Manfred Sellink, artistiek leider Musea Brugge<br />

Walter Rycquart, zakelijk directeur Musea Brugge<br />

Concept & tentoonstellingscurator<br />

Jos Koldeweij, hoogleraar Radboud<br />

Universiteit Nijmegen<br />

Realisatie en coördinatie<br />

Hubert De Witte, conservator Bruggemuseum<br />

Algemeen secretariaat<br />

Véronique De Schepper<br />

Publiekswerking<br />

Lothar Casteleyn, adjunct- conservator Bruggemuseum<br />

KUNERA<br />

Afzonderlijke insignevondsten met bijhorende literatuur<br />

zijn toegankelijk via de database Kunera. Ze is ontwikkeld<br />

op de Radboud Universiteit Nijmegen, en telt anno 2006<br />

ongeveer tienduizend religieuze en profane insignes.<br />

www.let.kun.nl/ckd/kunera<br />

HERKOMST VAN DE ILLUSTRATIES<br />

Het merendeel van de illustraties komt uit de catalogus<br />

van de tentoonstelling Geloof & Geluk. Sieraad en Devo­<br />

tie in middeleeuws Vlaanderen, uitgegeven door Terra/<br />

Lannoo.<br />

AUTEURS<br />

Lothar Casteleyn is kunsthistoricus en als adjunct-con­<br />

servator verbonden aan het Bruggemuseum, het stads­<br />

historisch museum van Brugge op 7 historische locaties.<br />

Tijdens Brugge 2002, Culturele Hoofdstad van Europa,<br />

verzorgde hij de publiekswerking bij de tentoonstellingen<br />

Scenografie Jan van Eyck, de Vlaamse Primitieven en het Zuiden, Be-<br />

Koen Bovée sloten wereld, Open boeken en Hanze@Médici.<br />

Jos Koldeweij is hoogleraar kunstgeschiedenis van de<br />

Aansluitend bij 'Geloof & Geluk' is een uitgebreid aanbod middeleeuwen aan de Radboud Universiteit Nijmegen.<br />

extra activiteiten uitgewerkt: van pelgrimstochten voor Hij heeft zich gespecialiseerd in de beeldende kunst en<br />

klassen en kinderen tot audiogidsen, van gidsbeurten tot 3 kunstnijverheid van de late middeleeuwen. Hij was on-<br />

aanverwante tentoonstellingen, van een lezingreeks rond dermeer verantwoordelijk voor de tentoonstelling Jhe-<br />

geloof en bijgeloof tot de concertreeks 'lnsignia' in samen- ronimus Bosch (200 I) te Rotterdam, Zilver uit 's-Her-<br />

werking met het Brugse Concertgebouw. togenbosch ( 1985) en in In Buscoducis. Kunst en cultuur<br />

Voor meer informatie: www.geloofengeluk.be. te 's-Hertogenbosch in Middeleeuwen en Renaissance<br />

INFO<br />

tel + 32 (0) 50 44 87 43, www.geloofengeluk.be<br />

(1990) in Den Bosch.<br />

juweel van verguld zilver met twee parels, West<br />

Europa, midden 16de eeuw, h. 40 mm.<br />

KORTRIJK, STEDEUJKE MUSEA<br />

ACHTERFLAP:<br />

Enseigne, oog gevat in goud, Italië/Rome?, ca. 1520-1530,<br />

agaat, camee, goud, diameter 50 mm<br />

HAMBURG, MUSEUM FUR KUNST UND GEWERBE<br />

<br />

bruggemuseum<br />

I li l Musea Brugge<br />

Stad Brugge<br />

Radboud Universiteit Nijmegen itJ<br />

I t1::::!d<br />

wèstv1aan:!!1<br />

Door mensen gedreven

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!