Untitled - Gemeente Barneveld

e.
f.
g.
h.
i.
j.
k.
l.
m.
n.
o.
p.
prima worden ontsloten over de bestaande Hanzeweg/Oostvenerweg en eerste deel van de
Mercuriusweg.
Beleidsconvenant moet besproken worden.
Als blijkt dat Harselaar-Zuid voor een deel niet mag worden ontwikkeld in licht van gewijzigde
marktsituatie is er geen reden voor doortrekking Mercuriusweg. De gemeente dient aan te
sluiten bij de bestaande structuur in plaats van zoals nu te beginnen aan de andere zijde en
niet aan te sluiten bij de bestaande bedrijfsbebouwing. De uitgiftestrategie is in strijd met
criteria voor ruimtelijke kwaliteit (bijlage 5 van het convenant).
De met het convenant ingezette beleidswijziging op 30 juni 2010 heeft geleid tot de
vaststelling van de structuurvisie bedrijventerreinen en werksituaties door de provincie
Gelderland. Hiervan wordt geen melding gemaakt in het beleidskader.
Dit klemt doordat er afspraken moeten worden gemaakt tussen de regio‟s en de provincie
Gelderland over de nog te ontwikkelen hectares bedrijventerrein. Verrommeling van
landschap en natuur dient voorkomen te worden.
Indien er geen vraag is naar bedrijventerrein is het ontwikkelen van bedrijventerrein in strijd
met het beginsel van goede ruimtelijke ordening
De toetsing aan de structuurvisie is voor Van den Bosch van belang omdat op pagina 39 is
vastgelegd dat de rechten van bestaande helikopterterreinen worden gehandhaafd. Dit door
een verordening die rechtstreeks doorwerkt in het bestemmingsplan. De gemeente heeft
aangegeven dat helihaven mee gaat verhuizen naar nieuwe locatie. De helihaven zou
planologisch tijdelijk erkend kunnen worden op de huidige locatie omdat verhuizing van een
fabriek jaren duurt.
De toetsing aan het beleid is onvolledig, onjuist en onzorgvuldig uitgevoerd doordat de
Afdeling bestuursrechtspraak een gemeente verplicht om de provinciale structuurvisie mee te
wegen als een bij het plan betrokken belang. De conclusie dat voorgenomen ontwikkelingen
in overeenstemming zijn met rijks- provinciaal en gemeentelijk beleid kan dan ook niet
staande worden gehouden zonder dit bij de vaststelling te repareren.
Indiener geeft aan dat BBI valt onder categorie 5.2 (staat van bedrijfsactiviteiten) en niet tot
categorie 4.2. Verzocht wordt om de kwalificatie aan te passen.
Adromi stelt dat met deze onjuiste categorisering BBI niet binnen de voorgenomen zone is in
te passen. Het betrokken gebied is van volstrekt onvoldoende oppervlak om de vestiging van
BBI in de Driehoek mogelijk te maken. BBI heeft minimaal 7,5 ha nodig alleen al voor de
betonfabriek
De begrenzing van gronden welke zullen worden aangemerkt als industrieterrein in de zin van
de Wet geluidhinder sluiten in eerste instantie niet aan bij de eerder via een parapluplan
vastgestelde zone en akoestisch onderzoek waarop de hogere waarden worden gebaseerd.
Er zijn in het onderzoek geluidsbronnen ingevoerd welke zich buiten het gebied bevinden.
Tevens is niet duidelijk hoe er bij dit alles rekening is gehouden met indicatieve akoestische
onderzoeken van Adromi uit 2004.
Indiener verzoekt om voor alle gronden ten behoeve waarvan een geluidzone wordt
vastgesteld, de vestiging van bedrijvigheid tot en met categorie 5.2 toe te laten.
De indiener stelt dat voor wat betreft het aspect water verwezen wordt naar de actualisatie
van het waterstructuurplan van 21 juli 2008. Bij de vaststelling is dit 2,5 jaar oud en blijft op
punt van milieukwaliteitseisen gebrekkig
De ouderdom klemt hier omdat op 17 maart 2010 het Besluit kwaliteitseisen en monitoring
water 2009 in werking is getreden. De kwaliteitseisen gelden als grenswaarden die bij
vaststelling van een bestemmingsplan in acht moeten worden genomen. Gelet op datum kan
zowel in het bestemmingsplan als in de MER hier niet naar gekeken zijn. Dit dient aangevuld
21