Untitled - Gemeente Barneveld

o Afstemming op NRM 3.0. (zie bijlage 1, is samenvoeging van par 2.3 en 3.3 uit
rapportage)
o Aanpassen toedeeltechniek: AON toedeling etmaal wordt sommatie van spitsen
(capaciteitsafhankelijke toedeling) en restdag (AON). (zie rapportage par 2.4)
Toetsing heeft alleen plaatsgevonden op etmaalniveau. (zie rapportage par 2.5)
o Aanpassen infrastructuur, oa aansluiting A1/A30 (zie rapportage par 3.1)
o Aanpassen ruimtelijke ontwikkelingen, oa Harselaar Oost en West (zie rapportage
par 3.2)
Voor de gemeente Putten is in mei 2004 voor het toekomstige woongebied Husselerveld-
Zuidwest de ontsluitingsstructuur meer in detail ingebracht in het 2020-model (700
woningen, inmiddels Bijsteren genoemd)
Voor de gemeente Nunspeet een verfijning en actualisatie uitgevoerd binnen het WVVmodel.
Voor zowel Nunspeet als Ermelo heeft een beperkte calibratieslag plaatsgevonden
waarbij voor de locale wegen binnen beide kernen gebruik is gemaakt van telgegevens van
2004 omdat ook de netwerkstructuur voor dit jaar is ingebracht. Buiten de kernen Ermelo en
Nunspeet is gewoon uitgegaan van het bestaande 1999-model. Hoewel er in het basisjaar nu
enkele elementen van 2004 zijn opgenomen, wordt als basisjaar nog het jaartal 1999
aangehouden.
In het kader van de studie: Modelberekeningen varianten MER N303 (rapportage gdl081/blg,
2 juni 2005) zijn enkele wijzigingen doorgevoerd, vooral in Barneveld. (zie par 2.2)
In het kader van de studie: Varianten Rondweg Voorthuizen (rapportage gdl166/wag/1298,
25 april 2008) zijn enkele wijzigingen doorgevoerd, oa Harselaar Centrum en het overnemen
van de relatieve verschillen tussen NRM 3.0 en 3.1 op de A1 (zie par 2). Op basis van deze
uitgangspunten zijn ook berekeningen voor de Harselaar uitgevoerd.
In het kader van de studie ‘Aanvullende werkzaamheden MER Harselaar’ zijn in januari 2009
in overleg met de gemeente Barneveld de wegvak snelheden en capaciteiten rond Harselaar
aangepast. Ook is de orientatie van ritten vanuit Harselaar aangepast.
(4) Zoals bij (3) is aangegeven, is het model ook voor de omliggende gemeenten
geactualiseerd.
2.2 Spitsintensiteiten
Zienswijze:
Er wordt onvoldoende onderbouwd waarom de schatting van de matrices voor de
verschillende verplaatsingsmotieven per richting voor het gehanteerde verkeersmodel
voldoende basis vormt voor de besluitvorming ten aanzien van de ontwikkeling van Harselaar
Driehoek en de ontwikkeling van Harselaar Zuid en de afweging van de
ontsluitingsalternatieven. De gegevens uit de spits zijn opgenomen in de worst case scenario.
Er is niet onderbouwd waarom de nieuwere spitscijfers op basis van tellingen uit 2008 niet
opgenomen zijn in het m.e.r. en waarom dit niet nodig zou zijn.
Dit maakt de gegevens over de spitsintensiteit en de effecten van de ontwikkeling van
Harselaar Driehoek en Harselaar Zuid onbetrouwbaar.
Antwoord:
Het is zeer gebruikelijk dat in een mer de varianten niet tot in detail worden uitgewerkt. Het
WVV-model is geschikt voor de afweging van de verschillende varianten op mer-niveau. Bij
de latere uitwerking van de gekozen variant wordt meer in detail gekeken.
De spitsintensiteiten zoals gehanteerd in het mer zijn inderdaad hoog. Ze zijn daarom als
‘worst case’ gebruikt in het mer.
30