Untitled - Gemeente Barneveld

.
s.
t.
u.
v.
w.
x.
y.
z.
aa.
bb.
cc.
dd.
Voor wat betreft de stapelhoogte verwijzen wij naar de beantwoording onder 6 ii/jj.
In de beantwoording van zienswijze 6 is al veel gezegd over de maximale hoogte die wij
willen toestaan en de beperkingen die de indiener van de zienswijze aangeeft bij inpandige
opslag. Wij zijn van mening dat door de ruimte die het bestemmingsplan biedt een
bedrijfsvoering t.b.v. BBI mogelijk is.
Zie hiervoor het vorenstaande onder 10r/s. (ook 6ii/jj) Het feit dat dit alleen door middel van
heftrucks gedaan kan worden delen wij niet. Een efficiënte indeling behoort wel degelijk tot de
mogelijkheden. Daarnaast vinden wij het veiligheidsaspect een belangrijk iets. BBI is echter
niet het enige bedrijf dat zou werken met heftrucks. In bedrijfshallen zijn heftrucks een veel
voorkomend voertuig waarmee zeker op een veilige manier gewerkt kan worden. Of het nu
betonelementen of andere goederen betreft, doet wat dat aan gaat niet ter zake.
Wij begrijpen dat portaalkranen in de buitenlucht wellicht meer efficiënt zijn. In het
bestemmingsplan wordt deze mogelijkheid ook geboden. Daarnaast wordt de mogelijkheid
voor opslag in gebouwen geboden. Wij willen een bedrijventerrein creëren waarin efficiënt
werken mogelijk is maar dat tevens ruimtelijke kwaliteit waarborgt. In bestemmingsplan
Harselaar-Driehoek wordt dit bereikt door regels aan te geven waaraan opslag in de
buitenlucht moet voldoen. Indien hogere stapeling gewenst is zal dit moeten worden opgelost
in bedrijfsgebouwen.
Voor opslag geldt een opslaghoogte van 6 meter. Deze opslaghoogte geldt ook voor
opslagbunkers etc. Ook zandbulten zullen moeten voldoen aan de daarvoor gestelde
maximale hoogte van 6 meter.
De beplanting en omwalling wordt niet geregeld in het bestemmingsplan. Omwalling in de
vorm van terreinafscheiding wordt echter wel in het Beeldkwaliteitplan geregeld. Daarnaast
zal het in de praktijk erg veel ruimte innemen om een wal te realiseren. Gezien het door BBI
eerder aangehaalde ruimtegebrek zetten wij vraagtekens bij deze wens.
Niet duidelijk is wat de indiener van de zienswijze bedoelt met “4 meter boven de “maximaal
toegelaten bouwhoogte”. Wij zijn van mening dat de toegelaten bouwhoogten toereikend zijn
voor de bedrijven die zich hier willen vestigen.
Het percentage dat bebouwd mag worden, wordt nu berekend over het bouwvlak. De indiener
van de zienswijze geeft aan dat hij liever een percentage ziet over het bouwperceel. In het
bestemmingsplan zal hiervoor een aanpassing plaatsvinden zodat dit op perceelsniveau
geregeld wordt.
Een minimale hoogtebepaling is niet overal relevant. Slechts op bepaalde locaties willen we
vanuit het BKP een minimale bouwhoogte stellen. Dat een bedrijf dan niet zou kunnen
voldoen aan de regels is niet juist.
Het bestemmingsplan wordt aangepast zoals hiervoor beschreven.
De gevellijn geeft aan waar gebouwen gepositioneerd moeten zijn. Dit is gedaan vanuit het
oogpunt van beeldkwaliteit Achter deze gebouwen geldt overigens geen bouwverbod en is
het mogelijk (conform de regels van het bestemmingsplan) bebouwing te positioneren.
In de bouwregels wordt voor de afstanden tot de zijdelingse perceelgrens een afstand
genoemd in de tabel van “5 tot 12 meter”. Wat ons betreft kan er geen onduidelijkheid zijn
over deze tabel. Het gestelde houdt in dat de afstand tussen de 5 en 12 meter moet
bedragen. Van strijdigheid met beginsel van rechtszekerheid is dan ook geen sprake
Het gestelde in 3.2.2.c en d geeft aan dat een gebouw in, of ten hoogste het gestelde aantal
meters achter de gevellijn dient te worden gebouwd. De specifieke bouwaanduidingen
betreffen minimale percentages van de voorgevel in de gevellijn.
26