Untitled - Gemeente Barneveld

hh.
ii.
jj.
kk.
ll.
mm
nn.
oo.
pp.
qq.
rr.
ss.
tt.
uu.
vv.
BBI kan zich door deze voorschriften niet bij direct recht vestigen op de Driehoek. Verzocht
wordt gebouwen tot 35 meter en kranen tot 30 meter en silo‟s en bunkers tot 12 meter toe te
staan.
De indiener van de zienswijze schetst een situatie die ontstaat door het gekozen
samenstelsel van bouwvoorschriften.
Opheldering wordt gevraagd voor de regeling voor bouwwerken geen gebouwen zijnde
waarbij het begrip „Voorgevelrooilijn wordt gehanteerd. Dit wordt nergens gedefinieerd. Dit
wijkt af van het elders gehanteerde begrip „gevellijn‟.
In de „Noord-Zuidas‟ wordt een toegestane bouwhoogte voor bouwwerken geen gebouwen
zijnde genoemd van 1.8 meter. Gevraagd wordt naar de stedebouwkundige relevantie van 70
centimeter m.b.t. de hoogteafscheidingen. Dit mede gelet op het feit dat er gebouwen van 25
meter zijn toegestaan. Waarom erfafscheiding lager als gebouwen hoger mogen worden.
Buiten bouwvlak zijn overkappingen toegestaan tot 3 meter. Deze zijn gerelateerd aan het
oppervlak van het bouwvlak. Dit is risicovol vanwege de afhankelijkheid van toevalligerwijze
aanwezige bebouwing op andere gronden. Verzocht wordt dit aan te passen en te relateren
aan bouwperceel.
T.b.v. de verplaatsing van BBI wordt verzocht om voor erfafscheidingen een bouwhoogte toe
te laten van 4 meter en voor geluid- en windschermen een hoogte van 4 meter, gemeten
vanaf peil of voet van het scherm indien dit op een ander bouwwerk wordt gemonteerd.
Het Beeldkwaliteitsplan (BKP) geeft de indruk dat het vestigen van een betonwarenfabriek
onwenselijk is. Indiener van de zienswijze wijst op de strijdigheid met uitgangspunten en
provinciale ambitie om hier bedrijfsterrein te realiseren voor de zwaarste categorieën.
Gewezen wordt op het feit dat er in het BKP onvoldoende rekening wordt gehouden met de
vestiging van BBI. Er wordt wel gesproken over een betoncentrale maar een
betonwarenfabriek als BBI is heel iets anders. De centrale is slechte een onderdeel. Het
college wordt verweten dat zij zich onvoldoende heeft verdiept in de bedrijfsvoering van BBI.
Iets dat zich vertaalt in de bouwvoorschriften en het BKP.
BKP duidt erop dat gemeente eigenlijk vooral lichte bedrijvigheid en kantoren wenst. Het BKP
gaat uit van kavels tot 8.000 m2. Met name de kaveloppervlak (BBI heeft 75.000 m2 nodig)
duidt erop dat de gemeente vooral lichte bedrijvigheid en kantoren wenst. De ambitie van het
BKP sluit allerminst aan op de ambitie van de bestemmingsregeling.
Dit geldt ook voor aanvullende eisen zoals minimale bouwhoogte, onderbrengen van
installaties in gebouwen en het niet toestaan van vrijstaande gebouwen voor installaties.
In BKP in ontheffingsmogelijkheid aangegeven tot 30 meter voor 10 procent van het
oppervlak. Dit komt niet terug in de regels van het plan. Ook wordt hier 18 meter genoemd
voor silo‟s. Dit komt ook niet terug in het bestemmingsplan.
De indiener van de zienswijze vraagt zich af of er contact is geweest met brandweer en
nutsbedrijven gezien het feit dat in het BKP gesteld is dat nutsvoorzieningen niet langs de
wegen, en in het groen ingepast moeten worden.
In het BKP is aangegeven dat er ook grotere kavels kunnen worden uitgegeven maar dat dan
een bebouwingspercentage van 40 procent geldt. Voor BBI is dat niet haalbaar aangezien het
meeste terrein voor buitenopslag zal moeten worden benut.
Ter illustratie worden enkele foto‟s toegevoegd waarmee wordt onderstreept dat
bouwvoorschriften en BKP tekort schieten.
Van den Bosch kan zich niet verenigen met de wijze van boscompensatie.
23