87|5 - Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren
87|5 - Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren
87|5 - Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
BoEKBESPrEKInG /<br />
IK WaS aLtIJd hEEL SLECht In WISKundE<br />
Ondertitel: Reken maar op de<br />
wiskundemeisjes<br />
Auteurs: Jeanine Daems, Ionica Smeets<br />
Uitgever: Uitgeverij Nieuwezijds,<br />
Amsterdam (2011)<br />
ISBN: 978-90-5712-336-8<br />
Prijs: € 19,95 (206 pagina’s; paperback)<br />
schoolbibliotheek<br />
Wat een ontzettend leuk boek. Om maar<br />
met de deur in huis te vallen. Er zijn meer<br />
boeken die wiskunde – voor velen toch een<br />
ontoegankelijke discipline met nogal wat<br />
traumatische schoolherinneringen – wat<br />
dichterbij proberen te halen, maar de<br />
wijze waarop de wiskundemeisjes dat in<br />
Ik was altijd heel slecht in wiskunde doen,<br />
is behoorlijk toegankelijk en zorgt ervoor<br />
dat ik een pleidooi voor het opnemen <strong>van</strong><br />
dit boek in de schoolwiskundebibliotheek<br />
wil houden. Bij dezen dus: het lijkt me<br />
heel verstandig als een docent wiskunde<br />
dit boek achter de hand houdt om deze of<br />
gene leerling die geïnteresseerd is (of juist<br />
niet) in aspecten <strong>van</strong> het vak die buiten<br />
het directe schoolcurriculum vallen, de<br />
mogelijkheid te bieden eens wat onvermoede<br />
doorkijkjes te kunnen plegen. En<br />
ook voor die docent zelf valt er ongetwijfeld<br />
nog wel wat te halen. Het zijn lang<br />
niet alleen de ‘usual suspects’ die hier de<br />
revue passeren, maar ook heel wat, voor mij<br />
althans, nieuwe en aardige invalshoeken<br />
die door Ionica Smeets en Jeanine Daems<br />
gehanteerd worden. De wiskundemeisjes<br />
wisselen wiskunde<br />
anekdotiek af met puzzels, bewijzen of<br />
aanzetten <strong>van</strong> bewijzen en aanstekelijke<br />
recensies over wiskundeboeken/romans. Om<br />
maar eens een niet uitputtende opsomming<br />
te geven <strong>van</strong> de diversiteit aan invalshoeken<br />
die deze bundel kenmerkt. Een deel <strong>van</strong> de<br />
stukjes is al eerder gepubliceerd in, bijvoorbeeld,<br />
Pythagoras en de Volkskrant. Maar dat<br />
geeft in mijn ogen in het geheel niet. Ik ben<br />
al jaren geleden gestopt met het uitknippen<br />
en opsparen <strong>van</strong> dergelijke publicaties en<br />
een bundel als deze is daarmee een welkome<br />
aanvulling <strong>van</strong> mijn eigen bibliotheekje.<br />
Acht hoofdstukken<br />
Het boek bevat een achttal hoofdstukken<br />
met titels als ‘Getallenreeksen en behang-<br />
patronen’ en ‘Waarom je nooit de lotto wint:<br />
kansen’. Elk hoofdstuk behandelt aspecten<br />
rond de in de titel genoemde thematiek aan<br />
de hand <strong>van</strong> stukjes <strong>van</strong> allerhande opzet.<br />
Bij het zojuist genoemde hoofdstuk over<br />
kansen bijvoorbeeld treffen we onder andere<br />
een column over neerslagkansen, enkele min<br />
of meer kansgerelateerde leestips, een stukje<br />
biografie over Jan de Witt, een kijktip over<br />
een documentaire over Paul Erdös en een<br />
verhandeling over de Quetelet-index aan.<br />
Toegegeven, bij sommige hoofdstukken<br />
is de plaatsing <strong>van</strong> een bepaald stukje wat<br />
arbitrair, een enkel stukje in hoofdstuk X<br />
had ook heel goed geplaatst kunnen worden<br />
in hoofdstuk Y in mijn beleving, maar dat is<br />
klein bier en raakt niet de essentie <strong>van</strong> deze<br />
bundel.<br />
Een ander aspect dat deel uitmaakt <strong>van</strong><br />
de charme <strong>van</strong> deze bundel, vormen de<br />
illustraties (zie figuur 1). Er wordt gebruik<br />
gemaakt <strong>van</strong> een veelheid <strong>van</strong> plaatjes en<br />
dat maakt dit boek extra aantrekkelijk.<br />
Vermeldenswaardig is in mijn ogen trouwens<br />
dat de tekeningen die bedoeld zijn om<br />
wiskundige aspecten te verduidelijken juist,<br />
in tegenstelling tot gebruikelijk <strong>van</strong>daag<br />
de dag, met opzet wat onbeholpen en niet<br />
‘strak’ zijn opgezet. De suggestie die <strong>van</strong> deze<br />
plaatjes – op een enkel plaatje na – uitgaat,<br />
is alsof ze kladjes zijn <strong>van</strong> de hand <strong>van</strong> een<br />
wiskundige die bezig is zijn gedachten te<br />
vormen, en dat is een heel aardige suggestie<br />
die de materie erg verlevendigt.<br />
laagdrempelig<br />
Het aardige <strong>van</strong> deze veelvormige aanpak<br />
is dat een en ander heel vaak behoorlijk<br />
laagdrempelig is en je al heel snel de indruk<br />
krijgt ook zelf iets te kunnen vinden <strong>van</strong><br />
allerlei in het boek aangeroerde aspecten.<br />
[ Ger Limpens ]<br />
Dat heeft natuurlijk ook te maken met het<br />
feit dat de wiskundemeisjes in hun bewijzen<br />
lang niet altijd ‘tot het gaatje’ willen gaan:<br />
het spijkerhard dichttimmeren <strong>van</strong> wiskundige<br />
redeneringen zou de leesbaarheid niet<br />
altijd ten goede komen. De keerzijde is wel<br />
dat je vaak het gevoel krijgt dat je vragen<br />
kunt stellen bij de gehanteerde aanpak of<br />
een gat kunt schieten in de redenering.<br />
Bekijk bijvoorbeeld in dat kader de<br />
redenering die gebruikt wordt (op pagina<br />
24) om te verklaren waarom treinen veel<br />
minder last hebben <strong>van</strong> het verschijnsel<br />
dat zich bij trams en bussen manifesteert,<br />
namelijk dat ze vaak direct na elkaar<br />
verschijnen ondanks een rijtijdenschema<br />
dat veel grotere tussenpozen aangeeft.<br />
Volgens de wiskundemeisjes is dat<br />
waarschijnlijk een gevolg <strong>van</strong> het feit dat<br />
er bij treinen meer tijd gepland is voor het<br />
instappen of dat er minder haltes zijn dan<br />
wel de dienstregeling bij treinen veel sneller<br />
ontregeld is. Volgens mij is het veeleer een<br />
gevolg <strong>van</strong> het feit dat NS en aanverwanten<br />
veel meer rigide uitgaan <strong>van</strong> het ‘tijd is<br />
tijd-idee’ en te laat vertrekken <strong>van</strong>wege<br />
een te groot reizigersaanbod nagenoeg niet<br />
voorkomt in het treinwoordenboek.<br />
figuur 1 Vermoeden <strong>van</strong> Collatz (pp. 19-20)<br />
Een enkele kanttekening<br />
Een andere kanttekening zou ik willen<br />
plaatsen bij de gemiste kans om hier en<br />
daar gebruik te maken <strong>van</strong> media als<br />
YouTube. De wiskundemeisjes verwijzen<br />
weliswaar naar diverse YouTube-fragmenten<br />
als het gaat om, bijvoorbeeld, de beroemde<br />
documentaire rond Andrew Wiles of de<br />
al eerder genoemde televisieproductie<br />
E u c l i d E s 8 7 | 5 221