09.09.2013 Views

2006-2007 nummer 1 - Thauma

2006-2007 nummer 1 - Thauma

2006-2007 nummer 1 - Thauma

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

maken. Dat kennis deze rol kan spelen lijkt<br />

duidelijk: iemand die in een afgezonderd<br />

bergdorp leeft en geen weet heeft van de<br />

gedachten en gebruiken buiten zijn directe<br />

omgeving zal niet in een positie verkeren waarin<br />

hij kritisch tegenover zijn omgeving kan staan,<br />

en het valt dus niet te verwachten dat hij deze<br />

ooit aan de kant zal zetten om zijn eigen wetten<br />

te ontdekken of te scheppen.<br />

Nu valt het niet te ontkennen dat de<br />

filosofie mensen in contact brengt met<br />

denkbeelden die zij nog niet kenden en zo hun<br />

keuze aan levensbeschouwingen vergroot, maar<br />

hier kan toch niet de essentie van haar<br />

autonomiserende taak liggen. Is het, in deze<br />

geglobaliseerde wereld, werkelijk nodig om<br />

filosofie te bestuderen om een groot scala aan<br />

mogelijke denkbeelden te leren kennen? En<br />

vallen de voorwaarden voor autonomie te<br />

reduceren tot het consumentistische ideaalbeeld<br />

van een grote hoeveelheid keuzemogelijkheden?<br />

Op beide vragen is het antwoord ontkennend.<br />

Ten tweede zou het zo kunnen zijn dat het<br />

bestuderen van oude teksten ons mentale<br />

procedures leert die nodig zijn om autonoom te<br />

worden. Dit lijkt de opvatting te zijn van hen die<br />

de studie filosofie roemen omdat zij haar<br />

studenten 'logisch redeneren' bijbrengt. Maar<br />

ook dit kan geen afdoende antwoord zijn, want<br />

ook al is logisch redeneren wellicht een handige<br />

vaardigheid wanneer het erom gaat de<br />

consequenties van ons denken in te zien, het<br />

leidt niet tot iets dat we zelf gemaakt hebben:<br />

uiteindelijk is het logische denken niet meer dan<br />

het volgen van een vast, voor iedereen gelijk<br />

schema, en daarmee weliswaar nog niet in<br />

tegenspraak met, maar zeker ook niet voldoende<br />

voor, autonomie.<br />

Ten derde – en hier keren wij terug naar de<br />

tekst van Nietzsche – zou het zo kunnen zijn dat<br />

het bestuderen van oude teksten ons toegang<br />

verleent tot een persoonlijke kern, die relatief<br />

onafhankelijk is van de dikke lagen culturele<br />

conditionering waarin zij gevangen wordt<br />

gehouden. De filosofie zou dan kunnen<br />

optreden als bevrijder. Nietzsche verbindt deze<br />

bevrijding met het thema opvoeding, en<br />

formuleert zijn these aldus:<br />

“Je ware opvoeders, zij die je vormen,<br />

maken je duidelijk wat de ware,<br />

oorspronkelijke betekenis en grondstof van<br />

je wezen is, iets dat volstrekt niet opgevoed<br />

of gevormd kan worden, maar hoe dan ook<br />

moeilijk toegankelijk, gebonden, verlamd is:<br />

je opvoeders kunnen niets anders zijn dan je<br />

bevrijders.” (p. 180)<br />

Hoe zou een filosoof je kunnen bevrijden? Niet<br />

door de leerstellingen die hij heeft geformuleerd;<br />

wanneer wij simpelweg een leer overnemen<br />

hebben wij de autonomie in het geheel niet<br />

bereikt, maar lopen wij slechts blindelings achter<br />

een oude man aan. Ook niet door ons zijn<br />

denkmethode aan te meten en op exact dezelfde<br />

wijze te filosoferen als hij dat deed; hiervoor<br />

geldt dezelfde tegenwerping. Nee, Nietzsche ziet<br />

de opvoedende taak van de filosoof in de eerste<br />

plaats in het voorbeeld dat zijn leven biedt, en<br />

dan met name in de deugden die uit zijn koene<br />

schrijven en handelen spreken, en uit de gevaren<br />

die hij in zijn leven heeft overwonnen. Door een<br />

filosoof te bestuderen kunnen wij ons dezelfde<br />

deugden eigen maken en ons wapenen tegen de<br />

gevaren die op de loer liggen.<br />

Maar waarom nu die oude teksten? Waarom<br />

zouden we ons laten opvoeden door de doden,<br />

in plaats van door de levenden? In de eerste<br />

plaats: omdat er slechts weinig genieën zijn,<br />

waarin de deugden en gevaren het helderst<br />

worden, en wij dus meer kans hebben opgevoed<br />

te worden wanneer we de genieën uit het<br />

verleden bestuderen dan wanneer we in het<br />

heden naar hen gaan zoeken. In de tweede<br />

plaats, aangezien autonomie slechts formeel voor<br />

allen hetzelfde is, maar in de invulling en de weg<br />

erheen van persoon tot persoon sterk verschilt,<br />

verschillen ook de deugden en gevaren sterk van<br />

persoon tot persoon. Zelfs als men in het heden<br />

een genie zou kunnen ontdekken, is het nog<br />

maar de vraag of deze van hetzelfde hout is<br />

gesneden als men zelf is. De kans om tussen alle<br />

grote filosofen uit het verleden een geschikte<br />

opvoeder te vinden is veel groter.<br />

Het is daarvoor niet eens zo belangrijk dat<br />

de filosoof daadwerkelijk de deugden heeft en<br />

door de gevaren werd geteisterd die wij in zijn<br />

leven en werk menen waar te nemen. Tussen de<br />

regels door wordt dit geïllustreerd in Nietzsches<br />

tekst, die voor een groot deel bestaat uit een<br />

analyse van de deugden en gevaren van<br />

Schopenhauer – waarbij de oplettende lezer al<br />

snel het idee krijgt dat hier veel meer een<br />

ideaalbeeld wordt ontworpen waar Nietzsche<br />

naar wil streven dan dat er nu werkelijk een juist<br />

beeld van Schopenhauer wordt geschetst.<br />

Welke deugden ziet Nietzsche in zijn<br />

opvoeder? Dat zijn eerlijkheid, monterheid en<br />

bestendigheid.<br />

THAUMA <strong>2006</strong>-<strong>2007</strong> NUMMER 1 [5]

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!