12.09.2013 Views

10JAAR JONGERENCOACHING - De8

10JAAR JONGERENCOACHING - De8

10JAAR JONGERENCOACHING - De8

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

meegaan en meedoen. Wekelijks voetballen<br />

met de jongens, zorgde voor een dynamiek,<br />

waarbij ik ze op een heel andere manier<br />

leerde kennen. We werden vrienden, maar<br />

tegelijk ook weer niet. Een zekere autoriteit<br />

en afstand moeten blijven bestaan.’<br />

Ook Mohamed richt zich vooral op de<br />

territoriale jongerencoaching. Hij werkt in de<br />

wijken Oud-Berchem, Zurenborg, Klein<br />

Antwerpen en een deel van Borgerhout-<br />

Zuid. ‘Buurtwerking betekent dat je het<br />

netwerk in de buurt aanwendt, zoals de<br />

jeugdhuizen, de contacten met de mensen<br />

van de groenvoorziening, de wijkagenten, de<br />

bejaarden op de bank van het pleintje,<br />

voorbijgangers, leerkrachten, kortom<br />

iedereen die informatie kan geven over de<br />

jongeren die in de buurt rondhangen. Mijn<br />

twee territoriale scholen zijn het KTA<br />

Borgerhout en Sint-Willibrordus. Ik spreek<br />

met iedereen, zelfs met de schoonmaakster<br />

van de school, want zij ziet alles. Op die<br />

manier krijg ik een beeld van de jongeren<br />

die ik begeleid.’<br />

Wim werkt in Antwerpen-Zuid, Hoboken<br />

en het Kiel. De ene wijk is de andere niet.<br />

‘Kiel is een volkse wijk, een dorp binnen de<br />

stad waar iedereen elkaar kent. Er lopen<br />

veel mensen op straat. Ik ervaar het als<br />

een aangename buurt. Hoboken is meer<br />

gesloten. Er zijn hier weinig winkels. De<br />

mensen zitten er achter hun gesloten rolluiken.<br />

Autochtonen en allochtonen staan<br />

er eerder tegenóver elkaar. Ik vind het heel<br />

moeilijk om in Hoboken het vertrouwen van<br />

de jongeren te winnen. Omdat mijn territorium<br />

zo uitgestrekt en divers is, probeer ik<br />

me in de eerste plaats in de scholen kenbaar<br />

te maken. Mijn twee scholen zijn Sint-Agnes<br />

in Hoboken en Leonardo Lyceum Pierenberg<br />

in de wijk Kiel. De scholen functioneren dus<br />

als vindplaatsen van de jongeren. Toch merk<br />

ik dat ik me stilaan ook in de wijken en op<br />

straat, meer en meer kan doen gelden.’<br />

<strong>JONGERENCOACHING</strong> IN DE SCHOLEN<br />

‘De meeste leerlingen die ik begeleid,’ vertelt<br />

Wim, ‘volgen voltijds beroepssecundair<br />

onderwijs (BSO) in de richtingen Kantoor,<br />

Haarzorg, Mode en Handel. In het Leonardo<br />

Lyceum Pierenberg bestaat enkel de richting<br />

Kantoor. Op die school heb ik wekelijks een<br />

gesprek met de leerlingenbegeleidster. Die<br />

zegt me bijvoorbeeld dat een jongen veel<br />

afwezig is en of ik bij hem thuis eens kan<br />

langsgaan. Op Sint-Agnes is er wekelijks<br />

een leerlingenoverlegmoment met de directie,<br />

het Centrum voor Leerlingenbegeleiding<br />

(CLB) en de leerlingenbegeleider. We praten<br />

over de leerlingen en ik krijg enkele dossiers<br />

toegewezen. Meestal gaat het over ongewettigde<br />

afwezigheden of attitudeproblemen.<br />

Ik spreek dan de jongere aan op de speelplaats,<br />

zonder meteen over het probleem te<br />

beginnen. Ik wil hem immers niet viseren, te<br />

midden van zijn vrienden. Na een informeel<br />

gesprek leg ik uit dat ik samenwerk met de<br />

school, maar er tegelijk onafhankelijk van<br />

ben. Dat is heel belangrijk. Hij moet weten<br />

dat ik er ben om zijn belangen te verdedigen,<br />

maar ook dat ik een en ander heb gehoord<br />

dat ik graag met hem wil bespreken. Zijn<br />

versie van de feiten koppel ik dan terug naar<br />

de school. Misschien was er een misverstand.<br />

Ik vraag of ik wekelijks met hem mag<br />

praten en als dat goed is, dan start ik de<br />

begeleiding op. Ik vraag ook altijd of ik zijn<br />

ouders mag contacteren.’<br />

Ook Mohamed krijgt dossiers toegeschoven<br />

via het CLB op de school. ‘Het gaat over<br />

leerlingen die te laat komen, spijbelen,<br />

agressief gedrag vertonen. Soms komen ook<br />

leerkrachten me spontaan over een jongere<br />

vertellen. Alles hangt af van de relatie die<br />

ik heb met het schoolpersoneel. Nadat ik<br />

van het CLB een vraag heb gekregen, zal ik<br />

eerst naar de school gaan en een kennismakingsgesprek<br />

organiseren, om zo meer<br />

inzicht te krijgen in de situatie. Soms krijg ik<br />

via de telefoon een situatieschets waarvan<br />

achteraf blijkt dat ze niet met de waarheid<br />

strookt. Ik laat de jongere vertellen en<br />

probeer actief te luisteren. De jongere moet<br />

echt het gevoel hebben dat hij in het vertellen<br />

van zijn verhaal voluit kan gaan. Leerling<br />

en leerkracht hebben doorgaans een ander<br />

verhaal. Ik probeer aan de hand van vragen<br />

het aandeel van de jongere in het conflict<br />

duidelijk te maken. Hij moet zelf tot inzicht<br />

komen. Vervolgens ga ik naar de leerkracht<br />

en probeer ik te bemiddelen, door te zeggen<br />

dat de leerling het probleem erkent, maar<br />

dat hij bijvoorbeeld geschrokken was van de<br />

reactie van de leerkracht. Ik moet altijd laten<br />

voelen dat ik niet de vijand ben van de leerling<br />

of van de leerkracht. Soms komen we zo<br />

vrij snel tot een oplossing, maar het conflict<br />

kan ook een heel jaar aanslepen.’<br />

Wim en Mohamed staan op scholen met<br />

voltijds onderwijs. Maarten begeleidde veel<br />

jongeren in het deeltijds onderwijs, waar<br />

jongeren twee dagen les volgen en drie<br />

dagen werken. Dat vraagt om een andere<br />

aanpak. ‘Jongeren in het deeltijds onderwijs<br />

worden soms in een brugproject geplaatst.<br />

Dat zijn tewerkstellingsprojecten waar ze<br />

de juiste arbeidsattitude leren. Dat gaat<br />

van op tijd leren komen tot de juiste werkkledij<br />

dragen. Tegelijk worden ze opgeleid in<br />

disciplines als automechanica, hout, bouw,<br />

verkoop, kantoor of horeca. In het brugproject<br />

verblijven ze maximum veertig weken.<br />

Als ze zogenaamd arbeidsrijp zijn, stromen<br />

ze door naar regulier werk. Andere jongeren<br />

mogen meteen op een reguliere arbeidsplaats<br />

beginnen.’<br />

10 11<br />

‘Als de school vond dat een leerling niet<br />

gemotiveerd was om naar regulier werk<br />

te zoeken, dan werd ik ingeschakeld. De<br />

jongere vertelde dan dikwijls dat hij wel<br />

gemotiveerd is, maar geen kansen krijgt. Op<br />

sommige werkplaatsen, zoals die van Kantoor<br />

of Verkoop, speelde soms racisme mee.<br />

Dan gaat het om werkgevers die schrik hebben<br />

om klanten te verliezen. In de hardere<br />

sectoren was de soort job erg bepalend. Als<br />

het slecht gaat in de bouwsector, zullen ze<br />

niet snel deeltijdse jongeren aanwerven.<br />

Veel van mijn gesprekken met de jongeren<br />

gingen over de arbeidsattitude. Jongeren<br />

kunnen schoolmoe zijn, maar daarom zijn<br />

ze nog niet arbeidsrijp. Ik trachtte de verwachtingen<br />

van de jongere én van de school<br />

naast elkaar te leggen. Eigenlijk moesten<br />

ze naar elkaar toe groeien. De school moest<br />

soms worden aangemoedigd om bepaalde<br />

jongeren toch een kans te geven. Dan vroeg<br />

ik aan de jongeren om tijdens de praktijklessen<br />

te laten zien wat ze in hun mars hebben.<br />

Jongeren hebben vaak valse verwachtingen.<br />

Ze willen te snel een goed betaalde job.<br />

Dat is niet realistisch. Het doel is altijd een<br />

getuigschrift en kans op werk.’<br />

BIJ DE OUDERS THUIS<br />

‘Als de jongere toestemt, ga ik ook met zijn<br />

of haar ouders praten,’ zegt Wim. ‘Dat is niet<br />

eenvoudig. Ik begeleid vooral Marokkaanse<br />

jongens. De taal is vaak een struikelblok. Ik<br />

praat meestal met de ouders in aanwezigheid<br />

van de jongere. Maar soms komt hij<br />

of zij niet opdagen. Een moeder kreeg van<br />

de school de vraag om de agenda van haar<br />

dochter te controleren en haar te straffen<br />

als ze een nota had. Die moeder vond dat<br />

heel moeilijk, omdat ze een goede band had<br />

met haar dochter. Dan hebben we afgesproken<br />

om haar niet te straffen maar net te<br />

belonen als ze iets goed deed.’<br />

Ook Maarten ging dikwijls op huisbezoek.<br />

‘Ik vond dat de ouders moesten weten wat ik<br />

deed. Zij zijn immers verantwoordelijk voor<br />

hun kinderen. Die oudercontacten waren<br />

niet altijd makkelijk, omdat ik vaak moest<br />

werken via broers of zussen die Nederlands<br />

Jongerencoaches aan het woord

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!