26.07.2013 Views

nota schijnhuwelijken - De8

nota schijnhuwelijken - De8

nota schijnhuwelijken - De8

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

ANTWERPEN EN<br />

DE PROBLEMATIEK VAN DE<br />

SCHIJNHUWELIJKEN:<br />

WERKTEKST VOOR<br />

DE ACHT VZW<br />

Inleiding<br />

De Acht vzw bekleedt als middenveldorganisatie een bevoorrechte positie: zij<br />

beschikt over verschillende antennes binnen de Antwerpse samenleving en staat<br />

op die manier zeer dicht bij de stedelijke realiteit. Als minderhedencentrum heeft<br />

De Acht vzw dan ook de opdracht de vinger aan de pols van de Antwerpse<br />

samenleving te houden en de signalen vanuit die samenleving niet te negeren.<br />

De Acht vzw neemt de opdracht ter harte deze signalen te vertalen naar de<br />

beleidsmakers toe.<br />

Sinds begin 2005 krijgt De Acht vzw het aanhoudende signaal dat er wat lijkt mis<br />

te lopen met de preventieve controle op <strong>schijnhuwelijken</strong> zoals die vandaag in<br />

Antwerpen wordt georganiseerd, en dit zowel op niveau van de ambtenaar van de<br />

burgerlijke stand als op niveau van de rechtspraak.<br />

Het signaal komt zowel van advocaten als van hulpverleners, zowel van sociale<br />

organisaties, als van het burgercomité “Ja, ik wil A wel”, een vereniging van<br />

koppels die niet mogen huwen, maar die hun huwelijksplannen na de zware<br />

procedurele slag die ze reeds gevoerd hebben, nog steeds blijven verdedigen.<br />

Vanuit de overtuiging dat een preventieve controle op <strong>schijnhuwelijken</strong> vandaag in<br />

Antwerpen meer dan noodzakelijk is, wil De Acht vzw benadrukken dat dergelijke<br />

controle enkel kan indien een aantal procedurele rechten gerespecteerd worden.<br />

In wat volgt wordt het standpunt van De Acht vzw toegelicht.<br />

Er worden een aantal ernstige knelpunten geformuleerd en er worden een aantal<br />

mogelijke oplossingen aangereikt die het vertrekpunt kunnen vormen voor een<br />

constructief overleg met alle betrokken spelers.<br />

In Bijlage 1 wordt de huidige situatie in Antwerpen gedetailleerder uiteengezet en<br />

worden de aangehaalde knelpunten verder onderbouwd.<br />

In Bijlage 2 wordt de algemene achtergrond van de huidige huwelijksmigratie<br />

geschetst.<br />

1


Standpunt van De Acht vzw<br />

over de huidige preventieve controle<br />

op <strong>schijnhuwelijken</strong><br />

in Antwerpen<br />

Algemeen<br />

De Acht vzw erkent de noodzaak van een preventieve controle op het<br />

afsluiten van <strong>schijnhuwelijken</strong>, maar is van mening dat dergelijke controle<br />

enkel kan indien een aantal procedurele rechten gerespecteerd worden.<br />

De Acht vzw wil benadrukken dat het ontbreken van een (permanent)<br />

verblijfsrecht principieel geen afbreuk mag doen aan het recht om te<br />

huwen.<br />

Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens definieert het recht op<br />

huwelijk (art 12 EVRM) en op gezinsleven (art 8 EVRM). Dit recht moet ook<br />

gerespecteerd worden in Antwerpen. Daarbij mag een preventieve controle op<br />

schijnhuwelijk geen instrument worden om het recht op gezinshereniging te<br />

ontzeggen. Een preventieve controle op het afsluiten van <strong>schijnhuwelijken</strong> mag<br />

niet ontaarden in een wilde jacht op <strong>schijnhuwelijken</strong>, waarbij een aantal rechten<br />

zomaar met de voeten worden getreden.<br />

De Acht vzw roept dan ook op om de procedure van preventieve controle<br />

zoals die nu in Antwerpen wordt georganiseerd, te verbeteren.<br />

Knelpunten<br />

De Acht vzw formuleert een aantal ernstige knelpunten betreffende de<br />

huidige procedure van preventieve controle:<br />

De Huwelijksaangifte<br />

• De Ambtenaar van de Burgerlijke Stand geven geen eenduidige informatie<br />

bij het laten verzamelen en laten vertalen van de nodige documenten bij<br />

de huwelijksaangifte.<br />

• De Ambtenaar van de Burgerlijke stand informeert aanstaanden niet<br />

automatisch over het recht om een huwelijksdatum te bepalen en over<br />

het belang van het bepalen van een huwelijksdatum.<br />

• De Ambtenaar van de Burgerlijke stand kan tot de dag vóór de datum van<br />

het geplande huwelijk nog beslissen dat een bijkomend onderzoek nodig is<br />

en uitstel bevelen.<br />

2


• Zolang het woonstonderzoek niet heeft plaatsgevonden, kan de<br />

huwelijksaangifte niet vervolledigd worden. Woonstonderzoeken laten<br />

echter lang op zich wachten.<br />

• Het is voor aanstaanden erg onduidelijk wanneer de huwelijksaangifte<br />

volledig is.<br />

De Cel Schijnhuwelijken<br />

• Er bestaat geen wettelijke duidelijkheid over het bestaan en de werking<br />

van de Cel Schijnhuwelijken.<br />

• Er is geen letterlijke neerslag (schriftelijk/video) van het interview bij de<br />

Cel Schijnhuwelijken en geen ondertekening.<br />

• De aanstaanden hebben ook niet het recht om zich tijdens het interview te<br />

laten bijstaan door een advocaat.<br />

• Het recht op privacy wordt niet altijd gerespecteerd.<br />

• Een aantal beginselen van behoorlijk bestuur, zoals ondermeer de<br />

hoorplicht en de motiveringsplicht, wordt onvoldoende gerespecteerd.<br />

• De negatieve beslissingen worden soms gebaseerd op criteria die vragen<br />

oproepen inzake objectiviteit en relevantie. Het gaat dan om criteria die in<br />

geen enkele wettekst of omzendbrief omschreven staan.<br />

• Er zijn heel wat koppels die de huidige procedure reeds doorlopen hebben,<br />

die een weigeringsbeslissing kregen, maar die hun huwelijksplannen blijven<br />

verdedigen. Zij zeggen slachtoffer te zijn van de huidige procedure.<br />

De Antwerpse rechtspraak<br />

De Acht vzw wil bovendien een aantal opmerkelijke signalen doorgeven<br />

omtrent de rechtspraak terzake in Antwerpen.<br />

Mogelijke oplossingen<br />

De Acht vzw wil hierover graag in gesprek treden met alle betrokken<br />

spelers en reikt hiertoe reeds een aantal mogelijke concrete oplossingen<br />

aan:<br />

De Huwelijksaangifte<br />

• Aanstaanden die een huwelijksaangifte komen doen, moeten respectvol en<br />

menselijk worden behandeld en dit onafhankelijk van het verblijfsstatuut<br />

van (één van de) aanstaanden.<br />

• De Ambtenaar van de Burgerlijke stand moet aanstaanden automatisch<br />

volledige en juiste informatie geven over hun rechten en plichten (bv. het<br />

recht op het bepalen van een huwelijksdatum en de gevolgen die<br />

verbonden zijn aan het hebben van een huwelijksdatum).<br />

• Er moet duidelijk bepaald worden wanneer iemands huwelijksaangifte<br />

“volledig” is. Het woonstonderzoek mag geen vertragingsmanoeuvre zijn<br />

en moet dan ook aan bepaalde termijnen onderworpen worden.<br />

3


• Wanneer de ABS van mening is dat bijkomend onderzoek nodig is, moet<br />

een bepaalde periode voor de geplande huwelijksdag gerespecteerd worden<br />

om melding te maken van zijn beslissing tot uitstel. (bv. 1 maand voor de<br />

geplande huwelijksdatum)<br />

De Cel Schijnhuwelijken<br />

• De werking van de Cel Schijnhuwelijken moet een voorbeeld zijn voor<br />

andere gemeenten op het vlak van het respecteren van een aantal<br />

procedurele basisrechten. Voortdurende opleiding, vorming en<br />

ondersteuning van de medewerkers is broodnodig. Bovendien moet gewerkt<br />

worden aan harmonisatie van alle “controles” op <strong>schijnhuwelijken</strong>.<br />

• Aanstaanden moeten schriftelijk uitgenodigd worden. Zij moeten voldoende<br />

geïnformeerd worden over het opzet van de controle, over de<br />

proceduregang en over hun procedurele rechten.<br />

• Er moet een letterlijke neerslag van het interview voorhanden zijn<br />

(schriftelijk/ via video opname/…). Aanstaanden moeten zich akkoord<br />

verklaren met wat geregistreerd werd.<br />

• Het recht op privacy dient gerespecteerd te worden.<br />

• Aanstaanden moeten het recht krijgen om bijstand van een advocaat te<br />

krijgen tijdens het interview.<br />

• Tijdens het interview moeten aanstaanden dezelfde vragen<br />

voorgeschoteld krijgen. Op die manier is een werkelijke vergelijking<br />

mogelijk.<br />

• De genomen beslissingen moeten afdoende gemotiveerd worden.<br />

• Beslissingen worden genomen op grond van objectieve en relevante<br />

criteria.<br />

• Alvorens een beslissing te nemen, wordt de hoorplicht gerespecteerd en<br />

worden aanstaanden nogmaals opgeroepen.<br />

• Er wordt een overgangsmaatregel uitgewerkt voor koppels die reeds een<br />

weigeringbeslissing kregen en die hun huwelijksplannen blijven verdedigen.<br />

4


Bijlage 1: De huidige controle op<br />

<strong>schijnhuwelijken</strong> in Antwerpen<br />

Noodzaak van een preventieve controle op<br />

<strong>schijnhuwelijken</strong><br />

Huwelijksmigratie heeft de laatste jaren alleen maar aan populariteit gewonnen 1<br />

ook in de grootstad Antwerpen. Vaak is het de laatste weg die mensen inslaan om<br />

de zo gegeerde verblijfsdocumenten te bemachtigen. Na jaren allerhande<br />

verblijfsprocedures doorlopen te hebben, wordt uiteindelijk een (Belgische)<br />

huwelijkspartner gestrikt. Op die manier trachten mensen met een precair of<br />

zonder wettig verblijf een recht op gezinshereniging te creëren. Het gaat om<br />

zogenaamde “<strong>schijnhuwelijken</strong>” 2 .<br />

Dat hierbij slachtoffers vallen, staat vast: vele (Belgische) partners die oprecht in<br />

het huwelijksbootje stappen, komen bedrogen uit.<br />

De situatie werd zo ernstig dat men besloot de strijd tegen de <strong>schijnhuwelijken</strong> op<br />

te drijven. Doel daarbij is vooral om mogelijke slachtoffers van <strong>schijnhuwelijken</strong> te<br />

beschermen.<br />

De Acht vzw is zich uitermate bewust van de problematiek van de<br />

<strong>schijnhuwelijken</strong>: een (preventieve) controle op <strong>schijnhuwelijken</strong> om mogelijke<br />

slachtoffers van <strong>schijnhuwelijken</strong> te beschermen blijkt vandaag absoluut<br />

noodzakelijk in deze stad.<br />

De Cel Schijnhuwelijken die in Antwerpen werd opgericht en die belast werd met<br />

de eerste preventieve controle op mogelijke <strong>schijnhuwelijken</strong>, valt in heel deze<br />

problematiek niet meer weg te denken.<br />

Wegens de enorme werkdruk (de Cel Schijnhuwelijken behandelt ongeveer 600<br />

dossiers per jaar) werd de Antwerpse Cel Schijnhuwelijken dan ook uitgebreid en<br />

bestaat ze thans uit 5 personeelsleden.<br />

1 zie Bijlage : “Huwelijksmigratie, situering in het verblijfsrecht”<br />

2 De definitie van een schijnhuwelijk is volgens artikel 146bis van het Burgerlijk Wetboek:<br />

“Er is geen huwelijk wanneer, ondanks de gegeven formele toestemmingen tot het huwelijk, uit een<br />

geheel van omstandigheden blijkt dat de intentie van minstens één van de echtgenoten kennelijk niet<br />

is gericht op het totstandbrengen van een duurzame levensgemeenschap, maar enkel op het bekomen<br />

van een verblijfsrechtelijk voordeel dat is verbonden aan de staat van gehuwde.”<br />

5


De preventieve controle in Antwerpen:<br />

procedure en knelpunten<br />

De bevoegdheid van de preventieve controle van <strong>schijnhuwelijken</strong> werd door de<br />

wetgever in eerste instantie toevertrouwd aan de ambtenaar van de burgerlijke<br />

stand. De bevoegdheid van de ambtenaar van de burgerlijke stand situeert zich op<br />

twee momenten in de huwelijksprocedure: op het moment van de<br />

huwelijksaangifte en op het moment van de huwelijksvoltrekking 3 .<br />

1. De huwelijksaangifte<br />

Conform art. 64 B.W moeten voor de aangifte van het huwelijk een aantal<br />

documenten voorgelegd worden.<br />

Algemeen kan gesteld worden dat het verzamelen van buitenlandse (en<br />

gelegaliseerde en vertaalde) documenten niet altijd eenvoudig is voor de<br />

buitenlandse partner.<br />

Een aantal advocaten van de Antwerpse balie melden problemen bij enerzijds<br />

het opstellen van de aangifte (die aan belang gewonnen heeft sedert de<br />

omzendbrief van 09.2005 die stelt dat het bevel wordt geschorst tijdens de periode<br />

van onderzoek) en anderzijds bij het geven van een trouwdatum wat in<br />

principe vanaf veertien dagen na de aangifte kan.<br />

De advocaten melden eveneens dat de ambtenaren aan de balie ook de houding<br />

van trouwlustigen bij de aangifte zouden noteren en opmerkingen aangaande de<br />

koppels zouden overmaken aan de cel <strong>schijnhuwelijken</strong>.<br />

2. De huwelijksvoltrekking<br />

2.1 De Cel Schijnhuwelijken<br />

Omdat het fenomeen <strong>schijnhuwelijken</strong> (en evenredig daarmee de vrees ervoor)<br />

aan een opmars bezig was, konden de ambtenaren van de burgerlijke stand het<br />

aantal verdachte huwelijksaangiftes echter niet langer alleen bolwerken.<br />

In de praktijk is men in Antwerpen (intussen ook in Gent, Kortrijk en Mechelen)<br />

aan dit capaciteitsprobleem tegemoet gekomen door de oprichting van een zgn.<br />

‘Cel <strong>schijnhuwelijken</strong> en afgedwongen huwelijken’. 4 De taken die tot dusver werden<br />

3 Voor een algemeen overzicht van de wettelijke regeling inzake preventieve controle van<br />

<strong>schijnhuwelijken</strong>: zie Bijlage 2.<br />

4 Deze idee is in Antwerpen ontstaan nadat de respectievelijke ambtenaren op een te korte tijd met te<br />

veel verdachte aangiftes werden geconfronteerd. Het is de dienstleiding, in overleg met de toenmalige<br />

schepen van burgerlijke stand, die besloot een systeem te ontwikkelen om schijnkoppels zo snel<br />

mogelijk te kunnen ontmaskeren, zie hierover ook: F. BEYENS, “De strijd tegen schijn- en afgedwongen<br />

6


vervuld door de individuele ambtenaar van de burgerlijke stand van de betrokken<br />

gemeente werden daar gecentraliseerd: verdachte huwelijksaangiftes worden<br />

onmiddellijk doorgespeeld aan de gespecialiseerde cel die het dossier verder zal<br />

onderzoeken en afhandelen. 5<br />

De werking van deze cel <strong>schijnhuwelijken</strong> is niet wettelijk geregeld. Het<br />

statuut van de dienst is onduidelijk en de werking ervan wordt geregeld volgens<br />

zelf opgelegde normen.<br />

In Antwerpen wordt elke aangifte waarbij één van beide partijen niet over een<br />

onbeperkt legaal verblijf beschikt (illegalen, asielzoekers, buitenlandse studenten,<br />

vreemdelingen met een kort verblijf) automatisch gecontroleerd door de cel<br />

<strong>schijnhuwelijken</strong>. 6 , 7<br />

Zij worden uitgenodigd voor “verkennende gesprekken”, de zogenaamde<br />

interviews. Hoewel deze interviews door de ambtenaar van de burgerlijke stand<br />

formeel wordt aanzien als een “verkennend gesprek” blijkt in de praktijk dat<br />

dit gesprek zeer zwaar doorweegt in de bewijsvoering bij de Rechtbank<br />

van Eerste Aanleg.<br />

De echtgenoten, die afzonderlijk worden geïnterviewd, moeten tijdens het<br />

interview de meest uiteenlopende vragen beantwoorden. 8 Courant zijn vragen<br />

waar, wanneer en in welke omstandigheden de echtgenoten elkaar hebben<br />

ontmoet, of ze een feest plannen, wat de namen van de familieleden zijn e.d.m.. 9<br />

Sommige kandidaat-echtgenoten getuigen echter ook van andere soorten<br />

vragen, waarbij zij vraagtekens plaatsen over de verenigbaarheid van de<br />

gestelde vragen met het recht op privacy: zo zou er soms ook gepeild worden<br />

naar het intieme leven van betrokkenen.<br />

Er bestaan voor dit interview geen gestandaardiseerde vragenlijsten, om te<br />

vermijden dat een vooraf gerepeteerd nummertje zou worden afgedreund.<br />

huwelijken”. De werking van de cel schijn- en afgedwongen huwelijken Antwerpen, 2000-2004”, in F.<br />

DECAESTECKER (ed.), Huwelijksmigratie, een zaak voor de overheid?, Leuven, Acco, 2005, p. 71. Sinds<br />

2004 bestaat de Antwerpse cel vandaag uit 5 ambtenaren.<br />

5 HUYGENS A., TVR, nr.3, jaargang 2006<br />

6 Daarnaast kunnen er ook andere huwelijken worden gemeld aan de cel, indien de ambtenaar meent<br />

dat daartoe aanleiding voor is, zie F. BEYENS, l.c., p. 71 en B. VRIJENS, “Ontsporingen in de strijd<br />

tegen <strong>schijnhuwelijken</strong> : verhoogde waakzaamheid is geboden”, in F. DECAESTECKER (ed.),<br />

Huwelijksmigratie, een zaak voor de overheid?, Leuven, Acco, 2005, p. 78.<br />

7 HUYGENS A., TVR, nr.3, jaargang 2006<br />

8 Volgens de cel <strong>schijnhuwelijken</strong> van de stad Antwerpen worden nooit rechtstreekse vragen gesteld<br />

over de intieme betrekkingen tussen de kandidaat-echtgenoten, tenzij zij dit aspect tijdens het<br />

interview zelf naar voren brengen.<br />

9 HUYGENS A., TVR, nr.3, jaargang 2006<br />

7


Er is geen letterlijke neerslag van het interview, en er wordt dus geen<br />

schriftelijke verklaring ondertekend door de geïnterviewden, zoals dat<br />

bijvoorbeeld gebeurt bij het opstellen van een proces-verbaal bij de politie.<br />

Ook hebben de partijen tijdens dit interview vooralsnog geen recht op bijstand<br />

door een advocaat. Het op voorhand raadplegen van een advocaat wordt soms<br />

zelfs reeds als verdacht geïnterpreteerd.<br />

Bovendien is de aanwezigheid van een tolk tijdens het interview voor de<br />

buitenlandse partner erg belangrijk.<br />

Na het afronden van het onderzoek, wordt een advies afgeleverd aan de<br />

ambtenaar van de burgerlijke stand bij wie de aangifte werd gedaan.<br />

Wanneer de cel <strong>schijnhuwelijken</strong> meent dat er indicaties zijn die wijzen op<br />

veinzing, wordt er negatief geadviseerd waarop de betrokken ambtenaar in de<br />

praktijk een onderzoek ten gronde en een advies zal vragen aan de procureur. 10<br />

Het is interessant de kritiek van onderzoekster Annelore Huygens van de UIA<br />

omtrent voorgaande aan te halen. Zij stelt het volgende 11 :<br />

“ Het ‘ondervragen’ van de kandidaat-echtgenoten door enerzijds de ambtenaren<br />

van de burgerlijke stand en anderzijds door de politiediensten en het<br />

woonstonderzoek dat door deze laatsten veelal wordt verricht, is in de praktijk<br />

niet onomstreden. Meer bepaald rijst de vraag naar de verenigbaarheid ervan met<br />

het recht op privacy dat niet alleen grondwettelijk, maar ook verdragsrechtelijk<br />

wordt beschermd (art. 22 Gw. en art. 8.1 E.VR.M.). 12 Het Hof van Cassatie<br />

oordeelde in dit verband reeds dat het informatief onderzoek uitgevoerd door<br />

politiediensten niet strijdig is met art. 8 E.V.R.M. 13<br />

Specifiek voor wat het interview door de cel <strong>schijnhuwelijken</strong> betreft, kunnen ook<br />

bij het ontbreken van bepaalde procedurele waarborgen, zoals de ontstentenis<br />

van een onmiddellijke schriftelijke neerslag ervan en het verbod om zich tijdens<br />

het gesprek te laten vergezellen door een advocaat, vraagtekens worden<br />

geplaatst. Uit de praktijk blijkt immers dat aan dit gesprek enorm veel belang<br />

wordt gehecht en dat het resultaat ervan dikwijls wordt meegenomen naar een<br />

eventuele latere procedure. 14<br />

13 HUYGENS A., TVR, nr.3, jaargang 2006<br />

11 HUYGENS A., TVR, nr.3, jaargang 2006<br />

12 F. DE CAESTECKER, “De lappendeken van de huwelijksmigratie, beschouwingen bij de voorgenomen wijzigingen”,<br />

in F. DE CAESTECKER (ed.), Huwelijksmigratie, een zaak voor de overheid, Leuven, Acco, 2005, p. 94 en R.<br />

STOCKX, “Uit liefde of voor de schone schijn”, l.c., p. 179.<br />

Door S. SAROLEA werd aangevoerd dat een onderzoek door de politiediensten enkel kan worden bevolen indien er<br />

een wettelijke grondslag voorhanden is, wat de Omzendbrief niet is. Om die reden zijn alle gegevens die voortvloeien<br />

uit het onderzoek volgens haar een inbreuk op de privacy en schenden ze dus het art. 8 E.V.R.M., zie S. SAROLEA,<br />

“Le mariage simulé en droit international privé”, l.c., p. 28.<br />

13 Cass. 19 maart 1992, besproken door P. SENAEVE, “Schijnhuwelijken en het E.V.R.M.”, l.c., p. 128-129.<br />

14 Zie eerder ook al de opmerkingen van S. D’HONDT en M.-C. FOBLETS hierover, zie S. D’HONDT en M.-C.<br />

FOBLETS, l.c., p. 125.<br />

8


In een recent advies oordeelde de Commissie voor de Toegang tot<br />

Bestuursdocumenten dat de Wet van 12 november 1997 betreffende de<br />

openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten onverkort van toepassing<br />

is op documenten in het kader van een onderzoek schijnhuwelijk. Dit betekent dat<br />

de cel <strong>schijnhuwelijken</strong> in principe verplicht is een afschrift te geven van het<br />

volledige dossier, inclusief de neerslag van het interview.<br />

49. Verder heeft de manier waarop men in sommige steden ‘willekeur’ wil<br />

vermijden, tot gevolg dat quasi elk huwelijksvoornemen met een persoon die over<br />

precaire verblijfstitel beschikt als een verdacht schijnhuwelijk wordt onderzocht.<br />

De Europese rechtspraak indachtig, nl. dat het recht om te huwen niet absoluut is<br />

en het aan de nationale wetgever komt om hierop beperkingen aan te brengen<br />

zonder het recht in zijn kern aan te tasten 15 , kunnen bij deze praktijk enkele<br />

fundamentele vragen worden gesteld. De praktijk waarbij illegalen in het verleden<br />

bij de huwelijksaangifte werden opgepakt met het oog op een onmiddellijke<br />

repatriëring is in dit kader dan ook zeer ambivalent. 16 Sinds de Omzendbrief van<br />

13 september 2005 kan de gedwongen uitvoering van het bevel om het<br />

grondgebied te verlaten in bepaalde gevallen worden opgeschort tot aan de dag<br />

volgend op de dag van de huwelijksvoltrekking of tot aan de dag van de weigering<br />

om het huwelijk te voltrekken. 17<br />

50. Ten laatste is ook de informatie-uitwisseling tussen de ambtenaar en D.V.Z.<br />

waarin wordt voorzien door de Omzendbrief van 13 september 2005 een<br />

curiositeit. Er moet nogmaals aan worden herinnerd dat het ontbreken van een<br />

verblijfsrecht principieel geen afbreuk mag doen aan het recht om te huwen….”<br />

De motiveringen van de weigeringbeslissing van de ambtenaar van de burgerlijke<br />

stand zijn beperkt.<br />

Hier stelt zich de vraag naar de toepassing van de Wet Motivering<br />

Bestuurshandelingen.<br />

Het Antwerpse Hof van Beroep oordeelt dat de Wet Motivering<br />

Bestuurshandelingen niet van toepassing is, daar de Ambtenaar van de Burgerlijke<br />

Stand van Antwerpen geen bestuur is in de zin van de Wet Motivering<br />

Bestuurshandelingen. Het Antwerpse Hof stelde het begrip bestuurshandeling gelijk<br />

met “handeling vatbaar voor beroep bij de Raad van State”, terwijl de Wet<br />

Motivering Bestuurshandeling enkel verwijst naar het begrip bestuur in de Raad<br />

15 De beperking mag dus in rechte of in feite niet neerkomen op een verbod.<br />

16 Van deze praktijk wordt melding gemaakt in de bijdrage van B. VRIJENS, l.c., p. 78-79. Zie ook Vz. Rb. Brussel 3<br />

oktober 2003, AR 03/7973/B, waaruit blijkt dat één van de kandidaat-echtgenoten bij een eerste aanmelding bij de<br />

ambtenaar van de burgerlijke stand werd ondervraagd door de politie en werd overgebracht naar het centrum te<br />

Merksplas met het oog op de repatriëring. De Voorzitter bepaalde in zijn beschikking echter dat er niet mocht worden<br />

overgegaan tot de gedwongen uitvoering vooraleer de aangifte van het huwelijk werd opgesteld.<br />

17 De opschorting van de gedwongen uitvoering zal enkel mogelijk zijn indien de vreemdeling beschikt over een geldig<br />

identiteitsbewijs en indien de ambtenaar bevestigt dat de huwelijksaangifte werd ingeschreven in het register van de<br />

aangiften. De opschorting van de gedwongen uitvoering zal nooit plaats vinden indien het bevel om het grondgebied te<br />

verlaten werd afgeleverd op grond van art. 7, eerste lid, 3° tot 11° Vreemdelingenwet.<br />

9


van State wet. De rechtspraak in Namen, Luik, en Gent is andersluidend en stelt<br />

dat de wet wél van toepassing is.<br />

Kandidaat-echtgenoten worden niet opnieuw gehoord en er is ook geen sprake<br />

van een inzagerecht alvorens een beslissing genomen wordt.<br />

De bewijslast wordt door de cel <strong>schijnhuwelijken</strong> de facto verplaatst naar<br />

de trouwlustigen. Verklaringen van familie en vrienden worden vaak afgewezen<br />

als zijnde “subjectief”. De eventuele samenwoonst wordt vaak beschouwd als “pour<br />

besoin de la cause” en de Belgische partner krijgt vaak het etiket “zwakke positie”.<br />

Thans worden zelfs huwelijken geweigerd waarbij de trouwlustigen reeds een kind<br />

hebben…. .<br />

Interessant is ook voor voorgaande de kritiek van onderzoekster Annelore<br />

Huygens 18 aan te halen:<br />

“….In de praktijk doen er zich met betrekking tot de meldingsplicht enkele<br />

moeilijkheden voor. Zo rijst de vraag in welke mate de weigeringsbeslissing van de<br />

ambtenaar moet worden gemotiveerd. Aangenomen wordt dat de beslissing<br />

minstens de reden van de weigering moet omvatten en de eventuele vermelding<br />

van de wetsbepaling die geschonden wordt geacht. Verder moet de ambtenaar ook<br />

aangeven op grond van welke aanwijzingen of elementen de beslissing werd<br />

genomen. Een loutere verwijzing naar het advies van het O.M. volstaat<br />

bijvoorbeeld niet. 19 In de praktijk blijken de beslissingen echter niet altijd even<br />

toegankelijk en duidelijk te zijn. 20<br />

Sommige juristen hebben in dit kader aangevoerd dat de beslissing van de<br />

ambtenaar een eenzijdige administratieve bestuurshandeling is, die bijgevolg moet<br />

voldoen aan de vereisten van de Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke<br />

motivering van de bestuurshandelingen 21 (formele motiveringswet). Indien deze<br />

bepalingen van toepassing zouden zijn, heeft dit tot gevolg dat de materiële<br />

motivering, nl. de juridische en feitelijke gegevens die aan de beslissing ten<br />

grondslag liggen, ook moeten blijken uit de akte zelf en dat deze motivering<br />

‘afdoende’ moet zijn. 22 Andere rechtspraak heeft een beroep op de formele<br />

motiveringsverplichting uitdrukkelijk afgewezen. Zo kwam het Hof te Antwerpen<br />

tot het besluit dat de beslissing van de ambtenaar niet kan worden beschouwd als<br />

18 HUYGENS Annelore., TVR, nr.3, jaargang 2006<br />

19 Rb. Brussel 13 maart 2001, J.L.M.B. 2002, 645.<br />

20 Rb. Charleroi 10 maart 2004, AR /2848/A; Rb. Brussel 12 maart 2001, J.L.M.B. 2002, 645 en S. D’HONDT en M.-C.<br />

FOBLETS, l.c., p. 123-124.<br />

21 B.S. 12 september 1991.<br />

22 Art. 3 Formele motiveringswet. In die zin: Voorz. Rb. Namen 10 oktober 2003, AR 1782/03, onuitg.: “De verwijzing<br />

naar de resultaten van het onderzoek van de politie vormt een afdoende motivering in de zin van de Wet van 29 juli<br />

1991 betreffende de formele motivering van bestuurshandelingen”. Zie ook Luik 5 april 2000, J.L.M.B. 2000, 739 en<br />

Rb. Namen 22 juli 1998, J.L.M.B. 1998, 1562.<br />

10


een bestuurshandeling, omdat tegen de beslissing geen beroep mogelijk is bij de<br />

Raad van State, maar enkel bij een jurisdictioneel orgaan. 23 Deze laatste stelling<br />

kan echter niet worden bijgetreden. Ook in andere materies wordt de beslechting<br />

van conflicten van bestuursrechtelijke aard soms uitdrukkelijk opgedragen aan de<br />

rechtbanken en hoven van de rechterlijke macht. 24 …”<br />

Bovendien wordt de “objectiviteit” en “relevantie” van een aantal<br />

aanvullende criteria in vraag gesteld.<br />

Het vaststellen van een “schijnhuwelijk” is uiteraard niet eenvoudig.<br />

Dit is expertenwerk: hoe kunnen immers de intenties van kandidaat-echtgenoten<br />

op een objectieve wijze getoetst worden?<br />

In de omzendbrief van 1999 25 zijn een aantal criteria omschreven, die dienen om<br />

tot het besluit te komen van een schijnhuwelijk. Er kan sprake zijn van een<br />

schijnhuwelijk wanneer een combinatie van tenminste twee van de volgende<br />

criteria aanwezig is:<br />

• Partijen verstaan mekaar niet, of kunnen enkel op een gebrekkige wijze<br />

met elkaar communiceren, of doen beroep op een tolk<br />

• Partijen hebben elkaar voor de huwelijkssluiting nooit eerder ontmoet<br />

• Één van de partijen woont duurzaam samen met iemand anders<br />

• Men kent elkaars naam of nationaliteit niet<br />

• Men weet niet waar de aanstaande werkt<br />

• Verklaringen omtrent de omstandigheden van ontmoeting lopen manifest<br />

uiteen<br />

• Een som geld wordt beloofd bij het aangaan van het huwelijk<br />

• Het uitoefenen van prostitutie door één van beiden<br />

• Het optreden van tussenpersoon<br />

• Een groot leeftijdsverschil tussen beiden »<br />

Deze in een omzendbrief welomschreven criteria worden door de cel<br />

<strong>schijnhuwelijken</strong> aangevuld met een aantal andere criteria die in geen enkele<br />

wettekst of omzendbrief omschreven zijn 26 :<br />

• Eén van de partijen was reeds betrokken in een schijnhuwelijk of een<br />

kortstondig huwelijk waardoor een echtgenoot verblijf wierf<br />

23 Antwerpen 16 november 2005 , 2004/AR/757, onuitg. en Antwerpen 25 mei 2005, 2004/AR/452, onuitg.<br />

24 R. ANDERSEN, “L’obligation de motiver: pour quelles autorités administratives”, in X., La motivation formelle des<br />

actes administratives, Brugge, Die keure, 1992, p. 70, nr. 46 en I. OPDEBEEK en A. COOLSAET, De formele<br />

motivering van bestuurshandelingen, Brugge, Die keure, 1999, p. 67, nr. 86.<br />

25 Omzendbrief van 17 december 1999 naar aanleiding van de invoering van de wet van 4 mei 1999 tot<br />

wijziging van een aantal bepalingen betreffende het huwelijk. (B.S. 31.12.1999)<br />

26 BEYENS, Frank, “De Strijd tegen schijn en afgedwongen huwelijken, de werking van de cel<br />

schijn- en afgedwongen huwelijken Antwerpen, 2000-2004” in Huwelijksmigratie, een zaak voor<br />

de overheid?, Leuven, Acco, 2005, p. 70<br />

11


• Meerdere naaste familieleden van één van partijen verwierven verblijf via<br />

een kortstondig huwelijk<br />

• Betrokkenheid in criminele activiteiten<br />

• Leugenachtige verklaringen of andere pogingen om de ambtenaar te<br />

misleiden<br />

• Partijen leggen meerdere tegenstrijdige verklaringen af of zijn op meerdere<br />

punten onwetend over mekaar<br />

• Een zeer snelle gang van zaken<br />

• Juridische voorbereiding van de aangifte<br />

Deze aanvullingen op de criteria van de omzendbrief worden gevolgd door de<br />

Antwerpse rechters.<br />

De vraag stelt zich evenwel of deze aanvullende criteria die in geen enkele<br />

wettekst of omzendbrief werden opgenomen, voldoende objectief en relevant zijn<br />

om werkelijk tot de vaststelling te komen dat er sprake is van een schijnhuwelijk.<br />

2.2 De Antwerpse rechtspraak omtrent de<br />

weigeringsbeslissingen van de ABS<br />

Een aantal verontrustende signalen uit Antwerpen worden hier op een rijtje gezet.<br />

• Een eerste verontrustend signaal komt van betrokkenen zelf.<br />

Een aantal aanstaanden die de weigeringsbeslissing van de ambtenaar van<br />

de burgerlijke stand voor de Antwerpse rechters brachten, getuigen van<br />

“vernederende” en “discriminerende” behandelingen en vragen,<br />

zowel bij de Rechtbank van Eerste Aanleg als bij het Hof van Beroep.<br />

• Een tweede belangrijk signaal geeft Annelore Huygens, onderzoekster van<br />

de UIA, na vergelijking van een aantal uitspraken terzake. Zij concludeert<br />

dat er sprake is van zeer tegenstrijdige rechtspraak over een<br />

fundamenteel mensenrecht en dat dit alles behalve wenselijk is.<br />

Zij stelt het volgende 27 :<br />

“Uit een analyse van de geconsulteerde recente rechtspraak 28 blijkt dat de<br />

(illegale) verblijfsstatus van de betrokkene vaak onterecht een centrale en<br />

zelfs doorslaggevende rol speelt. 29 Zo poneerde de Voorzitter van de<br />

rechtbank te Oudenaarde in een erg opmerkelijk vonnis van 2002<br />

bijvoorbeeld “dat de Belgische nationale wet niet toelaat dat illegaal in<br />

27 HUYGENS Annelore., TVR, nr.3, jaargang 2006<br />

28 Het gaat hierbij in totaal om zo’n 49 beslissingen, cf. infra (C).<br />

29 Uitdrukkelijk Voorz. Rb. Oudenaarde 8 oktober 2002, R.A.B.G. 2004, 461; Voorz. Rb. Brussel 19 mei 2005,<br />

04/9375/A, onuitg.; Voorz. Rb. Namen 24 februari 2004, AR 499/2003, onuitg. en Voorz. Rb. Bergen 8 april 2003,<br />

Rev.trim.dr.fam. 2004, 575.<br />

12


België verblijvende vreemdelingen zouden huwen”. 30 Ook het Hof van<br />

Beroep te Antwerpen besluit snel tot de instandhouding van de beslissing<br />

van de ambtenaar van de burgerlijke stand indien de betrokkene illegaal in<br />

België verblijft tengevolge van een eerdere afgewezen asielaanvraag. 31<br />

Van een andere opvatting getuigen evenwel de uitspraken van bepaalde<br />

Voorzitters van de Brusselse of Waalse rechtbank(en) van eerste aanleg.<br />

Zo meende de Voorzitter van de rechtbank te Charleroi dat het feit dat het<br />

asielverzoek van één van de echtgenoten in eerste aanleg werd afgewezen<br />

en het leeftijdsverschil tussen beide partijen geen weigering rechtvaardigt<br />

om het huwelijk te voltrekken. 32 Ook in Brussel kan een illegaal verblijf in<br />

samenhang met tegenstrijdige verklaringen omtrent het exacte tijdstip van<br />

de verloving en de leeftijd van de zussen van de aanstaande echtgenote(!)<br />

de rechter niet overtuigen dat er veinzing in het spel is. 33 Nog verder gaan<br />

de uitspraken van het Hof van Beroep te Luik. Zo werd het feit dat een<br />

vrouw al zeven jaar op illegale wijze in België verbleef, al eerdere<br />

30 Voorz. Rb. Oudenaarde 8 oktober 2002, R.A.B.G. 2004, noot E. VAN GOIDSENHOVEN.<br />

31 Antwerpen 28 juni 2006, 2005/AR/3042, onuitg.; Antwerpen 17 mei 2006, 2005/AR/851, onuitg.; Antwerpen 19 april<br />

2006, 2005/AR/1500, onuitg.; Antwerpen 5 april 2006, 2005/AR/1681, onuitg.; Antwerpen 1 maart 2006, 2005/AR/401,<br />

onuitg. en Antwerpen 25 mei 2005, 2004/ AR/452, onuitg.<br />

32 Voorz. Rb. Charleroi 10 maart 2004, AR 03/248/A, onuitg. In dezelfde zin ook: Gent 12 februari 2004, N.j.W. 2004,<br />

1390: “Het is juist dat X geen geldige verblijfsvergunning heeft en het geplande huwelijk hieraan in zekere zin een<br />

oplossing geeft. De voorliggende gegevens tonen evenwel aan dat dit niet “de” reden is voor het geplande huwelijk” en<br />

Voorz. Rb. Aarlen 26 juni 2004, AR 474, onuitg.: Een groot leeftijdsverschil, het feit dat de partijen elkaar via een<br />

tussenpersoon hebben leren kennen en het feit dat de ambtenaar zich voornamelijk heeft gebaseerd op een eenzijdig<br />

en nadelig (voor de betrokkenen) politieverslag vormen onvoldoende elementen om de huwelijksvoltrekking te<br />

weigeren.<br />

33 Voorz. Rb. Brussel 13 februari 2004, AR 03/11.412/A, onuitg.: illegaal verblijf in samenhang met tegenstrijdige<br />

verklaringen omtrent het exacte tijdstip van de verloving en de leeftijd van de zussen van de aanstaande echtgenote(!);<br />

Voorz. Rb. Brussel 1 oktober 2004, AR 04/4146/A, onuitg.: illegaal verblijf en minieme tegenstrijdigheden; Voorz. Rb.<br />

Brussel 30 september 2004, AR 04/3396, onuitg.: illegaal verblijf en minieme tegenstrijdigheden in de verklaringen,<br />

o.m. over het tijdstip van het nuttigen van een bord spaghetti(!); Voorz. Rb. Brussel 6 mei 2004, 03/15741/A, onuitg:<br />

illegaal verblijf en niet bewezen psychologische druk; Voorz. Rb. Brussel 4 juli 2003, AR 03/3729/A, onuitg.: één van de<br />

aspirant-echtgenoten is doofstom en de illegale aspirant-echtgenoot kent geen gebarentaal en Voorz. Rb. Brussel 23<br />

september 2002, Rev.tr.dr.fam. 2003, 519, noot G. HIERNAUX: illegaal verblijf, groot leeftijdsverschil en<br />

communicatieproblemen.<br />

Indien er naast het illegaal verblijf echter een discordantie bestaat in de verklaringen van de echtgenoten op meerdere<br />

relevante punten (vb. de naam van de aanstaande(n), de leeftijd van de aanstaande(n), tijdstip van de eerste<br />

ontmoeting) en minder relevante punten (vb. omstandigheden waarin de eerste ontmoeting plaatsvonden) bestaat er<br />

wel ernstige twijfel omtrent het huwelijksproject van de partijen zodat de weigeringsbeslissing van de ambtenaar kan<br />

worden gehandhaafd, Voorz. Rb. Brussel 4 maart 2004, AR 03/15130/A, onuitg. In min of meer dezelfde zin Brussel 7<br />

januari 2003, AR 2003/96, onuitg.; Voorz. Rb. 30 september 2004, AR 04/3506, onuitg.; Voorz. Rb. Brussel 4 juli 2003,<br />

AR 03/1366/A, onuitg. en Voorz. Rb. Brussel 3 juli 2003, 03/5385/A, onuitg. Ook wanneer het illegaal verblijf wordt<br />

gecombineerd met obstructie van het politieonderzoek lijkt de weigering van de ambtenaar gegrond, Voorz. Rb.<br />

Brussel 5 maart 2004, AR 03/12571/A, onuitg.<br />

13


huwelijksprojecten op poten had gezet, achttien jaar ouder was dan haar<br />

aanstaande echtgenoot, niet met hem samenwoonde en tegenstrijdige<br />

verklaringen had afgelegd, niet aanvaard als voldoende bewijs voor het<br />

bestaan van veinzing in hoofde van de betrokken vrouw. 34<br />

Voornaamste conclusie die uit het voorgaande kan worden getrokken is dat<br />

dergelijke uiteenlopende en tegenstrijdige rechtspraak omtrent een<br />

fundamenteel mensenrecht allesbehalve wenselijk is.”<br />

• Een derde belangrijk signaal kan eveneens afgeleid worden uit de studie<br />

van onderzoekster Annelore Huygens: er bestaat een opmerkelijk<br />

verschil tussen Antwerpen en andere provincies wat betreft het<br />

behoud door de rechters van de weigeringsbeslissing van de<br />

ambtenaar van de burgerlijke stand.<br />

Zij zegt daarover het volgende 35 :<br />

“ Niemand zal ontkennen dat aan de preventieve bestrijding van<br />

<strong>schijnhuwelijken</strong> veel tijd en middelen worden besteed. Uit het beschikbare<br />

cijfermateriaal blijkt echter dat deze massale inspanningen niet evenredig<br />

zijn aan het uiteindelijk aantal effectieve weigeringen. De stad Antwerpen,<br />

kan hierbij als voorbeeld gelden. 36<br />

Zo werden er in groot Antwerpen 37 in 2004 circa 745 dossiers geopend. 38<br />

Van het totaal aantal verdachte huwelijksaangiftes kregen 473 koppels de<br />

toelating om te huwen. 39 Uiteindelijk weigerde de ambtenaar van de<br />

burgerlijke stand in 215 gevallen de huwelijksvoltrekking, wat neerkomt op<br />

ongeveer één derde. 40 In 112 gevallen werd door de partijen een verhaal<br />

ingesteld bij de Voorzitter van de rechtbank van eerste aanlag.<br />

Niet duidelijk is het aantal gevallen waarin werd beslist om de<br />

weigeringsbeslissing te behouden. Uit gesprekken met practici blijkt<br />

34 Luik 6 april 2005, T. Vreemd. 2005, 244; Luik 4 oktober 2005, J.T. 2005, 740 en Luik 22 september 2000, J.L.M.B.<br />

2001, 950 (verstandelijke zwakheid van de vrouw is geen voldoende reden om de voltrekking van het huwelijk te<br />

weigeren, temeer omdat de vrouw zwanger is wat aantoont dat partijen een duurzame levensgemeenschap beogen).<br />

35 HUYGENS Annelore, TVR, nr.3, jaargang 2006<br />

36 Het cijfermateriaal werd overgenomen uit statistieken die worden bijgehouden door de cel <strong>schijnhuwelijken</strong> van de<br />

stad Antwerpen.<br />

37 District Antwerpen, Berchem, Berendrecht-Zandvliet-Lillo, Borgerhout, Deurne, Ekeren, Hoboken, Merksem en<br />

Wilrijk.<br />

38 Vergelijk: in 1989 bedroeg dit aantal 89; in 2000: 135 (38 geweigerd); in 2001: 258 (88 geweigerd); in 2002: 302 (73<br />

geweigerd) en in 2003: 415 (120 geweigerd). Cijfers voor 2005 zijn nog niet beschikbaar.<br />

39 In 246 gevallen werd geen interview afgenomen wegens personeelstekort.<br />

40 In 284 gevallen werd een uitstel verleend voor een onderzoek ten gronde. Het parket leverde in 214 gevallen een<br />

negatief advies af. In 44 gevallen haakten de partijen tijdens de procedure af.<br />

14


evenwel dat de ambtenaar van de burgerlijke stand sinds 2000 slechts in<br />

een tiental zaken in het ongelijk is gesteld. 41<br />

Deze laatste cijfers verschillen duidelijk van de andere provincies waar de<br />

weigeringsbeslissing zowel in eerste aanleg als in hoger beroep in slechts<br />

ongeveer de helft van de gevallen werd behouden. Hierbij valt op dat<br />

voornamelijk het Brussels Hof van Beroep 42 en de Voorzitters van de<br />

rechtbank te Brussel, in het algemeen genuanceerd tewerk gaan.<br />

(C) Schematische voorstelling van het cijfermateriaal 43<br />

VOORZITTERS<br />

RB. EERSTE AANLEG<br />

WEIGERING<br />

ABS 44<br />

ONGEGROND<br />

WEIGERING ABS<br />

GEGROND<br />

Aarlen 1 / 1<br />

Brussel 45 9 8 17<br />

Charleroi 1 / 1<br />

Gent / 1 1<br />

Luik 1 / 1<br />

Marche-en Fammenne / 1 1<br />

Namen 46 / 2 2<br />

Oudenaarde / 1 1<br />

41 Zie ook zie F. BEYENS, l.c., p. 73, voetnoot 68.<br />

12 13 25<br />

Duidelijk is dat deze cijfers niet alleen opmerkelijk zijn, maar ook vragen doen rijzen in het licht van de principiële<br />

huwelijksvrijheid.<br />

TOTAAL<br />

42 Voor een voorbeeld zie: Brussel 16 februari 2006, AR 2005/AR/149, onuitg: de ingeroepen elementen worden stuk<br />

voor stuk zeer zorgvuldig weerlegd. M.i. speelde de bijzonder hoge graad van geschooldheid van de betrokkene in<br />

deze zaak een belangrijke rol.<br />

43 Het gaat hierbij om vonnissen en arresten vanaf 23/09/2002 tot 28/06/2006. Bij deze voorstelling moet een<br />

voorbehoud worden gemaakt: er is niet nagegaan in welke mate de oproep van de redactiesecretaris van het Tijdschrift<br />

voor Vreemdelingenrecht (cf. supra voetnoot 7) om uitspraken over te maken, werd opgevolgd.<br />

44 ABS: Ambtenaar van de burgerlijke stand.<br />

45 Naast deze uitspraken werd de vordering nog in drie zaken onontvankelijk verklaard, cf. supra nr. 39.<br />

46 Naast deze twee uitspraken is er nog één vonnis van de Voorzitter van de Rechtbank waar de weigeringsbeslissing<br />

behouden bleef wegens de overschrijding van de termijn waarbinnen het huwelijk moet worden voltrokken, cf. supra nr.<br />

29.<br />

15


HOVEN VAN BEROEP WEIGERING<br />

ABS<br />

ONGEGROND<br />

WEIGERING ABS<br />

GEGROND<br />

Antwerpen 47 1 13 14<br />

Bergen / 1 1<br />

Brussel 2 1 3<br />

Gent 2 2 4<br />

Luik 2 / 2<br />

7 17 24<br />

47 Naast deze uitspraken werd de vordering twee andere gevallen onontvankelijk (Antwerpen 9 april 233,<br />

2001/AR/2390, onuitg.) resp. zonder voorwerp (Antwerpen 29 juni 2005, 2004/RK/121, onuitg.) verklaard.<br />

TOTAAL<br />

16


Bijlage 2: Huwelijksmigratie:<br />

Algemene achtergrond<br />

Huwelijksmigratie: situering in het verblijfsrecht<br />

Sinds de economische crisis in de jaren ‘70 heerst er in de meeste West-Europese<br />

landen, waaronder ook België, een immigratiestop. Deze immigratiestop impliceert<br />

niet dat er sindsdien geen vreemdelingen meer migreren naar België, maar wel dat<br />

er in principe geen actieve rekrutering meer plaatsvindt van arbeiders in<br />

derdelanden. 48<br />

Migratie gebeurt vandaag de dag via de vier officiële migratiekanalen, nl.<br />

arbeidsmigratie 49 , studentenmigratie 50 , asielmigratie 51 en volgmigratie<br />

(gezinsvorming en gezinshereniging 52 ). Het is de Vreemdelingenwet (wet van 15<br />

december 1980) die het recht op verblijf, vestiging en gezinshereniging voor<br />

vreemdelingen vastlegt. 53 Omdat het verblijfsrecht afhankelijk is van een<br />

machtiging van de Minister van Justitie of zijn gevolmachtigde en economische<br />

motieven bij dit oordeel doorslaggevend zijn, is het voor derdelanders bijzonder<br />

moeilijk om een langdurig verblijfsrecht te bekomen in België. Naast het (politiek)<br />

48 F. DECAESTECKER, “Inleiding”, in F. CAESTECKER (ed.), Huwelijksmigratie, een zaak voor de overheid?, Leuven,<br />

Acco, 2005, p. 14 e.v.<br />

49 Gelet op het feit dat het zeer moeilijk is voor vreemdelingen om in België tewerkgesteld te worden (cf. infra nr. 16)<br />

betreft de arbeidsmigratie voornamelijk migratie van EU-burgers die in het kader van het vrij verkeer hun diensten<br />

aanbieden.<br />

50 Voor een uitgebreid overzicht lees o.a.: M. TAVERNE en L. HOESTENBERGHE, “De buitenlandse student en het<br />

recht op verblijf”, in B. HUBEAU en M.-C. FOBLETS (eds.), Migratie- en migrantenrecht, deel 3, Brugge, die Keure,<br />

1999, p. 187-222.<br />

51 Voor een uitgebreid overzicht lees o.a.: F. BERNARD, J. VAN DER KLAAUW en D. VANHEULE, “Vluchtelingen”, in<br />

B. HUBEAU en M.-C. FOBLETS (eds.), Migratie- en migrantenrecht, deel 3, Brugge, die Keure, 1999, p. 123-185 en<br />

J.Y. CARLIER en S. SAROLEA, “De erkenning van de hoedanigheid van vluchteling: een overzicht aan de hand van<br />

de rechtspraak van de vaste beroepscommissie voor vluchtelingen”, in B. HUBEAU en M.-C. FOBLETS (eds.),<br />

Migratie- en migrantenrecht, deel 7, Brugge, die Keure, 2002, 79-227.<br />

52 Gezinshereniging veronderstelt - in tegenstelling tot gezinsvorming - dat er reeds opgebouwd familieleven bestaat<br />

met een vreemdeling. De Vreemdelingenwet van ’80 maakt dit onderscheid niet.<br />

53 Nadere regels worden vastgelegd in het Koninklijk Besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het<br />

grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna afgekort: Vreemdelingenbesluit),<br />

B.S. 27 oktober 1981.<br />

17


asiel, is het recht op gezinshereniging dan vaak de laatste strohalm om een<br />

54 55<br />

verblijfsrecht in België te bekomen.<br />

Huwelijksmigratie: oneigenlijk gebruik<br />

Huwelijksmigratie wordt door een heel aantal mensen zonder wettig verblijf als<br />

laatste strohalm gezien: huwen met een Belg of EU-burger (of met niet-EU-burger<br />

die wél een wettig verblijf heeft in België) en achteraf de uitoefening van het<br />

bijhorende recht op gezinshereniging 56 , is vaak de laatste mogelijkheid om een<br />

wettig verblijf in België te bekomen.<br />

Zo wordt het instituut van het huwelijk misbruikt: er wordt een oneigenlijk gebruik<br />

gemaakt van het huwelijk door mensen die niet huwen met het oog op het vormen<br />

van een duurzame levensgemeenschap, maar enkel met het oog op het uitoefenen<br />

van het bijhorende recht op gezinshereniging en het verkrijgen van een wettig<br />

verblijf in België. De wetgever heeft enkel bovengenoemd “oneigenlijk gebruik van<br />

het huwelijk” willen aanpakken.<br />

Onderzoekster Annelore Huygens van de UIA schrijft hierover 57 :<br />

“..Steeds vaker worden huwelijken afgesloten waarbij de vorming van een<br />

duurzame levensgemeenschap niet of slechts onrechtstreeks wordt nagestreefd.<br />

Het zakelijke huwelijk, het gearrangeerde huwelijk, het gedwongen huwelijk en het<br />

schijnhuwelijk, zijn voorbeelden van dergelijk oneigenlijk gebruik van het instituut<br />

van het huwelijk. Toch worden niet alle voornoemde huwelijken als<br />

afkeurenswaardig aangemerkt. Met de Wet van 4 mei 1999 tot wijziging van een<br />

aantal bepalingen betreffende het huwelijk (hierna: Wet van 4 mei 1999) 58 werd<br />

duidelijk dat de strijd van de wetgever tegen misbruiken van het huwelijksinstituut<br />

zich heeft toegespitst op die huwelijken waar het bekomen van<br />

verblijfsdocumenten centraal staat. Als rechtvaardiging voor deze keuze werd<br />

tijdens de parlementaire voorbereiding verwezen naar statistieken van het<br />

Ministerie van Justitie waaruit bleek dat maar liefst 3000 personen in de voorbije<br />

10 jaar een dergelijk schijnhuwelijk hadden aangegaan. 59 Door de codificering van<br />

54 M.-C. FOBLETS, “Recht op liefde voor vreemdelingen? De controle op de privacy van vreemdelingen in de strijd<br />

tegen ongewenste migratie”(hierna verkort: “Recht op liefde voor vreemdelingen”), in K. RAES (ed.), Liefdes onrecht,<br />

Gent, Mys en Breesch, 1998, p. 158.<br />

55 HUYGENS Annelore, TVR, nr.3, jaargang 2006<br />

56 Zie artikel 10 Vreemdelingenwet (Recht op gezinshereniging met een niet-EU burger) en artikel 40<br />

Vreemdelingenwet (Recht op gezinshereniging met EU-burger)<br />

57 HUYGENS Annelore, TVR, nr.3, jaargang 2006<br />

58 Wet van 4 mei 1999 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende het huwelijk, B.S. 1 juli 1999, in werking<br />

getreden op 1 januari 2000.<br />

59 Verslag namens de Commissie voor de binnenlandse en de administratieve aangelegenheden uitgebracht door de<br />

heer Renaat Landuyt en Jacqueline Herzet bij het wetsontwerp tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende het<br />

18


de bevoegdheid van de ambtenaar van de burgerlijke stand om vermeende<br />

<strong>schijnhuwelijken</strong> uit te stellen of de voltrekking ervan te weigeren (art. 167 B.W.)<br />

heeft de wetgever allereerst getracht om <strong>schijnhuwelijken</strong> te voorkomen. Als<br />

pendant werd de absolute nietigheid ervan als burgerrechtelijke sanctie voorop<br />

gesteld (art. 146bis j° art. 184 B.W.)….”<br />

Reactie van wetgever: verstrenging van de<br />

huwelijksmigratie<br />

Omdat de grootste stroom migranten België binnenkomt via volgmigratie, heeft de<br />

wetgever doorheen de jaren getracht de voorwaarden voor het recht op<br />

gezinshereniging zo te verstrengen, dat misbruiken zoveel als mogelijk werden<br />

vermeden.<br />

Uiteraard stuiten beperkingen en uitsluitingen van huwelijksmigratie op hogere<br />

rechtsnormen (internationale en Europese) waaraan België weinig of niets kan<br />

en/of wil wijzigen 60 .<br />

De wetgever heeft een aantal beperkingen aangebracht via verschillende<br />

rechtstakken.<br />

In de nieuwe wetten van 15 september 2006 tot wijziging van de wet van 15<br />

december 1980 61 werden beperkingen via het verblijfsrecht ingesteld. Zo werd<br />

bijvoorbeeld de minimumleeftijd voor niet-EU-gezinsherenigers opgetrokken van<br />

18 tot 21 jaar. Deze wetswijzigingen zijn echter nog niet in werking getreden.<br />

De wetgever heeft de <strong>schijnhuwelijken</strong> in 2006 via het strafrecht aangepakt: in<br />

het artikel 79bis§1 van de Wet van 15 december 1980 werd het afsluiten van een<br />

schijnhuwelijk strafbaar gesteld. Het blijft afwachten wat deze strafbaarstelling in<br />

de praktijk zal opleveren.<br />

Belangrijk voor dit document zijn de mogelijke beperkingen via het burgerlijke<br />

recht. Die mogelijke beperkingen worden hier onder op een rijtje gezet.<br />

Focus op beperkingen via het burgerlijk recht<br />

2.1 Definitie van schijnhuwelijk: Artikel 146bis B.W.<br />

Met de Wet van 4 mei 1999 werd in het B.W. een definitie gegeven voor “een<br />

schijnhuwelijk”. De sanctie op het afsluiten van een schijnhuwelijk is de absolute<br />

nietigheid:<br />

huwelijk en het wetsvoorstel tot instelling van een preventieve regeling ter bestrijding van <strong>schijnhuwelijken</strong> (verder:<br />

Verslag Landuyt en Herzet), Parl. St. Kamer 1998-99, nr. 1991/3, p. 7.<br />

60 HUYGENS Annelore, TVR, nr.3, jaargang 2006<br />

61 B.S. 6 oktober 2006<br />

19


“Er is geen huwelijk wanneer, ondanks de gegeven formele toestemmingen tot het<br />

huwelijk, uit een geheel van omstandigheden blijkt dat de intentie van minstens<br />

één van de echtgenoten kennelijk niet is gericht op het totstandbrengen van een<br />

duurzame levensgemeenschap, maar enkel op het bekomen van een<br />

verblijfsrechtelijk voordeel dat is verbonden aan de staat van gehuwde.”<br />

2.2 Preventieve controle<br />

De bevoegdheid om een preventieve controle op <strong>schijnhuwelijken</strong> uit te voeren<br />

werd toegekend aan de ambtenaar van de burgerlijke stand en aan het openbaar<br />

ministerie.<br />

1. De huwelijksaangifte<br />

Op het moment van de huwelijksaangifte wordt vooreerst uitdrukkelijk vereist dat<br />

de kandidaat-echtgenoten bij de aangifte van het huwelijk bepaalde documenten<br />

overleggen 62 . Doel van deze bepaling is zekerheid te verwerven over de identiteit<br />

van beide partijen en te controleren of er voldaan is aan de grondvoorwaarden<br />

voor het afsluiten van een geldig huwelijk.<br />

Tegen de weigeringbeslissing van de ambtenaar van de burgerlijke stand om de<br />

huwelijksaangifte op te stellen wegens het ontbreken van een bepaald document,<br />

een onvoldoende gelegaliseerd bevonden stuk of wegens duidelijk en bewezen<br />

bedrog, kan door de aanstaande echtgenoten verhaal worden ingesteld bij de<br />

voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg (art. 63§4, laatste lid B.W.). De te<br />

volgen procedure is grosso modo dezelfde als bij een weigering van de ambtenaar<br />

om het huwelijk te voltrekken 63 . 64<br />

2. De huwelijksvoltrekking<br />

De ambtenaar van de burgerlijke stand 65<br />

De actieve, preventieve rol van de ambtenaar van de burgerlijke stand werd door<br />

de Wet van 4 mei 1999 uitdrukkelijk gecodificeerd. De ambtenaar heeft twee<br />

mogelijkheden om op te komen tegen een (vermeend) schijnhuwelijk: enerzijds<br />

kan hij de voltrekking ervan weigeren, anderzijds kan hij beslissen de<br />

huwelijksvoltrekking uit te stellen. De bevoegdheid van de ambtenaar van de<br />

62 Zie artikel 64 B.W.<br />

63 HUYGENS Annelore, TVR, nr.3, jaargang 2006<br />

64 HUYGENS Annelore, TVR, nr.3, jaargang 2006<br />

65 vrij naar: HUYGENS Annelore, TVR, nr.3, jaargang 2006<br />

20


urgerlijke stand is dan ook geen loutere toezichtsbevoegdheid, maar wel een<br />

volwaardige beslissingsbevoegdheid. 66<br />

Uitstel 67<br />

De ambtenaar van de burgerlijke stand kan beslissen om de voltrekking van het<br />

huwelijk uit te stellen indien er een ernstig vermoeden bestaat dat er niet is<br />

voldaan aan de hoedanigheden en voorwaarden vereist om een huwelijk te mogen<br />

aangaan (artt. 144-164 B.W.), of de voltrekking vermoed wordt in strijd te zijn<br />

met de beginselen van openbare orde. Dit uitstel is niet onbeperkt in de tijd, maar<br />

is slechts mogelijk gedurende maximum twee maanden vanaf de door<br />

belanghebbenden vooropgestelde huwelijksdatum. Heeft de ambtenaar binnen die<br />

termijn nog geen definitief standpunt ingenomen, dan moet hij het huwelijk<br />

voltrekken, zelfs indien de termijn tot huwelijksvoltrekking al verstreken is (art.<br />

167, derde lid B.W.). 68<br />

De mogelijkheid om het huwelijk uit te stellen werd in de wet ingeschreven om het<br />

de ambtenaar bij twijfel mogelijk te maken bijkomend onderzoek te verrichten. Het<br />

uitstel kan soms nuttig zijn indien de termijn tussen de aangifte en de<br />

huwelijksvoltrekking te kort is om het onderzoek vóór het huwelijk te verrichten.<br />

De ambtenaar beslist volkomen zelfstandig of er al dan niet aanleiding toe bestaat<br />

om het voorgenomen huwelijk uit te stellen. In de praktijk zal een<br />

weigeringsbeslissing van de ambtenaar bijna altijd worden voorafgegaan door een<br />

beslissing tot uitstel, gelet op de korte termijn waarover de ambtenaar beschikt om<br />

een onderzoek te verrichten naar de intentie van de partijen.<br />

Hoewel dat niet uitdrukkelijk in de wet werd vastgelegd, bepaalt de Omzendbrief<br />

van 17 december 1999 dat de beslissing om het huwelijk uit te stellen op dezelfde<br />

wijze moet worden gemotiveerd en ter kennis worden gebracht aan de partijen als<br />

een weigeringsbeslissing. 69 Tegen de beslissing om een huwelijk uit te stellen is<br />

evenwel geen verhaal mogelijk. 70<br />

Weigering<br />

Met de Wet van 4 mei 1999 werd aan de ambtenaar een ruime onderzoeks- en<br />

beslissingsbevoegdheid toegewezen. Zo kan de ambtenaar volgens art. 167 B.W.<br />

de huwelijksvoltrekking weigeren indien er niet is voldaan aan de hoedanigheden<br />

en voorwaarden vereist om een huwelijk te mogen aangaan (artt. 144-164<br />

66 Brussel 9 maart 1999, Rev.trim.dr.fam. 2000, 360. Of deze beslissing discretionair is, dan wel gebonden, wordt<br />

betwist.<br />

67 HUYGENS Annelore, TVR, nr.3, jaargang 2006<br />

68 Voor een verregaande toepassing van deze regel: Voorz. Rb. Brussel 16 januari 2003, Rev.trim.dr.<br />

fam. 2003, noot G. HIERNAUX.<br />

69 Omz. 17 december 1999<br />

70 Zie ook Voorz. Rb. Gent 2 juni 2004, N.j.W. 2004, 990, noot GV.<br />

21


B.W.) 71 , of wanneer hij van oordeel is dat de voltrekking in strijd is met de<br />

beginselen van openbare orde. 72<br />

Indien de ambtenaar van de Burgerlijke stand zich beroept op het geveinsde<br />

karakter van het huwelijk om de voltrekking te weigeren, moeten er duidelijke en<br />

gewichtige indicaties voorhanden zijn dat het huwelijk kennelijk niet is gericht op<br />

het totstandbrengen van een duurzame levensgemeenschap.<br />

De Omzendbrief van 17 december 1999 somt een aantal niet-exhaustieve gronden<br />

op, die in combinatie met elkaar een ‘ernstige aanduiding’ kunnen vormen dat een<br />

schijnhuwelijk wordt beoogd, zoals daar zijn: de partijen verstaan elkaar niet of<br />

kunnen enkel op gebrekkige manier communiceren of doen beroep op een tolk 73 ,<br />

de partijen hebben elkaar vóór de huwelijkssluiting nooit eerder ontmoet, één van<br />

de partijen woont duurzaam samen met iemand anders, de partijen kennen elkaars<br />

naam of nationaliteit niet 74 , één van de aanstaande echtgenoten weet niet waar de<br />

andere werkt, de verklaringen omtrent de omstandigheden van de ontmoeting<br />

lopen manifest uiteen 75 , een som geld wordt beloofd bij het aangaan van het<br />

huwelijk, het uitoefenen van prostitutie door één van beiden 76 , het optreden van<br />

een tussenpersoon 77 en ten laatste een groot leeftijdsverschil 78 .<br />

71 Zie de opsomming bij D. STERCKX, o.c., p. 125, nr. 157-3. Het gaat hierbij zowel om de vervulling<br />

van de positieve voorwaarden, als om de afwezigheid van eventuele huwelijksbeletselen. Deze controle<br />

behelst volgens art. M3 Omz. 17 december 1999 ook het onderzoek of het geplande huwelijk een<br />

schijnhuwelijk is.<br />

72 Met het begrip openbare orde doelde men voornamelijk op de in art. 146bis B.W. bedoelde<br />

<strong>schijnhuwelijken</strong>. Het begrip moet echter evolutief worden opgevat, zie Verslag-Thijs, Parl. St. Senaat<br />

1998-99, nr. 1-512/6, p. 11.<br />

73 Voorz. Rb. Namen 2 maart 2004, AR 499/2003, onuitg. (tegen deze uitspraak werd beroep ingesteld)<br />

en Voorz. Rb. Namen 10 oktober 2003, 1782/03, onuitg.<br />

74 Voorz. Rb. Brussel 4 maart 2004, 03/15130/A, onuitg.: vergissing omtrent naam én leeftijd.<br />

75 Antwerpen 17 mei 2006, 2005/AR/1895, onuitg. (tegenstrijdige verklaringen omtrent bruidschat en<br />

tijdstip ter sprake brengen huwelijk in samenhang met feit dat vrouw eerder slachtoffer was geweest<br />

van een schijnhuwelijk); Antwerpen 17 mei 2006, 2005/AR/851, onuitg. (omtrent belevenissen,<br />

bruidsschat en beroep echtgenoot); Antwerpen 19 april 2006, 2004/AR/3376, onuitg. (omtrent<br />

huurgeld, religieus huwelijk en aantal zussen vrouw); Antwerpen 19 april 2006, 2005/AR/1500, onuitg.<br />

(omtrent omstandigheden eerste ontmoeting en omtrent overbrenging kinderen vrouw); Antwerpen 5<br />

april 2006, 2005/AR/1681, onuitg. (omtrent ontmoeting, in samenhang met illegale verblijfsstatus);<br />

Antwerpen 25 juni 2003, 2002/AR/935, onuitg.:“Dat dergelijke manifest tegenstrijdige verklaringen<br />

omtrent de wijze van ontmoeting reeds op zich een aanwijzing vormen dat een schijnhuwelijk wordt<br />

beoogd.”; Brussel 7 januari 2003, 2003/96, onuitg.; Voorz. Rb. Brussel 4 maart 2004, 03/15130/A,<br />

onuitg. en Voorz. Brussel 3 juli 2003, 03/5385/A, onuitg.<br />

76 Meer over dit criterium: S. D’HONDT en M.-C. FOBLETS, l.c., p. 124 -125.<br />

77 Antwerpen 28 juni 2006, 2005/AR/3042, onuitg. en Voorz. Rb. Namen 2 maart 2004, AR 499/2003,<br />

onuitg. (tegen deze uitspraak werd beroep ingesteld).<br />

22


Bij het nemen van een beslissing in een concreet dossier moet de ambtenaar van<br />

de burgerlijke stand zich vooreerst laten leiden door het dossier. 79 Bij twijfel zal<br />

een nader onderzoek worden ingesteld. In de wet wordt niet uitdrukkelijk bepaald<br />

op welke middelen of diensten de ambtenaar een beroep kan doen om dit<br />

bijkomend onderzoek te verrichten. 80 In sommige steden, zoals bijvoorbeeld in<br />

Antwerpen, wordt er in de regel een advies ingewonnen van het parket. 81<br />

Nieuw is de verplichting voor de ambtenaar van de burgerlijke stand om de Dienst<br />

Vreemdelingenzaken onmiddellijk op de hoogte te brengen wanneer een<br />

huwelijksaangifte wordt opgemaakt ten aanzien van een persoon die niet kan<br />

aantonen dat hij op een legale wijze op het grondgebied verblijft. 82 Binnen de 30<br />

dagen na de ontvangst van dit verzoek, moet D.V.Z. de relevante inlichtingen<br />

(‘huwelijk in het buitenland, geweigerd huwelijk, feitelijke samenwoonst met een<br />

andere persoon, …’) ter kennis brengen van de akterende ambtenaar. Doel van<br />

deze informatie-uitwisseling is de ambtenaar van de burgerlijke stand in te staat<br />

stellen om met meer kennis van zaken een beslissing te kunnen nemen. 83<br />

78 Bijvoorbeeld Antwerpen 19 april 2006, 2005/AR/1500, onuitg. (20 jaar verschil, in samenhang met<br />

tegenstrijdige verklaringen); Antwerpen 7 december 2005, 2004/AR/2282, onuitg. (20 jaar verschil in<br />

samenhang met o.m. tegenstrijdige verklaringen) en Voorz. Rb. Gent 30 juni 2004, T.G.R. 2004, 184,<br />

noot V. DELIE en F. MOEYKENS en 27 november 2003, 2003/9196/A, onuitg.. Dit element wordt in<br />

andere zaken dan weer uitdrukkelijk niet relevant geacht, zie bijvoorbeeld: Voorz. Rb. Brussel 4 juli<br />

2003, 03/1366/A, onuitg. en Voorz. Rb. Brussel 3 juli 2003, 03/5385/A, onuitg.<br />

79 J. SOSSON, l.c., p. 655, nr. 21.<br />

80 De regering achtte het onvoorzichtig om in het B.W. te bepalen welke diensten bevoegd zijn om<br />

<strong>schijnhuwelijken</strong> op te sporen, aldus S. D’HONDT en G. VERSCHELDEN, “B.W., Art. 167”, l.c., p. 7, nr.<br />

12. In de praktijk zullen er veelal afspraken vastliggen tussen de ambtenaren van de burgerlijke stand<br />

en het parket, nl. op welke wijze een bepaalde situatie moet worden aangepakt. In Antwerpen telt dit<br />

vertrouwelijk ‘draaiboek’ bijvoorbeeld zo’n 30 pagina’s.<br />

81 Volgens de cel <strong>schijnhuwelijken</strong> van de stad Antwerpen wordt dit advies in 99 % van de gevallen<br />

opgevolgd door de betrokken ambtenaar.<br />

82 Omzendbrief van 13 september 2005 betreffende de informatie-uitwisseling tussen de ambtenaren<br />

van de burgerlijke stand, in samenwerking met de Dienst Vreemdelingenzaken ter gelegenheid van een<br />

huwelijksaangifte waarbij een vreemdeling betrokken is (Verder: Omz. 13 september 2005), B.S. 6<br />

oktober 2005.<br />

83 Ook voor Omz. 13 september 2005 was deze praktijk reeds gebruikelijk zie: Antwoord van 5 april<br />

2004 op vraag 188 van Sabine Lahaye-Battheu van 27 februari 2004 (QRVA 51 027): Wanneer het<br />

gaat om een illegale trouwlustige wordt altijd een beroep gedaan op de dienst Vreemdelingenzaken. “De<br />

dienst Vreemdelingenzaken beschikt immers over nuttige strategische informatie die verzameld wordt<br />

op basis van dossiers van Vreemdelingen en kan een nuttige ondersteunende rol spelen naar de<br />

ambtenaar toe. De dienst verstrekt echter geen advies aan de ambtenaar, maar wel informatie die hem<br />

kan helpen om een beslissing te treffen aangaande het al dan niet voltrekken van het huwelijk”.<br />

23


Indien de ambtenaar de voltrekking van het huwelijk weigert, dan moet deze<br />

beslissing ‘met redenen worden omkleed’ en ‘zonder verwijl’ 84 ter kennis worden<br />

gebracht van de betrokken partijen. Tezelfdertijd moet de beslissing worden<br />

doorgestuurd aan de Procureur des Konings van het gerechtelijk arrondissement<br />

waar de weigering plaatsvond (art. 167, vierde lid B.W.). 85 Indien een van de<br />

aanstaande echtgenoten (of beide) op de dag van de weigering niet zijn<br />

ingeschreven in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van een<br />

gemeente, dan wordt de weigeringsbeslissing eveneens ter kennis gebracht van de<br />

ambtenaar van de burgerlijke stand van de Belgische gemeente waar één van hen<br />

wel is ingeschreven of zijn actuele verblijfplaats heeft (art. 167, vijfde lid B.W.).<br />

Deze laatste regel werd ingevoerd om te voorkomen dat de partijen zich tot deze<br />

laatste gemeente zouden wenden om daar alsnog in het huwelijk te treden. 86<br />

Sinds kort is de ambtenaar ook verplicht de weigeringsbeslissing ter kennis te<br />

brengen aan D.V.Z. die deze informatie zal toevoegen aan het administratief<br />

dossier van de betrokkene. 87<br />

De weigeringsbeslissing van de ambtenaar van de burgerlijke stand om het<br />

huwelijk te voltrekken, betekent niet noodzakelijk het eindpunt voor de<br />

trouwlustigen.<br />

Aan de ene kant kunnen de kandidaat-echtgenoten ongehinderd een nieuwe<br />

huwelijksaangifte doen. De boven geschetste procedure zal in dit geval allicht<br />

opnieuw worden gevolgd. Duidelijk is dat een eerdere weigering om het huwelijk te<br />

84 Brussel 7 januari 2003, 2003/96, onuitg.: De term zonder verwijl wil zeggen ‘zonder te aarzelen’. Dit<br />

betekent niet dat de beslissing van de ambtenaar van de burgerlijke stand nog dezelfde dag ter kennis<br />

moet worden gebracht van de betrokkenen. Zie ook T. WUYTS, “De bevoegde ambtenaar van de<br />

burgerlijke stand tot huwelijksvoltrekking en de beoordeling door de hoven en rechtbanken van een<br />

weigering tot huwelijksvoltrekking” (hierna verkort: “De bevoegde ambtenaar”), (noot onder Antwerpen<br />

5 januari 2005 en Brussel 13 januari 2005), E.J. 2005, nr. 8, p. 165.<br />

85 De kennisgeving aan de partijen geschiedt per aangetekende brief met ontvangstmelding of door een<br />

rechtstreekse overhandiging tegen ontvangstbewijs. Verder moet de beslissing eveneens melding<br />

maken van de verhaalsmogelijkheden waarover de afgewezen echtgenoten beschikken. De<br />

briefwisseling met de Procureur des Konings mag per gewone brief, zie art. M3 Omz. 17 december<br />

1999.<br />

86 Omz. 17 december 1999. Uit de praktijk blijkt echter dat de ‘huwelijksshopping’ van de aanstaande<br />

echtgenoten zich niet beperkt tot de in de wetsbepaling opgenoemde gemeenten. Nog vaker wordt<br />

uitgeweken naar een landelijke gemeente waar de ambtenaren te weinig middelen hebben of te weinig<br />

vertrouwd zijn met de problematiek. Om deze reden wordt door sommige politici gepleit voor een soort<br />

centraal ‘huwelijksregister’, waar elke beslissing van uitstel of weigering in zou worden bekendgemaakt<br />

en dat kan worden geconsulteerd door elke ambtenaar van de burgerlijke stand (zie bijvoorbeeld<br />

Voorstel van resolutie (Lanjri e.a.) over de aanpak van <strong>schijnhuwelijken</strong>, Parl. St. Kamer 2003-2004, nr.<br />

51-1283/1. Hoewel de oprichting van een dergelijke centrale databank vooralsnog werd geweerd, moet<br />

Omz. 13 september 2005 worden beschouwd als een instrument in de strijd tegen ‘huwelijksshopping’.<br />

87 Omz. 13 september 2005.<br />

24


voltrekken in de praktijk een belangrijk argument is om tot een tweede weigering<br />

tot huwelijksvoltrekking te beslissen. 88<br />

De rechters 89<br />

Aan de andere kant kunnen de partijen er ook voor opteren om de beslissing van<br />

de ambtenaar van de burgerlijke stand aan te vechten. Binnen de maand kan<br />

tegen deze beslissing verhaal 90 worden aangetekend bij de voorzitter van de<br />

rechtbank van eerste aanleg waar de zaak zal worden behandeld zoals in<br />

kortgeding (art. 167, laatste lid B.W. j° art. 587, eerste lid, 9° Ger. W.). 91<br />

Tegen een negatief vonnis kan beroep aangetekend worden bij het Hof van Beroep.<br />

2.3 Repressieve controle 92<br />

Naast de preventieve controle door de ambtenaar van de burgerlijke stand,<br />

voorziet het B.W. sinds de Wet van 4 mei 1999 ook uitdrukkelijk in een<br />

repressieve aanpak van <strong>schijnhuwelijken</strong>.<br />

De burgerlijke rechter heeft de bevoegdheid om na de sluiting van een huwelijk<br />

een huwelijk nietig te verklaren met terugwerkende kracht wanneer het gaat om<br />

een schijnhuwelijk.<br />

Elke belanghebbende 93 kan op grond van artikel 146bis j° 184 B.W. een beroep<br />

tot nietigverklaring instellen indien hij de mening is toegedaan dat het huwelijk<br />

niet werd aangegaan met het oog op de vorming van een duurzame<br />

levensgemeenschap, maar enkel om een verblijfsrechtelijk voordeel te bekomen. 94<br />

88 Antwerpen 25 juni 2003, 2002/AR/935, onuitg. Een eerdere aangifte met een andere man, zonder<br />

dat het huwelijk doorgang vond, is eveneens een aanwijzing, zie bijvoorbeeld: Antwerpen 17 mei 2006,<br />

2005/AR/851, onuitg. Om die reden opteren de kandidaat-echtgenoten er soms voor om te huwen in<br />

het buitenland. Eens terug in België moet de huwelijksakte worden erkend zodat tot de inschrijving in<br />

het huwelijksregister kan worden overgegaan (cf. infra).<br />

89 Vrij naar: HUYGENS Annelore, TVR, nr.3, jaargang 2006<br />

90 De wet spreekt over ‘beroep’, maar deze term is m.i. niet gepast, omdat de beslissing van de<br />

ambtenaar van de burgerlijke stand geen jurisdictionele beslissing is.<br />

91 Dit impliceert niet dat de rechter zich niet ten gronde over de zaak zal uitspreken, maar wel dat er<br />

een versnelde proceduregang wordt gevolgd. In de praktijk duurt het gemiddeld zo’n drietal maanden<br />

vooraleer de zaak wordt behandeld, B. VRIJENS, l.c., p. 79.<br />

92 Vrij naar: HUYGENS Annelore, TVR, nr.3, jaargang 2006<br />

93 Behalve de echtgenoten en hun verwanten, moet elke belanghebbende aantonen dat hij over een<br />

materieel belang beschikt. Voor wat de echtgenoten betreft, is het niet vereist dat de vorderende<br />

echtgenoot bij het aangaan van het huwelijk te goeder trouw moet zijn geweest, S. D’HONDT, “De wet<br />

van 4 mei 1999: de strijd tegen <strong>schijnhuwelijken</strong> burgerrechtelijk geconsacreerd”, l.c., p. 116 met<br />

verwijzing naar Cass. 8 december 1966, Pas. 1967, I, 434.<br />

94 Zoals eerder al werd aangegeven is de meerderheid in de rechtsleer de mening toegedaan dat<br />

huwelijken aangegaan met een ander oogmerk dan een verblijfsrechtelijk, nog kunnen worden<br />

bestreden op grond van de theorie van de absolute virtuele nietigheden, cf. supra nr. 17.<br />

25


Ook het O.M. kan op grond van art. 184 B.W. de nietigverklaring van het<br />

schijnhuwelijk vorderen.<br />

Het feit dat de partijen reeds uit de echt zijn gescheiden staat de vordering tot<br />

nietigverklaring van het (reeds ontbonden) huwelijk niet in de weg. 95 De<br />

nietigverklaring werkt immers terug tot op het moment van het aangaan van het<br />

huwelijk, zodat het geacht wordt nooit te hebben bestaan, terwijl de echtscheiding<br />

slechts voor de toekomst geldt.<br />

De vordering tot nietigverklaring is, als vordering die betrekking heeft op de staat<br />

van de persoon, in principe onverjaarbaar. 96 Wel moet ze worden ingesteld voor<br />

het overlijden van één van de echtgenoten (art. 190 B.W.). 97<br />

95 Bijvoorbeeld Antwerpen 15 december 2004, AR 2004/7032, onuitg.; Antwerpen 24 maart 2004, AR<br />

2004/1971, onuitg.; Rb. Mechelen 11 april 2002, AR 01/759/A, onuitg., bevestigd in hoger beroep<br />

(Antwerpen 29 april 2003, 2002/AR/1441, onuitg.) en Rb. Nijvel 17 oktober 2000, Rev.tr.dr.fam. 2001,<br />

647.<br />

96 T. WUYTS, “B.W., Art. 184”, in X, Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en<br />

rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, 2004, p. 6, nr. 6.<br />

97 Antwerpen 7 februari 2001, T.B.B.R. 2001, 498, besproken door G. VERSCHELDEN, “Schijnhuwelijk<br />

verrezen na overlijden echtgenoot”, Juristenkrant 2001, afl. 36, p. 6.<br />

26

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!