26.07.2013 Views

nota schijnhuwelijken - De8

nota schijnhuwelijken - De8

nota schijnhuwelijken - De8

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

van State wet. De rechtspraak in Namen, Luik, en Gent is andersluidend en stelt<br />

dat de wet wél van toepassing is.<br />

Kandidaat-echtgenoten worden niet opnieuw gehoord en er is ook geen sprake<br />

van een inzagerecht alvorens een beslissing genomen wordt.<br />

De bewijslast wordt door de cel <strong>schijnhuwelijken</strong> de facto verplaatst naar<br />

de trouwlustigen. Verklaringen van familie en vrienden worden vaak afgewezen<br />

als zijnde “subjectief”. De eventuele samenwoonst wordt vaak beschouwd als “pour<br />

besoin de la cause” en de Belgische partner krijgt vaak het etiket “zwakke positie”.<br />

Thans worden zelfs huwelijken geweigerd waarbij de trouwlustigen reeds een kind<br />

hebben…. .<br />

Interessant is ook voor voorgaande de kritiek van onderzoekster Annelore<br />

Huygens 18 aan te halen:<br />

“….In de praktijk doen er zich met betrekking tot de meldingsplicht enkele<br />

moeilijkheden voor. Zo rijst de vraag in welke mate de weigeringsbeslissing van de<br />

ambtenaar moet worden gemotiveerd. Aangenomen wordt dat de beslissing<br />

minstens de reden van de weigering moet omvatten en de eventuele vermelding<br />

van de wetsbepaling die geschonden wordt geacht. Verder moet de ambtenaar ook<br />

aangeven op grond van welke aanwijzingen of elementen de beslissing werd<br />

genomen. Een loutere verwijzing naar het advies van het O.M. volstaat<br />

bijvoorbeeld niet. 19 In de praktijk blijken de beslissingen echter niet altijd even<br />

toegankelijk en duidelijk te zijn. 20<br />

Sommige juristen hebben in dit kader aangevoerd dat de beslissing van de<br />

ambtenaar een eenzijdige administratieve bestuurshandeling is, die bijgevolg moet<br />

voldoen aan de vereisten van de Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke<br />

motivering van de bestuurshandelingen 21 (formele motiveringswet). Indien deze<br />

bepalingen van toepassing zouden zijn, heeft dit tot gevolg dat de materiële<br />

motivering, nl. de juridische en feitelijke gegevens die aan de beslissing ten<br />

grondslag liggen, ook moeten blijken uit de akte zelf en dat deze motivering<br />

‘afdoende’ moet zijn. 22 Andere rechtspraak heeft een beroep op de formele<br />

motiveringsverplichting uitdrukkelijk afgewezen. Zo kwam het Hof te Antwerpen<br />

tot het besluit dat de beslissing van de ambtenaar niet kan worden beschouwd als<br />

18 HUYGENS Annelore., TVR, nr.3, jaargang 2006<br />

19 Rb. Brussel 13 maart 2001, J.L.M.B. 2002, 645.<br />

20 Rb. Charleroi 10 maart 2004, AR /2848/A; Rb. Brussel 12 maart 2001, J.L.M.B. 2002, 645 en S. D’HONDT en M.-C.<br />

FOBLETS, l.c., p. 123-124.<br />

21 B.S. 12 september 1991.<br />

22 Art. 3 Formele motiveringswet. In die zin: Voorz. Rb. Namen 10 oktober 2003, AR 1782/03, onuitg.: “De verwijzing<br />

naar de resultaten van het onderzoek van de politie vormt een afdoende motivering in de zin van de Wet van 29 juli<br />

1991 betreffende de formele motivering van bestuurshandelingen”. Zie ook Luik 5 april 2000, J.L.M.B. 2000, 739 en<br />

Rb. Namen 22 juli 1998, J.L.M.B. 1998, 1562.<br />

10

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!