HOVEN VAN BEROEP WEIGERING ABS ONGEGROND WEIGERING ABS GEGROND Antwerpen 47 1 13 14 Bergen / 1 1 Brussel 2 1 3 Gent 2 2 4 Luik 2 / 2 7 17 24 47 Naast deze uitspraken werd de vordering twee andere gevallen onontvankelijk (Antwerpen 9 april 233, 2001/AR/2390, onuitg.) resp. zonder voorwerp (Antwerpen 29 juni 2005, 2004/RK/121, onuitg.) verklaard. TOTAAL 16
Bijlage 2: Huwelijksmigratie: Algemene achtergrond Huwelijksmigratie: situering in het verblijfsrecht Sinds de economische crisis in de jaren ‘70 heerst er in de meeste West-Europese landen, waaronder ook België, een immigratiestop. Deze immigratiestop impliceert niet dat er sindsdien geen vreemdelingen meer migreren naar België, maar wel dat er in principe geen actieve rekrutering meer plaatsvindt van arbeiders in derdelanden. 48 Migratie gebeurt vandaag de dag via de vier officiële migratiekanalen, nl. arbeidsmigratie 49 , studentenmigratie 50 , asielmigratie 51 en volgmigratie (gezinsvorming en gezinshereniging 52 ). Het is de Vreemdelingenwet (wet van 15 december 1980) die het recht op verblijf, vestiging en gezinshereniging voor vreemdelingen vastlegt. 53 Omdat het verblijfsrecht afhankelijk is van een machtiging van de Minister van Justitie of zijn gevolmachtigde en economische motieven bij dit oordeel doorslaggevend zijn, is het voor derdelanders bijzonder moeilijk om een langdurig verblijfsrecht te bekomen in België. Naast het (politiek) 48 F. DECAESTECKER, “Inleiding”, in F. CAESTECKER (ed.), Huwelijksmigratie, een zaak voor de overheid?, Leuven, Acco, 2005, p. 14 e.v. 49 Gelet op het feit dat het zeer moeilijk is voor vreemdelingen om in België tewerkgesteld te worden (cf. infra nr. 16) betreft de arbeidsmigratie voornamelijk migratie van EU-burgers die in het kader van het vrij verkeer hun diensten aanbieden. 50 Voor een uitgebreid overzicht lees o.a.: M. TAVERNE en L. HOESTENBERGHE, “De buitenlandse student en het recht op verblijf”, in B. HUBEAU en M.-C. FOBLETS (eds.), Migratie- en migrantenrecht, deel 3, Brugge, die Keure, 1999, p. 187-222. 51 Voor een uitgebreid overzicht lees o.a.: F. BERNARD, J. VAN DER KLAAUW en D. VANHEULE, “Vluchtelingen”, in B. HUBEAU en M.-C. FOBLETS (eds.), Migratie- en migrantenrecht, deel 3, Brugge, die Keure, 1999, p. 123-185 en J.Y. CARLIER en S. SAROLEA, “De erkenning van de hoedanigheid van vluchteling: een overzicht aan de hand van de rechtspraak van de vaste beroepscommissie voor vluchtelingen”, in B. HUBEAU en M.-C. FOBLETS (eds.), Migratie- en migrantenrecht, deel 7, Brugge, die Keure, 2002, 79-227. 52 Gezinshereniging veronderstelt - in tegenstelling tot gezinsvorming - dat er reeds opgebouwd familieleven bestaat met een vreemdeling. De Vreemdelingenwet van ’80 maakt dit onderscheid niet. 53 Nadere regels worden vastgelegd in het Koninklijk Besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna afgekort: Vreemdelingenbesluit), B.S. 27 oktober 1981. 17