10JAAR JONGERENCOACHING - De8
10JAAR JONGERENCOACHING - De8
10JAAR JONGERENCOACHING - De8
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
10 JAAR<br />
<strong>JONGERENCOACHING</strong><br />
Hoe de slaagkansen van leerlingen verhogen?
INHOUD<br />
Voorwoord<br />
1. Jongerencoaching kort……………………………………………………………. p. 7<br />
2. Jongerencoaches aan het woord…………………………………………….… p. 9<br />
3. Verwijzers aan het woord……………………………...………………………… p. 17<br />
4. Methodiek Jongerencoaching………………………………………………….. p. 29<br />
5. 10 jaar Jongerencoaching…………………………………………………..….... p. 38<br />
<strong>De8</strong> in 30 seconden<br />
Colofon<br />
2 3
VOORWOORD<br />
Tien jaar jongerencoaching<br />
Jongeren spenderen gemiddeld 15 000 uren van hun leven op school. Zinvol je tijd op de<br />
schoolbanken doorbrengen heeft dus een grote impact op het leven van jongeren. Tien jaar<br />
geleden startte het jongerencoachproject voor jongeren met minder kansen om hun schoolcarrière<br />
goed te beëindigen.<br />
Sinds 2000 ben ik niet alleen supporter aan de zijlijn, maar sta ik er midden in als coördinator.<br />
Ik geloof in de laagdrempelige methodiek waarbij wederzijds vertrouwen en respect de<br />
sleutelwoorden zijn. Geen holle woorden, maar de kern van onze werking.<br />
De jongeren die wij bereiken, zijn de zogenaamde “hangjongeren” die nergens welkom zijn.<br />
Ze hebben het moeilijk hun leefwereld te laten aansluiten bij de school, het gestructureerd<br />
verenigingsleven, de gevestigde orde. Jongerencoaches blijven geloven in de competenties<br />
van deze jongeren. We blijven contact houden met hen zodat vertrouwen en wederzijds<br />
respect kunnen groeien. Van daaruit worden deze jongeren gecoacht, ondersteund,<br />
geholpen… maar ook geconfronteerd.<br />
De methodiek van jongerencoaching loont. Gedetailleerde statistieken en wetenschappelijke<br />
bewijzen om de positieve resultaten te onderbouwen hebben we niet, maar na tien jaar<br />
jongerencoaching kunnen we trots terugkijken op het grote aantal jongeren die we succesvol<br />
gecoacht hebben. Velen zitten weer op de sporen, richting school of werk. Jongerencoaching<br />
is een onmisbare schakel in dit proces en de Antwerpse uitvalpreventie. We zien dan ook<br />
navolging van onze methodiek in het basisonderwijs, hulpverlening en sportclubs.<br />
Ik hoop dan ook dat deze publicatie je kan overtuigen van de kracht van onze methodiek.<br />
En dat je onze methodiek of elementen ervan meeneemt in je eigen werking.<br />
BEDANKT<br />
Bedankt aan alle jongerencoaches die de afgelopen tien jaar hebben meegewerkt. Bedankt<br />
Rachid, Ahmed, Özgür, Hassane, Abdel, Saïd, Zoë, Maarten, Gürbüz, Houcine, Erdal, Rachid,<br />
Barbara, Mohamed, Sliman, Mohamed, Majdouline, Wim, Brahim, Karima en Zakayo voor<br />
jullie inzet, energie, “lastig” karakter waardoor grenzen verlegd konden worden.<br />
Bedankt aan Véronique Grossi, algemeen coördinator van het Antwerps minderhedencentrum<br />
de8. Tegen alle logica in van projectmatig werken bleef de8 in het project geloven,<br />
verdedigen en (financieel) ondersteunen.<br />
Bedankt aan de Antwerpse schepen van Onderwijs, Robert Voorhamme, om in het project<br />
te geloven en BASF warm te maken het project financieel te steunen. Dat verdubbelde het<br />
aantal jongerencoaches.<br />
Bedankt aan alle directies en medewerkers van de betrokken scholen, het Antwerps<br />
Onderwijsbeleid Antwerpen, het Centraal Meldpunt, collega’s van uitvalpreventie en de<br />
vele hulpverleners in Antwerpen voor de vruchtbare samenwerking.<br />
Kathleen Debruyne, september 2008<br />
4 5
Voor de leesbaarheid van de tekst kiezen we ervoor waar “hij of zij” moet staan steeds “hij”<br />
te schrijven. Waar we “Belg van Marokkaanse of Turkse origine” zouden moeten schrijven,<br />
gebruiken we het verkorte “Marokkaanse of Turkse jongere(n) of ouder(s)”.<br />
1. <strong>JONGERENCOACHING</strong><br />
KORT<br />
Het project Jongerencoaching van het<br />
Antwerps minderhedencentrum de8 is al<br />
tien jaar een vaste waarde in de Antwerpse<br />
beroepsscholen. In 1997 startte de8 samen<br />
met de vijf Antwerpse Centra voor Deeltijds<br />
Onderwijs, de Tewerkstellingsinitiatieven<br />
Stedelijk Onderwijs (TISO) en Vrij Onderwijs<br />
(TIVO) met twee jongerencoaches. Ondertussen<br />
zijn er zes actief in zeventien scholen<br />
met een succesvolle methodiek.<br />
Een jongerencoach probeert te voorkomen<br />
dat leerlingen in risicosituaties in het<br />
onderwijs uitvallen. Hij of zij richt zich op<br />
leerlingen die spijbelen, storend gedrag<br />
vertonen, in een neerwaartse spiraal<br />
terechtkomen. Deze jongeren zijn afgeknapt<br />
op hulpverleningsinstanties, lopen risico om<br />
de school zonder diploma te verlaten, geen<br />
werk te vinden… Bovendien gaan schoolproblemen<br />
vaak hand in hand met een<br />
problematische thuissituatie.<br />
Een jongerencoach werkt niet voor maar<br />
samen met jongeren. Hij of zij is een<br />
vertrouwenspersoon, bemiddelaar, adviseur,<br />
hulpverlener, jeugdwerker en conflictmanager.<br />
Respect en wederzijds vertrouwen zijn<br />
de sleutelwoorden.<br />
WAT WIL DE JONGERENCOACH BEREIKEN?<br />
· Een positieve houding ontwikkelen<br />
· Spijbelgedrag voorkomen<br />
· Werkervaring opdoen<br />
· Een kwalificatie behalen<br />
· Ouders betrekken bij school en werk<br />
· De zorgstructuur binnen de school<br />
ondersteunen<br />
HOE GAAT DE JONGERENCOACH TE WERK?<br />
Hij werkt in een aandachtswijk van<br />
Antwerpen waar hij een bekend figuur is op<br />
straat en pleintjes. Elke jongerencoach heeft<br />
in zijn territorium twee à drie scholen waar<br />
hij ook jongeren op een informele manier<br />
leert kennen. Tijdens die eerste contacten<br />
legt hij uit wie hij is, wat hij doet, dat hij niet<br />
aan een school verbonden is en ze daardoor<br />
6 7<br />
in vertrouwen dingen met hem kunnen<br />
bespreken. Na deze kennismakingsfase<br />
probeert de jongerencoach een vertrouwensband<br />
op te bouwen door over de<br />
problemen van de jongere te praten en<br />
samen naar oplossingen te zoeken via<br />
concrete stappen en doelstellingen. De<br />
coach blijft de leerling nog het hele schooljaar<br />
en zelfs daarna opvolgen om snel in te<br />
grijpen als nieuwe problemen opduiken. Hij<br />
onderhoudt ook voortdurend contacten met<br />
schoolteams, Centra voor Leerlingenbegeleiding<br />
(CLB’s), ouders, sport- en jeugdverenigingen<br />
en hulpverleningsinstanties.<br />
Naast deze territoriale werking, waarbij de<br />
jongerencoach via zijn aanwezigheid in de<br />
school en de buurt jongeren aanspreekt,<br />
werken jongerencoaches ook vraaggestuurd<br />
waarbij dossiers via het Centraal Meldpunt<br />
Onderwijs bij hen terecht komen.<br />
RESULTATEN?<br />
· Zes jongerencoaches begeleiden elk<br />
minstens 30 jongeren per schooljaar op<br />
een intensieve manier en onderhouden<br />
daarnaast nog kortstondige contacten<br />
met veel jongeren.<br />
· Jongeren spijbelen minder, zijn meer<br />
gemotiveerd, verlaten minder voortijdig<br />
de school en vinden gemakkelijker de<br />
weg naar een kwalificatie, tewerkstellingsinitiatief<br />
of voortgezette opleiding.<br />
· Scholen vinden moeilijk gedrag beter<br />
hanteerbaar.<br />
Jongerencoaching kort
VISIE OP DIVERSITEIT: VOORBIJ DE ETNICITEIT<br />
Het project Jongerencoaching volgt het diversiteitsbeleid van het Antwerps minderhedencentrum<br />
de8. Dat betekent onder meer dat we uitgaan van inclusief denken en handelen, waarbij<br />
elke vorm van ‘wij-zij’-denken wordt geweerd. Het is relevant om dit te benadrukken, omdat<br />
het verleidelijk is om het project te herleiden tot allochtone jongerencoaches die allochtone<br />
jongeren bijstaan, want zij zijn de taal en de cultuur van de allochtone gemeenschap immers<br />
machtig.<br />
Enerzijds is het zo dat niet alle jongerencoaches van allochtone origine zijn. Anderzijds<br />
worden niet alleen Marokkaanse jongeren begeleid, maar jongeren van heel diverse herkomst,<br />
waaronder ook de Belgische.<br />
We kiezen er bewust voor om voorbij de etniciteit van de jongere te denken. Want “inclusief<br />
denken en handelen” betekent dat binnen een bepaalde context het gemeenschappelijke op<br />
de voorgrond wordt geplaatst – en dus niet de etniciteit. Dat vraagt om een gelijktijdig erkennen<br />
van de gelijkheid (overeenkomsten) én de functionele verschillen tussen mensen. Met<br />
functioneel wordt bedoeld: wensen, behoeften, problemen en belangen van mensen.<br />
Stelt u zich voor dat voor elke etniciteit een gepaste jongerencoach zou worden gezocht.<br />
Op die manier zouden we de afzonderlijke gemeenschappen bevestigen in hun bestaan of<br />
zelfs in hun isolement en zou de jongerencoach louter optreden als een soort boodschapper<br />
tussen de allochtone en de autochtone gemeenschap. Met als gevolg dat er in extremis niets<br />
verandert; het status quo wordt immers niet doorbroken.<br />
Met het oog op een pluralistische samenleving, waarin mensen van diverse achtergronden<br />
met elkaar het gesprek aangaan, kiezen we voor een willekeurige matching tussen jongerencoach<br />
en jongere. Misschien is dat niet altijd de makkelijkste of kortste weg, maar het<br />
uiteindelijke resultaat is wel performanter, want de hindernissen die door de betrokkenen<br />
moeten worden overwonnen, zijn tevens als deuren die worden geopend naar een vruchtbare<br />
dialoog.<br />
2. JONGERENCOACHES AAN<br />
HET WOORD<br />
Vandaag, september 2008, zijn er zes<br />
voltijdse jongerencoaches actief in de regio<br />
Antwerpen. Elke dag opnieuw proberen zij<br />
jongeren die het onderwijs definitief de rug<br />
dreigen toe te keren te motiveren om hun<br />
schoolcarrière weer op het goede spoor te<br />
krijgen. Vooral Marokkaanse jongeren uit<br />
maatschappelijk kwetsbare milieus blijken<br />
voortijdig uit te vallen, zonder doorstroming<br />
naar werk. Bovendien maken deze jongeren<br />
minder kans om tijdens hun opleiding<br />
werkervaring op te doen en vallen zij ook bij<br />
hun vrijetijdsbesteding vaak uit de boot.<br />
We laten twee jongerencoaches en een<br />
oudgediende aan het woord. Zij staan reeds<br />
één of meerdere jaren in het veld van een<br />
grootstedelijke problematiek. Hun actieterrein<br />
zijn de scholen, de pleintjes, de straten,<br />
8 9<br />
de vzw-cafés en de thuismilieus van<br />
jongeren tussen de twaalf en de achttien<br />
jaar oud. Zij spreken met kennis van zaken,<br />
maar ook uit het hart, over hún jongeren.<br />
Maarten Van Camp (41) werkte zes jaar<br />
als jongerencoach. Nu werkt hij aan het<br />
onderwijsproject Ervaringsgroepen van het<br />
Antwerps minderhedencentrum de8.<br />
Wim Hellemans (27) is de jongste van de<br />
drie. Hij mag terugblikken op bijna drie jaar<br />
jongerencoaching. Mohamed Bakach (29)<br />
heeft vier jaar ervaring.<br />
TERRITORIALE <strong>JONGERENCOACHING</strong><br />
De territoriale of preventieve jongerencoaching<br />
is gericht op maatschappelijk<br />
kwetsbare jongeren in het deeltijds en<br />
voltijds beroepsonderwijs in dertien aandachtswijken<br />
van Antwerpen. Deze jongeren<br />
maken minder kans op maatschappelijke<br />
participatie en kampen met (aankomend)<br />
spijbelgedrag, attitude-, relatie- en communicatieproblemen<br />
met ouders en/of<br />
de school, wat een negatieve weerslag<br />
heeft op hun (leer)traject. Concreet gaat<br />
het om jongerencoaching door middel van<br />
begeleiding en opvolging van jongeren die<br />
dreigen uit te vallen door afwijkend gedrag<br />
en spijbelen. De aandachtswijken die onder<br />
het territorium van de jongerencoaches<br />
vallen, zijn Borgerhout, Deurne, Merksem,<br />
Luchtbal, Antwerpen-Noord, Stationsbuurt,<br />
Kievitsbuurt, Zurenborg, Klein Antwerpen,<br />
Oud-Berchem, Antwerpen-Zuid, het Kiel,<br />
Hoboken en Wilrijk Valaar.<br />
Toen Maarten op 1 september 2000 als<br />
jongerencoach van start ging, bestond er<br />
alleen de territoriale werking. ‘Ik werkte in<br />
de wijk van Antwerpen-Noord en uitsluitend<br />
voor de jongeren van het deeltijds onderwijs.<br />
Mijn scholen waren alle centra voor deeltijds<br />
onderwijs in Antwerpen. We werkten<br />
toen voor het deeltijds onderwijs, omdat<br />
bleek dat heel wat Marokkaanse en Turkse<br />
jongeren weinig kans hadden op tewerkstelling.<br />
We trachtten hen te motiveren en te<br />
ondersteunen. Later hebben we het project<br />
opengetrokken naar alle jongeren met een<br />
niet-Belgische origine. Territoriale jongerencoaching<br />
betekent buurtgericht werken.<br />
Als jongerencoach moet je met de jongere<br />
Jongerencoaches aan het woord
meegaan en meedoen. Wekelijks voetballen<br />
met de jongens, zorgde voor een dynamiek,<br />
waarbij ik ze op een heel andere manier<br />
leerde kennen. We werden vrienden, maar<br />
tegelijk ook weer niet. Een zekere autoriteit<br />
en afstand moeten blijven bestaan.’<br />
Ook Mohamed richt zich vooral op de<br />
territoriale jongerencoaching. Hij werkt in de<br />
wijken Oud-Berchem, Zurenborg, Klein<br />
Antwerpen en een deel van Borgerhout-<br />
Zuid. ‘Buurtwerking betekent dat je het<br />
netwerk in de buurt aanwendt, zoals de<br />
jeugdhuizen, de contacten met de mensen<br />
van de groenvoorziening, de wijkagenten, de<br />
bejaarden op de bank van het pleintje,<br />
voorbijgangers, leerkrachten, kortom<br />
iedereen die informatie kan geven over de<br />
jongeren die in de buurt rondhangen. Mijn<br />
twee territoriale scholen zijn het KTA<br />
Borgerhout en Sint-Willibrordus. Ik spreek<br />
met iedereen, zelfs met de schoonmaakster<br />
van de school, want zij ziet alles. Op die<br />
manier krijg ik een beeld van de jongeren<br />
die ik begeleid.’<br />
Wim werkt in Antwerpen-Zuid, Hoboken<br />
en het Kiel. De ene wijk is de andere niet.<br />
‘Kiel is een volkse wijk, een dorp binnen de<br />
stad waar iedereen elkaar kent. Er lopen<br />
veel mensen op straat. Ik ervaar het als<br />
een aangename buurt. Hoboken is meer<br />
gesloten. Er zijn hier weinig winkels. De<br />
mensen zitten er achter hun gesloten rolluiken.<br />
Autochtonen en allochtonen staan<br />
er eerder tegenóver elkaar. Ik vind het heel<br />
moeilijk om in Hoboken het vertrouwen van<br />
de jongeren te winnen. Omdat mijn territorium<br />
zo uitgestrekt en divers is, probeer ik<br />
me in de eerste plaats in de scholen kenbaar<br />
te maken. Mijn twee scholen zijn Sint-Agnes<br />
in Hoboken en Leonardo Lyceum Pierenberg<br />
in de wijk Kiel. De scholen functioneren dus<br />
als vindplaatsen van de jongeren. Toch merk<br />
ik dat ik me stilaan ook in de wijken en op<br />
straat, meer en meer kan doen gelden.’<br />
<strong>JONGERENCOACHING</strong> IN DE SCHOLEN<br />
‘De meeste leerlingen die ik begeleid,’ vertelt<br />
Wim, ‘volgen voltijds beroepssecundair<br />
onderwijs (BSO) in de richtingen Kantoor,<br />
Haarzorg, Mode en Handel. In het Leonardo<br />
Lyceum Pierenberg bestaat enkel de richting<br />
Kantoor. Op die school heb ik wekelijks een<br />
gesprek met de leerlingenbegeleidster. Die<br />
zegt me bijvoorbeeld dat een jongen veel<br />
afwezig is en of ik bij hem thuis eens kan<br />
langsgaan. Op Sint-Agnes is er wekelijks<br />
een leerlingenoverlegmoment met de directie,<br />
het Centrum voor Leerlingenbegeleiding<br />
(CLB) en de leerlingenbegeleider. We praten<br />
over de leerlingen en ik krijg enkele dossiers<br />
toegewezen. Meestal gaat het over ongewettigde<br />
afwezigheden of attitudeproblemen.<br />
Ik spreek dan de jongere aan op de speelplaats,<br />
zonder meteen over het probleem te<br />
beginnen. Ik wil hem immers niet viseren, te<br />
midden van zijn vrienden. Na een informeel<br />
gesprek leg ik uit dat ik samenwerk met de<br />
school, maar er tegelijk onafhankelijk van<br />
ben. Dat is heel belangrijk. Hij moet weten<br />
dat ik er ben om zijn belangen te verdedigen,<br />
maar ook dat ik een en ander heb gehoord<br />
dat ik graag met hem wil bespreken. Zijn<br />
versie van de feiten koppel ik dan terug naar<br />
de school. Misschien was er een misverstand.<br />
Ik vraag of ik wekelijks met hem mag<br />
praten en als dat goed is, dan start ik de<br />
begeleiding op. Ik vraag ook altijd of ik zijn<br />
ouders mag contacteren.’<br />
Ook Mohamed krijgt dossiers toegeschoven<br />
via het CLB op de school. ‘Het gaat over<br />
leerlingen die te laat komen, spijbelen,<br />
agressief gedrag vertonen. Soms komen ook<br />
leerkrachten me spontaan over een jongere<br />
vertellen. Alles hangt af van de relatie die<br />
ik heb met het schoolpersoneel. Nadat ik<br />
van het CLB een vraag heb gekregen, zal ik<br />
eerst naar de school gaan en een kennismakingsgesprek<br />
organiseren, om zo meer<br />
inzicht te krijgen in de situatie. Soms krijg ik<br />
via de telefoon een situatieschets waarvan<br />
achteraf blijkt dat ze niet met de waarheid<br />
strookt. Ik laat de jongere vertellen en<br />
probeer actief te luisteren. De jongere moet<br />
echt het gevoel hebben dat hij in het vertellen<br />
van zijn verhaal voluit kan gaan. Leerling<br />
en leerkracht hebben doorgaans een ander<br />
verhaal. Ik probeer aan de hand van vragen<br />
het aandeel van de jongere in het conflict<br />
duidelijk te maken. Hij moet zelf tot inzicht<br />
komen. Vervolgens ga ik naar de leerkracht<br />
en probeer ik te bemiddelen, door te zeggen<br />
dat de leerling het probleem erkent, maar<br />
dat hij bijvoorbeeld geschrokken was van de<br />
reactie van de leerkracht. Ik moet altijd laten<br />
voelen dat ik niet de vijand ben van de leerling<br />
of van de leerkracht. Soms komen we zo<br />
vrij snel tot een oplossing, maar het conflict<br />
kan ook een heel jaar aanslepen.’<br />
Wim en Mohamed staan op scholen met<br />
voltijds onderwijs. Maarten begeleidde veel<br />
jongeren in het deeltijds onderwijs, waar<br />
jongeren twee dagen les volgen en drie<br />
dagen werken. Dat vraagt om een andere<br />
aanpak. ‘Jongeren in het deeltijds onderwijs<br />
worden soms in een brugproject geplaatst.<br />
Dat zijn tewerkstellingsprojecten waar ze<br />
de juiste arbeidsattitude leren. Dat gaat<br />
van op tijd leren komen tot de juiste werkkledij<br />
dragen. Tegelijk worden ze opgeleid in<br />
disciplines als automechanica, hout, bouw,<br />
verkoop, kantoor of horeca. In het brugproject<br />
verblijven ze maximum veertig weken.<br />
Als ze zogenaamd arbeidsrijp zijn, stromen<br />
ze door naar regulier werk. Andere jongeren<br />
mogen meteen op een reguliere arbeidsplaats<br />
beginnen.’<br />
10 11<br />
‘Als de school vond dat een leerling niet<br />
gemotiveerd was om naar regulier werk<br />
te zoeken, dan werd ik ingeschakeld. De<br />
jongere vertelde dan dikwijls dat hij wel<br />
gemotiveerd is, maar geen kansen krijgt. Op<br />
sommige werkplaatsen, zoals die van Kantoor<br />
of Verkoop, speelde soms racisme mee.<br />
Dan gaat het om werkgevers die schrik hebben<br />
om klanten te verliezen. In de hardere<br />
sectoren was de soort job erg bepalend. Als<br />
het slecht gaat in de bouwsector, zullen ze<br />
niet snel deeltijdse jongeren aanwerven.<br />
Veel van mijn gesprekken met de jongeren<br />
gingen over de arbeidsattitude. Jongeren<br />
kunnen schoolmoe zijn, maar daarom zijn<br />
ze nog niet arbeidsrijp. Ik trachtte de verwachtingen<br />
van de jongere én van de school<br />
naast elkaar te leggen. Eigenlijk moesten<br />
ze naar elkaar toe groeien. De school moest<br />
soms worden aangemoedigd om bepaalde<br />
jongeren toch een kans te geven. Dan vroeg<br />
ik aan de jongeren om tijdens de praktijklessen<br />
te laten zien wat ze in hun mars hebben.<br />
Jongeren hebben vaak valse verwachtingen.<br />
Ze willen te snel een goed betaalde job.<br />
Dat is niet realistisch. Het doel is altijd een<br />
getuigschrift en kans op werk.’<br />
BIJ DE OUDERS THUIS<br />
‘Als de jongere toestemt, ga ik ook met zijn<br />
of haar ouders praten,’ zegt Wim. ‘Dat is niet<br />
eenvoudig. Ik begeleid vooral Marokkaanse<br />
jongens. De taal is vaak een struikelblok. Ik<br />
praat meestal met de ouders in aanwezigheid<br />
van de jongere. Maar soms komt hij<br />
of zij niet opdagen. Een moeder kreeg van<br />
de school de vraag om de agenda van haar<br />
dochter te controleren en haar te straffen<br />
als ze een nota had. Die moeder vond dat<br />
heel moeilijk, omdat ze een goede band had<br />
met haar dochter. Dan hebben we afgesproken<br />
om haar niet te straffen maar net te<br />
belonen als ze iets goed deed.’<br />
Ook Maarten ging dikwijls op huisbezoek.<br />
‘Ik vond dat de ouders moesten weten wat ik<br />
deed. Zij zijn immers verantwoordelijk voor<br />
hun kinderen. Die oudercontacten waren<br />
niet altijd makkelijk, omdat ik vaak moest<br />
werken via broers of zussen die Nederlands<br />
Jongerencoaches aan het woord
spraken. Ik trachtte de ouders erop te wijzen<br />
hoe belangrijk het is dat ze het Nederlands<br />
beheersen. In het begin vonden de jongeren<br />
het vreemd dat ik bij hen thuiskwam. Maar<br />
als ze merkten dat ik met een positief of<br />
informatief verhaal kwam, begrepen ze het<br />
wel. Ik maakte ook duidelijk dat mijn huisbezoek<br />
in hun voordeel kon werken. Ik sprak<br />
ook anders tegen de ouders dan tegen de<br />
leerlingen. Die laatsten apprecieerden dat.<br />
Uiteindelijk staat of valt alles met vertrouwen.’<br />
‘Jongeren zien hun ouders dikwijls niet<br />
uit werken gaan. Moeder is huisvrouw. Ze<br />
hebben veel kinderen. Hun kennis van ons<br />
onderwijssysteem is ondermaats. Zo denken<br />
ouders dat deeltijds onderwijs meteen tot<br />
een job leidt. Dat komt ook door de communicatieproblemen<br />
tijdens de inschrijving<br />
op school. Jongens, vooral na hun vijftiende<br />
verjaardag, hebben dikwijls een slechte<br />
band met vader, of eerder geen band. Met<br />
moeder is hun relatie beter. Die verzwijgt<br />
ook vaak dingen voor vader. Ik heb discussies<br />
meegemaakt tussen de ouders, omdat<br />
vader niet alles wist, bijvoorbeeld dat zijn<br />
zoon softdrugs rookte. Vaders mogen niet<br />
ophouden met hun kinderen te praten. Let<br />
wel, ik veralgemeen hier. Als jongerencoach<br />
moet je echter voortdurend relativeren<br />
en nooit veralgemenen. Ook leerkrachten<br />
mogen dat niet doen. Dat leidt tot stereotiep<br />
gedrag ten opzichte van de leerlingen en<br />
hun cultuur. Los van de huisbezoeken had ik<br />
altijd het liefst dat ik de problemen samen<br />
met de jongeren kon oplossen en niet zozeer<br />
via hun ouders. Dat vertelde ik de jongeren<br />
ook. Daar hadden ze respect voor.’<br />
Mohamed betrekt alleen de ouders als het<br />
echt nodig is. ‘De meeste jongeren, en dan<br />
zeker de Marokkaanse, hebben dat niet<br />
graag. Als ze ouder zijn dan veertien mogen<br />
ze zelf kiezen of ze al dan niet door mij willen<br />
begeleid worden. Ik ga alleen naar de<br />
ouders als het echt niet anders kan. Maar<br />
ook om positieve dingen te vertellen. Als het<br />
bijvoorbeeld echt goed gaat met een jongen,<br />
dan ga ik zonder zijn medeweten naar zijn<br />
ouders en vertel ik dat hij goed bezig is. Als<br />
die jongen dan thuiskomt, voelt hij positieve<br />
vibes.’<br />
‘Mijn jongeren leven in multiprobleemgezinnen.<br />
Grote gezinnen, slechte huisvesting,<br />
kleine ruimtes, gescheiden ouders, werkloze<br />
vader. Marokkaanse ouders voelen zich vaak<br />
aangevallen als ik langskom. Dat ik hen zou<br />
komen vertellen wat ze moeten doen… Dat<br />
ze hier al dertig jaar wonen, als gastarbeider<br />
werken en dat ik als snotneus zou komen<br />
zeggen hoe ze hun kinderen moeten opvoeden…<br />
Dat beeld moet ik dan bijstellen. De<br />
bedoeling is altijd hun vertrouwen winnen.<br />
Dat doe ik door positief te praten, zaken te<br />
nuanceren, mee in hun verhaal te stappen.<br />
Dan zeg ik dat ik weet dat ze het moeilijk<br />
hebben, dat het niet eenvoudig is met zoveel<br />
kinderen, dat de westerse wereld soms<br />
anders denkt. Ik spreek ook mee over de<br />
beleving van hun geloof. Na tien huisbezoeken<br />
durf ik uiteraard al veel meer te zeggen<br />
tegen de ouders. Ze worden opener.’<br />
DE SLEUTEL IS VERTROUWEN<br />
Maarten legt uit dat jongerencoaching een<br />
moeilijke evenwichtsoefening is tussen<br />
vertrouwen winnen en afstand bewaren.<br />
‘Ik werd dagelijks, ook ’s avonds en in het<br />
weekend, gebeld door de jongeren. Soms<br />
vertelden ze gewoon dat ze verliefd waren.<br />
Dat zegt iets over de vertrouwensband.<br />
Jongerencoaching heeft een moeilijk te beschrijven<br />
methodiek. Je moet heel dicht bij<br />
de jongere staan, maar tegelijk zijn context<br />
in het achterhoofd houden. Zij vertellen hun<br />
verhaal, maar wij krijgen ook informatie<br />
van de jeugdbrigade of de leerkrachten. Het<br />
vertrouwen dat je geeft of krijgt, moet je dus<br />
voortdurend aftoetsen aan het netwerk. Als<br />
ik door de buurt liep, werd ik door alleman<br />
aangesproken. Buurttoezichters, de straathoekwerkers,<br />
moeders, voorbijgangers. Ik<br />
ging ook naar de vzw-cafés. Vaak was ik de<br />
eerste Belg die daar binnenkwam. Vooral de<br />
Turkse jongens apprecieerden dat. Jongens<br />
in Marokkaanse vzw-cafés vonden dan<br />
weer dikwijls dat ik hun privéleven te dicht<br />
naderde. Het duurt jaren voordat je beseft<br />
ELIAS: “Waarom zou ik mijn best doen op school? Als profvoetballer ga<br />
ik duizend keer meer verdienen dan jij!”<br />
Elias, dertien jaar, zat in het eerste jaar van het secundair onderwijs. Hij was een populaire<br />
jongen. Hij gesticuleerde fel tijdens het praten, kon toveren met de bal aan zijn voeten.<br />
De jongerencoach kwam gemiddeld twee keer per week tijdens de pauzes op de speelplaats.<br />
Elias viel hem meteen op. Hij kwam de jongen ook al eens tegen op de pleintjes in de buurt.<br />
Telkens was Elias aan het voetballen. De jongerencoach kon ook wel tegen een balletje trappen,<br />
dus al snel waren ze samen aan het voetballen. Over problemen werd er niet gepraat,<br />
toch niet in het begin.<br />
Tijdens de wekelijkse overlegvergaderingen op school viel de naam Elias steeds meer. Zijn<br />
gedrag tijdens de lessen ging van kwaad naar erger: hij lette niet op, had zijn boeken en<br />
agenda vaak niet bij, gedroeg zich arrogant tegen medeleerlingen en leerkrachten, weigerde<br />
taken te maken. Zijn punten waren abominabel slecht. Hij zou zich moeten herpakken, zoniet<br />
zou hij een B-attest krijgen. Hij was intelligent genoeg om goede schoolresultaten te halen.<br />
De jongerencoach bleef de jongen op de speelplaats en op de pleintjes ontmoeten, waar hij<br />
mee voetbalde, maar hij sprak hem nu ook aan op zijn prestaties en gedrag op school. Elias<br />
reageerde arrogant op wat de jongerencoach zei: “Waarom zou ik mijn best doen op school?<br />
Ik word toch profvoetballer en zal duizend keer meer verdienen dan jij!” De jongerencoach<br />
gaf niet op: hij probeerde Elias duidelijk te maken dat je als profvoetballer ook competenties<br />
nodig hebt, los van goed kunnen voetballen. Hij liet de jongen er zelf over nadenken en<br />
samen kwamen ze tot het besluit dat talenkennis en rekenen toch ook wel interessant zijn<br />
als voetballer om goede transfers, ook naar het buitenland, mogelijk te maken. Maar Elias<br />
antwoordde: “Ik zal toch een manager hebben, dus hij moet die kennis hebben, ik niet!” De<br />
jongerencoach bleef proberen duidelijk te maken dat eigen kennis belangrijk is om zelfstandig<br />
te kunnen zijn, maar voelde dat hij niet tot de jongen doordrong.<br />
De jongerencoach besloot om het netwerk rond de jongen te betrekken in het motiveren van<br />
Elias. De vader en oudere broers kende hij al van in de buurt. Ook zij zaten met hun handen<br />
in het haar, maar kregen tips van de jongerencoach om consequent toe te zien dat Elias zijn<br />
huiswerk deed en dat ze allen aan hetzelfde zeil trokken.<br />
Elias sprak telkens met veel respect over zijn trainer. Daarom besliste de jongerencoach<br />
de trainer aan te spreken. De trainer vond het ook belangrijk dat Elias goed meewerkte op<br />
school en zou er ook met de jongen over praten. Elias kreeg nu naast de positieve bevestiging<br />
van zijn voetbaltalent ook positieve stimuli over zijn schoolse carrière en daarna ging<br />
het beter.<br />
12 13<br />
Jongerencoaches aan het woord
wat voor een effect dat heeft, hoe je door<br />
je kennis van namen en families makkelijk<br />
vertrouwen en credibiliteit opbouwt.’<br />
Mohamed bevestigt dat. ‘Vanaf dat ik een<br />
vertrouwensband heb opgebouwd, durf ik de<br />
jongere ook te confronteren. Soms is dat ook<br />
echt nodig. Een jongen blijft steeds hetzelfde<br />
flutverhaal herhalen. Op zo’n moment is er<br />
een doorbraak nodig. Dan durf ik scherp uit<br />
de hoek te komen, hem op zijn fout te wijzen.<br />
Mijn manier is dan om zijn taal te gebruiken,<br />
echte jongerentaal, machotaal, straattaal –<br />
dat begrijpen ze. Maar ik zal jongeren nooit<br />
verlinken. Ik zal met ze praten en zeggen dat<br />
het niet goed is wat ze doen. Soms kom ik<br />
een café binnen en dan hoor ik bijvoorbeeld<br />
hoe een jongen tegenover zijn vrienden<br />
pocht over een diefstal. Dan schuif ik bij aan<br />
tafel en die jongen praat gewoon verder. Kijk,<br />
als ik een klikspaan zou zijn, dan breek ik<br />
het vertrouwen. Dat wordt immers rondverteld.<br />
Wat heb ik en die jongere gewonnen als<br />
hij wordt opgesloten. Dan is heel de begeleiding<br />
om zeep. Ik moet kunnen functioneren.<br />
Zij moeten hun verhaal kunnen vertellen. Op<br />
die manier heb ik ook respect voor mijn opdracht.<br />
Dit schooljaar was er een rel tussen<br />
jongens uit Borgerhout en Berchem. Ik ken<br />
die rel al van tien jaar geleden, toen ik zelf<br />
nog op school zat. Dan kan ik aan die gasten<br />
uitleggen dat de geschiedenis zich herhaalt<br />
en dus niet bijzonder is. Dat relativeert. Als<br />
jongerencoach moet je de jongerencultuur,<br />
het milieu kennen. Zoniet val je door de<br />
mand.’<br />
JONGEREN, COACHING EN HET<br />
ONDERWIJS<br />
Jongerencoaches hebben een bijzonder<br />
statuut. Ze staan in en buiten de scholen,<br />
wandelen door buurten die ze zich eigen<br />
maken, praten met heel veel mensen die<br />
elk hun eigen verhaal hebben. Daarom zijn<br />
ze misschien geschikt om een analyse te<br />
maken van de huidige stand van zaken. Als<br />
de jongerencoach spreekt, is het altijd in het<br />
belang van de jongere. Een analyse in kort<br />
bestek is per definitie veralgemenend. De<br />
ene school is de andere niet. De ene leer-<br />
kracht is de andere niet. We moeten dat bij<br />
wat volgt in het achterhoofd houden.<br />
Wim pleit voor een hervorming van het<br />
onderwijs. ‘Dat is een honderdjarenplan,’<br />
lacht hij. Maar hij tracht zijn steentje bij te<br />
dragen. ‘Er zijn scholen die al jaren met een<br />
hoge concentratie aan allochtone leerlingen<br />
zitten. Die hebben dus heel wat ervaring met<br />
die specifieke problematiek. Andere scholen<br />
hebben pas de laatste jaren een instroom<br />
van allochtone leerlingen en weten nog<br />
niet hoe daar mee om te gaan. Ik beschouw<br />
het als een deel van mijn opdracht om de<br />
cultuur van de leerlingen op de school binnen<br />
te brengen, zodat de leerkrachten met<br />
meer inzicht kunnen handelen. Sommige<br />
leerkrachten hebben vooroordelen of doen<br />
zelfs racistische uitspraken. Ze veralgemenen,<br />
gooien al de allochtone leerlingen op<br />
een hoopje: ze kunnen niks, doen alles fout.<br />
De leerlingen voelen het onbegrip. In een<br />
zevende jaar Kantoor was het een enorme<br />
chaos. De leerkrachten hadden geen gezag<br />
meer. Daarom stelden ze een gedragslijst<br />
op met heel betuttelende richtlijnen, zoals<br />
‘zit op je stoel’, ‘praat Nederlands’. Ik heb<br />
hen uitgelegd dat die lijst op verzet zou<br />
stuiten. Een betere manier is altijd om mét<br />
de leerlingen samen te werken. Daarom zijn<br />
we met z’n allen rond de tafel gaan zitten,<br />
leerlingen, leerkrachten en ik, en hebben we<br />
samen een lijst opgesteld. Dat werkte wel.<br />
De school moet de leerlingen betrekken in<br />
het geheel. Met een autoritair regime bereik<br />
je niets.’<br />
Mohamed ziet een verschuiving in de attitude<br />
van de jongeren. ‘Ik voorspel dat we<br />
als jongerencoach ook steeds meer jongeren<br />
uit het ASO zullen moeten gaan begeleiden.<br />
Vroeger voelde ik me slecht als ik te laat<br />
kwam op school. Nu trekken steeds meer<br />
jongeren zich daar weinig van aan. Het<br />
normbesef vervaagt. Of ze nu naar school<br />
gaan of niet, of ze de leraar beledigen of<br />
niet, het kan hun allemaal niet schelen.<br />
Fuck the world. Ook sommige scholen zijn<br />
de controle kwijt. Ik zeg altijd dat we niet<br />
alleen in het secundair maar vooral in het<br />
basisonderwijs moeten investeren. Het is<br />
heel moeilijk om een jongen van zestien nog<br />
ander gedrag aan te leren. Bij kinderen lukt<br />
dat beter. De drempel ligt dan lager. Als je<br />
tegen de ouders van een tienjarige kan zeggen<br />
dat hun zoon steelgedrag vertoont, dan<br />
kunnen ze nog makkelijk ingrijpen. Je kan<br />
hen ook nog structuren aanleren, bijvoorbeeld<br />
dat het niet vreemd is om na schooltijd<br />
nog huiswerk te maken. Gasten van zestien<br />
hebben dat dikwijls nooit gekend en ook hun<br />
ouders hebben hen daar nooit op gewezen.<br />
Veel jongeren kampen ook met een te laag<br />
zelfbeeld. Het cliché: Marokkanen geraken<br />
toch niet aan werk, waarom moet ik dan<br />
studeren? Als je met die slachtofferrol de<br />
samenleving ingaat, waar sta je dan? Gelukkig<br />
kan ik mezelf als voorbeeld gebruiken,<br />
door te zeggen dat het ook anders kan.’<br />
14 15<br />
‘Veel staat of valt met de juiste studiekeuze,’<br />
zegt Maarten. ‘Er zijn leerlingen die volgens<br />
het zogenaamde watervalsysteem van ASO<br />
naar BSO afzakken. Wie onder zijn niveau<br />
schoolloopt, wordt schoolmoe. De gevolgen<br />
hiervan worden onderschat. De school of het<br />
CLB zou misschien accurater te werk moeten<br />
gaan in de studiekeuze van de jongeren.<br />
Ik hoor sommige meisjes uit de richtingen<br />
Kantoor of Verzorging zeggen dat ze niets<br />
bijleren.<br />
‘Ook ik pleit voor jongerencoaching in de<br />
basisschool. We moeten zo vroeg mogelijk<br />
beginnen te werken aan de attitudes. In de<br />
basisschool werk je pas echt preventief.<br />
Maar het gaat niet enkel om het schoolklimaat.<br />
Ik herinner me een jongen die op een<br />
bankje zat en zijn buurt overschouwde. Hij<br />
vroeg zich af wat er van hem en zijn vrienden<br />
moest worden in een buurt die zo troosteloos<br />
was als de zijne. Ik wil maar zeggen<br />
dat je op alle terreinen moet werken. Zo is<br />
het van levensbelang dat jongeren thuis positieve<br />
rolmodellen hebben. Onze jongeren<br />
hebben te weinig ervaring met mensen die<br />
hun talenten ontdekken, het positieve in hen<br />
aanwakkeren. Sommige leerkrachten met<br />
vooroordelen geven een negatief gevoel aan<br />
de jongere door.<br />
Veel ouders begrijpen het onderwijssysteem<br />
niet.’<br />
‘Net als Wim vind ik dat leerlingen op school<br />
meer moeten betrokken worden. De school<br />
moet afstappen van de wij-zij-houding. Nogmaals,<br />
ik wil niet veralgemenen. Een positief<br />
voorbeeld zijn de open klassenraden, waarbij<br />
de jongeren samen met de leerkrachten<br />
en de begeleiders aanwezig zijn. Op die<br />
manier leren leerkrachten nadenken over<br />
hoe zij over jongeren spreken. En de leerling<br />
wordt op zijn beurt versterkt in het zelf argumenteren,<br />
in het nadenken over zichzelf.<br />
Kortom, we moeten altijd, steeds opnieuw,<br />
het gesprek aangaan.’<br />
Jongerencoaches aan het woord
3. VERWIJZERS AAN HET<br />
WOORD<br />
In dit hoofdstuk laten we de doorverwijzers<br />
aan het woord. De jongerencoaches worden<br />
door de school zelf, het Centraal Meldpunt<br />
(CMP) en het Centrum voor Leerlingenbegeleiding<br />
(CLB) gevraagd om een jongere bij te<br />
sturen in zijn of haar schooltraject.<br />
HET CENTRAAL MELDPUNT<br />
Het Centraal Meldpunt houdt kantoor in<br />
hartje Antwerpen en werkt rond de uitvalpreventie<br />
van risicojongeren.<br />
Sofie Vandevelde is coördinatrice: ‘Het CMP<br />
is een netoverkoepelende CLB-structuur. We<br />
begeleiden risicojongeren in hun schoolloopbaan.<br />
Daarnaast verzamelen we gegevens<br />
over schooluitval en spijbelen en doen we<br />
onderzoek naar opvang- en begeleidingsmodellen<br />
voor risicojongeren. We doen aan<br />
procesbegeleiding van de bestaande ondersteuningsdiensten.<br />
Welke stappen hebben de<br />
diensten al gezet? Wat zijn de lacunes? Moet<br />
er eventueel doorverwezen worden? De drie<br />
belangrijkste projecten zijn de Time Outprojecten,<br />
het SWAT-project en het project<br />
Jongerencoaching.<br />
> Vraaggestuurde werking<br />
Het project jongerencoaching is voor een<br />
belangrijk deel gekoppeld aan de werking<br />
van het Centraal Meldpunt. Het CMP staat in<br />
voor het luik van de vraaggestuurde werking.<br />
Sofie Vandevelde legt de methodiek<br />
uit: ‘Tachtig procent van onze aanmelders<br />
zijn CLB-medewerkers, maar er kan ook<br />
een vraag komen van de jeugdrechtbank<br />
of een andere organisatie. Het eerste wat<br />
we dan doen, is vraagverheldering. Want<br />
dikwijls vraagt een aanmelder al meteen<br />
naar een specifiek begeleidingsproject voor<br />
de jongere. Nochtans is het pas door de<br />
intake, dus het doorlopen van de vraag, dat<br />
we weten welke begeleiding op maat is van<br />
een bepaalde problematiek. We verkennen<br />
dat gaandeweg. We polsen ook naar het<br />
aandeel van de aanmelder. Wat zou volgens<br />
hem of haar het ideale hulpverleningstraject<br />
16 17<br />
van deze jongere zijn. Wekelijks bekijken we<br />
die vragen tijdens een teamvergadering. Ook<br />
de coördinator van de jongerencoaches is<br />
daarbij aanwezig.’<br />
‘Jongerencoaching is een laagdrempelige<br />
netwerkondersteuning. Hulpverleners en<br />
begeleiders hebben vaak niet de mogelijkheid<br />
om op een laagdrempelige manier met<br />
jongeren te werken. Jongerencoaching kan<br />
daar een tegengewicht aan bieden. De jongerencoach<br />
loopt naast de jongere. Hij beperkt<br />
zich tot niet al te zware problematiek. Een<br />
jongere raakt ’s morgens niet uit bed. Hoe<br />
komt dat? De jongerencoach gaat thuis langs<br />
en bekijkt het probleem. Hij verzorgt de communicatie<br />
tussen de jongere, het gezin en de<br />
school. Als we echter zien dat de problematiek<br />
heel complex is en er al veel hulpverleners<br />
bij betrokken zijn, dan proberen we de<br />
taak van de jongerencoach te beperken tot<br />
het schoolgaan van de jongere. We maken<br />
hem dus niet verantwoordelijk voor zware,<br />
psychische problemen.’<br />
‘De vraaggestuurde werking was, toen we<br />
vier jaar geleden van start gingen, nieuw<br />
voor de jongerencoaches. Het is ook niet<br />
evident. Ze krijgen immers een begeleidingsvraag<br />
vanuit een school die ze niet kennen.<br />
Ze moeten het netwerk onderzoeken en<br />
zich dan snel inwerken in het gezin en de<br />
school. Dat vraagt veel energie. Concreet<br />
gaat het zo: de jongerencoaches worden via<br />
hun coördinator gebriefd. Ze krijgen een<br />
contactpersoon toegewezen, meestal een<br />
CLB-medewerker die hen meer vertelt over<br />
dat specifieke dossier. Met die informatie<br />
gaan ze aan de slag. Als de begeleiding goed<br />
loopt, dan krijgen we nauwelijks terugkoppeling.<br />
Het is pas als we over dezelfde jongere<br />
opnieuw een aanmelding krijgen, dat we op<br />
zoek gaan naar een andere soort van begeleiding.’<br />
‘We hebben afgesproken dat er op jaarbasis<br />
zestig jongeren door de jongerencoaches<br />
worden begeleid. Van al onze aanmeldingen<br />
houden we een dossier bij. Volgend jaar<br />
gaan we een website bouwen waarop de<br />
Verwijzers aan het woord
CLB-medewerkers kunnen inloggen om de<br />
dossiers te raadplegen. Ook de jongerencoaches<br />
zouden bepaalde items van dat dossier<br />
kunnen inkijken. Uiteraard staan er in zo’n<br />
dossier geen compromitterende zaken. Het<br />
moet juridisch waterdicht zijn.’<br />
> Samenwerken<br />
Het Centraal Meldpunt is nog jong en werkt<br />
voortdurend aan de optimalisatie van zijn<br />
werking. Door onderzoek, registratie en<br />
vooral een efficiënte manier van samenwerking<br />
met de andere diensten, tracht<br />
het meldpunt zijn bereik te vergroten. Sofie<br />
Vandevelde: ‘Elk jaar maken we een rapport.<br />
Wie zijn de jongeren? Hoe oud zijn ze?<br />
Uit welke buurten komen ze? De meeste<br />
jongeren worden aangemeld voor gedragsproblemen,<br />
voor spijbelen en omdat ze niet<br />
zijn ingeschreven op een school, hoewel ze<br />
nog leerplichtig zijn. We zitten nu ook samen<br />
met de politie van de jeugdbrigade, om na<br />
te gaan hoeveel van hun jongeren ook in ons<br />
bestand aanwezig zijn. Er is een overlap van<br />
veertig procent.’<br />
‘We hebben een samenwerkingsovereenkomst<br />
met de gesloten gemeenschapsinstelling<br />
van Mol. Voor de jongeren die na Mol<br />
opnieuw naar Antwerpen komen, wordt via<br />
het CMP een trajectbegeleiding voorzien.<br />
Als de jongere nog geen school heeft waar<br />
hij naartoe kan, wordt hij aan een jongerencoach<br />
gekoppeld. Vaak is het moeilijk om<br />
zo’n jongere opnieuw op een school in te<br />
schrijven. Ook jongeren die in de Antwerpse<br />
gevangenis aan de Begijnenstraat zitten,<br />
proberen we op die manier te begeleiden. Zij<br />
zijn dan wel al meerderjarig, maar hebben<br />
nog geen diploma. Samen met de jongere<br />
en zijn coach, bekijken we dan of hij bijvoorbeeld<br />
via langeafstandsonderwijs alsnog een<br />
diploma kan behalen.’<br />
‘Voor jongeren die het heel moeilijk hebben<br />
en waarvoor we niet meteen de juiste<br />
hulpverlening vinden, organiseren we een<br />
rondetafelgesprek. We gaan dan met de ouders,<br />
de jongere en alle betrokken hulpverleners<br />
rond de tafel zitten. Gezamenlijk zoeken<br />
we naar een oplossing. Hulpverleners<br />
vinden dat soms vreemd. Ze zijn het immers<br />
gewend om óver de ouders en de jongeren te<br />
spreken. Ook ouders kunnen het bedreigend<br />
vinden om met een hele zwerm aan hulpverleners<br />
te worden geconfronteerd. Maar het<br />
is een sterke methodiek. Uiteindelijk voelen<br />
jongeren en ouders zich gevleid door de aandacht.<br />
Ook de jongerencoach neemt daar ook<br />
echt zijn rol in op, als tolk van de belevingen<br />
van de jongere. Tijdens zo’n gesprek worden<br />
er actiepunten op papier gezet.’<br />
<strong>JONGERENCOACHING</strong> IN HET DEELTIJDS<br />
ONDERWIJS<br />
Dirk Scheepmans werkt voor de leerlingenadministratie<br />
van de Spectrumschool CDO<br />
Deurne, een school voor deeltijds onderwijs.<br />
‘We hebben opleidingen in de harde sectoren,<br />
zoals carrosserie, lassen en sanitair,<br />
en in de zachte sectoren, zoals verkoop,<br />
administratie en horeca. In totaal lopen hier<br />
een 250 leerlingen school. Een kleine zeventig<br />
procent van hen zijn nieuwe Belgen. De<br />
meesten volgen twee dagen les en gaan drie<br />
dagen werken. Mijn taak is onder meer het<br />
opvolgen van afwezigheden en het bijstaan<br />
van de leerlingen in allerhande problemen.<br />
Ik werk nauw samen met het CLB en de<br />
jongerencoaches. Het CLB werkt onafhankelijk<br />
van de school, maar is hier wel dagelijks<br />
in de voormiddag aanwezig. Ik ben hier in<br />
september 1998 beginnen te werken. Toen<br />
al kwam er wekelijks een jongerencoach<br />
langs. Op dit moment is het project helaas<br />
wat teruggeschroefd. Dat voelen wij hard.<br />
Vorig jaar hadden we nog drie jongerencoaches<br />
met wie we samenwerkten. Zij werkten<br />
territoriaal voor de jongeren uit Borgerhout,<br />
Antwerpen-Noord en Deurne. Uit die regio’s<br />
komen immers de meesten van onze leerlingen.’<br />
‘Het verschil tussen mij en de jongerencoach<br />
is dat ik de school vertegenwoordig.<br />
Ik moet de jongeren terechtwijzen, terwijl de<br />
jongerencoach vooral het vertrouwen van de<br />
jongere tracht te winnen en te bewaren. We<br />
hebben hier op school ook drie tewerkstellingsbegeleiders<br />
in dienst. Zij staan de leer-<br />
MOHAMED: “De jongerencoach zorgde dat mijn moeder me minder<br />
beschermde en mijn oudere broers een oogje in ’t zeil hielden.”<br />
Mohamed, vijftien jaar, leefde in een problematische gezinssituatie. Moeder kreeg een<br />
OCMW-uitkering en vader woonde elders. Zijn oudere broers zaten in de criminaliteit. Een<br />
andere broer was doodgeschoten door de politie. Mohamed leek goed op weg om hetzelfde<br />
pad als zijn broers te bewandelen.<br />
Hij terroriseerde de klas, stelde zich op als een leidersfiguur. Nadat hij op school een elektriciteitsdraad<br />
had doorgeknipt en een meisje de schuld op zich liet nemen, hing er hem<br />
een definitieve schorsing boven het hoofd. Moeder werd uitgenodigd op school, waarbij de<br />
zus van Mohamed als tolk optrad. Moeder wilde echter niet erkennen dat haar zoon fouten<br />
maakte. De school wilde dat Mohamed werd doorverwezen naar een begeleidingsproject.<br />
Mohamed had geen inzicht in zijn gedrag en gebruikte het criminele gedrag van zijn broers<br />
als alibi om dezelfde weg op te gaan. Toch hoopte hij niet geschorst te worden.<br />
De jongerencoach koos ervoor om zich te concentreren op de moeder-zoonrelatie. Moeder<br />
had de neiging om haar zoon te veel in bescherming te nemen, ook ten aanzien van vader. De<br />
jongerencoach trachtte aan de hand van voorbeelden aan moeder duidelijk te maken dat ze<br />
haar zoon kon verliezen, dat hij geplaatst zou worden. En hoewel de oudere broers criminelen<br />
waren, werden ook zij gemotiveerd om hun jongere broer te behoeden voor het slechte<br />
pad.<br />
Uiteindelijk onderhield de jongerencoach een goed contact met moeder. Zij verwierf meer<br />
inzicht in het gedrag van haar zoon. Mohamed kreeg van de school een laatste kans.<br />
18 19<br />
Verwijzers aan het woord
lingen bij in hun sollicitaties en het contact<br />
met de werkgever. Daarnaast is er ook nog<br />
een jojo-medewerkster. Jojo is de afkorting<br />
voor ‘jongere voor jongeren’. Zij verzorgt onder<br />
meer het contact met de ouders. Ook zij<br />
vertegenwoordigt de school en heeft dus als<br />
het ware een eerder autoritaire functie.’<br />
‘De jongerencoaches zijn heel belangrijk.<br />
Heel wat jongeren in het deeltijds onderwijs<br />
hebben een afkeer van de instelling school.<br />
Ze zijn schoolmoe en hebben al een turbulente<br />
schoolcarrière achter de rug. Wij<br />
zijn het laatste vangnet. Omdat de jongeren<br />
doorgaans achterdochtig zijn, is het moeilijk<br />
voor de school om een goede band met hen<br />
op te bouwen. De jongerencoach kan zich op<br />
dezelfde hoogte als de jongere stellen. Hij<br />
bepaalt welke informatie over de jongere ook<br />
relevant is voor de school. Ik denk dat dat<br />
een moeilijke evenwichtsoefening is, waarvoor<br />
ik ook alle begrip heb. Ik zeg ook tegen<br />
de leerling: als je het tegen ons niet gezegd<br />
krijgt, ga dan naar jouw jongerencoach. Als<br />
de jongerencoach hier tijdens de pauze op de<br />
speelplaats komt, merk ik dat hij meteen een<br />
hartelijk contact legt. Dat is bij ons niet altijd<br />
het geval. Het zou trouwens ook niet goed<br />
zijn als de leerlingen mij met de voornaam<br />
aanspreken. De jongerencoaches zijn hier<br />
altijd welkom. Ook als de leerling in de klas<br />
zit, mag de jongerencoach langskomen. Dan<br />
roep ik de jongere uit de klas en kunnen ze in<br />
een aparte ruimte een gesprek hebben.’<br />
‘De jongerencoaches zijn maandelijks aanwezig<br />
in onze spijbelcel, waar het uiteraard over<br />
spijbelen gaat, maar ook over tewerkstelling.<br />
Ook een CLB-medewerker en een psycholoog<br />
zijn aanwezig. We praten over welke acties<br />
we kunnen ondernemen. Verder sta ik bijna<br />
dagelijks in contact met de jongerencoaches,<br />
ofwel telefonisch, ofwel via e-mail. Als we bij<br />
afwezigheden de ouders niet kunnen bereiken,<br />
vragen we aan de jongerencoach om in eerste<br />
instantie de leerling aan te spreken om zo te<br />
achterhalen waarom hij niet naar school komt.<br />
Daarnaast vragen we om op huisbezoek te<br />
gaan. We houden hen ook op de hoogte over<br />
hoe de leerlingen hier op school functioneren.’<br />
> Arbeid en attitude<br />
‘Sommige jongeren vinden niet meteen<br />
werk. Dat kan verschillende redenen hebben.<br />
Dan vragen we aan de jongerencoach om<br />
suggesties te doen of om mee naar de VDAB<br />
te gaan. We merken dat sommige jongeren<br />
niet weten hoe ze naar werk moeten zoeken.<br />
De school heeft ook niet de tijd en de middelen<br />
om met elke leerling mee op stap te<br />
gaan. We maken een onderscheid tussen de<br />
minderjarige en dus leerplichtige jongeren<br />
en de meerderjarigen. De minderjarigen volgen<br />
we heel strikt op. We hebben een aantal<br />
voortrajecten, rond motivatie of rond taalbeheersing.<br />
Na het voortraject, van drie dagen<br />
per week gedurende drie maanden kunnen<br />
ze overstappen naar een brugproject. Dat<br />
wordt georganiseerd in samenwerking met<br />
het TISO en het TIVO: tewerkstellingsinitiatieven<br />
van het stedelijk en vrij onderwijs. De<br />
brugprojecten bereiden voor op een echte<br />
arbeidssituatie. De jongeren werken er in<br />
kleine groepjes in de discipline waarvoor<br />
ze studeren, zoals lassen. Ze leren er op<br />
tijd te komen, taken te aanvaarden, samen<br />
te werken. Als we besluiten dat de jongere<br />
arbeidsrijp is, gaan we hem in een reguliere<br />
arbeidsplaats aan het werk zetten. We hebben<br />
een lijst van werkgevers die ons jaar na<br />
jaar vacatures doorgeven. Om de zes weken<br />
is er een evaluatiemoment op de werkvloer.<br />
Doorgaans zijn de jongerencoaches hier niet<br />
bij aanwezig. Maar als het op de werkvloer<br />
foutloopt, omdat de jongere afwezig is of een<br />
verkeerde attitude heeft, wordt de jongerencoach<br />
wel ingeschakeld. Hij zal dan vooral de<br />
thuissituatie onderzoeken.’<br />
‘Eén van onze leerlingen, een bekwame lasser,<br />
heeft al vijf keer gesolliciteerd zonder<br />
resultaat. Die jongen raakt gedemotiveerd en<br />
trekt de foute conclusies. Zo beweert hij dat<br />
hij niet wordt aangenomen omdat hij van Marokkaanse<br />
origine is en dat er dus racisme<br />
meespeelt. De jongerencoach tracht die situatie<br />
te kaderen. Er wordt een stappenplan<br />
opgesteld. Hij vraagt de jongere om naar een<br />
interimkantoor te gaan, de WIS-computer<br />
te raadplegen, spontaan te solliciteren, enzovoort.’<br />
EEN 7 de JAAR KANTOOR: “De jongerencoach betrok ons bij de<br />
nieuwe regels in de klas”<br />
In een 7de jaar kantoor zaten tien leerlingen van Marokkaanse origine en twee autochtone<br />
jongeren, een jongen en een meisje. De Marokkaanse pestten de Belgische leerlingen, sloten<br />
hen uit. En ze beschuldigden de leerkrachten van racisme.<br />
Zo moesten de leerlingen op een dag worden verdeeld in groepjes, waarna elk groepje voor<br />
de klas een presentatie zou geven. De drie groepjes met de Marokkaanse leerlingen waren<br />
aan de beurt, terwijl de rest van de klas luisterde en meewerkte. Als het groepje met de<br />
Belgische leerlingen zijn presentatie gaf, werd er niet meer geluisterd en werd de presentatie<br />
geboycot.<br />
De Marokkaanse leerlingen voelden zich snel geviseerd en racistisch behandeld. De Belgische<br />
leerlingen voelden zich niet meer goed in de klas en stapten naar de leerkracht.<br />
De leerkracht sprak de jongerencoach aan. Samen gingen ze naar de leerlingenbegeleider,<br />
die meer structuur in de klas wou. In het 7de jaar was de sfeer altijd al losser: geen uniform;<br />
als een leerkracht ziek was, mochten ze naar huis in plaats van naar de studie. “Ze kunnen<br />
die vrijheid dus niet aan!” zei de leerlingenbegeleider.<br />
Er werd een klassenraad georganiseerd. De leerkrachten noteerden alle storende zaken en<br />
er werd een stappenplan opgesteld.<br />
Er waren drie aanstokers in de klas (2 jongens en 1 meisje). De jongerencoach had met<br />
elk van hen een individueel gesprek. Het meisje vertrouwde hem toe dat ze zich zeer snel<br />
geviseerd voelde als Marokkaanse. Ze kwam vaak te laat op school en dat was volgens haar<br />
de schuld van de school. Tijdens de les dactylo pestte het Marokkaanse meisje het Belgische<br />
meisje en boycotte de computer waarop ze oefenden. Het Belgisch meisje reageerde driemaal<br />
rustig en de vierde maal riep ze: “Stop, vuile makak.” Dit escaleerde. De problematiek<br />
was duidelijk het gevolg van een wij-zij-verhaal.<br />
In samenspraak met de jongerencoach werd ervoor gekozen om de groepjes meer te mixen,<br />
dus los van etniciteit. Er werd meer op gedrag gefocust. Met al de leerlingen, de betrokken<br />
leerkrachten en leerlingenbegeleiders werden individuele gesprekken gevoerd. Uiteindelijke<br />
doel was dat de leerlingen als klas het probleem gezamenlijk zouden onderkennen.<br />
Toen de leerkrachten een aandachtspuntenlijstje opstelden, vond de jongerencoach dit weinig<br />
respectvol tegenover de leerlingen. Hij sprak met leerkrachten en directie en wist hen te<br />
overtuigen om de leerlingen meer te betrekken in de op til zijnde veranderingen.<br />
Er kwamen, tijdens het klasgesprek, weinig voorstellen van de leerlingen zelf. Het lijstje van<br />
de leerkrachten werd door de jongerencoach op een positieve manier vertaald en op papier<br />
gezet. De leerlingen gingen ermee akkoord.<br />
Tot dusver zijn de reacties van de leerkrachten positief.<br />
20 21<br />
Verwijzers aan het woord
FATIMA: “Ik was uitgehuwelijkt. Mijn ouders zagen het nut van<br />
school voor mij niet in.”<br />
Fatima is een zeventienjarig meisje, met strenge ouders. Ze is dikwijls afwezig op school<br />
en zou uitgehuwelijkt worden. Het meisje had zelf aangegeven dat de jongerencoach, een<br />
jongeman, niet op huisbezoek mocht komen, omdat vader dat nooit zou aanvaarden. Ook de<br />
CLB-medewerkster werd niet aanvaard door het gezin. Haar dossier werd gesloten, maar<br />
later nam het meisje opnieuw contact op met de jongerencoach, omdat de uithuwelijking erg<br />
dichtbij kwam.<br />
Volgens Fatima en haar zus was er sprake van mishandeling door moeder. Haar zussen<br />
waren inmiddels uitgehuwelijkt. De oudere zussen woonden niet meer thuis en kwamen<br />
enkel nog bij feesten op bezoek. De ouders zagen het nut van de school voor Fatima niet in.<br />
Daarom werd ze thuis gehouden van school. Ze hadden geen zicht op haar schoolresultaten.<br />
Ze werd voornamelijk ingeschakeld in het huishouden.<br />
De problematiek van de uithuwelijking is heel moeilijk te benaderen. Het is niet de taak van<br />
de jongerencoach om het meisje in een bepaalde richting te dwingen. Hij moet haar vooral<br />
de instrumenten aanreiken, waarmee ze zelf haar keuze kan bepalen, betere beslissingen<br />
kan nemen. Dat komt dus neer op “empowerment”. Zo trachtte de jongerencoach het contact<br />
met de ouders aan te halen, door op huisbezoek te gaan en met de imam te praten. Ook<br />
moest hij samen met Fatima inzicht verwerven in wat de uithuwelijking precies inhield.<br />
Er waren verschillende pistes. Het meisje had kunnen weglopen van thuis, om zo de discussie<br />
met de ouders op de spits te drijven en een drastische verandering mogelijk te maken.<br />
Die keuze zou het meisje zelf moeten maken. Een andere mogelijkheid was dat het meisje<br />
haar vriend zou overtuigen om haar, volgens de Berberse traditie, officieel ten huwelijk te<br />
vragen. Misschien dat de ouders dan wel zouden instemmen.<br />
Fatima kreeg van de jongerencoach het telefoonnummer van Medet-Foon (telefonische<br />
hulpverlening aan allochtonen). Ook het Ondersteuningsteam Allochtone Jongeren werd<br />
ingeschakeld.<br />
Door het netwerk, de school en de imam te betrekken, werd getracht om de ouders te motiveren<br />
om naar de oudercontacten op school te komen. Op die manier lukte het ook om de<br />
jongerencoach langzaam in het gezin te introduceren.<br />
Het is duidelijk dat er in deze problematiek geen pasklare oplossingen zijn. Op het wekelijkse<br />
team van jongerencoaches wordt dit soort thema’s met de grootste omzichtigheid<br />
behandeld. Daarbij is het belangrijk om voldoende afstand te nemen en nooit met een louter<br />
westerse bril naar andere culturen te kijken.<br />
‘De laatste vijf jaar merk ik wel dat racisme<br />
toeneemt. Enkele jaren geleden was er een<br />
Turkse jongen die in een garage ging solliciteren,<br />
maar de werkgever vertelde ons<br />
dat hij hem niet ging aannemen, omdat hij<br />
een autochtoon wou. Wij zijn daar hier op<br />
school heel erg van geschrokken. Vandaag<br />
blijkt het de normaalste zaak dat werkgevers<br />
zeggen dat we kandidaten mogen sturen als<br />
ze maar autochtoon zijn. We hebben dit al<br />
aangeklaagd op alle beleidsniveaus. Het is<br />
eigenlijk niet zozeer de werkgever die weigert,<br />
maar zijn personeelsleden of, op een<br />
onrechtstreekse manier, zijn klanten. Toch<br />
zijn er ook werkgevers die expliciet vragen<br />
naar allochtone werknemers.’<br />
> Praten bevordert klimaat onderwijs<br />
‘Echte conflictsituaties kennen we maar één<br />
of twee keer per jaar,’ vertelt Dirk Scheepmans.<br />
‘Dat komt door de duidelijke structuren<br />
die wij proberen op te leggen en in stand<br />
te houden. We geven altijd onmiddellijk feedback<br />
aan de leerlingen. Die praatcultuur is<br />
heel belangrijk. Iedereen hier op school probeert<br />
voor de leerlingen een luisterend oor te<br />
zijn. We werken met klassen van maximaal<br />
twaalf leerlingen. We moeten bijna nooit<br />
zware tuchtmaatregelen treffen. Ik vermoed<br />
dat dit in het voltijds onderwijs wel anders is.<br />
We hebben ook een aparte onthaalklas voor<br />
jongeren die in de gewone klasomgeving niet<br />
functioneren. In de onthaalklas bieden we<br />
één op één-begeleiding. De jongeren blijven<br />
er een drietal weken. Daarna krijgen ze een<br />
tweede, desnoods derde kans. Ook de ouders<br />
worden daarbij betrokken. Soms wijzen we<br />
de ouders ook op hun plichten.’<br />
‘Ik herinner me een jongen die met zelfmoordgedachten<br />
rondliep en bij niemand zijn<br />
ei kwijt kon. Via de jongerencoach vond hij<br />
de weg naar een zelfhulpgroep. Zonder de<br />
jongerencoach was hij misschien verloren<br />
geweest. Maar het is niet altijd een succesverhaal.<br />
Nu begeleid ik een jongen die<br />
in Mol en Everberg heeft gezeten, die door<br />
zijn ouders is opgegeven. Ik heb heel veel<br />
gesprekken met hem gehad. Ook de jongerencoach<br />
krijgt de jongen niet in beweging.<br />
22 23<br />
Sommige jongeren willen nu eenmaal niet<br />
worden geholpen.’<br />
‘De achtergrond van de jongeren is heel uiteenlopend.<br />
Aanvankelijk presteren ze goed,<br />
maar dan kunnen ze plots niet meer mee. Ze<br />
krijgen negatieve commentaren van de leerkrachten,<br />
worden thuis nauwelijks gestimuleerd,<br />
krijgen een afschuw van alles wat met<br />
de school te maken heeft. De laatste jaren is<br />
er wel een kentering: steeds meer jongeren<br />
kiezen bewust voor het deeltijds onderwijs<br />
en willen een goede stiel leren.’<br />
‘Een laatste beschouwing? De jongerencoach<br />
heeft er de voorbije jaren veel voltijdse scholen<br />
bij gekregen. Daarnaast willen ze liefst<br />
met zo jong mogelijke leerlingen aan de slag,<br />
omdat ze pro-actief aan begeleiding willen<br />
doen. Dat heeft gevolgen voor de jongeren in<br />
het deeltijds onderwijs die, onder ons gezegd<br />
en gezwegen, door jan en alleman zijn opgegeven.<br />
Nochtans hebben net zij binnen en<br />
buiten de school heel wat begeleiding nodig.<br />
Want de ondersteuning van de thuisbegeleidingsdiensten<br />
en de jeugdrechtbank volstaan<br />
niet. Dat is daar dweilen met de kraan open.<br />
Jongerencoaches kunnen binnen dat netwerk<br />
een belangrijke, sturende rol spelen.<br />
Maar ik vrees dat het deeltijds onderwijs op<br />
het tweede plan zal komen. Dus uiteraard<br />
vragen wij meer jongerencoaches, voor alle<br />
regio’s in Antwerpen. Het beleid moet daar<br />
zijn verantwoordelijkheid in opnemen.’<br />
<strong>JONGERENCOACHING</strong> IN HET VOLTIJDS<br />
ONDERWIJS<br />
De stedelijke school Siso2 in Deurne en Antwerpen<br />
is een fusie van drie deelinstellingen.<br />
De afdeling aan de Confortalei (Deurne) biedt<br />
in het technisch secundair onderwijs de richtingen<br />
Handel en Toerisme aan en in het beroepssecundair<br />
de richting Kantoor. Ze wordt<br />
beschouwd als de moeilijkste deelinstelling<br />
van de drie. Adjunct-directrice Maacha Van<br />
Eyck vertelt hoe dat komt.<br />
> De jongerencoach is broodnodig<br />
‘Wij hebben 300 leerlingen, met een enorme<br />
gedragsproblematiek, een groot gebrek aan<br />
Verwijzers aan het woord
studiehouding en te weinig ondersteuning<br />
door de ouders. We hebben een moeilijk contact<br />
met de ouders. Ik dacht dat dit probleem<br />
met de volgende generaties zou verdwijnen,<br />
dat ze Nederlands zouden leren, maar dat<br />
blijkt helaas niet het geval. We hadden vorig<br />
jaar een jongerencoach, maar door het<br />
snoeien in subsidies is hij helaas niet langer<br />
op onze school actief. Wij zijn een echte<br />
concentratieschool. Omdat één afkomst<br />
primeert, kunnen we niet spreken van een<br />
gezonde, multiculturele school. 250 van de<br />
300 leerlingen zijn van Marokkaanse origine.’<br />
‘Jongeren weten dat ze in vertrouwen met<br />
de jongerencoach kunnen praten, dat ze<br />
niet meteen alles zullen doorvertellen aan<br />
ouders en/of school. Dat is belangrijk, want<br />
thuis in die gezinnen is er te weinig ruimte<br />
voor emoties, vanwege praktische beslommeringen:<br />
met veel broers en zussen in huis<br />
is er weinig plaats voor zichzelf. Een intiem<br />
gesprek met de ouders wordt zo moeilijk<br />
gemaakt. Maar het is ook cultureel bepaald:<br />
deze jongeren van Marokkaanse origine<br />
praten sowieso zelden over hun emoties met<br />
hun ouders, niet met moeder omdat ze haar<br />
geen pijn willen doen en niet met vader omdat<br />
ze wat schrik hebben van hem; ze moeten<br />
immers sterk zijn. Bij de jongerencoach<br />
kunnen ze met die onuitgesproken emoties<br />
en gedachten terecht. Dan denk ik vooral<br />
aan de jongens. De meisjes zullen nooit bij<br />
een man hun hart luchten. De jongerencoach<br />
gaat ook op zoek naar een zinvolle vrijetijdsbesteding.<br />
De school heeft daar geen tijd en<br />
ruimte voor. De jongerencoaches kennen de<br />
wijk en creëren zo een band.’<br />
‘Soms bereidt de jongerencoach ons contact<br />
met de ouders voor. Want als wij voor de<br />
deur staan, schrikken ze vaak: mijn zoon zal<br />
wel iets mispeuterd hebben. Toch is dat niet<br />
onze bedoeling. We willen vooral dat ze interesse<br />
hebben voor de schoolloopbaan van<br />
hun kinderen, dat ze weten wat een schoolagenda<br />
en een jaarplanning is.’<br />
> Structurele inbedding<br />
‘We hebben een kern van een vijftigtal<br />
probleemleerlingen. In een ideale situatie,<br />
als we een territoriale jongerencoach hebben,<br />
werken we als volgt. De jongerencoach<br />
maakt dan echt deel uit van ons leerlingenbegeleidingsteam.<br />
Om de twee weken houden<br />
we teamoverleg. De jongerencoach is<br />
vooral in het begin van het schooljaar bij dat<br />
overleg aanwezig. Eenmaal het schooljaar<br />
goed vertrokken is, vragen we de jongerencoach<br />
erbij als een begeleiding van hem<br />
op de agenda staat. We overleggen wie wat<br />
zal doen. Het kan dat we besluiten dat een<br />
dossier eerder thuishoort bij een begeleiding<br />
door het CLB, maar dat we vragen dat<br />
de jongerencoach het CLB introduceert bij<br />
dat gezin. Het is belangrijk dat we van de<br />
jongerencoach feedback krijgen. Ze moeten<br />
niet alle vertrouwelijke informatie doorgeven,<br />
maar wel wat belangrijk is om verdere<br />
opvolging mogelijk te maken, uiteraard met<br />
respect voor de privacy.’<br />
Tot slot benadrukt Maacha Van Eyck dat de<br />
werking van jongerencoaching, zeker in een<br />
grootstedelijke problematiek als Antwerpen,<br />
structureel zou moeten worden ingebed in<br />
het onderwijs, want nu blijft het al tien jaar<br />
een tijdelijk project. ‘Dat signaal wil ik geven<br />
aan de overheid. De bestaande GOK-criteria<br />
(Gelijke Onderwijskansen) zijn een goede<br />
leidraad om te bepalen welke scholen nood<br />
hebben aan een jongerencoach. Die criteria<br />
zijn eenvoudig na te gaan: de scholingsgraad<br />
van de moeder, de thuistaal en het gegeven<br />
of het gezin al dan niet van een vervangingsinkomen<br />
leeft. Daaruit haalt het beleid alle<br />
informatie om jongerencoaches aan scholen<br />
toe te wijzen.’<br />
Monique Tokatlian is directrice van het<br />
Leonardo Lyceum, afdeling Pierenberg, op<br />
het Kiel. De school heeft iets meer dan honderd<br />
leerlingen in de richting Kantoor. Het<br />
merendeel van de jongeren is van Marokkaanse<br />
origine. Ze typeert de leerlingen als<br />
volgt: ‘Ze zijn eerder doeners dan denkers.<br />
Via het bekende watervalsysteem komen<br />
ze binnen in de richting Kantoor. Dikwijls<br />
hebben ze elke motivatie verloren. Bij de<br />
instroom zijn er altijd een hele hoop leerlingen<br />
die eigenlijk niet geschikt zijn voor<br />
deze richting. Dan heb ik het over de tweede<br />
graad. Daarna, in de derde graad, is de schifting<br />
gebeurd.’<br />
Aanvankelijk was het voor de school wennen<br />
aan de aanwezigheid van een externe<br />
begeleider binnen de schoolmuren. Maar<br />
sinds vorig schooljaar is het vertrouwen volledig.<br />
Monique Tokatlian: ‘De jongerencoach<br />
beweegt zich op ongeveer hetzelfde terrein<br />
als het CLB. Dat betekent dat hij wordt betrokken<br />
bij heel gevoelige materie binnen de<br />
school. Daarom verwachten we discretie. Er<br />
zijn zaken die we binnenshuis willen houden.<br />
Tijdens een overleg worden er dingen gezegd<br />
die de jongerencoach vervolgens vertaalt<br />
naar de jongere of het gezin. Als dat niet op<br />
de juiste manier gebeurt, kunnen er verkeer-<br />
de conclusies worden getrokken, met alle<br />
gevolgen van dien. Ik had dus in het begin<br />
een zekere argwaan. Maar die bleek ongegrond.<br />
Ik heb geen enkele negatieve ervaring<br />
en merk dat de jongerencoach uitstekend<br />
wordt begeleid door het Antwerps minderhedencentrum<br />
de8.’<br />
De jongerencoach werkt met de moeilijkste<br />
jongeren van de school. ‘Vorig schooljaar is<br />
hij geëindigd met een tiental begeleidingen.<br />
Zijn rol bestond er vooral in om de situatie<br />
voor zowel de leerling als de school leefbaar<br />
te houden. Zo niet waren sommige leerlingen<br />
al tijdens het schooljaar uit de boot gevallen.’<br />
‘Onze jongerencoach komt bijna dagelijks tijdens<br />
de speeltijd op de school. Hij maakt zich<br />
vertrouwd met de jongeren. Van ons krijgt<br />
hij ook een aantal namen doorgespeeld, van<br />
24 25<br />
jongeren van wie we vinden dat ze moeten<br />
worden opgevolgd, zowel in en buiten de<br />
school als in het gezin. Hij kan echter alleen<br />
werken met leerlingen die hier op het Kiel<br />
wonen, of in Antwerpen Zuid en Hoboken. Als<br />
de jongeren van buiten zijn aandachtswijken<br />
komen, moeten ze worden opgevolgd door<br />
jongerencoaches die daar actief zijn.’<br />
‘Hij doet huisbezoeken en woont wekelijks<br />
de gesprekken bij tussen de leerlingenbegeleider<br />
en het CLB. Allerlei problematieken<br />
komen dan ter sprake: van spijbelen tot<br />
deviant gedrag, moeilijke gezinssituaties,<br />
gedemotiveerde leerlingen… Hij bespeelt dus<br />
een heel breed gamma en dat is tegelijk zijn<br />
meerwaarde. Want voor de link met de wijk<br />
en het gezin van de jongere hebben wij of het<br />
CLB geen tijd en mankracht. Dankzij hem<br />
krijgen we meer zicht op de jongerencultuur<br />
binnen maar vooral buiten de school, bijvoorbeeld<br />
wie met wie op de pleintjes rondhangt.<br />
Ook belangrijk is dat de jongerencoach<br />
steeds aanwezig is op ouderavonden. Dat is<br />
een verdienste. Hij moet zich ook inleven in<br />
andere culturen en dat is niet altijd evident.<br />
Ik merk dat hij echt wordt aanvaard door<br />
leerlingen en ouders.’<br />
De kracht van de jongerencoach is dat<br />
hij zich inschakelt binnen het bestaande<br />
netwerk van begeleiders. Monique Tokatlian:<br />
‘Het is altijd een en-en-verhaal. Aan de<br />
jongeren, die de jongerencoach begeleidt,<br />
wordt al heel veel aandacht besteed, door<br />
de leerlingenbegeleider, de leerkrachten,<br />
het CLB, het Centraal Meldpunt en andere<br />
externe begeleiders. Het is nooit alleen de<br />
jongerencoach die iemand bij zijn haren uit<br />
het moeras trekt. Het gaat hier immers om<br />
de zwaarst beschadigde jongeren, op emotioneel<br />
vlak. Ze hebben een slecht zelfbeeld,<br />
zijn agressief of vertonen crimineel gedrag.<br />
Vaak zijn ze al zeven- of achttien jaar en dan<br />
is het moeilijk om nog aan het gedrag te<br />
sleutelen. Dat moet voor de jongerencoach<br />
best frustrerend zijn. Maar bij pakweg de<br />
helft van zijn begeleidingen oogst hij wel succes.<br />
Ik vermoed dat hij daaruit zijn voldoening<br />
haalt.’<br />
Verwijzers aan het woord
LUCAS: “De leerkrachten zeiden alleen negatieve dingen over mij.”<br />
Lucas, zeventien jaar, volgde de richting kantoor. Hij was dikwijls verbaal agressief en had<br />
een verblijf achter de rug in de jeugdinstelling van Mol. De jongerencoach werd ingeschakeld<br />
bij incidenten op school. Uit een gesprek van de jongerencoach, de leerkracht en Lucas<br />
bleek dat de jongen wel bereid was om naar het standpunt van de leerkracht te luisteren,<br />
maar dat hij voortdurend werd onderbroken door de leerkracht. Die laatste reageerde erg<br />
boos en liep weg. Uiteindelijk bleek dat twee leerkrachten op een negatieve manier met<br />
Lucas omgingen. Ze maakten hem verwijten of negeerden hem, wellicht vanwege zijn machismo<br />
en zijn verblijf in Mol. In het eerste trimester had Lucas nog goede schoolresultaten,<br />
maar de laatste tijd had hij heel slechte punten. Lucas zag het niet meer zitten en begon te<br />
spijbelen.<br />
De jongerencoach trachtte Lucas opnieuw te motiveren, maar moest ook een manier vinden<br />
om de attitude van de leerkrachten te wijzigen. Dat was een moeilijke, precaire oefening. In<br />
het eerste trimester reageerden de leerkrachten nog op het gedrag van Lucas. In het tweede<br />
trimester negeerden ze hem. Lucas zei dat niemand, zowel thuis als op school, nog in hem<br />
geloofde. Tijdens oudercontacten vertelden de leerkrachten alleen negatieve zaken: “Hij<br />
doet geen enkele inspanning. Hij droomt.” Dat Lucas maar één onvoldoende had, werd niet<br />
gezegd.<br />
De leerlingenbegeleidster erkende het probleem van de twee leerkrachten, maar zei er niets<br />
aan te kunnen doen. De jongerencoach had wel een goed contact met de leerkrachten, maar<br />
confronteerde ze niet met hun gedrag. Hij wilde het evenwicht bewaren, zodat een gesprek<br />
mogelijk bleef. Lucas kon inmiddels opnieuw toekomstgericht denken. Hij was in staat om te<br />
luisteren en afspraken na te komen.<br />
In het jongerencoachingteam werd gezocht naar een manier om leerkrachten op hun gedrag<br />
aan te spreken. De volgende overwegingen werden gemaakt. Bij een gesprek met de leerkrachten<br />
moet altijd iemand van de leerlingenbegeleiding aanwezig zijn. Ze moeten inzicht<br />
krijgen in hoe de leerlingen op hun woorden reageren, waar de gevoeligheden liggen. Ook<br />
bij de leerlingen zelf kan de jongerencoach polsen hoe ze over de betreffende leerkrachten<br />
denken. Het gesprek met de leerkrachten moet worden gevoerd aan de hand van een concrete<br />
situatie. Als de leerkrachten echt fout handelen, maakt de jongerencoach een dossier<br />
op van de feiten.<br />
HET CENTRUM VOOR<br />
LEERLINGENBEGELEIDING<br />
Miek Van den Audenaerde werkt als CLBmedewerker<br />
voor Het Keerpunt, een Centrum<br />
voor Deeltijds Onderwijs in Borgerhout.<br />
Ze doet dat al twintig jaar. Een centrum voor<br />
leerlingenbegeleiding of CLB is een dienst<br />
waarop leerlingen, ouders, leerkrachten en<br />
schooldirecties een beroep kunnen doen<br />
voor informatie, hulp en begeleiding. Een<br />
CLB kan leerlingen op vier domeinen begeleiden:<br />
het leren en studeren, de schoolloopbaan,<br />
de preventieve gezondheidszorg en de<br />
sociaal-emotionele ontwikkeling.<br />
> Jongerencoaching, brug tussen culturen<br />
‘Onze jongerencoach is actief in de regio<br />
Borgerhout en komt dus ook regelmatig<br />
langs op onze school. Twee keer per maand<br />
houden we spijbeloverleg. We overlopen dan<br />
de leerlingen per klas. Uiteraard bespreken<br />
we ook de problemen die niets met spijbelen<br />
te maken hebben. Vervolgens maken<br />
we afspraken. We vragen bijvoorbeeld dat<br />
de jongerencoach een huisbezoek aflegt.<br />
De jongerencoach neemt ook dikwijls zelf<br />
contact met ons op. En wij mogen hem altijd<br />
bellen. Hij informeert ons voldoende, maar<br />
vertelt ook niet alles. Dat hoeft ook niet. Het<br />
is pas als een probleem zich stelt dat we<br />
rond de tafel moeten gaan zitten.’<br />
‘Ik vind de belangrijkste meerwaarde van<br />
de jongerencoach dat hij zelf een allochtoon<br />
is. Ik weet dat de bezielers van het project<br />
dat bijkomstig vinden, maar een autochtone<br />
Vlaming zou, volgens mij, niet hetzelfde<br />
kunnen bereiken als onze jongerencoach.<br />
Hij is nu eenmaal een man van Marokkaanse<br />
origine. In die hoedanigheid adviseert hij ons<br />
over de beste benadering van de migrantengemeenschap.<br />
Hij slaat een brug tussen<br />
twee culturen. Hij kent de jongeren ook van<br />
op straat, het café of in de wijk. Hij kent hun<br />
broers of zussen, hun ouders. Dat is een<br />
netwerk waartoe wij als CLB geen toegang<br />
hebben. De jongerencoach bouwt vooral<br />
goede contacten op met de jongens, voor wie<br />
hij ook een belangrijk rolmodel kan zijn. Met<br />
migrantenmeisjes ligt dat moeilijker. Op ons<br />
26 27<br />
CLB werkt ook een interculturele medewerkster<br />
van Marokkaanse origine. Zij kan<br />
de meisjes veel makkelijker aanspreken.’<br />
‘Een jongen hier op school volgt de opleiding<br />
elektriciteit. Hij doet zijn best, maar<br />
is verstandelijk te zwak. Daarom vindt hij<br />
geen werk, zelfs niet in een brugproject.<br />
Ik heb met de Arbeidstrajectbegeleiding<br />
contact opgenomen. (De ATB-dienst begeleidt<br />
werkzoekenden met een verstandelijke<br />
of fysieke handicap naar een plaats op de<br />
arbeidsmarkt, nvdr.) Maandag mag hij daar<br />
op gesprek. Ik heb zowel aan de jongen als<br />
aan zijn vader trachten uit te leggen wat<br />
de ATB-dienst doet en waarom we naar die<br />
dienst doorverwijzen. Maar ze begrijpen het<br />
niet. De jongerencoach zal op huisbezoek<br />
gaan en met de vader praten. Hij zal hem<br />
ook vragen of iemand van de familie met de<br />
jongen kan meegaan naar die afspraak met<br />
de ATB-dienst.’<br />
‘Een andere jongen van achttien jaar is onlangs<br />
vanuit Marokko naar hier gekomen. Hij<br />
werd herenigd met zijn moeder die hij jaren<br />
niet had gezien. Hij had zich een ideaalbeeld<br />
van haar gevormd. Maar die moeder heeft<br />
een nieuwe man en kwam helemaal niet<br />
aan zijn verwachtingen tegemoet. De jongen<br />
heeft nu drank- en drugproblemen, gedraagt<br />
zich agressief en komt zijn schoolafspraken<br />
niet na. We wisten niet meer hoe we hem<br />
konden helpen. Rond deze jongen werken we<br />
nu heel nauw samen met de jongerencoach.<br />
Hij heeft met deze jongen een goede vertrouwensband<br />
weten op te bouwen en ziet hem<br />
ook dikwijls buiten de school. Dus dankzij de<br />
jongerencoach heeft hij misschien nog een<br />
kans om zich te herpakken.’<br />
Verwijzers aan het woord
AHMED: “De jongerencoach zocht samen met mij en het CLB<br />
naar een geschikte school om mijn droom waar te maken:<br />
loodgieter worden.”<br />
Op 16 jaar werd Ahmed via het Centraal Meldpunt aangemeld bij een jongerencoach. Hij<br />
woonde met zijn broers en moeder in een huis in de aandachtswijk van de jongerencoach.<br />
Vader zat in een Spaanse gevangenis voor drugssmokkel. De oudere broer was op het<br />
criminele pad. Er waren nog twee jongere broers.<br />
Zolang vader nog in het gezin woonde, ging moeder zelden of nooit het huis uit. Ze sprak<br />
geen Nederlands en was verantwoordelijk voor het huishouden en de opvoeding van de<br />
kleine kinderen.<br />
Tijdens een terugrit uit Marokko naar België werd vader opgepakt in Spanje. Een getraumatiseerd<br />
gezin moest op eigen kracht in België geraken. Moeder stond er alleen voor, in een<br />
voor haar onbekende wereld.<br />
De opvoeding van puberende zonen, die de buitenwereld veel beter kenden, viel haar<br />
ontzettend zwaar. Naast de opvoedingsproblemen kende ze ook nog administratieve<br />
moeilijkheden en financiële onzekerheid. Ahmed bleef tot diep in de nacht weg en geraakte<br />
niet op tijd uit bed om naar school te gaan. Hij verviel in kleine criminaliteit, wat resulteerde<br />
in drie maanden opsluiting in Everberg en Mol.<br />
Daarna werd de jongen aangemeld bij het CMP. De jongerencoach leek de meest geschikte<br />
hulpverlener om de jongen te re-integreren in het onderwijs. Scholen zijn niet zo happig om<br />
zo’n jongen in te schrijven, maar met de hulp van een jongerencoach zien de scholen het al<br />
meer zitten.<br />
Hij ging de eerste veertien dagen naar school en toen begon hij te spijbelen. De jongerencoach<br />
had meerdere motiveringsgesprekken met de jongen en leerde ook moeder kennen.<br />
Zij was blij met de ondersteuning.<br />
De jongerencoach besefte dat Ahmed zich niet goed voelde in het buitengewoon onderwijs.<br />
Hij had een droom: loodgieter worden. Daarom zocht de jongerencoach samen met de<br />
jongen en het CLB naar een geschikte school om deze droom te kunnen waarmaken. Ook<br />
moeder werd mee op sleeptouw genomen en werd actief betrokken bij de inschrijving in de<br />
nieuwe school. Ze werd door de jongerencoach op de hoogte gesteld over het reilen en zeilen<br />
in de nieuwe school, zodat haar zoon haar niets op de mouw zou kunnen spelden.<br />
De jongerencoach bleef Ahmed intensief opvolgen. Hij ging wekelijks langs op school, had<br />
bijna dagelijkse contacten in de buurt en moeder werd op de hoogte gehouden van de<br />
evoluties op school.<br />
Ondertussen is de jongen afgestudeerd mét attest van loodgieterhulp. Hij is negentien jaar<br />
en werkt via interimkantoren. Met zijn attest hoeft hij zelden zonder werk te zitten.<br />
Moeder heeft ook een hele weg afgelegd. De buitenwereld is niet langer de boze vreemde<br />
wereld, maar een wereld waar ze actief aan deelneemt. Ze volgt momenteel Nederlandse<br />
lessen. De jongere broers hebben nu een moeder die weet wat kan en niet kan in de scholen,<br />
waardoor ze beter opgevolgd worden.<br />
4. METHODIEK<br />
DOELGROEP EN DOELSTELLING<br />
Jongerencoaches richten zich vooral op<br />
leerlingen die dreigen uit te vallen door<br />
deviant gedrag of (aankomend) spijbelgedrag<br />
en daardoor minder kans maken op maatschappelijke<br />
participatie. Deze leerlingen in<br />
risicosituaties zijn vaak in een neerwaartse<br />
spiraal terechtgekomen, waarbij negatieve<br />
schoolervaringen en slechte resultaten leiden<br />
tot demotivatie, spijbelen en nog slechtere<br />
resultaten. Bovendien is ook de thuissituatie<br />
vaak problematisch en ontvangen de<br />
jongeren er geen of zelfs negatieve educatieve<br />
stimulansen. Tenslotte slagen deze jongeren<br />
er niet in aan te sluiten bij het bestaande<br />
vrijetijdsaanbod en zijn ze afgeknapt op<br />
allerlei (hulpverlenings)instanties. Deze leerlingen<br />
bevinden zich dan ook op de rand van<br />
de sociale spiraal van uitsluiting en zelfuitsluiting.<br />
Noch de school, noch de ouders, noch<br />
zijzelf hebben het gevoel enige impact<br />
te hebben op wat met of rond hen gebeurt.<br />
Het algemene doel om de uitval van deze<br />
jongeren in het secundair voltijds en deeltijds<br />
beroepsonderwijs te vermijden, probeert de<br />
jongerencoach te bereiken door aan vijf<br />
subdoelen te werken:<br />
· Ontwikkeling van een positieve houding<br />
· Spijbelgedrag voorkomen<br />
· Werkervaring opdoen<br />
· Een kwalificatie behalen<br />
· Ouderbetrokkenheid bij school en<br />
werk verhogen.<br />
Om deze doelen te bereiken streeft de jongerencoach<br />
naar positieve veranderingen binnen<br />
de verschillende levensdomeinen van de jongere<br />
en probeert hij de sociale netwerken van<br />
de jongere te versterken. Door de zelfstandigheid<br />
en zelfredzaamheid van de jongere te<br />
versterken, wil hij bereiken dat de leerling<br />
aan het einde van zijn schoolcarrière over<br />
voldoende kennis en zelfvertrouwen beschikt<br />
om verdere stappen in het leven te zetten.<br />
28 29<br />
EEN POSITIEVE HOUDING<br />
Een cruciaal punt is de houding waarmee de<br />
jongerencoach de leerlingen benadert. Hij<br />
werkt niet voor, maar met de jongere en is<br />
in de eerste plaats een pleitbezorger die de<br />
leerling niet veroordeelt. Het resultaat van de<br />
begeleiding wordt dan ook in de eerste plaats<br />
afgemeten bij de jongere zelf, en pas dan bij<br />
de school en de andere partners. Vertrouwen<br />
en wederzijds respect kenmerken de relatie<br />
met de jongere en de jongerencoach moet<br />
er in de eerste plaats in slagen een vertrouwensband<br />
met de leerling te smeden, zodat<br />
hij of zij zich veilig genoeg weet om open over<br />
zijn of haar problemen te kunnen praten. Dat<br />
betekent uiteraard niet dat de jongerencoach<br />
het gedrag van de jongere steeds goedkeurt,<br />
maar wel dat hij een duidelijk onderscheid<br />
maakt tussen het gedrag en de persoon die<br />
dit gedrag stelt. Het gedrag kan afgekeurd<br />
worden, maar de leerling zelf zal altijd positief<br />
gestimuleerd en ondersteund worden. De<br />
jongerencoach is er niet alleen bij problemen,<br />
ook als het goed gaat, voert hij gesprekken<br />
met de leerling en maakt hij dit zichtbaar aan<br />
school en ouders.<br />
Daarnaast werkt de coach niet alleen met de<br />
leerlingen, maar probeert hij aansluiting te<br />
vinden bij hun leef- en gevoelswereld door<br />
een plaats te verwerven in hun relatienetwerken.<br />
Hij onderhoudt contacten met de school,<br />
de werkplaats, de vriendenkring, organisaties<br />
waar de leerlingen hun vrije tijd doorbrengen,<br />
de thuiscontext, de buurt waar de jongeren<br />
hun tijd doorbrengen... Gezinsondersteuning<br />
krijgt in dit alles een bijzondere plaats.<br />
Schoolproblemen gaan immers vaak hand in<br />
hand met problemen binnen het gezin. Door<br />
het gezin in de begeleiding te betrekken, wil<br />
de jongerencoach de betrokkenheid bij de<br />
school vergroten en ouders of andere gezinsleden<br />
ertoe aansporen (opnieuw) een motiverende<br />
en ondersteunende rol op te nemen.<br />
Waar nodig wordt ook hier doorverwezen naar<br />
professionele hulpverlening.<br />
Methodiek
TERRITORIALE EN VRAAGGESTUURDE<br />
<strong>JONGERENCOACHING</strong><br />
Bovenstaande beschrijving maakt duidelijk<br />
dat de jongerencoach aansluiting zoekt<br />
op alle vlakken van de leefwereld van de<br />
jongeren. Daarom werd bij aanvang van<br />
het project voor een territoriale werking<br />
gekozen, die vandaag in veertien Antwerpse<br />
aandachtswijken loopt, met name Borgerhout,<br />
Deurne, Merksem, Luchtbal, Antwerpen-Noord,<br />
Stationsbuurt, Kievitsbuurt,<br />
Zurenborg, Oud-Berchem, Klein Antwerpen,<br />
Antwerpen-Zuid, Kiel, Hoboken en Wilrijk.<br />
Binnen deze territoriale werking volgt de<br />
jongerencoach dan ook een aanwezigheidmethodiek,<br />
zowel in de buurt als binnen de<br />
school. Elke jongerencoach volgt enkele<br />
scholen op binnen het territorium waarin hij<br />
actief is. Hij is regelmatig aanwezig in deze<br />
scholen, neemt deel aan relevante overlegmomenten,<br />
vangt signalen op van verschillende<br />
actoren en er kan een beroep op hem<br />
gedaan worden wanneer de school bepaalde<br />
problemen wil aankaarten.<br />
In de buurt probeert de jongerencoach onder<br />
meer bij te dragen bij een zinvolle vrijetijdsbesteding<br />
van de jongeren. Leerlingen in<br />
risicosituaties vinden zelden aansluiting bij<br />
het georganiseerde jeugdwerk. Jongerencoaches<br />
spelen in op hun vragen, stellen samen<br />
met de jongeren een actieplan vrije tijd<br />
op en proberen hen bij te staan in het verwezenlijken<br />
ervan. Verder neemt de buurt een<br />
belangrijke plaats in in het relatienetwerk<br />
van de leerlingen en betekent het voor de<br />
jongerencoach een belangrijk contactpunt.<br />
Sinds het schooljaar 2003-2004 werd een<br />
samenwerking opgestart met het Centraal<br />
Meldpunt, een netoverschrijdend CLBinitiatief<br />
dat in de schoot van de Antwerpse<br />
bedrijfseenheid Lerende Stad werd opgericht.<br />
Naast dataverzameling en onderzoek<br />
verzorgt dit meldpunt procesbegeleiding<br />
bij jongeren die op schools vlak uitvallen of<br />
dreigen uit te vallen. Wekelijks bespreken<br />
het Centraal Meldpunt en de coördinator van<br />
het jongerencoachingsteam alle meldingen.<br />
Afhankelijk van het profiel van de aangemelde<br />
leerling en de problematiek waarmee<br />
deze te kampen heeft, wordt nagegaan of<br />
jongerencoaching een aangewezen vorm<br />
van begeleiding is. Vanwege de integrale<br />
benadering van jongerencoaching, worden<br />
enkel leerlingen doorverwezen die in een<br />
buurt wonen waar een jongerencoach actief<br />
is. Uiteraard heeft dit gevolgen voor de aard<br />
van de geboden begeleiding, zoals we bij de<br />
bespreking van de methodiek zullen zien.<br />
JAN: “Na een rondetafelgesprek met iedereen mocht ik weer naar<br />
school. Maar ik bleef drugs gebruiken.”<br />
Jan was sinds zijn derde schooljaar in begeleiding bij de jongerencoach. Hij volgde buitengewoon<br />
onderwijs (BUSO) en daarna deeltijds onderwijs. Hij had een dossier bij het Centraal<br />
Meldpunt, de jeugdbrigade en de jeugdrechtbank. Hij is de oudste van vier kinderen. Vader<br />
gebruikte drugs. Eind schooljaar 2005/06 werd hij definitief geschorst. De jeugdrechtbank<br />
besliste dat hij of zijn best moest doen of een voettocht naar Spanje moest maken.<br />
Jan had een goede band met de andere gezinsleden, maar de ouders toonden weinig gezag.<br />
De relatie tussen moeder en vader was evenwel slecht. Moeder beweerde dat Jan hasj<br />
rookte. In zijn vrije tijd reed hij graag met zijn brommer. Hij had “slechte vrienden”. Hij was<br />
een meegaande jongen, maar had nauwelijks zelfinzicht.<br />
Het was moeder die steun zocht bij de jongerencoach. Jan luisterde niet naar haar. Ze kreeg<br />
geen hulp van vader. Er volgden veel gesprekken, ook met Jan zelf, op straat en aan de voordeur.<br />
Uiteindelijk werd een rondetafelgesprek georganiseerd, samen met de jongerencoach,<br />
het CLB en het CMP. Daarna mocht de jongen opnieuw naar school. Maar de problematiek<br />
bleef bestaan. Jan relativeerde zijn problemen: “Ik doe toch niets crimineels? Er is toch geen<br />
plaats in Mol. Er zijn veel jongeren die ergere dingen doen.” De jongerencoach trachtte Jan<br />
te doen nadenken over zijn toekomst.<br />
Daarnaast probeerde de jongerencoach de achtergrond van het druggebruik van vader te<br />
achterhalen. Maar het was te confronterend om vader daar rechtstreeks op aan te spreken.<br />
Daarom focuste de jongerencoach zich op het druggebruik van de zoon. Misschien dat vader<br />
op die manier ook over zichzelf zou beginnen na te denken.<br />
Verder werd vooral moeder ondersteund. Er waren intensieve gesprekken met de school en<br />
rond tewerkstelling. Jan bleef echter spijbelen.<br />
Het dossier is nog niet afgesloten.<br />
30 31<br />
Methodiek
EEN METHODIEK DIE VRUCHTEN AFWERPT<br />
> Territoriale jongerencoaching<br />
Bij territoriale jongerencoaching worden<br />
leerlingen een heel schooljaar lang door de<br />
coach gevolgd. Dikwijls wordt een jongere<br />
meerdere jaren begeleid tot aan het einde<br />
van zijn schoolcarrière. De intensiteit van<br />
begeleiding kan in die periode erg fluctueren,<br />
van onderhoudend naar intensief en<br />
omgekeerd. In het algemeen volgen een<br />
aantal fases elkaar op, maar in de praktijk<br />
kunnen deze natuurlijk in elkaar overlopen.<br />
Binnen elke fase draagt de jongerencoach<br />
er zorg voor om de betrokkenheid van de<br />
ouders te stimuleren en om de school aan<br />
te moedigen om het gesprek met de ouders<br />
aan te gaan.<br />
Kennismakingsfase<br />
Zoals boven aangehaald leren jongeren<br />
en jongerencoach elkaar op<br />
een informele manier kennen, op de<br />
speelplaats of tijdens activiteiten in<br />
de school of tijdens buurtgerichte<br />
acties. In deze fase ligt de klemtoon<br />
op de bekendmaking van de taak en<br />
de rol die de jongerencoach opneemt.<br />
De jongerencoach maakt duidelijk dat<br />
hij niet aan de school verbonden is en<br />
dat jongeren in vertrouwen met hem<br />
zaken kunnen bespreken. Ze weten<br />
ook in welke gevallen ze een beroep<br />
op de coach kunnen doen, en in welke<br />
gevallen hij door de school wordt<br />
ingeschakeld.<br />
Vertrouwensopbouwende fase<br />
Na de kennismaking stelt de coach<br />
zich uitnodigend op naar de jongere.<br />
Hij is beschikbaar om over zijn problemen<br />
te praten en ondersteunt hem<br />
in het zoeken naar oplossingen. De<br />
coach vertrekt van een basishouding<br />
van respect voor de jongere en zijn<br />
gezin, zoals hierboven beschreven.<br />
De leerling kan ervaren dat hij de<br />
coach kan vertrouwen, op basis van<br />
gelijkwaardigheid wordt benaderd en<br />
serieus genomen wordt.<br />
Begeleidingsfase<br />
Op basis van signalen van scholen,<br />
tewerkstellingsplaatsen, ouders, de<br />
jongeren zelf of andere begeleidende<br />
instanties stelt de jongerencoach<br />
dossiers op. De jongerencoach zoekt<br />
de leerling in kwestie op, meestal<br />
naar aanleiding van een gesignaleerd<br />
probleem. Samen met de jongere<br />
wordt een actieplan opgesteld, waarin<br />
een aantal bereikbare doelstellingen<br />
worden vooropgesteld. Op basis<br />
van ondersteunende, motiverende,<br />
confronterende en bemiddelende<br />
gesprekken met de jongere, maar<br />
ook met ouders en met personeel van<br />
school en werkplaats, wil de coach<br />
ertoe bijdragen dat de doelstellingen<br />
worden bereikt. Zodra dat het geval is,<br />
wordt het dossier afgesloten.<br />
Opvolgfase<br />
Het afsluiten van een dossier betekent<br />
echter niet dat er geen contacten<br />
meer zijn tussen de jongere en de<br />
coach. Integendeel, het hele schooljaar<br />
lang blijft de coach de leerling<br />
opvolgen om snel in te kunnen grijpen<br />
als zich opnieuw problemen stellen.<br />
Afrondingsfase<br />
Bij het beëindigen van het beroepsonderwijs,<br />
bespreekt de jongerencoach<br />
de toekomstmogelijkheden met de<br />
jongere. Indien nodig verwijst hij door<br />
naar gepaste tewerkstellingsinitiatieven<br />
of voortgezet onderwijs.<br />
32 33
Vraaggestuurde jongerencoaching<br />
De vraaggestuurde werking vertrekt vanuit<br />
eenzelfde houding en kent min of meer<br />
dezelfde fases als de territoriale coaching,<br />
al zijn er door de andere invalshoek wel<br />
wat verschillen. Hier is de kennismaking<br />
niet informeel, maar krijgt een coach een<br />
dossier toegewezen. Dat gebeurt op een<br />
moment dat de problemen al groot genoeg<br />
zijn om het Centraal Meldpunt in te schakelen.<br />
Waar de territoriale coaching een eerder<br />
preventieve benadering veronderstelt,<br />
moet in dit geval curatief gewerkt wordt,<br />
vertrekkende van het probleem. De coach<br />
heeft dus niet de gelegenheid om langzaam<br />
aan de vertrouwensband met de jongere<br />
te werken. Zij moeten meteen aan de slag<br />
met de problemen die tot de aanmelding bij<br />
het Centraal Meldpunt hebben geleid. Ook<br />
de school is niet noodzakelijk bekend met<br />
jongerencoaching. Een goede samenwerking<br />
tussen coach en schoolteam is daarom<br />
niet vanzelfsprekend, hoewel dit van groot<br />
belang is voor een geslaagde begeleiding.<br />
De kennismakings- en vertrouwensopbouwende<br />
vragen dus bijzondere aandacht,<br />
maar moeten tegelijk in sneltempo worden<br />
afgewerkt.<br />
De fases die van toepassing zijn op de territoriale<br />
jongerencoaches worden ook in<br />
vraaggestuurde dossiers gevolgd, maar<br />
omdat jongeren die via het Centraal Meldpunt<br />
bij een jongerencoach terechtkomen<br />
geen volledig schooljaar worden opgevolgd,<br />
volgen ze elkaar sneller op. Bovendien wordt<br />
de afrondingsfase anders ingevuld. Hier<br />
richt het afsluitende gesprek zich op het verdere<br />
verloop van de onderwijscarrière van<br />
de jongere. Er worden duidelijke afspraken<br />
gemaakt over hoe het nu verder moet, niet<br />
alleen met de leerling zelf, maar ook met<br />
het gezin, de school, het begeleidende CLB,<br />
het Centraal Meldpunt en eventuele andere<br />
betrokken diensten. Aangezien de jongere in<br />
een wijk woont waar de coach actief blijft, is<br />
het niet uitgesloten dat ze elkaar nog tegen<br />
het lijf komen. Uiteraard zal de jongerencoach<br />
altijd beschikbaar blijven voor een<br />
ondersteunend gesprek.<br />
> Uniek<br />
De voorbije tien jaar heeft het jongerencoachingsproject<br />
een vaste en gewaardeerde<br />
plaats verworven in het Antwerpse onderwijslandschap.<br />
Door onafhankelijk van de<br />
school te werken en te vertrekken van een<br />
positieve benadering van de jongere biedt<br />
jongerencoaching een belangrijke aanvulling<br />
bij het schoolse zorgaanbod. Tegelijk blijft<br />
de jongere tijdens de begeleiding de lessen<br />
volgen, zodat niet meteen moet worden<br />
doorverwezen naar meer ingrijpende vormen<br />
van begeleiding als Time Out-projecten.<br />
Daarmee neemt jongerencoaching een<br />
unieke plaats in in het Antwerpse netwerk<br />
rond uitvalpreventie.<br />
> Resultaten<br />
Elke jongerencoach begeleidt per schooljaar<br />
meer dan 30 jongeren op een intensieve manier<br />
en heeft daarnaast nog vele kortstondige<br />
contacten. De caseload is dus vrij hoog,<br />
maar dat betekent ook dat jaarlijks een<br />
groot aantal jongeren en gezinnen bereikt<br />
worden. Zowel bij de jongeren als bij scholen<br />
is de appreciatie groot. Door de vele huisbezoeken<br />
en persoonlijke contacten krijgen<br />
ook de ouders vertrouwen in de coach en<br />
spreken zij hem aan bij problemen of vragen.<br />
Door zijn ondersteuning wordt de drempel<br />
om met de school contact op te nemen of<br />
naar oudercontacten te gaan lager.<br />
Jaarlijkse evaluaties met de betrokken<br />
scholen leren dat jongerencoaching vruchten<br />
afwerpt. Spijbelen neemt af, moeilijk<br />
gedrag wordt als meer hanteerbaar ervaren<br />
en de motivatie bij jongeren stijgt, waardoor<br />
de uitval daalt. Dat meer jongeren<br />
een kwalificatie behalen en actief toegeleid<br />
worden naar tewerkstellingsinitiatieven of<br />
voortgezette opleidingen betekent dat meer<br />
jongeren kans maken op tewerkstelling.<br />
DE TOEKOMST<br />
Jongerencoaches hebben geen gemakkelijke<br />
opdracht. Zij moeten van alle markten<br />
thuis zijn. Tegelijk zijn ze vertrouwenspersoon,<br />
bemiddelaar, hulpverlener, jeugdwerker<br />
en conflictmanager. Niet alleen moeten<br />
ze voeling houden met de leefwereld van de<br />
jongeren, ze moeten ook contacten onderhouden<br />
met schoolteams, CLB’s, andere<br />
jeugdwerkingen, ouders en hulpverleningsinstanties.<br />
Hij moet zich dus vlot kunnen<br />
bewegen in zeer uiteenlopende milieus. En<br />
dat allemaal vanuit een moeilijke positie.<br />
Bovendien wordt van een jongerencoach niet<br />
alleen verwacht dat hij de jongeren goed<br />
begeleidt, maar ook dat hij scholen ondersteunt<br />
in het omgaan met moeilijk hanteerbaar<br />
gedrag en waar nodig de zorgstructuur<br />
van de school helpt versterken in en<br />
aanpassen aan het omgaan met leerlingen<br />
in risicosituaties. Tenslotte is het niet altijd<br />
even eenvoudig de preventieve invalshoek<br />
te bewaren. De neiging om in te spelen op<br />
acute problemen is groot en soms bestaat<br />
de indruk dat vooral brandjes geblust moeten<br />
worden. Toch blijft de belangrijkste inzet<br />
om via jongerencoaching te zorgen dat de<br />
problemen niet escaleren en dat leerlingen<br />
in risicosituaties weer op het juiste spoor<br />
worden gezet.<br />
Gezien de positieve resultaten, streven we<br />
naar een verderzetting van jongerencoaching.<br />
De huidige financiering is voorzien<br />
tot eind 2013. Daarnaast is de8 gestart met<br />
twee nieuwe projecten die rechtstreeks<br />
voortvloeien uit de ervaring die in het jongerencoachingsproject<br />
werd opgebouwd.<br />
Omdat ons signalen bereikten dat spijbelen<br />
of moeilijk hanteerbaar gedrag zich op<br />
34 35<br />
steeds jongere leeftijd stelt, gaan we na in<br />
welke mate deze methodiek toepasbaar is in<br />
de basisschool. Binnen het nieuwe project<br />
‘Basiscoaching’ werd een experimentele<br />
samenwerking opgestart met twee scholen<br />
in Borgerhout. Ook hier is het de bedoeling<br />
preventief te werken en ervoor te zorgen dat<br />
de negatieve spiraal waarin sommige leerlingen<br />
in risicosituaties terechtkomen, niet<br />
al in het basisonderwijs wordt ingezet.<br />
Daarnaast werd een medewerker vrijgemaakt<br />
om het project ‘Ervaringsgroepen’<br />
met leerkrachten of ander schoolpersoneel<br />
rond het omgaan met moeilijk hanteerbaar<br />
gedrag te begeleiden. Deze ervaringsgroepen<br />
werden al georganiseerd binnen het<br />
jongerencoachingsproject en gevoed vanuit<br />
de ervaring die de coaches opdeden in het<br />
begeleiden van leerlingen in risicosituaties.<br />
Gezien de positieve respons van de deelnemende<br />
scholen en het inzicht dat ook<br />
schoolinterne veranderingen nodig kunnen<br />
zijn om beter met deze leerlingen om te<br />
gaan, besloten we hier meer tijd voor vrij te<br />
maken en een uitgebreider ondersteuningsaanbod<br />
voor scholen te ontwikkelen.<br />
Een piste die het project in de nabije toekomst<br />
wil bewandelen, is de ondersteuning<br />
van jonge gedetineerden in de Antwerpse<br />
gevangenis. Uit de cijfers van de omgevingsanalyse<br />
van de gevangenis van Antwerpen<br />
blijkt dat er een grote groep gedetineerden,<br />
jonger dan vijfentwintig jaar, in de gevangenis<br />
verblijft. In 2006 ging het om 165 jongvolwassenen.<br />
Deze jongeren wonen in Antwerpen<br />
en zitten doorgaans voor de eerste maal<br />
in de gevangenis. Een eerste kennismaking<br />
met de context van de Antwerpse gevangenis<br />
veroorzaakt meestal een schokeffect<br />
bij de jongeren. Daarom zijn ze erg gemotiveerd<br />
om aan hun situatie te werken. Na<br />
korte tijd komen zij vrij en zonder een goede<br />
ondersteuning en begeleiding dreigen deze<br />
jongeren te recidiveren.<br />
Het nieuwe project, dat ‘Terug op pad’ zal<br />
heten of kortweg TOP-coaching, ging in<br />
september 2008 van start. Het is een samenwerkingsverband<br />
tussen het Antwerps<br />
minderhedencentrum de8, CAW Metropool,<br />
Integrale Veiligheid Antwerpen, het departe-<br />
Methodiek
ment Welzijn van de Vlaamse gemeenschap<br />
en de Gevangenis Antwerpen. Doel van het<br />
project is de organisatie van de terugkeer<br />
van de gedetineerde naar de samenleving,<br />
op een gestructureerde, netwerkgerichte<br />
manier op maat van de jongere. De jongere<br />
wordt dus zowel tijdens als na de detentieperiode<br />
gecoacht. Hij kan rekenen op<br />
concrete hulp bij schuldsanering, opleiding<br />
en onderwijs, tewerkstelling, huisvesting,<br />
administratie… Het gaat om jongvolwassenen<br />
tot dertig jaar, met bijzondere aandacht<br />
voor jongeren tot vijfentwintig jaar. Ze<br />
hebben zicht op invrijheidsstelling binnen<br />
de drie maanden, nemen vrijwillig aan het<br />
begeleidingstraject deel en hebben geen<br />
ernstige verslavings- en/of psychiatrische<br />
problemen. ‘Terug op pad’ gaat van start<br />
met twee TOP-coaches en wordt na een jaar<br />
geëvalueerd.<br />
MERYAM: “Ik wilde financiële onafhankelijkheid en<br />
zelfstandigheid en besloot alleen te gaan wonen.”<br />
In september hoorde de jongerencoach voor het eerst over Meryam, bijna achttien jaar. Op<br />
overlegvergaderingen met CLB, leerlingenbegeleiders en tewerkstellingsverantwoordelijken<br />
kreeg zij te horen dat ze het goed deed op school en dat haar werkgever tevreden was.<br />
Meryam woonde in de buurt van de jongerencoach, samen met vier broers, drie zussen,<br />
vader en moeder.<br />
Eind oktober kreeg de jongerencoach de moeder van Meryam op haar bureau. Ze zag er<br />
moe uit en huilde. Verdrietig vroeg ze of de jongerencoach Meryam kon overtuigen naar huis<br />
terug te keren. Na aandringen kwam de jongerencoach te weten dat Meryam al drie maanden<br />
niet meer thuis woonde. Vervolgens zei moeder: “Wat moet ik tegen de mensen zeggen<br />
als ze erachter zouden komen dat Meryam van huis weg is? Ik schaam me! Het kan niet dat<br />
een ongetrouwd meisje het ouderlijk huis verlaat.” Moeder beloofde alles te vergeven als ze<br />
maar terugkeerde.<br />
Na een gesprek op school werd duidelijk dat Meryam absoluut niet naar huis wou. Ze wou<br />
ook helemaal niet met haar moeder het gesprek aangaan. Uiteindelijk werd een compromis<br />
gevonden waardoor moeder haar dochter Meryam op school kort kon spreken.<br />
Terwijl de CLB-medewerkster Meryam uit de klas ging halen, probeerde de jongerencoach<br />
de moeder op de ontmoeting voor te bereiden. Even later kwam Meryam met een uitgestreken<br />
gezicht binnen met haar handen in haar jaszakken. Moeder, huilend, vroeg aan haar<br />
dochter om haar te omarmen en dat deed Meryam uiteindelijk met enige aarzeling.<br />
Meryam vertelde niet waar ze al die tijd woonde. Maar moeder vermoedde dat ze bij een<br />
Belgisch gezin verbleef. Later zou blijken dat dit juist was. De moeder van dat gezin had als<br />
meisje een soortgelijke situatie meegemaakt.<br />
Moeder en één van de broers vonden dat Meryam te veel vrijheid wou. Het gedreven karakter<br />
van Meryam en het onbegrip van de ouders brachten binnen het gezin een slechte sfeer en<br />
misverstanden met zich mee. Moeder: “Zij is verwesterd, gedraagt zich als een gawrieja en<br />
ze wil veel te veel.” (‘Gawrieja’: Arabisch voor ‘westers’.)<br />
Men kan deze situatie beschouwen als een dynamische strijd tussen twee hoofdactoren,<br />
namelijk moeder en dochter, met daarnaast als mede-actoren, binnen het gezin, de broers<br />
en de zus en daarbuiten de familie (tantes en ooms).<br />
Het verhaal van Meryam was een complex geheel. Het team had de neiging te denken de<br />
situatie goed in te schatten. Maar uiteindelijk bleek een en ander niet wat het team dacht.<br />
Zo zei Meryam dat ze kon voelen en zien hoe moeder haar haat. Ze sprak over minachting<br />
en haar moeder die haar uitschold. Moeder vertelde dat ze van Meryam erg veel hield en<br />
dat Meryam als het zwakste kind van het gezin altijd veel aandacht vroeg. Moeder vertelde<br />
ook dat Meryam, als ze thuis kwam, zich op haar kamer opsloot en dat ze er niet bij wilde<br />
horen, terwijl de andere zus (twee jaar ouder) zich thuis goed voelde en aan het huishouden<br />
meehielp.<br />
Ook de financiële bijdrage van iedereen in het gezin was een discussiepunt. Meryam had<br />
werk en dus moest ze bijdragen aan de uitgaven van het gezin. Maar Meryam zei dat ze wel<br />
bijdroeg, maar dat de moeder meer geld van haar verwachtte dan van de broers en de zus,<br />
omdat Meryam meer zou verdienen. “Hoe meer je verdient, hoe meer je moet betalen,” zei<br />
moeder. Meryam wilde sparen voor de rijschool, om op reis te gaan, om mooie kleren te<br />
kopen.<br />
Moeder had het moeilijk met de redenering van haar dochter en haalde herinneringen op uit<br />
haar jeugd en de relatie met haar moeder. “Ik gaf nooit commentaar of stelde geen kritische<br />
vragen over wat mijn moeder zei of deed.” Hiermee gaf moeder aan dat het haar niet gelukt<br />
was om te leven zoals Meryam dat deed. Voor Meryam was de financiële onafhankelijkheid<br />
een weg naar zelfstandigheid.<br />
Na het gesprek op school ging moeder weer naar huis en Meryam naar de klas. Er werd<br />
afgesproken dat de jongerencoach de bemiddelingsgesprekken zou begeleiden tot er een<br />
compromis zou worden gevonden. Een week of twee later besloot Meryam om naar huis<br />
terug te keren op voorwaarde dat ze met rust zou worden gelaten. Een maand later vluchtte<br />
Meryam weer het huis uit omdat het “weer hetzelfde is”. Er was blijkbaar geen verbetering<br />
te constateren. Meryam ging opnieuw bij hetzelfde gezin logeren en overwoog om alleen te<br />
gaan wonen<br />
36 37<br />
Methodiek
5. 10 JAAR<br />
<strong>JONGERENCOACHING</strong><br />
1997…<br />
Het project Jongerencoaching ging van start<br />
op 1 september 1997. Het kaderde binnen het<br />
luik tewerkstelling van het Centrum Buitenlandse<br />
Werknemers, dat later het Antwerps<br />
minderhedencentrum de8 werd. Partners<br />
van het project waren het Tewerkstellingsinitiatief<br />
van het Stedelijk Onderwijs (TISO)<br />
en het Vrij Onderwijs (TIVO). Motief van het<br />
project was de vaststelling dat Marokkaanse<br />
en Turkse jongeren uit beide onderwijsnetten<br />
van het deeltijds onderwijs onvoldoende<br />
werkervaring konden opdoen en daarom<br />
vroegtijdig ongekwalificeerd uitstroomden.<br />
Voor de methodiek werd een beroep gedaan<br />
op het Book of Good Practices, gepubliceerd<br />
in het kader van het CLARA-project (Concerted<br />
Local Actions to Raise Achievement), een<br />
initiatief van de Europese gemeenschap. In<br />
het boek worden methodieken beschreven<br />
van projecten rond kansarme jongeren, hun<br />
vrijetijdsbeleving, de buurt waar ze wonen en<br />
het onderwijs dat ze volgen. Het project werd<br />
gesubsidieerd door het Stedelijk Impulsfonds<br />
(SIF). Dit zijn meteen de bouwstenen van het<br />
project Jongerencoaching.<br />
In dat eerste schooljaar 1997/98 werd gestart<br />
met twee jongerencoaches van Marokkaanse<br />
origine. Ze richtten zich uitsluitend<br />
op Marokkaanse en Turkse jongeren van het<br />
deeltijds onderwijs. De coaches bouwden<br />
met deze jongeren een vertrouwensband op,<br />
door zowel aanwezig te zijn in de betreffende<br />
scholen als in de ateliers van de brugprojecten,<br />
waar de jongeren een vak leerden en een<br />
arbeidsattitude ontwikkelden. De brugprojecten,<br />
georganiseerd door het TISO en het TIVO,<br />
bestaan ook vandaag nog. Ze fungeren als<br />
een voorbereiding op regulier werk.<br />
De subsidiënt vroeg als belangrijkste<br />
doelstelling dat de coaches zoveel mogelijk<br />
jongeren naar een reguliere arbeidsplaats<br />
lieten doorstromen. Om dat te bereiken was<br />
de belangrijkste taak van de coaches de<br />
jongeren te motiveren om aan de brugprojecten<br />
deel te nemen. Ze stonden immers vaak<br />
afkerig tegenover het werk zelf en tegenover<br />
de verloning, die ze ondermaats vonden. De<br />
jongeren zagen het belang van een juiste<br />
arbeidsattitude niet in en stonden<br />
weigerachtig tegenover de minder<br />
plezierige kanten van de beroepsopleiding,<br />
zoals schoonmaken. Een schrijnwerker,<br />
metser of kok moet immers eerst leren zijn<br />
werkplaats te onderhouden, alvorens hij<br />
het eigenlijke ambacht leert. Dat begrepen<br />
de jongeren niet altijd. De jongerencoaches<br />
trachtten hun ongeduld om te buigen naar<br />
een realistisch toekomstperspectief op lange<br />
termijn. Ze leerden de jongeren ook hoe ze<br />
moesten omgaan met de onvermijdelijke<br />
hiërarchie, eigen aan elke werkplek. Andere<br />
aandachtspunten waren: op tijd leren komen,<br />
niet meteen weglopen van een conflictsituatie,<br />
beleefd zijn. Eenmaal de jongeren<br />
doorstroomden naar regulier werk, werden<br />
ze nog altijd opgevolgd door hun coaches.<br />
Ze moedigden de jongeren aan om door te<br />
zetten.<br />
Jongeren in het deeltijds onderwijs volgden<br />
of twee dagen per week les of week om week.<br />
(Vanaf het schooljaar 2008/09 gaan de<br />
jongeren een voltijds engagement aan.)<br />
Het was ook de opdracht van de coaches<br />
om ervoor te zorgen dat de jongeren niet<br />
spijbelden. Het spijbelgedrag was vaak het<br />
gevolg van psychosociale problemen binnen<br />
het gezin. De jongerencoaches, die niet waren<br />
opgeleid tot hulpverlener, vonden het toen<br />
moeilijk om met deze problemen om te gaan.<br />
De methodiek en ervaring ontbraken nog.<br />
Daarom werkten ze nauw samen met het<br />
Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB),<br />
waar de medewerkers wel over de nodige<br />
knowhow beschikten. Het CLB had ook een<br />
betere kennis van de sociale kaart. Jongeren<br />
die werden begeleid door de consulenten van<br />
de jeugdrechtbank, werden toen uitgesloten<br />
van de beoogde doelgroep, omdat hun<br />
problematiek te zwaar was voor de laagdrempelige<br />
begeleiding door de coaches.<br />
Daarnaast waren de coaches actief in de<br />
wijk, waar ze werkten rond de vrijetijdsbesteding<br />
van de jongeren. Dit deden ze in<br />
nauwe samenwerking met KIDS, de<br />
kinder- en jeugdwerking voor kansarme<br />
jongeren. De jongeren werden toegeleid<br />
naar de werking van KIDS. Ze deden activiteiten<br />
als kanoën en voetballen, leerden zo<br />
hoe ze hun vrije tijd zinvol konden invullen.<br />
De hier beschreven aanwezigheidsmethodiek,<br />
waarbij een jongerencoach actief is<br />
in een bepaalde school en wijk, wordt in<br />
het jargon ‘territoriale jongerencoaching’<br />
genoemd. In deze beginfase was het zo dat<br />
de jongerencoach bij elke nieuwe leerling<br />
van het deeltijds onderwijs, die tevens tot<br />
zijn aandachtswijk behoorde, op huisbezoek<br />
ging. Dat kon toen nog, vanwege het beperkt<br />
aantal leerlingen. De kennismaking met de<br />
leerling en de ouders stond dan centraal.<br />
2000…<br />
Inmiddels was het Centrum Buitenlandse<br />
Werknemers het Antwerps minderhedencentrum<br />
de8 geworden. Op 1 september<br />
2000 waren er vier jongerencoaches actief in<br />
elk hun aandachtswijk.<br />
De toeleiding van jongeren naar KIDS was<br />
niet evident, omdat onze jongeren blijkbaar<br />
niet pasten in hun reguliere werking. Daarom<br />
riepen de jongerencoaches zelf een voetbalclub<br />
in het leven, voor jongeren die in het<br />
reguliere sportcircuit niet terecht konden,<br />
omwille van een gebrek aan talent of omdat<br />
de competitie hun niet lag. In Antwerpen-<br />
Noord en in Hoboken werden sportzalen<br />
38 39<br />
afgehuurd. Er werden vriendschappelijke<br />
wedstrijden georganiseerd, zelfs tot in<br />
Rotterdam. Elke jongerencoach begeleidde<br />
wekelijks een voetbalploeg. Scholen voor<br />
deeltijds onderwijs namen het tegen elkaar<br />
op. Op die manier leerden de coaches de<br />
jongeren op een speelse, prettige, informele<br />
manier kennen. Ook omgekeerd leerden de<br />
jongeren op het veld de coaches waarderen.<br />
Op 1 februari 2000 werd een nieuwe deeltijdse<br />
coördinator van het project aangesteld.<br />
Vanuit haar achtergrond als hulpverleenster<br />
werd tijdens het schooljaar 2001/02 de<br />
methodiek van het project aangepast. Nu<br />
was er ook binnen het project een uitgebreide<br />
kennis van de sociale kaart aanwezig.<br />
Naast de begeleiding rond tewerkstelling<br />
en vrije tijd nam hulpverlening een steeds<br />
grotere plaats in, als middel om het schooltraject<br />
van de jongeren te ondersteunen. De<br />
doelgroep werd in dat schooljaar uitgebreid<br />
naar alle etnisch-culturele minderheden,<br />
dus niet langer uitsluitend gericht op de<br />
Turkse en Marokkaanse jongeren. Waar<br />
voordien alleen jongens werden begeleid,<br />
kwamen nu ook meisjes in aanmerking.<br />
De Marokkaanse jongens bleven echter de<br />
belangrijkste groep vormen, ook vandaag<br />
nog. Zij zijn op de betreffende scholen het<br />
grootst in aantal.<br />
De begeleide meisjes vormden en<br />
vormen een minderheid, maar zijn een<br />
niet te onderschatten groep. Door die jaren<br />
zagen de jongerencoaches een evolutie van<br />
stille, teruggetrokken meisjes naar mondige,<br />
assertieve jonge vrouwen, die evengoed<br />
als de jongens problematisch gedrag konden<br />
en kunnen vertonen. Dat is een onvermijdelijk<br />
gevolg van de emancipatie. Waar zij<br />
vroeger vooral worstelden met problemen<br />
binnen het gezin, eisten zij nu hun rechten<br />
op.<br />
Een andere verandering was dat ook jongeren<br />
met een jeudrechtbankdossier voortaan<br />
zouden worden begeleid. Er werd wel een<br />
voorbehoud gemaakt tegenover jongeren die<br />
al te zwaar crimineel gedrag vertoonden.<br />
De laagdrempelige hulpverlening, eigen aan<br />
10 jaar jongerencoaching
jongerencoaching, is daarvoor niet geschikt.<br />
Vanaf het schooljaar 2001/02 werden<br />
jongeren, die in gesloten jeugdinstellingen<br />
verbleven, door de coaches bezocht, met het<br />
oog op hun re-integratie in de school.<br />
Het project Jongerencoaching werd binnen<br />
het SIF van ‘tewerkstelling’ naar ‘onderwijs’<br />
overgebracht, zodat de projectresultaten<br />
voortaan meer met onderwijs moesten te<br />
maken hebben. In het jaar 2002 vroeg de<br />
nieuwe subsidiënt, het Algemeen Onderwijsbeleid<br />
Antwerpen, om naast het deeltijds<br />
onderwijs ook vier voltijdse scholen in het<br />
project op te nemen. De regie van de stad<br />
Antwerpen had toen vooral oog voor het<br />
curatieve luik van de werking. Dat kaderde<br />
in het veiligheidsbeleid van de stad. De jongerencoaches<br />
zouden een ‘brandblusfunctie’<br />
moeten opnemen. Toch kon de stad worden<br />
overtuigd om, naast de curatieve, ook de<br />
preventieve doelstelling van het project te<br />
vrijwaren.<br />
Met de ongewijzigde bezetting van vier<br />
jongerencoaches en de vier extra voltijdse<br />
scholen werd de arbeidsdruk sterk opgevoerd.<br />
Het voltijds onderwijs vraagt ook een<br />
heel andere benadering dan het deeltijds<br />
onderwijs, waar meer ruimte en tijd is om de<br />
jongeren overdag in de wijk te ontmoeten. In<br />
het voltijds onderwijs zitten de jongeren in<br />
de leslokalen, waar de coaches niet zomaar<br />
kunnen binnen en buiten wandelen. Dat<br />
betekende dat de coaches ook ’s avonds, na<br />
de schooluren, en soms zelfs in de weekends,<br />
de jongeren moesten aanspreken.<br />
Waar vroeger, zoals eerder vermeld, de<br />
jongerencoach bij elke nieuwe leerling<br />
van het deeltijds onderwijs op huisbezoek<br />
ging, was dat nu onmogelijk geworden. De<br />
tijdsdruk leidde ook tot het ontbinden van<br />
de voetbalclub. Jongeren werden wel nog<br />
toegeleid naar vrijetijdsactiviteiten.<br />
In 2003 werd het Centraal Meldpunt (CMP)<br />
opgericht. CLB’s kunnen een probleemjongere<br />
bij het CMP aanmelden, waarna een<br />
coach wordt ingeschakeld om de jongere in<br />
die bepaalde school te begeleiden. Dat heet<br />
‘vraaggestuurde jongerencoaching’. Ook<br />
dat betekende een extra belasting voor de<br />
jongerencoach. Terwijl hij voordien bekend<br />
was met de school en de buurt, moest hij nu<br />
dikwijls in een nieuwe schoolomgeving aan<br />
de slag. Dat betekende dat hij opnieuw het<br />
netwerk moest leren kennen en een vertrouwensband<br />
met de jongere moest opbouwen.<br />
Bovendien werd (en wordt) vanuit het CMP<br />
en de school snel resultaat verwacht. Voor<br />
de methodiek had dit als gevolg dat de<br />
preventieve werking voor een belangrijk deel<br />
verschoof naar een curatieve werking, waarbij<br />
de eerste kennismaking met de jongere<br />
meteen werd toegespitst op de problemen<br />
die over hem of haar werden gemeld. Met<br />
het CMP werd een overeenkomst afgesloten,<br />
waarin staat dat er jaarlijks minimum zestig<br />
aanmeldingen mogen worden doorverwezen<br />
naar de jongerencoaches. Deze limiet is<br />
nodig zodat de territoriale jongerencoaching<br />
niet ondergesneeuwd raakt.<br />
2004…<br />
In november 2004 kon het team van jongerencoaches,<br />
dankzij een subsidie van het<br />
chemiebedrijf BASF, worden uitgebreid<br />
naar acht coaches, van wie de helft voltijds<br />
werkten en de andere helft drie vierde. De<br />
deeltijds werkenden werden betaald door<br />
vzw Baobab, die voor Antwerpen de stedelijke<br />
regie van het algemeen onderwijsbeleid<br />
verzorgt. Een aantal van hen hadden de<br />
tweejaarlijkse opleiding tot jongerencoach<br />
gevolgd. Die werd in 2002 opgestart door<br />
het TISO, in samenwerking met de partnerschool<br />
SCVO Sité. Het waren voornamelijk<br />
jonge mensen met een allochtone<br />
achtergrond die zich voor deze opleiding,<br />
die gekoppeld werd aan een tewerkstelling<br />
in de sector, inschreven.<br />
De uitbreiding van het team bracht met<br />
zich mee dat er acht nieuwe scholen in het<br />
project werden opgenomen. Elke nieuwe<br />
jongerencoach zou immers twee scholen<br />
bedienen. Er werd uitsluitend gekozen voor<br />
beroepsscholen in het secundair onderwijs,<br />
waar de doelgroep van het project het meest<br />
aanwezig was. De scholen werden ook evenredig<br />
verdeeld over de onderwijsnetten heen.<br />
Er werd rekening gehouden met de geografische<br />
spreiding van de leerlingen. Een school<br />
op het Kiel in Antwerpen moest bijvoorbeeld<br />
voldoende leerlingen van het Kiel zelf hebben,<br />
zodat territoriale jongerencoaching mogelijk<br />
werd. De territoriale coach wil immers een<br />
brug slaan tussen de buurt waar de jongeren<br />
wonen en de school waar zij naartoe gaan. Een<br />
andere reden is dat de arbeidsdruk te hoog<br />
zou worden als een jongerencoach uit het territorium<br />
Deurne ook een school uit Hoboken<br />
zou moeten bedienen.<br />
Om toch meer flexibiliteit mogelijk te maken,<br />
werd een systeem van duobanen ingevoerd.<br />
Als een jongere bijvoorbeeld in Deurne woont,<br />
maar op het Kiel naar school gaat, zal de<br />
coach uit Deurne afspraken maken met de<br />
coach die op het Kiel werkt. Ze werken dus<br />
samen met één jongere, waarbij de ene coach<br />
de jongere in de wijk (vrije tijd, gezin) ondersteunt<br />
en de andere coach het schooltraject<br />
van de jongere volgt. Aan de school en de ouders<br />
wordt dan meegedeeld dat twee coaches<br />
met diezelfde jongere werken. Ook vandaag<br />
bestaan de duobanen nog, maar het is niet de<br />
meest makkelijke manier van coaching. Omdat<br />
de vertrouwensband tussen jongere en coach<br />
de basis vormt van een goede begeleiding, is<br />
de duobaan omslachtig. Toch is er, vanwege<br />
het systeem van vraaggestuurde jongerencoaching,<br />
dikwijls geen andere keuze.<br />
Sinds de start van de vraaggestuurde jongerencoaching<br />
bestaat er een spanning tussen<br />
de vraaggestuurde en de territoriale werking.<br />
Scholen blijven soms op hun<br />
honger zitten, omdat ze vinden dat het systeem<br />
van vraaggestuurde jongerencoaching<br />
te traag werkt. In de praktijk meldt een school<br />
een probleemjongere aan bij het CLB, dat op<br />
zijn beurt het CMP contacteert.<br />
Het CMP zal tijdens de wekelijkse teamvergadering<br />
het dossier doorgeven aan een<br />
jongerencoach. Die zal met het CLB, de school<br />
en de jongere contact opnemen. De begeleiding<br />
volgt dus niet meteen na de aanmelding.<br />
Door de tijds- en arbeidsdruk moeten de<br />
jongerencoaches echter keuzes maken. Als<br />
een aanmelding dringend is, zal er wel snel<br />
40 41<br />
worden gehandeld. Elk dossier wordt dus gewikt<br />
en gewogen. Maar altijd blijft de prioriteit<br />
van het project de preventieve werking en die<br />
wordt het beste bereikt door de territoriale<br />
jongerencoaching.<br />
2007…<br />
Met het oprichten van SWAT (Samen Werken<br />
aan Toekomst), een opvanginitiatief voor tijdelijk<br />
niet-schoolbare jongeren, kon er ook een<br />
halftijdse jongerencoach aangeworven worden<br />
voor de SWAT-jongeren. De jongerencoach<br />
leerde de methodiek van jongerencoaching<br />
kennen door mee te lopen met de jongerencoaches<br />
en deel te nemen aan de teamvergaderingen.<br />
Sinds het schooljaar 2007/08 maakt<br />
hij volledig deel uit van het SWAT-team en<br />
weet hij de methodiek te implementeren binnen<br />
de SWAT-werking.<br />
In het schooljaar 2007/08, na bijna tien jaar<br />
jongerencoaching, wil het project opnieuw<br />
meer aandacht besteden aan de vrijetijdsbesteding<br />
van de jongeren in de wijken. Het<br />
veiligheidsbeleid van de stad en de vraaggestuurde,<br />
curatieve werking hadden immers<br />
voor een deel het zicht ontnomen op wat<br />
de jongeren echt willen. Daarom hopen de<br />
jongerencoaches opnieuw een laagdrempelige<br />
voetbalclub op te richten. Er is alvast een begin<br />
gemaakt door de aankoop van ballen en een<br />
outfit voor de afzonderlijke teams. De jongeren<br />
willen immers voetballen, basketten, fitnessen,<br />
kortom zich ontspannen. In deze activiteiten<br />
ontplooit zich het best wat de jongerencoaches<br />
in de Antwerpse wijken willen bereiken.<br />
Ook voor meisjes worden vrijetijdsactiviteiten<br />
georganiseerd, zoals buikdansen.<br />
Een ander aandachtspunt is dat het project<br />
een signaalfunctie zou moeten krijgen.<br />
Jongerencoaches horen en zien immers veel.<br />
Het beleid zou hiervan gebruik kunnen maken.<br />
Maar ook de scholen zelf kunnen leren van de<br />
ervaringen van jongerencoaches. Sinds<br />
januari 2005 werd er gestart met ‘intervisie-<br />
en ervaringsgroepen’ in twee scholen. Dat<br />
bleek goed te werken. Leerkrachten leren<br />
er hoe ze kunnen omgaan met leerlingen<br />
in risicosituaties en hoe ze elkaar kunnen<br />
ondersteunen. Begin 2007 werd een exjongerencoach<br />
binnen het team onderwijs van<br />
10 jaar jongerencoaching
de8 aangesteld om de intervisie- en ervaringsgroepen<br />
binnen de Antwerpse scholen verder<br />
uit te breiden en er een vast gegeven van te<br />
maken.<br />
Jongerencoaching had zich voornamelijk<br />
gericht op leerlingen vanaf ongeveer vijftien<br />
jaar. Daar komt nu verandering in. Om echt<br />
preventief te kunnen werken, worden best ook<br />
jongere leerlingen begeleid. Daarom worden<br />
nu ook de jongeren van de middenschool,<br />
de twaalf- en dertienjarigen, bij het project<br />
betrokken. In Antwerpen-Noord wordt nu een<br />
school begeleid, waar enkel de eerste graad<br />
bestaat. Met die leeftijd is het minder arbeidsintensief<br />
werken en het schooltraject kan<br />
makkelijker worden gecorrigeerd. Een vaak<br />
terugkomend probleem is het zogenaamde<br />
watervalsysteem waarbij leerlingen op jonge<br />
leeftijd afzakken van ASO naar BSO. Soms is<br />
dat terecht, maar soms tracht de jongerencoach<br />
ouders en leerling te overtuigen om een<br />
jaar te dubbelen of om meer inspanningen te<br />
leveren. Het uiteindelijke doel is altijd dat een<br />
jongere op zijn plaats zit, overeenkomstig zijn<br />
capaciteiten.<br />
Het project Jongerencoaching is inmiddels<br />
uitgebreid naar de basisschool. Binnen de8 is<br />
daarvoor het project ‘basiscoaching’ opgericht.<br />
Voorlopig werkt één basiscoach voor de regio<br />
Borgerhout. Zij is actief op de pleintjes en de<br />
speelplaatsen en heeft afspraken gemaakt<br />
met twee scholen. Basiscoaching vraagt om<br />
een andere methodiek. Lagereschoolkinderen<br />
kunnen niet worden aangesproken op hun<br />
zelfstandigheid, maar worden begeleid in nauwe<br />
samenspraak met de ouders. Daarom gaat<br />
de basiscoach bij al de ouders van leerlingen<br />
uit het vijfde en zesde leerjaar op bezoek. De<br />
basiscoach, die er momenteel nog alleen voor<br />
staat, woont wekelijks de teamvergadering van<br />
de jongerencoaches bij. Zij kan er haar methodiek<br />
aftoetsen aan de methodiek van tien jaar<br />
jongerencoaching. Die kruisbestuiving blijkt<br />
goed te werken.<br />
Jongerencoaching is na tien jaar een good<br />
practice-model geworden, met een methodiek<br />
die niet is vastgeroest, maar levendig en flexibel<br />
blijft. Het project plooit zich voortdurend<br />
naar de actuele noden en zoekt naar methoden<br />
waarmee de doelgroepen het best worden<br />
bediend. De middelen en de tijd zijn helaas<br />
beperkt, maar er wordt al luidop gedroomd<br />
van een verdere uitbreiding naar ‘oudercoaching’.<br />
Zoals de ervaringsgroepen voor leerkrachten<br />
zouden ook ouders baat hebben bij<br />
bijeenkomsten, waar ze bijvoorbeeld leren hoe<br />
ze kunnen omgaan met hun pubers. Vlaamse<br />
maar vooral allochtone ouders hebben nooit<br />
gepuberd zoals hun kinderen dat vandaag<br />
doen. Dat zorgt voor generatieconflicten, met<br />
de bekende problemen, op school en in de<br />
wijk.<br />
2008…<br />
Binnen het Algemeen Onderwijsbeleid<br />
Antwerpen is een spijbelambtenaar en een<br />
netwerkcoördinator aangeworven. Die laatste<br />
stemt het netwerk van jojo’s (jongere voor<br />
jongere), jongerencoaches, verkeerscoaches<br />
e.a. op elkaar af.<br />
Een piste die het project in de nabije toekomst<br />
wil bewandelen, is de ondersteuning van jonge<br />
gedetineerden in de Antwerpse gevangenis.<br />
Uit de cijfers van de omgevingsanalyse van<br />
de gevangenis van Antwerpen blijkt dat er<br />
een grote groep gedetineerden, jonger dan<br />
vijfentwintig jaar, in de gevangenis verblijft. In<br />
2006 ging het om 165 jongvolwassenen. Deze<br />
jongeren wonen in Antwerpen en zitten doorgaans<br />
voor de eerste maal in de gevangenis.<br />
Een eerste kennismaking met de context van<br />
de Antwerpse gevangenis veroorzaakt meestal<br />
een schokeffect bij de jongeren. Daarom zijn<br />
ze erg gemotiveerd om aan hun situatie te<br />
werken. Na korte tijd komen zij vrij en zonder<br />
een goede ondersteuning en begeleiding dreigen<br />
deze jongeren te recidiveren.<br />
Het nieuwe project, dat ‘Terug op pad’ zal<br />
heten of kortweg TOP-coaching, startte in<br />
het najaar 2008. Doel van het project is de<br />
organisatie van de terugkeer van de gedetineerde<br />
naar de samenleving, op een gestructureerde,<br />
netwerkgerichte manier op maat<br />
van de jongere.<br />
42 43
Tijdslijn “10 jaar jongerencoaching”<br />
een jaar bestaat telkens uit 2 periodes: januari-juni (1) en september-december (2)<br />
1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1<br />
219<br />
2008<br />
166<br />
2007<br />
203<br />
2007<br />
169<br />
2006<br />
302<br />
2006<br />
204<br />
2005<br />
193<br />
2005<br />
86<br />
2004<br />
126<br />
2004<br />
102<br />
2003<br />
115<br />
2003<br />
101<br />
2002<br />
2 1 2 1 2 1 2 1 2 1<br />
149<br />
2002<br />
127<br />
2001<br />
105<br />
2001<br />
95<br />
2000<br />
166<br />
2000<br />
142<br />
1999<br />
100<br />
1999<br />
53<br />
1998<br />
72<br />
1998<br />
52<br />
1997<br />
AANTAL<br />
JONGEREN<br />
2 2 2 2 2 2 2 2 2 3 2 4 3 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 8 4 8 8 8 8 8 8 6 8 6 6 6 6 6 6 6<br />
AANTAL<br />
JOCO’S<br />
* 12 wijken<br />
* 15 scholen<br />
* extra joco-stagiair<br />
* 10 wijken<br />
* 15 scholen<br />
* 10 wijken<br />
* 14 scholen<br />
* Extra SWAT-joco’s (50%)<br />
* 12 wijken<br />
* 18 scholen<br />
* 18 (deeltijdse) beroepsscholen<br />
* 12 wijken<br />
* Uitbreiding naar vraaggestuurde jongerencoaching<br />
* Start dossiers Centraal Meldpunt<br />
* Start 4 voltijdse beroepsscholen naast de 6 CDO’s<br />
* 8 wijken<br />
* Vanaf 15/11/04 4 nieuwe JOCO’s (75%) via sponsoring BASF (regie BAOBAB)<br />
* Uitbreiding naar alle jongens en meisjes<br />
* 6CDO’s<br />
* 10 wijken<br />
* 6 CDO’s met 7 vestigingsplaatsen<br />
* 10 wijken<br />
* Marokkaanse en Turkse jongens en meisjes<br />
* 6CDO’s met 7 vestigingsplaatsen * 7wijken<br />
* Marokkaanse en Turkse jongens<br />
* SWAT-joco weg uit team<br />
* Marokkaanse en Turkse jongeren tussen 15 en 17 jaar<br />
* Deeltijds onderwijs (CDO) in 6 scholen<br />
* Territoriale jongerencoaching<br />
* 1997/98 : 4 wijken<br />
1998/99 : 5 wijken<br />
2<br />
1999 : 7 wijken<br />
44 45 10 jaar jongerencoaching
DE8 IN 30 SECONDEN<br />
Het Antwerps minderhedencentrum de8 komt op voor de noden, belangen, behoeften van<br />
alle etnisch-culturele minderheden zoals allochtonen, vluchtelingen, mensen zonder wettig<br />
verblijf en woonwagenbewoners. En dat rond vijf thema’s: onderwijs, werk, welzijn, vrije tijd,<br />
opvang en onthaal.<br />
·<strong>De8</strong> werkt aan de interculturalisering van instellingen,<br />
organisaties en diensten voor alle etnisch-culturele minderheden.<br />
·<strong>De8</strong> ijvert ervoor dat de basisrechten van etnisch-culturele minderheden<br />
worden gerespecteerd, ongeacht zijn of haar (verblijfs)statuut.<br />
·<strong>De8</strong> zoekt naar manieren om de deelname van etnisch-culturele minderheden<br />
aan de samenleving, onderwijs, arbeidsmarkt, welzijn en verenigingsleven te versterken.<br />
·<strong>De8</strong> bestrijdt discriminatie en racisme.<br />
·<strong>De8</strong> verbreedt het maatschappelijk draagvlak voor diversiteit in de samenleving.<br />
<strong>De8</strong> is een tweedelijns organisatie. <strong>De8</strong> ondersteunt organisaties, diensten, instellingen,<br />
scholen, hulpverleners… in hun werking met etnisch-culturele minderheden. <strong>De8</strong> doet binnen<br />
haar projecten wel aan eerstelijns- of basiswerk om de vinger aan de pols te houden, signalen<br />
te detecteren, contacten en vertrouwen op te bouwen met de etnisch-culturele minderheden.<br />
<strong>De8</strong> is een laboratorium dat signalen en noden detecteert en omzet in projecten om zo een<br />
methodiek uit te werken. Eens de methodiek op punt staat, wordt het project doorgegeven aan<br />
een geschikte organisatie, instelling of stadsdienst.<br />
www.de8.be<br />
ONDERWIJSPROJECTEN<br />
Jongerencoaching<br />
Jongerencoaching werkt aan een<br />
meer geslaagde schoolcarrière van<br />
maatschappelijk kwetsbare jongeren<br />
in het onderwijs.<br />
Basiscoaching<br />
Basiscoaching past de methodiek van<br />
Jongerencoaching al vanaf de basisschool<br />
toe. Omdat spijbelen en moeilijk hanteerbaar<br />
gedrag op steeds jongere leeftijd begint.<br />
Ervaringsgroepen<br />
In een Ervaringsgroep deel je met andere leerkrachten<br />
en leerlingenbegeleiders je ervaringen<br />
met leerlingen met moeilijk<br />
hanteerbaar gedrag. Een zoektocht naar<br />
structurele oplossingen en een draagvlak<br />
binnen je school onder professionele<br />
begeleiding.<br />
Meldpunt Onderwijs<br />
Het Antwerps Meldpunt Onderwijs ondersteunt<br />
ouders die problemen ervaren in het onderwijs<br />
en verzorgt informatiesessies op maat over<br />
onderwijsthema’s voor ouders en verenigingen.<br />
Taalactivering<br />
Taalactivering werkt aan taal- en leerachterstand<br />
van kleuters door de ouders en<br />
scholen middelen aan te reiken om hun<br />
kleuters thuis beter te kunnen ondersteunen.<br />
Roma en onderwijs<br />
Het project Roma en Onderwijs werkt aan<br />
toegankelijk onderwijs voor Roma-leerlingen en<br />
informeert scholen over Roma.<br />
46 47<br />
COLOFON<br />
Redactie: David Nolens, Kathleen Debruyne,<br />
David De Vaal, Sara Frederix<br />
Foto’s: Brandpunt23<br />
Lay-out: www.undercast.com<br />
Verantwoordelijke uitgever: Véronique Grossi<br />
Hoe kan je deze publicatie bestellen?<br />
Stuur een mail naar info@de8.be met je<br />
naam, eventueel organisatie, adres, aantal<br />
exemplaren. Na ontvangst van 10 euro<br />
op het rekeningnummer van vzw de8<br />
(001-1852112-70) met de vermelding<br />
“bestelling 10 jaar jongerencoaching +<br />
naam” krijg je de publicatie in de bus.<br />
Je kan de publicatie ook gratis downloaden<br />
op www.de8.be<br />
Alle rechten zijn voorbehouden. Niets uit deze uitgave<br />
mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatisch<br />
gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige<br />
vorm of wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door<br />
fotokopieën, op film of op enig andere manier zonder<br />
voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.<br />
de<br />
AANDACHT voor DIVERSITEIT<br />
Antwerps minderhedencentrum de8<br />
Van Daelstraat 35<br />
2140 Borgerhout<br />
03 270 33 33<br />
www.de8.be