Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
29. Och, Hebreeuws, wie zal geven dat, enz.<br />
Zie van deze manier van wensen Deut. 5:29.<br />
dat dit volk in mijn hand ware! Dat is,<br />
in mijn macht, onder mijn beleid, zou ik<br />
Abimelech haast van kant helpen. ik zoude<br />
Abimelech wel verdrijven. En tot<br />
Abimelech zeide hij: Den afwezenden,<br />
alsof hij tegenwoordig ware, gelijk pochers en<br />
snorkers plegen schimpelijk trotserende.<br />
Vermeerder uw heir, Versterk uw volk<br />
zozeer als gij kunt of wilt, en komt er uit, of<br />
voor den dag, gelijk men zegt. en trek uit.<br />
30. Als Zebul, de overste der stad, de<br />
woorden van Gaal, den zoon van<br />
Ebed, hoorde, zo ontstak zijn toorn.<br />
31. En hij zond listiglijk boden Dat is,<br />
heimelijk, latende niets schijnen. Hebreeuws,<br />
met list, bedrog, of valsheid. Sommigen<br />
nemen het Hebreeuwse woord Thorma voor<br />
een stad, die zij menen dezelfde te wezen, die<br />
onder, Richt. 9:41, genoemd wordt Aruma.<br />
tot Abimelech, zeggende: Zie, Gaal,<br />
de zoon van Ebed, en zijn broeders<br />
zijn te Sichem gekomen, en zie, zij,<br />
Of, zij dwingen, sterken, wapenen, bezetten<br />
deze stad tegen u. Anders, zij zullen u, met de<br />
stad te weten, Aruma, waar gij in zijt,<br />
belegeren. met deze stad, handelen<br />
vijandiglijk tegen u.<br />
32. Zo maak u nu op bij nacht, gij en<br />
het volk, dat met u is, en leg lagen in<br />
het veld.<br />
33. En het geschiede in den morgen,<br />
als de zon opgaat, zo maak u vroeg<br />
op, en overval deze stad; en zie, zo<br />
hij en het volk, Gaäl. dat met hem is,<br />
tot u uittrekken, zo doe hem, gelijk<br />
als uw hand vinden zal. Zoals de<br />
gelegenheid zich u zal presenteren, naardat<br />
de zaak zich zal geven en gij te rade bevinden<br />
zult. Zie een dergelijke betekenis dezer<br />
manier van spreken Lev. 25:28; 1 Sam. 10:7,<br />
en 1 Sam. 25:8; Pred. 9:10.<br />
34. Abimelech dan maakte zich op, en<br />
al het volk, dat met hem was, bij<br />
nacht; en zij legden lagen op Sichem,<br />
met vier hopen. Hebreeuws, hoofden;<br />
alzo boven, Richt. 7:16, en onder, Richt.<br />
9:43,44.<br />
35. En Gaal, de zoon van Ebed, ging<br />
uit, en stond aan de deur van de<br />
stadspoort; en Abimelech rees op,<br />
en al het volk, dat met hem was, uit<br />
de achterlage.<br />
36. Als Gaal dat volk zag, zo zeide hij<br />
tot Zebul: Zie, er komt volk af van de<br />
hoogten der bergen. Hebreeuws,<br />
hoofden. Zebul daarentegen zeide tot<br />
hem: Gij ziet de schaduw der bergen<br />
voor mensen aan.<br />
37. Maar Gaal voer wijders voort te<br />
spreken en zeide: Zie daar volk,<br />
afkomende uit het midden des<br />
lands, Hebreeuws, den navel; een gelijkenis,<br />
genomen van de gelegenheid van den navel in<br />
's mensen lichaam. Anders, van de hoogte des<br />
lands. en een hoop komt van den weg<br />
van den eik Meonenim. Of, effen plein<br />
der sterrenkijkers, waarzeggers, guichelaars.<br />
38. Toen zeide Zebul tot hem: Waar is<br />
nu uw mond, Dat is, u trotseren en<br />
grootspreken. waarmede gij zeidet:<br />
Wie is Abimelech, dat wij hem<br />
zouden dienen? is niet dit het volk,<br />
dat gij veracht hebt? trek toch nu uit<br />
en strijd tegen hem!<br />
39. En Gaal trok uit voor het<br />
aangezicht der burgeren van Sichem,<br />
en hij streed tegen Abimelech.<br />
40. En Abimelech jaagde hem na,<br />
want hij vlood voor zijn aangezicht;<br />
en er vielen vele verslagenen tot aan<br />
de deur der stads poort.<br />
41. Abimelech nu bleef te Aruma; Een<br />
stad, zuidwaarts van Sichem gelegen, niet ver<br />
van den samenloop der wegen, die van<br />
Jeruzalem en Silo naar Sichem gaan,<br />
middenwegs tussen Silo en Sichem. en<br />
Zebul verdreef Gaal en zijn<br />
broederen, dat zij te Sichem niet<br />
mochten wonen.<br />
42. En het geschiedde des anderen<br />
daags dat het volk uittrok in het