14.09.2013 Views

Richteren

Richteren

Richteren

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

oordeel onbekwaam zou achten, beliefd heeft<br />

zijn volk te verlossen. Zie onder, Richt. 3:31.<br />

En de kinderen Israels zonden door<br />

zijn hand een geschenk aan Eglon,<br />

den koning der Moabieten.<br />

16. En Ehud maakte zich een zwaard,<br />

dat twee scherpten had, Hebreeuws, en<br />

dat had twee monden; dat is, het sneed aan<br />

beide zijde, of, was tweesnijdend. welks<br />

lengte een el was; en hij gordde dat<br />

onder zijn klederen, aan zijn<br />

rechterheup.<br />

17. En hij bracht aan Eglon, den<br />

koning der Moabieten, dat<br />

geschenk; Eglon nu was een zeer vet<br />

man.<br />

18. En het geschiedde, als hij<br />

geeindigd had het geschenk te<br />

leveren, zo geleidde hij het volk, Of,<br />

liet het volk gaan. die het geschenk<br />

gedragen hadden;<br />

19. Maar hijzelf keerde wederom van<br />

de gesneden beelden, Of, gehouwen,<br />

gegraven; deze mochten van de afgodische<br />

Israëlieten of de Moabieten bij Gilgal<br />

opgericht zijn, omdat Israël aldaar, in Kanaän<br />

eerst komende, besneden was, en over zulks<br />

voor een heilige plaats gehouden werd.<br />

Anders, van de steengraven, of, de plaatsen<br />

waar de stenen gehouwen en gegraven<br />

worden; duidende dit op de stenen bij Jozua<br />

door Gods bevel aldaar opgericht tot een<br />

gedenkteken der mirakuleuse overkomst over<br />

de Jordaan; Joz. 4:20. die bij Gilgal<br />

waren, en zeide: Ik heb een<br />

heimelijke zaak aan u, o koning!<br />

dewelke zeide: Zwijg! Te weten, totdat<br />

alle omstanders zijn uitgegaan. En allen,<br />

die om hem stonden, gingen van<br />

hem uit.<br />

20. En Ehud kwam tot hem in, daar<br />

hij was zittende in een koele<br />

opperzaal, Hebreeuws, een opperzaal der<br />

verkoeling; dat is, in een zomerzaal, dienende<br />

tot verkoeling tegen de hitte des zomers. die<br />

hij voor zich alleen had; Anders, hij nu<br />

zat alleen in een koele opperzaal, die voor<br />

hem was, of die hij had. zo zeide Ehud: Ik<br />

heb een woord Gods aan u. Toen<br />

stond hij op van den stoel. Hoewel hij<br />

als een afgodendienaar zijn afgoden meerder<br />

achtte dan den God Israëls, heeft hij nochtans<br />

zijn woord of gezant dezen eerbied willen<br />

bewijzen.<br />

21. Ehud dan reikte zijn linkerhand<br />

uit, en nam het zwaard van zijn<br />

rechterheup, en stak het in zijn buik;<br />

22. Dat ook het hecht achter het<br />

lemmer inging, en het vet om het<br />

lemmer toesloot (want hij trok het<br />

zwaard niet uit zijn buik), Als niet<br />

kunnende, om oorzaak in de voorgaande<br />

woorden verhaald. en de drek uitging.<br />

Anders, het kwam uit aan het fondament, te<br />

weten, het lemmer of het zwaard.<br />

23. Toen ging Ehud uit van de<br />

voorzaal, en sloot de deuren der<br />

opperzaal voor zich toe, Anders, voor,<br />

of over hem; te weten, den koning Eglon. en<br />

deed ze in het slot. Of, grendelde haar.<br />

24. Als hij uitgegaan was, zo kwamen<br />

zijn knechten, Te weten van Eglon. en<br />

zagen toe, en ziet, de deuren der<br />

opperzaal waren in het slot gedaan;<br />

zo zeiden zij: Zeker, hij bedekt zijn<br />

voeten in de verkoelkamer. Aldus<br />

wordt de stoel- of kamergang eerbaarlijk in de<br />

Schrift uitgedrukt, omdat zij in het<br />

nederzitten of bukken de voeten met hun<br />

overkleed bedekten. Zie 1 Sam. 24:4.<br />

25. Als zij nu tot schamens toe gebeid<br />

hadden, ziet, zo opende hij de<br />

deuren der opperzaal niet. Eglon.<br />

Toen namen zij den sleutel en deden<br />

open; en ziet, hunlieder heer lag ter<br />

aarde dood. Of, was dood ter aarde<br />

gevallen. Het Hebreeuwse woord betekent<br />

wel meest vallen, maar wordt ook op<br />

verscheidene plaatsen liggen overgezet. Zie<br />

Deut. 21:1; onder, Richt. 4:22, en Richt. 5:27,<br />

en Richt. 7:12; 1 Sam. 31:8.<br />

26. En Ehud ontkwam, terwijl zij<br />

vertoefden; De knechten van den doden<br />

koning. want hij ging voorbij de

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!