16.09.2013 Views

onderzoek - Belvedere

onderzoek - Belvedere

onderzoek - Belvedere

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Over Boeren en Buren,<br />

Ontwikkelingsvise voor de Venen<br />

Afstudeerproject<br />

Master Urbanism TU Delft<br />

Gepke Heun, maart 2008<br />

Een ontwerpend <strong>onderzoek</strong> naar nieuwe<br />

dorpsvorming en landschapsontwikkeling in<br />

het landelijke gebied van de Randstad


2<br />

Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


Voorwoord<br />

Het verslag dat voor u ligt is het eindproduct van mijn afstudeerproject getiteld ‘Over<br />

Boeren en Buren, Ontwikkelingsvisie voor de Venen’ waarin ontwerpend <strong>onderzoek</strong> is<br />

gedaan naar nieuwe dorpsvorming en landschapsontwikkeling in het landelijke gebied<br />

van de Randstad. Het <strong>onderzoek</strong> is verricht binnen het afstudeerlab ‘Urban Landscapes’<br />

van de Master Urbanism aan de Technische Universiteit in Delft. In dit lab komen de<br />

leerstoelen Stad en Regio, Landschapsarchitectuur en Theorieën en Methoden samen.<br />

Dit verslag vormt de afronding van het afstudeer<strong>onderzoek</strong> en bevat de resultaten van<br />

de analyse, het ontwerpend <strong>onderzoek</strong> en het uiteindelijke ontwerp. Het is een beeldend<br />

verslag opgebouwd uit tekeningen voorzien van een toelichting. Naast het verslag wordt<br />

er ook een mondelinge presentatie gegeven.<br />

Tijdens het afstuderen ben ik begeleid door Rogier van den Berg, Leo van den Burg en<br />

Eric Luiten. Ik wil hen daar graag voor bedanken. Ook Koos Segers, Martin Oussoren,<br />

Jaap Treur en Wim Boere zou ik graag willen bedanken voor hun tijd en het enthousiasme<br />

waarmee ze verteld hebben over het boerenleven en me de melkrobot hebben laten zien.<br />

Ten sloot wil ik graag Marco, Jetze en Marjan, Bibi, Josephine, Anke, Eveline en Ingrid<br />

bedanken voor al hun hulp en steun.<br />

Gepke Heun<br />

Maart 2008, Delft<br />

3


4 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


Samenvatting<br />

In het landelijke gebied van de Randstad is jarenlang een heel restrictief ontwikkelingsbeleid gevoerd.<br />

Hierdoor is de economische vitaliteit van deze gebieden nu in het geding. Er is weinig werkgelegenheid,<br />

onvoldoende woningaanbod, voorzieningen trekken weg en ook de melkveehouderij, de natuurlijke<br />

beheerder van het landschap, staat er niet rooskleurig voor.<br />

De afgelopen jaren is de discussie over het landelijke gebied weer hoog op de agenda komen te<br />

staan. Eén van de aanleidingen hiervoor is de groeiende vraag naar dorpse en landelijke woonmilieus<br />

en naar een beter toegankelijk en bruikbaar plattelandschap.<br />

De behoefte aan ontwikkelingen in het landelijke gebied en de vraag naar meer dorpse en landelijke<br />

woningbouw kunnen aan elkaar worden gekoppeld waardoor er aan beide kanten winst wordt<br />

behaald. Bouwen hoeft immers niet slecht te zijn, als het maar goed wordt uitgevoerd.<br />

Het doel van dit <strong>onderzoek</strong> is om ontwerpend te <strong>onderzoek</strong>en hoe dit zou kunnen. De <strong>onderzoek</strong>svraag<br />

daarbij is: Hoe kunnen we het landelijke gebeid in de Randstad verder ontwikkelen door nieuwe<br />

dorpsvormen te bouwen?<br />

Voor de Venen is een integrale visie gemaakt waarin de problemen die er spelen worden gekoppeld<br />

aan de potenties voor ontwikkeling. Het huidige waterbeheer wat op termijn geen duurzame<br />

situatie is, wordt als kans gezien en een nieuw waterbeleid wordt ingezet als motor voor nieuwe<br />

ontwikkelingen. Door een transformatie van de huidige melkveehouderij wordt ruimte gecreëerd voor<br />

nieuwe woningbouw, natuur, water en recreatie. De nieuwe dorpse woningbouw wordt ontwikkeld<br />

aan de bestaande lintbebouwing en gekoppeld aan de noodzaak voor een nieuw beheer van het<br />

landschap.<br />

Een agrarisch landschap ontwikkelt zich zo tot een nieuw woon, werk en recreatielandschap met<br />

ruimte voor natuur en water, maar ook voor de boer.<br />

5


6 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


Inhoudsopgave<br />

1. Inleiding 9<br />

2. De vraag naar dorpse en landelijke woonmilieus 13<br />

3. Analyse Dorpen 17<br />

4. Analyse Locatie 21<br />

4.1 Geschiedenis 22<br />

4.2 Bodem & maaiveldhoogtes 23<br />

4.3 Landschap 24<br />

4.4 Melkveehouderij 28<br />

4.5 Water 30<br />

4.6 Dorpen 32<br />

4.7 Infrastructuur 34<br />

4.8 Recreatie 35<br />

4.9 Doelgroepen en gebruik 36<br />

4.10 Uitgangspunten voor de gebiedsontwikkeling 38<br />

5. Scenario’s en concepten, de context voor het ontwerp 39<br />

5.1 Naar een nieuw waterbeheer 40<br />

5.2 Nieuwe boerenbedrijven 43<br />

5.3 Vier ontwikkelingsscenario’s 44<br />

5.4 Maximale laadvermogenstudie 46<br />

5.5 Een nieuw dorps woonmilieu 50<br />

6. Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie de Venen 53<br />

6.1 Ontwikkelingsvisie de Venen 54<br />

6.2 Facetkaarten 55<br />

6.3 Uitwerking deelgebieden 59<br />

6.4 Voorzieningenstructuur 63<br />

6.5 Fasering 64<br />

7. Het dorp Spengen, uitwerking deelgebied 67<br />

7.1 Transformatieschema 68<br />

7.2 Ontwerp Spengen Dorp 70<br />

7.3 Wonen aan de stroomrug 72<br />

7.4 Weide wonen 74<br />

7.5 Landelijk wonen 76<br />

7.6 Strategie landschapsaandelen 77<br />

7.7 Het mobiele centrum 78<br />

7.8 Het verkleuren van het lint 80<br />

7.9 Infrastructuur 82<br />

7.10 Wonen in Spengen 83<br />

7.11 Spengen nu en in de toekomst 86<br />

8. Terug naar het begin, conclusie en reflectie 90<br />

Literatuurlijst 93<br />

Bijlagen 95<br />

1. Analyse dorpscasussen 96<br />

2. Topografische kaart de Venen 97<br />

3. Gesprekken met vier boeren 103<br />

4. Gesprekken met twee gemeentes 106<br />

Colofon 109<br />

7


8 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


stedelijk<br />

peri urbaan<br />

semi - landelijk<br />

landelijk<br />

1. Inleiding<br />

De Randstad vormt een belangrijk aandachtspunt in de Nederlandse ruimtelijke ordening. De<br />

ontwikkeling hiervan tot een metropool van wereldformaat staat hoog op de agenda. De grote<br />

stedelijke kernen spelen daar vaak de hoofdrol in. Tussen deze verstedelijkte landschappen ligt echter<br />

nog het landelijke gebied opgebouwd uit verschillende landschappen, boerderijen, gehuchten en<br />

dorpen. Deze gebieden spelen een andere, maar niet minder belangrijke rol. Ze dragen sterk bij aan<br />

de identiteit van de Randstad als Nederlandse metropool en vormen open plekken in het verstedelijkte<br />

landschap die we graag willen behouden.<br />

Het onderwerp van dit afstudeer<strong>onderzoek</strong> is gelegen in deze landelijke gebieden van de Randstad.<br />

Het zijn gebieden waar veel discussie over is. Enerzijds willen we de kwaliteiten van deze open<br />

landschappen graag behouden. Anderzijds zijn er steeds grotere ruimtebehoeftes. Hoe kunnen we<br />

de kwaliteiten van deze landschappen behouden te midden van de drukke Randstad zonder alle<br />

ontwikkelingen te beperken? Op deze problematiek en de opgave voor het afstudeer<strong>onderzoek</strong><br />

daarin zal in dit hoofdstuk verder worden ingegaan.<br />

9


Grootste nederzettingen<br />

>200 000 inwoners<br />

Grote nederzettingen<br />

50 000 - 200 000 inwoners<br />

Middelgrote nederzettingen<br />

5000 - 50 000 inwoners<br />

Kleine nederzettingen<br />

< 5000 inwoners<br />

Het landelijke gebied van de Randstad<br />

Te midden van de sterk verstedelijkte zones vormen<br />

de landelijke gebieden van de Randstad hele<br />

waardevolle open gebieden. Om de kwaliteit<br />

van deze landschappen te beschermen tegen<br />

alle ruimteclaims is er jarenlang een restrictief<br />

ontwikkelingsbeleid gevoerd voor het buitengebied<br />

en is er gekozen voor een geconcentreerd<br />

verstedelijkingsmodel.<br />

Zo was de kernboodschap van de Vierde Nota Extra<br />

dat er zoveel mogelijk gebouwd moest worden in<br />

en aan de bestaande steden. Gevolg was een<br />

enorme uitbreiding van de grote agglomeraties met<br />

Vinexwijken zoals IJburg bij Amsterdam, Leidsche<br />

Rijn bij Utrecht en Wateringseveld, Ypenburg en<br />

Leidseveen in de regio Haaglanden. Het landelijke<br />

gebied werd hierbij gevrijwaard van stedelijke<br />

ontwikkelingen. Dorpen mochten bijvoorbeeld maar<br />

mondjesmaat groeien. In de Vijfde Nota werd<br />

dit bewerkstelligd door strakke rode contouren<br />

rondom de dorpen te trekken waarbuiten niet mocht<br />

worden gebouwd. Rondom landelijke gebieden met<br />

een bijzondere waarde werden groene contouren<br />

getrokken. [Camme, 2003]<br />

Voordeel van dit verstedelijkingsmodel is dat er<br />

stedelijke kernen ontstaan met een hoge dichtheid<br />

en een grote mate aan voorzieningen. Bovendien<br />

wordt de mobiliteit beperkt en blijft het nu nog<br />

open landschap behouden.<br />

Nadeel van dit beleid is echter een daling van de<br />

economische vitaliteit van de landelijke gebieden.<br />

Het economisch draagvlak van voorzieningen ligt<br />

in veel dorpen nu al niet ver af van het kritisch<br />

minimum. Scholen worden gesloten, huisartsen<br />

trekken weg, buslijnen worden opgeheven en dorpen<br />

vergrijzen. Ook de landbouw, welke de natuurlijke<br />

beheerder vormt voor het landelijke gebied, staat<br />

onder druk. Iedere dag stoppen er boeren en<br />

agrarische gebouwen komen leeg te staan. Het<br />

landelijke gebied heeft ontwikkelingen nodig om<br />

vitaal te blijven. Uit angst voor de aantasting van<br />

het landschap en een stijgende mobiliteit is deze<br />

behoefte altijd genegeerd. [www.rlg.nl]<br />

De afgelopen jaren is de discussie over het<br />

landelijke gebied weer hoog op de agenda<br />

komen te staan. Eén van de aanleidingen hiervoor<br />

is de groeiende vraag naar dorpse en landelijke<br />

woonmilieus. Nederlanders willen graag beter,<br />

ruimer en comfortabeler wonen en zoeken weer<br />

naar een nieuwe vorm van sociale gemeenschap.<br />

Enerzijds is er de erkenning voor deze groeiende<br />

vraag en wordt er gepleit voor meer vrije kavels,<br />

ruimere huizen, grotere tuinen, landschappelijk<br />

wonen en andere wensen, die veel ruimte vragen.<br />

Maar anderzijds wordt er gepleit voor het<br />

beschermen van de open ruimte en is er een angst<br />

voor verrommeling en aantasting van het landschap.<br />

[www.rlg.nl]<br />

10 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


“Het cultuurlandschap heeft Nederland<br />

wereldberoemd gemaakt. Het is het land<br />

dat God niet kon maken, de polders, de<br />

dijken, de tulpen de koe. Dit plattelandschap<br />

is ons beeldmerk, ons exportprodukt, maar<br />

gek genoeg speelt het in de ruimtelijke<br />

ordening geen zelfstandige rol. Nederland<br />

is een quasi-stedelijke natie aan het worden<br />

waarin het landschap niet veel meer is dan<br />

een gadget, een icoon dat beschermd dient<br />

te worden. Woningbouw en landbouw,<br />

voorheen toch de drijvende krachten<br />

achter cultuurlandschappen, worden nu als<br />

bedreiging gezien en in de ban gedaan. …..<br />

Het zal het duurste icoon zijn dat<br />

Nederland gekend heeft.”<br />

[Timmermans 1999]<br />

In dit verband is bovenstaand citaat van bureau<br />

LA4Sale interessant waarin wordt uitgegaan van een<br />

andere denkwijze. Bouwen en wonen in het landelijke<br />

gebied hoeft niet alleen slecht te zijn, maar kan,<br />

als het goed wordt uitgevoerd, de kwaliteit van het<br />

landelijke gebied behouden en wellicht zelfs in brede<br />

zin verhogen. De behoefte aan ontwikkelingen in het<br />

landelijke gebied en de vraag naar meer dorpse en<br />

landelijke woningbouw kunnen aan elkaar worden<br />

gekoppeld waardoor er aan beide kanten winst wordt<br />

behaald.<br />

Er zijn meerdere partijen die zich hiermee bezig<br />

houden. Zo heeft de NEPROM, de vereniging van<br />

professionele projectontwikkelaars, een visie gemaakt<br />

over bouwen in het groene hart waarin voorstellen<br />

worden gedaan voor nieuwe dorpen gekoppeld ook<br />

nieuwe landschappelijke ontwikkelingen. Ook is er het<br />

‘Innovatie Platform Nieuwe Dorpen’ opgericht waarin<br />

ontwerpend <strong>onderzoek</strong> wordt gedaan naar het<br />

ontwikkelen van nieuwe dorpsvormen en bijbehorende<br />

landschappen. Vanuit de overheid doet het ministerie<br />

van VROM <strong>onderzoek</strong> naar de mogelijkheden voor<br />

buiten bouwen.<br />

De Opgave<br />

Binnen deze problematiek speelt dit afstudeerproject<br />

zich af. De doelstelling is om ontwerpend te<br />

<strong>onderzoek</strong>en hoe we de landelijke gebieden in de<br />

Randstad verder kunnen ontwikkelen zonder dat ze<br />

hun kwaliteiten verliezen. Dit vanuit het perspectief<br />

van nieuwe dorpsvormen.<br />

Bij het <strong>onderzoek</strong> zal ook aandacht worden besteed<br />

aan het behoud van cultuurhistorisch erfgoed.<br />

“Cultuurhistorische kwaliteiten kunnen een uniek<br />

karakter geven aan ruimtelijke ontwikkelingen en<br />

zo een tegenwicht bieden aan de toenemende<br />

eenvormigheid van onze leefomgeving. Ze dragen bij<br />

aan de identiteit die mensen ontlenen aan een gebied<br />

of plek. Zo bezien, fungeren ze als inspiratiebron<br />

en kwaliteitsimpuls voor ruimtelijke opgaven als<br />

veranderend waterbeheer, stadsvernieuwing en<br />

reconstructie van het landelijk gebied.<br />

Het cultuurhistorische erfgoed kan gebaat zijn bij<br />

ruimtelijke ontwikkelingen. Deze vormen een nieuwe<br />

ruimtelijke drager, voorzien in een nieuwe functie, of<br />

geven een economische impuls voor behoud van het<br />

erfgoed.<br />

<strong>Belvedere</strong> is een nieuwe zienswijze op de omgang<br />

met het cultureel erfgoed: behoud door ontwikkeling.”<br />

[www.belvedere.nu]<br />

In dit project zal deze denk- en werkwijze worden<br />

gebruikt bij de omgang van cultuurhistorisch erfgoed.<br />

Onderzoeksvraag<br />

Hoe kunnen we het landelijke gebeid in de Randstad<br />

verder ontwikkelen door nieuwe dorpsvormen te<br />

bouwen?<br />

Deelvragen<br />

- Wat is de aard en de omvang van de vraag naar<br />

dorpse en landelijke woonmilieus?<br />

- Wat is een dorp?<br />

- Welke problemen spelen er in het landelijke<br />

gebied?<br />

- Hoe kunnen dorpsvorming en gebiedsontwikkeling<br />

aan elkaar worden gekoppeld?<br />

- Hoe komen de nieuwe dorpen en landschappen er<br />

uit te zien?<br />

In de volgende hoofdstukken zal op deze deelvragen<br />

in worden gegaan. Als locatie voor het <strong>onderzoek</strong> is<br />

gekozen voor ‘de Venen’.<br />

11


12 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


2. Buiten bouwen<br />

de vraag naar dorpse en landelijke woonmilieus<br />

Er is de afgelopen jaren een groeiende vraag te zien naar dorpse en landelijke woonmilieus. Aan deze<br />

woningvraag wordt op dit moment nauwelijks voldaan.<br />

Manieren om een antwoord te geven op deze vraag zijn bijvoorbeeld het bouwen van vinexwijken met een<br />

dorps karakter of het uitbreiden van bestaande dorpen. Maar ook het ontwikkelen van nieuwe dorpsvormen<br />

waarbij gezocht wordt naar een nieuwe relatie tussen woningbouw en landschap is een interessante<br />

mogelijkheid gezien de veranderingen in het buitengebied.<br />

Hiervoor zal in dit hoofdstuk eerst worden ingegaan op de vraag waarom mensen eigenlijk in een dorp<br />

willen wonen en zal de omvang van de vraag in kaart worden gebracht.<br />

13


Waarom willen mensen in een dorp wonen?<br />

De redenen waarom mensen graag in een dorps<br />

woonmilieu willen wonen worden uiteengezet in ‘De<br />

Landstad’. [van Dam, 2005] Hierbij is een onderscheid<br />

te maken tussen fysieke en sociologische aspecten.<br />

Veel mensen willen graag in het buitengebied wonen<br />

omdat het een rustige woonomgeving is waar ruim<br />

kan worden gewoond. Hierbij is een aantrekkelijke<br />

gebouwde omgeving en openbare ruimte belangrijk.<br />

Belangrijke aspecten zijn het wonen in lage dichtheden<br />

in de nabijheid van groen en natuur. Ook de kwaliteit<br />

van het eigen huis en woonerf speelt een rol. In een<br />

tijd waarin er steeds grotere sociale, economische en<br />

culturele netwerken ontstaan, wordt de woning als<br />

uitvalsbasis belangrijker. Er is een groeiende vraag<br />

naar grote woningen en grote woonerven. De scheiding<br />

in ruimte en tijd tussen werken, wonen en vrije tijd wordt<br />

hierin minder gemaakt. Men heeft hierdoor behoefte<br />

aan ruime en flexibele woon en buitenruimtes, met<br />

ruimte voor een heel scala aan activiteiten.<br />

Maar er zijn ook sociologische aspecten die een rol<br />

spelen. Deze komen voort uit een nieuwe behoefte<br />

aan geborgenheid, veiligheid, gezelligheid,<br />

overzichtelijkheid en gemeenschappelijkheid. Er is een<br />

nieuw verlangen naar een gevoel van collectiviteit en<br />

sociale samenhang. Juist de sociale controle, mits deze<br />

een zekere vrijblijvendheid heeft, is gewenst. Dit speelt<br />

zich af op een heel laag ruimtelijke schaalniveau<br />

en is voornamelijk gericht op onderlinge hulp en<br />

nabuurschap. Ook een behoefte naar identiteit en<br />

status speelt een belangrijke rol bij de populariteit<br />

van het dorp.<br />

De vraag naar dorpse en landelijke woonmilieus komt<br />

voor een groot deel vanuit de stedeling en wordt<br />

gevoed door het positieve beeld dat ze hebben<br />

van het platteland. Het is een gelukkig, gezond en<br />

probleemloos beeld van het leven waarin men veilig in<br />

een hechte gemeenschap woont in een mooie, natuurlijke<br />

omgeving ver weg van de hectische stad. De trend van<br />

het onthaasten en terugkeren naar de natuur welke de<br />

laatste jaren sterker vertegenwoordigd wordt heeft<br />

hier mee te maken.<br />

Maar ook vanuit de mensen die nu al in een dorp<br />

wonen is er een grote vraag naar dorpse woonmilieus,<br />

het liefst in hun eigen omgeving. Door de beperkte<br />

groeimogelijkheden kunnen veel jongeren namelijk<br />

geen plek vinden in het dorp waar ze zijn opgegroeid.<br />

Ook voor ouderen is er vaak weinig geschikte<br />

woningbouw te vinden.<br />

Stedelingen:<br />

Rustig, ruim en groen wonen<br />

Kwaliteit van het eigen woondomein<br />

Collectiviteit en sociale samenhang<br />

Dorpelingen:<br />

Identiteit en status<br />

Wonen in of nabij het dorp waar ze zijn opgegroeid<br />

14 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


De omvang van de vraag<br />

De omvang van de vraag naar dorps en landelijk<br />

wonen is onderzocht door het ministerie van VROM. In<br />

2004 is er een rapport verschenen getiteld ’landelijkdorps<br />

wonen, vraag en aanbod’ [VROM 2007] Hierin<br />

worden de woningtekorten per type woonmilieu<br />

berekend. De cijfers hierin zijn uit 2002 en daarom<br />

iets verouderd, maar geven wel een goed beeld van<br />

de omvang van de vraag. Algemeen kan nog gesteld<br />

worden dat de trend is dat er een steeds groeiende<br />

vraag is naar dorpse en landelijke woonmilieus.<br />

De woningtekorten per type woonmilieu kunnen op<br />

verschillende manieren worden berekend. Om het<br />

grootste deel van de vraag in beeld te brengen kan uit<br />

worden gegaan van de ‘potentieel verhuisgeneigden’.<br />

Dit zijn alle verhuisgeneigde die binnen twee jaar<br />

zouden willen verhuizen. Hierbij wordt uitsluitend<br />

gekeken naar aantallen. Verschillen tussen gewenste<br />

en geboden kwaliteiten van woningen blijven nog<br />

buiten beschouwing.<br />

Woningtekort de Venen<br />

In de provincie Utrecht gaat het om een potentieel<br />

woningtekort van 4000 in centrum dorpse woonmilieus<br />

en van 3000 in landelijke woonmilieus. De Venen<br />

omvat omgeveer 1/10 van het landelijke gebied van<br />

de provincie Utrecht zoals hieronder op de kaart is<br />

aangegeven.<br />

Als richtlijn voor het woningtekort voor de Venen wordt<br />

daarom uitgegaan van 400 woningen in centrum<br />

dorpse woonmilieus en 300 in landelijke woonmilieus.<br />

Een totaal dus van 700 dorpse-landelijke woningen in<br />

dorpse en landelijke woonmilieus.<br />

Potentiele woningtekorten Provincie Utrecht<br />

Centrum Stedelijk 26500<br />

Buiten Centrum 0<br />

Groen stedelijk 5000<br />

Centrum dorps 4000<br />

Landelijk wonen 3000<br />

De woningtekorten worden weergegeven<br />

per type woonmilieu. Hiervoor wordt<br />

gebruik gemaakt van de indeling in 5<br />

milieus opgesteld door het ministerie van<br />

VROM in 1997.<br />

Centrum stedelijk<br />

Historische binnenstad, nieuw stedelijk<br />

centrum, centrum van nieuwe steden.<br />

(grootschalig met functiemenging)<br />

Buiten centrum<br />

Voor- en naoorlogse wijken buiten de<br />

binnenstad: herenhuismileu, particuliere<br />

tuinwijk, tuindorpen, naoorlogse<br />

portiekwijk, hoogbouwwijk<br />

Groen stedelijk<br />

Uitbreiding aan de stad, groeikernwijken,<br />

(Vinex-) uitleg<br />

Centrum Dorps<br />

Historische en meer recente kernen<br />

(kleinschalig, met functiemenging)<br />

suburbaan<br />

Landelijk<br />

dorpsrand, villawijk, buurtschap, gehucht,<br />

lintbebouwing, landgoederen en vrij<br />

wonen in het landschap (bos, water, enz.)<br />

Voor dit project zijn met name de<br />

woonmilieus centrum dorps en landelijk<br />

van belang.<br />

Provincie Utrecht<br />

15


16 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


3. Een bijzonder woonmilieu<br />

analyse dorpen<br />

Om een nieuwe dorpsvorm te kunnen ontwerpen is het nodig om eerst te weten wat het traditionele<br />

dorp is. Bijna iedereen kan zich wel een beeld vormen bij een dorp. Kenmerken als het dorpssilhouet,<br />

de dorpskerk en het dorpscafé zijn beeldbepalende elementen. Voor het verdere <strong>onderzoek</strong> is een<br />

nadere analyse van dorpen echter nodig om duidelijk te krijgen wat nou een dorp precies is, waar<br />

dorpen door gekenmerkt worden en hoe dorpen zich de afgelopen jaren hebben ontwikkeld. De<br />

uitkomsten van de analyse kunnen aanknopingspunten bieden voor een nieuw dorpsconcept.<br />

De analyse is gemaakt aan de hand van een aantal verschillende dorpstypes die als casus zijn<br />

geanalyseerd. Deze zijn opgenomen in bijlage 1. Ook is er literatuur<strong>onderzoek</strong> gedaan.<br />

17


Het dorpssilhouet<br />

De dorpsstraat<br />

De dorpskerk en het dorpscafe<br />

Het dorpsleven<br />

Wat is een dorp en hoe hebben dorpen zich de<br />

afgelopen jaren ontwikkeld?<br />

Het dorp is van oorsprong een gegroeide<br />

nederzetting waarbij een landschappelijk element<br />

de structuurdrager vormt. Rondom deze centrale plek<br />

ontstaat een clustering van huizen van waaruit het<br />

dorp zich vervolgens samen met het landschap verder<br />

ontwikkelt. Het dorp is hierdoor nauw verbonden<br />

met zijn omgeving waarbij de ontginning van het<br />

landschap en de agrarische productie in hoge mate<br />

de ontwikkeling van het dorp bepalen. Dorpsvorming<br />

en landschapsontginning zijn onlosmakelijk met elkaar<br />

verbonden.<br />

Het traditionele dorp was eigenlijk alleen voor degenen<br />

die daar geboren waren de vanzelfsprekende<br />

woonplaats. In deze tijd zijn de meeste dorpen<br />

agrarisch van karakter. De afstanden tussen wonen<br />

en werken zijn klein en het leven speelt zich daarom<br />

voor het grootste deel af binnen de grenzen van<br />

het eigen dorp. Er ontstaat hierdoor een hechte<br />

dorpsgemeenschap. [Cortie, 2003]<br />

Met de overgang van een agrarische samenleving tot<br />

een industriële en daarna postindustriële samenleving<br />

is er sprake van een toenemende mobiliteit en groeit de<br />

afstand tussen wonen en werken. De schaalvergroting<br />

en regiovorming die hiermee gepaard gaan halen<br />

de voorwaarden voor het traditionele dorp onderuit.<br />

[Cortie, 2003] Dorpen ontwikkelen zich steeds verder<br />

tot woondorp waarbij niet hun landschappelijke ligging<br />

bepalend is, maar hun plek binnen de regio en vooral<br />

de regionale woningmarkt.<br />

Dit heeft grote gevolgen voor de dorpsbewoners.<br />

Het dorp waar men vanaf de geboorte woont en er<br />

levenslang mee verbonden blijft en de cultuur en het<br />

dialect kent, verandert in een woonmilieu waar men<br />

zelf voor kan kiezen. Het karakter en de identiteit<br />

van de dorpen wordt steeds meer bepaald door het<br />

woonmilieu en het woondomein zelf moet nu de basis<br />

vormen voor sociale cohesie.<br />

Bij de ontwikkeling van het traditionele dorp tot<br />

woondorp raken dorpen eerst in een achterstandspositie<br />

op het gebied van werkgelegenheid en voorzieningen.<br />

Voor veel mensen heeft dit afbreuk gedaan aan de<br />

leefbaarheid en is het dorp in een negatief daglicht<br />

komen te staan. De laatste jaren is er echter weer sprake<br />

van een groeiende vraag naar dorpse woonmilieus.<br />

Deze recente populariteit is niet gebaseerd op<br />

het traditionele dorp als autonoom element in het<br />

landschap, maar op het dorp als bijzonder woonmilieu<br />

met bepaalde fysieke en sociale kenmerken. [Cortie,<br />

2003]<br />

18 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


Dorpskenmerken<br />

Traditionele dorpen hebben een aantal kenmerken. Het<br />

belangrijkste is dat het dorp een sociale gemeenschap<br />

vormt. Dit komt door een aantal aspecten.<br />

Ten eerste zijn dorpen klein waardoor bewoners elkaar<br />

allemaal kennen.<br />

Ook hebben dorpen doorgaans één hoofd openbare<br />

ruimte. Vaak ligt deze aan de structuurdrager van<br />

het dorp, bijvoorbeeld bij de brug over de rivier.<br />

Hier is vaak de kerk en het dorpscafé gelegen.<br />

Deze voorzieningen geven uitdrukking aan de<br />

dorpsgemeenschap en vormen de basis van waaruit<br />

gemeenschapszin ontstaat. Hierdoor ontstaat er<br />

een brandpunt in het dorp waar het dorpsleven<br />

samenkomt.<br />

Wat verder een rol speelt bij het ontstaan van een<br />

sociale gemeenschap is dat dorpen informeel van<br />

opzet zijn. De straten zijn smal en de overgangen tussen<br />

privé en openbaar zijn vaak rommelig. Er is ruimte op<br />

en rond het erf om te klooien, een dorp heeft open<br />

plekken, achterkanten en min of meer onbestemde<br />

ruimtes. Hierdoor is er veel onderling contact tussen<br />

de bewoners. [van Dam, 2005]<br />

Een ander belangrijk kenmerk is dat een dorp gegroeid<br />

is samen met de ontwikkeling van het landschap.<br />

Dorpen zijn vaak gebouwd rondom landschappelijke<br />

structuurdragers en zijn locatiespecifiek. Hierdoor<br />

heeft elk dorp een eigen identiteit. Door het gegroeide<br />

karakter van dorpen hebben ze bovendien een<br />

duidelijke dorpsgeschiedenis wat bijdraagt aan de<br />

identiteit van het dorp.<br />

Dorpen in de huidige context zijn echter sterk<br />

veranderd. Ze zijn vaak fors uitgebreid, zijn soms<br />

ingekapseld in grotere steden of zijn zelfs helemaal<br />

verdwenen. Het gaat er bij deze afstudeeropgave<br />

ook niet om een letterlijke vertaling te maken van het<br />

traditionele dorp naar een nieuwe dorpsvorm, maar<br />

om die aspecten die mensen zoeken in een dorp aan<br />

te bieden in nieuwe dorpse woonmilieus.<br />

De belangrijkste kenmerk hierbij is dat een dorp een<br />

sociale gemeenschap vormt. Verder is het, gezien<br />

de ontwikkelingen in het landelijke gebied, bij het<br />

ontwikkelen van dorpen interessant om te zoeken<br />

naar manieren om de combinatie tussen dorpsvorming<br />

en landschapsontginning, zoals dit te zien is in de<br />

traditionele dorpen, te vertalen naar de huidige tijd<br />

om zo met de bouw van nieuwe dorpen bij te dragen<br />

aan de ontwikkeling van het plattelandschap.<br />

Sosicale gemeenschap<br />

Klein<br />

1 hoofdopenbare ruimte<br />

Voorzieningen<br />

Informeel<br />

Dorspgeschiedenis<br />

Dorp en landschap<br />

Gegroeid met de ontginning<br />

van het landschap<br />

Locatie specifiek<br />

Gericht op het landschap<br />

19


20 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


4. Met de koe in de wei<br />

locatie analyse de Venen<br />

Als locatie voor het <strong>onderzoek</strong> is gekozen voor<br />

‘de Venen’. Dit landelijke gebied is gelegen tussen<br />

Utrecht, Alphen aan de Rijn en Amsterdam.<br />

Om een ontwikkelingsvisie te kunnen maken voor<br />

de Venen moet het gebied eerst goed in kaart<br />

worden gebracht. De analyse die hiervoor is<br />

gemaakt kunt u in dit hoofdstuk lezen. Belangrijke<br />

vragen daarbij zijn:<br />

- Hoe zit het gebied in elkaar?<br />

- Welke problemen spelen er?<br />

- Welke potenties zijn er?<br />

Het hoofdstuk eindigt met een aantal<br />

uitgangspunten voor de ontwikkelingsvisie.<br />

In bijlage 2 is een topografische kaart van het<br />

gebied te vinden.<br />

Mijdrecht<br />

Woerden<br />

[West 8]<br />

Breukelen<br />

21


4.1 Geschiedenis<br />

De Venen is onderdeel van het grootste aaneengesloten<br />

complex van cope-ontginningen in ons land. De<br />

graven van Holland en de bisschoppen van Utrecht<br />

hebben de leiding gevoerd over de ontginning.<br />

Dit is duidelijk zichtbaar in het regelmatige en<br />

rechthoekige verkavelingpatroon met percelen van<br />

standaardafmetingen. Ook de namen zoals Teckop en<br />

Gerverscop bevestigen dit. Gezien het belang van de<br />

cope voor de middeleeuwse ontginning van het veen in<br />

Noordwest Europa is dit gebied een zeer waardevol<br />

landschap.<br />

De ontginning van het landschap heeft zich vanaf<br />

twee kanten voltrokken. Kortijk, Portengen, Spengen<br />

en Kockengen zijn vanuit de Vecht ontgonnen. Deze<br />

strokenverkaveling wordt ten westen van Spengen<br />

abrupt afgesneden door de structuur van Kamerik.<br />

De bewoningsassen liggen op de meeste plaatsen<br />

langs de ontsluitingswegen. Vanaf deze wegen is het<br />

gebied in lange opstrekkende kavels ontgonnen tot<br />

aan een achterkade. In Kamerik is een ander patroon<br />

te zien. Hier heeft vroeger een veenstroompje gelopen<br />

waardoor er zand en klei is afgezet. Op deze hoger<br />

gelegen gronden zijn de boerderijen gebouwd die<br />

met lange insteekwegen verbonden zijn met het lint<br />

langs de wetering.<br />

Cope verkaveling en turfwinning<br />

In de 14e eeuw zijn bewoners van polders ten zuiden<br />

van de Leidse Rijn naar nieuwe uitwateringspunten<br />

gaan zoeken om zo de waterstand nog verder te<br />

kunnen verlagen. In 1385 kregen ze het recht om de<br />

Heicop te graven, een watergang die vanaf de Leidse<br />

Rijn langs Kockengen naar Breukelen liep. Een paar<br />

jaar later kreeg een andere polder het recht om de<br />

Bijleveld te graven die vanaf de Leidse Rijn naar het<br />

noorden liep en afwaterde in de Amstel. Kockengen<br />

ligt tussen deze twee watergangen. In 1947 zijn deze<br />

watergangen weer deels gedempt.<br />

In het gebied ten noorden van de Venen is op grote<br />

schaal turf gewonnen. De plassen die daardoor<br />

ontstonden zijn later weer drooggemaakt. Deze<br />

gebieden liggen nu ongeveer 4 meter lager dan het<br />

veenlandschap er naast.<br />

Ter verbetering van de ontsluiting van het gebied<br />

werd in de jaren 60 de Ir. Enschedeweg aangelegd,<br />

de latere N212. De winning van het zand dat hiervoor<br />

nodig was heeft tot twee plassen geleid die nu in<br />

gebruik zijn als recreatiegebied. In deze tijd zijn ook<br />

de dorpen Kamerik en Kockengen uitgebreid.<br />

Droogmakerij en dorpsuitbreiding<br />

22 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


4.2 Bodem en Maaiveldhoogtes<br />

Op de bodemkaart zijn de rivierkleigronden langs<br />

de Oude Rijn en de Vecht te zien met daarnaast<br />

de uitgestrekte veengronden. Hiertussen is nog<br />

verschil te zien tussen de eerdveengronden<br />

(veraard) en de rauwveengronden (onveraard<br />

en dun bezand). Door het gebied lopen twee<br />

oude stroomruggen.<br />

Eerdveengronden<br />

Rauwveengronden<br />

Rivierklei, vaaggronden<br />

Rivierklei, zware zavel, lichte klei<br />

Algemeen hoogtebestand Nederland<br />

Laagst gelegen zijn de droogmakerijen op zo’m<br />

5m onder NAP. De heuvelrug ligt zo’n 20m hoger.<br />

Het veenweidegebied ligt gemiddeld op 1,5m<br />

onder NAP.<br />

23


4.3 Landschap<br />

Veenweidelandschap<br />

Plassen en natte natuur<br />

Bovenland en Droogmakerij<br />

Stroomruggenlandschap<br />

24 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


De Venen is gelegen in een uitgestrekt veengebied<br />

tussen de stroomgebieden van de Vecht en de<br />

Oude Rijn. Het landschap wordt gekenmerkt door<br />

de nog heel gave ontginningstructuur van linten,<br />

weteringen en kades. De lange opstrekkende<br />

kavels gescheiden door sloten, de openheid van<br />

de graslanden, de lintbebouwing en de koe in de<br />

wei zijn beeldbepalende elementen.<br />

Verder zijn er een aantal andere landschappen<br />

te vinden. Zo zijn er de droogmakerijen en de<br />

bovenlanden. Door natte turfwinning zijn plassen<br />

ontstaan die later weer zijn droog gemaakt.<br />

Hiernaast liggen de bovenlanden die niet zijn<br />

drooggemaakt en nu zijn ontwikkeld als natte<br />

natuur. Hiertussen is een hoogteverschil ontstaan<br />

die kan oplopen tot 6 meter.<br />

Een andere kenmerkende structuur in het landschap<br />

zijn de oude stroomruggen. Vroeger hebben hier<br />

veenstroompjes gelopen waardoor zand en klei is<br />

afgezet. Het land is hier wat hoger. Bij Kamerik is<br />

dit ruimtelijk tot uitdrukking gebracht doordat er<br />

boerderijen op geplaatst zijn.<br />

Massa - Ruimte<br />

In deze kaart is de bebouwing en beplanting<br />

aangegeven die massa geven aan het<br />

landschap. Wat overblijft zijn open plekken<br />

en een aantal vergezichten. De kerktorens<br />

vormen belangrijke bakens.<br />

25


Ervaring van de ruimte<br />

Niet alleen de grote openheid geeft het veenweidelandschap zijn kwaliteit, maar juist die enkele opening in<br />

het lint en de dieptewerking die ontstaat door bijvoorbeeld een bomengroep in de voorgrond zijn ruimtelijk<br />

interessant. Ook de afwisseling tussen meer besloten landschappen en de hele open gebieden met lange<br />

zichtlijnen waardoor de schaal en maat pas echt te ervaren is vergroot de beleving.<br />

Bomengroep<br />

Wilnis Vinkeveen<br />

Geerkade richting Wilnis (3,5km)<br />

Op sommige plaatsen in de Venen zijn lange zichtlijnen en open plekken te vinden. Hier is de openheid van<br />

het landschap goed te ervaren. De sloot begeleidt deze lange zichtlijn en door de bomengroep ontstaat<br />

meer diepte. De boerderij met beplant erf gelegen aan het lint omkadert het beeld. De kerktorens<br />

vormen het focuspunt en geven een schaal en maat aan de ruimte.<br />

Dichtbeplante kade<br />

Maïsveld<br />

26 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />

Boerderij aan de<br />

Gagelweg<br />

Kockengen richting Portengen (4km)<br />

Het landschap wordt gekenmerkt door een structuur van ontginningslinten met een opstrekkende<br />

verkaveling tot aan een achterkade. Hierdoor onstaat er een basismaat aan openheid tussen twee<br />

ontginningsassen.<br />

Portengen langs de Veenkade (1,2 km)<br />

Deze ruimte wordt door de dicht beplante Veenkade begrenst en ook het maisveld geeft massa. Doordat<br />

er nog 1 open plek is aan de horizon met een lange zichtlijn onstaat een interessant beeld met meer<br />

diepte en beleving.


Accenten in het landschap<br />

Een kerktoren of een molen zijn hoogte accenten in het landschap die al uit de verte zichtbaar zijn. Ze markeren<br />

plaatsen en geven daardoor een maat en schaal aan het weidse landschap. Ook maken ze het beeld interessanter<br />

door er een focuspunt aan te geven. Andere accenten in het landschap worden gevormd door landschappelijke<br />

elementen zoals een wetering of stroomrug.<br />

Molen en kerktoren als blikvanger<br />

Bebouwing zichtbaar in het lint<br />

Verstedelijking in het landschap<br />

De wetering<br />

Boerderijen op de stroomrug<br />

Lintbebouwing<br />

Een typerende verstedelijkingsvorm in de<br />

venen is de lintbebouwing. Langs deze<br />

ontginningwegen zijn boerderijen en later<br />

woonerven geplaatst. Er zijn regelmatig open<br />

plekken die een doorzicht bieden naar de<br />

achterliggende kamer. Hierdoor blijft er een<br />

relatie met het achterliggende landschap. De<br />

linten worden ruimtelijk geaccentueerd door<br />

erfbeplanting.<br />

Dorpskern<br />

Een aantal linten zijn uitgebreid met nieuwe<br />

wijken welke zich aan de bestaande<br />

ontginningsstructuur onttrekken. Terwijl een<br />

dorpslint ruimtelijk opgaat in het landschap<br />

zijn de dorpskernen goed als massa te<br />

ervaren. Het dorpssilhouet en de kerktoren<br />

zijn beeldbepalend voor het dorp.<br />

Losse bebouwing<br />

Er zijn een aantal woningen te vinden die los<br />

in het landschap staan, bijvoorbeeld aan de<br />

Bijleveld. Deze vormen een bijzondere typologie<br />

in de verstedelijking van de Venen. Ook zijn<br />

er een aantal solitaire boerderijen die bij de<br />

ruilverkavelingen uit het lint zijn geplaatst.<br />

27


4.4 Melkveehouderij<br />

De melkveehouderij is de belangrijkste economische<br />

drager van de Venen en de natuurlijke beheerder van<br />

het landschap. Ruim 80% van het gebied staat ten<br />

dienste van de melkveehouderij. De melkveebedrijven<br />

staan er echter niet heel rooskleurig voor. Zoals te zien<br />

is in de tabel op de volgende pagina, zijn de bedrijven<br />

doorgaans kleiner dan in andere delen van Nederland<br />

en hebben ze een lage productie. [Agricola, 2006]<br />

Het aantal boeren is de afgelopen jaren sterk<br />

afgenomen. In de afgelopen 5 jaar met 17%. Het areaal<br />

landbouwgrond is echter redelijk gelijk gebleven wat<br />

een schaalvergroting van het boerenbedrijf betekent.<br />

Momenteel is 23% van de boeren boven de 50 zonder<br />

opvolger. [Agricola, 2006] Waar er 50 jaar geleden<br />

weinig te kiezen was en je als boerenzoon het bedrijf wel<br />

over moest nemen, ligt de keuze nu vaak bij de kinderen<br />

zelf. Het aantal dat het bedrijf over wil nemen is klein. Te<br />

verwachten is dat deze bedrijven in de komende 10 jaar<br />

beëindigd zullen worden. [Oussoren, bijlage 3]<br />

De toestand van de landbouw in Europa zal in de<br />

toekomst nog verder gaan veranderen. Door een<br />

grotere internationale concurrentie die ontstaat door<br />

de liberalisering van het landbouwbeleid zal de<br />

landbouwgrond in omvang gaan afnemen. Vooral in<br />

gebieden met een hoge verstedelijkingsdruk en waar de<br />

agrarische productieomstandigheden niet optimaal zijn<br />

zal dit proces relatief snel gaan. De veengebieden in het<br />

westen van het land vallen in deze groep. [Pols, 2005]<br />

Veel boeren in het gebied ontwikkelen nevenactiviteiten.<br />

Zo doet een groot aantal boeren aan agrarisch<br />

natuurbeheer. Hiervoor is een subsidie te ontvangen<br />

van gemiddeld 500 euro per hectare. Dit betekent in<br />

de praktijk het toepassen van een ander maaibeleid,<br />

het afzetten van vogelnesten, het niet bemesten van<br />

slootkanten e.d. Een andere mogelijkheid is het verkopen<br />

van natuurproducten of het aanbieden van recreatieve<br />

voorzieningen. Vanwege oude regelgeving zijn deze<br />

activiteiten echter moeilijk te ontwikkelen. Een vergunning<br />

voor het bouwen van een toilethuisje is bijvoorbeeld al<br />

moeilijk te verkrijgen. [Segers, bijlage 3]<br />

Vanuit de boeren is er vooral behoefte aan meer<br />

bewegingsvrijheid. Veel boeren willen nevenactiviteiten<br />

ontwikkelen, maar stuiten daarbij op beperkingen<br />

vanuit het bestemmingsplan. Zo liggen de grondprijzen<br />

heel hoog wat het moeilijk maakt grond op te kopen.<br />

[Segeren, 2005] Een ander probleem is dat door<br />

transformaties in het lint er steeds meer menging komt<br />

tussen boerenbedrijven en woningbouw wat tot klachten<br />

leidt over bijvoorbeeld stank of geluidsoverlast. Verder<br />

zien weinig boeren heil in het beleid om overal maar<br />

natuur te ontwikkelen. Veel boeren zijn voorstander van<br />

de echte boerennatuur. [Oussoren, bijlage 3]<br />

Een beperking voor de melkveehouderij is de geringe<br />

draagkracht van de veenbodem. Om met de huidige<br />

bedrijfsvoering een goed resultaat te blijven behalen is<br />

handhaving van de drooglegging cruciaal.<br />

28 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />

Traditionele verkaveling<br />

Beeindiging boerenbedrijf<br />

en schaalvergroting<br />

Transformatie boerenerven<br />

en bouw nieuwe woonerven<br />

Transformaties in de linten<br />

Veranderingen in de melkveehouderij hebben<br />

een aantal kenmerkende transformaties in de<br />

linten tot gevolg<br />

1. Bij de beëindiging van het boerenbedrijf<br />

blijft de boer op het erf wonen. Vaak staan de<br />

stallen, schuren en silo’s gewoon nog op het erf.<br />

Het land wordt verkocht aan een boer uit de<br />

buurt. Dit leidt tot een schaalvergroting van het<br />

boerenbedrijf.<br />

2. Oude boerenerven worden getransformeerd,<br />

bijvoorbeeld tot woonerf. Binnen de verouderde<br />

bestemmingsplannen is dit echter vaak moeilijk<br />

te regelen. Met behulp van de ruimte voor<br />

ruimte regeling waarbij er oude schuren en<br />

silo’s gesloopt moeten worden om daarvoor<br />

in de plaats weer te bouwen is dit echter wel<br />

mogelijk.<br />

3. Er worden nieuwe woonerven toegevoegd in<br />

het lint


Weide direct gekoppeld<br />

aan een boer in het lint<br />

Weide in wisselend gebruik<br />

Recreatiegebied<br />

Natuurontwikkeling<br />

Omvang bedrijven<br />

Totaal aantal<br />

bedrijven<br />

Vitaliteit Landbouw<br />

Gemiddelde<br />

productie<br />

Gemiddelde omvang de<br />

Venen<br />

Huidige verkaveling<br />

Door gesprekken te voeren met vier boeren uit<br />

de Venen is het huidige landgebruik door de<br />

melkveehouderij in kaart gebracht. [bijlage 3]<br />

Spengen<br />

In dit lint zijn er veel boerenbedrijven beëindigd.<br />

Het land is voor het grootste deel opgekocht<br />

door een nabijgelegen boerenbedrijf. Veel<br />

boeren wonen nog wel op hun erf. In Spengen<br />

wonen relatief veel mensen ‘van elders’.<br />

Teckop, Kockengen en Portengen<br />

Ook in deze linten zijn veel transformaties gaande.<br />

Er zijn nog maar een paar melkveehouders. In<br />

Kockengen zijn er beperkingen door de ligging<br />

van de melkveebedrijven tegen het dorp aan.<br />

In Portengen ontvangen relatief veel boeren<br />

natuursubsidie.<br />

Kamerik<br />

De boerderijen rondom Kamerik liggen op een<br />

oude stroomrug. Ze liggen hierdoor wat hoger.<br />

Er zijn nog veel boerenbedrijven.<br />

Demmerik en Gagelweg<br />

Tijdens de ruilverkavelingen zijn boerenbedrijven<br />

uit Vinkeveen en Wilnis uit het lint geplaatst. De<br />

meeste boerderijen aan deze nieuwe linten zijn<br />

groot en behalen een goed bedrijfsresultaat.<br />

Ook hebben in verhouding meer melkveehouders<br />

een opvolger.<br />

Kortrijk, Gerverscop, Gieltjesdorp<br />

Aan de zuidrand van het gebied liggen een<br />

aantal linten die op hogere grond gelegen zijn<br />

en waar de landbouw in verhouding aan minder<br />

transformaties onderhevig is. Het land is voor<br />

het merendeel nog goed verkaveld en geheel<br />

in gebruik als weide. Een uitzondering is het<br />

gebied rondom de spoorlijn.<br />

Gemiddelde omvang<br />

NL<br />

195 33 ha 40 ha<br />

Aandeel areaal<br />

bedrijven 100 NGE<br />

Gemiddelde<br />

productie NL<br />

62 NGE/bedrijf 39% 24% 91 NGE/bedrijf<br />

Ontwikkeling bedrijven<br />

Bedrijfsaantal<br />

(1995-2005)<br />

Nevenactiviteiten<br />

Melkveehouderij<br />

Woonerf<br />

Bewoond door<br />

‘mensen van elders’<br />

Dorpskernen<br />

Omvang areaal<br />

(1995 - 2005)<br />

% 50+<br />

zonder opvolger<br />

% 50+ zonder<br />

opvolger in NL<br />

-17% -3% 23% 19%<br />

Agrarisch natuurbeheer Overige nevenactiviteiten<br />

45% 21% [Agricola, 2006]<br />

29


4.5 Water<br />

Vanaf de eerste ontginningen zijn de veengebieden ontwaterd om ze geschikt<br />

te maken voor de landbouw. Als veen droog komt te liggen oxideren en<br />

krimpen echter de organische resten waaruit de veenbodem is opgebouwd en<br />

hierdoor daalt het maaiveld. Als gevolg zijn de riviertjes en het boezemwater<br />

hoger komen te liggen dan het land. Al in de dertiende eeuw leidt dit tot<br />

problemen en ontstaan er waterschappen en hoogheemraadschappen die<br />

samenwerken om de waterstand te beheersen. Het veen blijft echter zakken<br />

totdat het land uiteindelijk alleen als weidegebied geschikt is.<br />

Ook nu blijft het maaiveld dalen. Om de veenweide gronden ook in de<br />

toekomst geschikt te houden voor de veeteelt moet het daarom steeds verder<br />

worden ontwaterd. Uiteindelijk zal het veen helemaal verdwijnen en komen<br />

de onderliggende bodemlagen van zand en klei aan het oppervlak te<br />

liggen. [Gerritsen, 2005]<br />

oxidatie<br />

klink<br />

Effecten<br />

De effecten van bodemdaling in veengebieden zijn goed zichtbaar. In het landelijk gebied kan men de<br />

gevolgen zien aan scheuren in verzakte huizen, aan verzakte bruggen en duikers en aan ongelijkliggende<br />

landbouwpercelen. In woonwijken zinken de tuinen weg ten opzichte van de huizen. Alles wat niet tot op de<br />

ondergrond onderheid is, zakt er in de loop der jaren weg.<br />

Bodemdaling leidt zowel in het landelijk gebied als in de bebouwde omgeving tot hoge maatschappelijke<br />

kosten voor infrastructuur en – op de lange termijn – tot hogere kosten voor het waterbeheer. Het waterbeheer<br />

wordt naarmate het maaiveld daalt namelijk steeds moeilijker, dit zal versterkt worden door de verwachte<br />

klimaatveranderingen.<br />

De landbouw ervaart bodemdaling in het algemeen niet als probleem, maar als gegeven: “Ook op dalende<br />

grond kun je goed boeren”. Voorwaarde hiervoor is wel dat de waterpeilen gehandhaafd blijven tot de nodige<br />

drooglegging van de landbouwgrond. Drooglegging is de afstand tussen het maaiveld en het grondwaterbeheer<br />

en is een maat voor de natheid van de grond. Een drooglegging van 60 cm is voor de landbouw het beste.<br />

Een drooglegging van 35cm vormt de grens waarbij er nog net een rendabel bedrijfsresultaat te behalen is.<br />

[Gerritsen, 2005]<br />

Natuurbeheerders in veengebieden ondervinden in toenemende mate hinder van verdroging. Doordat verschillen<br />

in maaiveldhoogte groter worden, neemt de wegzijging van grondwater uit natuurgebieden toe. Natuurgebieden<br />

komen steeds meer als hooggelegen eilandjes te liggen temidden van weggezakte landbouwgronden. [Bosch<br />

Slabber, 2006]<br />

Veiligheidsrisico’s Verdroging natuur Verzakking woningen<br />

30 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />

[Bosch Slabbers, 2006]


Uitgangspunten<br />

Het veenweidelandschap behoort tot de voor<br />

Nederland meest typerende landschappen. De<br />

combinatie van veel open water, vergezichten,<br />

karakteristieke smalle percelen en de koeien in de wei<br />

is ook op Europees schaalniveau bijzonder.<br />

Zowel het veen als de landbouw zijn dus kenmerkende<br />

aspecten in het veenweidelandschap. Voor een<br />

rendabele landbouw is verdere ontwatering echter<br />

nodig wat vervolgens leidt tot het verder verdwijnen<br />

van het veen en het dalen van het maaiveld.<br />

Uitgangspunt voor de ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />

is om in te zetten op het vinden van de balans tussen<br />

behoud van het veen en behoud van een economisch<br />

rendabele landbouw.<br />

Hoewel bodemdaling onafwendbaar is, is het<br />

tempo wel te beïnvloeden. Het peilbeheer en de<br />

grondwaterstanden bepalen in belangrijke mate<br />

de mate van zakking: hoe dieper wordt ontwaterd,<br />

hoe sneller de bodem zakt. Er zijn dus wel mogelijke<br />

strategieen om met deze problematiek om te gaan. In<br />

hoofdstuk 6 zal hier verder op in worden gegaan.<br />

Zeer kwetsbaar Minder kwetsbaar<br />

Kwetsbaarheid veen<br />

De snelheid waarmee het veen daalt is<br />

afhankelijk van de dikte van het veen, het type<br />

veen en de mate van ontwatering. Op basis<br />

hiervan kan een indeling gemaakt worden<br />

van de kwetsbaarheid van het veen. Voor de<br />

Venen is de gemiddelde daling 8mm per jaar.<br />

[Gerritsen 2005]<br />

Huidige waterpeilen<br />

Het water wordt momenteel beheerd in veel<br />

verschillende peilvlakken. Het waterpeil<br />

wordt per gebied aangepast aan de<br />

daar ontwikkelde functies. Hierdoor is het<br />

waterbeheer complex en ook kostbaarder.<br />

Door in te zetten op de strategie van<br />

functie volgt peil kan er tot een robuuster<br />

waterbeheerssysteem gekomen worden.<br />

31


4.6 Bebouwing<br />

In de Venen zijn een aantal kenmerkende verstedelijkingsvormen te zien. Er zijn drie grotere dorpskernen.<br />

Kockengen<br />

Kockengen is gelegen tussen de Heicop en de<br />

Bijleveld, twee afwateringskanalen. Het gedempte<br />

deel van de Bijleveld vormt het centrum van het<br />

dorp. In Kockengen wonen zo’n 2500 inwoners.<br />

Ook hier staat er druk op de huizenmarkt en is<br />

er een nieuwbouwlocatie aangewezen van 200<br />

woningen. Tot 2011 is er een woningbehoefte van<br />

148 woningen. Vooral starters kunnen moeilijk een<br />

woning vinden. [Companen, 2007]<br />

Dorpslint<br />

Een kenmerkende verstedelijkingsvorm is het<br />

dorpslint. Boerenbedrijven en woonerven<br />

liggen naast elkaar aan het lint. In de linten zijn<br />

transformaties gaande waarbij het lint steeds<br />

meer van boerenlint verandert tot dorpslint.<br />

Kamerik<br />

In Kamerik wonen zo’n 3000 inwoners waarvan het<br />

merendeel gezinnen zijn met kinderen. Het dorp is<br />

gelegen aan weerszijde van de wetering. Rondom<br />

de brug is het dorpscentrum met het dorpscafé,<br />

de kerk en een aantal winkels. De boerderijen<br />

liggen uit het lint op een oude stroomrug. Er zijn<br />

in Kamerik vooral koopwoningen en door druk op<br />

de huizenmarkt liggen de prijzen hoog. Er is vooral<br />

behoefte aan woningen voor starters. Er ligt een<br />

nieuwbouwplan ten noord oosten van het dorp van<br />

130 woningen. Tot 2014 is er een woningbehoefte<br />

van 165 woningen. Ten noorden van Kamerik ligt<br />

nog een kleine kern, Kanis. [Companen, 2007]<br />

32 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />

Nieuwer ter Aa<br />

In Nieuwer ter Aa wonen maar 480 mensen.<br />

Het dorp is gelegen aan de rivier de Aa. Ook<br />

hier wonen voornamelijk gezinnen met kinderen.<br />

Het is een heel klein dorp wat door zijn ligging<br />

heel afhankelijk is van Breukelen. Er is een<br />

uitbreidingswijk gepland van 70 woningen.<br />

Tot 2011 is het woningtekort berekend op 47<br />

woningen. [Heuvel, 2007]<br />

Boerderijenlint<br />

In de Venen liggen ook een aantal grotere<br />

boerderijen. Bij de eerdere ruilverkavelingen<br />

zijn de boeren uit Vinkeveen en Wilnis uit het lint<br />

geplaatst. Hierdoor is meer ruimte in de linten<br />

ontstaan voor woningbouw. De dorpslinten zijn<br />

ondertussen sterk verdicht.


Voorzieningen<br />

De huidige dorpen vormen de voorzieningencentra voor de Venen. Hier zijn de dagelijkse benodigdheden<br />

te verkrijgen. Voor andere voorzieningen zijn de mensen afhankelijk van de stad. In sommige dorpen is het<br />

voorzieningenniveau echter ontoereikend. Vanwege onvoldoende draagvlak trekken voorzieningen weg.<br />

Kockengen<br />

Het voorzieningenniveau<br />

is goed. Voor jongeren<br />

en ouderen zijn er echter<br />

te weinig voorzieningen<br />

Aanwezige voorzieningen:<br />

Supermarkt<br />

Bakker / slager / groenteboer<br />

Basisscholen<br />

Huisarts<br />

Tandarts<br />

Sportvereniging<br />

Zwembad<br />

Café / Restaurant<br />

Kerkgemeenschappen<br />

Kleine bedrijven<br />

Fietswinkel<br />

Diverse winkeltjes (bloemist, kleding)<br />

Kamerik / Kanis<br />

Het voorzieningenniveau is<br />

toereikend.<br />

Aanwezige voorzieningen:<br />

Supermarkt<br />

Bakker / slager / groenteboer<br />

Speelgoedwinkel<br />

Basisscholen<br />

Huisarts<br />

Tandarts<br />

Café / Restaurant<br />

Kerkgemeenschappen,<br />

Sportvereniging<br />

Kleine bedrijven<br />

Diverse winkeltjes (bloemist, kleding)<br />

Nieuwer ter Aa<br />

Het voorzieningenniveau neemt de<br />

laatste jaren af. De supermarkt<br />

is gesloten net als het TPG<br />

servicepunt.<br />

Aanwezige voorzieningen:<br />

Basisschool<br />

Peuterspeelzaal<br />

Voetbalclub<br />

Ouderengym<br />

Kerkgemeenschappen<br />

Kleine bedrijfjes<br />

Regionale<br />

voorzieningen centra<br />

(bereik 10 km)<br />

Grote lokale<br />

voorzieningen centra<br />

(bereik 4 km)<br />

Lokale<br />

voorzieningen centra<br />

(bereik 3 km)<br />

Kleine lokale<br />

voorzieningen centra<br />

(bereik 1 km)<br />

33


4.7 Infrastructuur<br />

De Venen wordt vanaf de A2 en de A12 ontsloten<br />

met twee N-wegen. Vooral op de N201 zijn een<br />

aantal knelpunten. Er zijn plannen om deze weg<br />

te verleggen en te verbreden. De andere Nwegen<br />

hebben wel voldoende capaciteit. Alleen<br />

de aansluiting met de snelwegen geeft soms<br />

problemen. De lokale wegen zijn vaak smal en<br />

dienen alleen voor de ontsluiting van de dorpen.<br />

Door ze als eenrichtingsverkeer vorm te geven<br />

zou de capaciteit vergroot kunnen worden.<br />

Snelweg<br />

Spoorlijn<br />

N201<br />

N212<br />

A12<br />

N-weg<br />

Lokale weg<br />

34 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />

A2<br />

N201 met vrijliggend fietspad<br />

Doorgaande weg door dorpslint.<br />

Gescheiden fietsbanen.<br />

Smal verkeersprofiel van een dorpslint<br />

Fietspad over dichtbeplante kade<br />

Wandelpad langs het water<br />

Openbaar vervoer<br />

Het gebied is per trein te bereiken vanaf de<br />

stations Woerden en Breukelen. Verder lopen er<br />

een aantal buslijnen die vooral de grotere dorpen<br />

verbinden. De bussen rijden slechts 1 keer per<br />

uur. Vooral de verbinding tussen Vinkeveen en<br />

Kockengen is slecht.


4.8 Recreatie<br />

Gelegen tussen stedelijke zones vormt de Venen<br />

een oase van rust, openheid en stilte. Het is daarom<br />

een geliefde plek voor wandelaars en fietsers.<br />

Het gebied is echter niet overal goed toegankelijk<br />

en verbindingen tussen langzame verkeersroutes<br />

ontbreken soms.<br />

Recreatieve voorzieningen zijn te vinden in de<br />

grotere dorpen, maar ook veel boeren ontplooien<br />

recreatieve activiteiten. Er zijn een aantal<br />

recreatieplaatsen rondom plassen of bosjes. Hier<br />

wordt veel gebruik van gemaakt door mensen uit<br />

de nabije omgeving.<br />

De Venen is gelegen tussen de recreatief<br />

aantrekkelijke Loosdrechtse, Vinkeveense en<br />

Nieuwkoopse plassen. Op dit moment ontbreken er<br />

een aantal vaarverbindingen waardoor de Venen<br />

zijn potentie als schakel tussen deze gebieden niet<br />

benut.<br />

Recreatiegebied Dooijersluis<br />

Dorpscafe Kamerik<br />

De Bijleveld<br />

Brasserie ‘Het Eiland in ‘t Weiland’, Spengen<br />

Mini-camping en B&B Boerderij Hazenveld, Kockengen<br />

Kaasboerderij Koppers, Kockengen<br />

35


4.9 Doelgroepen en gebruik<br />

De drie voornaamste doelgroepen in dit gebied zijn<br />

de dorpelingen, de boeren en de stedelingen. Al deze<br />

doelgroepen hebben verschillende wensen.<br />

Dorpelingen<br />

Door het restrictieve ontwikkelingsbeleid is er<br />

weinig nieuwbouw geweest in de bestaande<br />

dorpen. Vooral starters en ouderen kunnen<br />

daarom geen woning vinden. Graag zouden<br />

ze in het dorp willen blijven waar ze ook zijn<br />

opgegroeid, maar zien zich genoodzaakt verder<br />

weg te gaan wonen. Verder zouden ze graag<br />

meer voorzieniningen in het dorp willen.<br />

Boeren<br />

De boeren staan er niet heel rooskleurig voor. Er zijn<br />

verschillende strategieën om hier mee om te gaan.<br />

De ene boer wil graag uitbreiden, de anders wil<br />

liever nevenactiviteiten gaan ontwikkelen. Al deze<br />

mogelijkheden zijn nu moeilijk te realiseren door<br />

hoge grondprijzen, oude bestemmingsplannen en<br />

hindereisen vanuit omwonenden.<br />

36 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


Stedelingen<br />

Veel mensen, die nu in de stad wonen, zouden<br />

graag buiten willen wonen. Het kan hier gaan om<br />

het ruim en groot wonen of om het wonen in een<br />

dorp. Het verschilt daarom in hoeverre er contact<br />

wordt gezocht met de andere dorpsbewoners.<br />

Er komen steeds meer mensen ‘van elders’ in de<br />

dorpen wonen. Niet altijd klikt het tussen de<br />

dorpelingen en de stedelingen. Doormiddel van<br />

dorpsactiviteiten zoals een buurtbarbecue proberen<br />

de bewoners elkaar beter te leren kennen [gesprek<br />

Martin Oussoren]<br />

ex agrarier<br />

Beheerders en gebruikers<br />

De venen wordt nu veel gebruikt door wandelaars<br />

en fietsers die de rust komen opzoeken. Naarmate<br />

de boeren een minder grote rol gaan spelen wordt<br />

recreatie, natuur en wonen belangrijker. Ook de<br />

beheerssituatie verandert hierdoor.<br />

37


4.11 Uitgangspunten<br />

Vanuit de analyse van de locatie zijn de problemen<br />

die er spelen, maar ook de potenties die er<br />

liggen in kaart gebracht. Dit heeft tot een aantal<br />

uitgangspunten geleid voor de ontwikkelingsvisie.<br />

Inzetten op een duurzamer waterbeheer<br />

Door ontwatering daalt het maaiveld. Dit heeft<br />

een aantal problemen tot gevolg. Ook is het<br />

waterbeheer door de vele waterpeilvlakken<br />

versnipperd. Er zou gezocht moeten worden naar<br />

een duurzamer waterbeheer. Dit heeft echter wel<br />

grote gevolgen voor zowel de bewoners als het<br />

landschap.<br />

Ruimte bieden voor de melkveehouderij<br />

De melkveehouderij is de belangrijkste economische<br />

sector in de Venen en de natuurlijke beheerder van<br />

het landschap. De boeren staan er echter niet heel<br />

rooskleurig voor. Ontwikkelingen die nodig zijn<br />

voor een goede bedrijfsvoering zijn nu moeilijk te<br />

realiseren.<br />

Meer dorpse woningbouw realiseren<br />

Zowel vanuit dorpelingen als vanuit stedelingen<br />

is er een grote vraag naar dorpse en<br />

landelijke woonmilieus. Door het restrictieve<br />

ontwikkelingsbeleid is er weinig nieuwbouw<br />

geweest in de dorpen. Vooral starters en ouderen<br />

kunnen moeilijk een woning vinden.<br />

Er is veel ruimte voor ontwikkelingen in de<br />

bestaande linten<br />

Voor deze woningbouwopgave kan er gebruik<br />

gemaakt worden van de ruimte in de bestaande<br />

dorpslinten. Doordat veel boeren er mee ophouden<br />

komen boerenerven vrij. Dit betekent veel<br />

potentiele ruimte voor woningbouw. Vaak woont de<br />

ex-agrariër echter nog wel op het erf. Hier moet<br />

een alternatief voor worden gevonden.<br />

Verbeteren recreatief medegebruik<br />

De Venen vormt in de Randstad een oase van rust,<br />

stilte en weidsheid. Het is een belangrijk gebied<br />

voor actieve buiten recreatie zoals wandelen<br />

en fietsen. De toegankelijkheid en recreatieve<br />

voorzieningen moeten worden verbeterd om hier<br />

optimaal de ruimte voor te bieden.<br />

Ruimtelijke kwaliteiten behouden<br />

De Venen is een heel gaaf veenweidelandschap<br />

waarin het cope ontginningspatroon nog goed<br />

zichtbaar is. De openheid van het weidelandschap<br />

met de lang vergezichten is heel waardevol.<br />

Bij nieuwe ontwikkelingen moeten de ruimtelijke<br />

kwaliteiten zoveel mogelijk worden behouden.<br />

38 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


Uit de analyse van dorpen en van de locatie zijn de problemen die spelen<br />

en de doelen, eisen en randvoorwaarden voor de verdere ontwikkeling van<br />

de Venen in beeld gebracht. Doormiddel van een aantal scenario’s zullen<br />

nu de mogelijke ontwikkelingsrichtingen verkend worden.<br />

In een aantal ontwerpenden <strong>onderzoek</strong>en wordt de context voor het<br />

ontwerp nader bepaald. Deze studies gaan over mogelijkheden voor een<br />

ander waterbeheer, nieuwe boerenbedrijven, verstedelijkingsconcepten,<br />

maximale laadvermogen, nieuwe dorpsvormen en de koppeling tussen<br />

dorp en landschap.<br />

[De Nieuwe Kaart]<br />

5. De toekomst van de Venen<br />

scenario’s en concepten: context voor het ontwerp<br />

39


5.1 Scenario’s waterbeheer<br />

In de analyse is geconcludeerd dat door ontwatering het maaiveld daalt en dat dit een aantal problemen<br />

tot gevolg heeft. Er zijn een drietal strategieën om hier mee om te gaan. Dit zijn actieve vernatting, passieve<br />

vernatting en drooglegging. [ Gerritsen, 2005] Deze worden hieronder toegelicht.<br />

Drooglegging<br />

Inzet op behoud van de landbouw. De waterpeilen<br />

worden maximaal verlaagd om de landbouw<br />

zo productief mogelijk te maken. Eindpunt over<br />

honderden jaren is de totale verbranding van het<br />

veen totdat de onderste grondlaag van zand of<br />

klei wordt bereikt en een nieuwe droogmakerij is<br />

ontstaan.<br />

Actieve vernatting<br />

Er wordt ingezet op behoud van het veen. Om dit<br />

te bereiken worden de waterpeilen verhoogd. Er is<br />

hierdoor geen plaats meer voor de landbouw. Het<br />

land wordt getransformeerd tot natuur. Afhankelijk<br />

van het waterpeil betekent dit een transformatie<br />

tot schraal grasland, plas-dras zones en rietlanden,<br />

moerassen en open water.<br />

Passieve vernatting<br />

Bij deze strateige wordt de balans opgezocht tussen<br />

behoud van het veen en een economisch rendabele<br />

landbouw. De peilen worden niet verder verlaagd,<br />

maar gehandhaafd tot een drooglegging van 35 -<br />

40 cm is bereikt.<br />

40 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


Keuze strategie<br />

Uitgangspunt voor de ontwikkelingsvisie<br />

is om een balans te vinden tussen een<br />

economisch rendabele landbouw en<br />

behoud van het veen. De strategie van<br />

passieve vernatting lijkt hierbij het meest<br />

kansrijk.<br />

Bij de keuze van deze strategie is het<br />

is van belang om in te zetten op een<br />

verbreding van het landbouwgebied in<br />

het algemeen. De landbouw zal minder<br />

economisch afhankelijk moeten worden<br />

van een laag waterpeil.<br />

De melkveehouderij is tegenwoordig al<br />

niet meer alleen op productie gericht,<br />

maar ontwikkelt diverse nevenfuncties. Het<br />

gaat vooral om activiteiten op het gebied<br />

van landschaps- en natuurbeheer, het<br />

verzorgen van recreatieve voorzieningen<br />

en zorgfuncties. Deze tendens zal bij de<br />

keuze voor passieve vernatting worden<br />

doorgezet.<br />

Door meer ruimte te scheppen voor<br />

natuur, water, recreatie en woningbouw<br />

kan bovendien meer geld en draagkracht<br />

worden gecreëerd voor de inzet van<br />

behoud van veen en van een economisch<br />

rendabele landbouw.<br />

Nodige maatregelen<br />

De maatregelen die genomen moeten<br />

worden binnen de strategie van passieve<br />

vernatting:<br />

- De waterpeilen worden niet verder<br />

verlaagd en op sommige plaatsen iets<br />

verhoogd tot een drooglegging van 35cm<br />

is bereikt.<br />

- Het water wordt beheerd in grotere<br />

peilvlakken. Dit is mogelijk door te kiezen<br />

voor de strategie van functie volgt peil.<br />

Dit betekent een verandering voor het<br />

gebruik van het land.<br />

- Er zijn ontwikkelingen nodig in de<br />

landbouw om met het nieuwe peilbeheer<br />

om te kunnen gaan. Mogelijke oplossingen<br />

zijn verbreding en schaalvergroting van<br />

het boerenbedrijf.<br />

- Het ontwikkelen van nieuwe technieken<br />

zoals onderwaterdrains is nodig om ook<br />

in de toekomst een economisch rendabele<br />

landbouw te behouden. [Gerritsen, 2005]<br />

Nodige maatregelen<br />

Er zijn een aantal maatregelen mogelijk om de maaivelddaling<br />

te sturen. Op de proefboerderij in Zegveld wordt hier <strong>onderzoek</strong><br />

naar gedaan. [Gerritsen, 2005]<br />

Fijnregelen van het waterpeil<br />

De kern hiervan is om het peil te verhogen op de momenten<br />

dat het kan, op plaatsen waar het kan. Verhoging van het<br />

zomerpeil heeft het hoogste rendement, maar ook verhoging van<br />

het winterpeil draagt bij aan vertraging van de bodemdaling.<br />

Diverse waterschappen <strong>onderzoek</strong>en de mogelijkheden van<br />

flexibel peilbeheer.<br />

Sturen op grondwater<br />

Het peilbeheer spitst zich momenteel toe op slootpeilen. Maar<br />

in wezen zijn niet de slootpeilen, maar de grondwaterstanden<br />

bepalend voor het grondgebruik. De grondwaterstand in de<br />

percelen bepaalt de draagkracht en de kwaliteit van het ruwvoer<br />

(melkveehouderij), de soortensamenstelling van de natuur en ook<br />

de mate van bodemdaling.<br />

Praktijkvoorbeelden bewijzen dat de indringingsweerstand in<br />

veen zeer groot is, en dat het slootpeil maar een geringe invloed<br />

heeft op het grondwater. Mogelijkheden om het grondwater in<br />

het veen omhoog te krijgen is door water te infiltreren doormiddel<br />

van ondiepe greppels of infiltratiedrains.<br />

Watervoorraadbeheer door de landbouw<br />

Waterbeheerders geven aan dat ze behoefte hebben aan<br />

gebieden waar ze tijdelijk water kunnen bergen. Dat is alleen acuut<br />

in wateroverlastsituaties. Door de hoge peilen is in veengebieden<br />

de bergingscapaciteit echter gering. Landbouwbedrijven kunnen<br />

een nevenfunctie van watervoorraadbeheer ontwikkelen.<br />

Door maatregelen te nemen op hun bedrijven, kunnen boeren<br />

actief watervoorraden beheren en daarmee bijdragen<br />

aan gebiedsgericht waterbeheer. Het toevoegen van meer<br />

oppervlakte water kan bovendien bijdragen aan het vertragen<br />

van de bodemdaling. Hoe dit precies in zijn werk gaat wordt<br />

nog onderzocht.<br />

41


Waterpeilvlakken<br />

Om het watersysteem minder kwetsbaar te maken moet<br />

de versnippering van waterpeilen worden voorkomen.<br />

Er wordt daarom gestreefd naar het op één peilniveau<br />

brengen van een groter gebied. Hiermee kunnen<br />

de onderlinge maaiveldhoogteverschillen worden<br />

beperkt. Om dit te bereiken moeten de functies<br />

aangepast worden aan het waterpeil. Doormiddel<br />

van ruilverkavelingen kan dit worden bereikt. Grotere<br />

eenheden natuur en landbouw kunnen beter worden<br />

beheerd dan kleinere snippers.<br />

Hiernaast is een studie te zien naar verschillende<br />

peilvlakken. In het rood zijn de gebieden aangegeven<br />

met een drooglegging onder de 35 cm. De landbouw<br />

is hier niet meer economisch rendabel.<br />

Bij een waterbeheer in 1 peilvlak worden lager gelegen<br />

gebieden in het noorden erg nat. Hier zitten echter juist<br />

de grotere boeren die tijdens de ruilverkavelingen uit<br />

het lint bij Vinkeveen en Wilnis zijn geplaatst.<br />

Een waterbeheer in twee of drie peilvlakken is daarom<br />

een betere mogelijkheid.<br />

Huidige waterpeilen<br />

1 peilvlak<br />

2 peilvlakken<br />

3 peilvlakken<br />

0 - 20 cm<br />

20 - 40 cm<br />

42 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />

zp -1,95 m NAP<br />

wp -2,0 m NAP<br />

zp -1,95 m NAP<br />

wp -2,0 m NAP<br />

zp -1,95 m NAP<br />

wp -2,0 m NAP<br />

zp -2,15 m NAP<br />

wp -2,20 m NAP<br />

zp -2,15 m NAP<br />

wp -2,20 m NAP<br />

zp -1,75 m NAP<br />

wp -1,80 m NAP<br />

40 - 60 cm<br />

60 - 80 cm


5.2 Nieuwe bedrijfsvormen voor de melkveehouderij<br />

In de analyse is gesteld dat de melkveehouderij er niet al te rooskleurig voor staat. Ze moeten zich gaan<br />

ontwikkelen om te kunnen blijven bestaan. Dit proces wordt door het nieuwe waterbeheer versneld. Ook<br />

bij een hoger peilniveau is er ruimte voor een economisch rendabele landbouw, hiervoor is echter wel een<br />

aanpassing in de bedrijfsvoering noodzakelijk. Er zijn meerdere manieren om tot een nieuwe bedrijfsvoering<br />

Woonkorrels<br />

te komen. Drie mogelijke nieuwe type boerenbedrijven zijn:<br />

Woonkorrels<br />

Woonkavel<br />

gelegen aan het lint<br />

1 wooneenheid<br />

Woontuin<br />

gelegen aan het lint<br />

1 wooneenheid op het erf<br />

met privé land<br />

opppervlakte: +/- 1000m2<br />

Woonerf<br />

gelegen aan het lint<br />

meerdere wooneenheden<br />

Woonkavelgemeenschappelijk<br />

beheerd erf<br />

woon-werk combinaties mogelijk<br />

gelegen aan het nieuw lint of transformatie boerenerf<br />

1 wooneenheid<br />

Woonlandschap<br />

Woontuin<br />

- gelegen aan het lint<br />

- meerdere wooneenheden op het erf<br />

gelegen aan het - ruimte lint voor bebouwing op het land<br />

1 wooneenheid - openbaar op het toegankelijk erf<br />

met privé land-<br />

vormt verbinding tussen twee linten<br />

- beheerd door vereniging van eigenaren<br />

opppervlakte: nieuw +/- 1000m2 of transformatie boerenerf<br />

oppervlakte erf: +/- 15 ha<br />

Boerenkorrels<br />

Woonerf<br />

Boerenkorrels<br />

gelegen aan het lint<br />

meerdere wooneenheden<br />

Productieboerderij<br />

gemeenschappelijk beheerd erf<br />

Uit het lint geplaatst: +/- 200m<br />

woon-werk combinaties Grote / moderne mogelijk boerderij<br />

Hoofdgebouw gericht op het lint en zichtbaar vanaf het lint<br />

nieuw of transformatie boerenerf<br />

Oprijlaan in de bomen<br />

Dicht beplant erf<br />

Behouden slotenpatroon en openheid landschap<br />

Intensief beheerd grasland<br />

Oppervlakte erf: +/- 150 ha<br />

Woonkorrels<br />

Woonlandschap Woonkavel<br />

Natuurboerderij<br />

- gelegen aan gelegen het lint aan het lint<br />

- meerdere 1 wooneenheden wooneenheid<br />

Kan in het lint op het erf<br />

Kleinere boerderij<br />

- ruimte voor bebouwing op het land<br />

- openbaar toegankelijk<br />

Extensief beheerd grasland<br />

- vormt verbinding Plas-dras, tussen geriefhoutbosjes, twee linten maisteelt etc. mogelijk<br />

Behouden slotenpatroon en openheid landschap<br />

- beheerd door vereniging van eigenaren<br />

Oppervlakte erf: +/- 80 ha<br />

nieuw of transformatie boerenerf<br />

oppervlakte erf: +/- 15 ha<br />

Woontuin<br />

gelegen aan het lint<br />

1 wooneenheid op het erf<br />

met privé land<br />

opppervlakte: Recreatieboerderij +/- 1000m2<br />

Nevenactiviteit vormt de hoofdinkomstenbron<br />

- mogelijkheid voor recreatieve voorzieningen<br />

(camping, B&B, ontvangstruimte)<br />

- natuurontwikkeling voor actieve buiten activiteiten<br />

vee als neveninkomstenbron<br />

Oppervlakte erf: +/- 15 ha<br />

Productieboerderij<br />

Woonerf<br />

Uit het lint geplaatst: +/- 200m<br />

Grote / moderne gelegen boerderij<br />

Boerenlandgoed<br />

aan het lint<br />

Hoofdgebouw meerdere gericht wooneenheden<br />

op het lint en zichtbaar vanaf het lint<br />

gemeenschappelijk Beeinding boerenbedrijf beheerd erf<br />

- ex-agrarier behoudt grond en transformeert tot landgoed<br />

Oprijlaan in woon-werk de bomencombinaties<br />

mogelijk<br />

- ex-agrarier beheert het land (extensief )<br />

Dicht beplant erf mogelijkheid voor hobbyvee / natuurontwikkeling<br />

Behouden nieuw slotenpatroon openbaar of transformatie toegankelijk, en openheid verbinding boerenerf landschap<br />

tussen twee linten<br />

Intensief beheerd grasland<br />

- transformatie schuren tot wooneenheden of nieuwbouw op erf<br />

- woningbouw op het land gekoppeld aan landschappelijke drager<br />

Oppervlakte erf: +/- 150 (ongeveer ha 3 wooneenheden per 15 ha land)<br />

Oppervlakte erf: +/- 20 ha<br />

Woonlandschap<br />

- gelegen aan het lint<br />

- meerdere wooneenheden op het erf<br />

- ruimte voor bebouwing op het land<br />

Natuurboerderij - openbaar toegankelijk<br />

- vormt verbinding tussen twee linten<br />

Kan in het lint - beheerd door vereniging van eigenaren<br />

Kleinere boerderij<br />

nieuw of transformatie boerenerf<br />

Extensief beheerd grasland<br />

oppervlakte erf: +/- 15 ha<br />

Plas-dras, geriefhoutbosjes, maisteelt etc. mogelijk<br />

Behouden slotenpatroon en openheid landschap<br />

Oppervlakte erf: +/- 80 ha<br />

Boerenkorrels<br />

Recreatieboerderij<br />

Productieboerderij<br />

Nevenactiviteit Uit het vormt lint geplaatst: de hoofdinkomstenbron<br />

+/- 200m<br />

- mogelijkheid Grote voor / moderne recreatieve boerderij voorzieningen<br />

Hoofdgebouw (camping, B&B, gericht ontvangstruimte)<br />

op het lint en zichtbaar vanaf het lint<br />

- natuurontwikkeling voor actieve buiten activiteiten<br />

Oprijlaan in de bomen<br />

vee als neveninkomstenbron<br />

Dicht beplant erf<br />

Behouden slotenpatroon en openheid landschap<br />

Oppervlakte<br />

Intensief<br />

erf: +/beheerd<br />

15 ha<br />

grasland<br />

Oppervlakte erf: +/- 150 ha<br />

Boerenlandgoed<br />

Beeinding boerenbedrijf<br />

- ex-agrarier behoudt grond en transformeert tot landgoed<br />

- ex-agrarier beheert het land (extensief )<br />

mogelijkheid voor hobbyvee / natuurontwikkeling<br />

openbaar toegankelijk, Natuurboerderij verbinding tussen twee linten<br />

- transformatie Kan in schuren het linttot<br />

wooneenheden of nieuwbouw op erf<br />

- woningbouw Kleinere op het boerderij land gekoppeld aan landschappelijke drager<br />

(ongeveer 3 wooneenheden per 15 ha land)<br />

Extensief beheerd grasland<br />

Oppervlakte Plas-dras, erf: +/- geriefhoutbosjes, 20 ha<br />

maisteelt etc. mogelijk<br />

Behouden slotenpatroon en openheid landschap<br />

Oppervlakte erf: +/- 80 ha<br />

Recreatieboerderij<br />

Nevenactiviteit vormt de hoofdinkomstenbron<br />

- mogelijkheid voor recreatieve voorzieningen<br />

(camping, B&B, ontvangstruimte)<br />

- natuurontwikkeling voor actieve buiten activiteiten<br />

vee als neveninkomstenbron<br />

Oppervlakte erf: +/- 15 ha<br />

Boerenlandgoed<br />

Beeinding boerenbedrijf<br />

- ex-agrarier behoudt grond en transformeert tot landgoed<br />

- ex-agrarier beheert het land (extensief )<br />

mogelijkheid voor hobbyvee / natuurontwikkeling<br />

openbaar toegankelijk, verbinding tussen twee linten<br />

Grastuin: paardenweide, hobbyvee, moestuin<br />

- eventueel met schuur<br />

Graslandschap: hobbyvee, moestuin, soortenrijk grasland<br />

- eventueel met schuur<br />

- eventueel woningbouw achterop het perceel aan de<br />

kade of wetering<br />

Grastuin: paardenweide, hobbyvee, moestuin<br />

- eventueel met schuur<br />

Graslandschap: hobbyvee, moestuin, soortenrijk grasland<br />

- eventueel met schuur<br />

- eventueel woningbouw achterop het perceel aan de<br />

kade of wetering<br />

Grastuin: paardenweide, hobbyvee, moestuin<br />

- eventueel met schuur<br />

Watertuin<br />

- eventueel met botenhuis<br />

Graslandschap: hobbyvee, moestuin, soortenrijk grasland<br />

- eventueel met schuur<br />

- eventueel woningbouw achterop het perceel aan de<br />

kade of wetering<br />

Waterlandschap (natte natuur, open water)<br />

- eventueel met botenhuis<br />

- eventueel met waterwoningen aan de steiger, of<br />

woonboten Watertuin<br />

aan achtergelegen wetering / rivier<br />

- eventueel met botenhuis<br />

Bron: Alterra<br />

Bostuin<br />

- eventueel met tuinhuis<br />

Waterlandschap (natte natuur, open water)<br />

- eventueel met botenhuis<br />

- eventueel met waterwoningen aan de steiger, of<br />

woonboten aan achtergelegen wetering / rivier<br />

Watertuin<br />

- eventueel met botenhuis<br />

Waterlandschap (natte natuur, open water)<br />

- eventueel met botenhuis<br />

- eventueel met waterwoningen aan de steiger, of<br />

woonboten aan achtergelegen wetering / rivier<br />

De Productieboerderij<br />

Deze strategie is gericht op schaalvergroting. Om<br />

hier ruimte voor te creëren worden de boerderijen<br />

uit het lint geplaatst. Binnen een groot bedrijf<br />

zijn er meer middelen om in te kunnen zetten op<br />

de modernste technieken. Hierdoor kan er ook<br />

bij hogere waterpeilen goed worden geboerd.<br />

Voorbeelden zijn melkrobots, onderwaterdrains en<br />

lichte modernere apparatuur. Naar deze nieuwe<br />

technieken moet meer <strong>onderzoek</strong> worden gedaan.<br />

De nieuwe bedrijven kunnen hier aan bijdragen.<br />

Boslandschap (beplante stroomrug, geriefhoutbosjes)<br />

- eventueel met woningbouw in het bos<br />

Bostuin<br />

- eventueel met tuinhuis<br />

De Natuurboerderij<br />

Dit is een vorm van extensieve melkveehouderij. Er wordt<br />

Boslandschap (beplante stroomrug, geriefhoutbosjes)<br />

- eventueel met woningbouw in het bos<br />

ingezet op kwaliteit in plaats van kwantiteit. De laatste<br />

jaren is er een grotere vraag te zien naar speciaal<br />

producten zoals natuur en biologische producten.<br />

Bostuin Ook is in een <strong>onderzoek</strong> naar de leefbaarheid van<br />

- eventueel met tuinhuis<br />

het platteland geconcludeerd dat het kopen van<br />

versproducten bij de boer de manier is waarop de<br />

meeste mensen het platteland willen steunen. Er wordt<br />

op de natuurboerderij met andere koeienrassen<br />

gewerkt en er kunnen speciale natuurproducten<br />

worden verkocht. Hierdoor is ook op slechtere grond<br />

een goed resultaat te halen. Bovendien doet de boer<br />

aan agrarisch natuurbeheer waarvoor subsidies zijn<br />

te verkrijgen<br />

Boslandschap (beplante stroomrug, geriefhoutbosjes)<br />

- eventueel met woningbouw in het bos<br />

De brede boer<br />

Deze boer ontwikkelt naast de landbouw<br />

nevenactiviteiten zoals een camping, zalenverhuur<br />

of actieve buiten recreatie. Hierbij gaat het vooral<br />

om actieve en informatieve activiteiten waardoor<br />

de relatie met het platteland en de boer kan<br />

worden versterkt en zo ook het draagvlak voor de<br />

melkveehouderij kan worden vergroot.<br />

Ook is het mogelijk dat de boer in deeltijd werkt<br />

in de stad.<br />

43


5.3 Nieuwe woningbouw: vier ontwikkelingsscenario’s<br />

Er zijn meerdere manieren om in dit gebied nieuwe woningbouw te realiseren en het gebied<br />

verder te ontwikkelen. Aan de hand van een aantal scenario’s zijn deze mogelijkheden<br />

verkend.<br />

1. Omsloten productiekamers 2. Een nieuwe kern<br />

In dit scenario wordt een schaalvergroting van de<br />

melkveehouderij voorgesteld en een maximale<br />

ontwikkeling van lintbebouwing daaromheen. De<br />

lintbebouwing wordt volledig doorgezet langs<br />

alle wegen en kades. De landschappelijke kamers<br />

worden hierdoor omsloten. In elke kamer is plaats<br />

voor een productieboerderij. Het land transformeert<br />

tot een grootschalig productielandschap.<br />

In de linten is ruimte voor zowel stedelingen als<br />

dorpelingen. De mensen werken in de stad en zijn<br />

niet meer rechtstreeks verbonden met het land<br />

waar ze op wonen. Mensen komen van buitenaf<br />

om in de productieboerderijen te werken.<br />

In dit scenario is te zien dat het uit het lint plaatsen<br />

van de boerderijen mogelijkheden biedt om<br />

de linten verder te verdichten. Hier wordt dit<br />

maximaal uitgevoerd. De ruimtelijke kwaliteit van<br />

het landschap gaat hierbij verloren.<br />

44 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />

In dit scenario wordt er een nieuwe kern<br />

ontwikkeld. Hier is plaats voor zowel dorpelingen<br />

en stedelingen en er kan worden voldaan aan een<br />

grote woningvraag. De linten en het bijbehorende<br />

landschap worden behouden.<br />

Nadeel van dit scenario is dat het niet inspeelt<br />

op de grote transformatieopgave die er ligt<br />

in de bestaande linten. Wel kunnen ruimtelijke<br />

kwaliteiten maximaal worden behouden door<br />

maar op 1 plek een grote ingreep te doen.


3. Woonlinten en natuurontwikkeling<br />

In dit scenario wordt ingezet op wonen en<br />

natuur. Het waterbeheer wordt aangepast tot<br />

dat van actieve vernatting. De bestaande linten<br />

worden maximaal verdicht en getransformeerd<br />

tot woonlinten. Het land wordt ingezet voor<br />

natuurontwikkeling.<br />

Het kiezen voor actieve vernatting en het<br />

grootschalig ontwikkelen van natuur betekent het<br />

verdwijnen van de melkveehouderij. Omdat de<br />

melkveehouderij de belangrijkste economische<br />

drager is in het gebied is dit geen kansrijk<br />

scenario.<br />

4. Patchwork<br />

In dit scenario worden de linten en het bijbehorende<br />

land pleksgewijs ontwikkeld waarbij er per gebied<br />

gekeken wordt welke transformaties mogelijk zijn.<br />

Er ontstaat zo een patchwork van verschillende<br />

ontwikkelingen. Om dit te sturen wordt het<br />

waterbeheer aangepast tot dat van passieve<br />

vernatting. Er is binnen deze transformaties ruimte<br />

voor zowel de boer als voor woonfuncties. Er kan<br />

met dit scenario goed ingespeeld worden op de<br />

actuele problemen in de linten. De vraag is echter<br />

wel hoe de samenhang van het hele gebied kan<br />

worden behouden.<br />

45


5.4 Maximale laadvermogen<br />

B<br />

A. Langs Teckop en de Hollandse kade naar Kockengen<br />

B. De stroomrug bij Kamerik<br />

C. Het dorpslint van Spengen<br />

C. Het dorpslint van Spengen<br />

C<br />

46 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />

A<br />

In deze studie is het effect van<br />

bouwen in de Venen onderzocht.<br />

Hier is de huidige situatie te zien.<br />

Er zijn drie beelden gemaakt van<br />

het gebied. Een lange zichtlijn over<br />

meerdere kamers, de stroomrug bij<br />

Kamerik en een korte zichtlijn tot aan<br />

het volgende lint. Op deze locaties<br />

zijn drie verdichtingstrategie<br />

geprojecteerd.


A. Onbebouwde kades blijven onbebouwd, Teckop verdicht<br />

B. Een nieuw erf aan de stroomrug<br />

C. Verdichting van het lint, Spengen<br />

Het verdichten van linten<br />

Op grotere afstand is er weinig<br />

verschil te zien behalve dat de<br />

linten meer massa krijgen. Van<br />

dichterbij gaat de openheid van<br />

het lint, waardoor er nog net een<br />

doorkijkje was, echter verloren.<br />

Deze openheid zou door een goed<br />

ontwerp echter nog op sommige<br />

plekken behouden kunnen blijven. Er<br />

blijft wel een bepaalde openheid<br />

in het gebied doordat niet overal<br />

gebouwd wordt, maar alleen in de<br />

linten.<br />

47


A. Nieuw woningbouw aan de kades, hoge dichtheid<br />

B. Nieuwe woningbouw aan de stroomrug, hoge dichtheid<br />

C. Het verdichte lint van Spengen<br />

48 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />

Langs alle dragers<br />

In dit scenario wordt er langs alle<br />

dragers maximaal gebouwd.<br />

Per locatie is dit wel goed<br />

landschappelijk in te passen, maar<br />

het beeld van het landschap als<br />

geheel wordt erg vol en verliest<br />

zijn openheid. In deze situatie<br />

wordt het maximale laadvermogen<br />

overschreden.


A. Een nieuw dorp aan de Hollandse kade<br />

B. Een nieuw erf aan de stroomrug<br />

C. Een paar nieuwe woningen in het dorpslint<br />

Een nieuwe kern<br />

In dit scenario wordt er alleen 1<br />

groot nieuw dorp gebouwd en de<br />

rest wordt slechts minimaal verdicht.<br />

Hierdoor is er alleen op 1 plek<br />

een grote verandering en kan de<br />

rest van het landschap behouden<br />

blijven. Uit de analyse is echter<br />

gebleken dat omdat er zoveel<br />

ruimte is in de bestaande linten dit<br />

niet het voorkeursscenario is.<br />

49


5.5 Een nieuw dorps woonmilieu<br />

Niet alleen het ruimtelijke effect van het buiten bouwen is onderzocht, maar ook wat de relatie zou kunnen zijn<br />

tussen de nieuwe woningbouw en het landschap. De conclusie van het maximale laadvermogen <strong>onderzoek</strong> is<br />

dat er eigenlijk nog vrij veel woningbouw landschappelijk in te passen is. Maar willen we dit wel doen als het<br />

niet ook wat oplevert?<br />

Een manier om woningbouw en landschap te koppelen is doormiddel van financiële constructies zoals de<br />

‘rood voor groen/blauw regeling’ waarbij er voor elke woning ook een deel natuur en water moet worden<br />

gerealiseerd. De woningen betalen zo voor groene ontwikkelingen. Maar woningbouw en landschap zouden<br />

ook op een directere manier aan elkaar gekoppeld kunnen worden. In dit verband is onderstand citaat van<br />

Paul Roncken interessant.<br />

“Is een woonvorm die slechts uitkijkt op land en horizon een zegen voor het platteland als de huizenbezitters<br />

hun handen niet uit de mouwen steken om het land te onderhouden en de oogst binnen te halen?”<br />

[Hartog, 2006]<br />

Gezien het feit dat de melkveehouderij de komende jaren een minder grote rol zal gaan spelen en dat<br />

daarmee de natuurlijke beheerder van het platteland weg valt wordt dit nog relevanter. Andere functies zoals<br />

recreatie, natuur en wonen gaan belangrijker worden en de vraag is dan wie de beheerder gaat worden van<br />

dit nieuwe landschap. Net zoals de boeren van de toekomst in bepaalde gevallen ook activiteiten buiten het<br />

landbouwbedrijf kunnen hebben, is het eveneens mogelijk dat anderen van buiten de landbouw zich gaan<br />

bezighouden met het beheer van het cultuurlandschap. Dit verschijnsel tekent zich nu al af en neemt verschillende<br />

vormen aan: van een totale overname van bedrijf en beheer, zoals dat bijvoorbeeld nu soms gebeurt door<br />

Natuurmonumenten, tot de inschakeling van vrijwilligers op het boerenbedrijf, onder meer via de provinciale<br />

stichtingen Landschapsbeheer.<br />

Particulier platteland<br />

Een andere manier om dit vorm te geven is doormiddel van de uitgifte van landschapsaandelen. De nieuwe<br />

bewoners kopen dan naast een huis ook een aandeel in het landschap en zijn vervolgens zelf verantwoordelijk<br />

voor het beheer daarvan. Grote landschappelijke ingrepen zullen niet op deze manier bekostigd en beheerd<br />

kunnen worden. Hierin zullen provincies en organen als Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer een rol moeten<br />

spelen. Op een kleinere schaal, bijvoorbeeld voor de directe omgeving van het dorp, is dit wel mogelijk.<br />

Er zijn mensen die graag buiten willen wonen en op het land willen zijn. De maatschappij verandert immers, is<br />

aan het verlangzamen. Ontspanning wordt steeds belangrijker. Naast de groep mensen die spanning met nog<br />

meer spanning compenseren, groeit de groep die juist minder wil werken en meer vrij wil zijn, minder stress wil<br />

en meer stilte. De nieuwe bewoners zouden het beheer van het landschap over kunnen nemen en zo een directe<br />

relatie kunnen krijgen met het landschap waarop zij wonen. In hun vrije tijd kunnen ze dan op hun eigen land<br />

vertoeven en dit onderhouden.<br />

Vrijkomende kavel<br />

Opdeling in landschapsaandelen<br />

Het landschapsaandeel<br />

Elk jaar stoppen er tientallen boeren. Hiermee valt de<br />

natuurlijke beheerder van het landschap weg. Voor<br />

het overgrote deel wordt het land nu verpacht aan<br />

een andere boer. Een deel van dit land zou echter ook<br />

ontwikkeld kunnen worden tot woonlandschap.<br />

Het land dat vrijkomt wordt dan uitgegeven aan particulieren<br />

in de vorm van landschapsaandelen. Samen<br />

met de koop van een woning koop je dan een aandeel<br />

in het landschap. De bewoners worden zelf verantwoordelijk<br />

voor het beheer van het land waarop ze<br />

wonen.<br />

50 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


De volgende vraag is hoe de nieuwe woonmilieus<br />

een dorpskarakter kunnen krijgen. De belangrijkste<br />

eisen hiervoor zijn dat het woonmilieu een sociale<br />

gemeenschap moet vormen en een directe relatie<br />

moet hebben met het landschap.<br />

Van autonoom tot woondorp<br />

Zoals in de analyse van dorpen naar voren is gekomen<br />

zijn dorpen veranderd van een autonoom dorp tot<br />

een woondorp. Het woondomein zelf moet daarom de<br />

basis vormen van waaruit een sociale gemeenschap<br />

ontstaat. Om dit te bereiken is de eerste voorwaarde<br />

een positief beoordeeld woonmilieu. Andere aspecten<br />

die bijdragen aan de vorming van een sociale<br />

gemeenschap zijn dat het woonmilieu een gedeeld<br />

territorium is waarbij de grenzen van de gemeenschap<br />

afgebakend kunnen worden, dat er sprake is van een<br />

eigen identiteit, dat er gemeenschappelijke plekken<br />

zijn waar sociale interactie kan plaatsvinden en dat<br />

de bewoners gedeelde normen en waarden hebben.<br />

Gedeelde sociale voorzieningen kunnen hier ook aan<br />

bijdragen. [Blakely, 1997]<br />

Door de landschapsaandelen privaat, maar collectief,<br />

uit te geven krijgen de bewoners een afgebakend<br />

territorium waar ze gezamenlijk verantwoordelijk<br />

voor zijn. Beheersactiviteiten kunnen bovendien<br />

gemeenschappelijk worden uitgevoerd wat bijdraagt<br />

aan het collectiviteitgevoel en ook het beheer<br />

makkelijker maakt. Door een specifiek woonmilieu aan<br />

te bieden waar ook een aantal voorwaarden aan<br />

verbonden zijn, zullen min of meer gelijkgestemde<br />

mensen kiezen om er te gaan wonen waardoor de<br />

bewoners bepaalde normen en waarden delen.<br />

Er ontstaat een sociale gemeenschap op het<br />

landschapsaandeel.<br />

Het woondomein zelf vormt de basis van waaruit<br />

een sociale gemeenschap ontstaat<br />

Dorp en landschapsontwikkeling<br />

Een ander belangrijk kenmerk van dorpen is dat ze<br />

gegroeid zijn samen met de ontwikkeling van het<br />

landschap en daar een sterke relatie mee hebben.<br />

Door landschapsaandelen uit te geven en woningen<br />

daarop te realiseren ontwikkelt het landschap zich<br />

van een agrarisch weidelandschap tot een nieuw<br />

woonlandschap. Er kan in dit verband gesproken<br />

worden over een volgende ontginning van het<br />

landschap waarin nieuwe dorpen ontstaan samen met<br />

de ontwikkeling van nieuwe landschappen.<br />

51


52 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


6. Over Boeren en Buren<br />

ontwikkelingsvisie de Venen<br />

De conclusies van de analyse en de uitkomsten van de verschillende <strong>onderzoek</strong>en hebben tot een<br />

ontwikkelingsvisie voor de Venen geleid. Er zijn hiervoor een aantal belangrijke uitgangspunten.<br />

1. Er moet ingezet worden op een duurzamer waterbeheer. Er is gekozen voor de strategie van<br />

passieve vernatting<br />

2. Er zijn ontwikkelingen nodig voor de melkveehouderij. Er zijn een drietal nieuwe bedrijfsvormen<br />

mogelijk. Boeren kunnen zich ontwikkelen tot productieboerderij, tot natuurboer of tot brede<br />

boer.<br />

3. Er is door het wegtrekken van boeren veel ruimte in de bestaande linten. Er kan hier gebruik<br />

van worden gemaakt door oude erven te transformeren tot woonerven.<br />

4. De nieuwe woningbouw wordt direct gekoppeld aan het landschap doormiddel van<br />

landschapsaandelen. Hierdoor ontstaat tevens een dorpswoonmilieu.<br />

De ontwikkelingsvisie voor de Venen wordt in dit hoofdstuk besproken. Aan de hand van een<br />

drietal deeluitwerkingen zal hier verder op in worden gegaan. Ook wordt de strategie en<br />

fasering van het plan besproken.<br />

53


6.1 Ontwikkelingsvisie de Venen<br />

De waterpeilen worden niet langer verlaagd, en op sommige plekken zelfs verhoogd. Ook wordt het water<br />

in grotere peilvlakken beheerd. Het gebruik van het land zal zich moeten aanpassen aan het waterpeil. Er<br />

ontstaat hierdoor de noodzaak voor ontwikkelingen. Deze stap vormt de motor voor verdere transformaties.<br />

Nieuwe Boerenbedrijven Uitgifte landschapsaandelen<br />

Een nieuw waterbeheer betekent grote veranderingen<br />

voor de melkveehouderij. Er ontstaan nieuwe<br />

bedrijfsvormen en nieuwe agrarische landschappen.<br />

De melkveehouderij zal op sommige plaatsen een<br />

minder grote rol gaan spelen waardoor er de ruimte en<br />

noodzaak ontstaat voor nieuwe functies.<br />

Er wordt een landschappelijk raamwerk aangelegd<br />

welke als drager voor de nieuwe ontwikkelingen fungeert.<br />

Hiervoor worden de bestaande landschappelijke<br />

structuren gebruikt. Ook worden oude structuren die nu<br />

niet meer zichtbaar zijn in het landschap hersteld.<br />

Door de nieuwe bedrijfsvormen in de melkveehouderij<br />

wordt het land herverkaveld en komt er ook<br />

land vrij. Op deze kavels is ruimte voor nieuwe<br />

ontwikkelingen. Voor een deel wordt er ingezet op<br />

natuurontwikkeling. Andere delen worden uitgegeven als<br />

landschapsaandeel en bebouwd.<br />

Aanleg landschappelijk raamwerk Ontwikkelen aan het raamwerk<br />

Om de nieuwe ontwikkelingen te sturen en ze<br />

landschappelijk in te kunnen passen worden ze<br />

aan het landschappelijke raamwerk gekoppeld.<br />

Langs het raamwerk worden ook de recreatieve<br />

gebruiksmogelijkheden versterkt.<br />

Het verkleuren van erven Versterken netwerken<br />

Gelijktijdig zullen de bestaande linten worden<br />

verdicht en oude boerenerven worden ontwikkeld tot<br />

woonerven. De ontwikkeling begint met de huidige<br />

lintbebouwing en kan worden uitgebreid door nieuwe<br />

linten toe te voegen.<br />

Naar een nieuw waterbeheer<br />

Het infrastructurele netwerk en de<br />

voorzieningenstructuur worden versterkt om ook aan het<br />

nieuwe aantal inwoners voldoende capaciteit te bieden.<br />

Er onstaat een netwerk van dorpen.<br />

54 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


Mobiele recreatieve centra<br />

Marickenland<br />

Landelijk wonen (dichtheid < 1 woning / 5 ha)<br />

Productieboerderijen<br />

Nieuw dorpslint<br />

Mobiele centra<br />

Haarzuilens<br />

Nieuw station<br />

Afwisselend landgebruik (natuurboerderijen,<br />

landschapsaandelen, recreatief)<br />

Drooglegging


6.2 Facetkaarten<br />

Aan de hand van deelkaarten zal de ontwikkelingsvisie nader worden toegelicht.<br />

Een nieuw waterbeheer<br />

Er is gekozen voor een waterbeheer in drie<br />

peilvlakken. Het boezemwater vormt de scheiding<br />

hiertussen. In deze situatie onstaan er een aantal<br />

plekken met een drooglegging onder de 35cm. Hier<br />

is niet meer rendabel te boeren. De peilvlakken<br />

zijn zo gekozen dat deze plekken daar ontstaan<br />

waar al veel boeren zijn weggetrokken en waar al<br />

ontwikkelingsplannen liggen zoals het aanleggen<br />

van de ecologische hoofdstructuur. Dit komt nu<br />

moeilijk van de grond. Een nieuw waterbeheer kan<br />

de motor zijn voor ontwikkelingen.<br />

Kavels met een drooglegging van < 35cm<br />

Huidige situatie melkveehouderij<br />

Ecologische hoofdstructuur<br />

55


Landschappelijk raamwerk<br />

Het landschappelijk raamwerk bestaat uit de<br />

bestaande ontginningstructuren zoals kades en<br />

weteringen. Deze worden geaccentueerd met<br />

beplanting en toegankelijk gemaakt. Zo wordt de<br />

leesbaarheid van het cultuurlandschap vergroot.<br />

Ook worden er een aantal oude structuren die nu<br />

niet meer zichtbaar zijn hersteld. De bijzondere<br />

plekken binnnen dit raamwerk ontstaan daar waar<br />

nieuwe ontwikkelingen er aan worden gekoppeld.<br />

Kade<br />

Zuwe<br />

Stroomrug<br />

Watergang<br />

Boezemwater<br />

Landgebruik<br />

Door het nieuwe waterbeheer verandert ook<br />

het gebruik van het land. Op de grotere<br />

landschappelijke eenheden is ruimte voor<br />

productieboerderijen. De laagst gelegen gebieden<br />

worden ontwikkeld als natuur.<br />

Verder zijn er een aantal zones waar nieuwe<br />

ontwikkelingen nodig zijn. Hier is ruime voor<br />

natuurboerderijen en brede boeren, maar ook<br />

voor landschapsaandelen en recreatieve functies.<br />

Langs de randen van het plangebied waar het hoger<br />

is gelegen zal het nieuewe waterbeheer minder<br />

invloed hebben. Ook staat hier de melkveehouderij<br />

er rooskleurig voor. Ontwikkelingen zullen daarom<br />

op deze plekken wat later op gang komen.<br />

Hoger gelegen gronden. Weides direct<br />

gekoppeld aan boeren in het lint<br />

Productieboerderijen<br />

Afwisselend landgebruik (natuurboerderijen,<br />

landschapsaandelen, recreatief)<br />

Natuurontwikkeling<br />

56 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


Bebouwing<br />

Het merendeel van de bebouwing zal in de<br />

bestaande linten worden ontwikkeld. Oude<br />

boerenerven worden getransformeerd tot woonerf<br />

en er worden nieuwe woonerven toegevoegd.<br />

Rondom de bestaande dorpen worden<br />

landschapsaandelen uitgegeven waar nieuwe<br />

woningbouw kan plaatsvinden. Met name rondom<br />

Nieuwer ter Aa en Woerdense Verlaat is ruimte<br />

voor nieuwe bebouwing ter versterking van het<br />

dorp.<br />

Verder is er langs een aantal landschappeiljke<br />

dragers ruimte voor landelijk wonen in een hele<br />

lage dichtheid. Ook is er op termijn ruimte voor<br />

een nieuw dorpslint.<br />

Transformatie bestaande lintbebouwing<br />

Nieuwe bebouwing<br />

Nieuw dorpslint<br />

Landelijke wonen (dichtheid


Infrastructuur en voorzieningen<br />

De ontsluiting van het gebied vindt plaats vanaf<br />

de snelwegen via twee N-wegen. De aansluitingen<br />

met de snelwegen moet worden verbeterd. De<br />

dorpen worden vervolgens met voornamelijk<br />

eenrichtingsverkeerswegen ontsloten.<br />

Er worden een aantal hoofd langzame<br />

verkeersroutes aangelegd richting de stations en<br />

grotere dorpen. Deze zullen goed verlicht zijn.<br />

Het gebied wordt doormiddel van een nieuw<br />

station beter met het openbaar vervoer ontsloten.<br />

De voorzieningen in de bestaande dorpen worden<br />

versterkt en er worden een aantal mobiele centra<br />

ontwikkeld. Hier zal in paragraaf 6.4 verder op<br />

in worden gegaan.<br />

Versterken huidige voorzieningen centra<br />

Ontwikkelen nieuwe voorzieningen centra<br />

Mobiele centra<br />

Nieuwe hoofdfietsroutes<br />

Nieuw station<br />

Recreatief gebruik<br />

Langs het landschappelijk raamwerk worden<br />

nieuwe routes aangelegd. Het gebied wordt<br />

hierdoor beter toegankelijk. Er worden een aantal<br />

recreatieve knooppunten ontwikkeld waar de<br />

nodige voorzieningen worden aangeboden. Ook<br />

de brede boeren bieden voorzieningen aan.<br />

De Venen wordt zo een aantrekkelijk gebied<br />

voor actieve buitenrecreatie. Ook vormt het<br />

een belangrijke schakel tussen recreatief<br />

aantrekkingspunten zoals de Nieuwkoopse,<br />

Vinkeveense en Loosdrechtse plassen en Park<br />

Haarzuilens en Marickenland.<br />

Nieuw wandelpad<br />

Nieuw fietspad<br />

Nieuw station<br />

Nieuwe vaarwater verbinding<br />

(Oude Rijn - Bijleveld - De Ronde Venen)<br />

Mobiel recreatief centrum (bv. drijvend cafe)<br />

Marickenland<br />

Haarzuilens<br />

58 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


6.3 Uitwerking deelgebieden<br />

Aan de hand van deeluitwerkingen van drie gebieden<br />

wordt de ontwikkelingsvisie nader toegelicht. Deze<br />

deelgebieden zijn:<br />

1. Aan de Kamerikse stroomrug<br />

2. Het herstel van een oude stroomrug en de Bijleveld<br />

3. Rondom de hollandse kade<br />

1. Van de Kamerikse stroomrug naar de Grecht<br />

Dijkwoning aan de Grecht<br />

Botenhuis<br />

1<br />

Het lint van Kamerik wordt gekenmerkt<br />

door een reeks boerderijen die op een<br />

stroomrug liggen en met insteekwegen<br />

gekoppeld zijn aan het dorpslint. Hier<br />

kunnen nieuwe erven aan worden<br />

toegevoegd.<br />

Aan de noord-westzijde zijn nu nog<br />

maar weinig boeren en zal met het<br />

nieuwe waterbeheer het land te<br />

nat worden. Deze plekken worden<br />

uitgegeven als landschapsaandelen.<br />

Er worden nieuwe woningen op de<br />

stroomrug geplaatst en langs de<br />

Grecht waarbij wordt aangesloten op<br />

het reeds bestaande dorp Woerdense<br />

Verlaat.<br />

Het landschap wordt vernat en sloten<br />

worden verbreed. Er onstaat zo een<br />

waterrijk woonmilieu en een nieuwe<br />

relatie tussen Kamerik, Woerdense<br />

Verlaat en de Nieuwkoopse plassen.<br />

Nieuwe woningen op de stroomrug Nieuw erf aan de wetering<br />

3<br />

2<br />

59


2. Historische structuren als nieuwe dragers<br />

Stroomrug<br />

Landschapsaandelen<br />

Natte natuur<br />

Productieboerderijen<br />

Nieuwe landgoederen<br />

De stroomrug<br />

Door de Venen heeft vroeger een veenriviertje gelopen<br />

waardoor zand en klei is afgezet. Deze oude stroomrug is<br />

hoger gelegen en heeft een andere grondsamenstelling,<br />

maar is nu nauwelijks zichtbaar in het landschap. Door<br />

hem toegankelijk te maken en te beplanten wordt het een<br />

nieuwe structuur waaraan ontwikkelingen kunnen worden<br />

gekoppeld.<br />

De stroomrug heeft hogere en lagere gelegen delen<br />

en loopt door verschillende plekken waar nieuwe<br />

ontwikkelingen gepland zijn. De stroomrug kan een<br />

heel open profiel hebben met een graspad. Bomen bij<br />

de bruggetjes brengen de stroomrug ook ruimtelijke tot<br />

uitdrukking en markeren de route door het boerenland.<br />

Om dit aan te leggen kunnen de boeren een subsidie<br />

ontvangen.<br />

Op andere plekken kunnen er woningen aan gekoppeld<br />

worden waardoor een meer besloten beeld ontstaat.<br />

Dit gebeurt op de plekken waar land vrijkomt en<br />

landschapsaandelen worden uitgegeven. Dit zal rondom<br />

de bestaande dorpen in hogere dichtheid gebeuren.<br />

Rondom Nieuwer ter Aa is ruimte voor een aantal nieuwe<br />

landgoederen aan de Aa. In de rest van de stroomrug is<br />

ruimte voor landelijk wonen. Dit mag in een dichtheid van<br />

maximaal 1 woning per 5 hectare. Per veenkavel mogen<br />

bovendien maximaal 3 woningen worden gebouwd.<br />

De stroomrug zal ook een belangrijke recreatieve route<br />

zijn waar op een hele andere manier het landschap kan<br />

worden ervaren. Met de kaplaarzen aan kan dwars door<br />

het boerenland worden gelopen. Ook is de stroomrug<br />

toegankelijk op de mountainbike of te paard.<br />

60 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />

De stroomrug door<br />

de weilanden:<br />

graspad<br />

De stroomrug op<br />

de hoger gelegen<br />

plekken: ruimtelijk<br />

geaccentueerd met<br />

beplanting en evt.<br />

bebouwing


In dit ruimtelijke <strong>onderzoek</strong> is het effect van<br />

het beplanten van de stroomrug onderzocht.<br />

Volledig beplanten geeft een heel gesloten<br />

beeld. Interessanter wordt het landschap met een<br />

afwisseling van open en gesloten stukken.<br />

De Bijleveld<br />

De Bijleveld is een oude waterloop die gegraven is om de Oude Rijn naar het noorden toe af te wateren. Deze<br />

is later weer gedempt. Door de Bijleveld weer te herstellen kan hij echter een belangrijke vaarwaterverbinding<br />

en een belangrijke as in het gebied worden. Hij kan ontwikkeld worden tot hoofd langzaamverkeersroute met<br />

een grote recreatieve waarde omdat hij twee grote recreatieve centra, Haarzuilens en Marickenland verbindt.<br />

Ook kan er een nieuw station ontwikkeld worden aan de Bijleveld. Door dit te koppelen aan een informatiepunt<br />

en andere recreatieve voorzieningen zoals fietsverhuur wordt het de toegangspoort voor de Venen.<br />

Nieuwe vaarweg<br />

naar de Oude Rijn<br />

Herstel vaarroute<br />

Nieuwe sluis<br />

Nieuw station<br />

Nieuwe ontwikkelingen<br />

Marickenland<br />

Nieuwe ontwikkelingen<br />

Haarzuilens<br />

Huidige situatie<br />

Beplanten en toegankelijk maken<br />

Accenten: woonboten<br />

Accenten: dijkwoningen<br />

Accenten: doorsnijding stroomrug<br />

61


3. Productieboerderijen aan de Hollandse kade<br />

Dit gebied bestaat uit een hele kenmerkende structuur<br />

van open kamers gescheiden door ontginningskades.<br />

Het gebied is heel open met een aantal langs<br />

zichtlijnen.<br />

Het gebied ligt wat hoger en door de grotere<br />

landschappelijke eenheden is het goed geschikt<br />

voor productieboerderijen. Deze worden uit het lint<br />

geplaatst waardoor er in het lint meer ruimte is voor<br />

woningbouw. Door ze midden in de kamers te plaatsen<br />

wordt de openheid verstoord. Ze kunnen aan de kades<br />

worden geplaatst die toegankelijk gemaakt worden en<br />

door de nieuwe ontwikkelingen verschillende profielen<br />

krijgen.<br />

Er is op termijn ook de ruimte voor een nieuw lint, daar<br />

waar de lange zichtlijnen niet worden doorbroken<br />

Onbeplante, smalle kade<br />

Beplante kade<br />

Door een nieuw dorpslint<br />

Langs een productieboerderij<br />

62 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />

Lange zichtlijn Kamerik - Kockengen<br />

De structuur van ontginningslinten, open kamers<br />

en achterkades is in dit gebied goed te zien.<br />

De achterkades zijn deels toegankelijk en op<br />

sommige plaatsen dun beplant.<br />

Nieuwe boerderijen in de kamers<br />

Door een productieboerderij midden in de<br />

kamer te plaatsen worden de vergezichten<br />

doorbroken.<br />

Nieuwe boerderijen aan de kades<br />

Door de productieboerderijen aan de kades te<br />

plaatsen kan de openheid van het landschap<br />

beter worden behouden. De kades worden dan<br />

getransformeert tot een nieuw boerenlint.<br />

Teckop<br />

Productieboederij Nieuw dorpslint<br />

Boerderijen in het lint<br />

Kockengen


6.4 Voorzieningenstructuur<br />

Voorzieningen op het woonerf<br />

Op het erf zelf zijn voorzieningen mogelijk, bijvoorbeeld<br />

door woon-werk combinaties.<br />

Versprodukten te koop bij de boer<br />

Uit <strong>onderzoek</strong> is gebleken dat mensen het kopen van<br />

producten bij de boer de beste manier vinden om een<br />

bijdrage te leveren aan een economisch rendabele<br />

melkveehouderij. [Borgstein, 2003] Bovendien wordt<br />

hierdoor de relatie tussen bewoners en boeren versterkt.<br />

Mobiele centra<br />

Vervolgens zijn er een heleboel voorzieningen mobiel<br />

mogelijk. Hiervoor moet een nieuw soort winkelsysteem<br />

worden ontwikkeld voor het landelijke gebied. Door<br />

buiten te gaan bouwen ontstaat er immers een nieuwe<br />

markt voor nieuwe diensten. Via internet kan bijvoorbeeld<br />

een heel scala aan producten worden besteld die<br />

vervolgens bij het mobiele centrum zijn op te halen. Er<br />

ontstaat zo een combinatie tussen de klassieke markt als<br />

ontmoetingsplaats en een on-line distributiepunt. Elk dorp<br />

krijgt zo’n mobiel centrum waar op verschillende dagen<br />

mobiele winkels langs kunnen rijden. Hierdoor ontstaat<br />

voldoende draagvlak.<br />

Vaste voorzieningen in de huidige dorpen<br />

Voorzieningen die niet mobiel mogelijk zijn zoals<br />

sportvelden worden in de huidige dorpen geplaatst.<br />

Deze vormen zo centrale punten in de Venen.<br />

Recreatieve mobiele knooppunten<br />

Om voldoende recreatieve mogelijkheden aan te bieden<br />

worden een aantal recreatieve knooppunten ontwikkeld.<br />

Hier kan worden geparkeerd, is informatie te verkrijgen<br />

en kunnen bijvoorbeeld fietsen en kano’s worden gehuurd.<br />

Ook is hier ruimte voor een aantal mobiele voorzieningen<br />

zoals een drijvend café of een drive-in bioscoop. Zo<br />

kunnen er op verschillende plekken activiteiten worden<br />

georganiseerd.<br />

Naar de stad<br />

Voor de grotere voorzieningen zijn mensen afhankelijk<br />

van de stad. Ook zal de meerderheid van de bewoners<br />

in de stad werken. Hiervoor is het belangrijk om het<br />

infrastructurele netwerk en het openbare vervoer<br />

te verbeteren. De knelpunten in de N-wegen zullen<br />

moeten worden aangepakt. Ook zijn er een aantal<br />

hoofdfietsroutes gepland richting de stations van<br />

Woerden en Breukelen die goed verlicht zijn. De buslijnen<br />

moeten vaker gaan rijden en slechte verbindingen moeten<br />

worden verbeterd.<br />

63


6.5 Fasering<br />

Stap 1: Een nieuw waterbeheer en de verkleuring van linten<br />

In de eerste vijf jaar wordt het waterbeheer aangepast tot dat van passieve vernatting. De waterschappen<br />

en de provincies spelen hier een belangrijke rol in. Ook de land en tuinbouw organisatie, de LTO, speelt een<br />

grote rol omdat deze ingreep gevolgen heeft voor de landbouw.<br />

Gelijktijdig zullen de bestaande linten gaan verkleuren. Hiervoor is een verandering van regelgeving<br />

nodig. Het ministerie van VROM is hier al mee bezig en wil het mogelijk maken om bestaande vrijkomende<br />

bebouwing te hergebruiken voor andere dan landbouwkundige doeleinden en om bestaande onbruikbare<br />

of niet-waardevolle landbouwkundige bebouwing te saneren met behulp van nieuwbouw van woningen.<br />

[VROM 2007] Hier spelen de gemeentes een belangrijke rol in. Ook is het belangrijk om de huidige bewoners<br />

goed bij dit proces te betrekken.<br />

Stap 2: Landschappelijk raamwerk en recreatief medegebruik<br />

Het landschappelijk raamwerk wordt aangelegd. Hiervoor is de medewerking van de huidige boeren nodig.<br />

Zij kunnen een subsidie ontvangen om het raamwerk aan te leggen en toegankelijk te maken. De LTO heeft<br />

hier een coördinerende taak. Om het recreatieve medegebruik mogelijk te maken moeten voorzieningen<br />

worden gerealiseerd en routes worden aangesloten. Verder spelen de provincies, staatsbosbeheer en<br />

natuurmonumenten een belangrijke rol.<br />

64 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />

5<br />

10<br />

15<br />

20<br />

5<br />

10<br />

15<br />

20


Stap 3: Nieuwe boerenbedrijven en de ontwikkeling van landschapsaandelen<br />

De boerenbedrijven zullen zich moeten ontwikkelen om zich ook in de nieuwe situatie te kunnen handhaven.<br />

Hiervoor is een ruilverkaveling nodig. Om dit mogelijk te maken moet het huidige grondbeleid worden<br />

aangepast. Momenteel is er namelijk weinig beweging op de grondmarkt door de hoge prijzen. Het land dat<br />

in dit proces vrijkomt wordt uitgegeven als landschapsaandeel. Hier is ruimte voor nieuwe woningbouw. Om<br />

het planologisch mogelijk te maken om in het buitengebied te bouwen is een aanpassing in de regelgeving<br />

nodig. Vooral provincies en gemeentes spelen hier een rol in.<br />

Stap 4: Een nieuw dorpslint en landelijk wonen<br />

Langs een aantal landschappelijke dragers is ook ruimte voor landelijk wonen in een hele lage dichtheid.<br />

In de laatste fase worden er een aantal nieuwe dorpslinten ontwikkeld. In totaal zal de ontwikkeling van<br />

De Venen zo’n 30 jaar duren.<br />

5<br />

10<br />

15<br />

20<br />

5<br />

10<br />

15<br />

20<br />

65


66 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


7. Het dorp Spengen<br />

uitwerking deelgebied<br />

Aan de hand van een deeluitwerking zal de ontwikkeling van de Venen geïllustreerd worden. Er is gekozen om<br />

de verdorping van het lint Spengen uit te werken.<br />

Spengen is gelegen ten noorden van Kockengen aan de N212. Er wonen momenteel 160 inwoners en er zijn nog<br />

6 melkveehouders. Door het nieuwe waterbeheer onstaan er een aantal natte kavels. Door het gebied loopt de<br />

oude stroomrug. Spengen wordt begrensd door de Bijleveld.<br />

Er is een ontwerp gemaakt waarin er nieuwe boerenbedrijven ontstaan met een nieuwe landverdeling,<br />

landschapsaandelen worden uitgegeven en ontwikkeld, het lint wordt verdicht en er een nieuw dorpscentrum<br />

wordt gemaakt.<br />

67


7.1 Transformatieschema<br />

Huidige situatie<br />

melkveehouderij<br />

oud boerenerf met land<br />

oud boerenerf zonder land<br />

woonerf<br />

mensen ‘van elders<br />

boeren weiland<br />

weiland van ex-agrarier in wisselend gebruik<br />

Open-geslotenheid en zichtlijnen<br />

In het lint zijn een aantal open plekken waardoor er<br />

een relatie met het achterliggende landschap blijft.<br />

Beeldbepalend voor het dorp is de molen aan de<br />

Spengense Molenvliet. Verder zijn er lange zichtlijnen<br />

richting Wilnis en Vinkeveen en Kockengen.<br />

68 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />

Mensen van elders<br />

Boerenerf<br />

Het lint<br />

Melkveehouderij<br />

Zichtlijn richting de molen


In Spengen zijn nu nog 6 melkveehouders. De grootste hiervan is boer 2 op de Oudershoeve met aan weerszijden<br />

van het lint een groot stuk land. Boer 1 heeft nog wat jongvee, maar is verder aan het afbouwen en gaat<br />

binnenkort stoppen. Verder zijn er 10 oude boerenerven. Hier staan de stallen en silo’s nog ongebruikt op het<br />

erf. In de meeste gevallen woont de ex-agrariër nog op het erf. In een aantal gevallen zijn deze ex-agrariërs<br />

nog in bezit van het land. Dit wordt gebruikt voor hobbyvee of verpacht aan een andere boer. Er zijn een<br />

aantal erven getransformeerd tot woonerf waar mensen ‘van elders’ wonen.<br />

Tijdens de ontwikkeling van de Venen zullen er door het nieuwe waterbeheer op een aantal plaatsen kavels met<br />

een drooglegging onder de 35cm ontstaan. Het lint zal zich gaan transformeren. Oude boerenerven worden<br />

woonerven en er worden nieuwe erven toegevoegd. Op een aantal plaatsen wordt het lint wel opengehouden.<br />

Ook de melkveebedrijven gaan zich ontwikkelen. Boer 1 zal zijn bedrijf beëindigen. De grootste boer, boer 2,<br />

zou een productieboerderij kunnen beginnen. Deze kan op de plek worden geplaatst waar de meeste ruimte<br />

is. Het natte land aan de andere zijde van het lint komt daarmee vrij. Andere boeren kunnen zich omvormen<br />

tot natuurboer of tot brede boer. Ook is er ruimte voor een nieuwe boer. Zo wordt er een gebied vrijgespeeld<br />

rondom een landschappelijke drager, de stroomrug, wat verder ontwikkeld kan worden voor woningbouw.<br />

Midden in het dorp waar de stroomrug aansluit op het lint wordt een mobiel centrum geplaatst. Hier wordt<br />

tevens de toegang tot de stroomrug gerealiseerd.<br />

Doormiddel van een transformatieschema zijn de mogelijke ontwikkelen in Spengen geschetst. Aan de hand van<br />

dit schema zal het dorp Spengen verder worden uitgewerkt. Er zijn een aantal elementen die ontworpen moeten<br />

worden. Dit zijn de landschapsaandelen en de openbare ruimtes zoals het mobiele centrum en de infrastructuur.<br />

Voor het verkleuren van de oude boerenerven zullen een aantal mogelijkheden worden geschetst en algemene<br />

richtlijnen worden opgesteld.<br />

Vanuit de ontwikkelingsvisie<br />

Drooglegging >30 cm<br />

Stroomrug<br />

Bijleveld<br />

Transformatieschema<br />

Productieboerderij<br />

Natuurboerderij<br />

Brede boerderij<br />

Traditionele boer<br />

Landschapsaandelen<br />

Nieuwe woonerven<br />

Oude boerenerven<br />

Beëindiging boerderij<br />

Nieuwe boerderij<br />

Boerderij<br />

Mobiel centrum<br />

Openheid aan het lint<br />

69


7.2 Ontwerp Spengen Dorp<br />

De verdorping van het lint Spengen tot Spengen<br />

Dorp bestaat uit een aantal elementen. Het eerste<br />

onderdeel is Spengen Lint. Dit is de drager van het<br />

dorp waaraan alles is gekoppeld. Oude boerenerven<br />

worden getransformeerd en het lint wordt verdicht<br />

met nieuwe woonerven.<br />

Hiernaast wordt er een nieuw woonmilieu ontwikkeld,<br />

Spengen Buiten. Drager hiervan is een oude<br />

stroomrug. Hier wordt het land uitgegeven als<br />

landschapsaandeel.<br />

Het middelpunt van het dorp wordt gevormd door<br />

het mobiele centrum. Hier is tevens de toegang tot de<br />

stroomrug en Spengen Buiten.<br />

Op de plankaart is de toekomstige situatie te zien.<br />

Hoogtekaart Spengen.<br />

Het hoogste punt van de stroomrug ligt zo’n 75 cm<br />

hoger dan het veenlandschap er omheen.<br />

Erf in het lint Wonen aan de stroomrug Weide wonen Landelijk wonen<br />

70 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


Plankaart Spengen<br />

De stroomrug is de drager van de<br />

nieuwe woningen en met deze nieuwe<br />

ontwikkelingen komt de stroomrug die<br />

nu niet zichtbaar is ook ruimtelijk tot<br />

uitdrukking.<br />

De basis van de stroomrug is een pad.<br />

Langs de hogere en de lagere delen<br />

verandert het pad van karakter. Op de<br />

hogere delen liggen de woningen op de<br />

stroomrug en is er meer beplanting. Langs<br />

de lagere delen hebben de woningen een<br />

sterkere relatie met het weiland en is de<br />

stroomrug opener van karakter. Sommige<br />

landschapsaandelen zijn ook gekoppeld<br />

aan een erf in het lint. Er ontstaan zo<br />

verschillende woonmilieus.<br />

De woningen worden doormiddel van<br />

insteekwegen vanaf het lint ontsloten.<br />

Langs de Spengense molenvliet wordt een<br />

nieuwe verbinding gemaakt richting de<br />

molen. Waar de stroomrug aantakt op het<br />

lint wordt het mobiele centrum geplaatst.<br />

Hier komt tevens de toegang tot de<br />

stroomrug.<br />

Bestaande woningbouw<br />

Nieuwe woningbouw<br />

Schuur / stal<br />

Molen<br />

Uitkijktoren<br />

Vlonder<br />

Verharding<br />

Parkeren op grasklinkers<br />

Straat<br />

Fietspad<br />

Voetpad over de stroomrug<br />

Vlonderpad<br />

Moestuin<br />

Boomgaard<br />

Hek<br />

Boeren weiland<br />

Grasland (landschapsaandelen)<br />

Grasland (extensief beheerd)<br />

Grasland (bloemrijk)<br />

Plas dras<br />

Maisveld<br />

Water


Uitgangspunten Spengen Buiten<br />

Bij het ontwerp van de landschapsaandelen zijn een aantal uitgangspunten. De verschillende woonmilieus<br />

zullen in de volgende paragrafen besproken worden.<br />

Overgangen prive - openbaar<br />

Droge greppel Hek<br />

Sloot<br />

Wilde haag<br />

Prive buitenruimtes<br />

Veranda Vlonder<br />

Weg op kade<br />

Vlonderpad<br />

Patio<br />

Het dorp Spengen<br />

Het lint Spengen en het mobiele centrum vormen<br />

de hoofdopenbare ruimte van het dorp. De nieuwe<br />

woningen die aan de stroomrug liggen zijn hier ook<br />

onderdeel van. De woningen worden daarom met<br />

insteekwegen aan het lint verbonden. De nieuwe<br />

woningen passen binnen de erven typologie het<br />

lint. Kenmerkende hierbij is de compositie van<br />

meerdere volumes op een gemeenschappelijk<br />

domein en de zonering van formeel tot informeel.<br />

Privaat, maar collectief<br />

De landschapsaandelen vormen sociale<br />

gemeenschappen. Hierbij spelen twee aspecten<br />

een belangrijke rol. De landschapsaandelen zijn<br />

collectief. Het landschapsaandeel is een collectief<br />

domein wat met alle bewoners gezamenlijk<br />

moet worden beheerd. Gezamenlijk moeten ook<br />

beslissingen worden gemaakt over het gebruik<br />

van het aandeel. Of ze bijvoorbeeld paarden<br />

willen houden, of een botenhuis willen bouwen.<br />

Doormiddel van een vereniging van eigenaren<br />

wordt dit gecoordineerd.<br />

Het landschapsaandeel is privaat waardoor er<br />

een afgebakend territorium ontstaat. Hiervoor<br />

is het echter niet de bedoeling dat er in het<br />

landschap enorme hekwerken verrijzen. Mogelijke<br />

afscheidingen zijn wilde hagen, sloten, droge<br />

greppels en kleine hekken.<br />

Wat er zo ontstaat is een heel specifiek woonmilieu.<br />

Er kan heel mooi worden gewoond, maar daar<br />

staat wel tegenover dat de bewoners hun eigen<br />

woonlandschap moeten onderhouden en zo iets<br />

bijdragen aan het plattelandschap.<br />

Het landschap is je tuin<br />

Er worden geen formele woningen gerealiseerd<br />

met een tuin en een auto voor de deur. De woningen<br />

staan met de voeten in het gras. Het landschap<br />

is immers hun tuin. Parkeren is gemeenschappelijk<br />

en gebeurt op het gras onder de bomen. Privé<br />

buitenruimtes worden aan de woning zelf<br />

gerealiseerd in de vorm van bijvoorbeeld<br />

veranda’s en patio’s.<br />

71


7.3 Wonen aan de stroomrug<br />

Schuine kappen, hoger richting stroomrug.<br />

Lichte materialen: hout<br />

Collectief vlonder met pergola als overgang<br />

van het landschap naar de woning<br />

Gericht op het landschapsaandeel<br />

Zonering van formeel tot extensief in<br />

gebruik landschapsaandeel<br />

Dit type woonmilieu wordt gerealiseerd op de hogere<br />

plekken van de stroomrug. Om deze hoogte van<br />

de stroomrug ruimtelijk tot uitdrukking te brengen<br />

worden de woningen met oplopende schuine kappen<br />

gerealiseerd. De woningen zijn geclusterd rondom een<br />

collectief vlonder. Dit vlonder vormt de overgang van<br />

het landschap naar de woningen. De woningen staan<br />

in het gras en hebben doormiddel van veranda’s een<br />

privé buitenruimte. De woningen hebben allemaal<br />

zicht op het landschapsaandeel. Het vlonder is<br />

deels overdekt met een waterdichte, maar wel<br />

zondoorlatende pergola. Hierdoor is er ook met slecht<br />

weer een gemeenschappelijke ruimte.<br />

Bij boerenerven is een overgang te zien van<br />

formeel tot informeel. De entree van het erf is het<br />

formele gedeelte met het woonhuis. Dit gaat over<br />

in een gebruiksgedeelte met de schuren en stallen.<br />

Vervolgens is er een rommelzone waar de mesthoop<br />

en de verroeste fietsen liggen. Het erf eindigt op het<br />

weiland. In het ontwerp van het wooncluster is er van<br />

dit principe gebruik gemaakt.<br />

Er is een formele entree waar geparkeerd kan worden<br />

en waar de toegang is tot het vlonder. Dit gaat over<br />

in een gebruiksdeel waar de woningen zijn geplaatst.<br />

Daaromheen is een rommelzone. Hier is eigenlijk alles<br />

mogelijk. De bewoners kunnen een moestuin beginnen,<br />

een tuinhuisje bouwen, een botenhuis bouwen e.d. In<br />

deze zone zit de vrijheid. Verder van de woningen<br />

af begint het landschap wat de bewoners moeten<br />

beheren. Ze kunnen dit wel gebruiken, bijvoorbeeld<br />

als paardenweide, maar in een meer extensieve<br />

vorm, waarbij de landschappelijke structuur van het<br />

veenweidelandschap in tact moet blijven.<br />

72 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


A<br />

B<br />

B’<br />

A’<br />

Hoogtes:<br />

Woningen<br />

Botenhuis<br />

Pergola<br />

Vlonder<br />

Parkeren<br />

Wilde haag<br />

Bloemrijk grasland<br />

Weiland<br />

natuurboer<br />

-1,6 m<br />

-1,4 m<br />

-1,1 m<br />

+ 0,2 m<br />

Profiel AA’<br />

Profiel BB’<br />

73


7.4 Wonen aan de wei<br />

Het tweede type woonmilieu is het weide wonen. Deze<br />

woonerven liggen aan de lager gelegen stroomrug.<br />

De stroomrug heeft hier een wat opener karakter. De<br />

woningen hebben een sterkere relatie met het weiland<br />

dan met de stroomrug. Er wordt daarom ook gebruik<br />

gemaakt van een erven typologie. De woongebouwen<br />

zijn gegroepeerd op een collectief erf.<br />

Er zijn hier wat grotere gebouwen met daarin<br />

meerdere geschakelde woningen. Ook kunnen er<br />

2^1 kap woningen en korte rijtjes worden gebouwd.<br />

De collectieve binnenruimtes bevinden zich in deze<br />

grotere boerderijtypes. Er is dit woonmilieu ook ruimte<br />

voor een bedrijfje aan huis en appartementen voor<br />

starters.<br />

Openheid stroomrug. Wonen aan de wei<br />

Grotere boerderijachtige gebouwen<br />

met meerdere woningen<br />

Collectieve ruimtes in het woongebouw<br />

74 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


A<br />

B’<br />

B<br />

A’<br />

Woningen<br />

Verharding<br />

Hekje<br />

Parkeren<br />

Grasland<br />

(extensief beheerd)<br />

Grasland (-1,6 m)<br />

Profiel AA’<br />

Profiel BB’<br />

75


7.5 Landelijk wonen<br />

Verder van het dorp af wordt er in een lagere dichtheid gebouwd. Er worden<br />

hier een aantal landelijke woningen gerealiseerd. Gezamenlijk beheren de<br />

bewoners het landschapsaandeel. De woningen worden vanaf de Spengense<br />

molenvliet ontsloten.<br />

Er zijn verschillende type woningen. Dijkwoningen aan de Bijleveld, een villa<br />

aan het water, onder de bomen aan de paardenweide en los in het weiland.<br />

Vanaf het lint loopt er richting dit deel van de stroomrug nog een steigerpad<br />

door de natte natuur.<br />

76 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />

Woningen<br />

Wilde haag<br />

Bloemrijk grasland<br />

Grasland<br />

(extensief beheerd)<br />

Stal<br />

Hek<br />

Vlonderpad<br />

Hoogtes:<br />

-1,6 m<br />

-1,4 m<br />

-1,1 m<br />

+ 0,2 m


7.6 Strategie landschapsaandelen<br />

Het landschapsaandeel in 7 stappen<br />

1. Door een herverkaveling en de ontwikkeling van<br />

nieuwe boerenbedrijven komt grond vrij. Om de<br />

ontwikkeling hiervan op gang te brengen is een<br />

aanpassing van het grondbeleid nodig.<br />

2. De gemeente koopt de grond en stelt richtlijnen<br />

op voor de ontwikkeling ervan.<br />

3. De grond wordt verpacht aan particulieren in<br />

de vorm van landschapsaandelen. Bij de koop van<br />

een woning, hoort ook de pacht van een deel van<br />

het landschap. De bewoners pachten wel collectief<br />

het hele landschapsaandeel.<br />

De grond blijft zo in het bezit van de gemeente<br />

waardoor er een zekere controle blijft. Ook<br />

kunnen er op deze manier bij een verhuizing geen<br />

eigendomsproblemen optreden.<br />

4. Het aandeel wordt ontwikkeld en in lage dichtheid<br />

bebouwd. De toekomstige bewoners worden bij<br />

het ontwerp van de woningen betrokken.<br />

5. Er wordt voor alle landschapsaandelen<br />

gezamenlijk een vereniging van eigenaren<br />

opgericht. Deze coördineert alles betreffende de<br />

landschapsaandelen en bemiddelt in het geval van<br />

een onenigheid tussen bewoners over het beheer<br />

en gebruik van het aandeel.<br />

6. De bewoners maken afspraken over het gebruik<br />

van het landschapsaandeel. De vereniging van<br />

eigenaren en de gemeente coördineren en toetsen<br />

de plannen. Vervolgens mogen de plannen,<br />

zoals het bouwen van een botenhuis, worden<br />

uitgevoerd.<br />

7. De bewoners zijn verantwoordelijk voor<br />

het beheer van het landschapsaandeel. In de<br />

rommelzone rondom de woningen mogen ze<br />

allerhande activiteiten ondernemen. Voor de<br />

rest van het landschapsaandeel gelden meer<br />

richtlijnen.<br />

Zo moeten de aandelen aan de oostzijde richting<br />

de Bijleveld als weidelandschap behouden blijven.<br />

Hier is wel de mogelijkheid om vee te houden.<br />

Aandelen aan de stroomrug mogen wat verder<br />

verruigen en beplant worden. Sommige aandelen<br />

worden voor een deel vernat.<br />

In samenwerking met natuurmonumenten, de andere<br />

boeren in het lint en de gemeente coördineert de<br />

vereniging van eigenaren het beheer. Er worden<br />

beheersactiviteiten georganiseerd waarbij de<br />

benodigde apparatuur beschikbaar wordt<br />

gesteld. Op de jaarlijkse slootbagger dag<br />

worden bijvoorbeeld gezamenlijk de slootranden<br />

onderhouden. Deze activiteiten dragen op hun<br />

beurt weer bij aan de sociale gemeenschapszin<br />

op het landschapsaandeel.<br />

De grondmarkt<br />

Voor nieuwe ontwikkelingen in de Venen zijn<br />

de grondprijzen heel belangrijk. Grond is een<br />

speculatieproduct. Het wordt op de markt verkocht aan<br />

de hoogste bieder. De prijs wordt niet alleen bepaald<br />

door de kwaliteit en de agrarische opbrengstwaarde<br />

van de grond, maar voor een groot deel door huidige<br />

en mogelijke toekomstige bestemmingen van de<br />

grond. Zo is grond dat in de toekomst de bestemming<br />

woningbouw krijgt ongeveer 10 maal duurder dan<br />

grond dat een agrarische- of natuurbestemming<br />

heeft.<br />

Als er in het buitengebied meer gebouwd zal gaan<br />

worden zullen de grondprijzen omhoog schieten.<br />

Het is voor agrariërs dan heel moeilijk om grond te<br />

kopen. De herverkaveling en het ontstaan van nieuwe<br />

boerenbedrijven zullen dan moeilijk van de grond<br />

komen. Boeren zullen hun grond niet willen verkopen<br />

in de hoop op een hoger bedrag als er later wellicht<br />

gebouwd zal gaan worden.<br />

Bij het huidige grondbeleid kan er alleen in dergelijke<br />

lage dichtheid worden gebouwd als de woningen<br />

heel duur zijn. Omdat er gestreefd wordt naar<br />

woningbouw voor verschillende doelgroepen is dit<br />

niet wenselijk. Tegen normale huizenprijzen in de<br />

verschillende prijsklassen zouden woningen op de<br />

landschapsaandelen te koop moeten zijn. Hier staat<br />

immers ook tegenover dat de bewoners bij moeten<br />

dragen aan het beheer van het landschap. Woningen<br />

die normaal gesproken in het topsegment van de<br />

markt zouden vallen worden nu ook bereikbaar voor<br />

Jan Modaal, alleen dan met wat meer voorwaarden.<br />

Er is dus een aanpassing in het huidige grondbeleid<br />

nodig. Er wordt nu gebruik gemaakt van een aantal<br />

subsidieregelingen om meer beweging te krijgen in<br />

de grondmarkt. Zo zijn er subsidies voor kavelruil<br />

en een subsidie om boeren te stimuleren om bij<br />

bestemmingswijzigingen te kiezen voor het beëindigen<br />

van hun bedrijf en de grond aan de overheid te<br />

verkopen. Deze zijn echter niet voldoende. Een<br />

aangepaste subsidieregeling of een volledige<br />

aanpassing van de grondmarkt is nodig om deze<br />

ontwikkelingen te realiseren.<br />

Grondprijzen provincie Utrecht euro / hectare<br />

Groen 41 082<br />

Roze 42 866<br />

Rood 305 360<br />

77


7.7 Het mobiele centrum<br />

Het mobiele centrum vormt samen<br />

met het lint de hoofd openbare ruimte<br />

van het dorp. Het lint wat een smal<br />

profiel heeft met aan weerszijde sloten<br />

wordt hier verbreed en de sloot wordt<br />

deels gedempt waardoor er ruimte<br />

ontstaat aan het lint voor verschillende<br />

dorpsactiviteiten. Het centrum wordt<br />

gemarkeerd door twee bruggetjes in het<br />

lint. Ook vormt het de toegang tot de<br />

stroomrug. Er zijn verschillende functies<br />

te vinden.<br />

Het dorpsgebouw<br />

Het dorpsgebouw kan voor meerdere activiteiten worden<br />

gebruikt. Het is de basis van waaruit verschillende<br />

dorpsactiviteiten georganiseerd kunnen worden. Ook is er ruimte<br />

voor een jongerenontmoetingsplek. Uit <strong>onderzoek</strong> is namelijk<br />

gebleken dat vooral voor jongeren er te weinig voorzieningen<br />

zijn. Het plein kan gebruikt worden als skateplein. Ook is er<br />

een trapveldje en een speeltuin.<br />

De multiboerderij<br />

Hier is ruimte voor een aantal ouderen appartementen<br />

met daaraan gekoppeld een zorgcentrum. Ook kan er een<br />

kinderdagverblijf een plek vinden en is er ruimte voor een<br />

informatiepunt voor recreanten met daaraan gekoppeld<br />

bepaalde voorzieningen zoals fietsverhuur. Door meerdere<br />

functies te combineren kunnen dergelijke voorzieningen zich<br />

ook in een klein dorp handhaven. De medewerkers kunnen<br />

samen met de ouderen op de kinderen passen en ook in het<br />

informatiecentrum mensen te woord staan.<br />

Mobiele winkels<br />

Verder dient het dorpscentrum als halteplaats voor mobiele<br />

winkels. Ongeveer twee keer per week zullen de winkels<br />

Spengen aandoen. Op andere dagen rijden ze langs de andere<br />

dorpen. Het mobiele centrum fungeert op deze dagen als een<br />

traditionele markt, maar is vormgegeven als een interactieve<br />

online bezorgdienst.<br />

De Uitkijktoren<br />

Bij het dorpscentrum is een uitkijktoren gepland. Dit zou als<br />

kunstproject door de dorpelingen kunnen worden gebouwd om<br />

zo de relatie met de nieuwe bewoners te versterken. Ook kan<br />

er vanaf mooi uitgekeken worden over het nieuwe landschap.<br />

Overige functies zijn een parkeerplaats en woningbouw waarbij<br />

er ook de mogelijkheid is voor een bedrijfje aan huis.<br />

78 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


B’<br />

A’<br />

Het dorpscentrum<br />

De multiboerderij<br />

Woningbouw<br />

Trapveldje<br />

B<br />

Uitkijktoren<br />

Boomgaard<br />

Mobiele winkels<br />

Parkeren<br />

Profiel AA’<br />

Profiel BB’<br />

79<br />

A


7.8 Het verkleuren van erven<br />

Aan het lint worden oude boerenerven<br />

getransformeerd en nieuwe erven toegevoegd.<br />

Er worden verschillende type woonmilieus<br />

gecreëerd voor verschillende doelgroepen.<br />

Voor deze transformatieopgave zijn een aantal<br />

algemene richtlijnen en principes waaraan moet<br />

worden voldaan.<br />

- Maximaal 20% van het erf is bebouwd<br />

oppervlak<br />

- De maximale diepte van het erf is 100m<br />

- De woningen zijn 1 laag met kap<br />

- Als accent zijn woningen van 2 lagen met<br />

kap mogelijk<br />

- Bij de transformatie van oude boerenerven<br />

is deels slopen van oude stallen, schuren en<br />

silo’s mogelijk.<br />

- Woon-werk combinaties zijn toegestaan op<br />

het erf<br />

- De erven bestaan uit een compositie van<br />

meerdere volumes op het erf<br />

- De erven zijn beplant<br />

Transformatie oud boerenerf<br />

Nieuw woonerf<br />

Openheid aan het lint<br />

Mobiele centrum<br />

Het verzamelerf<br />

Het verzamelerf is een groot erf met meerdere woningen van verschillende types. De woningen staan rondom<br />

een gemeenschappelijk domein. Er staan grotere boerderijachtige gebouwen met appartementen, maar ook<br />

vrijstaande woningen en korte rijtjes. Er is ruimte voor een moestuin, paardenweide en boomgaard. Er zijn<br />

een aantal gezamenlijke parkeerplaatsen op het erf.<br />

Wonen & werken Gezinnen Stedelingen Ex-agrariers / hobby boeren Starters<br />

80 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


Langsdoorsnedes Spengen<br />

Westzijde huidige situatie<br />

Westzijde nieuwe situatie<br />

Oostzijde huidige situatie<br />

Oostzijde nieuwe situatie<br />

Prive erf Boerenplaats Woon-werk erf Prive erf Nieuwe<br />

dwarsstraat<br />

Prive erf Zorgboerderij<br />

Verzamelerf Spengense molenvliet<br />

Mobiele centrum Insteekweg<br />

Verzamelerf<br />

Insteekweg<br />

10m 50m 100m 200m


De boerenplaats<br />

De boerenplaats is een iets kleiner type erf waar<br />

vooral grotere woningen op staan. Het is een<br />

formeel erf met bijvoorbeeld een siertuin. Door<br />

de indeling van het erf ontstaan er privé ruimtes<br />

rondom de woningen die gebruikt kunnen worden<br />

als tuin.<br />

Gezinnen Stedelingen<br />

Stedelingen<br />

Het woon-werk erf De zorgboerderij<br />

Op het woon-werk erf is ruimte voor een bedrijfje<br />

aan huis. Dit kan gerealiseerd worden door een<br />

klein bedrijfspand te realiseren op het erf naast<br />

de woningen, of door de bedrijven en woningen<br />

te combineren in één gebouw.<br />

Starters<br />

Wonen & werken<br />

Het privé erf<br />

Dit is een privaat erf waar 1 woning op staat en<br />

eventueel een schuur, tuinhuis of garage.<br />

Er is uit woningmarkt <strong>onderzoek</strong> gebleken dat<br />

er een groot tekort is aan huisvesting voor<br />

ouderen. [Companen 2007] Er zijn ook veel<br />

ex-agrariërs die nu nog in het lint op hun<br />

boerderij wonen. Op termijn zouden zij in deze<br />

zorgboerderijen een plek kunnen vinden. Dit is<br />

een wat groter boerderijencomplex met ruimte<br />

voor ouderen appartementen gekoppeld aan een<br />

zorgvoorziening.<br />

Zorg<br />

Ex-agrariers<br />

81


7.9 Infrastructuur<br />

Het lint<br />

Het lint is nu tweerichtingsverkeer. De<br />

weg is uitgevoerd zonder gescheiden<br />

banen en heeft een heel smal profiel met<br />

inhaalplekken. Om de nieuwe capaciteit<br />

aan te kunnen wordt de weg uitgevoerd<br />

als eenrichtingsverkeer. Ook wordt het<br />

wegdek verbreed. De bermen worden<br />

hiervoor versmald.<br />

1,5 m<br />

berm<br />

1m<br />

berm<br />

Nieuwe dwarsverbinding<br />

Er wordt een nieuwe dwarsverbinding<br />

aangelegd tussen het lint en de N212.<br />

Dit verbeterd de ontsluiting van het dorp.<br />

De weg is vormgegeven met een aparte<br />

autobaan en fietsstrook.<br />

De insteekwegen richting Spengen Buiten<br />

hebben hetzelfde profiel behalve dat<br />

ze zijn uitgevoerd zonder gescheiden<br />

banen.<br />

stoep<br />

1m<br />

2,5 m<br />

weg<br />

4 m<br />

weg<br />

fietspad<br />

1,5m<br />

2,5 m<br />

berm<br />

1,5m<br />

berm<br />

rijbaan<br />

6m<br />

De Spengense Molenvliet<br />

De molenvliet is de grootste watergang in Spengen en loopt<br />

tot aan de molen. In de nieuwe situatie wordt de molenvliet<br />

verbreed en ontsloten met een nieuwe fietsroute. Ook is het<br />

voor het bestemmingsverkeer van de landelijke woningen aan<br />

de stroomrug en de Bijleveld toegankelijk.<br />

Het profiel wordt in twee-en gedeeld door een strip met<br />

verlichting en straatmeubilair in het midden van het wegdek.<br />

Deze strip scheidt de voetgangers van de auto’s en (race)<br />

fietsers.<br />

molenvliet<br />

15 m<br />

De Bijleveld<br />

De Bijleveld wordt toegankelijk gemaakt met een fietspad aan<br />

de westzijde en een graspad aan de oostzijde. Om de twee<br />

dijkwoningen te kunnen ontsluiten wordt het fietspad ter plaatse<br />

verbreed.<br />

Huidige situatie<br />

Nieuwe fietsroute en wandelpad<br />

Dijkwoningen<br />

molenvliet<br />

10m<br />

langzaamverkeer<br />

1 m<br />

middenstrip<br />

1 m<br />

82 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />

rijbaan<br />

6 m<br />

Huidige situatie<br />

Nieuwe situatie<br />

Langs een nieuw wooncluster<br />

Door de stroomrug<br />

Een kade in het water


7.10 Wonen in Spengen<br />

Wouter, Anouk, Kees, Anne en Tom wonen aan de stroomrug<br />

Wouter: “Ik fiets elke ochtend naar station Breukelen om naar m’n werk in Amsterdam te gaan. Het<br />

is een kwartiertje fietsen en de route is goed verlicht. Als het regent ga ik met de bus.”<br />

Kees en Tom: “Wij gaan na school vaak voetballen met de buurjongens op het<br />

trapveldje in het dorpscentrum”<br />

Anouk: ”Ik hoop dat het morgen weer droog is, we zouden de knotwilgen gaan snoeien. Vanavond<br />

gaan we eten en daarna vergaderen met de vereniging van eigenaren“<br />

83


Coos en Marianne wonen op een woon-werk erf aan het lint<br />

Coos: “Wij zijn een jaar geleden verhuisd naar Spengen. In Kockengen konden we<br />

geen woning vinden. Gelukkig wonen we zo toch lekker dichtbij onze ouders.<br />

Ik heb nu een bedrijfje aan huis. Marianne werkt in Breukelen.”<br />

Marianne:“Op donderdagmiddag ga ik altijd even naar het dorpscentrum. Op woensdag geef ik mijn<br />

bestellingen door, dan kan ik het donderdag ophalen. Ook koop ik verse melk en kaas bij de boer.“<br />

Coos: “Bah, het regent. Toch maar even de hond uitlaten. Het landschap<br />

ligt er wel mooi verlaten bij zo.”<br />

84 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


Dirk, Lotte en Jan zijn er een dagje op uit<br />

Dirk:“Vandaag gaan we er een dagje op uit. We hebben de auto geparkeerd in Spengen. We zijn<br />

de dag begonnen met het beklimmen van de uitkijktoren. Wat een mooi uitzicht!”<br />

Lotte: “Bij de molen hebben we even een drankje gedronken in het wilderniscafé. Je kan<br />

hier ook kanoën, dat moeten we binnenkort nog maar een keer doen.”<br />

Dirk: “We hebben vandaag dwars door het boerenland gewandeld, we konden de koeien gewoon<br />

aaien. Nu zijn we weer terug in Spengen Buiten en gaan we de auto ophalen.”<br />

85


7.11 Spengen nu en in de toekomst<br />

Beeld vanaf het lint Spengen naar het nieuwe woonlandschap in de oude en de nieuwe situatie<br />

Beeld vanaf de Bijleveld naar het lint Spengen in de oude en nieuwe situatie.<br />

Beeld vanaf het lint Spengen langs de Spengensche molenvliet. Op de achtergrond de Spengensche molen.<br />

86 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


88 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


8. Terug naar het begin<br />

conclusie en reflectie<br />

De Randstad vormt een belangrijk aandachtspunt in de Nederlandse ruimtelijke ordening. De ontwikkeling<br />

hiervan tot een metropool van wereldformaat staat hoog op de agenda. Als we het over de ontwikkeling<br />

van de Randstad hebben beschouwen we vaak vooral de grote stedelijke kernen zoals de Noord- en de<br />

Zuidvleugel. Daartussen ligt echter nog het landelijke gebied opgebouwd uit een structuur van kleine dorpen,<br />

gehuchten, boerderijen, landbouwgronden, water en natuur. Zoals ook aangegeven in het onderstaand citaat,<br />

waarin de visie voor de Randstad wordt verwoord, spelen deze gebieden geen minder grote rol. Het vormen<br />

hele waardevolle open landschappen waar nog ruimte is voor rust en stilte en die sterk bijdragen aan de<br />

identiteit van de Randstad.<br />

“In de Randstad van 2040 willen mensen met uiteenlopende leefstijlen graag zijn en komen om er te wonen, te<br />

werken en te ontspannen. Velen kunnen er hun dromen waarmaken en hun wensen realiseren.. In Amsterdam met<br />

zijn hoogstedelijke voorzieningen, cultuur en kosmopolitisch klimaat; in Rotterdam, de innovatieve havenstad, in<br />

Den Haag met zijn internationale instellingen of Utrecht met zijn creatieve kennisklimaat. Maar ook de middelgrote<br />

steden bieden aantrekkelijke keuzemogelijkheden met hun eigen karakter en identiteit. De afwisseling van stad<br />

en land, groen en water en de bijzondere landschappelijke kwaliteiten in de droogmakerijen, de plassen, de<br />

kust en de veenweiden maken de Randstad tot een aantrekkelijk grootstedelijk gebied, met allure: ‘a place<br />

to be’. Het tolerante klimaat, de diversiteit in woon- en werkmilieus en de ruime keuzemogelijkheden op de<br />

woning- en arbeidsmarkt maken dat vrijwel iedereen hier zijn dromen en wensen waar kan maken.” [Startnotitie<br />

Randstad 2040]<br />

Doormiddel van een restrictief ontwikkelingsbeleid is geprobeerd om de landelijke gebieden in de Randstad,<br />

die vaak onder grote stedelijke druk staan, te behouden. Dit beleid heeft echter ook tot een daling van de<br />

economische vitaliteit van deze gebieden geleid. Er is weinig werkgelegenheid, onvoldoende woningaanbod,<br />

voorzieningen trekken weg en ook de melkveehouderij, de natuurlijke beheerder van het landschap, staat er<br />

niet rooskleurig voor. Aan de grote vraag naar dorpse en landelijke woonmilieus en een recreatief toegankelijk<br />

plattelandschap wordt momenteel niet voldaan. Hier ligt echter wel een potentie voor een nieuwe impuls.<br />

De behoefte aan ontwikkelingen in het landelijke gebied en de vraag naar meer dorpse en landelijke<br />

woningbouw kunnen aan elkaar worden gekoppeld waardoor er aan beide kanten winst wordt behaald.<br />

Bouwen hoeft immers niet slecht te zijn, als het maar goed wordt uitgevoerd.<br />

Het doel van dit <strong>onderzoek</strong> was om ontwerpend te <strong>onderzoek</strong>en hoe dit zou kunnen. De <strong>onderzoek</strong>svraag<br />

daarbij was: Hoe kunnen we het landelijke gebeid in de Randstad verder ontwikkelen door nieuwe dorpsvormen<br />

te bouwen?<br />

Voor de Venen is hiervoor een integrale ontwikkelingsvisie gemaakt waarin een agrarisch landschap<br />

getransformeerd wordt tot een nieuw woon, werk en recreatielandschap, met ruimte voor water en natuur,<br />

maar ook voor de melkveehouderij.<br />

89


Een aantal algemene strategische onderdelen van deze ontwikkelingsvisie zijn:<br />

• Het waterbeheer wordt als sturend mechanisme en motor voor ontwikkelingen gebruikt<br />

• Door nieuwe bedrijfsvormen voor de melkveehouderij te ontwikkelen wordt hun toekomstperspectief<br />

verbeterd en ontstaat er tevens ruimte voor nieuwe functies<br />

• Er wordt gebruik gemaakt van de ruimte in de bestaande lintstructuren die is ontstaan door veranderingen<br />

in de agrarische sector<br />

• Het kenmerk van het dorp als sociale gemeenschap wordt gekoppeld aan de noodzaak van een nieuwe<br />

beheerder van het landschap door land particulier uit te geven als landschapsaandelen<br />

• Bestaande landschappelijke structuren worden als drager gebruikt voor nieuwe ontwikkelingen<br />

• Problemen worden integraal benaderd en er wordt gebruik gemaakt van de kansen die er liggen<br />

Met de voorgestelde ontwikkelingsvisie voor de Venen kunnen ongeveer 1750 woningen gerealiseerd worden.<br />

Als deze strategie in het hele landelijke gebied zou worden toegepast ontstaat er een verstedelijking zoals te<br />

zien in de afbeelding hiernaast. Een berekening van het totaal aantal te realiseren woningen is niet zomaar<br />

vanuit het ontwerp voor de Venen te extrapoleren, omdat de landelijke gebieden in de Randstad allemaal<br />

een eigen kenmerkende structuur hebben en al in meer of mindere mate verdicht zijn. Wel kan er een grove<br />

schatting gemaakt worden van het mogelijke aantal woningen dat te realiseren is met deze strategie in het hele<br />

landelijke gebied. Dit komt uit op ongeveer 10000 woningen.<br />

Binnen de totale woningbouwopgave voor de Randstad is dit ongeveer een 10e. Dit is slechts een klein, maar<br />

niet te verwaarlozen aandeel. Belangrijker dan de kwantiteit is echter de kwaliteit. Er wordt namelijk wel voor<br />

een specifieke doelgroep gebouwd en er worden woonmilieus gecreëerd waar een groeiende vraag naar is.<br />

De keuzemogelijkheden, die een zo belangrijk aspect zijn van een metropool, worden vergroot.<br />

Nieuwe Dorpsvormen<br />

De nieuwe dorpen ontwikkelen zich rondom bestaande lintbebouwing. Bij de transformatie hiervan ontwikkelen<br />

ook de boerenbedrijven en het bijbehorende land zich. Hierbij komt ook land vrij waar ruimte is voor nieuwe<br />

woningbouw, water en natuur. Het dorp ontstaat zo samen met de vorming van een nieuw landschap.<br />

Het land, wat bij de herverkaveling van de boerenbedrijven vrijkomt, wordt privaat, maar collectief uitgegeven<br />

aan particulieren die hier vervolgens verantwoordelijk voor zijn. Gemeenschappelijke activiteiten worden aan<br />

beheersactiviteiten gekoppeld waarbij deze activiteiten vervolgens weer bijdragen aan de gemeenschapszin<br />

van het bewoners. De belangrijkste dorpse kwaliteiten van een sociale gemeenschap en de sterke relatie met<br />

het landschap worden zo in een nieuw woonmilieu aangeboden.<br />

Het dorp heeft 1 hoofd openbare ruimte, het lint en het mobiele centrum. De woonerven worden als parels aan deze<br />

ketting geregen en het mobiele centrum vormt het brandpunt van het dorp. Door de nieuwe woonlandschappen<br />

te koppelen aan oude landschappelijke structuren zoals de stroomrug krijgen ze een bijzonder karakter. Ook<br />

worden zo cultuurhistorische elementen weer ruimtelijk tot uitdrukking gebracht. Dit draagt allemaal bij aan de<br />

identiteit van het dorp en geeft het een geschiedenis.<br />

Haalbaarheid<br />

Er is in de ontwikkelingsvisie gekozen voor een strategie waarbij bestaande structuren worden verdicht en in<br />

lage dichtheid nieuwe woonlandschappen worden ontwikkeld. Bovendien is de strategie direct gekoppeld<br />

aan ontwikkelingen in de landbouw. In verhouding tot het bouwen van bijvoorbeeld een Vinexwijk is dit een<br />

complexe opgave. Er zijn veel verschillende grondeigenaren, de transformaties zijn locatiespecifiek en liggen<br />

verspreid door het landschap. Er is veel sturing nodig om dit te kunnen realiseren. Ook is het technisch een<br />

lastige opgave. Er moet nieuwe infrastructuur worden aangelegd door waterrijke milieus, er moet gebouwd<br />

worden op veen en er wordt voornamelijk gebouwd in bestaande lintstructuren waardoor er weinig bouwruimte<br />

is. Ten opzichte van het in massaproductie bouwen van een grote Vinexwijk is dit een intensief proces. Tegenover<br />

het kleine aantal nieuw te realiseren woningen is de vraag of het plan wel haalbaar is en of er voldoende<br />

maatschappelijk belang bij is.<br />

De ontwikkelingsvisie heeft als doel om niet alleen te voorzien in een woningbouwopgave, maar ook om bij<br />

te dragen aan een economisch vitaler platteland. Dit is voor de hele Randstad van belang. In de eerste<br />

plaats gebeurt dit doordat de nieuwe woningbouw een economische impuls geeft wat resulteert in meer<br />

werkgelegenheid, een minder grote druk op de huizenmarkt en meer geld voor natuur, water en recreatie.<br />

Ook wordt er in de ontwikkelingsvisie ruimte gecreëerd voor nieuwe types melkveebedrijven en worden de<br />

mogelijkheden voor particuliere bedrijvigheid vergroot.<br />

Door te ontwikkelen binnen de bestaande lintstructuren en in lage dichtheden worden de ruimtelijke kwaliteiten<br />

van dit waardevolle landschap zoveel mogelijk behouden. Door oude ontginningstructuren te gebruiken als<br />

dragers voor nieuwe ontwikkelingen en als recreatieve routes wordt het cultuurhistorisch rijke gebied beter<br />

toegankelijk en leesbaarder. Er wordt hiermee ingezet op een beter toegankelijk en aantrekkelijk buitengebied<br />

90 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


wat voor de sterk verdichte Randstad van groot maatschappelijk belang is. Ook blijft de koe in de wei, iets wat<br />

een beeldbepalend element is van het Nederlandse cultuurlandschap en bijdraagt aan de identiteit van de<br />

Randstad als Hollandse metropool.<br />

Door een integrale ontwikkelingsvisie te maken is er op meerdere fronten resultaat behaald wat tot een grotere<br />

publieke winst leidt.<br />

<strong>Belvedere</strong><br />

Bij de ontwikkeling van de Venen is gezocht naar een volgende ontginningslaag voor het Nederlandse<br />

cultuurlandschap waarbij het getransformeerd wordt van agrarisch productie landschap in een landschappelijk<br />

woon, werk en recreatiegebied. Hierbij wordt de melkveehouderij wel behouden, maar ontwikkeld tot nieuwe<br />

bedrijfsvormen.<br />

Deze ontwikkelingen worden aan oude landschappelijke structuren geplaatst waardoor deze ruimtelijk sterker<br />

tot uitdrukking komen en de leesbaarheid van het landschap wordt vergroot. Oude structuren worden nieuwe<br />

dragers en geven zo gelijk een identiteit en geschiedenis mee aan deze ontwikkelingen.<br />

Door nieuwe woningbouw te ontwikkelen binnen de bestaande lintbebouwing kan deze oude Nederlandse<br />

verstedelijkingstypologie worden behouden. Deze verkleurt echter van een agrarisch lint tot een woonlint. Oude<br />

boerengebouwen worden getransformeerd en krijgen een nieuwe functie.<br />

In deze visie worden de cultuurhistorische, landschappelijke en ruimtelijke kwaliteiten van het landschap zoveel<br />

mogelijk behouden, maar wel ontwikkeld zodat het gebied ook in de komende goed functioneert.<br />

Aanbevelingen<br />

Het zou interessant zijn om in andere landelijke gebieden van de Randstad dezelfde strategie toe te passen en<br />

te <strong>onderzoek</strong>en wat daar de mogelijke ontwikkelingen zijn en aan welke dragers ze gekoppeld kunnen worden.<br />

In dit ontwerp is namelijk vooral gebruik gemaakt van oude stroomruggen, welke niet overal te vinden zijn.<br />

Ook verdient het de aanbeveling om de strategie van de landschapsaandelen verder uit te werken om te kijken<br />

welke mogelijkheden er allemaal zijn om dit principe toe te passen.<br />

De verstedelijkingsstrategie in de Randstedelijke context<br />

uitbreidingswijken (ViNEx)<br />

verdichting lintbebouwing<br />

91


92 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


Literatuurlijst<br />

- Agricola, H. e.a. (2006), ‘Landbouwanalyse de Venen’, Alterra en Waaloord, Wageningen/Woerden<br />

- Barends, S. e.a. (2005) ‘Het Nederlandse Landschap, een historisch-geografische benadering’, Utrecht<br />

- Beun, N., Hillebrand, H. (2007), ‘Nieuwe Dorpen’, Innovatienetwerk Nieuwe Dorpen, Rotterdam<br />

- Blakely, J. e.a. ( 1997), ‘Fortress America : gated communities in the United States’, Washington<br />

- Borgstein, M.H. e.a. (2003) ‘Landelijk gebied De Venen, een verkenning van bewonerswensen’, Den Haag<br />

- Bosch Slabbers (2006), ‘Water in de Westelijke Veenweiden’, in opdracht van het ministerie van verkeer en<br />

waterstaat, uitvoering door Rijkswaterstaat RIZA<br />

- Camme, van der H., Klerk, de, L. (2003) ‘Ruimtelijke ordening, van grachtengordel tot vinex-wijk’, Utrecht<br />

- Companen, (2007), ‘Nota Wonen 2006+ Gemeente Woerden, Wonen naar eigen keus’, Arnhem<br />

- Cortie, C. e.a. (2003) ‘Stad en Land, over bewoners en woonmilieus’, Amsterdam<br />

- Dam, van. e.a. (2005), ‘De Landstad, landelijk wonen in de netwerkstad’, Ruimtelijk Planbureau, Den Haag<br />

- Gerritsen, A. e.a. (2005), ‘Behoud veenweidegebied, een verkennende studie naar kosten, landschappelijke<br />

effecten en uitvoering van drie strategieën voor de veenweide gebieden’, ALTERRA, Wageningen<br />

- Heuvel, van den, A. e.a. (2007) ‘De woningmarkt in Breukelen en Loenen 2007-2011,<br />

oningbehoefte gemeente Breukelen en gemeente Loenen’, Den Haag<br />

- Hartog, H. e.a. (2006) ‘Exurbia, wonen buiten de stad’, Rotterdam<br />

- Ministerie van VROM (2007) ‘Randstad 2040- Startnotitie- naar een duurzame en concurrerende<br />

Europese topregio’<br />

- Pols, L. e.a. (2005) ‘Waar de landbouw verdwijnt, het Nederlandse cultuurland in beweging’,<br />

Ruimtelijk Planbureau, NAI uitgevers, Den Haag<br />

- Rienks, W.A. e.a.(2003), ‘Melkveehouderij op schaal, nieuwe concepten voor grootschalige melkveehouderij’,<br />

Alterra, Wageningen<br />

- Segeren e.a. (2005) ‘De markt doorgrond, een institutionele analyse van grondmarkten in Nederland’,<br />

Ruimtelijke planbureau, Rotterdam, Nai Uitgevers<br />

- Sijmons, D. e.a.(2002) ‘Landkaartmos, en andere beschouwingen over landschap’, Rotterdam<br />

- Timmermans, M. e.a. (1999), ‘Air - New Landscape Frontiers’, LA4Sale, Amsterdam<br />

Websites<br />

www.belvedere.nu, ‘Wat is belvedère?’ (geraadpleegd: april 2007)<br />

www.rlg.nl, Dienst landelijk gebied ‘Wonen in het landelijk gebied, Advies over de Ontwerp Nota Wonen’<br />

(geraadpleegd: november 2007)<br />

93


94 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


Bijlagen<br />

1. Topografische kaart<br />

2. Analyse dorpen<br />

3. Gesprekken met vier boeren<br />

4. Gesprekken met twee gemeentes<br />

95


Bijlage 1. Topografische kaart de Venen


Bijlage 2. Analyse dorpen<br />

Bij de analyse van zes verschillende dorpen is gekeken naar de historische ontwikkeling, huidige<br />

morfologie, structurerende elementen, voorzieningen en de structuur van de openbare ruimte. Uit deze<br />

analyse zijn een aantal algemene dorpskarakteristieken gekomen.<br />

2.1 Dijkdorp Ammerstol<br />

Ammerstol is een dijkdorp gelegen in de<br />

Krimpenerwaard aan de Lek. Het dorp heeft<br />

1560 inwoners en valt in de categorie van een<br />

klein landelijk dorp. Het dorp is sterk georiënteerd<br />

op de dijk van waaruit haakse ontginningsassen<br />

lopen. Bij de latere dorpsuitbreiding is het<br />

slotenpatroon zoveel mogelijk doorgezet.<br />

De hoofdopenbare ruimte is gelegen langs de dijk<br />

en bij de kerk. Langs de dijk zijn kenmerkende<br />

woningtypologieën te vinden.<br />

Het dorp ontleend zijn identiteit vooral uit de<br />

sterke sociale samenhang welke met name vanuit<br />

de kerk wordt gevormd.<br />

Slotenpatroon doorgezet in uitbreidingswijken<br />

Dorpsplein bij de kerk<br />

Woningen onderaan de dijk<br />

Situatie 1800<br />

Huidige situatie<br />

Hoofd openbare ruimte<br />

97


2.2 Terpdorp ‘t Woudt<br />

Situatie 1800<br />

Huidige situatie<br />

Dorpssilhouet Dorpsstraat<br />

’t Woud is een heel klein dorp ten zuiden van Delft. Het<br />

heeft slechts 30 inwoners. Het is een oud terpdorp wat<br />

zich bijna niet heeft ontwikkeld. De structuurdrager<br />

wordt gevormd door de terp en oude kerkpaden<br />

die naar omliggende boerderijen lopen. Vanuit<br />

de omgeving is goed te zien dat het dorp hoger is<br />

gelegen.<br />

De kerk vormt het middelpunt van het dorp. Het is<br />

gelegen op het hoogste punt en is daarom overal te<br />

zien.<br />

Boerderij in het dorp De kerk als centrum van het dorp<br />

98 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />

Hoofdopenbare ruimte


2.3 Tussen wetering en stroomrug: Kamerik<br />

Kamerik is gelegen aan een wetering in ‘de Venen’.<br />

Er wonen 3770 inwoners en is daarmee een wat<br />

groter dorp.<br />

Het heeft een afwijkend nederzettingspatroon<br />

omdat de boerderijen uit het lint zijn geplaatst op<br />

een oude stroomrug. Ze zijn met lange insteekwegen<br />

verbonden met het dorpslint langs de wetering.<br />

Samen met de ontginning van het landschap heeft<br />

het dorp zich gevormd en het landschap ruimtelijk<br />

tot uitdrukking gebracht.<br />

Tussen 1800 en nu is de erfbeplanting rondom de<br />

boerderijen op de stroomrug uitgedund waardoor<br />

de stroomrug een minder dicht beplante uitstraling<br />

heeft gekregen.<br />

Situatie 1800<br />

Het dorpscentrum is<br />

gelegen bij de brug<br />

over de wetering. Hier<br />

is het dorpscafe en<br />

de dorpskerk. Ook is<br />

er nu een supermarkt<br />

gekomen.<br />

De wetering vormt de<br />

drager van het dorp.<br />

Het profiel in het centrum<br />

is smal en stedelijk.<br />

Naar buiten toe krijgt<br />

de wetering natuurlijke<br />

oevers en wordt de<br />

overgang gemaakt van<br />

dorp naar landschap.<br />

Huidige situatie, 2007<br />

Wetering als structuurdrager<br />

Dorpscafé bij de brug<br />

Doorzicht naar de kerk<br />

Natuurlijke oevers<br />

Landweg naar het boerenlint<br />

Rand van het dorp<br />

99


2.4 Aan de Vecht: Loenen<br />

Loenen is een dorp gelegen aan de Vecht. Het heeft een historisch centrum<br />

rondom de kerk en de toegangsweg vanaf de brug over de Vecht. Het<br />

heeft een compacte dorpsstraat met kleine dorpshuisjes. De overgangen<br />

tussen prive en openbaar zijn informeel. Verder van het centrum af<br />

wordt de dorpsstraat minder compact en onstaan er doorzichten naar<br />

de Vecht. De relatie met het landschap wordt zo sterker. Rondom het<br />

dorp liggen een aantal landgoederen.<br />

Loenen is fors uitgebreid. De nieuwste uitbreidingswijk is Cronenburgh<br />

waar in dorpse stijl is gebouwd. Zichtlijnen naar de omgeving, compacte<br />

dorpsstraatjes en een aantal bijzondere woningen als accent worden in<br />

het ontwerp toegepast om een dorpse sfeer te realiseren.<br />

100 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />

Vanaf de Vecht naar het dorp<br />

Vanaf de Vecht naar het dorp<br />

De dorpsstraat<br />

Doorzicht naar de Vecht<br />

Nieuwbouw Loenen aan de Vecht


2.5 Tuinbouwdorp Den Hoorn<br />

Situatie 1800 Huidige situatie<br />

Den Hoorn is een groot dorp ten westen van Delft. Het<br />

is van oudsher een tuinbouw dorp maar wordt steeds<br />

meer een woonlocatie voor Delft. Veel kassen trekken<br />

weg uit het gebied waardoor ruimte ontstaat voor<br />

meer woningbouw.<br />

Het is een voorbeeld van een sterk gegroeid dorp<br />

dat ingekapseld wordt in een grotere stad. De<br />

uitbreidingen met grote woonwijken hebben geen<br />

dorpskarakter meer en worden onderdeel van Delft.<br />

Het oude centrum waar het dorp zich rondom de<br />

structuurdrager van de vaart en de dijk heeft gevestigd<br />

is nog steeds het middelpunt van het dorp. De<br />

hoofdopenbare ruimtes en een aantal voorzieningen<br />

zoals de kerk en het dorpscafe liggen hier. Andere<br />

voorzieningen zoals supermarkten en basisscholen zijn<br />

in de nieuwbouwwijken gerealiseerd. Het oude centrum<br />

gaat zo steeds minder als dorpscentrum fungeren.<br />

Structuurdrager<br />

500 m<br />

Hoofd openbare ruimte<br />

101


2.6 Lintdorp Molenaarsgraaf<br />

Molenaarsgraaf is een dorp gelegen langs de<br />

Graafstroom. Deze wetering werd in opdracht<br />

van Willem de Molenaar gegraven om een betere<br />

afwatering mogelijk te maken. De bebouwing heeft<br />

zich aan weerszijden van de Graafstroom ontwikkeld.<br />

Belangrijk in de dorpscultuur is de oude strijd tegen het<br />

water. Op oude boerderijen is vaak nog een opschrift<br />

te vinden als gedenkteken van overstromingen.<br />

De hoofdopenbare ruimte concentreert zich langs de<br />

wegen aan de wetering en met name bij de bruggen.<br />

Vroeger was de brug met de kerk het zwaartepunt.<br />

Door nieuwbouwwijken en de komst van de supermarkt<br />

is dit verschoven naar een nieuwe brug.<br />

Bij de ruilverkavelingen zijn grote boerderijen aan<br />

nieuwe wegen geplaatst. Er onstaat hierdoor een<br />

scheiding tussen een dorpslint en een boerenlint.<br />

Langs de wetering<br />

De dorpskerk<br />

Rondom de brug<br />

102 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />

Situatie 1800<br />

Huidige situatie<br />

Straatprofiel structuurdrager<br />

Hoofd openbare ruimte


Bijlage 3. Gesprekken met vier boeren<br />

Gesprek Koos Segers, Wagendijk 1, Kockengen<br />

Jullie hebben een recreatieboerderij?<br />

Ja, we organiseren al een aantal jaar groepsontvangsten. Het is een wezenlijk onderdeel van ons bedrijf<br />

geworden. We hebben hiervoor gekozen omdat we op een gegeven moment de keuze moesten maken of we<br />

als bedrijf alsmaar groter en groter wilden worden of een andere inkomstenbron wilden zoeken. We hebben<br />

er toen voor gekozen om een deel van de koeien te verkopen. Bijkomend voordeel is dat je heel veel geld krijgt<br />

voor de melkleveringsrechten.<br />

Hoe werkt dat precies?<br />

Nou, in 1982 waren er heel veel zuiveloverschotten. De overheid betaalde toen heel veel subsidies aan boeren<br />

om het melk af nemen. Toen is er een quotum ingesteld. 20% van de geleverde hoeveelheid melk moest minder<br />

worden geproduceerd. Elke boer kreeg een bepaald aantal liters dat hij mocht produceren. Over alles wat te<br />

veel geproduceerd werd moest een heffing worden betaald.<br />

Je moest betalen om melk te mogen leveren, leveringsrechten. Dit was 2 euro per liter. Nu is het ongeveer 16<br />

cent. Als je die leveringsrechten verkoopt krijg je in een keer heel veel geld binnen. Bovendien heb je dan ook<br />

nog gewoon je gronden en je boerderij. Hier hebben vrij veel boeren toen de toekomst nog allemaal heel<br />

onzeker was gebruik van gemaakt. Nu is het opeens een beetje omgedraaid omdat Nederland zijn melkquotum<br />

niet haalt. Nu kunnen we weer meer melk gaan leveren.<br />

Kunt u een korte schets geven van het gebied?<br />

Er zitten heel veel boeren zonder opvolgers. Ook is het bestemmingsplan heel erg star. Er mag niks wat gebouwd<br />

worden. Wij wilden bijvoorbeeld een toiletgebouwtje neerzetten voor de groepsontvangsten. Hiervoor krijg je<br />

gewoon geen vergunning. Dit is echt een heel groot probleem voor de boeren.<br />

Er is een grote vraag naar landelijke woonmilieus. Maar ook heel veel vraag naar woningen vanuit de<br />

dorpelingen. Mijn dochter wilde heel graag in Kockengen blijven wonen, maar moest toch naar Mijdrecht<br />

verhuizen omdat er gewoonweg geen huizen zijn. Ook zijn alle woningen heel erg duur. Woningen zijn eerder<br />

rond de 4 ton dan daaronder.<br />

Probleem is wel dat veel stedelingen toch zeuren over bijvoorbeeld stankcirkels. Een bedrijf kan bijvoorbeeld<br />

niet uitbreiden omdat de stal dan te dicht bij de buren zou komen te liggen.<br />

Op Wagendijk 9 hebben ze de stallen deels afgesproken. Nu wonen er drie gezinnen en zitten er een aantal<br />

bedrijfsgebouwen in. Een aantal van de mensen die er wonen hebben ook daar hun bedrijfje. Ze willen ook een<br />

bed & breakfast openen. Dit zijn leuke ontwikkelingen. Het zou fijn zijn als dit mogelijk zou worden.<br />

Welke problemen spelen er?<br />

Nou ja, we zitten op veen hè. Het veen daalt zo’n 8mm per jaar. Voor de boeren is een drooglegging van<br />

zo’n 60cm gewenst. Als de peilen niet steeds mee worden verlaagd is het einde verhaal voor de landbouw.<br />

Een probleem is dat woningen uit de jaren 40-50 op houtenpalen zijn gefundeerd. Deze gaan bij lagere<br />

waterpeilen verrotten en zakken dus in. Het is hier goed te zien dat woningen schuin staan. Het deel van het huis<br />

met de kelder daaronder zakt namelijk niet in, de rest wel. In het nieuwe watergebiedsplan zijn ze van plan om<br />

nieuwe waterpeilvlakken aan te leggen zodat de lintbebouwing op eilandjes komen te liggen.<br />

Kunt u me vertellen hoe het land verkaveld is?<br />

Op de kaart wordt de verkaveling ingetekend.<br />

Boerenbedrijf Segers<br />

103


Gesprek Jaap Treur<br />

Honderdschelaantje 4, Nieuwer ter Aar<br />

Hoe ziet u de toekomst?<br />

Ik denk eraan om ergens anders te gaan boeren,<br />

vanwege de slechte ontsluiting van mijn boerderij.<br />

Ik zit aan dit hele schattige lintje, maar met een<br />

grote tractor is er geen doorkomen aan. Ik heb ook<br />

een deel van mijn land moeten verkopen voor de<br />

verbreding van de A2.<br />

Houden veel boeren ermee op?<br />

Ja, redelijk wat. Maar in de omgeving is er eigenlijk<br />

wel veel vraag naar meer boerengrond. Als er<br />

een boer wegvalt zijn er wel mensen die het willen<br />

overnemen. Het is gewoon nodig dat het aantal<br />

boeren hier wat uitdunt. Er zijn ook wel vrij veel boeren<br />

die ook nog werken ernaast. Vaak in de bouw. Ook<br />

veel vrouwen werken er nog naast. Is te combineren<br />

met het boerenbedrijf. Veel boeren krijgen ook<br />

subsidie voor een agrarisch natuurbeheer. Zoals<br />

langs de sloten 1m niet maaien en niet bemesten en<br />

het zoeken naar nesten voordat er gemest wordt.<br />

Er zijn ook boeren die een wandelpad over het erf<br />

hebben lopen. Ze drijgen daar een vergoeding voor.<br />

Ook hebben een aantal boeren een theeschenkerij.<br />

Maar het loopt nog niet zo’n vaart.<br />

Wat gebeurt er als boeren stoppen?<br />

De dienst landelijk gebied koopt wel vrijgekomen<br />

land op. Ze proberen om aaneengesloten<br />

percelen te verwerven om in te kunnen zetten op<br />

natuurontwikkeling. Ook komen er wel mensen<br />

van elders hier wonen. Vaak gebeurt dit op oude<br />

boerderijen, maar dan wel zonder de grote stallen.<br />

De oude boerderijen wordt dan verbouwd. Soms<br />

wringt het wel met de nieuwe mensen. Vooral<br />

klachten over geluid en stankoverlast. Ook blijft<br />

veel bebouwing leegstaan. Die worden dan wel als<br />

caravanopslag gebruikt.<br />

Hoe is het gesteld met de voorzieningenstructuur?<br />

In Nieuwer ter Aar zit geen supermarkt meer. Wel<br />

nog een basisschool, biebbus, voetbal club, gym<br />

voor ouderen en een peuterspeelzaal. Ook is er een<br />

kerk. In Kockengen, Wilnis, Vinkeveen, Breukelen<br />

zitten supermarkten.<br />

Gesprek Wim Boere<br />

Burgemeester Tolsmaweg 5, Kamerik<br />

Hoe lang geleden bent u gestopt met boeren?<br />

Ik ben al ongeveer 20 jaar geen boer meer. We<br />

hadden een boerderij aan de wetering net ten<br />

Noorden van Kamerik. Deze hebben we verkocht.<br />

Mijn zoon is nu bedrijfsleider op een hele grote<br />

boerderij net te zuiden van het dorp. Daar hebben ze<br />

drie melkrobots. Maar deze boer doet het eigenlijk<br />

allemaal gewoon als hobby! Hij heeft een heel goed<br />

lopend ander bedrijf. Mijn zoon runt eigenlijk het<br />

bedrijf. We kunnen er zo wel even gaan kijken!<br />

Zijn er veel boeren weggetrokken uit Kamerik?<br />

Er zitten op de stroomrug nog best veel boeren. De<br />

boerderijen die vrijkomen worden wel omgevormd<br />

tot woonboerderij. Er staat hier een hele mooie<br />

hoor.<br />

Kunt u vertellen waar nog boeren zitten en hoe het<br />

gebied verkaveld is?<br />

Op de kaart wordt de verkaveling ingetekend.<br />

Wat vindt u van de nieuwbouwplannen voor<br />

Kamerik?<br />

Er is veel vraag naar woningen, dus dat is wel goed.<br />

Er zouden ook een aantal ouderen / zorg complexen<br />

gebouwd worden net ten noord oosten van het dorp.<br />

Dit is helaas nog niet echt van de grond gekomen. Ze<br />

hebben in de nieuwbouwwijk een woning in de vorm<br />

van een koe. Ik zal ‘m zo wel even laten zien!<br />

We gaan een rondje rijden door het dorp en<br />

bezoeken de boerderij van zijn zoon.<br />

104 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />

Wim Boere


Gesprek Martin Oussoren, Portengen 91, Breukelen<br />

Houden vele boeren op met boeren?<br />

Vaak houden boeren ermee op omdat ze er gewoon geen zin meer in hebben. Vaak móesten de huidige boeren<br />

het wel overnemen van hun vaders terwijl ze daar lang niet altijd zin in hadden. Nu ontbreekt het ze dus aan<br />

motivatie en dan is subsidie trekken wel makkelijk. Voor de huidige boeren ontbreekt het ook vaak aan een<br />

opvolger omdat we tegenwoordig daar wat vrijer in denken en er meer mogelijkheden zijn waardoor niet<br />

elke zoon ook boer wil worden. Overigens is er vaak nog wel sprake van druk op de zoons. Hierbij moet ik<br />

wel zeggen dat als deze boeren een goed bedrijfsresultaat hadden gehaald ze er wel mee door zouden zijn<br />

gegaan.<br />

Als een boer er helemaal mee ophoudt dan wordt het land vaak aan omringende boeren of familie doorverkocht.<br />

Vaak voor een vriendenprijsje, of het wordt ze ‘gegund’. Soms wordt land ook wel in bezit gehouden maar<br />

verpacht aan een andere boer. De verkaveling is hierdoor eigenlijk altijd wel in beweging. Soms hebben boeren<br />

ook nog een stukje land voor wat hobbyvee als ze er mee ophouden. Oorspronkelijk had elke boer zo’n 5 tot<br />

15 hectare. Dat is 1 tot 3 stroken. Soms wordt het erf ook wel verkocht aan mensen van elders die een mooi<br />

woonhuis maken. Het land wordt dan wel aan een andere boer verkocht. De woonhuizen hebben bijna nooit<br />

land.<br />

In Spengen is heel veel verkocht aan mensen van elders. De uittocht begon daar ook eerder. Waar dat<br />

door komt weet ik eigenlijk niet. In Portengen zie je dit veel minder. Hier hebben veel boeren hun land voor<br />

natuurdoeleinden ingericht en krijgen daar een subsidie voor. Ze moeten voldoen aan natuurontwikkelingseisen<br />

zoals andere maaidata en het niet bemesten. Het land is verder niet toegankelijk.<br />

Hoe ziet u de toekomst voor de melkveehouderij?<br />

Om rond te komen moet een bepaalde omzet worden gehaald. Je melkquorum. Dit ligt aan veel meer dan<br />

alleen aan het aantal koeien en hoeveelheid grond. Er zit ook heel veel verschil in de bedrijfsvoering. Sommige<br />

boeren halen met dezelfde randvoorwaarden wel twee keer zoveel. Ik heb nog wel goede perspectieven voor<br />

de toekomst.<br />

Het water speelt opzich niet een heel groot probleem. Wel moet de drooglegging gehandhaafd blijven, dan<br />

is er voor de boeren niks aan de hand. Een drooglegging van 60cm is ideaal, 35cm zit op de grens. De<br />

draagkracht van de grond is niet heel groot. Hier zijn oplossingen voor zoals andere apparatuur. Ik huur al mijn<br />

apparatuur. Dit is veel goedkoper en ik blijf hierdoor altijd met de meest moderne apparaten werken.<br />

Voor mest geldt de richtlijn: 2 grootvee eenheden per hectare.<br />

Worden er veel nevenactiviteiten ontplooid?<br />

Er wordt veel gebruik gemaakt van agrarisch natuurbeheerssubsidies. Verder vind ik dat het wel meevalt<br />

hoeveel nevenactiviteiten er ontplooid worden. Sommige boeren verhuren wel eens de stal voor feesten en<br />

partijen. Ook hebben sommige boeren een camping. Maar verder gebeurt er vrij weinig.<br />

Kunt u me vertellen hoe het gebied verkaveld is?<br />

De Gagelweg is heel goed verkaveld. Er zitten boeren die uit Wilnis/Donkereind zijn weggetrokken bij de<br />

toenmalige ruilverkavelingen. Dit zijn de boeren die er toen voor hebben gekozen om door te boeren. Ze zijn<br />

dus heel goed gemotiveerd en zien er nog wel perspectief in. (De verkaveling wordt op de kaart ingetekend)<br />

Tussen gemeente Ronde Venen en Breukelen/Woerden zit een scheiding. Van oudsher waren deze gebieden<br />

ook niet toegankelijk en daardoor hebben ze een andere achtergrond. Deze mensen mengen ook nu nog niet.<br />

Buurtkrantjes bijvoorbeeld worden echt alleen aan de ene kant rondgebracht. Het is een beetje de scheiding<br />

tussen Utrecht en Amsterdam.<br />

Wordt er veel recreatief gebruik gemaakt van het gebied?<br />

Ja, vooral van de recreatiegebieden. Dit is gebeurt vooral door mensen vanuit Breukelen en Mijdrecht. Ook veel<br />

mensen wandelen en fietsen in het gebied.<br />

105


Bijlage 4. Gesprekken met twee gemeentes<br />

Gesrpek Leo Hulst, gemeente de Ronde Venen<br />

Wat zijn uw werkzaamheden binnen de gemeente?<br />

Ik ben werkzaam op de ontwikkelingsafdeling van de gemeente. We waren eerst alleen maar bezig met<br />

ontwerpen, nu zijn we ook betrokken bij de uitvoering. Verder spelen we een procesmatige rol bij projecten. Ik<br />

ben zelf een landschapsarchitect.<br />

Met welke projecten is de gemeente nu bezit?<br />

We zijn nu met een aantal grotere projecten bezig. De grootste is Polder Groot Mijdrecht. Deze polder ligt 6m<br />

onder maaiveld. Het noordelijke deel is het laagst gelegen. Hiernaast liggen de Vinkeveense plassen op 2m<br />

onder maaiveld. Door het grote hoogteverschil met de omgeving ontstaat er veel kwel in de polder. Omdat er in<br />

de grond zoutlagen zitten en allerlei metalen en mineralen is dit brakke en verontreinigde kwel. Dit water wordt<br />

uitgepompt in de Angstel en dit wordt vervolgens weer gebruikt als waterinlaat voor het veenweide gebied<br />

in droge periodes. Dit verontreinigt dus de omgeving. Het probleem dat hier speelt is dus in de eerste plaats<br />

een kwaliteitsverhaal. Het idee is nu om de polder onder water te zetten. Er komt dan 2m water op het land<br />

te staan. Dit betekent dat alles in de polder verdwijnt. Nogal een ingreep dus. Het idee is om aan de oostkant<br />

meer plas-dras natuur te realiseren en aan de westkant een diepere plas.<br />

Een ander belangrijk project is de natte as. Eigenlijk mat het niet meer de natte as heten. Het is nu de groene<br />

ruggengraat. Het plan is om de Bovenlanden aan de westkant van de Ir. Enschedeweg te ontwikkelen tot natuur.<br />

Dat is al in proces. Verder moet er een verbinding tussen de Nieuwkoopse en de Vinkeveense plassen worden<br />

gerealiseerd. In 2000 was het plan hiervoor nog de natte as waarin alles werd ontwikkeld tot natte natuur. Nu<br />

is in het nieuwe watergebiedsplan besloten voor een concept waarin het waterpeil zich aanpast aan de functie.<br />

De huidige agrariërs kunnen dan wel hier blijven.<br />

De plannen voor dit gebied staan vermeld in het Herijkt plan de Venen. Een plan is om 370 hectare natuur te<br />

ontwikkelen. Hiervoor zijn zoekgebieden aangewezen. In het eerste plan was dat nog maar 150ha. Er moet dus<br />

nog meer natuur worden gerealiseerd. Die natuur bestaat dan voor een deel uit bloemrijk grasland (30-50cm<br />

drooglegging, in de winter plas dras), voor een deel uit plas-dras gebieden (20-30 cm drooglegging) en een<br />

deel moeras/rietland wat helemaal onder vernat is. Een nadeel van het plan is dat het eigenlijk niks zegt over<br />

infrastructuur en woningbouw. Het is allemaal gericht op het landschap.<br />

Hoe zit het met het waterbeheer?<br />

Er wordt nu een nieuw watergebiedsplan gemaakt. In de praktijk wordt er met de planvorming geprobeerd om<br />

zo min mogelijk boerenbedrijven weg te halen. Daarom wordt er met veel verschillende peilvlakken gewerkt.<br />

Eigenlijk zouden er voor een goed waterbeheer in grotere peilvlakken gewerkt moeten worden. Dan is het<br />

belangrijk om de functie van het land het waterpeil te laten volgen en niet andersom.<br />

Wordt er veen recreatief gebruik gemaakt van het gebied?<br />

Het gebied is nu bijna niet toegankelijk. Recreatie wordt nu wel een nieuw uitgangspunt, maar eigenlijk is er nog<br />

niet een goede invulling voor. Wel wordt er nu een groot nieuw recreatiegebied gerealiseerd ten noorden van<br />

Wilnis, Marickenland. We zijn bezig om een aantal wandelpaden door het boerenland te realiseren. Het pad<br />

langs de Bijleveld is al 1 kant op gerealiseerd. De andere kant lukt echter niet omdat er een boer is die niet<br />

mee wil werken. Veel boeren zijn huivering voor mensen op hun land. Bijvoorbeeld omdat ze bang zijn voor de<br />

overdracht van ziektes.<br />

Hoe staat de landbouw er voor?<br />

De landbouw neemt steeds verder af. Er wordt daarom nu ingezet op een integraal plan waarin meer ruimte is<br />

voor natuur, recreatie en wonen. Er is in 2006 een landbouwanalyse gemaakt over de Venen. Die moet je even<br />

raadplegen voor meer informatie hierover.<br />

Hoe zit het met de mogelijkheden voor herbestemming van boerenkavels?<br />

Dit is nog moeilijk te realiseren. Aan het Geer is wel een kavel waar de oude bebouwing is gesloopt en drie<br />

nieuwe woningen voor zijn gebouwd. Dit is een mooi voorbeeld van wat er mogelijk is. We willen dit wel<br />

makkelijker te realiseren maken.<br />

106 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


Zijn er knelpunten in de infrastructuur?<br />

De N201 knelt. Er is ene plan om het rondom Uithoorn te leggen. De N212 in de noord-zuid richting wordt niet<br />

zo intensief gebruikt. Hier zijn eigenlijk geen knelpunten. Het openbare vervoer tussen Mijdrecht en Woerden<br />

is heel slecht. Tussen Mijdrecht en Amsterdam is het wel prima. Eigenlijk is het grootste probleem dat de<br />

bussen maar 1 keer per uur rijden. Verder willen we graag een sneltram realiseren op het oude tracé! Project<br />

ontwikkelaars vinden dat echter dat er teveel onbebouwde stukken langs het traject liggen dus dat het niet<br />

rendabel genoeg is.<br />

Hoe ervaart u het landschap?<br />

Een van de mooiste plekjes vind ik aan de Gagelweg waar je helemaal langs het open landschap ten oosten van<br />

Vinkeveen kan kijken tot over de Vinkeveense plassen en ook de andere kant op helemaal over de Bovenlanden<br />

tot aan Nieuwkoop. Deze enorme weidsheid is prachtig. Verder zie je dat de linten eigenlijk helemaal niet<br />

zo opvallen ruimtelijk. Je ziet vooral de rand van Utrecht, de hoogspanninglijnen en de grotere dorpskernen<br />

gemarkeerd door de kerk. De linten vervagen eigenlijk met de horizon. Daarom heeft het landschap een<br />

zodanig open karakter. Ook bijvoorbeeld de Hollandse kade. Deze is helemaal beplant. Maar het effect van<br />

een dergelijke beplante kade vervaagt een beetje als je er bent omdat de afstanden zo groot zijn.<br />

Gesprek Tom Verkammen, Gemeente Breukelen<br />

Wat is uw functie binnen de gemeente?<br />

Ik ben planologisch medewerker<br />

Met welke projecten zijn jullie nu als gemeente bezig?<br />

We zijn momenteel bezig met het maken van een nieuw bestemmingsplan voor dit gebied. Doorvoor wordt eerst<br />

een structuurvisie opgesteld. Idee is wel om meer ruimte voor de boer te gaan creëren. Het gebied is primair<br />

nog wel voor de landbouw, maar er is geen ruimte meer voor intensieve veehouderijen. Er es altijd een heel<br />

terughoudend beleid gevoerd. Er liggen wel plannen om iets meer ontwikkelingen mogelijk te maken.<br />

Welke regelingen zijn er nu om in het gebied te kunnen ontwikkelen?<br />

Er kan gebruik worden gemaakt van de ruimte voor ruimte regeling. Een deel van oude boerenstallen mag<br />

gesloopt worden waar dan een nieuwe woning op mag worden geplaatst. 1000m2 slopen komt overeen<br />

met het bouwen van 1 woning. Om een bedrijfje te mogen vestigen moet 50% van de bestaande bebouwing<br />

worden gesloopt.<br />

Welke woningbouwopgave ligt er?<br />

Er is een grote vraag naar woningbouw. Met name de huizenprijs is nu gewoon heel erg hoog. In Kockengen is<br />

een nieuwbouwwijk gepland van zo’n 200 woningen. 1 boer wil zijn land echter onder geen beding verkopen.<br />

Er is een grote vraag vanuit dorpelingen naar meer woningbouw, maar er zijn ook heel veel inspraak procedures<br />

gestart. In Nieuwer ter Aa is ook een nieuwbouwplan voor 70 woningen op de sportvelden. Hiervoor moeten de<br />

sportvelden dan wel worden verplaatst onder hoogspanningsleidingen, dus dat is nog een moeilijke kwestie.<br />

Hoe is het met de voorzieningen in het gebied?<br />

De voorzieningen in Kockengen zijn wel goed. Er zit een bakker, bank, kledingwinkels, supermarkt, sportwinkel,<br />

bloemenwinkel. In Nieuwer ter Aar is de supermarkt is net weggetrokken. Er schijnt wel al een nieuwe<br />

geïnteresseerde ondernemer te zijn. De vraag is ook hoeveel voorzieningen er nodig zijn, Breukelen ligt immers<br />

heel dichtbij.<br />

Zijn er knelpunten in de infrastructuur?<br />

De A2 is een knelpunt. Samen met de spoorlijn en het Amsterdam Rijnkanaal is het een enorme bundel<br />

infrastructuur die door het gebied loopt.<br />

Wordt er veel recreatief gebruik gemaakt van De Venen?<br />

De ambitie is om hier mogelijkheden voor te ontwikkelen, maar dat gebeurt in de praktijk nog niet.<br />

107


108 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen


Colofon<br />

Over Boeren en Buren,<br />

ontwikkelingsvisie voor De Venen<br />

Afstudeerproject Gepke Heun, 1089277<br />

Maart 2008<br />

Technische Universiteit Delft<br />

Faculteit Bouwkunde<br />

Berlageweg 1 / Postbus 5043<br />

2628 CR / 2600 GA Delft<br />

Master Urbanism<br />

Afstudeerlab Urban Landscapes<br />

Mentorenteam<br />

Ir. R.G.P. van den Berg<br />

leerstoel stad en regio<br />

Ir. L.P.J. van den Burg<br />

leerstoel stedebouwkundig ontwerpen<br />

Prof. Ir. E.A.J. Luiten<br />

leerstoel landschapsarchitectuur<br />

Contact<br />

email: gepkeheun@hotmail.com<br />

telefoon: +31 (0)621260486<br />

postadres: Blauwe Vogelweg 12<br />

2333 VL, Leiden<br />

109

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!