onderzoek - Belvedere
onderzoek - Belvedere
onderzoek - Belvedere
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Over Boeren en Buren,<br />
Ontwikkelingsvise voor de Venen<br />
Afstudeerproject<br />
Master Urbanism TU Delft<br />
Gepke Heun, maart 2008<br />
Een ontwerpend <strong>onderzoek</strong> naar nieuwe<br />
dorpsvorming en landschapsontwikkeling in<br />
het landelijke gebied van de Randstad
2<br />
Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
Voorwoord<br />
Het verslag dat voor u ligt is het eindproduct van mijn afstudeerproject getiteld ‘Over<br />
Boeren en Buren, Ontwikkelingsvisie voor de Venen’ waarin ontwerpend <strong>onderzoek</strong> is<br />
gedaan naar nieuwe dorpsvorming en landschapsontwikkeling in het landelijke gebied<br />
van de Randstad. Het <strong>onderzoek</strong> is verricht binnen het afstudeerlab ‘Urban Landscapes’<br />
van de Master Urbanism aan de Technische Universiteit in Delft. In dit lab komen de<br />
leerstoelen Stad en Regio, Landschapsarchitectuur en Theorieën en Methoden samen.<br />
Dit verslag vormt de afronding van het afstudeer<strong>onderzoek</strong> en bevat de resultaten van<br />
de analyse, het ontwerpend <strong>onderzoek</strong> en het uiteindelijke ontwerp. Het is een beeldend<br />
verslag opgebouwd uit tekeningen voorzien van een toelichting. Naast het verslag wordt<br />
er ook een mondelinge presentatie gegeven.<br />
Tijdens het afstuderen ben ik begeleid door Rogier van den Berg, Leo van den Burg en<br />
Eric Luiten. Ik wil hen daar graag voor bedanken. Ook Koos Segers, Martin Oussoren,<br />
Jaap Treur en Wim Boere zou ik graag willen bedanken voor hun tijd en het enthousiasme<br />
waarmee ze verteld hebben over het boerenleven en me de melkrobot hebben laten zien.<br />
Ten sloot wil ik graag Marco, Jetze en Marjan, Bibi, Josephine, Anke, Eveline en Ingrid<br />
bedanken voor al hun hulp en steun.<br />
Gepke Heun<br />
Maart 2008, Delft<br />
3
4 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
Samenvatting<br />
In het landelijke gebied van de Randstad is jarenlang een heel restrictief ontwikkelingsbeleid gevoerd.<br />
Hierdoor is de economische vitaliteit van deze gebieden nu in het geding. Er is weinig werkgelegenheid,<br />
onvoldoende woningaanbod, voorzieningen trekken weg en ook de melkveehouderij, de natuurlijke<br />
beheerder van het landschap, staat er niet rooskleurig voor.<br />
De afgelopen jaren is de discussie over het landelijke gebied weer hoog op de agenda komen te<br />
staan. Eén van de aanleidingen hiervoor is de groeiende vraag naar dorpse en landelijke woonmilieus<br />
en naar een beter toegankelijk en bruikbaar plattelandschap.<br />
De behoefte aan ontwikkelingen in het landelijke gebied en de vraag naar meer dorpse en landelijke<br />
woningbouw kunnen aan elkaar worden gekoppeld waardoor er aan beide kanten winst wordt<br />
behaald. Bouwen hoeft immers niet slecht te zijn, als het maar goed wordt uitgevoerd.<br />
Het doel van dit <strong>onderzoek</strong> is om ontwerpend te <strong>onderzoek</strong>en hoe dit zou kunnen. De <strong>onderzoek</strong>svraag<br />
daarbij is: Hoe kunnen we het landelijke gebeid in de Randstad verder ontwikkelen door nieuwe<br />
dorpsvormen te bouwen?<br />
Voor de Venen is een integrale visie gemaakt waarin de problemen die er spelen worden gekoppeld<br />
aan de potenties voor ontwikkeling. Het huidige waterbeheer wat op termijn geen duurzame<br />
situatie is, wordt als kans gezien en een nieuw waterbeleid wordt ingezet als motor voor nieuwe<br />
ontwikkelingen. Door een transformatie van de huidige melkveehouderij wordt ruimte gecreëerd voor<br />
nieuwe woningbouw, natuur, water en recreatie. De nieuwe dorpse woningbouw wordt ontwikkeld<br />
aan de bestaande lintbebouwing en gekoppeld aan de noodzaak voor een nieuw beheer van het<br />
landschap.<br />
Een agrarisch landschap ontwikkelt zich zo tot een nieuw woon, werk en recreatielandschap met<br />
ruimte voor natuur en water, maar ook voor de boer.<br />
5
6 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
Inhoudsopgave<br />
1. Inleiding 9<br />
2. De vraag naar dorpse en landelijke woonmilieus 13<br />
3. Analyse Dorpen 17<br />
4. Analyse Locatie 21<br />
4.1 Geschiedenis 22<br />
4.2 Bodem & maaiveldhoogtes 23<br />
4.3 Landschap 24<br />
4.4 Melkveehouderij 28<br />
4.5 Water 30<br />
4.6 Dorpen 32<br />
4.7 Infrastructuur 34<br />
4.8 Recreatie 35<br />
4.9 Doelgroepen en gebruik 36<br />
4.10 Uitgangspunten voor de gebiedsontwikkeling 38<br />
5. Scenario’s en concepten, de context voor het ontwerp 39<br />
5.1 Naar een nieuw waterbeheer 40<br />
5.2 Nieuwe boerenbedrijven 43<br />
5.3 Vier ontwikkelingsscenario’s 44<br />
5.4 Maximale laadvermogenstudie 46<br />
5.5 Een nieuw dorps woonmilieu 50<br />
6. Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie de Venen 53<br />
6.1 Ontwikkelingsvisie de Venen 54<br />
6.2 Facetkaarten 55<br />
6.3 Uitwerking deelgebieden 59<br />
6.4 Voorzieningenstructuur 63<br />
6.5 Fasering 64<br />
7. Het dorp Spengen, uitwerking deelgebied 67<br />
7.1 Transformatieschema 68<br />
7.2 Ontwerp Spengen Dorp 70<br />
7.3 Wonen aan de stroomrug 72<br />
7.4 Weide wonen 74<br />
7.5 Landelijk wonen 76<br />
7.6 Strategie landschapsaandelen 77<br />
7.7 Het mobiele centrum 78<br />
7.8 Het verkleuren van het lint 80<br />
7.9 Infrastructuur 82<br />
7.10 Wonen in Spengen 83<br />
7.11 Spengen nu en in de toekomst 86<br />
8. Terug naar het begin, conclusie en reflectie 90<br />
Literatuurlijst 93<br />
Bijlagen 95<br />
1. Analyse dorpscasussen 96<br />
2. Topografische kaart de Venen 97<br />
3. Gesprekken met vier boeren 103<br />
4. Gesprekken met twee gemeentes 106<br />
Colofon 109<br />
7
8 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
stedelijk<br />
peri urbaan<br />
semi - landelijk<br />
landelijk<br />
1. Inleiding<br />
De Randstad vormt een belangrijk aandachtspunt in de Nederlandse ruimtelijke ordening. De<br />
ontwikkeling hiervan tot een metropool van wereldformaat staat hoog op de agenda. De grote<br />
stedelijke kernen spelen daar vaak de hoofdrol in. Tussen deze verstedelijkte landschappen ligt echter<br />
nog het landelijke gebied opgebouwd uit verschillende landschappen, boerderijen, gehuchten en<br />
dorpen. Deze gebieden spelen een andere, maar niet minder belangrijke rol. Ze dragen sterk bij aan<br />
de identiteit van de Randstad als Nederlandse metropool en vormen open plekken in het verstedelijkte<br />
landschap die we graag willen behouden.<br />
Het onderwerp van dit afstudeer<strong>onderzoek</strong> is gelegen in deze landelijke gebieden van de Randstad.<br />
Het zijn gebieden waar veel discussie over is. Enerzijds willen we de kwaliteiten van deze open<br />
landschappen graag behouden. Anderzijds zijn er steeds grotere ruimtebehoeftes. Hoe kunnen we<br />
de kwaliteiten van deze landschappen behouden te midden van de drukke Randstad zonder alle<br />
ontwikkelingen te beperken? Op deze problematiek en de opgave voor het afstudeer<strong>onderzoek</strong><br />
daarin zal in dit hoofdstuk verder worden ingegaan.<br />
9
Grootste nederzettingen<br />
>200 000 inwoners<br />
Grote nederzettingen<br />
50 000 - 200 000 inwoners<br />
Middelgrote nederzettingen<br />
5000 - 50 000 inwoners<br />
Kleine nederzettingen<br />
< 5000 inwoners<br />
Het landelijke gebied van de Randstad<br />
Te midden van de sterk verstedelijkte zones vormen<br />
de landelijke gebieden van de Randstad hele<br />
waardevolle open gebieden. Om de kwaliteit<br />
van deze landschappen te beschermen tegen<br />
alle ruimteclaims is er jarenlang een restrictief<br />
ontwikkelingsbeleid gevoerd voor het buitengebied<br />
en is er gekozen voor een geconcentreerd<br />
verstedelijkingsmodel.<br />
Zo was de kernboodschap van de Vierde Nota Extra<br />
dat er zoveel mogelijk gebouwd moest worden in<br />
en aan de bestaande steden. Gevolg was een<br />
enorme uitbreiding van de grote agglomeraties met<br />
Vinexwijken zoals IJburg bij Amsterdam, Leidsche<br />
Rijn bij Utrecht en Wateringseveld, Ypenburg en<br />
Leidseveen in de regio Haaglanden. Het landelijke<br />
gebied werd hierbij gevrijwaard van stedelijke<br />
ontwikkelingen. Dorpen mochten bijvoorbeeld maar<br />
mondjesmaat groeien. In de Vijfde Nota werd<br />
dit bewerkstelligd door strakke rode contouren<br />
rondom de dorpen te trekken waarbuiten niet mocht<br />
worden gebouwd. Rondom landelijke gebieden met<br />
een bijzondere waarde werden groene contouren<br />
getrokken. [Camme, 2003]<br />
Voordeel van dit verstedelijkingsmodel is dat er<br />
stedelijke kernen ontstaan met een hoge dichtheid<br />
en een grote mate aan voorzieningen. Bovendien<br />
wordt de mobiliteit beperkt en blijft het nu nog<br />
open landschap behouden.<br />
Nadeel van dit beleid is echter een daling van de<br />
economische vitaliteit van de landelijke gebieden.<br />
Het economisch draagvlak van voorzieningen ligt<br />
in veel dorpen nu al niet ver af van het kritisch<br />
minimum. Scholen worden gesloten, huisartsen<br />
trekken weg, buslijnen worden opgeheven en dorpen<br />
vergrijzen. Ook de landbouw, welke de natuurlijke<br />
beheerder vormt voor het landelijke gebied, staat<br />
onder druk. Iedere dag stoppen er boeren en<br />
agrarische gebouwen komen leeg te staan. Het<br />
landelijke gebied heeft ontwikkelingen nodig om<br />
vitaal te blijven. Uit angst voor de aantasting van<br />
het landschap en een stijgende mobiliteit is deze<br />
behoefte altijd genegeerd. [www.rlg.nl]<br />
De afgelopen jaren is de discussie over het<br />
landelijke gebied weer hoog op de agenda<br />
komen te staan. Eén van de aanleidingen hiervoor<br />
is de groeiende vraag naar dorpse en landelijke<br />
woonmilieus. Nederlanders willen graag beter,<br />
ruimer en comfortabeler wonen en zoeken weer<br />
naar een nieuwe vorm van sociale gemeenschap.<br />
Enerzijds is er de erkenning voor deze groeiende<br />
vraag en wordt er gepleit voor meer vrije kavels,<br />
ruimere huizen, grotere tuinen, landschappelijk<br />
wonen en andere wensen, die veel ruimte vragen.<br />
Maar anderzijds wordt er gepleit voor het<br />
beschermen van de open ruimte en is er een angst<br />
voor verrommeling en aantasting van het landschap.<br />
[www.rlg.nl]<br />
10 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
“Het cultuurlandschap heeft Nederland<br />
wereldberoemd gemaakt. Het is het land<br />
dat God niet kon maken, de polders, de<br />
dijken, de tulpen de koe. Dit plattelandschap<br />
is ons beeldmerk, ons exportprodukt, maar<br />
gek genoeg speelt het in de ruimtelijke<br />
ordening geen zelfstandige rol. Nederland<br />
is een quasi-stedelijke natie aan het worden<br />
waarin het landschap niet veel meer is dan<br />
een gadget, een icoon dat beschermd dient<br />
te worden. Woningbouw en landbouw,<br />
voorheen toch de drijvende krachten<br />
achter cultuurlandschappen, worden nu als<br />
bedreiging gezien en in de ban gedaan. …..<br />
Het zal het duurste icoon zijn dat<br />
Nederland gekend heeft.”<br />
[Timmermans 1999]<br />
In dit verband is bovenstaand citaat van bureau<br />
LA4Sale interessant waarin wordt uitgegaan van een<br />
andere denkwijze. Bouwen en wonen in het landelijke<br />
gebied hoeft niet alleen slecht te zijn, maar kan,<br />
als het goed wordt uitgevoerd, de kwaliteit van het<br />
landelijke gebied behouden en wellicht zelfs in brede<br />
zin verhogen. De behoefte aan ontwikkelingen in het<br />
landelijke gebied en de vraag naar meer dorpse en<br />
landelijke woningbouw kunnen aan elkaar worden<br />
gekoppeld waardoor er aan beide kanten winst wordt<br />
behaald.<br />
Er zijn meerdere partijen die zich hiermee bezig<br />
houden. Zo heeft de NEPROM, de vereniging van<br />
professionele projectontwikkelaars, een visie gemaakt<br />
over bouwen in het groene hart waarin voorstellen<br />
worden gedaan voor nieuwe dorpen gekoppeld ook<br />
nieuwe landschappelijke ontwikkelingen. Ook is er het<br />
‘Innovatie Platform Nieuwe Dorpen’ opgericht waarin<br />
ontwerpend <strong>onderzoek</strong> wordt gedaan naar het<br />
ontwikkelen van nieuwe dorpsvormen en bijbehorende<br />
landschappen. Vanuit de overheid doet het ministerie<br />
van VROM <strong>onderzoek</strong> naar de mogelijkheden voor<br />
buiten bouwen.<br />
De Opgave<br />
Binnen deze problematiek speelt dit afstudeerproject<br />
zich af. De doelstelling is om ontwerpend te<br />
<strong>onderzoek</strong>en hoe we de landelijke gebieden in de<br />
Randstad verder kunnen ontwikkelen zonder dat ze<br />
hun kwaliteiten verliezen. Dit vanuit het perspectief<br />
van nieuwe dorpsvormen.<br />
Bij het <strong>onderzoek</strong> zal ook aandacht worden besteed<br />
aan het behoud van cultuurhistorisch erfgoed.<br />
“Cultuurhistorische kwaliteiten kunnen een uniek<br />
karakter geven aan ruimtelijke ontwikkelingen en<br />
zo een tegenwicht bieden aan de toenemende<br />
eenvormigheid van onze leefomgeving. Ze dragen bij<br />
aan de identiteit die mensen ontlenen aan een gebied<br />
of plek. Zo bezien, fungeren ze als inspiratiebron<br />
en kwaliteitsimpuls voor ruimtelijke opgaven als<br />
veranderend waterbeheer, stadsvernieuwing en<br />
reconstructie van het landelijk gebied.<br />
Het cultuurhistorische erfgoed kan gebaat zijn bij<br />
ruimtelijke ontwikkelingen. Deze vormen een nieuwe<br />
ruimtelijke drager, voorzien in een nieuwe functie, of<br />
geven een economische impuls voor behoud van het<br />
erfgoed.<br />
<strong>Belvedere</strong> is een nieuwe zienswijze op de omgang<br />
met het cultureel erfgoed: behoud door ontwikkeling.”<br />
[www.belvedere.nu]<br />
In dit project zal deze denk- en werkwijze worden<br />
gebruikt bij de omgang van cultuurhistorisch erfgoed.<br />
Onderzoeksvraag<br />
Hoe kunnen we het landelijke gebeid in de Randstad<br />
verder ontwikkelen door nieuwe dorpsvormen te<br />
bouwen?<br />
Deelvragen<br />
- Wat is de aard en de omvang van de vraag naar<br />
dorpse en landelijke woonmilieus?<br />
- Wat is een dorp?<br />
- Welke problemen spelen er in het landelijke<br />
gebied?<br />
- Hoe kunnen dorpsvorming en gebiedsontwikkeling<br />
aan elkaar worden gekoppeld?<br />
- Hoe komen de nieuwe dorpen en landschappen er<br />
uit te zien?<br />
In de volgende hoofdstukken zal op deze deelvragen<br />
in worden gegaan. Als locatie voor het <strong>onderzoek</strong> is<br />
gekozen voor ‘de Venen’.<br />
11
12 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
2. Buiten bouwen<br />
de vraag naar dorpse en landelijke woonmilieus<br />
Er is de afgelopen jaren een groeiende vraag te zien naar dorpse en landelijke woonmilieus. Aan deze<br />
woningvraag wordt op dit moment nauwelijks voldaan.<br />
Manieren om een antwoord te geven op deze vraag zijn bijvoorbeeld het bouwen van vinexwijken met een<br />
dorps karakter of het uitbreiden van bestaande dorpen. Maar ook het ontwikkelen van nieuwe dorpsvormen<br />
waarbij gezocht wordt naar een nieuwe relatie tussen woningbouw en landschap is een interessante<br />
mogelijkheid gezien de veranderingen in het buitengebied.<br />
Hiervoor zal in dit hoofdstuk eerst worden ingegaan op de vraag waarom mensen eigenlijk in een dorp<br />
willen wonen en zal de omvang van de vraag in kaart worden gebracht.<br />
13
Waarom willen mensen in een dorp wonen?<br />
De redenen waarom mensen graag in een dorps<br />
woonmilieu willen wonen worden uiteengezet in ‘De<br />
Landstad’. [van Dam, 2005] Hierbij is een onderscheid<br />
te maken tussen fysieke en sociologische aspecten.<br />
Veel mensen willen graag in het buitengebied wonen<br />
omdat het een rustige woonomgeving is waar ruim<br />
kan worden gewoond. Hierbij is een aantrekkelijke<br />
gebouwde omgeving en openbare ruimte belangrijk.<br />
Belangrijke aspecten zijn het wonen in lage dichtheden<br />
in de nabijheid van groen en natuur. Ook de kwaliteit<br />
van het eigen huis en woonerf speelt een rol. In een<br />
tijd waarin er steeds grotere sociale, economische en<br />
culturele netwerken ontstaan, wordt de woning als<br />
uitvalsbasis belangrijker. Er is een groeiende vraag<br />
naar grote woningen en grote woonerven. De scheiding<br />
in ruimte en tijd tussen werken, wonen en vrije tijd wordt<br />
hierin minder gemaakt. Men heeft hierdoor behoefte<br />
aan ruime en flexibele woon en buitenruimtes, met<br />
ruimte voor een heel scala aan activiteiten.<br />
Maar er zijn ook sociologische aspecten die een rol<br />
spelen. Deze komen voort uit een nieuwe behoefte<br />
aan geborgenheid, veiligheid, gezelligheid,<br />
overzichtelijkheid en gemeenschappelijkheid. Er is een<br />
nieuw verlangen naar een gevoel van collectiviteit en<br />
sociale samenhang. Juist de sociale controle, mits deze<br />
een zekere vrijblijvendheid heeft, is gewenst. Dit speelt<br />
zich af op een heel laag ruimtelijke schaalniveau<br />
en is voornamelijk gericht op onderlinge hulp en<br />
nabuurschap. Ook een behoefte naar identiteit en<br />
status speelt een belangrijke rol bij de populariteit<br />
van het dorp.<br />
De vraag naar dorpse en landelijke woonmilieus komt<br />
voor een groot deel vanuit de stedeling en wordt<br />
gevoed door het positieve beeld dat ze hebben<br />
van het platteland. Het is een gelukkig, gezond en<br />
probleemloos beeld van het leven waarin men veilig in<br />
een hechte gemeenschap woont in een mooie, natuurlijke<br />
omgeving ver weg van de hectische stad. De trend van<br />
het onthaasten en terugkeren naar de natuur welke de<br />
laatste jaren sterker vertegenwoordigd wordt heeft<br />
hier mee te maken.<br />
Maar ook vanuit de mensen die nu al in een dorp<br />
wonen is er een grote vraag naar dorpse woonmilieus,<br />
het liefst in hun eigen omgeving. Door de beperkte<br />
groeimogelijkheden kunnen veel jongeren namelijk<br />
geen plek vinden in het dorp waar ze zijn opgegroeid.<br />
Ook voor ouderen is er vaak weinig geschikte<br />
woningbouw te vinden.<br />
Stedelingen:<br />
Rustig, ruim en groen wonen<br />
Kwaliteit van het eigen woondomein<br />
Collectiviteit en sociale samenhang<br />
Dorpelingen:<br />
Identiteit en status<br />
Wonen in of nabij het dorp waar ze zijn opgegroeid<br />
14 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
De omvang van de vraag<br />
De omvang van de vraag naar dorps en landelijk<br />
wonen is onderzocht door het ministerie van VROM. In<br />
2004 is er een rapport verschenen getiteld ’landelijkdorps<br />
wonen, vraag en aanbod’ [VROM 2007] Hierin<br />
worden de woningtekorten per type woonmilieu<br />
berekend. De cijfers hierin zijn uit 2002 en daarom<br />
iets verouderd, maar geven wel een goed beeld van<br />
de omvang van de vraag. Algemeen kan nog gesteld<br />
worden dat de trend is dat er een steeds groeiende<br />
vraag is naar dorpse en landelijke woonmilieus.<br />
De woningtekorten per type woonmilieu kunnen op<br />
verschillende manieren worden berekend. Om het<br />
grootste deel van de vraag in beeld te brengen kan uit<br />
worden gegaan van de ‘potentieel verhuisgeneigden’.<br />
Dit zijn alle verhuisgeneigde die binnen twee jaar<br />
zouden willen verhuizen. Hierbij wordt uitsluitend<br />
gekeken naar aantallen. Verschillen tussen gewenste<br />
en geboden kwaliteiten van woningen blijven nog<br />
buiten beschouwing.<br />
Woningtekort de Venen<br />
In de provincie Utrecht gaat het om een potentieel<br />
woningtekort van 4000 in centrum dorpse woonmilieus<br />
en van 3000 in landelijke woonmilieus. De Venen<br />
omvat omgeveer 1/10 van het landelijke gebied van<br />
de provincie Utrecht zoals hieronder op de kaart is<br />
aangegeven.<br />
Als richtlijn voor het woningtekort voor de Venen wordt<br />
daarom uitgegaan van 400 woningen in centrum<br />
dorpse woonmilieus en 300 in landelijke woonmilieus.<br />
Een totaal dus van 700 dorpse-landelijke woningen in<br />
dorpse en landelijke woonmilieus.<br />
Potentiele woningtekorten Provincie Utrecht<br />
Centrum Stedelijk 26500<br />
Buiten Centrum 0<br />
Groen stedelijk 5000<br />
Centrum dorps 4000<br />
Landelijk wonen 3000<br />
De woningtekorten worden weergegeven<br />
per type woonmilieu. Hiervoor wordt<br />
gebruik gemaakt van de indeling in 5<br />
milieus opgesteld door het ministerie van<br />
VROM in 1997.<br />
Centrum stedelijk<br />
Historische binnenstad, nieuw stedelijk<br />
centrum, centrum van nieuwe steden.<br />
(grootschalig met functiemenging)<br />
Buiten centrum<br />
Voor- en naoorlogse wijken buiten de<br />
binnenstad: herenhuismileu, particuliere<br />
tuinwijk, tuindorpen, naoorlogse<br />
portiekwijk, hoogbouwwijk<br />
Groen stedelijk<br />
Uitbreiding aan de stad, groeikernwijken,<br />
(Vinex-) uitleg<br />
Centrum Dorps<br />
Historische en meer recente kernen<br />
(kleinschalig, met functiemenging)<br />
suburbaan<br />
Landelijk<br />
dorpsrand, villawijk, buurtschap, gehucht,<br />
lintbebouwing, landgoederen en vrij<br />
wonen in het landschap (bos, water, enz.)<br />
Voor dit project zijn met name de<br />
woonmilieus centrum dorps en landelijk<br />
van belang.<br />
Provincie Utrecht<br />
15
16 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
3. Een bijzonder woonmilieu<br />
analyse dorpen<br />
Om een nieuwe dorpsvorm te kunnen ontwerpen is het nodig om eerst te weten wat het traditionele<br />
dorp is. Bijna iedereen kan zich wel een beeld vormen bij een dorp. Kenmerken als het dorpssilhouet,<br />
de dorpskerk en het dorpscafé zijn beeldbepalende elementen. Voor het verdere <strong>onderzoek</strong> is een<br />
nadere analyse van dorpen echter nodig om duidelijk te krijgen wat nou een dorp precies is, waar<br />
dorpen door gekenmerkt worden en hoe dorpen zich de afgelopen jaren hebben ontwikkeld. De<br />
uitkomsten van de analyse kunnen aanknopingspunten bieden voor een nieuw dorpsconcept.<br />
De analyse is gemaakt aan de hand van een aantal verschillende dorpstypes die als casus zijn<br />
geanalyseerd. Deze zijn opgenomen in bijlage 1. Ook is er literatuur<strong>onderzoek</strong> gedaan.<br />
17
Het dorpssilhouet<br />
De dorpsstraat<br />
De dorpskerk en het dorpscafe<br />
Het dorpsleven<br />
Wat is een dorp en hoe hebben dorpen zich de<br />
afgelopen jaren ontwikkeld?<br />
Het dorp is van oorsprong een gegroeide<br />
nederzetting waarbij een landschappelijk element<br />
de structuurdrager vormt. Rondom deze centrale plek<br />
ontstaat een clustering van huizen van waaruit het<br />
dorp zich vervolgens samen met het landschap verder<br />
ontwikkelt. Het dorp is hierdoor nauw verbonden<br />
met zijn omgeving waarbij de ontginning van het<br />
landschap en de agrarische productie in hoge mate<br />
de ontwikkeling van het dorp bepalen. Dorpsvorming<br />
en landschapsontginning zijn onlosmakelijk met elkaar<br />
verbonden.<br />
Het traditionele dorp was eigenlijk alleen voor degenen<br />
die daar geboren waren de vanzelfsprekende<br />
woonplaats. In deze tijd zijn de meeste dorpen<br />
agrarisch van karakter. De afstanden tussen wonen<br />
en werken zijn klein en het leven speelt zich daarom<br />
voor het grootste deel af binnen de grenzen van<br />
het eigen dorp. Er ontstaat hierdoor een hechte<br />
dorpsgemeenschap. [Cortie, 2003]<br />
Met de overgang van een agrarische samenleving tot<br />
een industriële en daarna postindustriële samenleving<br />
is er sprake van een toenemende mobiliteit en groeit de<br />
afstand tussen wonen en werken. De schaalvergroting<br />
en regiovorming die hiermee gepaard gaan halen<br />
de voorwaarden voor het traditionele dorp onderuit.<br />
[Cortie, 2003] Dorpen ontwikkelen zich steeds verder<br />
tot woondorp waarbij niet hun landschappelijke ligging<br />
bepalend is, maar hun plek binnen de regio en vooral<br />
de regionale woningmarkt.<br />
Dit heeft grote gevolgen voor de dorpsbewoners.<br />
Het dorp waar men vanaf de geboorte woont en er<br />
levenslang mee verbonden blijft en de cultuur en het<br />
dialect kent, verandert in een woonmilieu waar men<br />
zelf voor kan kiezen. Het karakter en de identiteit<br />
van de dorpen wordt steeds meer bepaald door het<br />
woonmilieu en het woondomein zelf moet nu de basis<br />
vormen voor sociale cohesie.<br />
Bij de ontwikkeling van het traditionele dorp tot<br />
woondorp raken dorpen eerst in een achterstandspositie<br />
op het gebied van werkgelegenheid en voorzieningen.<br />
Voor veel mensen heeft dit afbreuk gedaan aan de<br />
leefbaarheid en is het dorp in een negatief daglicht<br />
komen te staan. De laatste jaren is er echter weer sprake<br />
van een groeiende vraag naar dorpse woonmilieus.<br />
Deze recente populariteit is niet gebaseerd op<br />
het traditionele dorp als autonoom element in het<br />
landschap, maar op het dorp als bijzonder woonmilieu<br />
met bepaalde fysieke en sociale kenmerken. [Cortie,<br />
2003]<br />
18 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
Dorpskenmerken<br />
Traditionele dorpen hebben een aantal kenmerken. Het<br />
belangrijkste is dat het dorp een sociale gemeenschap<br />
vormt. Dit komt door een aantal aspecten.<br />
Ten eerste zijn dorpen klein waardoor bewoners elkaar<br />
allemaal kennen.<br />
Ook hebben dorpen doorgaans één hoofd openbare<br />
ruimte. Vaak ligt deze aan de structuurdrager van<br />
het dorp, bijvoorbeeld bij de brug over de rivier.<br />
Hier is vaak de kerk en het dorpscafé gelegen.<br />
Deze voorzieningen geven uitdrukking aan de<br />
dorpsgemeenschap en vormen de basis van waaruit<br />
gemeenschapszin ontstaat. Hierdoor ontstaat er<br />
een brandpunt in het dorp waar het dorpsleven<br />
samenkomt.<br />
Wat verder een rol speelt bij het ontstaan van een<br />
sociale gemeenschap is dat dorpen informeel van<br />
opzet zijn. De straten zijn smal en de overgangen tussen<br />
privé en openbaar zijn vaak rommelig. Er is ruimte op<br />
en rond het erf om te klooien, een dorp heeft open<br />
plekken, achterkanten en min of meer onbestemde<br />
ruimtes. Hierdoor is er veel onderling contact tussen<br />
de bewoners. [van Dam, 2005]<br />
Een ander belangrijk kenmerk is dat een dorp gegroeid<br />
is samen met de ontwikkeling van het landschap.<br />
Dorpen zijn vaak gebouwd rondom landschappelijke<br />
structuurdragers en zijn locatiespecifiek. Hierdoor<br />
heeft elk dorp een eigen identiteit. Door het gegroeide<br />
karakter van dorpen hebben ze bovendien een<br />
duidelijke dorpsgeschiedenis wat bijdraagt aan de<br />
identiteit van het dorp.<br />
Dorpen in de huidige context zijn echter sterk<br />
veranderd. Ze zijn vaak fors uitgebreid, zijn soms<br />
ingekapseld in grotere steden of zijn zelfs helemaal<br />
verdwenen. Het gaat er bij deze afstudeeropgave<br />
ook niet om een letterlijke vertaling te maken van het<br />
traditionele dorp naar een nieuwe dorpsvorm, maar<br />
om die aspecten die mensen zoeken in een dorp aan<br />
te bieden in nieuwe dorpse woonmilieus.<br />
De belangrijkste kenmerk hierbij is dat een dorp een<br />
sociale gemeenschap vormt. Verder is het, gezien<br />
de ontwikkelingen in het landelijke gebied, bij het<br />
ontwikkelen van dorpen interessant om te zoeken<br />
naar manieren om de combinatie tussen dorpsvorming<br />
en landschapsontginning, zoals dit te zien is in de<br />
traditionele dorpen, te vertalen naar de huidige tijd<br />
om zo met de bouw van nieuwe dorpen bij te dragen<br />
aan de ontwikkeling van het plattelandschap.<br />
Sosicale gemeenschap<br />
Klein<br />
1 hoofdopenbare ruimte<br />
Voorzieningen<br />
Informeel<br />
Dorspgeschiedenis<br />
Dorp en landschap<br />
Gegroeid met de ontginning<br />
van het landschap<br />
Locatie specifiek<br />
Gericht op het landschap<br />
19
20 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
4. Met de koe in de wei<br />
locatie analyse de Venen<br />
Als locatie voor het <strong>onderzoek</strong> is gekozen voor<br />
‘de Venen’. Dit landelijke gebied is gelegen tussen<br />
Utrecht, Alphen aan de Rijn en Amsterdam.<br />
Om een ontwikkelingsvisie te kunnen maken voor<br />
de Venen moet het gebied eerst goed in kaart<br />
worden gebracht. De analyse die hiervoor is<br />
gemaakt kunt u in dit hoofdstuk lezen. Belangrijke<br />
vragen daarbij zijn:<br />
- Hoe zit het gebied in elkaar?<br />
- Welke problemen spelen er?<br />
- Welke potenties zijn er?<br />
Het hoofdstuk eindigt met een aantal<br />
uitgangspunten voor de ontwikkelingsvisie.<br />
In bijlage 2 is een topografische kaart van het<br />
gebied te vinden.<br />
Mijdrecht<br />
Woerden<br />
[West 8]<br />
Breukelen<br />
21
4.1 Geschiedenis<br />
De Venen is onderdeel van het grootste aaneengesloten<br />
complex van cope-ontginningen in ons land. De<br />
graven van Holland en de bisschoppen van Utrecht<br />
hebben de leiding gevoerd over de ontginning.<br />
Dit is duidelijk zichtbaar in het regelmatige en<br />
rechthoekige verkavelingpatroon met percelen van<br />
standaardafmetingen. Ook de namen zoals Teckop en<br />
Gerverscop bevestigen dit. Gezien het belang van de<br />
cope voor de middeleeuwse ontginning van het veen in<br />
Noordwest Europa is dit gebied een zeer waardevol<br />
landschap.<br />
De ontginning van het landschap heeft zich vanaf<br />
twee kanten voltrokken. Kortijk, Portengen, Spengen<br />
en Kockengen zijn vanuit de Vecht ontgonnen. Deze<br />
strokenverkaveling wordt ten westen van Spengen<br />
abrupt afgesneden door de structuur van Kamerik.<br />
De bewoningsassen liggen op de meeste plaatsen<br />
langs de ontsluitingswegen. Vanaf deze wegen is het<br />
gebied in lange opstrekkende kavels ontgonnen tot<br />
aan een achterkade. In Kamerik is een ander patroon<br />
te zien. Hier heeft vroeger een veenstroompje gelopen<br />
waardoor er zand en klei is afgezet. Op deze hoger<br />
gelegen gronden zijn de boerderijen gebouwd die<br />
met lange insteekwegen verbonden zijn met het lint<br />
langs de wetering.<br />
Cope verkaveling en turfwinning<br />
In de 14e eeuw zijn bewoners van polders ten zuiden<br />
van de Leidse Rijn naar nieuwe uitwateringspunten<br />
gaan zoeken om zo de waterstand nog verder te<br />
kunnen verlagen. In 1385 kregen ze het recht om de<br />
Heicop te graven, een watergang die vanaf de Leidse<br />
Rijn langs Kockengen naar Breukelen liep. Een paar<br />
jaar later kreeg een andere polder het recht om de<br />
Bijleveld te graven die vanaf de Leidse Rijn naar het<br />
noorden liep en afwaterde in de Amstel. Kockengen<br />
ligt tussen deze twee watergangen. In 1947 zijn deze<br />
watergangen weer deels gedempt.<br />
In het gebied ten noorden van de Venen is op grote<br />
schaal turf gewonnen. De plassen die daardoor<br />
ontstonden zijn later weer drooggemaakt. Deze<br />
gebieden liggen nu ongeveer 4 meter lager dan het<br />
veenlandschap er naast.<br />
Ter verbetering van de ontsluiting van het gebied<br />
werd in de jaren 60 de Ir. Enschedeweg aangelegd,<br />
de latere N212. De winning van het zand dat hiervoor<br />
nodig was heeft tot twee plassen geleid die nu in<br />
gebruik zijn als recreatiegebied. In deze tijd zijn ook<br />
de dorpen Kamerik en Kockengen uitgebreid.<br />
Droogmakerij en dorpsuitbreiding<br />
22 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
4.2 Bodem en Maaiveldhoogtes<br />
Op de bodemkaart zijn de rivierkleigronden langs<br />
de Oude Rijn en de Vecht te zien met daarnaast<br />
de uitgestrekte veengronden. Hiertussen is nog<br />
verschil te zien tussen de eerdveengronden<br />
(veraard) en de rauwveengronden (onveraard<br />
en dun bezand). Door het gebied lopen twee<br />
oude stroomruggen.<br />
Eerdveengronden<br />
Rauwveengronden<br />
Rivierklei, vaaggronden<br />
Rivierklei, zware zavel, lichte klei<br />
Algemeen hoogtebestand Nederland<br />
Laagst gelegen zijn de droogmakerijen op zo’m<br />
5m onder NAP. De heuvelrug ligt zo’n 20m hoger.<br />
Het veenweidegebied ligt gemiddeld op 1,5m<br />
onder NAP.<br />
23
4.3 Landschap<br />
Veenweidelandschap<br />
Plassen en natte natuur<br />
Bovenland en Droogmakerij<br />
Stroomruggenlandschap<br />
24 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
De Venen is gelegen in een uitgestrekt veengebied<br />
tussen de stroomgebieden van de Vecht en de<br />
Oude Rijn. Het landschap wordt gekenmerkt door<br />
de nog heel gave ontginningstructuur van linten,<br />
weteringen en kades. De lange opstrekkende<br />
kavels gescheiden door sloten, de openheid van<br />
de graslanden, de lintbebouwing en de koe in de<br />
wei zijn beeldbepalende elementen.<br />
Verder zijn er een aantal andere landschappen<br />
te vinden. Zo zijn er de droogmakerijen en de<br />
bovenlanden. Door natte turfwinning zijn plassen<br />
ontstaan die later weer zijn droog gemaakt.<br />
Hiernaast liggen de bovenlanden die niet zijn<br />
drooggemaakt en nu zijn ontwikkeld als natte<br />
natuur. Hiertussen is een hoogteverschil ontstaan<br />
die kan oplopen tot 6 meter.<br />
Een andere kenmerkende structuur in het landschap<br />
zijn de oude stroomruggen. Vroeger hebben hier<br />
veenstroompjes gelopen waardoor zand en klei is<br />
afgezet. Het land is hier wat hoger. Bij Kamerik is<br />
dit ruimtelijk tot uitdrukking gebracht doordat er<br />
boerderijen op geplaatst zijn.<br />
Massa - Ruimte<br />
In deze kaart is de bebouwing en beplanting<br />
aangegeven die massa geven aan het<br />
landschap. Wat overblijft zijn open plekken<br />
en een aantal vergezichten. De kerktorens<br />
vormen belangrijke bakens.<br />
25
Ervaring van de ruimte<br />
Niet alleen de grote openheid geeft het veenweidelandschap zijn kwaliteit, maar juist die enkele opening in<br />
het lint en de dieptewerking die ontstaat door bijvoorbeeld een bomengroep in de voorgrond zijn ruimtelijk<br />
interessant. Ook de afwisseling tussen meer besloten landschappen en de hele open gebieden met lange<br />
zichtlijnen waardoor de schaal en maat pas echt te ervaren is vergroot de beleving.<br />
Bomengroep<br />
Wilnis Vinkeveen<br />
Geerkade richting Wilnis (3,5km)<br />
Op sommige plaatsen in de Venen zijn lange zichtlijnen en open plekken te vinden. Hier is de openheid van<br />
het landschap goed te ervaren. De sloot begeleidt deze lange zichtlijn en door de bomengroep ontstaat<br />
meer diepte. De boerderij met beplant erf gelegen aan het lint omkadert het beeld. De kerktorens<br />
vormen het focuspunt en geven een schaal en maat aan de ruimte.<br />
Dichtbeplante kade<br />
Maïsveld<br />
26 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />
Boerderij aan de<br />
Gagelweg<br />
Kockengen richting Portengen (4km)<br />
Het landschap wordt gekenmerkt door een structuur van ontginningslinten met een opstrekkende<br />
verkaveling tot aan een achterkade. Hierdoor onstaat er een basismaat aan openheid tussen twee<br />
ontginningsassen.<br />
Portengen langs de Veenkade (1,2 km)<br />
Deze ruimte wordt door de dicht beplante Veenkade begrenst en ook het maisveld geeft massa. Doordat<br />
er nog 1 open plek is aan de horizon met een lange zichtlijn onstaat een interessant beeld met meer<br />
diepte en beleving.
Accenten in het landschap<br />
Een kerktoren of een molen zijn hoogte accenten in het landschap die al uit de verte zichtbaar zijn. Ze markeren<br />
plaatsen en geven daardoor een maat en schaal aan het weidse landschap. Ook maken ze het beeld interessanter<br />
door er een focuspunt aan te geven. Andere accenten in het landschap worden gevormd door landschappelijke<br />
elementen zoals een wetering of stroomrug.<br />
Molen en kerktoren als blikvanger<br />
Bebouwing zichtbaar in het lint<br />
Verstedelijking in het landschap<br />
De wetering<br />
Boerderijen op de stroomrug<br />
Lintbebouwing<br />
Een typerende verstedelijkingsvorm in de<br />
venen is de lintbebouwing. Langs deze<br />
ontginningwegen zijn boerderijen en later<br />
woonerven geplaatst. Er zijn regelmatig open<br />
plekken die een doorzicht bieden naar de<br />
achterliggende kamer. Hierdoor blijft er een<br />
relatie met het achterliggende landschap. De<br />
linten worden ruimtelijk geaccentueerd door<br />
erfbeplanting.<br />
Dorpskern<br />
Een aantal linten zijn uitgebreid met nieuwe<br />
wijken welke zich aan de bestaande<br />
ontginningsstructuur onttrekken. Terwijl een<br />
dorpslint ruimtelijk opgaat in het landschap<br />
zijn de dorpskernen goed als massa te<br />
ervaren. Het dorpssilhouet en de kerktoren<br />
zijn beeldbepalend voor het dorp.<br />
Losse bebouwing<br />
Er zijn een aantal woningen te vinden die los<br />
in het landschap staan, bijvoorbeeld aan de<br />
Bijleveld. Deze vormen een bijzondere typologie<br />
in de verstedelijking van de Venen. Ook zijn<br />
er een aantal solitaire boerderijen die bij de<br />
ruilverkavelingen uit het lint zijn geplaatst.<br />
27
4.4 Melkveehouderij<br />
De melkveehouderij is de belangrijkste economische<br />
drager van de Venen en de natuurlijke beheerder van<br />
het landschap. Ruim 80% van het gebied staat ten<br />
dienste van de melkveehouderij. De melkveebedrijven<br />
staan er echter niet heel rooskleurig voor. Zoals te zien<br />
is in de tabel op de volgende pagina, zijn de bedrijven<br />
doorgaans kleiner dan in andere delen van Nederland<br />
en hebben ze een lage productie. [Agricola, 2006]<br />
Het aantal boeren is de afgelopen jaren sterk<br />
afgenomen. In de afgelopen 5 jaar met 17%. Het areaal<br />
landbouwgrond is echter redelijk gelijk gebleven wat<br />
een schaalvergroting van het boerenbedrijf betekent.<br />
Momenteel is 23% van de boeren boven de 50 zonder<br />
opvolger. [Agricola, 2006] Waar er 50 jaar geleden<br />
weinig te kiezen was en je als boerenzoon het bedrijf wel<br />
over moest nemen, ligt de keuze nu vaak bij de kinderen<br />
zelf. Het aantal dat het bedrijf over wil nemen is klein. Te<br />
verwachten is dat deze bedrijven in de komende 10 jaar<br />
beëindigd zullen worden. [Oussoren, bijlage 3]<br />
De toestand van de landbouw in Europa zal in de<br />
toekomst nog verder gaan veranderen. Door een<br />
grotere internationale concurrentie die ontstaat door<br />
de liberalisering van het landbouwbeleid zal de<br />
landbouwgrond in omvang gaan afnemen. Vooral in<br />
gebieden met een hoge verstedelijkingsdruk en waar de<br />
agrarische productieomstandigheden niet optimaal zijn<br />
zal dit proces relatief snel gaan. De veengebieden in het<br />
westen van het land vallen in deze groep. [Pols, 2005]<br />
Veel boeren in het gebied ontwikkelen nevenactiviteiten.<br />
Zo doet een groot aantal boeren aan agrarisch<br />
natuurbeheer. Hiervoor is een subsidie te ontvangen<br />
van gemiddeld 500 euro per hectare. Dit betekent in<br />
de praktijk het toepassen van een ander maaibeleid,<br />
het afzetten van vogelnesten, het niet bemesten van<br />
slootkanten e.d. Een andere mogelijkheid is het verkopen<br />
van natuurproducten of het aanbieden van recreatieve<br />
voorzieningen. Vanwege oude regelgeving zijn deze<br />
activiteiten echter moeilijk te ontwikkelen. Een vergunning<br />
voor het bouwen van een toilethuisje is bijvoorbeeld al<br />
moeilijk te verkrijgen. [Segers, bijlage 3]<br />
Vanuit de boeren is er vooral behoefte aan meer<br />
bewegingsvrijheid. Veel boeren willen nevenactiviteiten<br />
ontwikkelen, maar stuiten daarbij op beperkingen<br />
vanuit het bestemmingsplan. Zo liggen de grondprijzen<br />
heel hoog wat het moeilijk maakt grond op te kopen.<br />
[Segeren, 2005] Een ander probleem is dat door<br />
transformaties in het lint er steeds meer menging komt<br />
tussen boerenbedrijven en woningbouw wat tot klachten<br />
leidt over bijvoorbeeld stank of geluidsoverlast. Verder<br />
zien weinig boeren heil in het beleid om overal maar<br />
natuur te ontwikkelen. Veel boeren zijn voorstander van<br />
de echte boerennatuur. [Oussoren, bijlage 3]<br />
Een beperking voor de melkveehouderij is de geringe<br />
draagkracht van de veenbodem. Om met de huidige<br />
bedrijfsvoering een goed resultaat te blijven behalen is<br />
handhaving van de drooglegging cruciaal.<br />
28 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />
Traditionele verkaveling<br />
Beeindiging boerenbedrijf<br />
en schaalvergroting<br />
Transformatie boerenerven<br />
en bouw nieuwe woonerven<br />
Transformaties in de linten<br />
Veranderingen in de melkveehouderij hebben<br />
een aantal kenmerkende transformaties in de<br />
linten tot gevolg<br />
1. Bij de beëindiging van het boerenbedrijf<br />
blijft de boer op het erf wonen. Vaak staan de<br />
stallen, schuren en silo’s gewoon nog op het erf.<br />
Het land wordt verkocht aan een boer uit de<br />
buurt. Dit leidt tot een schaalvergroting van het<br />
boerenbedrijf.<br />
2. Oude boerenerven worden getransformeerd,<br />
bijvoorbeeld tot woonerf. Binnen de verouderde<br />
bestemmingsplannen is dit echter vaak moeilijk<br />
te regelen. Met behulp van de ruimte voor<br />
ruimte regeling waarbij er oude schuren en<br />
silo’s gesloopt moeten worden om daarvoor<br />
in de plaats weer te bouwen is dit echter wel<br />
mogelijk.<br />
3. Er worden nieuwe woonerven toegevoegd in<br />
het lint
Weide direct gekoppeld<br />
aan een boer in het lint<br />
Weide in wisselend gebruik<br />
Recreatiegebied<br />
Natuurontwikkeling<br />
Omvang bedrijven<br />
Totaal aantal<br />
bedrijven<br />
Vitaliteit Landbouw<br />
Gemiddelde<br />
productie<br />
Gemiddelde omvang de<br />
Venen<br />
Huidige verkaveling<br />
Door gesprekken te voeren met vier boeren uit<br />
de Venen is het huidige landgebruik door de<br />
melkveehouderij in kaart gebracht. [bijlage 3]<br />
Spengen<br />
In dit lint zijn er veel boerenbedrijven beëindigd.<br />
Het land is voor het grootste deel opgekocht<br />
door een nabijgelegen boerenbedrijf. Veel<br />
boeren wonen nog wel op hun erf. In Spengen<br />
wonen relatief veel mensen ‘van elders’.<br />
Teckop, Kockengen en Portengen<br />
Ook in deze linten zijn veel transformaties gaande.<br />
Er zijn nog maar een paar melkveehouders. In<br />
Kockengen zijn er beperkingen door de ligging<br />
van de melkveebedrijven tegen het dorp aan.<br />
In Portengen ontvangen relatief veel boeren<br />
natuursubsidie.<br />
Kamerik<br />
De boerderijen rondom Kamerik liggen op een<br />
oude stroomrug. Ze liggen hierdoor wat hoger.<br />
Er zijn nog veel boerenbedrijven.<br />
Demmerik en Gagelweg<br />
Tijdens de ruilverkavelingen zijn boerenbedrijven<br />
uit Vinkeveen en Wilnis uit het lint geplaatst. De<br />
meeste boerderijen aan deze nieuwe linten zijn<br />
groot en behalen een goed bedrijfsresultaat.<br />
Ook hebben in verhouding meer melkveehouders<br />
een opvolger.<br />
Kortrijk, Gerverscop, Gieltjesdorp<br />
Aan de zuidrand van het gebied liggen een<br />
aantal linten die op hogere grond gelegen zijn<br />
en waar de landbouw in verhouding aan minder<br />
transformaties onderhevig is. Het land is voor<br />
het merendeel nog goed verkaveld en geheel<br />
in gebruik als weide. Een uitzondering is het<br />
gebied rondom de spoorlijn.<br />
Gemiddelde omvang<br />
NL<br />
195 33 ha 40 ha<br />
Aandeel areaal<br />
bedrijven 100 NGE<br />
Gemiddelde<br />
productie NL<br />
62 NGE/bedrijf 39% 24% 91 NGE/bedrijf<br />
Ontwikkeling bedrijven<br />
Bedrijfsaantal<br />
(1995-2005)<br />
Nevenactiviteiten<br />
Melkveehouderij<br />
Woonerf<br />
Bewoond door<br />
‘mensen van elders’<br />
Dorpskernen<br />
Omvang areaal<br />
(1995 - 2005)<br />
% 50+<br />
zonder opvolger<br />
% 50+ zonder<br />
opvolger in NL<br />
-17% -3% 23% 19%<br />
Agrarisch natuurbeheer Overige nevenactiviteiten<br />
45% 21% [Agricola, 2006]<br />
29
4.5 Water<br />
Vanaf de eerste ontginningen zijn de veengebieden ontwaterd om ze geschikt<br />
te maken voor de landbouw. Als veen droog komt te liggen oxideren en<br />
krimpen echter de organische resten waaruit de veenbodem is opgebouwd en<br />
hierdoor daalt het maaiveld. Als gevolg zijn de riviertjes en het boezemwater<br />
hoger komen te liggen dan het land. Al in de dertiende eeuw leidt dit tot<br />
problemen en ontstaan er waterschappen en hoogheemraadschappen die<br />
samenwerken om de waterstand te beheersen. Het veen blijft echter zakken<br />
totdat het land uiteindelijk alleen als weidegebied geschikt is.<br />
Ook nu blijft het maaiveld dalen. Om de veenweide gronden ook in de<br />
toekomst geschikt te houden voor de veeteelt moet het daarom steeds verder<br />
worden ontwaterd. Uiteindelijk zal het veen helemaal verdwijnen en komen<br />
de onderliggende bodemlagen van zand en klei aan het oppervlak te<br />
liggen. [Gerritsen, 2005]<br />
oxidatie<br />
klink<br />
Effecten<br />
De effecten van bodemdaling in veengebieden zijn goed zichtbaar. In het landelijk gebied kan men de<br />
gevolgen zien aan scheuren in verzakte huizen, aan verzakte bruggen en duikers en aan ongelijkliggende<br />
landbouwpercelen. In woonwijken zinken de tuinen weg ten opzichte van de huizen. Alles wat niet tot op de<br />
ondergrond onderheid is, zakt er in de loop der jaren weg.<br />
Bodemdaling leidt zowel in het landelijk gebied als in de bebouwde omgeving tot hoge maatschappelijke<br />
kosten voor infrastructuur en – op de lange termijn – tot hogere kosten voor het waterbeheer. Het waterbeheer<br />
wordt naarmate het maaiveld daalt namelijk steeds moeilijker, dit zal versterkt worden door de verwachte<br />
klimaatveranderingen.<br />
De landbouw ervaart bodemdaling in het algemeen niet als probleem, maar als gegeven: “Ook op dalende<br />
grond kun je goed boeren”. Voorwaarde hiervoor is wel dat de waterpeilen gehandhaafd blijven tot de nodige<br />
drooglegging van de landbouwgrond. Drooglegging is de afstand tussen het maaiveld en het grondwaterbeheer<br />
en is een maat voor de natheid van de grond. Een drooglegging van 60 cm is voor de landbouw het beste.<br />
Een drooglegging van 35cm vormt de grens waarbij er nog net een rendabel bedrijfsresultaat te behalen is.<br />
[Gerritsen, 2005]<br />
Natuurbeheerders in veengebieden ondervinden in toenemende mate hinder van verdroging. Doordat verschillen<br />
in maaiveldhoogte groter worden, neemt de wegzijging van grondwater uit natuurgebieden toe. Natuurgebieden<br />
komen steeds meer als hooggelegen eilandjes te liggen temidden van weggezakte landbouwgronden. [Bosch<br />
Slabber, 2006]<br />
Veiligheidsrisico’s Verdroging natuur Verzakking woningen<br />
30 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />
[Bosch Slabbers, 2006]
Uitgangspunten<br />
Het veenweidelandschap behoort tot de voor<br />
Nederland meest typerende landschappen. De<br />
combinatie van veel open water, vergezichten,<br />
karakteristieke smalle percelen en de koeien in de wei<br />
is ook op Europees schaalniveau bijzonder.<br />
Zowel het veen als de landbouw zijn dus kenmerkende<br />
aspecten in het veenweidelandschap. Voor een<br />
rendabele landbouw is verdere ontwatering echter<br />
nodig wat vervolgens leidt tot het verder verdwijnen<br />
van het veen en het dalen van het maaiveld.<br />
Uitgangspunt voor de ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />
is om in te zetten op het vinden van de balans tussen<br />
behoud van het veen en behoud van een economisch<br />
rendabele landbouw.<br />
Hoewel bodemdaling onafwendbaar is, is het<br />
tempo wel te beïnvloeden. Het peilbeheer en de<br />
grondwaterstanden bepalen in belangrijke mate<br />
de mate van zakking: hoe dieper wordt ontwaterd,<br />
hoe sneller de bodem zakt. Er zijn dus wel mogelijke<br />
strategieen om met deze problematiek om te gaan. In<br />
hoofdstuk 6 zal hier verder op in worden gegaan.<br />
Zeer kwetsbaar Minder kwetsbaar<br />
Kwetsbaarheid veen<br />
De snelheid waarmee het veen daalt is<br />
afhankelijk van de dikte van het veen, het type<br />
veen en de mate van ontwatering. Op basis<br />
hiervan kan een indeling gemaakt worden<br />
van de kwetsbaarheid van het veen. Voor de<br />
Venen is de gemiddelde daling 8mm per jaar.<br />
[Gerritsen 2005]<br />
Huidige waterpeilen<br />
Het water wordt momenteel beheerd in veel<br />
verschillende peilvlakken. Het waterpeil<br />
wordt per gebied aangepast aan de<br />
daar ontwikkelde functies. Hierdoor is het<br />
waterbeheer complex en ook kostbaarder.<br />
Door in te zetten op de strategie van<br />
functie volgt peil kan er tot een robuuster<br />
waterbeheerssysteem gekomen worden.<br />
31
4.6 Bebouwing<br />
In de Venen zijn een aantal kenmerkende verstedelijkingsvormen te zien. Er zijn drie grotere dorpskernen.<br />
Kockengen<br />
Kockengen is gelegen tussen de Heicop en de<br />
Bijleveld, twee afwateringskanalen. Het gedempte<br />
deel van de Bijleveld vormt het centrum van het<br />
dorp. In Kockengen wonen zo’n 2500 inwoners.<br />
Ook hier staat er druk op de huizenmarkt en is<br />
er een nieuwbouwlocatie aangewezen van 200<br />
woningen. Tot 2011 is er een woningbehoefte van<br />
148 woningen. Vooral starters kunnen moeilijk een<br />
woning vinden. [Companen, 2007]<br />
Dorpslint<br />
Een kenmerkende verstedelijkingsvorm is het<br />
dorpslint. Boerenbedrijven en woonerven<br />
liggen naast elkaar aan het lint. In de linten zijn<br />
transformaties gaande waarbij het lint steeds<br />
meer van boerenlint verandert tot dorpslint.<br />
Kamerik<br />
In Kamerik wonen zo’n 3000 inwoners waarvan het<br />
merendeel gezinnen zijn met kinderen. Het dorp is<br />
gelegen aan weerszijde van de wetering. Rondom<br />
de brug is het dorpscentrum met het dorpscafé,<br />
de kerk en een aantal winkels. De boerderijen<br />
liggen uit het lint op een oude stroomrug. Er zijn<br />
in Kamerik vooral koopwoningen en door druk op<br />
de huizenmarkt liggen de prijzen hoog. Er is vooral<br />
behoefte aan woningen voor starters. Er ligt een<br />
nieuwbouwplan ten noord oosten van het dorp van<br />
130 woningen. Tot 2014 is er een woningbehoefte<br />
van 165 woningen. Ten noorden van Kamerik ligt<br />
nog een kleine kern, Kanis. [Companen, 2007]<br />
32 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />
Nieuwer ter Aa<br />
In Nieuwer ter Aa wonen maar 480 mensen.<br />
Het dorp is gelegen aan de rivier de Aa. Ook<br />
hier wonen voornamelijk gezinnen met kinderen.<br />
Het is een heel klein dorp wat door zijn ligging<br />
heel afhankelijk is van Breukelen. Er is een<br />
uitbreidingswijk gepland van 70 woningen.<br />
Tot 2011 is het woningtekort berekend op 47<br />
woningen. [Heuvel, 2007]<br />
Boerderijenlint<br />
In de Venen liggen ook een aantal grotere<br />
boerderijen. Bij de eerdere ruilverkavelingen<br />
zijn de boeren uit Vinkeveen en Wilnis uit het lint<br />
geplaatst. Hierdoor is meer ruimte in de linten<br />
ontstaan voor woningbouw. De dorpslinten zijn<br />
ondertussen sterk verdicht.
Voorzieningen<br />
De huidige dorpen vormen de voorzieningencentra voor de Venen. Hier zijn de dagelijkse benodigdheden<br />
te verkrijgen. Voor andere voorzieningen zijn de mensen afhankelijk van de stad. In sommige dorpen is het<br />
voorzieningenniveau echter ontoereikend. Vanwege onvoldoende draagvlak trekken voorzieningen weg.<br />
Kockengen<br />
Het voorzieningenniveau<br />
is goed. Voor jongeren<br />
en ouderen zijn er echter<br />
te weinig voorzieningen<br />
Aanwezige voorzieningen:<br />
Supermarkt<br />
Bakker / slager / groenteboer<br />
Basisscholen<br />
Huisarts<br />
Tandarts<br />
Sportvereniging<br />
Zwembad<br />
Café / Restaurant<br />
Kerkgemeenschappen<br />
Kleine bedrijven<br />
Fietswinkel<br />
Diverse winkeltjes (bloemist, kleding)<br />
Kamerik / Kanis<br />
Het voorzieningenniveau is<br />
toereikend.<br />
Aanwezige voorzieningen:<br />
Supermarkt<br />
Bakker / slager / groenteboer<br />
Speelgoedwinkel<br />
Basisscholen<br />
Huisarts<br />
Tandarts<br />
Café / Restaurant<br />
Kerkgemeenschappen,<br />
Sportvereniging<br />
Kleine bedrijven<br />
Diverse winkeltjes (bloemist, kleding)<br />
Nieuwer ter Aa<br />
Het voorzieningenniveau neemt de<br />
laatste jaren af. De supermarkt<br />
is gesloten net als het TPG<br />
servicepunt.<br />
Aanwezige voorzieningen:<br />
Basisschool<br />
Peuterspeelzaal<br />
Voetbalclub<br />
Ouderengym<br />
Kerkgemeenschappen<br />
Kleine bedrijfjes<br />
Regionale<br />
voorzieningen centra<br />
(bereik 10 km)<br />
Grote lokale<br />
voorzieningen centra<br />
(bereik 4 km)<br />
Lokale<br />
voorzieningen centra<br />
(bereik 3 km)<br />
Kleine lokale<br />
voorzieningen centra<br />
(bereik 1 km)<br />
33
4.7 Infrastructuur<br />
De Venen wordt vanaf de A2 en de A12 ontsloten<br />
met twee N-wegen. Vooral op de N201 zijn een<br />
aantal knelpunten. Er zijn plannen om deze weg<br />
te verleggen en te verbreden. De andere Nwegen<br />
hebben wel voldoende capaciteit. Alleen<br />
de aansluiting met de snelwegen geeft soms<br />
problemen. De lokale wegen zijn vaak smal en<br />
dienen alleen voor de ontsluiting van de dorpen.<br />
Door ze als eenrichtingsverkeer vorm te geven<br />
zou de capaciteit vergroot kunnen worden.<br />
Snelweg<br />
Spoorlijn<br />
N201<br />
N212<br />
A12<br />
N-weg<br />
Lokale weg<br />
34 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />
A2<br />
N201 met vrijliggend fietspad<br />
Doorgaande weg door dorpslint.<br />
Gescheiden fietsbanen.<br />
Smal verkeersprofiel van een dorpslint<br />
Fietspad over dichtbeplante kade<br />
Wandelpad langs het water<br />
Openbaar vervoer<br />
Het gebied is per trein te bereiken vanaf de<br />
stations Woerden en Breukelen. Verder lopen er<br />
een aantal buslijnen die vooral de grotere dorpen<br />
verbinden. De bussen rijden slechts 1 keer per<br />
uur. Vooral de verbinding tussen Vinkeveen en<br />
Kockengen is slecht.
4.8 Recreatie<br />
Gelegen tussen stedelijke zones vormt de Venen<br />
een oase van rust, openheid en stilte. Het is daarom<br />
een geliefde plek voor wandelaars en fietsers.<br />
Het gebied is echter niet overal goed toegankelijk<br />
en verbindingen tussen langzame verkeersroutes<br />
ontbreken soms.<br />
Recreatieve voorzieningen zijn te vinden in de<br />
grotere dorpen, maar ook veel boeren ontplooien<br />
recreatieve activiteiten. Er zijn een aantal<br />
recreatieplaatsen rondom plassen of bosjes. Hier<br />
wordt veel gebruik van gemaakt door mensen uit<br />
de nabije omgeving.<br />
De Venen is gelegen tussen de recreatief<br />
aantrekkelijke Loosdrechtse, Vinkeveense en<br />
Nieuwkoopse plassen. Op dit moment ontbreken er<br />
een aantal vaarverbindingen waardoor de Venen<br />
zijn potentie als schakel tussen deze gebieden niet<br />
benut.<br />
Recreatiegebied Dooijersluis<br />
Dorpscafe Kamerik<br />
De Bijleveld<br />
Brasserie ‘Het Eiland in ‘t Weiland’, Spengen<br />
Mini-camping en B&B Boerderij Hazenveld, Kockengen<br />
Kaasboerderij Koppers, Kockengen<br />
35
4.9 Doelgroepen en gebruik<br />
De drie voornaamste doelgroepen in dit gebied zijn<br />
de dorpelingen, de boeren en de stedelingen. Al deze<br />
doelgroepen hebben verschillende wensen.<br />
Dorpelingen<br />
Door het restrictieve ontwikkelingsbeleid is er<br />
weinig nieuwbouw geweest in de bestaande<br />
dorpen. Vooral starters en ouderen kunnen<br />
daarom geen woning vinden. Graag zouden<br />
ze in het dorp willen blijven waar ze ook zijn<br />
opgegroeid, maar zien zich genoodzaakt verder<br />
weg te gaan wonen. Verder zouden ze graag<br />
meer voorzieniningen in het dorp willen.<br />
Boeren<br />
De boeren staan er niet heel rooskleurig voor. Er zijn<br />
verschillende strategieën om hier mee om te gaan.<br />
De ene boer wil graag uitbreiden, de anders wil<br />
liever nevenactiviteiten gaan ontwikkelen. Al deze<br />
mogelijkheden zijn nu moeilijk te realiseren door<br />
hoge grondprijzen, oude bestemmingsplannen en<br />
hindereisen vanuit omwonenden.<br />
36 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
Stedelingen<br />
Veel mensen, die nu in de stad wonen, zouden<br />
graag buiten willen wonen. Het kan hier gaan om<br />
het ruim en groot wonen of om het wonen in een<br />
dorp. Het verschilt daarom in hoeverre er contact<br />
wordt gezocht met de andere dorpsbewoners.<br />
Er komen steeds meer mensen ‘van elders’ in de<br />
dorpen wonen. Niet altijd klikt het tussen de<br />
dorpelingen en de stedelingen. Doormiddel van<br />
dorpsactiviteiten zoals een buurtbarbecue proberen<br />
de bewoners elkaar beter te leren kennen [gesprek<br />
Martin Oussoren]<br />
ex agrarier<br />
Beheerders en gebruikers<br />
De venen wordt nu veel gebruikt door wandelaars<br />
en fietsers die de rust komen opzoeken. Naarmate<br />
de boeren een minder grote rol gaan spelen wordt<br />
recreatie, natuur en wonen belangrijker. Ook de<br />
beheerssituatie verandert hierdoor.<br />
37
4.11 Uitgangspunten<br />
Vanuit de analyse van de locatie zijn de problemen<br />
die er spelen, maar ook de potenties die er<br />
liggen in kaart gebracht. Dit heeft tot een aantal<br />
uitgangspunten geleid voor de ontwikkelingsvisie.<br />
Inzetten op een duurzamer waterbeheer<br />
Door ontwatering daalt het maaiveld. Dit heeft<br />
een aantal problemen tot gevolg. Ook is het<br />
waterbeheer door de vele waterpeilvlakken<br />
versnipperd. Er zou gezocht moeten worden naar<br />
een duurzamer waterbeheer. Dit heeft echter wel<br />
grote gevolgen voor zowel de bewoners als het<br />
landschap.<br />
Ruimte bieden voor de melkveehouderij<br />
De melkveehouderij is de belangrijkste economische<br />
sector in de Venen en de natuurlijke beheerder van<br />
het landschap. De boeren staan er echter niet heel<br />
rooskleurig voor. Ontwikkelingen die nodig zijn<br />
voor een goede bedrijfsvoering zijn nu moeilijk te<br />
realiseren.<br />
Meer dorpse woningbouw realiseren<br />
Zowel vanuit dorpelingen als vanuit stedelingen<br />
is er een grote vraag naar dorpse en<br />
landelijke woonmilieus. Door het restrictieve<br />
ontwikkelingsbeleid is er weinig nieuwbouw<br />
geweest in de dorpen. Vooral starters en ouderen<br />
kunnen moeilijk een woning vinden.<br />
Er is veel ruimte voor ontwikkelingen in de<br />
bestaande linten<br />
Voor deze woningbouwopgave kan er gebruik<br />
gemaakt worden van de ruimte in de bestaande<br />
dorpslinten. Doordat veel boeren er mee ophouden<br />
komen boerenerven vrij. Dit betekent veel<br />
potentiele ruimte voor woningbouw. Vaak woont de<br />
ex-agrariër echter nog wel op het erf. Hier moet<br />
een alternatief voor worden gevonden.<br />
Verbeteren recreatief medegebruik<br />
De Venen vormt in de Randstad een oase van rust,<br />
stilte en weidsheid. Het is een belangrijk gebied<br />
voor actieve buiten recreatie zoals wandelen<br />
en fietsen. De toegankelijkheid en recreatieve<br />
voorzieningen moeten worden verbeterd om hier<br />
optimaal de ruimte voor te bieden.<br />
Ruimtelijke kwaliteiten behouden<br />
De Venen is een heel gaaf veenweidelandschap<br />
waarin het cope ontginningspatroon nog goed<br />
zichtbaar is. De openheid van het weidelandschap<br />
met de lang vergezichten is heel waardevol.<br />
Bij nieuwe ontwikkelingen moeten de ruimtelijke<br />
kwaliteiten zoveel mogelijk worden behouden.<br />
38 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
Uit de analyse van dorpen en van de locatie zijn de problemen die spelen<br />
en de doelen, eisen en randvoorwaarden voor de verdere ontwikkeling van<br />
de Venen in beeld gebracht. Doormiddel van een aantal scenario’s zullen<br />
nu de mogelijke ontwikkelingsrichtingen verkend worden.<br />
In een aantal ontwerpenden <strong>onderzoek</strong>en wordt de context voor het<br />
ontwerp nader bepaald. Deze studies gaan over mogelijkheden voor een<br />
ander waterbeheer, nieuwe boerenbedrijven, verstedelijkingsconcepten,<br />
maximale laadvermogen, nieuwe dorpsvormen en de koppeling tussen<br />
dorp en landschap.<br />
[De Nieuwe Kaart]<br />
5. De toekomst van de Venen<br />
scenario’s en concepten: context voor het ontwerp<br />
39
5.1 Scenario’s waterbeheer<br />
In de analyse is geconcludeerd dat door ontwatering het maaiveld daalt en dat dit een aantal problemen<br />
tot gevolg heeft. Er zijn een drietal strategieën om hier mee om te gaan. Dit zijn actieve vernatting, passieve<br />
vernatting en drooglegging. [ Gerritsen, 2005] Deze worden hieronder toegelicht.<br />
Drooglegging<br />
Inzet op behoud van de landbouw. De waterpeilen<br />
worden maximaal verlaagd om de landbouw<br />
zo productief mogelijk te maken. Eindpunt over<br />
honderden jaren is de totale verbranding van het<br />
veen totdat de onderste grondlaag van zand of<br />
klei wordt bereikt en een nieuwe droogmakerij is<br />
ontstaan.<br />
Actieve vernatting<br />
Er wordt ingezet op behoud van het veen. Om dit<br />
te bereiken worden de waterpeilen verhoogd. Er is<br />
hierdoor geen plaats meer voor de landbouw. Het<br />
land wordt getransformeerd tot natuur. Afhankelijk<br />
van het waterpeil betekent dit een transformatie<br />
tot schraal grasland, plas-dras zones en rietlanden,<br />
moerassen en open water.<br />
Passieve vernatting<br />
Bij deze strateige wordt de balans opgezocht tussen<br />
behoud van het veen en een economisch rendabele<br />
landbouw. De peilen worden niet verder verlaagd,<br />
maar gehandhaafd tot een drooglegging van 35 -<br />
40 cm is bereikt.<br />
40 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
Keuze strategie<br />
Uitgangspunt voor de ontwikkelingsvisie<br />
is om een balans te vinden tussen een<br />
economisch rendabele landbouw en<br />
behoud van het veen. De strategie van<br />
passieve vernatting lijkt hierbij het meest<br />
kansrijk.<br />
Bij de keuze van deze strategie is het<br />
is van belang om in te zetten op een<br />
verbreding van het landbouwgebied in<br />
het algemeen. De landbouw zal minder<br />
economisch afhankelijk moeten worden<br />
van een laag waterpeil.<br />
De melkveehouderij is tegenwoordig al<br />
niet meer alleen op productie gericht,<br />
maar ontwikkelt diverse nevenfuncties. Het<br />
gaat vooral om activiteiten op het gebied<br />
van landschaps- en natuurbeheer, het<br />
verzorgen van recreatieve voorzieningen<br />
en zorgfuncties. Deze tendens zal bij de<br />
keuze voor passieve vernatting worden<br />
doorgezet.<br />
Door meer ruimte te scheppen voor<br />
natuur, water, recreatie en woningbouw<br />
kan bovendien meer geld en draagkracht<br />
worden gecreëerd voor de inzet van<br />
behoud van veen en van een economisch<br />
rendabele landbouw.<br />
Nodige maatregelen<br />
De maatregelen die genomen moeten<br />
worden binnen de strategie van passieve<br />
vernatting:<br />
- De waterpeilen worden niet verder<br />
verlaagd en op sommige plaatsen iets<br />
verhoogd tot een drooglegging van 35cm<br />
is bereikt.<br />
- Het water wordt beheerd in grotere<br />
peilvlakken. Dit is mogelijk door te kiezen<br />
voor de strategie van functie volgt peil.<br />
Dit betekent een verandering voor het<br />
gebruik van het land.<br />
- Er zijn ontwikkelingen nodig in de<br />
landbouw om met het nieuwe peilbeheer<br />
om te kunnen gaan. Mogelijke oplossingen<br />
zijn verbreding en schaalvergroting van<br />
het boerenbedrijf.<br />
- Het ontwikkelen van nieuwe technieken<br />
zoals onderwaterdrains is nodig om ook<br />
in de toekomst een economisch rendabele<br />
landbouw te behouden. [Gerritsen, 2005]<br />
Nodige maatregelen<br />
Er zijn een aantal maatregelen mogelijk om de maaivelddaling<br />
te sturen. Op de proefboerderij in Zegveld wordt hier <strong>onderzoek</strong><br />
naar gedaan. [Gerritsen, 2005]<br />
Fijnregelen van het waterpeil<br />
De kern hiervan is om het peil te verhogen op de momenten<br />
dat het kan, op plaatsen waar het kan. Verhoging van het<br />
zomerpeil heeft het hoogste rendement, maar ook verhoging van<br />
het winterpeil draagt bij aan vertraging van de bodemdaling.<br />
Diverse waterschappen <strong>onderzoek</strong>en de mogelijkheden van<br />
flexibel peilbeheer.<br />
Sturen op grondwater<br />
Het peilbeheer spitst zich momenteel toe op slootpeilen. Maar<br />
in wezen zijn niet de slootpeilen, maar de grondwaterstanden<br />
bepalend voor het grondgebruik. De grondwaterstand in de<br />
percelen bepaalt de draagkracht en de kwaliteit van het ruwvoer<br />
(melkveehouderij), de soortensamenstelling van de natuur en ook<br />
de mate van bodemdaling.<br />
Praktijkvoorbeelden bewijzen dat de indringingsweerstand in<br />
veen zeer groot is, en dat het slootpeil maar een geringe invloed<br />
heeft op het grondwater. Mogelijkheden om het grondwater in<br />
het veen omhoog te krijgen is door water te infiltreren doormiddel<br />
van ondiepe greppels of infiltratiedrains.<br />
Watervoorraadbeheer door de landbouw<br />
Waterbeheerders geven aan dat ze behoefte hebben aan<br />
gebieden waar ze tijdelijk water kunnen bergen. Dat is alleen acuut<br />
in wateroverlastsituaties. Door de hoge peilen is in veengebieden<br />
de bergingscapaciteit echter gering. Landbouwbedrijven kunnen<br />
een nevenfunctie van watervoorraadbeheer ontwikkelen.<br />
Door maatregelen te nemen op hun bedrijven, kunnen boeren<br />
actief watervoorraden beheren en daarmee bijdragen<br />
aan gebiedsgericht waterbeheer. Het toevoegen van meer<br />
oppervlakte water kan bovendien bijdragen aan het vertragen<br />
van de bodemdaling. Hoe dit precies in zijn werk gaat wordt<br />
nog onderzocht.<br />
41
Waterpeilvlakken<br />
Om het watersysteem minder kwetsbaar te maken moet<br />
de versnippering van waterpeilen worden voorkomen.<br />
Er wordt daarom gestreefd naar het op één peilniveau<br />
brengen van een groter gebied. Hiermee kunnen<br />
de onderlinge maaiveldhoogteverschillen worden<br />
beperkt. Om dit te bereiken moeten de functies<br />
aangepast worden aan het waterpeil. Doormiddel<br />
van ruilverkavelingen kan dit worden bereikt. Grotere<br />
eenheden natuur en landbouw kunnen beter worden<br />
beheerd dan kleinere snippers.<br />
Hiernaast is een studie te zien naar verschillende<br />
peilvlakken. In het rood zijn de gebieden aangegeven<br />
met een drooglegging onder de 35 cm. De landbouw<br />
is hier niet meer economisch rendabel.<br />
Bij een waterbeheer in 1 peilvlak worden lager gelegen<br />
gebieden in het noorden erg nat. Hier zitten echter juist<br />
de grotere boeren die tijdens de ruilverkavelingen uit<br />
het lint bij Vinkeveen en Wilnis zijn geplaatst.<br />
Een waterbeheer in twee of drie peilvlakken is daarom<br />
een betere mogelijkheid.<br />
Huidige waterpeilen<br />
1 peilvlak<br />
2 peilvlakken<br />
3 peilvlakken<br />
0 - 20 cm<br />
20 - 40 cm<br />
42 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />
zp -1,95 m NAP<br />
wp -2,0 m NAP<br />
zp -1,95 m NAP<br />
wp -2,0 m NAP<br />
zp -1,95 m NAP<br />
wp -2,0 m NAP<br />
zp -2,15 m NAP<br />
wp -2,20 m NAP<br />
zp -2,15 m NAP<br />
wp -2,20 m NAP<br />
zp -1,75 m NAP<br />
wp -1,80 m NAP<br />
40 - 60 cm<br />
60 - 80 cm
5.2 Nieuwe bedrijfsvormen voor de melkveehouderij<br />
In de analyse is gesteld dat de melkveehouderij er niet al te rooskleurig voor staat. Ze moeten zich gaan<br />
ontwikkelen om te kunnen blijven bestaan. Dit proces wordt door het nieuwe waterbeheer versneld. Ook<br />
bij een hoger peilniveau is er ruimte voor een economisch rendabele landbouw, hiervoor is echter wel een<br />
aanpassing in de bedrijfsvoering noodzakelijk. Er zijn meerdere manieren om tot een nieuwe bedrijfsvoering<br />
Woonkorrels<br />
te komen. Drie mogelijke nieuwe type boerenbedrijven zijn:<br />
Woonkorrels<br />
Woonkavel<br />
gelegen aan het lint<br />
1 wooneenheid<br />
Woontuin<br />
gelegen aan het lint<br />
1 wooneenheid op het erf<br />
met privé land<br />
opppervlakte: +/- 1000m2<br />
Woonerf<br />
gelegen aan het lint<br />
meerdere wooneenheden<br />
Woonkavelgemeenschappelijk<br />
beheerd erf<br />
woon-werk combinaties mogelijk<br />
gelegen aan het nieuw lint of transformatie boerenerf<br />
1 wooneenheid<br />
Woonlandschap<br />
Woontuin<br />
- gelegen aan het lint<br />
- meerdere wooneenheden op het erf<br />
gelegen aan het - ruimte lint voor bebouwing op het land<br />
1 wooneenheid - openbaar op het toegankelijk erf<br />
met privé land-<br />
vormt verbinding tussen twee linten<br />
- beheerd door vereniging van eigenaren<br />
opppervlakte: nieuw +/- 1000m2 of transformatie boerenerf<br />
oppervlakte erf: +/- 15 ha<br />
Boerenkorrels<br />
Woonerf<br />
Boerenkorrels<br />
gelegen aan het lint<br />
meerdere wooneenheden<br />
Productieboerderij<br />
gemeenschappelijk beheerd erf<br />
Uit het lint geplaatst: +/- 200m<br />
woon-werk combinaties Grote / moderne mogelijk boerderij<br />
Hoofdgebouw gericht op het lint en zichtbaar vanaf het lint<br />
nieuw of transformatie boerenerf<br />
Oprijlaan in de bomen<br />
Dicht beplant erf<br />
Behouden slotenpatroon en openheid landschap<br />
Intensief beheerd grasland<br />
Oppervlakte erf: +/- 150 ha<br />
Woonkorrels<br />
Woonlandschap Woonkavel<br />
Natuurboerderij<br />
- gelegen aan gelegen het lint aan het lint<br />
- meerdere 1 wooneenheden wooneenheid<br />
Kan in het lint op het erf<br />
Kleinere boerderij<br />
- ruimte voor bebouwing op het land<br />
- openbaar toegankelijk<br />
Extensief beheerd grasland<br />
- vormt verbinding Plas-dras, tussen geriefhoutbosjes, twee linten maisteelt etc. mogelijk<br />
Behouden slotenpatroon en openheid landschap<br />
- beheerd door vereniging van eigenaren<br />
Oppervlakte erf: +/- 80 ha<br />
nieuw of transformatie boerenerf<br />
oppervlakte erf: +/- 15 ha<br />
Woontuin<br />
gelegen aan het lint<br />
1 wooneenheid op het erf<br />
met privé land<br />
opppervlakte: Recreatieboerderij +/- 1000m2<br />
Nevenactiviteit vormt de hoofdinkomstenbron<br />
- mogelijkheid voor recreatieve voorzieningen<br />
(camping, B&B, ontvangstruimte)<br />
- natuurontwikkeling voor actieve buiten activiteiten<br />
vee als neveninkomstenbron<br />
Oppervlakte erf: +/- 15 ha<br />
Productieboerderij<br />
Woonerf<br />
Uit het lint geplaatst: +/- 200m<br />
Grote / moderne gelegen boerderij<br />
Boerenlandgoed<br />
aan het lint<br />
Hoofdgebouw meerdere gericht wooneenheden<br />
op het lint en zichtbaar vanaf het lint<br />
gemeenschappelijk Beeinding boerenbedrijf beheerd erf<br />
- ex-agrarier behoudt grond en transformeert tot landgoed<br />
Oprijlaan in woon-werk de bomencombinaties<br />
mogelijk<br />
- ex-agrarier beheert het land (extensief )<br />
Dicht beplant erf mogelijkheid voor hobbyvee / natuurontwikkeling<br />
Behouden nieuw slotenpatroon openbaar of transformatie toegankelijk, en openheid verbinding boerenerf landschap<br />
tussen twee linten<br />
Intensief beheerd grasland<br />
- transformatie schuren tot wooneenheden of nieuwbouw op erf<br />
- woningbouw op het land gekoppeld aan landschappelijke drager<br />
Oppervlakte erf: +/- 150 (ongeveer ha 3 wooneenheden per 15 ha land)<br />
Oppervlakte erf: +/- 20 ha<br />
Woonlandschap<br />
- gelegen aan het lint<br />
- meerdere wooneenheden op het erf<br />
- ruimte voor bebouwing op het land<br />
Natuurboerderij - openbaar toegankelijk<br />
- vormt verbinding tussen twee linten<br />
Kan in het lint - beheerd door vereniging van eigenaren<br />
Kleinere boerderij<br />
nieuw of transformatie boerenerf<br />
Extensief beheerd grasland<br />
oppervlakte erf: +/- 15 ha<br />
Plas-dras, geriefhoutbosjes, maisteelt etc. mogelijk<br />
Behouden slotenpatroon en openheid landschap<br />
Oppervlakte erf: +/- 80 ha<br />
Boerenkorrels<br />
Recreatieboerderij<br />
Productieboerderij<br />
Nevenactiviteit Uit het vormt lint geplaatst: de hoofdinkomstenbron<br />
+/- 200m<br />
- mogelijkheid Grote voor / moderne recreatieve boerderij voorzieningen<br />
Hoofdgebouw (camping, B&B, gericht ontvangstruimte)<br />
op het lint en zichtbaar vanaf het lint<br />
- natuurontwikkeling voor actieve buiten activiteiten<br />
Oprijlaan in de bomen<br />
vee als neveninkomstenbron<br />
Dicht beplant erf<br />
Behouden slotenpatroon en openheid landschap<br />
Oppervlakte<br />
Intensief<br />
erf: +/beheerd<br />
15 ha<br />
grasland<br />
Oppervlakte erf: +/- 150 ha<br />
Boerenlandgoed<br />
Beeinding boerenbedrijf<br />
- ex-agrarier behoudt grond en transformeert tot landgoed<br />
- ex-agrarier beheert het land (extensief )<br />
mogelijkheid voor hobbyvee / natuurontwikkeling<br />
openbaar toegankelijk, Natuurboerderij verbinding tussen twee linten<br />
- transformatie Kan in schuren het linttot<br />
wooneenheden of nieuwbouw op erf<br />
- woningbouw Kleinere op het boerderij land gekoppeld aan landschappelijke drager<br />
(ongeveer 3 wooneenheden per 15 ha land)<br />
Extensief beheerd grasland<br />
Oppervlakte Plas-dras, erf: +/- geriefhoutbosjes, 20 ha<br />
maisteelt etc. mogelijk<br />
Behouden slotenpatroon en openheid landschap<br />
Oppervlakte erf: +/- 80 ha<br />
Recreatieboerderij<br />
Nevenactiviteit vormt de hoofdinkomstenbron<br />
- mogelijkheid voor recreatieve voorzieningen<br />
(camping, B&B, ontvangstruimte)<br />
- natuurontwikkeling voor actieve buiten activiteiten<br />
vee als neveninkomstenbron<br />
Oppervlakte erf: +/- 15 ha<br />
Boerenlandgoed<br />
Beeinding boerenbedrijf<br />
- ex-agrarier behoudt grond en transformeert tot landgoed<br />
- ex-agrarier beheert het land (extensief )<br />
mogelijkheid voor hobbyvee / natuurontwikkeling<br />
openbaar toegankelijk, verbinding tussen twee linten<br />
Grastuin: paardenweide, hobbyvee, moestuin<br />
- eventueel met schuur<br />
Graslandschap: hobbyvee, moestuin, soortenrijk grasland<br />
- eventueel met schuur<br />
- eventueel woningbouw achterop het perceel aan de<br />
kade of wetering<br />
Grastuin: paardenweide, hobbyvee, moestuin<br />
- eventueel met schuur<br />
Graslandschap: hobbyvee, moestuin, soortenrijk grasland<br />
- eventueel met schuur<br />
- eventueel woningbouw achterop het perceel aan de<br />
kade of wetering<br />
Grastuin: paardenweide, hobbyvee, moestuin<br />
- eventueel met schuur<br />
Watertuin<br />
- eventueel met botenhuis<br />
Graslandschap: hobbyvee, moestuin, soortenrijk grasland<br />
- eventueel met schuur<br />
- eventueel woningbouw achterop het perceel aan de<br />
kade of wetering<br />
Waterlandschap (natte natuur, open water)<br />
- eventueel met botenhuis<br />
- eventueel met waterwoningen aan de steiger, of<br />
woonboten Watertuin<br />
aan achtergelegen wetering / rivier<br />
- eventueel met botenhuis<br />
Bron: Alterra<br />
Bostuin<br />
- eventueel met tuinhuis<br />
Waterlandschap (natte natuur, open water)<br />
- eventueel met botenhuis<br />
- eventueel met waterwoningen aan de steiger, of<br />
woonboten aan achtergelegen wetering / rivier<br />
Watertuin<br />
- eventueel met botenhuis<br />
Waterlandschap (natte natuur, open water)<br />
- eventueel met botenhuis<br />
- eventueel met waterwoningen aan de steiger, of<br />
woonboten aan achtergelegen wetering / rivier<br />
De Productieboerderij<br />
Deze strategie is gericht op schaalvergroting. Om<br />
hier ruimte voor te creëren worden de boerderijen<br />
uit het lint geplaatst. Binnen een groot bedrijf<br />
zijn er meer middelen om in te kunnen zetten op<br />
de modernste technieken. Hierdoor kan er ook<br />
bij hogere waterpeilen goed worden geboerd.<br />
Voorbeelden zijn melkrobots, onderwaterdrains en<br />
lichte modernere apparatuur. Naar deze nieuwe<br />
technieken moet meer <strong>onderzoek</strong> worden gedaan.<br />
De nieuwe bedrijven kunnen hier aan bijdragen.<br />
Boslandschap (beplante stroomrug, geriefhoutbosjes)<br />
- eventueel met woningbouw in het bos<br />
Bostuin<br />
- eventueel met tuinhuis<br />
De Natuurboerderij<br />
Dit is een vorm van extensieve melkveehouderij. Er wordt<br />
Boslandschap (beplante stroomrug, geriefhoutbosjes)<br />
- eventueel met woningbouw in het bos<br />
ingezet op kwaliteit in plaats van kwantiteit. De laatste<br />
jaren is er een grotere vraag te zien naar speciaal<br />
producten zoals natuur en biologische producten.<br />
Bostuin Ook is in een <strong>onderzoek</strong> naar de leefbaarheid van<br />
- eventueel met tuinhuis<br />
het platteland geconcludeerd dat het kopen van<br />
versproducten bij de boer de manier is waarop de<br />
meeste mensen het platteland willen steunen. Er wordt<br />
op de natuurboerderij met andere koeienrassen<br />
gewerkt en er kunnen speciale natuurproducten<br />
worden verkocht. Hierdoor is ook op slechtere grond<br />
een goed resultaat te halen. Bovendien doet de boer<br />
aan agrarisch natuurbeheer waarvoor subsidies zijn<br />
te verkrijgen<br />
Boslandschap (beplante stroomrug, geriefhoutbosjes)<br />
- eventueel met woningbouw in het bos<br />
De brede boer<br />
Deze boer ontwikkelt naast de landbouw<br />
nevenactiviteiten zoals een camping, zalenverhuur<br />
of actieve buiten recreatie. Hierbij gaat het vooral<br />
om actieve en informatieve activiteiten waardoor<br />
de relatie met het platteland en de boer kan<br />
worden versterkt en zo ook het draagvlak voor de<br />
melkveehouderij kan worden vergroot.<br />
Ook is het mogelijk dat de boer in deeltijd werkt<br />
in de stad.<br />
43
5.3 Nieuwe woningbouw: vier ontwikkelingsscenario’s<br />
Er zijn meerdere manieren om in dit gebied nieuwe woningbouw te realiseren en het gebied<br />
verder te ontwikkelen. Aan de hand van een aantal scenario’s zijn deze mogelijkheden<br />
verkend.<br />
1. Omsloten productiekamers 2. Een nieuwe kern<br />
In dit scenario wordt een schaalvergroting van de<br />
melkveehouderij voorgesteld en een maximale<br />
ontwikkeling van lintbebouwing daaromheen. De<br />
lintbebouwing wordt volledig doorgezet langs<br />
alle wegen en kades. De landschappelijke kamers<br />
worden hierdoor omsloten. In elke kamer is plaats<br />
voor een productieboerderij. Het land transformeert<br />
tot een grootschalig productielandschap.<br />
In de linten is ruimte voor zowel stedelingen als<br />
dorpelingen. De mensen werken in de stad en zijn<br />
niet meer rechtstreeks verbonden met het land<br />
waar ze op wonen. Mensen komen van buitenaf<br />
om in de productieboerderijen te werken.<br />
In dit scenario is te zien dat het uit het lint plaatsen<br />
van de boerderijen mogelijkheden biedt om<br />
de linten verder te verdichten. Hier wordt dit<br />
maximaal uitgevoerd. De ruimtelijke kwaliteit van<br />
het landschap gaat hierbij verloren.<br />
44 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />
In dit scenario wordt er een nieuwe kern<br />
ontwikkeld. Hier is plaats voor zowel dorpelingen<br />
en stedelingen en er kan worden voldaan aan een<br />
grote woningvraag. De linten en het bijbehorende<br />
landschap worden behouden.<br />
Nadeel van dit scenario is dat het niet inspeelt<br />
op de grote transformatieopgave die er ligt<br />
in de bestaande linten. Wel kunnen ruimtelijke<br />
kwaliteiten maximaal worden behouden door<br />
maar op 1 plek een grote ingreep te doen.
3. Woonlinten en natuurontwikkeling<br />
In dit scenario wordt ingezet op wonen en<br />
natuur. Het waterbeheer wordt aangepast tot<br />
dat van actieve vernatting. De bestaande linten<br />
worden maximaal verdicht en getransformeerd<br />
tot woonlinten. Het land wordt ingezet voor<br />
natuurontwikkeling.<br />
Het kiezen voor actieve vernatting en het<br />
grootschalig ontwikkelen van natuur betekent het<br />
verdwijnen van de melkveehouderij. Omdat de<br />
melkveehouderij de belangrijkste economische<br />
drager is in het gebied is dit geen kansrijk<br />
scenario.<br />
4. Patchwork<br />
In dit scenario worden de linten en het bijbehorende<br />
land pleksgewijs ontwikkeld waarbij er per gebied<br />
gekeken wordt welke transformaties mogelijk zijn.<br />
Er ontstaat zo een patchwork van verschillende<br />
ontwikkelingen. Om dit te sturen wordt het<br />
waterbeheer aangepast tot dat van passieve<br />
vernatting. Er is binnen deze transformaties ruimte<br />
voor zowel de boer als voor woonfuncties. Er kan<br />
met dit scenario goed ingespeeld worden op de<br />
actuele problemen in de linten. De vraag is echter<br />
wel hoe de samenhang van het hele gebied kan<br />
worden behouden.<br />
45
5.4 Maximale laadvermogen<br />
B<br />
A. Langs Teckop en de Hollandse kade naar Kockengen<br />
B. De stroomrug bij Kamerik<br />
C. Het dorpslint van Spengen<br />
C. Het dorpslint van Spengen<br />
C<br />
46 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />
A<br />
In deze studie is het effect van<br />
bouwen in de Venen onderzocht.<br />
Hier is de huidige situatie te zien.<br />
Er zijn drie beelden gemaakt van<br />
het gebied. Een lange zichtlijn over<br />
meerdere kamers, de stroomrug bij<br />
Kamerik en een korte zichtlijn tot aan<br />
het volgende lint. Op deze locaties<br />
zijn drie verdichtingstrategie<br />
geprojecteerd.
A. Onbebouwde kades blijven onbebouwd, Teckop verdicht<br />
B. Een nieuw erf aan de stroomrug<br />
C. Verdichting van het lint, Spengen<br />
Het verdichten van linten<br />
Op grotere afstand is er weinig<br />
verschil te zien behalve dat de<br />
linten meer massa krijgen. Van<br />
dichterbij gaat de openheid van<br />
het lint, waardoor er nog net een<br />
doorkijkje was, echter verloren.<br />
Deze openheid zou door een goed<br />
ontwerp echter nog op sommige<br />
plekken behouden kunnen blijven. Er<br />
blijft wel een bepaalde openheid<br />
in het gebied doordat niet overal<br />
gebouwd wordt, maar alleen in de<br />
linten.<br />
47
A. Nieuw woningbouw aan de kades, hoge dichtheid<br />
B. Nieuwe woningbouw aan de stroomrug, hoge dichtheid<br />
C. Het verdichte lint van Spengen<br />
48 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />
Langs alle dragers<br />
In dit scenario wordt er langs alle<br />
dragers maximaal gebouwd.<br />
Per locatie is dit wel goed<br />
landschappelijk in te passen, maar<br />
het beeld van het landschap als<br />
geheel wordt erg vol en verliest<br />
zijn openheid. In deze situatie<br />
wordt het maximale laadvermogen<br />
overschreden.
A. Een nieuw dorp aan de Hollandse kade<br />
B. Een nieuw erf aan de stroomrug<br />
C. Een paar nieuwe woningen in het dorpslint<br />
Een nieuwe kern<br />
In dit scenario wordt er alleen 1<br />
groot nieuw dorp gebouwd en de<br />
rest wordt slechts minimaal verdicht.<br />
Hierdoor is er alleen op 1 plek<br />
een grote verandering en kan de<br />
rest van het landschap behouden<br />
blijven. Uit de analyse is echter<br />
gebleken dat omdat er zoveel<br />
ruimte is in de bestaande linten dit<br />
niet het voorkeursscenario is.<br />
49
5.5 Een nieuw dorps woonmilieu<br />
Niet alleen het ruimtelijke effect van het buiten bouwen is onderzocht, maar ook wat de relatie zou kunnen zijn<br />
tussen de nieuwe woningbouw en het landschap. De conclusie van het maximale laadvermogen <strong>onderzoek</strong> is<br />
dat er eigenlijk nog vrij veel woningbouw landschappelijk in te passen is. Maar willen we dit wel doen als het<br />
niet ook wat oplevert?<br />
Een manier om woningbouw en landschap te koppelen is doormiddel van financiële constructies zoals de<br />
‘rood voor groen/blauw regeling’ waarbij er voor elke woning ook een deel natuur en water moet worden<br />
gerealiseerd. De woningen betalen zo voor groene ontwikkelingen. Maar woningbouw en landschap zouden<br />
ook op een directere manier aan elkaar gekoppeld kunnen worden. In dit verband is onderstand citaat van<br />
Paul Roncken interessant.<br />
“Is een woonvorm die slechts uitkijkt op land en horizon een zegen voor het platteland als de huizenbezitters<br />
hun handen niet uit de mouwen steken om het land te onderhouden en de oogst binnen te halen?”<br />
[Hartog, 2006]<br />
Gezien het feit dat de melkveehouderij de komende jaren een minder grote rol zal gaan spelen en dat<br />
daarmee de natuurlijke beheerder van het platteland weg valt wordt dit nog relevanter. Andere functies zoals<br />
recreatie, natuur en wonen gaan belangrijker worden en de vraag is dan wie de beheerder gaat worden van<br />
dit nieuwe landschap. Net zoals de boeren van de toekomst in bepaalde gevallen ook activiteiten buiten het<br />
landbouwbedrijf kunnen hebben, is het eveneens mogelijk dat anderen van buiten de landbouw zich gaan<br />
bezighouden met het beheer van het cultuurlandschap. Dit verschijnsel tekent zich nu al af en neemt verschillende<br />
vormen aan: van een totale overname van bedrijf en beheer, zoals dat bijvoorbeeld nu soms gebeurt door<br />
Natuurmonumenten, tot de inschakeling van vrijwilligers op het boerenbedrijf, onder meer via de provinciale<br />
stichtingen Landschapsbeheer.<br />
Particulier platteland<br />
Een andere manier om dit vorm te geven is doormiddel van de uitgifte van landschapsaandelen. De nieuwe<br />
bewoners kopen dan naast een huis ook een aandeel in het landschap en zijn vervolgens zelf verantwoordelijk<br />
voor het beheer daarvan. Grote landschappelijke ingrepen zullen niet op deze manier bekostigd en beheerd<br />
kunnen worden. Hierin zullen provincies en organen als Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer een rol moeten<br />
spelen. Op een kleinere schaal, bijvoorbeeld voor de directe omgeving van het dorp, is dit wel mogelijk.<br />
Er zijn mensen die graag buiten willen wonen en op het land willen zijn. De maatschappij verandert immers, is<br />
aan het verlangzamen. Ontspanning wordt steeds belangrijker. Naast de groep mensen die spanning met nog<br />
meer spanning compenseren, groeit de groep die juist minder wil werken en meer vrij wil zijn, minder stress wil<br />
en meer stilte. De nieuwe bewoners zouden het beheer van het landschap over kunnen nemen en zo een directe<br />
relatie kunnen krijgen met het landschap waarop zij wonen. In hun vrije tijd kunnen ze dan op hun eigen land<br />
vertoeven en dit onderhouden.<br />
Vrijkomende kavel<br />
Opdeling in landschapsaandelen<br />
Het landschapsaandeel<br />
Elk jaar stoppen er tientallen boeren. Hiermee valt de<br />
natuurlijke beheerder van het landschap weg. Voor<br />
het overgrote deel wordt het land nu verpacht aan<br />
een andere boer. Een deel van dit land zou echter ook<br />
ontwikkeld kunnen worden tot woonlandschap.<br />
Het land dat vrijkomt wordt dan uitgegeven aan particulieren<br />
in de vorm van landschapsaandelen. Samen<br />
met de koop van een woning koop je dan een aandeel<br />
in het landschap. De bewoners worden zelf verantwoordelijk<br />
voor het beheer van het land waarop ze<br />
wonen.<br />
50 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
De volgende vraag is hoe de nieuwe woonmilieus<br />
een dorpskarakter kunnen krijgen. De belangrijkste<br />
eisen hiervoor zijn dat het woonmilieu een sociale<br />
gemeenschap moet vormen en een directe relatie<br />
moet hebben met het landschap.<br />
Van autonoom tot woondorp<br />
Zoals in de analyse van dorpen naar voren is gekomen<br />
zijn dorpen veranderd van een autonoom dorp tot<br />
een woondorp. Het woondomein zelf moet daarom de<br />
basis vormen van waaruit een sociale gemeenschap<br />
ontstaat. Om dit te bereiken is de eerste voorwaarde<br />
een positief beoordeeld woonmilieu. Andere aspecten<br />
die bijdragen aan de vorming van een sociale<br />
gemeenschap zijn dat het woonmilieu een gedeeld<br />
territorium is waarbij de grenzen van de gemeenschap<br />
afgebakend kunnen worden, dat er sprake is van een<br />
eigen identiteit, dat er gemeenschappelijke plekken<br />
zijn waar sociale interactie kan plaatsvinden en dat<br />
de bewoners gedeelde normen en waarden hebben.<br />
Gedeelde sociale voorzieningen kunnen hier ook aan<br />
bijdragen. [Blakely, 1997]<br />
Door de landschapsaandelen privaat, maar collectief,<br />
uit te geven krijgen de bewoners een afgebakend<br />
territorium waar ze gezamenlijk verantwoordelijk<br />
voor zijn. Beheersactiviteiten kunnen bovendien<br />
gemeenschappelijk worden uitgevoerd wat bijdraagt<br />
aan het collectiviteitgevoel en ook het beheer<br />
makkelijker maakt. Door een specifiek woonmilieu aan<br />
te bieden waar ook een aantal voorwaarden aan<br />
verbonden zijn, zullen min of meer gelijkgestemde<br />
mensen kiezen om er te gaan wonen waardoor de<br />
bewoners bepaalde normen en waarden delen.<br />
Er ontstaat een sociale gemeenschap op het<br />
landschapsaandeel.<br />
Het woondomein zelf vormt de basis van waaruit<br />
een sociale gemeenschap ontstaat<br />
Dorp en landschapsontwikkeling<br />
Een ander belangrijk kenmerk van dorpen is dat ze<br />
gegroeid zijn samen met de ontwikkeling van het<br />
landschap en daar een sterke relatie mee hebben.<br />
Door landschapsaandelen uit te geven en woningen<br />
daarop te realiseren ontwikkelt het landschap zich<br />
van een agrarisch weidelandschap tot een nieuw<br />
woonlandschap. Er kan in dit verband gesproken<br />
worden over een volgende ontginning van het<br />
landschap waarin nieuwe dorpen ontstaan samen met<br />
de ontwikkeling van nieuwe landschappen.<br />
51
52 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
6. Over Boeren en Buren<br />
ontwikkelingsvisie de Venen<br />
De conclusies van de analyse en de uitkomsten van de verschillende <strong>onderzoek</strong>en hebben tot een<br />
ontwikkelingsvisie voor de Venen geleid. Er zijn hiervoor een aantal belangrijke uitgangspunten.<br />
1. Er moet ingezet worden op een duurzamer waterbeheer. Er is gekozen voor de strategie van<br />
passieve vernatting<br />
2. Er zijn ontwikkelingen nodig voor de melkveehouderij. Er zijn een drietal nieuwe bedrijfsvormen<br />
mogelijk. Boeren kunnen zich ontwikkelen tot productieboerderij, tot natuurboer of tot brede<br />
boer.<br />
3. Er is door het wegtrekken van boeren veel ruimte in de bestaande linten. Er kan hier gebruik<br />
van worden gemaakt door oude erven te transformeren tot woonerven.<br />
4. De nieuwe woningbouw wordt direct gekoppeld aan het landschap doormiddel van<br />
landschapsaandelen. Hierdoor ontstaat tevens een dorpswoonmilieu.<br />
De ontwikkelingsvisie voor de Venen wordt in dit hoofdstuk besproken. Aan de hand van een<br />
drietal deeluitwerkingen zal hier verder op in worden gegaan. Ook wordt de strategie en<br />
fasering van het plan besproken.<br />
53
6.1 Ontwikkelingsvisie de Venen<br />
De waterpeilen worden niet langer verlaagd, en op sommige plekken zelfs verhoogd. Ook wordt het water<br />
in grotere peilvlakken beheerd. Het gebruik van het land zal zich moeten aanpassen aan het waterpeil. Er<br />
ontstaat hierdoor de noodzaak voor ontwikkelingen. Deze stap vormt de motor voor verdere transformaties.<br />
Nieuwe Boerenbedrijven Uitgifte landschapsaandelen<br />
Een nieuw waterbeheer betekent grote veranderingen<br />
voor de melkveehouderij. Er ontstaan nieuwe<br />
bedrijfsvormen en nieuwe agrarische landschappen.<br />
De melkveehouderij zal op sommige plaatsen een<br />
minder grote rol gaan spelen waardoor er de ruimte en<br />
noodzaak ontstaat voor nieuwe functies.<br />
Er wordt een landschappelijk raamwerk aangelegd<br />
welke als drager voor de nieuwe ontwikkelingen fungeert.<br />
Hiervoor worden de bestaande landschappelijke<br />
structuren gebruikt. Ook worden oude structuren die nu<br />
niet meer zichtbaar zijn in het landschap hersteld.<br />
Door de nieuwe bedrijfsvormen in de melkveehouderij<br />
wordt het land herverkaveld en komt er ook<br />
land vrij. Op deze kavels is ruimte voor nieuwe<br />
ontwikkelingen. Voor een deel wordt er ingezet op<br />
natuurontwikkeling. Andere delen worden uitgegeven als<br />
landschapsaandeel en bebouwd.<br />
Aanleg landschappelijk raamwerk Ontwikkelen aan het raamwerk<br />
Om de nieuwe ontwikkelingen te sturen en ze<br />
landschappelijk in te kunnen passen worden ze<br />
aan het landschappelijke raamwerk gekoppeld.<br />
Langs het raamwerk worden ook de recreatieve<br />
gebruiksmogelijkheden versterkt.<br />
Het verkleuren van erven Versterken netwerken<br />
Gelijktijdig zullen de bestaande linten worden<br />
verdicht en oude boerenerven worden ontwikkeld tot<br />
woonerven. De ontwikkeling begint met de huidige<br />
lintbebouwing en kan worden uitgebreid door nieuwe<br />
linten toe te voegen.<br />
Naar een nieuw waterbeheer<br />
Het infrastructurele netwerk en de<br />
voorzieningenstructuur worden versterkt om ook aan het<br />
nieuwe aantal inwoners voldoende capaciteit te bieden.<br />
Er onstaat een netwerk van dorpen.<br />
54 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
Mobiele recreatieve centra<br />
Marickenland<br />
Landelijk wonen (dichtheid < 1 woning / 5 ha)<br />
Productieboerderijen<br />
Nieuw dorpslint<br />
Mobiele centra<br />
Haarzuilens<br />
Nieuw station<br />
Afwisselend landgebruik (natuurboerderijen,<br />
landschapsaandelen, recreatief)<br />
Drooglegging
6.2 Facetkaarten<br />
Aan de hand van deelkaarten zal de ontwikkelingsvisie nader worden toegelicht.<br />
Een nieuw waterbeheer<br />
Er is gekozen voor een waterbeheer in drie<br />
peilvlakken. Het boezemwater vormt de scheiding<br />
hiertussen. In deze situatie onstaan er een aantal<br />
plekken met een drooglegging onder de 35cm. Hier<br />
is niet meer rendabel te boeren. De peilvlakken<br />
zijn zo gekozen dat deze plekken daar ontstaan<br />
waar al veel boeren zijn weggetrokken en waar al<br />
ontwikkelingsplannen liggen zoals het aanleggen<br />
van de ecologische hoofdstructuur. Dit komt nu<br />
moeilijk van de grond. Een nieuw waterbeheer kan<br />
de motor zijn voor ontwikkelingen.<br />
Kavels met een drooglegging van < 35cm<br />
Huidige situatie melkveehouderij<br />
Ecologische hoofdstructuur<br />
55
Landschappelijk raamwerk<br />
Het landschappelijk raamwerk bestaat uit de<br />
bestaande ontginningstructuren zoals kades en<br />
weteringen. Deze worden geaccentueerd met<br />
beplanting en toegankelijk gemaakt. Zo wordt de<br />
leesbaarheid van het cultuurlandschap vergroot.<br />
Ook worden er een aantal oude structuren die nu<br />
niet meer zichtbaar zijn hersteld. De bijzondere<br />
plekken binnnen dit raamwerk ontstaan daar waar<br />
nieuwe ontwikkelingen er aan worden gekoppeld.<br />
Kade<br />
Zuwe<br />
Stroomrug<br />
Watergang<br />
Boezemwater<br />
Landgebruik<br />
Door het nieuwe waterbeheer verandert ook<br />
het gebruik van het land. Op de grotere<br />
landschappelijke eenheden is ruimte voor<br />
productieboerderijen. De laagst gelegen gebieden<br />
worden ontwikkeld als natuur.<br />
Verder zijn er een aantal zones waar nieuwe<br />
ontwikkelingen nodig zijn. Hier is ruime voor<br />
natuurboerderijen en brede boeren, maar ook<br />
voor landschapsaandelen en recreatieve functies.<br />
Langs de randen van het plangebied waar het hoger<br />
is gelegen zal het nieuewe waterbeheer minder<br />
invloed hebben. Ook staat hier de melkveehouderij<br />
er rooskleurig voor. Ontwikkelingen zullen daarom<br />
op deze plekken wat later op gang komen.<br />
Hoger gelegen gronden. Weides direct<br />
gekoppeld aan boeren in het lint<br />
Productieboerderijen<br />
Afwisselend landgebruik (natuurboerderijen,<br />
landschapsaandelen, recreatief)<br />
Natuurontwikkeling<br />
56 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
Bebouwing<br />
Het merendeel van de bebouwing zal in de<br />
bestaande linten worden ontwikkeld. Oude<br />
boerenerven worden getransformeerd tot woonerf<br />
en er worden nieuwe woonerven toegevoegd.<br />
Rondom de bestaande dorpen worden<br />
landschapsaandelen uitgegeven waar nieuwe<br />
woningbouw kan plaatsvinden. Met name rondom<br />
Nieuwer ter Aa en Woerdense Verlaat is ruimte<br />
voor nieuwe bebouwing ter versterking van het<br />
dorp.<br />
Verder is er langs een aantal landschappeiljke<br />
dragers ruimte voor landelijk wonen in een hele<br />
lage dichtheid. Ook is er op termijn ruimte voor<br />
een nieuw dorpslint.<br />
Transformatie bestaande lintbebouwing<br />
Nieuwe bebouwing<br />
Nieuw dorpslint<br />
Landelijke wonen (dichtheid
Infrastructuur en voorzieningen<br />
De ontsluiting van het gebied vindt plaats vanaf<br />
de snelwegen via twee N-wegen. De aansluitingen<br />
met de snelwegen moet worden verbeterd. De<br />
dorpen worden vervolgens met voornamelijk<br />
eenrichtingsverkeerswegen ontsloten.<br />
Er worden een aantal hoofd langzame<br />
verkeersroutes aangelegd richting de stations en<br />
grotere dorpen. Deze zullen goed verlicht zijn.<br />
Het gebied wordt doormiddel van een nieuw<br />
station beter met het openbaar vervoer ontsloten.<br />
De voorzieningen in de bestaande dorpen worden<br />
versterkt en er worden een aantal mobiele centra<br />
ontwikkeld. Hier zal in paragraaf 6.4 verder op<br />
in worden gegaan.<br />
Versterken huidige voorzieningen centra<br />
Ontwikkelen nieuwe voorzieningen centra<br />
Mobiele centra<br />
Nieuwe hoofdfietsroutes<br />
Nieuw station<br />
Recreatief gebruik<br />
Langs het landschappelijk raamwerk worden<br />
nieuwe routes aangelegd. Het gebied wordt<br />
hierdoor beter toegankelijk. Er worden een aantal<br />
recreatieve knooppunten ontwikkeld waar de<br />
nodige voorzieningen worden aangeboden. Ook<br />
de brede boeren bieden voorzieningen aan.<br />
De Venen wordt zo een aantrekkelijk gebied<br />
voor actieve buitenrecreatie. Ook vormt het<br />
een belangrijke schakel tussen recreatief<br />
aantrekkingspunten zoals de Nieuwkoopse,<br />
Vinkeveense en Loosdrechtse plassen en Park<br />
Haarzuilens en Marickenland.<br />
Nieuw wandelpad<br />
Nieuw fietspad<br />
Nieuw station<br />
Nieuwe vaarwater verbinding<br />
(Oude Rijn - Bijleveld - De Ronde Venen)<br />
Mobiel recreatief centrum (bv. drijvend cafe)<br />
Marickenland<br />
Haarzuilens<br />
58 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
6.3 Uitwerking deelgebieden<br />
Aan de hand van deeluitwerkingen van drie gebieden<br />
wordt de ontwikkelingsvisie nader toegelicht. Deze<br />
deelgebieden zijn:<br />
1. Aan de Kamerikse stroomrug<br />
2. Het herstel van een oude stroomrug en de Bijleveld<br />
3. Rondom de hollandse kade<br />
1. Van de Kamerikse stroomrug naar de Grecht<br />
Dijkwoning aan de Grecht<br />
Botenhuis<br />
1<br />
Het lint van Kamerik wordt gekenmerkt<br />
door een reeks boerderijen die op een<br />
stroomrug liggen en met insteekwegen<br />
gekoppeld zijn aan het dorpslint. Hier<br />
kunnen nieuwe erven aan worden<br />
toegevoegd.<br />
Aan de noord-westzijde zijn nu nog<br />
maar weinig boeren en zal met het<br />
nieuwe waterbeheer het land te<br />
nat worden. Deze plekken worden<br />
uitgegeven als landschapsaandelen.<br />
Er worden nieuwe woningen op de<br />
stroomrug geplaatst en langs de<br />
Grecht waarbij wordt aangesloten op<br />
het reeds bestaande dorp Woerdense<br />
Verlaat.<br />
Het landschap wordt vernat en sloten<br />
worden verbreed. Er onstaat zo een<br />
waterrijk woonmilieu en een nieuwe<br />
relatie tussen Kamerik, Woerdense<br />
Verlaat en de Nieuwkoopse plassen.<br />
Nieuwe woningen op de stroomrug Nieuw erf aan de wetering<br />
3<br />
2<br />
59
2. Historische structuren als nieuwe dragers<br />
Stroomrug<br />
Landschapsaandelen<br />
Natte natuur<br />
Productieboerderijen<br />
Nieuwe landgoederen<br />
De stroomrug<br />
Door de Venen heeft vroeger een veenriviertje gelopen<br />
waardoor zand en klei is afgezet. Deze oude stroomrug is<br />
hoger gelegen en heeft een andere grondsamenstelling,<br />
maar is nu nauwelijks zichtbaar in het landschap. Door<br />
hem toegankelijk te maken en te beplanten wordt het een<br />
nieuwe structuur waaraan ontwikkelingen kunnen worden<br />
gekoppeld.<br />
De stroomrug heeft hogere en lagere gelegen delen<br />
en loopt door verschillende plekken waar nieuwe<br />
ontwikkelingen gepland zijn. De stroomrug kan een<br />
heel open profiel hebben met een graspad. Bomen bij<br />
de bruggetjes brengen de stroomrug ook ruimtelijke tot<br />
uitdrukking en markeren de route door het boerenland.<br />
Om dit aan te leggen kunnen de boeren een subsidie<br />
ontvangen.<br />
Op andere plekken kunnen er woningen aan gekoppeld<br />
worden waardoor een meer besloten beeld ontstaat.<br />
Dit gebeurt op de plekken waar land vrijkomt en<br />
landschapsaandelen worden uitgegeven. Dit zal rondom<br />
de bestaande dorpen in hogere dichtheid gebeuren.<br />
Rondom Nieuwer ter Aa is ruimte voor een aantal nieuwe<br />
landgoederen aan de Aa. In de rest van de stroomrug is<br />
ruimte voor landelijk wonen. Dit mag in een dichtheid van<br />
maximaal 1 woning per 5 hectare. Per veenkavel mogen<br />
bovendien maximaal 3 woningen worden gebouwd.<br />
De stroomrug zal ook een belangrijke recreatieve route<br />
zijn waar op een hele andere manier het landschap kan<br />
worden ervaren. Met de kaplaarzen aan kan dwars door<br />
het boerenland worden gelopen. Ook is de stroomrug<br />
toegankelijk op de mountainbike of te paard.<br />
60 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />
De stroomrug door<br />
de weilanden:<br />
graspad<br />
De stroomrug op<br />
de hoger gelegen<br />
plekken: ruimtelijk<br />
geaccentueerd met<br />
beplanting en evt.<br />
bebouwing
In dit ruimtelijke <strong>onderzoek</strong> is het effect van<br />
het beplanten van de stroomrug onderzocht.<br />
Volledig beplanten geeft een heel gesloten<br />
beeld. Interessanter wordt het landschap met een<br />
afwisseling van open en gesloten stukken.<br />
De Bijleveld<br />
De Bijleveld is een oude waterloop die gegraven is om de Oude Rijn naar het noorden toe af te wateren. Deze<br />
is later weer gedempt. Door de Bijleveld weer te herstellen kan hij echter een belangrijke vaarwaterverbinding<br />
en een belangrijke as in het gebied worden. Hij kan ontwikkeld worden tot hoofd langzaamverkeersroute met<br />
een grote recreatieve waarde omdat hij twee grote recreatieve centra, Haarzuilens en Marickenland verbindt.<br />
Ook kan er een nieuw station ontwikkeld worden aan de Bijleveld. Door dit te koppelen aan een informatiepunt<br />
en andere recreatieve voorzieningen zoals fietsverhuur wordt het de toegangspoort voor de Venen.<br />
Nieuwe vaarweg<br />
naar de Oude Rijn<br />
Herstel vaarroute<br />
Nieuwe sluis<br />
Nieuw station<br />
Nieuwe ontwikkelingen<br />
Marickenland<br />
Nieuwe ontwikkelingen<br />
Haarzuilens<br />
Huidige situatie<br />
Beplanten en toegankelijk maken<br />
Accenten: woonboten<br />
Accenten: dijkwoningen<br />
Accenten: doorsnijding stroomrug<br />
61
3. Productieboerderijen aan de Hollandse kade<br />
Dit gebied bestaat uit een hele kenmerkende structuur<br />
van open kamers gescheiden door ontginningskades.<br />
Het gebied is heel open met een aantal langs<br />
zichtlijnen.<br />
Het gebied ligt wat hoger en door de grotere<br />
landschappelijke eenheden is het goed geschikt<br />
voor productieboerderijen. Deze worden uit het lint<br />
geplaatst waardoor er in het lint meer ruimte is voor<br />
woningbouw. Door ze midden in de kamers te plaatsen<br />
wordt de openheid verstoord. Ze kunnen aan de kades<br />
worden geplaatst die toegankelijk gemaakt worden en<br />
door de nieuwe ontwikkelingen verschillende profielen<br />
krijgen.<br />
Er is op termijn ook de ruimte voor een nieuw lint, daar<br />
waar de lange zichtlijnen niet worden doorbroken<br />
Onbeplante, smalle kade<br />
Beplante kade<br />
Door een nieuw dorpslint<br />
Langs een productieboerderij<br />
62 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />
Lange zichtlijn Kamerik - Kockengen<br />
De structuur van ontginningslinten, open kamers<br />
en achterkades is in dit gebied goed te zien.<br />
De achterkades zijn deels toegankelijk en op<br />
sommige plaatsen dun beplant.<br />
Nieuwe boerderijen in de kamers<br />
Door een productieboerderij midden in de<br />
kamer te plaatsen worden de vergezichten<br />
doorbroken.<br />
Nieuwe boerderijen aan de kades<br />
Door de productieboerderijen aan de kades te<br />
plaatsen kan de openheid van het landschap<br />
beter worden behouden. De kades worden dan<br />
getransformeert tot een nieuw boerenlint.<br />
Teckop<br />
Productieboederij Nieuw dorpslint<br />
Boerderijen in het lint<br />
Kockengen
6.4 Voorzieningenstructuur<br />
Voorzieningen op het woonerf<br />
Op het erf zelf zijn voorzieningen mogelijk, bijvoorbeeld<br />
door woon-werk combinaties.<br />
Versprodukten te koop bij de boer<br />
Uit <strong>onderzoek</strong> is gebleken dat mensen het kopen van<br />
producten bij de boer de beste manier vinden om een<br />
bijdrage te leveren aan een economisch rendabele<br />
melkveehouderij. [Borgstein, 2003] Bovendien wordt<br />
hierdoor de relatie tussen bewoners en boeren versterkt.<br />
Mobiele centra<br />
Vervolgens zijn er een heleboel voorzieningen mobiel<br />
mogelijk. Hiervoor moet een nieuw soort winkelsysteem<br />
worden ontwikkeld voor het landelijke gebied. Door<br />
buiten te gaan bouwen ontstaat er immers een nieuwe<br />
markt voor nieuwe diensten. Via internet kan bijvoorbeeld<br />
een heel scala aan producten worden besteld die<br />
vervolgens bij het mobiele centrum zijn op te halen. Er<br />
ontstaat zo een combinatie tussen de klassieke markt als<br />
ontmoetingsplaats en een on-line distributiepunt. Elk dorp<br />
krijgt zo’n mobiel centrum waar op verschillende dagen<br />
mobiele winkels langs kunnen rijden. Hierdoor ontstaat<br />
voldoende draagvlak.<br />
Vaste voorzieningen in de huidige dorpen<br />
Voorzieningen die niet mobiel mogelijk zijn zoals<br />
sportvelden worden in de huidige dorpen geplaatst.<br />
Deze vormen zo centrale punten in de Venen.<br />
Recreatieve mobiele knooppunten<br />
Om voldoende recreatieve mogelijkheden aan te bieden<br />
worden een aantal recreatieve knooppunten ontwikkeld.<br />
Hier kan worden geparkeerd, is informatie te verkrijgen<br />
en kunnen bijvoorbeeld fietsen en kano’s worden gehuurd.<br />
Ook is hier ruimte voor een aantal mobiele voorzieningen<br />
zoals een drijvend café of een drive-in bioscoop. Zo<br />
kunnen er op verschillende plekken activiteiten worden<br />
georganiseerd.<br />
Naar de stad<br />
Voor de grotere voorzieningen zijn mensen afhankelijk<br />
van de stad. Ook zal de meerderheid van de bewoners<br />
in de stad werken. Hiervoor is het belangrijk om het<br />
infrastructurele netwerk en het openbare vervoer<br />
te verbeteren. De knelpunten in de N-wegen zullen<br />
moeten worden aangepakt. Ook zijn er een aantal<br />
hoofdfietsroutes gepland richting de stations van<br />
Woerden en Breukelen die goed verlicht zijn. De buslijnen<br />
moeten vaker gaan rijden en slechte verbindingen moeten<br />
worden verbeterd.<br />
63
6.5 Fasering<br />
Stap 1: Een nieuw waterbeheer en de verkleuring van linten<br />
In de eerste vijf jaar wordt het waterbeheer aangepast tot dat van passieve vernatting. De waterschappen<br />
en de provincies spelen hier een belangrijke rol in. Ook de land en tuinbouw organisatie, de LTO, speelt een<br />
grote rol omdat deze ingreep gevolgen heeft voor de landbouw.<br />
Gelijktijdig zullen de bestaande linten gaan verkleuren. Hiervoor is een verandering van regelgeving<br />
nodig. Het ministerie van VROM is hier al mee bezig en wil het mogelijk maken om bestaande vrijkomende<br />
bebouwing te hergebruiken voor andere dan landbouwkundige doeleinden en om bestaande onbruikbare<br />
of niet-waardevolle landbouwkundige bebouwing te saneren met behulp van nieuwbouw van woningen.<br />
[VROM 2007] Hier spelen de gemeentes een belangrijke rol in. Ook is het belangrijk om de huidige bewoners<br />
goed bij dit proces te betrekken.<br />
Stap 2: Landschappelijk raamwerk en recreatief medegebruik<br />
Het landschappelijk raamwerk wordt aangelegd. Hiervoor is de medewerking van de huidige boeren nodig.<br />
Zij kunnen een subsidie ontvangen om het raamwerk aan te leggen en toegankelijk te maken. De LTO heeft<br />
hier een coördinerende taak. Om het recreatieve medegebruik mogelijk te maken moeten voorzieningen<br />
worden gerealiseerd en routes worden aangesloten. Verder spelen de provincies, staatsbosbeheer en<br />
natuurmonumenten een belangrijke rol.<br />
64 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />
5<br />
10<br />
15<br />
20<br />
5<br />
10<br />
15<br />
20
Stap 3: Nieuwe boerenbedrijven en de ontwikkeling van landschapsaandelen<br />
De boerenbedrijven zullen zich moeten ontwikkelen om zich ook in de nieuwe situatie te kunnen handhaven.<br />
Hiervoor is een ruilverkaveling nodig. Om dit mogelijk te maken moet het huidige grondbeleid worden<br />
aangepast. Momenteel is er namelijk weinig beweging op de grondmarkt door de hoge prijzen. Het land dat<br />
in dit proces vrijkomt wordt uitgegeven als landschapsaandeel. Hier is ruimte voor nieuwe woningbouw. Om<br />
het planologisch mogelijk te maken om in het buitengebied te bouwen is een aanpassing in de regelgeving<br />
nodig. Vooral provincies en gemeentes spelen hier een rol in.<br />
Stap 4: Een nieuw dorpslint en landelijk wonen<br />
Langs een aantal landschappelijke dragers is ook ruimte voor landelijk wonen in een hele lage dichtheid.<br />
In de laatste fase worden er een aantal nieuwe dorpslinten ontwikkeld. In totaal zal de ontwikkeling van<br />
De Venen zo’n 30 jaar duren.<br />
5<br />
10<br />
15<br />
20<br />
5<br />
10<br />
15<br />
20<br />
65
66 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
7. Het dorp Spengen<br />
uitwerking deelgebied<br />
Aan de hand van een deeluitwerking zal de ontwikkeling van de Venen geïllustreerd worden. Er is gekozen om<br />
de verdorping van het lint Spengen uit te werken.<br />
Spengen is gelegen ten noorden van Kockengen aan de N212. Er wonen momenteel 160 inwoners en er zijn nog<br />
6 melkveehouders. Door het nieuwe waterbeheer onstaan er een aantal natte kavels. Door het gebied loopt de<br />
oude stroomrug. Spengen wordt begrensd door de Bijleveld.<br />
Er is een ontwerp gemaakt waarin er nieuwe boerenbedrijven ontstaan met een nieuwe landverdeling,<br />
landschapsaandelen worden uitgegeven en ontwikkeld, het lint wordt verdicht en er een nieuw dorpscentrum<br />
wordt gemaakt.<br />
67
7.1 Transformatieschema<br />
Huidige situatie<br />
melkveehouderij<br />
oud boerenerf met land<br />
oud boerenerf zonder land<br />
woonerf<br />
mensen ‘van elders<br />
boeren weiland<br />
weiland van ex-agrarier in wisselend gebruik<br />
Open-geslotenheid en zichtlijnen<br />
In het lint zijn een aantal open plekken waardoor er<br />
een relatie met het achterliggende landschap blijft.<br />
Beeldbepalend voor het dorp is de molen aan de<br />
Spengense Molenvliet. Verder zijn er lange zichtlijnen<br />
richting Wilnis en Vinkeveen en Kockengen.<br />
68 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />
Mensen van elders<br />
Boerenerf<br />
Het lint<br />
Melkveehouderij<br />
Zichtlijn richting de molen
In Spengen zijn nu nog 6 melkveehouders. De grootste hiervan is boer 2 op de Oudershoeve met aan weerszijden<br />
van het lint een groot stuk land. Boer 1 heeft nog wat jongvee, maar is verder aan het afbouwen en gaat<br />
binnenkort stoppen. Verder zijn er 10 oude boerenerven. Hier staan de stallen en silo’s nog ongebruikt op het<br />
erf. In de meeste gevallen woont de ex-agrariër nog op het erf. In een aantal gevallen zijn deze ex-agrariërs<br />
nog in bezit van het land. Dit wordt gebruikt voor hobbyvee of verpacht aan een andere boer. Er zijn een<br />
aantal erven getransformeerd tot woonerf waar mensen ‘van elders’ wonen.<br />
Tijdens de ontwikkeling van de Venen zullen er door het nieuwe waterbeheer op een aantal plaatsen kavels met<br />
een drooglegging onder de 35cm ontstaan. Het lint zal zich gaan transformeren. Oude boerenerven worden<br />
woonerven en er worden nieuwe erven toegevoegd. Op een aantal plaatsen wordt het lint wel opengehouden.<br />
Ook de melkveebedrijven gaan zich ontwikkelen. Boer 1 zal zijn bedrijf beëindigen. De grootste boer, boer 2,<br />
zou een productieboerderij kunnen beginnen. Deze kan op de plek worden geplaatst waar de meeste ruimte<br />
is. Het natte land aan de andere zijde van het lint komt daarmee vrij. Andere boeren kunnen zich omvormen<br />
tot natuurboer of tot brede boer. Ook is er ruimte voor een nieuwe boer. Zo wordt er een gebied vrijgespeeld<br />
rondom een landschappelijke drager, de stroomrug, wat verder ontwikkeld kan worden voor woningbouw.<br />
Midden in het dorp waar de stroomrug aansluit op het lint wordt een mobiel centrum geplaatst. Hier wordt<br />
tevens de toegang tot de stroomrug gerealiseerd.<br />
Doormiddel van een transformatieschema zijn de mogelijke ontwikkelen in Spengen geschetst. Aan de hand van<br />
dit schema zal het dorp Spengen verder worden uitgewerkt. Er zijn een aantal elementen die ontworpen moeten<br />
worden. Dit zijn de landschapsaandelen en de openbare ruimtes zoals het mobiele centrum en de infrastructuur.<br />
Voor het verkleuren van de oude boerenerven zullen een aantal mogelijkheden worden geschetst en algemene<br />
richtlijnen worden opgesteld.<br />
Vanuit de ontwikkelingsvisie<br />
Drooglegging >30 cm<br />
Stroomrug<br />
Bijleveld<br />
Transformatieschema<br />
Productieboerderij<br />
Natuurboerderij<br />
Brede boerderij<br />
Traditionele boer<br />
Landschapsaandelen<br />
Nieuwe woonerven<br />
Oude boerenerven<br />
Beëindiging boerderij<br />
Nieuwe boerderij<br />
Boerderij<br />
Mobiel centrum<br />
Openheid aan het lint<br />
69
7.2 Ontwerp Spengen Dorp<br />
De verdorping van het lint Spengen tot Spengen<br />
Dorp bestaat uit een aantal elementen. Het eerste<br />
onderdeel is Spengen Lint. Dit is de drager van het<br />
dorp waaraan alles is gekoppeld. Oude boerenerven<br />
worden getransformeerd en het lint wordt verdicht<br />
met nieuwe woonerven.<br />
Hiernaast wordt er een nieuw woonmilieu ontwikkeld,<br />
Spengen Buiten. Drager hiervan is een oude<br />
stroomrug. Hier wordt het land uitgegeven als<br />
landschapsaandeel.<br />
Het middelpunt van het dorp wordt gevormd door<br />
het mobiele centrum. Hier is tevens de toegang tot de<br />
stroomrug en Spengen Buiten.<br />
Op de plankaart is de toekomstige situatie te zien.<br />
Hoogtekaart Spengen.<br />
Het hoogste punt van de stroomrug ligt zo’n 75 cm<br />
hoger dan het veenlandschap er omheen.<br />
Erf in het lint Wonen aan de stroomrug Weide wonen Landelijk wonen<br />
70 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
Plankaart Spengen<br />
De stroomrug is de drager van de<br />
nieuwe woningen en met deze nieuwe<br />
ontwikkelingen komt de stroomrug die<br />
nu niet zichtbaar is ook ruimtelijk tot<br />
uitdrukking.<br />
De basis van de stroomrug is een pad.<br />
Langs de hogere en de lagere delen<br />
verandert het pad van karakter. Op de<br />
hogere delen liggen de woningen op de<br />
stroomrug en is er meer beplanting. Langs<br />
de lagere delen hebben de woningen een<br />
sterkere relatie met het weiland en is de<br />
stroomrug opener van karakter. Sommige<br />
landschapsaandelen zijn ook gekoppeld<br />
aan een erf in het lint. Er ontstaan zo<br />
verschillende woonmilieus.<br />
De woningen worden doormiddel van<br />
insteekwegen vanaf het lint ontsloten.<br />
Langs de Spengense molenvliet wordt een<br />
nieuwe verbinding gemaakt richting de<br />
molen. Waar de stroomrug aantakt op het<br />
lint wordt het mobiele centrum geplaatst.<br />
Hier komt tevens de toegang tot de<br />
stroomrug.<br />
Bestaande woningbouw<br />
Nieuwe woningbouw<br />
Schuur / stal<br />
Molen<br />
Uitkijktoren<br />
Vlonder<br />
Verharding<br />
Parkeren op grasklinkers<br />
Straat<br />
Fietspad<br />
Voetpad over de stroomrug<br />
Vlonderpad<br />
Moestuin<br />
Boomgaard<br />
Hek<br />
Boeren weiland<br />
Grasland (landschapsaandelen)<br />
Grasland (extensief beheerd)<br />
Grasland (bloemrijk)<br />
Plas dras<br />
Maisveld<br />
Water
Uitgangspunten Spengen Buiten<br />
Bij het ontwerp van de landschapsaandelen zijn een aantal uitgangspunten. De verschillende woonmilieus<br />
zullen in de volgende paragrafen besproken worden.<br />
Overgangen prive - openbaar<br />
Droge greppel Hek<br />
Sloot<br />
Wilde haag<br />
Prive buitenruimtes<br />
Veranda Vlonder<br />
Weg op kade<br />
Vlonderpad<br />
Patio<br />
Het dorp Spengen<br />
Het lint Spengen en het mobiele centrum vormen<br />
de hoofdopenbare ruimte van het dorp. De nieuwe<br />
woningen die aan de stroomrug liggen zijn hier ook<br />
onderdeel van. De woningen worden daarom met<br />
insteekwegen aan het lint verbonden. De nieuwe<br />
woningen passen binnen de erven typologie het<br />
lint. Kenmerkende hierbij is de compositie van<br />
meerdere volumes op een gemeenschappelijk<br />
domein en de zonering van formeel tot informeel.<br />
Privaat, maar collectief<br />
De landschapsaandelen vormen sociale<br />
gemeenschappen. Hierbij spelen twee aspecten<br />
een belangrijke rol. De landschapsaandelen zijn<br />
collectief. Het landschapsaandeel is een collectief<br />
domein wat met alle bewoners gezamenlijk<br />
moet worden beheerd. Gezamenlijk moeten ook<br />
beslissingen worden gemaakt over het gebruik<br />
van het aandeel. Of ze bijvoorbeeld paarden<br />
willen houden, of een botenhuis willen bouwen.<br />
Doormiddel van een vereniging van eigenaren<br />
wordt dit gecoordineerd.<br />
Het landschapsaandeel is privaat waardoor er<br />
een afgebakend territorium ontstaat. Hiervoor<br />
is het echter niet de bedoeling dat er in het<br />
landschap enorme hekwerken verrijzen. Mogelijke<br />
afscheidingen zijn wilde hagen, sloten, droge<br />
greppels en kleine hekken.<br />
Wat er zo ontstaat is een heel specifiek woonmilieu.<br />
Er kan heel mooi worden gewoond, maar daar<br />
staat wel tegenover dat de bewoners hun eigen<br />
woonlandschap moeten onderhouden en zo iets<br />
bijdragen aan het plattelandschap.<br />
Het landschap is je tuin<br />
Er worden geen formele woningen gerealiseerd<br />
met een tuin en een auto voor de deur. De woningen<br />
staan met de voeten in het gras. Het landschap<br />
is immers hun tuin. Parkeren is gemeenschappelijk<br />
en gebeurt op het gras onder de bomen. Privé<br />
buitenruimtes worden aan de woning zelf<br />
gerealiseerd in de vorm van bijvoorbeeld<br />
veranda’s en patio’s.<br />
71
7.3 Wonen aan de stroomrug<br />
Schuine kappen, hoger richting stroomrug.<br />
Lichte materialen: hout<br />
Collectief vlonder met pergola als overgang<br />
van het landschap naar de woning<br />
Gericht op het landschapsaandeel<br />
Zonering van formeel tot extensief in<br />
gebruik landschapsaandeel<br />
Dit type woonmilieu wordt gerealiseerd op de hogere<br />
plekken van de stroomrug. Om deze hoogte van<br />
de stroomrug ruimtelijk tot uitdrukking te brengen<br />
worden de woningen met oplopende schuine kappen<br />
gerealiseerd. De woningen zijn geclusterd rondom een<br />
collectief vlonder. Dit vlonder vormt de overgang van<br />
het landschap naar de woningen. De woningen staan<br />
in het gras en hebben doormiddel van veranda’s een<br />
privé buitenruimte. De woningen hebben allemaal<br />
zicht op het landschapsaandeel. Het vlonder is<br />
deels overdekt met een waterdichte, maar wel<br />
zondoorlatende pergola. Hierdoor is er ook met slecht<br />
weer een gemeenschappelijke ruimte.<br />
Bij boerenerven is een overgang te zien van<br />
formeel tot informeel. De entree van het erf is het<br />
formele gedeelte met het woonhuis. Dit gaat over<br />
in een gebruiksgedeelte met de schuren en stallen.<br />
Vervolgens is er een rommelzone waar de mesthoop<br />
en de verroeste fietsen liggen. Het erf eindigt op het<br />
weiland. In het ontwerp van het wooncluster is er van<br />
dit principe gebruik gemaakt.<br />
Er is een formele entree waar geparkeerd kan worden<br />
en waar de toegang is tot het vlonder. Dit gaat over<br />
in een gebruiksdeel waar de woningen zijn geplaatst.<br />
Daaromheen is een rommelzone. Hier is eigenlijk alles<br />
mogelijk. De bewoners kunnen een moestuin beginnen,<br />
een tuinhuisje bouwen, een botenhuis bouwen e.d. In<br />
deze zone zit de vrijheid. Verder van de woningen<br />
af begint het landschap wat de bewoners moeten<br />
beheren. Ze kunnen dit wel gebruiken, bijvoorbeeld<br />
als paardenweide, maar in een meer extensieve<br />
vorm, waarbij de landschappelijke structuur van het<br />
veenweidelandschap in tact moet blijven.<br />
72 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
A<br />
B<br />
B’<br />
A’<br />
Hoogtes:<br />
Woningen<br />
Botenhuis<br />
Pergola<br />
Vlonder<br />
Parkeren<br />
Wilde haag<br />
Bloemrijk grasland<br />
Weiland<br />
natuurboer<br />
-1,6 m<br />
-1,4 m<br />
-1,1 m<br />
+ 0,2 m<br />
Profiel AA’<br />
Profiel BB’<br />
73
7.4 Wonen aan de wei<br />
Het tweede type woonmilieu is het weide wonen. Deze<br />
woonerven liggen aan de lager gelegen stroomrug.<br />
De stroomrug heeft hier een wat opener karakter. De<br />
woningen hebben een sterkere relatie met het weiland<br />
dan met de stroomrug. Er wordt daarom ook gebruik<br />
gemaakt van een erven typologie. De woongebouwen<br />
zijn gegroepeerd op een collectief erf.<br />
Er zijn hier wat grotere gebouwen met daarin<br />
meerdere geschakelde woningen. Ook kunnen er<br />
2^1 kap woningen en korte rijtjes worden gebouwd.<br />
De collectieve binnenruimtes bevinden zich in deze<br />
grotere boerderijtypes. Er is dit woonmilieu ook ruimte<br />
voor een bedrijfje aan huis en appartementen voor<br />
starters.<br />
Openheid stroomrug. Wonen aan de wei<br />
Grotere boerderijachtige gebouwen<br />
met meerdere woningen<br />
Collectieve ruimtes in het woongebouw<br />
74 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
A<br />
B’<br />
B<br />
A’<br />
Woningen<br />
Verharding<br />
Hekje<br />
Parkeren<br />
Grasland<br />
(extensief beheerd)<br />
Grasland (-1,6 m)<br />
Profiel AA’<br />
Profiel BB’<br />
75
7.5 Landelijk wonen<br />
Verder van het dorp af wordt er in een lagere dichtheid gebouwd. Er worden<br />
hier een aantal landelijke woningen gerealiseerd. Gezamenlijk beheren de<br />
bewoners het landschapsaandeel. De woningen worden vanaf de Spengense<br />
molenvliet ontsloten.<br />
Er zijn verschillende type woningen. Dijkwoningen aan de Bijleveld, een villa<br />
aan het water, onder de bomen aan de paardenweide en los in het weiland.<br />
Vanaf het lint loopt er richting dit deel van de stroomrug nog een steigerpad<br />
door de natte natuur.<br />
76 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />
Woningen<br />
Wilde haag<br />
Bloemrijk grasland<br />
Grasland<br />
(extensief beheerd)<br />
Stal<br />
Hek<br />
Vlonderpad<br />
Hoogtes:<br />
-1,6 m<br />
-1,4 m<br />
-1,1 m<br />
+ 0,2 m
7.6 Strategie landschapsaandelen<br />
Het landschapsaandeel in 7 stappen<br />
1. Door een herverkaveling en de ontwikkeling van<br />
nieuwe boerenbedrijven komt grond vrij. Om de<br />
ontwikkeling hiervan op gang te brengen is een<br />
aanpassing van het grondbeleid nodig.<br />
2. De gemeente koopt de grond en stelt richtlijnen<br />
op voor de ontwikkeling ervan.<br />
3. De grond wordt verpacht aan particulieren in<br />
de vorm van landschapsaandelen. Bij de koop van<br />
een woning, hoort ook de pacht van een deel van<br />
het landschap. De bewoners pachten wel collectief<br />
het hele landschapsaandeel.<br />
De grond blijft zo in het bezit van de gemeente<br />
waardoor er een zekere controle blijft. Ook<br />
kunnen er op deze manier bij een verhuizing geen<br />
eigendomsproblemen optreden.<br />
4. Het aandeel wordt ontwikkeld en in lage dichtheid<br />
bebouwd. De toekomstige bewoners worden bij<br />
het ontwerp van de woningen betrokken.<br />
5. Er wordt voor alle landschapsaandelen<br />
gezamenlijk een vereniging van eigenaren<br />
opgericht. Deze coördineert alles betreffende de<br />
landschapsaandelen en bemiddelt in het geval van<br />
een onenigheid tussen bewoners over het beheer<br />
en gebruik van het aandeel.<br />
6. De bewoners maken afspraken over het gebruik<br />
van het landschapsaandeel. De vereniging van<br />
eigenaren en de gemeente coördineren en toetsen<br />
de plannen. Vervolgens mogen de plannen,<br />
zoals het bouwen van een botenhuis, worden<br />
uitgevoerd.<br />
7. De bewoners zijn verantwoordelijk voor<br />
het beheer van het landschapsaandeel. In de<br />
rommelzone rondom de woningen mogen ze<br />
allerhande activiteiten ondernemen. Voor de<br />
rest van het landschapsaandeel gelden meer<br />
richtlijnen.<br />
Zo moeten de aandelen aan de oostzijde richting<br />
de Bijleveld als weidelandschap behouden blijven.<br />
Hier is wel de mogelijkheid om vee te houden.<br />
Aandelen aan de stroomrug mogen wat verder<br />
verruigen en beplant worden. Sommige aandelen<br />
worden voor een deel vernat.<br />
In samenwerking met natuurmonumenten, de andere<br />
boeren in het lint en de gemeente coördineert de<br />
vereniging van eigenaren het beheer. Er worden<br />
beheersactiviteiten georganiseerd waarbij de<br />
benodigde apparatuur beschikbaar wordt<br />
gesteld. Op de jaarlijkse slootbagger dag<br />
worden bijvoorbeeld gezamenlijk de slootranden<br />
onderhouden. Deze activiteiten dragen op hun<br />
beurt weer bij aan de sociale gemeenschapszin<br />
op het landschapsaandeel.<br />
De grondmarkt<br />
Voor nieuwe ontwikkelingen in de Venen zijn<br />
de grondprijzen heel belangrijk. Grond is een<br />
speculatieproduct. Het wordt op de markt verkocht aan<br />
de hoogste bieder. De prijs wordt niet alleen bepaald<br />
door de kwaliteit en de agrarische opbrengstwaarde<br />
van de grond, maar voor een groot deel door huidige<br />
en mogelijke toekomstige bestemmingen van de<br />
grond. Zo is grond dat in de toekomst de bestemming<br />
woningbouw krijgt ongeveer 10 maal duurder dan<br />
grond dat een agrarische- of natuurbestemming<br />
heeft.<br />
Als er in het buitengebied meer gebouwd zal gaan<br />
worden zullen de grondprijzen omhoog schieten.<br />
Het is voor agrariërs dan heel moeilijk om grond te<br />
kopen. De herverkaveling en het ontstaan van nieuwe<br />
boerenbedrijven zullen dan moeilijk van de grond<br />
komen. Boeren zullen hun grond niet willen verkopen<br />
in de hoop op een hoger bedrag als er later wellicht<br />
gebouwd zal gaan worden.<br />
Bij het huidige grondbeleid kan er alleen in dergelijke<br />
lage dichtheid worden gebouwd als de woningen<br />
heel duur zijn. Omdat er gestreefd wordt naar<br />
woningbouw voor verschillende doelgroepen is dit<br />
niet wenselijk. Tegen normale huizenprijzen in de<br />
verschillende prijsklassen zouden woningen op de<br />
landschapsaandelen te koop moeten zijn. Hier staat<br />
immers ook tegenover dat de bewoners bij moeten<br />
dragen aan het beheer van het landschap. Woningen<br />
die normaal gesproken in het topsegment van de<br />
markt zouden vallen worden nu ook bereikbaar voor<br />
Jan Modaal, alleen dan met wat meer voorwaarden.<br />
Er is dus een aanpassing in het huidige grondbeleid<br />
nodig. Er wordt nu gebruik gemaakt van een aantal<br />
subsidieregelingen om meer beweging te krijgen in<br />
de grondmarkt. Zo zijn er subsidies voor kavelruil<br />
en een subsidie om boeren te stimuleren om bij<br />
bestemmingswijzigingen te kiezen voor het beëindigen<br />
van hun bedrijf en de grond aan de overheid te<br />
verkopen. Deze zijn echter niet voldoende. Een<br />
aangepaste subsidieregeling of een volledige<br />
aanpassing van de grondmarkt is nodig om deze<br />
ontwikkelingen te realiseren.<br />
Grondprijzen provincie Utrecht euro / hectare<br />
Groen 41 082<br />
Roze 42 866<br />
Rood 305 360<br />
77
7.7 Het mobiele centrum<br />
Het mobiele centrum vormt samen<br />
met het lint de hoofd openbare ruimte<br />
van het dorp. Het lint wat een smal<br />
profiel heeft met aan weerszijde sloten<br />
wordt hier verbreed en de sloot wordt<br />
deels gedempt waardoor er ruimte<br />
ontstaat aan het lint voor verschillende<br />
dorpsactiviteiten. Het centrum wordt<br />
gemarkeerd door twee bruggetjes in het<br />
lint. Ook vormt het de toegang tot de<br />
stroomrug. Er zijn verschillende functies<br />
te vinden.<br />
Het dorpsgebouw<br />
Het dorpsgebouw kan voor meerdere activiteiten worden<br />
gebruikt. Het is de basis van waaruit verschillende<br />
dorpsactiviteiten georganiseerd kunnen worden. Ook is er ruimte<br />
voor een jongerenontmoetingsplek. Uit <strong>onderzoek</strong> is namelijk<br />
gebleken dat vooral voor jongeren er te weinig voorzieningen<br />
zijn. Het plein kan gebruikt worden als skateplein. Ook is er<br />
een trapveldje en een speeltuin.<br />
De multiboerderij<br />
Hier is ruimte voor een aantal ouderen appartementen<br />
met daaraan gekoppeld een zorgcentrum. Ook kan er een<br />
kinderdagverblijf een plek vinden en is er ruimte voor een<br />
informatiepunt voor recreanten met daaraan gekoppeld<br />
bepaalde voorzieningen zoals fietsverhuur. Door meerdere<br />
functies te combineren kunnen dergelijke voorzieningen zich<br />
ook in een klein dorp handhaven. De medewerkers kunnen<br />
samen met de ouderen op de kinderen passen en ook in het<br />
informatiecentrum mensen te woord staan.<br />
Mobiele winkels<br />
Verder dient het dorpscentrum als halteplaats voor mobiele<br />
winkels. Ongeveer twee keer per week zullen de winkels<br />
Spengen aandoen. Op andere dagen rijden ze langs de andere<br />
dorpen. Het mobiele centrum fungeert op deze dagen als een<br />
traditionele markt, maar is vormgegeven als een interactieve<br />
online bezorgdienst.<br />
De Uitkijktoren<br />
Bij het dorpscentrum is een uitkijktoren gepland. Dit zou als<br />
kunstproject door de dorpelingen kunnen worden gebouwd om<br />
zo de relatie met de nieuwe bewoners te versterken. Ook kan<br />
er vanaf mooi uitgekeken worden over het nieuwe landschap.<br />
Overige functies zijn een parkeerplaats en woningbouw waarbij<br />
er ook de mogelijkheid is voor een bedrijfje aan huis.<br />
78 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
B’<br />
A’<br />
Het dorpscentrum<br />
De multiboerderij<br />
Woningbouw<br />
Trapveldje<br />
B<br />
Uitkijktoren<br />
Boomgaard<br />
Mobiele winkels<br />
Parkeren<br />
Profiel AA’<br />
Profiel BB’<br />
79<br />
A
7.8 Het verkleuren van erven<br />
Aan het lint worden oude boerenerven<br />
getransformeerd en nieuwe erven toegevoegd.<br />
Er worden verschillende type woonmilieus<br />
gecreëerd voor verschillende doelgroepen.<br />
Voor deze transformatieopgave zijn een aantal<br />
algemene richtlijnen en principes waaraan moet<br />
worden voldaan.<br />
- Maximaal 20% van het erf is bebouwd<br />
oppervlak<br />
- De maximale diepte van het erf is 100m<br />
- De woningen zijn 1 laag met kap<br />
- Als accent zijn woningen van 2 lagen met<br />
kap mogelijk<br />
- Bij de transformatie van oude boerenerven<br />
is deels slopen van oude stallen, schuren en<br />
silo’s mogelijk.<br />
- Woon-werk combinaties zijn toegestaan op<br />
het erf<br />
- De erven bestaan uit een compositie van<br />
meerdere volumes op het erf<br />
- De erven zijn beplant<br />
Transformatie oud boerenerf<br />
Nieuw woonerf<br />
Openheid aan het lint<br />
Mobiele centrum<br />
Het verzamelerf<br />
Het verzamelerf is een groot erf met meerdere woningen van verschillende types. De woningen staan rondom<br />
een gemeenschappelijk domein. Er staan grotere boerderijachtige gebouwen met appartementen, maar ook<br />
vrijstaande woningen en korte rijtjes. Er is ruimte voor een moestuin, paardenweide en boomgaard. Er zijn<br />
een aantal gezamenlijke parkeerplaatsen op het erf.<br />
Wonen & werken Gezinnen Stedelingen Ex-agrariers / hobby boeren Starters<br />
80 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
Langsdoorsnedes Spengen<br />
Westzijde huidige situatie<br />
Westzijde nieuwe situatie<br />
Oostzijde huidige situatie<br />
Oostzijde nieuwe situatie<br />
Prive erf Boerenplaats Woon-werk erf Prive erf Nieuwe<br />
dwarsstraat<br />
Prive erf Zorgboerderij<br />
Verzamelerf Spengense molenvliet<br />
Mobiele centrum Insteekweg<br />
Verzamelerf<br />
Insteekweg<br />
10m 50m 100m 200m
De boerenplaats<br />
De boerenplaats is een iets kleiner type erf waar<br />
vooral grotere woningen op staan. Het is een<br />
formeel erf met bijvoorbeeld een siertuin. Door<br />
de indeling van het erf ontstaan er privé ruimtes<br />
rondom de woningen die gebruikt kunnen worden<br />
als tuin.<br />
Gezinnen Stedelingen<br />
Stedelingen<br />
Het woon-werk erf De zorgboerderij<br />
Op het woon-werk erf is ruimte voor een bedrijfje<br />
aan huis. Dit kan gerealiseerd worden door een<br />
klein bedrijfspand te realiseren op het erf naast<br />
de woningen, of door de bedrijven en woningen<br />
te combineren in één gebouw.<br />
Starters<br />
Wonen & werken<br />
Het privé erf<br />
Dit is een privaat erf waar 1 woning op staat en<br />
eventueel een schuur, tuinhuis of garage.<br />
Er is uit woningmarkt <strong>onderzoek</strong> gebleken dat<br />
er een groot tekort is aan huisvesting voor<br />
ouderen. [Companen 2007] Er zijn ook veel<br />
ex-agrariërs die nu nog in het lint op hun<br />
boerderij wonen. Op termijn zouden zij in deze<br />
zorgboerderijen een plek kunnen vinden. Dit is<br />
een wat groter boerderijencomplex met ruimte<br />
voor ouderen appartementen gekoppeld aan een<br />
zorgvoorziening.<br />
Zorg<br />
Ex-agrariers<br />
81
7.9 Infrastructuur<br />
Het lint<br />
Het lint is nu tweerichtingsverkeer. De<br />
weg is uitgevoerd zonder gescheiden<br />
banen en heeft een heel smal profiel met<br />
inhaalplekken. Om de nieuwe capaciteit<br />
aan te kunnen wordt de weg uitgevoerd<br />
als eenrichtingsverkeer. Ook wordt het<br />
wegdek verbreed. De bermen worden<br />
hiervoor versmald.<br />
1,5 m<br />
berm<br />
1m<br />
berm<br />
Nieuwe dwarsverbinding<br />
Er wordt een nieuwe dwarsverbinding<br />
aangelegd tussen het lint en de N212.<br />
Dit verbeterd de ontsluiting van het dorp.<br />
De weg is vormgegeven met een aparte<br />
autobaan en fietsstrook.<br />
De insteekwegen richting Spengen Buiten<br />
hebben hetzelfde profiel behalve dat<br />
ze zijn uitgevoerd zonder gescheiden<br />
banen.<br />
stoep<br />
1m<br />
2,5 m<br />
weg<br />
4 m<br />
weg<br />
fietspad<br />
1,5m<br />
2,5 m<br />
berm<br />
1,5m<br />
berm<br />
rijbaan<br />
6m<br />
De Spengense Molenvliet<br />
De molenvliet is de grootste watergang in Spengen en loopt<br />
tot aan de molen. In de nieuwe situatie wordt de molenvliet<br />
verbreed en ontsloten met een nieuwe fietsroute. Ook is het<br />
voor het bestemmingsverkeer van de landelijke woningen aan<br />
de stroomrug en de Bijleveld toegankelijk.<br />
Het profiel wordt in twee-en gedeeld door een strip met<br />
verlichting en straatmeubilair in het midden van het wegdek.<br />
Deze strip scheidt de voetgangers van de auto’s en (race)<br />
fietsers.<br />
molenvliet<br />
15 m<br />
De Bijleveld<br />
De Bijleveld wordt toegankelijk gemaakt met een fietspad aan<br />
de westzijde en een graspad aan de oostzijde. Om de twee<br />
dijkwoningen te kunnen ontsluiten wordt het fietspad ter plaatse<br />
verbreed.<br />
Huidige situatie<br />
Nieuwe fietsroute en wandelpad<br />
Dijkwoningen<br />
molenvliet<br />
10m<br />
langzaamverkeer<br />
1 m<br />
middenstrip<br />
1 m<br />
82 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />
rijbaan<br />
6 m<br />
Huidige situatie<br />
Nieuwe situatie<br />
Langs een nieuw wooncluster<br />
Door de stroomrug<br />
Een kade in het water
7.10 Wonen in Spengen<br />
Wouter, Anouk, Kees, Anne en Tom wonen aan de stroomrug<br />
Wouter: “Ik fiets elke ochtend naar station Breukelen om naar m’n werk in Amsterdam te gaan. Het<br />
is een kwartiertje fietsen en de route is goed verlicht. Als het regent ga ik met de bus.”<br />
Kees en Tom: “Wij gaan na school vaak voetballen met de buurjongens op het<br />
trapveldje in het dorpscentrum”<br />
Anouk: ”Ik hoop dat het morgen weer droog is, we zouden de knotwilgen gaan snoeien. Vanavond<br />
gaan we eten en daarna vergaderen met de vereniging van eigenaren“<br />
83
Coos en Marianne wonen op een woon-werk erf aan het lint<br />
Coos: “Wij zijn een jaar geleden verhuisd naar Spengen. In Kockengen konden we<br />
geen woning vinden. Gelukkig wonen we zo toch lekker dichtbij onze ouders.<br />
Ik heb nu een bedrijfje aan huis. Marianne werkt in Breukelen.”<br />
Marianne:“Op donderdagmiddag ga ik altijd even naar het dorpscentrum. Op woensdag geef ik mijn<br />
bestellingen door, dan kan ik het donderdag ophalen. Ook koop ik verse melk en kaas bij de boer.“<br />
Coos: “Bah, het regent. Toch maar even de hond uitlaten. Het landschap<br />
ligt er wel mooi verlaten bij zo.”<br />
84 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
Dirk, Lotte en Jan zijn er een dagje op uit<br />
Dirk:“Vandaag gaan we er een dagje op uit. We hebben de auto geparkeerd in Spengen. We zijn<br />
de dag begonnen met het beklimmen van de uitkijktoren. Wat een mooi uitzicht!”<br />
Lotte: “Bij de molen hebben we even een drankje gedronken in het wilderniscafé. Je kan<br />
hier ook kanoën, dat moeten we binnenkort nog maar een keer doen.”<br />
Dirk: “We hebben vandaag dwars door het boerenland gewandeld, we konden de koeien gewoon<br />
aaien. Nu zijn we weer terug in Spengen Buiten en gaan we de auto ophalen.”<br />
85
7.11 Spengen nu en in de toekomst<br />
Beeld vanaf het lint Spengen naar het nieuwe woonlandschap in de oude en de nieuwe situatie<br />
Beeld vanaf de Bijleveld naar het lint Spengen in de oude en nieuwe situatie.<br />
Beeld vanaf het lint Spengen langs de Spengensche molenvliet. Op de achtergrond de Spengensche molen.<br />
86 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
88 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
8. Terug naar het begin<br />
conclusie en reflectie<br />
De Randstad vormt een belangrijk aandachtspunt in de Nederlandse ruimtelijke ordening. De ontwikkeling<br />
hiervan tot een metropool van wereldformaat staat hoog op de agenda. Als we het over de ontwikkeling<br />
van de Randstad hebben beschouwen we vaak vooral de grote stedelijke kernen zoals de Noord- en de<br />
Zuidvleugel. Daartussen ligt echter nog het landelijke gebied opgebouwd uit een structuur van kleine dorpen,<br />
gehuchten, boerderijen, landbouwgronden, water en natuur. Zoals ook aangegeven in het onderstaand citaat,<br />
waarin de visie voor de Randstad wordt verwoord, spelen deze gebieden geen minder grote rol. Het vormen<br />
hele waardevolle open landschappen waar nog ruimte is voor rust en stilte en die sterk bijdragen aan de<br />
identiteit van de Randstad.<br />
“In de Randstad van 2040 willen mensen met uiteenlopende leefstijlen graag zijn en komen om er te wonen, te<br />
werken en te ontspannen. Velen kunnen er hun dromen waarmaken en hun wensen realiseren.. In Amsterdam met<br />
zijn hoogstedelijke voorzieningen, cultuur en kosmopolitisch klimaat; in Rotterdam, de innovatieve havenstad, in<br />
Den Haag met zijn internationale instellingen of Utrecht met zijn creatieve kennisklimaat. Maar ook de middelgrote<br />
steden bieden aantrekkelijke keuzemogelijkheden met hun eigen karakter en identiteit. De afwisseling van stad<br />
en land, groen en water en de bijzondere landschappelijke kwaliteiten in de droogmakerijen, de plassen, de<br />
kust en de veenweiden maken de Randstad tot een aantrekkelijk grootstedelijk gebied, met allure: ‘a place<br />
to be’. Het tolerante klimaat, de diversiteit in woon- en werkmilieus en de ruime keuzemogelijkheden op de<br />
woning- en arbeidsmarkt maken dat vrijwel iedereen hier zijn dromen en wensen waar kan maken.” [Startnotitie<br />
Randstad 2040]<br />
Doormiddel van een restrictief ontwikkelingsbeleid is geprobeerd om de landelijke gebieden in de Randstad,<br />
die vaak onder grote stedelijke druk staan, te behouden. Dit beleid heeft echter ook tot een daling van de<br />
economische vitaliteit van deze gebieden geleid. Er is weinig werkgelegenheid, onvoldoende woningaanbod,<br />
voorzieningen trekken weg en ook de melkveehouderij, de natuurlijke beheerder van het landschap, staat er<br />
niet rooskleurig voor. Aan de grote vraag naar dorpse en landelijke woonmilieus en een recreatief toegankelijk<br />
plattelandschap wordt momenteel niet voldaan. Hier ligt echter wel een potentie voor een nieuwe impuls.<br />
De behoefte aan ontwikkelingen in het landelijke gebied en de vraag naar meer dorpse en landelijke<br />
woningbouw kunnen aan elkaar worden gekoppeld waardoor er aan beide kanten winst wordt behaald.<br />
Bouwen hoeft immers niet slecht te zijn, als het maar goed wordt uitgevoerd.<br />
Het doel van dit <strong>onderzoek</strong> was om ontwerpend te <strong>onderzoek</strong>en hoe dit zou kunnen. De <strong>onderzoek</strong>svraag<br />
daarbij was: Hoe kunnen we het landelijke gebeid in de Randstad verder ontwikkelen door nieuwe dorpsvormen<br />
te bouwen?<br />
Voor de Venen is hiervoor een integrale ontwikkelingsvisie gemaakt waarin een agrarisch landschap<br />
getransformeerd wordt tot een nieuw woon, werk en recreatielandschap, met ruimte voor water en natuur,<br />
maar ook voor de melkveehouderij.<br />
89
Een aantal algemene strategische onderdelen van deze ontwikkelingsvisie zijn:<br />
• Het waterbeheer wordt als sturend mechanisme en motor voor ontwikkelingen gebruikt<br />
• Door nieuwe bedrijfsvormen voor de melkveehouderij te ontwikkelen wordt hun toekomstperspectief<br />
verbeterd en ontstaat er tevens ruimte voor nieuwe functies<br />
• Er wordt gebruik gemaakt van de ruimte in de bestaande lintstructuren die is ontstaan door veranderingen<br />
in de agrarische sector<br />
• Het kenmerk van het dorp als sociale gemeenschap wordt gekoppeld aan de noodzaak van een nieuwe<br />
beheerder van het landschap door land particulier uit te geven als landschapsaandelen<br />
• Bestaande landschappelijke structuren worden als drager gebruikt voor nieuwe ontwikkelingen<br />
• Problemen worden integraal benaderd en er wordt gebruik gemaakt van de kansen die er liggen<br />
Met de voorgestelde ontwikkelingsvisie voor de Venen kunnen ongeveer 1750 woningen gerealiseerd worden.<br />
Als deze strategie in het hele landelijke gebied zou worden toegepast ontstaat er een verstedelijking zoals te<br />
zien in de afbeelding hiernaast. Een berekening van het totaal aantal te realiseren woningen is niet zomaar<br />
vanuit het ontwerp voor de Venen te extrapoleren, omdat de landelijke gebieden in de Randstad allemaal<br />
een eigen kenmerkende structuur hebben en al in meer of mindere mate verdicht zijn. Wel kan er een grove<br />
schatting gemaakt worden van het mogelijke aantal woningen dat te realiseren is met deze strategie in het hele<br />
landelijke gebied. Dit komt uit op ongeveer 10000 woningen.<br />
Binnen de totale woningbouwopgave voor de Randstad is dit ongeveer een 10e. Dit is slechts een klein, maar<br />
niet te verwaarlozen aandeel. Belangrijker dan de kwantiteit is echter de kwaliteit. Er wordt namelijk wel voor<br />
een specifieke doelgroep gebouwd en er worden woonmilieus gecreëerd waar een groeiende vraag naar is.<br />
De keuzemogelijkheden, die een zo belangrijk aspect zijn van een metropool, worden vergroot.<br />
Nieuwe Dorpsvormen<br />
De nieuwe dorpen ontwikkelen zich rondom bestaande lintbebouwing. Bij de transformatie hiervan ontwikkelen<br />
ook de boerenbedrijven en het bijbehorende land zich. Hierbij komt ook land vrij waar ruimte is voor nieuwe<br />
woningbouw, water en natuur. Het dorp ontstaat zo samen met de vorming van een nieuw landschap.<br />
Het land, wat bij de herverkaveling van de boerenbedrijven vrijkomt, wordt privaat, maar collectief uitgegeven<br />
aan particulieren die hier vervolgens verantwoordelijk voor zijn. Gemeenschappelijke activiteiten worden aan<br />
beheersactiviteiten gekoppeld waarbij deze activiteiten vervolgens weer bijdragen aan de gemeenschapszin<br />
van het bewoners. De belangrijkste dorpse kwaliteiten van een sociale gemeenschap en de sterke relatie met<br />
het landschap worden zo in een nieuw woonmilieu aangeboden.<br />
Het dorp heeft 1 hoofd openbare ruimte, het lint en het mobiele centrum. De woonerven worden als parels aan deze<br />
ketting geregen en het mobiele centrum vormt het brandpunt van het dorp. Door de nieuwe woonlandschappen<br />
te koppelen aan oude landschappelijke structuren zoals de stroomrug krijgen ze een bijzonder karakter. Ook<br />
worden zo cultuurhistorische elementen weer ruimtelijk tot uitdrukking gebracht. Dit draagt allemaal bij aan de<br />
identiteit van het dorp en geeft het een geschiedenis.<br />
Haalbaarheid<br />
Er is in de ontwikkelingsvisie gekozen voor een strategie waarbij bestaande structuren worden verdicht en in<br />
lage dichtheid nieuwe woonlandschappen worden ontwikkeld. Bovendien is de strategie direct gekoppeld<br />
aan ontwikkelingen in de landbouw. In verhouding tot het bouwen van bijvoorbeeld een Vinexwijk is dit een<br />
complexe opgave. Er zijn veel verschillende grondeigenaren, de transformaties zijn locatiespecifiek en liggen<br />
verspreid door het landschap. Er is veel sturing nodig om dit te kunnen realiseren. Ook is het technisch een<br />
lastige opgave. Er moet nieuwe infrastructuur worden aangelegd door waterrijke milieus, er moet gebouwd<br />
worden op veen en er wordt voornamelijk gebouwd in bestaande lintstructuren waardoor er weinig bouwruimte<br />
is. Ten opzichte van het in massaproductie bouwen van een grote Vinexwijk is dit een intensief proces. Tegenover<br />
het kleine aantal nieuw te realiseren woningen is de vraag of het plan wel haalbaar is en of er voldoende<br />
maatschappelijk belang bij is.<br />
De ontwikkelingsvisie heeft als doel om niet alleen te voorzien in een woningbouwopgave, maar ook om bij<br />
te dragen aan een economisch vitaler platteland. Dit is voor de hele Randstad van belang. In de eerste<br />
plaats gebeurt dit doordat de nieuwe woningbouw een economische impuls geeft wat resulteert in meer<br />
werkgelegenheid, een minder grote druk op de huizenmarkt en meer geld voor natuur, water en recreatie.<br />
Ook wordt er in de ontwikkelingsvisie ruimte gecreëerd voor nieuwe types melkveebedrijven en worden de<br />
mogelijkheden voor particuliere bedrijvigheid vergroot.<br />
Door te ontwikkelen binnen de bestaande lintstructuren en in lage dichtheden worden de ruimtelijke kwaliteiten<br />
van dit waardevolle landschap zoveel mogelijk behouden. Door oude ontginningstructuren te gebruiken als<br />
dragers voor nieuwe ontwikkelingen en als recreatieve routes wordt het cultuurhistorisch rijke gebied beter<br />
toegankelijk en leesbaarder. Er wordt hiermee ingezet op een beter toegankelijk en aantrekkelijk buitengebied<br />
90 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
wat voor de sterk verdichte Randstad van groot maatschappelijk belang is. Ook blijft de koe in de wei, iets wat<br />
een beeldbepalend element is van het Nederlandse cultuurlandschap en bijdraagt aan de identiteit van de<br />
Randstad als Hollandse metropool.<br />
Door een integrale ontwikkelingsvisie te maken is er op meerdere fronten resultaat behaald wat tot een grotere<br />
publieke winst leidt.<br />
<strong>Belvedere</strong><br />
Bij de ontwikkeling van de Venen is gezocht naar een volgende ontginningslaag voor het Nederlandse<br />
cultuurlandschap waarbij het getransformeerd wordt van agrarisch productie landschap in een landschappelijk<br />
woon, werk en recreatiegebied. Hierbij wordt de melkveehouderij wel behouden, maar ontwikkeld tot nieuwe<br />
bedrijfsvormen.<br />
Deze ontwikkelingen worden aan oude landschappelijke structuren geplaatst waardoor deze ruimtelijk sterker<br />
tot uitdrukking komen en de leesbaarheid van het landschap wordt vergroot. Oude structuren worden nieuwe<br />
dragers en geven zo gelijk een identiteit en geschiedenis mee aan deze ontwikkelingen.<br />
Door nieuwe woningbouw te ontwikkelen binnen de bestaande lintbebouwing kan deze oude Nederlandse<br />
verstedelijkingstypologie worden behouden. Deze verkleurt echter van een agrarisch lint tot een woonlint. Oude<br />
boerengebouwen worden getransformeerd en krijgen een nieuwe functie.<br />
In deze visie worden de cultuurhistorische, landschappelijke en ruimtelijke kwaliteiten van het landschap zoveel<br />
mogelijk behouden, maar wel ontwikkeld zodat het gebied ook in de komende goed functioneert.<br />
Aanbevelingen<br />
Het zou interessant zijn om in andere landelijke gebieden van de Randstad dezelfde strategie toe te passen en<br />
te <strong>onderzoek</strong>en wat daar de mogelijke ontwikkelingen zijn en aan welke dragers ze gekoppeld kunnen worden.<br />
In dit ontwerp is namelijk vooral gebruik gemaakt van oude stroomruggen, welke niet overal te vinden zijn.<br />
Ook verdient het de aanbeveling om de strategie van de landschapsaandelen verder uit te werken om te kijken<br />
welke mogelijkheden er allemaal zijn om dit principe toe te passen.<br />
De verstedelijkingsstrategie in de Randstedelijke context<br />
uitbreidingswijken (ViNEx)<br />
verdichting lintbebouwing<br />
91
92 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
Literatuurlijst<br />
- Agricola, H. e.a. (2006), ‘Landbouwanalyse de Venen’, Alterra en Waaloord, Wageningen/Woerden<br />
- Barends, S. e.a. (2005) ‘Het Nederlandse Landschap, een historisch-geografische benadering’, Utrecht<br />
- Beun, N., Hillebrand, H. (2007), ‘Nieuwe Dorpen’, Innovatienetwerk Nieuwe Dorpen, Rotterdam<br />
- Blakely, J. e.a. ( 1997), ‘Fortress America : gated communities in the United States’, Washington<br />
- Borgstein, M.H. e.a. (2003) ‘Landelijk gebied De Venen, een verkenning van bewonerswensen’, Den Haag<br />
- Bosch Slabbers (2006), ‘Water in de Westelijke Veenweiden’, in opdracht van het ministerie van verkeer en<br />
waterstaat, uitvoering door Rijkswaterstaat RIZA<br />
- Camme, van der H., Klerk, de, L. (2003) ‘Ruimtelijke ordening, van grachtengordel tot vinex-wijk’, Utrecht<br />
- Companen, (2007), ‘Nota Wonen 2006+ Gemeente Woerden, Wonen naar eigen keus’, Arnhem<br />
- Cortie, C. e.a. (2003) ‘Stad en Land, over bewoners en woonmilieus’, Amsterdam<br />
- Dam, van. e.a. (2005), ‘De Landstad, landelijk wonen in de netwerkstad’, Ruimtelijk Planbureau, Den Haag<br />
- Gerritsen, A. e.a. (2005), ‘Behoud veenweidegebied, een verkennende studie naar kosten, landschappelijke<br />
effecten en uitvoering van drie strategieën voor de veenweide gebieden’, ALTERRA, Wageningen<br />
- Heuvel, van den, A. e.a. (2007) ‘De woningmarkt in Breukelen en Loenen 2007-2011,<br />
oningbehoefte gemeente Breukelen en gemeente Loenen’, Den Haag<br />
- Hartog, H. e.a. (2006) ‘Exurbia, wonen buiten de stad’, Rotterdam<br />
- Ministerie van VROM (2007) ‘Randstad 2040- Startnotitie- naar een duurzame en concurrerende<br />
Europese topregio’<br />
- Pols, L. e.a. (2005) ‘Waar de landbouw verdwijnt, het Nederlandse cultuurland in beweging’,<br />
Ruimtelijk Planbureau, NAI uitgevers, Den Haag<br />
- Rienks, W.A. e.a.(2003), ‘Melkveehouderij op schaal, nieuwe concepten voor grootschalige melkveehouderij’,<br />
Alterra, Wageningen<br />
- Segeren e.a. (2005) ‘De markt doorgrond, een institutionele analyse van grondmarkten in Nederland’,<br />
Ruimtelijke planbureau, Rotterdam, Nai Uitgevers<br />
- Sijmons, D. e.a.(2002) ‘Landkaartmos, en andere beschouwingen over landschap’, Rotterdam<br />
- Timmermans, M. e.a. (1999), ‘Air - New Landscape Frontiers’, LA4Sale, Amsterdam<br />
Websites<br />
www.belvedere.nu, ‘Wat is belvedère?’ (geraadpleegd: april 2007)<br />
www.rlg.nl, Dienst landelijk gebied ‘Wonen in het landelijk gebied, Advies over de Ontwerp Nota Wonen’<br />
(geraadpleegd: november 2007)<br />
93
94 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
Bijlagen<br />
1. Topografische kaart<br />
2. Analyse dorpen<br />
3. Gesprekken met vier boeren<br />
4. Gesprekken met twee gemeentes<br />
95
Bijlage 1. Topografische kaart de Venen
Bijlage 2. Analyse dorpen<br />
Bij de analyse van zes verschillende dorpen is gekeken naar de historische ontwikkeling, huidige<br />
morfologie, structurerende elementen, voorzieningen en de structuur van de openbare ruimte. Uit deze<br />
analyse zijn een aantal algemene dorpskarakteristieken gekomen.<br />
2.1 Dijkdorp Ammerstol<br />
Ammerstol is een dijkdorp gelegen in de<br />
Krimpenerwaard aan de Lek. Het dorp heeft<br />
1560 inwoners en valt in de categorie van een<br />
klein landelijk dorp. Het dorp is sterk georiënteerd<br />
op de dijk van waaruit haakse ontginningsassen<br />
lopen. Bij de latere dorpsuitbreiding is het<br />
slotenpatroon zoveel mogelijk doorgezet.<br />
De hoofdopenbare ruimte is gelegen langs de dijk<br />
en bij de kerk. Langs de dijk zijn kenmerkende<br />
woningtypologieën te vinden.<br />
Het dorp ontleend zijn identiteit vooral uit de<br />
sterke sociale samenhang welke met name vanuit<br />
de kerk wordt gevormd.<br />
Slotenpatroon doorgezet in uitbreidingswijken<br />
Dorpsplein bij de kerk<br />
Woningen onderaan de dijk<br />
Situatie 1800<br />
Huidige situatie<br />
Hoofd openbare ruimte<br />
97
2.2 Terpdorp ‘t Woudt<br />
Situatie 1800<br />
Huidige situatie<br />
Dorpssilhouet Dorpsstraat<br />
’t Woud is een heel klein dorp ten zuiden van Delft. Het<br />
heeft slechts 30 inwoners. Het is een oud terpdorp wat<br />
zich bijna niet heeft ontwikkeld. De structuurdrager<br />
wordt gevormd door de terp en oude kerkpaden<br />
die naar omliggende boerderijen lopen. Vanuit<br />
de omgeving is goed te zien dat het dorp hoger is<br />
gelegen.<br />
De kerk vormt het middelpunt van het dorp. Het is<br />
gelegen op het hoogste punt en is daarom overal te<br />
zien.<br />
Boerderij in het dorp De kerk als centrum van het dorp<br />
98 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />
Hoofdopenbare ruimte
2.3 Tussen wetering en stroomrug: Kamerik<br />
Kamerik is gelegen aan een wetering in ‘de Venen’.<br />
Er wonen 3770 inwoners en is daarmee een wat<br />
groter dorp.<br />
Het heeft een afwijkend nederzettingspatroon<br />
omdat de boerderijen uit het lint zijn geplaatst op<br />
een oude stroomrug. Ze zijn met lange insteekwegen<br />
verbonden met het dorpslint langs de wetering.<br />
Samen met de ontginning van het landschap heeft<br />
het dorp zich gevormd en het landschap ruimtelijk<br />
tot uitdrukking gebracht.<br />
Tussen 1800 en nu is de erfbeplanting rondom de<br />
boerderijen op de stroomrug uitgedund waardoor<br />
de stroomrug een minder dicht beplante uitstraling<br />
heeft gekregen.<br />
Situatie 1800<br />
Het dorpscentrum is<br />
gelegen bij de brug<br />
over de wetering. Hier<br />
is het dorpscafe en<br />
de dorpskerk. Ook is<br />
er nu een supermarkt<br />
gekomen.<br />
De wetering vormt de<br />
drager van het dorp.<br />
Het profiel in het centrum<br />
is smal en stedelijk.<br />
Naar buiten toe krijgt<br />
de wetering natuurlijke<br />
oevers en wordt de<br />
overgang gemaakt van<br />
dorp naar landschap.<br />
Huidige situatie, 2007<br />
Wetering als structuurdrager<br />
Dorpscafé bij de brug<br />
Doorzicht naar de kerk<br />
Natuurlijke oevers<br />
Landweg naar het boerenlint<br />
Rand van het dorp<br />
99
2.4 Aan de Vecht: Loenen<br />
Loenen is een dorp gelegen aan de Vecht. Het heeft een historisch centrum<br />
rondom de kerk en de toegangsweg vanaf de brug over de Vecht. Het<br />
heeft een compacte dorpsstraat met kleine dorpshuisjes. De overgangen<br />
tussen prive en openbaar zijn informeel. Verder van het centrum af<br />
wordt de dorpsstraat minder compact en onstaan er doorzichten naar<br />
de Vecht. De relatie met het landschap wordt zo sterker. Rondom het<br />
dorp liggen een aantal landgoederen.<br />
Loenen is fors uitgebreid. De nieuwste uitbreidingswijk is Cronenburgh<br />
waar in dorpse stijl is gebouwd. Zichtlijnen naar de omgeving, compacte<br />
dorpsstraatjes en een aantal bijzondere woningen als accent worden in<br />
het ontwerp toegepast om een dorpse sfeer te realiseren.<br />
100 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />
Vanaf de Vecht naar het dorp<br />
Vanaf de Vecht naar het dorp<br />
De dorpsstraat<br />
Doorzicht naar de Vecht<br />
Nieuwbouw Loenen aan de Vecht
2.5 Tuinbouwdorp Den Hoorn<br />
Situatie 1800 Huidige situatie<br />
Den Hoorn is een groot dorp ten westen van Delft. Het<br />
is van oudsher een tuinbouw dorp maar wordt steeds<br />
meer een woonlocatie voor Delft. Veel kassen trekken<br />
weg uit het gebied waardoor ruimte ontstaat voor<br />
meer woningbouw.<br />
Het is een voorbeeld van een sterk gegroeid dorp<br />
dat ingekapseld wordt in een grotere stad. De<br />
uitbreidingen met grote woonwijken hebben geen<br />
dorpskarakter meer en worden onderdeel van Delft.<br />
Het oude centrum waar het dorp zich rondom de<br />
structuurdrager van de vaart en de dijk heeft gevestigd<br />
is nog steeds het middelpunt van het dorp. De<br />
hoofdopenbare ruimtes en een aantal voorzieningen<br />
zoals de kerk en het dorpscafe liggen hier. Andere<br />
voorzieningen zoals supermarkten en basisscholen zijn<br />
in de nieuwbouwwijken gerealiseerd. Het oude centrum<br />
gaat zo steeds minder als dorpscentrum fungeren.<br />
Structuurdrager<br />
500 m<br />
Hoofd openbare ruimte<br />
101
2.6 Lintdorp Molenaarsgraaf<br />
Molenaarsgraaf is een dorp gelegen langs de<br />
Graafstroom. Deze wetering werd in opdracht<br />
van Willem de Molenaar gegraven om een betere<br />
afwatering mogelijk te maken. De bebouwing heeft<br />
zich aan weerszijden van de Graafstroom ontwikkeld.<br />
Belangrijk in de dorpscultuur is de oude strijd tegen het<br />
water. Op oude boerderijen is vaak nog een opschrift<br />
te vinden als gedenkteken van overstromingen.<br />
De hoofdopenbare ruimte concentreert zich langs de<br />
wegen aan de wetering en met name bij de bruggen.<br />
Vroeger was de brug met de kerk het zwaartepunt.<br />
Door nieuwbouwwijken en de komst van de supermarkt<br />
is dit verschoven naar een nieuwe brug.<br />
Bij de ruilverkavelingen zijn grote boerderijen aan<br />
nieuwe wegen geplaatst. Er onstaat hierdoor een<br />
scheiding tussen een dorpslint en een boerenlint.<br />
Langs de wetering<br />
De dorpskerk<br />
Rondom de brug<br />
102 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />
Situatie 1800<br />
Huidige situatie<br />
Straatprofiel structuurdrager<br />
Hoofd openbare ruimte
Bijlage 3. Gesprekken met vier boeren<br />
Gesprek Koos Segers, Wagendijk 1, Kockengen<br />
Jullie hebben een recreatieboerderij?<br />
Ja, we organiseren al een aantal jaar groepsontvangsten. Het is een wezenlijk onderdeel van ons bedrijf<br />
geworden. We hebben hiervoor gekozen omdat we op een gegeven moment de keuze moesten maken of we<br />
als bedrijf alsmaar groter en groter wilden worden of een andere inkomstenbron wilden zoeken. We hebben<br />
er toen voor gekozen om een deel van de koeien te verkopen. Bijkomend voordeel is dat je heel veel geld krijgt<br />
voor de melkleveringsrechten.<br />
Hoe werkt dat precies?<br />
Nou, in 1982 waren er heel veel zuiveloverschotten. De overheid betaalde toen heel veel subsidies aan boeren<br />
om het melk af nemen. Toen is er een quotum ingesteld. 20% van de geleverde hoeveelheid melk moest minder<br />
worden geproduceerd. Elke boer kreeg een bepaald aantal liters dat hij mocht produceren. Over alles wat te<br />
veel geproduceerd werd moest een heffing worden betaald.<br />
Je moest betalen om melk te mogen leveren, leveringsrechten. Dit was 2 euro per liter. Nu is het ongeveer 16<br />
cent. Als je die leveringsrechten verkoopt krijg je in een keer heel veel geld binnen. Bovendien heb je dan ook<br />
nog gewoon je gronden en je boerderij. Hier hebben vrij veel boeren toen de toekomst nog allemaal heel<br />
onzeker was gebruik van gemaakt. Nu is het opeens een beetje omgedraaid omdat Nederland zijn melkquotum<br />
niet haalt. Nu kunnen we weer meer melk gaan leveren.<br />
Kunt u een korte schets geven van het gebied?<br />
Er zitten heel veel boeren zonder opvolgers. Ook is het bestemmingsplan heel erg star. Er mag niks wat gebouwd<br />
worden. Wij wilden bijvoorbeeld een toiletgebouwtje neerzetten voor de groepsontvangsten. Hiervoor krijg je<br />
gewoon geen vergunning. Dit is echt een heel groot probleem voor de boeren.<br />
Er is een grote vraag naar landelijke woonmilieus. Maar ook heel veel vraag naar woningen vanuit de<br />
dorpelingen. Mijn dochter wilde heel graag in Kockengen blijven wonen, maar moest toch naar Mijdrecht<br />
verhuizen omdat er gewoonweg geen huizen zijn. Ook zijn alle woningen heel erg duur. Woningen zijn eerder<br />
rond de 4 ton dan daaronder.<br />
Probleem is wel dat veel stedelingen toch zeuren over bijvoorbeeld stankcirkels. Een bedrijf kan bijvoorbeeld<br />
niet uitbreiden omdat de stal dan te dicht bij de buren zou komen te liggen.<br />
Op Wagendijk 9 hebben ze de stallen deels afgesproken. Nu wonen er drie gezinnen en zitten er een aantal<br />
bedrijfsgebouwen in. Een aantal van de mensen die er wonen hebben ook daar hun bedrijfje. Ze willen ook een<br />
bed & breakfast openen. Dit zijn leuke ontwikkelingen. Het zou fijn zijn als dit mogelijk zou worden.<br />
Welke problemen spelen er?<br />
Nou ja, we zitten op veen hè. Het veen daalt zo’n 8mm per jaar. Voor de boeren is een drooglegging van<br />
zo’n 60cm gewenst. Als de peilen niet steeds mee worden verlaagd is het einde verhaal voor de landbouw.<br />
Een probleem is dat woningen uit de jaren 40-50 op houtenpalen zijn gefundeerd. Deze gaan bij lagere<br />
waterpeilen verrotten en zakken dus in. Het is hier goed te zien dat woningen schuin staan. Het deel van het huis<br />
met de kelder daaronder zakt namelijk niet in, de rest wel. In het nieuwe watergebiedsplan zijn ze van plan om<br />
nieuwe waterpeilvlakken aan te leggen zodat de lintbebouwing op eilandjes komen te liggen.<br />
Kunt u me vertellen hoe het land verkaveld is?<br />
Op de kaart wordt de verkaveling ingetekend.<br />
Boerenbedrijf Segers<br />
103
Gesprek Jaap Treur<br />
Honderdschelaantje 4, Nieuwer ter Aar<br />
Hoe ziet u de toekomst?<br />
Ik denk eraan om ergens anders te gaan boeren,<br />
vanwege de slechte ontsluiting van mijn boerderij.<br />
Ik zit aan dit hele schattige lintje, maar met een<br />
grote tractor is er geen doorkomen aan. Ik heb ook<br />
een deel van mijn land moeten verkopen voor de<br />
verbreding van de A2.<br />
Houden veel boeren ermee op?<br />
Ja, redelijk wat. Maar in de omgeving is er eigenlijk<br />
wel veel vraag naar meer boerengrond. Als er<br />
een boer wegvalt zijn er wel mensen die het willen<br />
overnemen. Het is gewoon nodig dat het aantal<br />
boeren hier wat uitdunt. Er zijn ook wel vrij veel boeren<br />
die ook nog werken ernaast. Vaak in de bouw. Ook<br />
veel vrouwen werken er nog naast. Is te combineren<br />
met het boerenbedrijf. Veel boeren krijgen ook<br />
subsidie voor een agrarisch natuurbeheer. Zoals<br />
langs de sloten 1m niet maaien en niet bemesten en<br />
het zoeken naar nesten voordat er gemest wordt.<br />
Er zijn ook boeren die een wandelpad over het erf<br />
hebben lopen. Ze drijgen daar een vergoeding voor.<br />
Ook hebben een aantal boeren een theeschenkerij.<br />
Maar het loopt nog niet zo’n vaart.<br />
Wat gebeurt er als boeren stoppen?<br />
De dienst landelijk gebied koopt wel vrijgekomen<br />
land op. Ze proberen om aaneengesloten<br />
percelen te verwerven om in te kunnen zetten op<br />
natuurontwikkeling. Ook komen er wel mensen<br />
van elders hier wonen. Vaak gebeurt dit op oude<br />
boerderijen, maar dan wel zonder de grote stallen.<br />
De oude boerderijen wordt dan verbouwd. Soms<br />
wringt het wel met de nieuwe mensen. Vooral<br />
klachten over geluid en stankoverlast. Ook blijft<br />
veel bebouwing leegstaan. Die worden dan wel als<br />
caravanopslag gebruikt.<br />
Hoe is het gesteld met de voorzieningenstructuur?<br />
In Nieuwer ter Aar zit geen supermarkt meer. Wel<br />
nog een basisschool, biebbus, voetbal club, gym<br />
voor ouderen en een peuterspeelzaal. Ook is er een<br />
kerk. In Kockengen, Wilnis, Vinkeveen, Breukelen<br />
zitten supermarkten.<br />
Gesprek Wim Boere<br />
Burgemeester Tolsmaweg 5, Kamerik<br />
Hoe lang geleden bent u gestopt met boeren?<br />
Ik ben al ongeveer 20 jaar geen boer meer. We<br />
hadden een boerderij aan de wetering net ten<br />
Noorden van Kamerik. Deze hebben we verkocht.<br />
Mijn zoon is nu bedrijfsleider op een hele grote<br />
boerderij net te zuiden van het dorp. Daar hebben ze<br />
drie melkrobots. Maar deze boer doet het eigenlijk<br />
allemaal gewoon als hobby! Hij heeft een heel goed<br />
lopend ander bedrijf. Mijn zoon runt eigenlijk het<br />
bedrijf. We kunnen er zo wel even gaan kijken!<br />
Zijn er veel boeren weggetrokken uit Kamerik?<br />
Er zitten op de stroomrug nog best veel boeren. De<br />
boerderijen die vrijkomen worden wel omgevormd<br />
tot woonboerderij. Er staat hier een hele mooie<br />
hoor.<br />
Kunt u vertellen waar nog boeren zitten en hoe het<br />
gebied verkaveld is?<br />
Op de kaart wordt de verkaveling ingetekend.<br />
Wat vindt u van de nieuwbouwplannen voor<br />
Kamerik?<br />
Er is veel vraag naar woningen, dus dat is wel goed.<br />
Er zouden ook een aantal ouderen / zorg complexen<br />
gebouwd worden net ten noord oosten van het dorp.<br />
Dit is helaas nog niet echt van de grond gekomen. Ze<br />
hebben in de nieuwbouwwijk een woning in de vorm<br />
van een koe. Ik zal ‘m zo wel even laten zien!<br />
We gaan een rondje rijden door het dorp en<br />
bezoeken de boerderij van zijn zoon.<br />
104 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen<br />
Wim Boere
Gesprek Martin Oussoren, Portengen 91, Breukelen<br />
Houden vele boeren op met boeren?<br />
Vaak houden boeren ermee op omdat ze er gewoon geen zin meer in hebben. Vaak móesten de huidige boeren<br />
het wel overnemen van hun vaders terwijl ze daar lang niet altijd zin in hadden. Nu ontbreekt het ze dus aan<br />
motivatie en dan is subsidie trekken wel makkelijk. Voor de huidige boeren ontbreekt het ook vaak aan een<br />
opvolger omdat we tegenwoordig daar wat vrijer in denken en er meer mogelijkheden zijn waardoor niet<br />
elke zoon ook boer wil worden. Overigens is er vaak nog wel sprake van druk op de zoons. Hierbij moet ik<br />
wel zeggen dat als deze boeren een goed bedrijfsresultaat hadden gehaald ze er wel mee door zouden zijn<br />
gegaan.<br />
Als een boer er helemaal mee ophoudt dan wordt het land vaak aan omringende boeren of familie doorverkocht.<br />
Vaak voor een vriendenprijsje, of het wordt ze ‘gegund’. Soms wordt land ook wel in bezit gehouden maar<br />
verpacht aan een andere boer. De verkaveling is hierdoor eigenlijk altijd wel in beweging. Soms hebben boeren<br />
ook nog een stukje land voor wat hobbyvee als ze er mee ophouden. Oorspronkelijk had elke boer zo’n 5 tot<br />
15 hectare. Dat is 1 tot 3 stroken. Soms wordt het erf ook wel verkocht aan mensen van elders die een mooi<br />
woonhuis maken. Het land wordt dan wel aan een andere boer verkocht. De woonhuizen hebben bijna nooit<br />
land.<br />
In Spengen is heel veel verkocht aan mensen van elders. De uittocht begon daar ook eerder. Waar dat<br />
door komt weet ik eigenlijk niet. In Portengen zie je dit veel minder. Hier hebben veel boeren hun land voor<br />
natuurdoeleinden ingericht en krijgen daar een subsidie voor. Ze moeten voldoen aan natuurontwikkelingseisen<br />
zoals andere maaidata en het niet bemesten. Het land is verder niet toegankelijk.<br />
Hoe ziet u de toekomst voor de melkveehouderij?<br />
Om rond te komen moet een bepaalde omzet worden gehaald. Je melkquorum. Dit ligt aan veel meer dan<br />
alleen aan het aantal koeien en hoeveelheid grond. Er zit ook heel veel verschil in de bedrijfsvoering. Sommige<br />
boeren halen met dezelfde randvoorwaarden wel twee keer zoveel. Ik heb nog wel goede perspectieven voor<br />
de toekomst.<br />
Het water speelt opzich niet een heel groot probleem. Wel moet de drooglegging gehandhaafd blijven, dan<br />
is er voor de boeren niks aan de hand. Een drooglegging van 60cm is ideaal, 35cm zit op de grens. De<br />
draagkracht van de grond is niet heel groot. Hier zijn oplossingen voor zoals andere apparatuur. Ik huur al mijn<br />
apparatuur. Dit is veel goedkoper en ik blijf hierdoor altijd met de meest moderne apparaten werken.<br />
Voor mest geldt de richtlijn: 2 grootvee eenheden per hectare.<br />
Worden er veel nevenactiviteiten ontplooid?<br />
Er wordt veel gebruik gemaakt van agrarisch natuurbeheerssubsidies. Verder vind ik dat het wel meevalt<br />
hoeveel nevenactiviteiten er ontplooid worden. Sommige boeren verhuren wel eens de stal voor feesten en<br />
partijen. Ook hebben sommige boeren een camping. Maar verder gebeurt er vrij weinig.<br />
Kunt u me vertellen hoe het gebied verkaveld is?<br />
De Gagelweg is heel goed verkaveld. Er zitten boeren die uit Wilnis/Donkereind zijn weggetrokken bij de<br />
toenmalige ruilverkavelingen. Dit zijn de boeren die er toen voor hebben gekozen om door te boeren. Ze zijn<br />
dus heel goed gemotiveerd en zien er nog wel perspectief in. (De verkaveling wordt op de kaart ingetekend)<br />
Tussen gemeente Ronde Venen en Breukelen/Woerden zit een scheiding. Van oudsher waren deze gebieden<br />
ook niet toegankelijk en daardoor hebben ze een andere achtergrond. Deze mensen mengen ook nu nog niet.<br />
Buurtkrantjes bijvoorbeeld worden echt alleen aan de ene kant rondgebracht. Het is een beetje de scheiding<br />
tussen Utrecht en Amsterdam.<br />
Wordt er veel recreatief gebruik gemaakt van het gebied?<br />
Ja, vooral van de recreatiegebieden. Dit is gebeurt vooral door mensen vanuit Breukelen en Mijdrecht. Ook veel<br />
mensen wandelen en fietsen in het gebied.<br />
105
Bijlage 4. Gesprekken met twee gemeentes<br />
Gesrpek Leo Hulst, gemeente de Ronde Venen<br />
Wat zijn uw werkzaamheden binnen de gemeente?<br />
Ik ben werkzaam op de ontwikkelingsafdeling van de gemeente. We waren eerst alleen maar bezig met<br />
ontwerpen, nu zijn we ook betrokken bij de uitvoering. Verder spelen we een procesmatige rol bij projecten. Ik<br />
ben zelf een landschapsarchitect.<br />
Met welke projecten is de gemeente nu bezit?<br />
We zijn nu met een aantal grotere projecten bezig. De grootste is Polder Groot Mijdrecht. Deze polder ligt 6m<br />
onder maaiveld. Het noordelijke deel is het laagst gelegen. Hiernaast liggen de Vinkeveense plassen op 2m<br />
onder maaiveld. Door het grote hoogteverschil met de omgeving ontstaat er veel kwel in de polder. Omdat er in<br />
de grond zoutlagen zitten en allerlei metalen en mineralen is dit brakke en verontreinigde kwel. Dit water wordt<br />
uitgepompt in de Angstel en dit wordt vervolgens weer gebruikt als waterinlaat voor het veenweide gebied<br />
in droge periodes. Dit verontreinigt dus de omgeving. Het probleem dat hier speelt is dus in de eerste plaats<br />
een kwaliteitsverhaal. Het idee is nu om de polder onder water te zetten. Er komt dan 2m water op het land<br />
te staan. Dit betekent dat alles in de polder verdwijnt. Nogal een ingreep dus. Het idee is om aan de oostkant<br />
meer plas-dras natuur te realiseren en aan de westkant een diepere plas.<br />
Een ander belangrijk project is de natte as. Eigenlijk mat het niet meer de natte as heten. Het is nu de groene<br />
ruggengraat. Het plan is om de Bovenlanden aan de westkant van de Ir. Enschedeweg te ontwikkelen tot natuur.<br />
Dat is al in proces. Verder moet er een verbinding tussen de Nieuwkoopse en de Vinkeveense plassen worden<br />
gerealiseerd. In 2000 was het plan hiervoor nog de natte as waarin alles werd ontwikkeld tot natte natuur. Nu<br />
is in het nieuwe watergebiedsplan besloten voor een concept waarin het waterpeil zich aanpast aan de functie.<br />
De huidige agrariërs kunnen dan wel hier blijven.<br />
De plannen voor dit gebied staan vermeld in het Herijkt plan de Venen. Een plan is om 370 hectare natuur te<br />
ontwikkelen. Hiervoor zijn zoekgebieden aangewezen. In het eerste plan was dat nog maar 150ha. Er moet dus<br />
nog meer natuur worden gerealiseerd. Die natuur bestaat dan voor een deel uit bloemrijk grasland (30-50cm<br />
drooglegging, in de winter plas dras), voor een deel uit plas-dras gebieden (20-30 cm drooglegging) en een<br />
deel moeras/rietland wat helemaal onder vernat is. Een nadeel van het plan is dat het eigenlijk niks zegt over<br />
infrastructuur en woningbouw. Het is allemaal gericht op het landschap.<br />
Hoe zit het met het waterbeheer?<br />
Er wordt nu een nieuw watergebiedsplan gemaakt. In de praktijk wordt er met de planvorming geprobeerd om<br />
zo min mogelijk boerenbedrijven weg te halen. Daarom wordt er met veel verschillende peilvlakken gewerkt.<br />
Eigenlijk zouden er voor een goed waterbeheer in grotere peilvlakken gewerkt moeten worden. Dan is het<br />
belangrijk om de functie van het land het waterpeil te laten volgen en niet andersom.<br />
Wordt er veen recreatief gebruik gemaakt van het gebied?<br />
Het gebied is nu bijna niet toegankelijk. Recreatie wordt nu wel een nieuw uitgangspunt, maar eigenlijk is er nog<br />
niet een goede invulling voor. Wel wordt er nu een groot nieuw recreatiegebied gerealiseerd ten noorden van<br />
Wilnis, Marickenland. We zijn bezig om een aantal wandelpaden door het boerenland te realiseren. Het pad<br />
langs de Bijleveld is al 1 kant op gerealiseerd. De andere kant lukt echter niet omdat er een boer is die niet<br />
mee wil werken. Veel boeren zijn huivering voor mensen op hun land. Bijvoorbeeld omdat ze bang zijn voor de<br />
overdracht van ziektes.<br />
Hoe staat de landbouw er voor?<br />
De landbouw neemt steeds verder af. Er wordt daarom nu ingezet op een integraal plan waarin meer ruimte is<br />
voor natuur, recreatie en wonen. Er is in 2006 een landbouwanalyse gemaakt over de Venen. Die moet je even<br />
raadplegen voor meer informatie hierover.<br />
Hoe zit het met de mogelijkheden voor herbestemming van boerenkavels?<br />
Dit is nog moeilijk te realiseren. Aan het Geer is wel een kavel waar de oude bebouwing is gesloopt en drie<br />
nieuwe woningen voor zijn gebouwd. Dit is een mooi voorbeeld van wat er mogelijk is. We willen dit wel<br />
makkelijker te realiseren maken.<br />
106 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
Zijn er knelpunten in de infrastructuur?<br />
De N201 knelt. Er is ene plan om het rondom Uithoorn te leggen. De N212 in de noord-zuid richting wordt niet<br />
zo intensief gebruikt. Hier zijn eigenlijk geen knelpunten. Het openbare vervoer tussen Mijdrecht en Woerden<br />
is heel slecht. Tussen Mijdrecht en Amsterdam is het wel prima. Eigenlijk is het grootste probleem dat de<br />
bussen maar 1 keer per uur rijden. Verder willen we graag een sneltram realiseren op het oude tracé! Project<br />
ontwikkelaars vinden dat echter dat er teveel onbebouwde stukken langs het traject liggen dus dat het niet<br />
rendabel genoeg is.<br />
Hoe ervaart u het landschap?<br />
Een van de mooiste plekjes vind ik aan de Gagelweg waar je helemaal langs het open landschap ten oosten van<br />
Vinkeveen kan kijken tot over de Vinkeveense plassen en ook de andere kant op helemaal over de Bovenlanden<br />
tot aan Nieuwkoop. Deze enorme weidsheid is prachtig. Verder zie je dat de linten eigenlijk helemaal niet<br />
zo opvallen ruimtelijk. Je ziet vooral de rand van Utrecht, de hoogspanninglijnen en de grotere dorpskernen<br />
gemarkeerd door de kerk. De linten vervagen eigenlijk met de horizon. Daarom heeft het landschap een<br />
zodanig open karakter. Ook bijvoorbeeld de Hollandse kade. Deze is helemaal beplant. Maar het effect van<br />
een dergelijke beplante kade vervaagt een beetje als je er bent omdat de afstanden zo groot zijn.<br />
Gesprek Tom Verkammen, Gemeente Breukelen<br />
Wat is uw functie binnen de gemeente?<br />
Ik ben planologisch medewerker<br />
Met welke projecten zijn jullie nu als gemeente bezig?<br />
We zijn momenteel bezig met het maken van een nieuw bestemmingsplan voor dit gebied. Doorvoor wordt eerst<br />
een structuurvisie opgesteld. Idee is wel om meer ruimte voor de boer te gaan creëren. Het gebied is primair<br />
nog wel voor de landbouw, maar er is geen ruimte meer voor intensieve veehouderijen. Er es altijd een heel<br />
terughoudend beleid gevoerd. Er liggen wel plannen om iets meer ontwikkelingen mogelijk te maken.<br />
Welke regelingen zijn er nu om in het gebied te kunnen ontwikkelen?<br />
Er kan gebruik worden gemaakt van de ruimte voor ruimte regeling. Een deel van oude boerenstallen mag<br />
gesloopt worden waar dan een nieuwe woning op mag worden geplaatst. 1000m2 slopen komt overeen<br />
met het bouwen van 1 woning. Om een bedrijfje te mogen vestigen moet 50% van de bestaande bebouwing<br />
worden gesloopt.<br />
Welke woningbouwopgave ligt er?<br />
Er is een grote vraag naar woningbouw. Met name de huizenprijs is nu gewoon heel erg hoog. In Kockengen is<br />
een nieuwbouwwijk gepland van zo’n 200 woningen. 1 boer wil zijn land echter onder geen beding verkopen.<br />
Er is een grote vraag vanuit dorpelingen naar meer woningbouw, maar er zijn ook heel veel inspraak procedures<br />
gestart. In Nieuwer ter Aa is ook een nieuwbouwplan voor 70 woningen op de sportvelden. Hiervoor moeten de<br />
sportvelden dan wel worden verplaatst onder hoogspanningsleidingen, dus dat is nog een moeilijke kwestie.<br />
Hoe is het met de voorzieningen in het gebied?<br />
De voorzieningen in Kockengen zijn wel goed. Er zit een bakker, bank, kledingwinkels, supermarkt, sportwinkel,<br />
bloemenwinkel. In Nieuwer ter Aar is de supermarkt is net weggetrokken. Er schijnt wel al een nieuwe<br />
geïnteresseerde ondernemer te zijn. De vraag is ook hoeveel voorzieningen er nodig zijn, Breukelen ligt immers<br />
heel dichtbij.<br />
Zijn er knelpunten in de infrastructuur?<br />
De A2 is een knelpunt. Samen met de spoorlijn en het Amsterdam Rijnkanaal is het een enorme bundel<br />
infrastructuur die door het gebied loopt.<br />
Wordt er veel recreatief gebruik gemaakt van De Venen?<br />
De ambitie is om hier mogelijkheden voor te ontwikkelen, maar dat gebeurt in de praktijk nog niet.<br />
107
108 Over Boeren en Buren, ontwikkelingsvisie voor de Venen
Colofon<br />
Over Boeren en Buren,<br />
ontwikkelingsvisie voor De Venen<br />
Afstudeerproject Gepke Heun, 1089277<br />
Maart 2008<br />
Technische Universiteit Delft<br />
Faculteit Bouwkunde<br />
Berlageweg 1 / Postbus 5043<br />
2628 CR / 2600 GA Delft<br />
Master Urbanism<br />
Afstudeerlab Urban Landscapes<br />
Mentorenteam<br />
Ir. R.G.P. van den Berg<br />
leerstoel stad en regio<br />
Ir. L.P.J. van den Burg<br />
leerstoel stedebouwkundig ontwerpen<br />
Prof. Ir. E.A.J. Luiten<br />
leerstoel landschapsarchitectuur<br />
Contact<br />
email: gepkeheun@hotmail.com<br />
telefoon: +31 (0)621260486<br />
postadres: Blauwe Vogelweg 12<br />
2333 VL, Leiden<br />
109