. PEEK & CLOPPENBÜRG -AMSTERDAM I - Koninklijke Bibliotheek
. PEEK & CLOPPENBÜRG -AMSTERDAM I - Koninklijke Bibliotheek
. PEEK & CLOPPENBÜRG -AMSTERDAM I - Koninklijke Bibliotheek
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
JRG.2-N°.35<br />
(DEEL IV)<br />
HOOFDREDACTEUR :<br />
J. S. DA SILVA ROSA<br />
M E D E W E R K E R S :<br />
Rabb. PH. COPPENHAGEN.<br />
Rabb. S. DASBERG, Dordrecht.<br />
Rabb. Dr. B. ISR. RlCARDO<br />
Rabb. L. H. SARLOUIS,<br />
J. M . HlLLESUM, Amsterdam.<br />
Dr. G. ITALIË, 's-Hage.<br />
Mr. N. DE BENEDITTY<br />
S. M. 'SLAGTER, Rotterdam.<br />
MR. M A X MEYER.<br />
Mr. D. S. JESSURUN CARDOZO<br />
en vele anderen<br />
REDACTIE EN ADMINISTRATIE:<br />
Van Eeghenstraat 189, Amsterdam<br />
Telefoon 25243<br />
ABONNEMENT:<br />
ƒ 3 per half jaar, bij vooruitbetaling,<br />
verhoogd met 20 ets. incasso<br />
Voor het buitenland ƒ 5 per half jaar<br />
LOSSE NUMMERS a. 15 ets.<br />
VERKRIJGBAAR AAN DE KIOSKEN<br />
TE <strong>AMSTERDAM</strong><br />
INHOUDSOPGAVE<br />
^j^!^ De plicht van den arbeider.<br />
Dr. I, Mendels : Brieven van Mr. Jonas Dan'ël Meijer<br />
en Mr. Carel Asser aan Opperrabbijn S. J. Berenstein<br />
1812^1815.<br />
J. Elzas : Methusalem's leeftijd.<br />
H. I. Coppenhagen: De tuberculose-bestrijding en<br />
de Joden.<br />
Ben Simeon: De Bijbel naverteld.<br />
XrZ. Y.: Georges Bizet. III.<br />
Uit de Joodsche wereld.<br />
Michel Danvers : Boekbespreking.<br />
Kalonymus : 'n Sjabbos in een Poolsch stadje.<br />
DE PLICHT VAN DEN<br />
ARBEIDER<br />
JACOB'S VOORBEELD<br />
(NX'Ï 'fl).<br />
„Toen Jacob Rachel, de dochter van<br />
Laban, den broeder z ij n e r m o eder<br />
zag en het kleinvee van Laban,<br />
den broeder zijner moeder, trad<br />
Jacob naderbij en wentelde den steen<br />
van de opening van de bron en drenkte<br />
de kudde van Laban, den broeder<br />
z ij n e r moeder".<br />
„Twintig jaar Den ik nu bij u....<br />
verscheurde dieren heb ik niet bij u<br />
gebracht: ik placht het te vergoeden,<br />
gij eischlee het uit mijn hand, zoowel<br />
wat mij bij dag als bij nacht omsiolen<br />
was. Bij dag verleerde mij de hitte, en<br />
bij nacht de koude, zoodat de slaap<br />
week uit mijn oogen".<br />
Jacob, onze derde aartsvader, verliet het<br />
ouderlijk huis, om te trachten een huisgezin<br />
te vormen. Hij was de man van het<br />
D^pSi* J~P^, van het huis Gds, dat<br />
Gd vóór alles in het huisgezin is te zoeken.<br />
Hij was het, die het eerst de groote<br />
idee verkondigde dat de plaats, waar de<br />
mensch geboren is; waar zijn karakter<br />
gevormd is; waarheen hij ook datgene<br />
brengt, wat hij verwerft: het ouderlijk<br />
huis, de grootste en meest nabijliggende<br />
plek der goddelijke openbaring is.<br />
Jacob verliet het ouderlijk huis alleen,<br />
zonder gezelschap, zonder ook het minste<br />
mede te nemen. Hij liet alles voor zijn<br />
ouderen broeder achter, opdat deze zou<br />
inzien, dat het bij het koopen van het<br />
eerstgeboorte-recht om geen materiëele<br />
voordeden was gegaan.<br />
Hij wist, dat hem een moeilijke, onzekere<br />
toekomst wachtte; toch bad hij, na het<br />
ontwaken uit zijn bekenden droom, slechts<br />
om het allernoodzakelijkste: brood om te<br />
eten en kleeren om zich te kleeden.<br />
Na een langen tocht komt Jacob in het hem<br />
vreemde land der ,,Zonen van het Oosten".<br />
Bij een bron op het veld zet hij zich<br />
neer; aldaar hebben zich drie herders met<br />
hun kudden vereenigd, zonder aan hun<br />
werk te denken. Dit kan de arbeidzame<br />
vreemdeling niet goed verdragen: ,,zie",<br />
zoo spreekt hij hun toe, ,,de dag duurt<br />
nog lang, het is nog niet de tijd, de kudde<br />
naar binnen te brengen ; drenkt de dieren<br />
en gaat en laat ze weiden!" Het blijkt<br />
echter, dat zich op de opening van den<br />
bron een zware steen bevindt, welke slechts<br />
met vereende krachten door een groot<br />
aantal personen verwijderd kan worden.<br />
Daar komt Rachel aan, de dochter van<br />
Laban, den broeder zijner moeder. Toen<br />
hij haar zag, had hij de kracht, geheel<br />
alleen den zwaren steen af te wentelen.<br />
Hij, de eenvoudige man, de tentbewoner,<br />
ontwikkelde een opgewekte arbeidskracht,<br />
die wij niet van hem verwacht hadden.<br />
Wat gaf hem die groote kracht ? Het<br />
beeld zijner moeder, dat hem voor oogen<br />
stond! De Tora noemt tot drie malen toe<br />
in hetzelfde vers: Rachel, de dochter van<br />
Laban, den broer zijner moeder;<br />
de kudde van Laban, den broer<br />
z ij n e r moeder en de dieren van<br />
Laban, den broer zijner moed<br />
e r. In alles, wat Jacob hier en in het<br />
vervolg der geschiedenis deed, werd hij<br />
geleid door de gedachte aan zijn moeder,<br />
welke hem juist hier, bij haar naaste bloedverwanten,<br />
levendig voor den geest trad.<br />
In Rachel zag hij slechts de bloedverwante,<br />
niet het mooie meisje. Hoe lang<br />
had hij niet geloopen, zonder een verwante<br />
ziel te ontmoeten ? De ontmoeting<br />
met Rachel roept het beeld zijner moeder<br />
overweldigend, tot tranen toe, in hem<br />
wakker. „A<br />
Jacob, die niets anders bezat dan zijn<br />
arbeidskracht en zijn streng plichtsbesef,<br />
is in Laban's huis opgenomen. Een<br />
maand lang had hij zijn oom vrijwillig<br />
gediend: hij at niet graag geschonken<br />
brood. En hoe had hij zijn werk<br />
verricht! Zóó, dat zelfs een Laban, die<br />
wel precies zal hebben berekend, wat een<br />
zóó sterke man aan ,,kost en inwoning"<br />
gedurende een maand van hem had sre-