Ontwikkelagenda Lemmer (2010) Bijlagen.pdf - AA Planadvies
Ontwikkelagenda Lemmer (2010) Bijlagen.pdf - AA Planadvies
Ontwikkelagenda Lemmer (2010) Bijlagen.pdf - AA Planadvies
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
gemeente Lemsterland<br />
<strong>Ontwikkelagenda</strong> <strong>Lemmer</strong> 2040-2050<br />
15 februari 2011<br />
<strong>Bijlagen</strong>rapport
Leeswijzer en Inhoudsopgave<br />
Dit bijlagenrapport is bedoeld als ondersteuning van het hoofdrapport Ontwikkelvisie<br />
<strong>Lemmer</strong> 2040-2050.<br />
De eerste drie bijlagen vormen samen een studie naar de toekomst van de Prinses<br />
Margrietsluis in <strong>Lemmer</strong>. Hieronder ligt, onder meer, een technische studie van<br />
Witteveen+Bos, waarnaar in de tekst verwezen wordt.<br />
De vierde bijlage toont de ontwikkeling van <strong>Lemmer</strong> in kaartbeelden en heeft alleen<br />
informatieve waarde.<br />
Inhoudsopgave<br />
Leeswijzer en Inhoudsopgave .................................................................................................2<br />
Bijlage 1 – Evaluatie schutcapaciteit Prinses Margrietsluis. ....................................................3<br />
Bijlage 2 – Evaluatie onderhoudstoestand Prinses Margrietsluis. ............................................9<br />
Bijlage 3 – Vooronderzoek Prinses Margrietsluis.................................................................. 15<br />
Bijlage 4 – De ontwikkeling van de <strong>Lemmer</strong> in kaartbeelden. ............................................... 18<br />
Provincie Fryslân Pagina 2 12-03-2011<br />
<strong>Ontwikkelagenda</strong> <strong>Lemmer</strong> 2040-2050 <strong>Bijlagen</strong>rapport
Bijlage 1 – Evaluatie schutcapaciteit Prinses Margrietsluis.<br />
Door schaalvergroting in de binnenvaart en de recreatievaart lijkt de maximum capaciteit van<br />
de Prinses Margrietsluis in zicht te zijn. Uit een onderzoek van Rijkswaterstaat 1 uit 1998 met<br />
behulp van het model SIVAK bleek dat de sluis in 2015 een knelpunt op de route zou gaan<br />
worden. Daarom is de sluis in het projectenboek MIRT geplaatst. Het vertrekpunt bij die<br />
studie was 24.000 binnenvaartpassages per jaar, met een gemiddelde scheepsgrootte van 930<br />
ton in 1992 en 993 ton in 1996.<br />
Ook in het Plan van Aanpak 2 uit 1997 voor de opwaardering van de vaarweg <strong>Lemmer</strong>-Delfzijl<br />
naar CEMT klasse Va, is door AVV een prognose gemaakt van de ontwikkelingen. Hierbij is<br />
gebruik gemaakt van het TEM-II model. Deze volgt dezelfde lijn als in het daarna opgestelde<br />
AVV-rapport.<br />
Uiteindelijk is de ontwikkeling van de binnenvaart nog veel sneller gegaan dan verwacht.<br />
Vooral de ontwikkeling van het gemiddelde laadvermogen overtrof ruimschoots alle<br />
prognoses. Gevoed door een gunstig economische tij werd de vloot fors vernieuwd en<br />
uitgebreid. Tussen 2000 en 2007 werden ruim 1100 nieuwbouwschepen opgeleverd, die<br />
merendeels klasse Va of groter waren. TNO heeft in opdracht van Rijkswaterstaat-DVS<br />
onderzoek verricht op 12 telpunten, waaronder de Prinses Margrietsluis. 3 TNO stelt vast dat<br />
de toename van het gemiddelde laadvermogen in de periode 1907-2000 tussen 2,8 en 3,0%<br />
bedroeg. In de periode 2000-2008 lag dit percentage tussen 3,0 en 4,0%. Voor de toekomst<br />
wordt een voorzichtige trend ingeschat van 2% per jaar.<br />
Figuur 1: koppelverband Innovation 185 x 11,45 x 3,58 meter, 5773 ton, CEMT klasse Vb, tijdens een proefvaart in 2009.<br />
1<br />
Rijkswaterstaat - Adviesdienst Verkeer & Vervoer: Capaciteitsonderzoek Prinses Margrietsluis <strong>Lemmer</strong>,<br />
project RAIN 97.161. (juni 1999)<br />
2<br />
Plan van Aanpak Investeringen Fries-Groningse Kanalen, Rijkswaterstaat, provincie Fryslân & provincie<br />
Groningen, juni 1997.<br />
3<br />
TNO-rapport 034-DTM-<strong>2010</strong>-02071: Vlootontwikkeling Binnenvaart, 27 mei <strong>2010</strong>.<br />
Provincie Fryslân Pagina 3 12-03-2011<br />
<strong>Ontwikkelagenda</strong> <strong>Lemmer</strong> 2040-2050 <strong>Bijlagen</strong>rapport
De uitgangspunten uit de SIVAK simulatie zijn hieronder vergeleken met de werkelijk<br />
behaalde resultaten. De ontwikkeling is iets anders verlopen dan voorspeld. De ontwikkeling<br />
van recreatievaart en scheepsgrootte zijn harder gegaan dan verwacht, maar door de<br />
economische crisis is het aantal binnenschepen en gepasseerd laadvermogen weer teruggezakt<br />
ten opzichte van 2006.<br />
Gepasseerd laadvermogen<br />
/jaar<br />
Binnenvaart<br />
- aantal schepen<br />
- gemiddeld laadverm.<br />
Zeevaart<br />
- aantal schepen<br />
- gemiddeld laadverm.<br />
Recreatievaart<br />
- aantal schepen<br />
Eenheid 1996 (basis) 2015 (prognose<br />
SIVAK)<br />
Mln. ton<br />
ton<br />
ton<br />
23,1<br />
23.300<br />
990<br />
140<br />
720<br />
20.000<br />
2006<br />
(gerealiseerd)<br />
2009<br />
(gerealiseerd)<br />
Provincie Fryslân Pagina 4 12-03-2011<br />
<strong>Ontwikkelagenda</strong> <strong>Lemmer</strong> 2040-2050 <strong>Bijlagen</strong>rapport<br />
32,0<br />
23.700<br />
1.350<br />
140<br />
1.000<br />
27.700<br />
Tabel 1 : vergelijking prognoses AVV en werkelijke ontwikkeling Prinses Margrietsluis.<br />
29,2<br />
23.889<br />
1.219<br />
?<br />
?<br />
30.204<br />
26,1<br />
18.179<br />
1.433<br />
?<br />
?<br />
27.180<br />
Rond 1970 is het ADNR van kracht geworden voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Op<br />
grond van deze regelgeving worden zogenaamde ‘kegelschepen’ apart geschut in een halve<br />
sluiskolk. De middendeur fungeert daarbij als veiligheidsscherm. De totale kolklengte van<br />
240 meter wordt dan opgedeeld in twee kolken met een schutlengte van 111 en 120 meter.<br />
Deze aparte behandeling vraagt wel extra schutcapaciteit omdat het systeem niet flexibel is.<br />
De positie van de middendeur is zodanig gekozen dat gescheiden schutten niet leidt tot een<br />
substantieel slechtere sluisindeling. Het gaat hierbij om zowel tankers als drogeladingschepen,<br />
bijvoorbeeld met containers. Uitgangspunt in de studie van AVV was een<br />
percentage van ca. 11% voor seinvoerende “kegelschepen”. Dit percentage blijkt nog steeds te<br />
kloppen. Ook in deze categorie is de schaalvergroting toegenomen. Voor “kegelschepen” is<br />
aan beide zijden van de sluis een overnachtingplaats beschikbaar, die ook als wachtplaats<br />
voor de sluis dient.
jaar Passages Laadvermogen Lading Gem. grootte Passages Gev. stof kegelschepen TEU<br />
(beroepsvaart) (x miljoen ton) (x miljoen ton) (tonnage) (recreatie) (x 1000 t.) (passages) (aantal)<br />
1950 20.000 2.8 125<br />
1951 21.000 3.0 135<br />
1952 22.600 3.3 150<br />
1953 24.200 4.0 160<br />
1954 25.800 4.6 170<br />
1955 27.400 5.0 180<br />
1956 29.000 6.0 190<br />
1957 30.600 6.7 200<br />
1958 32.300 8.0 240<br />
1959 36.000 10.0 280<br />
1960 36.000 10.3 280<br />
1961 36.000 10.3 280<br />
1962 36.000 11.3 295<br />
1963 37.000 11.7 325<br />
1964 36.000 13.3 355<br />
1965 35.000 14.0 385<br />
1966 35.000 13.7 415<br />
1967 31.000 15.2 445<br />
1968 * 4 29.100 13.9 475<br />
1969 27.600 13.0 460<br />
1970 26.100 12.3 470<br />
1971 30.100 14.7 485<br />
1972 34.600 18.5 530<br />
1973 30.400 16.6 540<br />
1974 28.700 16.3 575<br />
1975 29.700 18.6 625<br />
1976 28.900 18.0 630<br />
1977 37.000 21.3 575<br />
1978 30.300 21.0 650 1.350 1.500<br />
1979 26.700 18.5 690 1.425 1.565<br />
1980 27.300 19.0 700 1.500 1.635<br />
1981 25.500 19.4 760 1.600 1.700<br />
1982 24.400 18.2 740 1.500 1.600<br />
1983 26.200 19.5 760 1.575 1.250<br />
1984 28.400 21.8 770 1.650 1.900<br />
1985 24.400 19.7 795 1.475 2.800<br />
1986 24.600 20.1 810 1.300 2.600<br />
1987 23.100 19.5 845 1.550 2.775<br />
1988 26.300 22.5 855 1.800 2.950<br />
1989 26.200 22.9 875 2.250 3.200<br />
1990 25.100 22.2 885 2.200 3.500<br />
1991 26.400 24.0 900 1.700 2.950<br />
1992 27.471 25.4 13.4 930 11.401 2.250 3.500<br />
1993 24.549 24.6 12.3 935 10.684 2.350 3.700 3.750<br />
1994 26.032 26.2 13.3 955 12.200 2.150 3.200 11.875<br />
1995 26.079 25.0 12.9 960 15.024 1.950 2.850 11.875<br />
1996 22.046 21.8 11.2 989 8.418 1.676 2.430 20.500<br />
1997 22.383 20.9 11.3 985 16.069 1.600 2.500 19.500<br />
1998 22.459 21.6 11.3 1016 23.712 1.776 2.738 27.500<br />
1999 22.567 22.2 11.5 1044 26.707 1.812 2.800 53.750<br />
2000 22.350 22.9 12.1 1023 30.673 1.951 2.835 66.250<br />
2001 21.282 22.1 11.7 1036 27.343 1.861 2.670 57.500<br />
2002 19.383 20.5 11.0 1058 28.684 1.914 2.150 57.500<br />
2003 19.936 21.9 11.4 1091 30.720 2.656 2.000 61.000<br />
2004 22.814 26.7 13.1 1170 29.286 4.156 1.052 70.500<br />
2005 23.670 28.2 14.3 1191 30.080 4.522 1.003<br />
2006 23.889 29.2 14.7 1219 30.204 5.093 899 73.000<br />
2007 22.211 28.4 14.0 1279 27.411 5.473 891 65.000<br />
2008 19.256 26.1 12.8 1354 26.463 1.732 815 58.000<br />
2009 18.179 26.1 12.2 1433 27.180 1.889 60.000<br />
<strong>2010</strong> 5 15.250 22.6 10.9 1480 25.000 1.535<br />
Tabel 2: Ontwikkeling gebruik Prinses Margrietsluizen 1950 – 2009.<br />
4 De basiscijfers in kolom 2 en 3 zijn over 1968 t/m 1996 ontleend aan RWS rapport Capaciteitsonderzoek<br />
Prinses Margrietsluis. Overige cijfers ontleend aan de scheepvaartrapportages (IVS) van Provincie Fryslân.<br />
5 De cijfers over <strong>2010</strong> zijn gebaseerd op IVS telcijfers over 11 maanden, welke door interpolatie zijn<br />
gecorrigeerd voor de in het systeem ontbrekende maand november. RWS gaat in de PIN <strong>2010</strong> overigens uit van<br />
16.743 passages voor de beroepsvaart.<br />
Provincie Fryslân Pagina 5 12-03-2011<br />
<strong>Ontwikkelagenda</strong> <strong>Lemmer</strong> 2040-2050 <strong>Bijlagen</strong>rapport
Met steeds verschillende methoden is vanaf de openstelling in 1950 informatie verzameld<br />
over de ontwikkeling van de Prinses Margrietsluis. Deze is opgenomen in bovenstaande tabel<br />
en geeft heel goed de trend weer. Door deze methodische verschillen is er wel enige<br />
inconsistentie, met name bij gevaarlijke stoffen en containers. Ook ontbreken nog gegevens<br />
door systeemfouten in het registratiesysteem. Om deze te achterhalen is zou een volledige<br />
handmatige analyse van de gegevens nodig zijn. Duidelijk is dat de schaalvergroting ondanks<br />
de recessie sterker doorzet dan verwacht.<br />
De recreatievaart kan ook kiezen voor een alternatieve route via het dorp <strong>Lemmer</strong>, maar dit is<br />
een veel nauwere passage en heeft een beperkte capaciteit. Jaarlijks passeren tussen 15 en<br />
20.000 schepen deze route via de Nieuwe Lemstersluis. (50 x 7,95 meter) Ten opzichte van de<br />
hoofdroute betekent dit ruim 5 kilometer omvaren door een druk historisch havengebied, wat<br />
veel meer is ingericht voor recreatief verblijf in plaats van doorvaart. De route is ook veel<br />
smaller dan de hoofdroute en kan niet worden verbreed vanwege de aanwezige historische<br />
bebouwing. Extra obstakels worden daarbij gevormd door drie beweegbare lage bruggen en<br />
een engte bij de Oude Sluis.<br />
De vraag werpt zich op of het heffen van tol op de historische route door het dorp <strong>Lemmer</strong><br />
mede de oorzaak is van de toenemende druk van de recreatievaart op de Prinses<br />
Margrietsluizen. Dat blijkt maar zeer beperkt het geval te zijn. Alle schepen met thuishaven<br />
<strong>Lemmer</strong>, vooral de huurvloot, zijn voorzien van een jaarabonnement en hebben dus geen<br />
financiële reden om de oude route te mijden. De toevallige passant die op vakantie is, wordt<br />
juist aangetrokken door het karakteristieke <strong>Lemmer</strong> en is bereid het tolgeld te betalen.<br />
Enige groei op de historische route met ongeveer 5.000 schepen is nog wel mogelijk, maar in<br />
het gebied wordt vooral extra ingezet op verblijf en bestedingen aan de wal. Hierdoor is een<br />
vlotte doorstroming van het scheepvaartverkeer via deze route onmogelijk. Er is ook geen<br />
fysieke ruimte voor het maken van wachtvoorzieningen om de doorvaart van 30.000 extra<br />
schepen te faciliteren. De route via het dorp <strong>Lemmer</strong> is daarmee ongeschikt om als alternatief<br />
voor de Prinses Margrietsluis te fungeren.<br />
In de studie van AVV zijn diverse sluisconfiguraties met elkaar vergeleken. Daarin zijn zes<br />
varianten doorgerekend, die uitgaan van vervanging van de huidige sluis in combinatie met<br />
het scheiden van de recreatievaart tot het compleet vervangen van de huidige sluis door een<br />
dubbele sluis. Bij elk van deze varianten is de passeertijd per schip binnen een economisch<br />
scenario uitgerekend. Uit de studie valt af te leiden dat de sluis bij het huidige gebruik, anno<br />
<strong>2010</strong>, een passeertijd van meer dan 1 uur kent. Voor de afwikkeling van het verkeer stelt<br />
Rijkswaterstaat bij sluizen op de hoofdvaarwegen als norm een gemiddelde totale wachttijd<br />
van 30 minuten 6 . Deze wordt dus ruim overschreden.<br />
Voor situaties met meer dan 10.000 passages van beroepsvaart per jaar geeft de RVW 2005<br />
de aanbeveling 7 om een aparte jachtensluis te bouwen. Dit is consistent met de aanbeveling<br />
uit het verkennende onderzoek uit 1999.<br />
De bestaande sluis is nu aan groot onderhoud toe. De betonnen palen van de geleidewerken<br />
welke in de voorhavens en in de sluis zelf staan raken regelmatig ondermijnd door<br />
(boeg)schroeven van de steeds groter wordende scheepvaart. Eind <strong>2010</strong> zal het kanaalprofiel<br />
geheel zijn opgewaardeerd naar CEMT klasse Va en zal overeenkomstig de afspraken met het<br />
6 Rijkswaterstaat Adviesdienst Verkeer & Vervoer: Richtlijnen Vaarwegen (RVW 2005), paragraaf 4.2.<br />
7 Rijkswaterstaat Adviesdienst Verkeer & Vervoer: Richtlijnen Vaarwegen (RVW 2005), paragraaf 4.5.<br />
Provincie Fryslân Pagina 6 12-03-2011<br />
<strong>Ontwikkelagenda</strong> <strong>Lemmer</strong> 2040-2050 <strong>Bijlagen</strong>rapport
ijk de toegelaten diepgang worden verhoogd van 3,20 naar 3,50 meter. De belasting op de<br />
geleidewerken zal daarbij toenemen. Zie hiervoor ook verder in bijlage 2.<br />
In een recent Tweede Kamer verslag 8 is opgenomen dat er naar het oordeel van de Minister<br />
tot 2020 geen capaciteitsknelpunten zijn voorzien voor de sluizen <strong>Lemmer</strong> en Delfzijl. Een<br />
snelle lezer zou hieruit de conclusie kunnen trekken dat het om de capaciteit van de sluizen<br />
zelf gaat. Dat kan echter niet zo bedoeld zijn, want dan zou deze conclusie ook bij de<br />
vaarwegbeheerder, als bevoegd gezag, bekend moeten zijn. Het antwoord van de Minister kan<br />
dus slechts betrekking hebben op de overnachtingcapaciteit bij de sluis. Hiervoor is door<br />
Rijkswaterstaat in 2006 met medewerking van de vaarwegbeheerder een verkenning 9<br />
uitgevoerd. Uitbreiding van de ligplaatsen is naar alle verwachting niet nodig, wanneer<br />
overgegaan wordt op 7 x 24 uur bediening. Dit vraagt een uitbreiding van de bediening van<br />
25 uur per week.<br />
Het aantal motorvoertuigen op de N359 heeft zich veel sneller ontwikkeld dan in eerdere<br />
prognoses werd aangenomen. In 1993 bedroeg de etmaalintensiteit op de Prinses<br />
Margrietbrug 5.100 motorvoertuigen. Op basis daarvan is een prognose 10 opgesteld van 5.750<br />
motorvoertuigen/etmaal in <strong>2010</strong>. In werkelijkheid bedraagt de intensiteit op de brug over de<br />
sluis nu ruim 8.000 motorvoertuigen 11 . De druk op deze weg-/waterkruising is daarmee 50%<br />
groter dan verwacht.<br />
Conclusie:<br />
De provincie Fryslân concludeert als vaarwegbeheerder dat de sluis zijn maximum capaciteit,<br />
zoals ooit beschreven in het verkennende onderzoek van AVV, ongeveer heeft bereikt. Omdat<br />
er ook groot onderhoud aan zit te komen, is het tijd om een onderzoek naar de oplossingen te<br />
starten. In het AVV-onderzoek zijn enkele varianten voor capaciteitsverruiming genoemd die<br />
inpassing in de ruimtelijke omgeving vragen. Om enig idee te krijgen van het ruimtebeslag en<br />
daarmee gemoeide kosten is een aanvullend onderzoek 12 naar twee van de mogelijke<br />
oplossingen uitgevoerd, welke beschreven zijn in bijlage 3. De eerste oplossing van AVV<br />
betreft de bouw van een tweede schutkolk. De tweede oplossing van AVV gaat uit van<br />
ontvlechting van de recreatievaart en renovatie van de bestaande sluis. Het aantal oplossingen<br />
is echter niet limitatief, deze twee oplossingen zijn uitgewerkt om een bandbreedte aan te<br />
geven. Er zijn misschien ook andere, minder vergaande oplossingen mogelijk die mogelijk<br />
ook voldoende effect hebben.<br />
In het MIRT-projectenboek is de Prinses Margrietsluis al een decennium opgenomen als te<br />
starten verkenning. Echter sinds enkele jaren maakt het Rijk onderscheid tussen een MIRT<br />
verkenning en een MIRT onderzoek. De inhoud van de MIRT verkenning is door de jaren<br />
heen qua inhoud meer opgeschoven in de richting van de planstudie, waardoor de verkenning<br />
een andere status heeft gekregen. Dit wordt in de hiervoor opgestelde Handreiking 13 duidelijk<br />
beschreven:<br />
8<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar <strong>2010</strong>-2011, 32 500 A, nr. 6:, Vragen en antwoorden bij vaststelling van de<br />
begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2011, d.d. 17 november <strong>2010</strong>, punt 3.<br />
9<br />
Rijkswaterstaat Adviesdienst Verkeer & Vervoer: ligplaatsen Amsterdam-<strong>Lemmer</strong>, juni 2006.<br />
10<br />
Plan van Aanpak Investeringen Fries-Groningse Kanalen, Bijlage 9, Rijkswaterstaat, provincie Fryslân &<br />
provincie Groningen, juni 1997.<br />
11<br />
Kentekenonderzoek N 359 <strong>Lemmer</strong>, Dufec Tilburg i.o.v. Provincie Fryslân. (rapport KEN 0410, mei <strong>2010</strong>)<br />
12<br />
Witteveen + Bos: Varianten Prinses Margrietsluis, rapport LMR23-1, 21 september <strong>2010</strong>.<br />
13<br />
Handreiking MIRT-verkenning, eindversie werkdocument 6 mei <strong>2010</strong>, RWS Projectdirectie Sneller & Beter.<br />
Provincie Fryslân Pagina 7 12-03-2011<br />
<strong>Ontwikkelagenda</strong> <strong>Lemmer</strong> 2040-2050 <strong>Bijlagen</strong>rapport
Handreiking MIRT-verkenning, paragraaf 1.2:<br />
“Kenmerken van een MIRT verkenning zijn:<br />
• Er is een (rijks)investering voorzien op korte termijn (bijv. 4 jaar);<br />
• Er is sprake van een ingreep in het ruimtelijk fysiek domein;<br />
• Er is rijksbelang.”<br />
Handreiking MIRT-verkenning, paragraaf 1.3.2:<br />
“Voor opgaven die nog onduidelijk zijn, onvoldoende zijn afgebakend of waarvoor geen zicht<br />
is op een eventuele rijksbijdrage start geen MIRT-verkenning. Als een opgave wel dusdanig<br />
interessant en belangrijk wordt geacht, kan een nadere studie volgen naar de<br />
ontwikkelingsrichting van een specifieke gebiedsopgave door middel van een ‘MIRT<br />
onderzoek’ ook wel ‘integrale gebiedsuitwerking’ genoemd (VROM 2009, VenW <strong>2010</strong>). De<br />
tijdshorizon in een MIRT onderzoek ligt verder in de toekomst dan bij een MIRT-verkenning.<br />
Het MIRT onderzoek is geen wachtkamer, noch ‘troostprijs’ of ‘zoethoudertje’, voor als er<br />
nog geen noodzaak, geld dan wel bestuurlijke urgentie is om een verkenning te starten.”<br />
Volgens deze nieuwe definities is een MIRT verkenning voor de Prinses Margrietsluis nu dus<br />
niet aan de orde. En in feite is dat ook niet het belang wat de Provincie nastreeft, immers er is<br />
de wens om juist integraal binnen de context van gebiedsontwikkeling een oplossing te<br />
zoeken, iets wat nu naadloos aansluit bij de definitie van het MIRT-onderzoek.<br />
Daarom wordt aanbevolen om eerst met een MIRT-onderzoek te starten en dit proces pas bij<br />
gebleken noodzaak op te laten volgen door een MIRT-verkenning/Planstudie. Vanwege de<br />
zorgwekkende onderhoudstoestand (zie Bijlage 2) wordt wel aanbevolen om dit onderzoek<br />
per direct te starten, omdat de bedrijfszekerheid in de komende jaren niet langer gegarandeerd<br />
kan worden. Bijlage 1, 2 en 3 vormen tezamen een vooronderzoek, bedoeld om het besluit te<br />
kunnen nemen om het formele MIRT-onderzoek te kunnen starten.<br />
Provincie Fryslân Pagina 8 12-03-2011<br />
<strong>Ontwikkelagenda</strong> <strong>Lemmer</strong> 2040-2050 <strong>Bijlagen</strong>rapport
Bijlage 2 – Evaluatie onderhoudstoestand Prinses<br />
Margrietsluis.<br />
De Prinses Margrietsluis is gebouwd in 1950 en altijd goed onderhouden. Door de<br />
schaalvergroting treden de laatste jaren grote problemen op omdat de constructies niet meer<br />
voldoen aan de eisen. Met het Rijk is afgesproken dat de vaarweg <strong>Lemmer</strong>-Delfzijl verruimd<br />
wordt naar CEMT Va en tevens geschikt zal zijn voor tweebaks duwvaart. Feitelijk komt dit<br />
overeen met klasse Vb, maar met het Rijk is afgesproken deze gefaseerd in te voeren. In 2002<br />
is maximum diepgang vergroot naar 3,20 meter en in 2011 zal deze opnieuw worden vergroot<br />
naar 3,5 meter.<br />
Erosie sluisbodem en voorhavens.<br />
Bij de openstelling van de sluis in 1950 was de gemiddelde scheepsgrootte nog 125 ton, anno<br />
2009 ligt deze maat op 1433 ton. Elk jaar neemt daardoor de grootte van de retourstromen in<br />
sluis en voorhavens toe. Ook de beschikbare motorvermogens zijn sterk gestegen. Een klasse<br />
Va motorschip heeft nu vaak meer dan 1500 pk en als er ook nog een bak wordt meegevoerd<br />
is er al gauw 3000 pk of meer aan motorvermogen geïnstalleerd, meestal in combinatie met<br />
een straalbuis. Door deze schaalvergroting versnelt de erosie van sluis en kanaal. Deze erosie<br />
wordt ook vastgesteld bij jaarlijkse inspecties.<br />
Midden jaren ’70 kwamen boegschroeven in zwang. Begon men in die tijd met vermogens<br />
tussen 100 en 200 pk, tegenwoordig kan in een Groot Rijnschip zomaar een<br />
boegschroefvermogen van 1200 pk worden aangetroffen, verdeeld over één of meer<br />
boegschroeven. Deze worden vooral in manoeuvreersituaties bij wachtplaatsen en in sluizen<br />
ingezet. Pas recent wordt er onderzoek 14 gedaan naar de effecten van grotere motorvermogens<br />
en nieuwe typen boegschroeven op kades en kunstwerken.<br />
Effecten van grotere tonnages zijn:<br />
• toename aanvaarbelasting op remmingwerken, brugpijlers, sluisdeuren, etc.;<br />
• wijziging krachten (grootte en richting) op afmeervoorzieningen;<br />
• sterkere oeverzuiging en retourstroom (bij gelijke vaarsnelheid).<br />
Effecten van hogere motorvermogens, boegschroeven en straalbuizen zijn:<br />
• Sterkere retourstroom en grotere waterspiegeldaling in de vaarwegvakken met als gevolg<br />
hogere hydraulische belastingen op oevers en vaarwegbodems.<br />
• Lokale erosie door schroefstralen van hoofdschroef en boegschroef; dit zal vooral<br />
optreden op plaatsen waar veel gemanoeuvreerd wordt.<br />
Beperking door drempeldiepte<br />
Het kanaalpeil ligt op -0,52 NAP. Op grond van de RVW 2005 15 zou de drempeldiepte van<br />
een klasse Va sluis 4,20 meter moeten zijn, dus op -4,72 NAP liggen.<br />
Nu het verdiepings- en verbredingwerk in het Friese deel van de vaarweg <strong>Lemmer</strong>-Delfzijl is<br />
afgerond, kan de maximum diepgang op het kanaal volgens de afspraak 16 met het Rijk in<br />
14<br />
o.a. ‘Nieuw dwarsprofiel Amsterdam-Rijnkanaal’ - L. Lievense - afstudeerverslag TU Delft, in opdracht van<br />
Rijkswaterstaat en Deltares (<strong>2010</strong>)<br />
15<br />
Rijkswaterstaat Adviesdienst Verkeer & Vervoer: Richtlijnen Vaarwegen (RVW 2005), paragraaf 4.3.<br />
16<br />
Plan van Aanpak Investeringen Fries-Groningse Kanalen, Rijkswaterstaat, provincie Fryslân & provincie<br />
Groningen, juni 1997.<br />
Provincie Fryslân Pagina 9 12-03-2011<br />
<strong>Ontwikkelagenda</strong> <strong>Lemmer</strong> 2040-2050 <strong>Bijlagen</strong>rapport
2011 worden verruimd van 3,20 naar 3,50 meter. Probleem daarbij is dat de werkelijke<br />
waterdiepte boven de drempel in de Prinses Margrietsluis maar 3,84 meter is. Er is dus 0,36<br />
meter tekort om een vlotte en veilige in- en uitvaart te kunnen garanderen. Ook het<br />
erosieproces zal hierdoor tevens worden versneld. Om dit te verhelpen moeten de sluisdeuren<br />
en drempels worden aangepast. Er zijn nu vier paar sluisdeuren en drie drempels,<br />
(buitendeuren, middendeuren, binnendeuren en ebdeuren) De noodzakelijke verdieping van<br />
de drempels lijkt constructief niet mogelijk zonder langdurige stremming van de vaarweg. De<br />
kosten hiervan zijn geraamd op € 17,3 miljoen 17 . Niet uitvoeren lijkt ook geen optie, omdat de<br />
vaarwegverdieping al wel is uitgevoerd.<br />
Remmingwerken<br />
De huidige sluis is in 1950 uitgevoerd als groene sluis met daarin losse betonnen palen met<br />
betonnen loopbruggen. Het gaat totaal om 1280 meter. De betonnen palen zijn gefundeerd op<br />
staal 18 wat betekent dat ze los op de kanaalbodem staan. Tussen de palen in is een<br />
drijfraamconstructie gemaakt, deze dient om de betonpalen tegen aanvaren te beschermen en<br />
als afmeervoorziening voor de recreatievaart. Oorspronkelijk waren de drijframen van hout,<br />
maar inmiddels zijn ze vervangen door stalen drijframen. Ook de wachtvoorzieningen buiten<br />
de sluis zijn op dezelfde manier uitgevoerd. In de jaren ‘50 was dit een standaardontwerp bij<br />
het Rijk wat toen veelvuldig, onder andere bij de sluizen op de Maas, werd toegepast. Omdat<br />
de constructie niet meer voldeed heeft het Rijk deze nu vrijwel overal vervangen.<br />
Figuur 2: betonconstructie met drijframen Prinses Margrietsluis.<br />
Alhoewel de palen destijds in 1950 zwaar zijn overgedimensioneerd, blijken ze nu<br />
onvoldoende geschikt om de krachten van klasse Va schepen op te nemen. Dat geldt in<br />
mindere mate voor trek- en aanvaarkrachten en vooral voor het aspect ondermijning. De<br />
fundering van de palen is simpelweg niet berekend op de huidige standaardschepen.<br />
17 Witteveen + Bos: addendum notitie varianten Prinses Margrietsluis, rapport LMR23-1/prol/007 van 30<br />
september <strong>2010</strong>.<br />
18 Fundering op staal is een funderingswijze waarbij de constructie met behulp van een verbrede voet op de<br />
draagkrachtige bodem rust. De verbrede voet is nodig, omdat de uitgeoefende druk groter is dan de toelaatbare<br />
funderingsdruk. Op deze manier wordt ook de stabiliteit vergroot. De benaming fundering op staal heeft niets te<br />
maken met het materiaal staal. De term komt uit het Oudgermaans 'stal' en Oudfrans 'estal', wat stand, vaste<br />
plaats of staan op, rusten op betekent, vergelijk met opstal. Staal betekent eigenlijk, ondergrond, harde bodem.<br />
(Haslinghuis, E.J. en Janse, H. (2005) Bouwkundige termen)<br />
Provincie Fryslân Pagina 10 12-03-2011<br />
<strong>Ontwikkelagenda</strong> <strong>Lemmer</strong> 2040-2050 <strong>Bijlagen</strong>rapport
Resultaten inspecties betonnen palen<br />
Bij een van de halfjaarlijkse onderwaterinspecties die de Provincie uitvoert, bleek op 1<br />
december 2008 dat sommige palen in de voorhaven aan de landzijde zwaar ondermijnd waren<br />
en min of meer ‘zweefden’ op hun betonvoet. Deze ondermijning bedroeg meer dan twee<br />
meter, overeenkomend met 35% van de totale fundering. Deze zware erosie moet worden<br />
toegeschreven aan het gebruik van straalbuizen en boegschroeven van de klasse Va schepen<br />
in combinatie met de in 2002 tot 3,20 meter togenomen diepgang. In januari 2009 is door<br />
aannemersbedrijf de Boer en de Groot aan 5 palen een spoedreparatie uitgevoerd om te<br />
voorkomen dat deze door aanmerende schepen omver getrokken zouden worden. Van deze<br />
reparatie is geen projectbeschrijving gemaakt. Er is rond de betonvoet een stalen damwand<br />
met een lengte van 1,25 meter aangebracht die is opgevuld met beton. Naar aanleiding van het<br />
incident is de stabiliteit van de basisconstructie doorgerekend 19 , uitgaand van gebruik door<br />
klasse Va schepen met een diepgang van 3,20 meter. De conclusie is dat de stabiliteit nadat de<br />
diepgang in 2011 zal zijn vergroot naar 3,50 meter, niet kan worden gewaarborgd vanwege<br />
ondermijning en toenemende troskrachten.<br />
Figuur 3: resultaat van inspectie door duiker op 1 december 2008.<br />
Bij een volgende inspectie bleek het erosieproces versneld verder te zijn gegaan.<br />
Figuur 4: Plotseling optredende zware erosie, geconstateerd door duiker in oktober <strong>2010</strong>.<br />
In april <strong>2010</strong> zijn de gerepareerde betonvoeten aan de landzijde opnieuw geïnspecteerd door<br />
een duiker en werd een normale gronddekking aangetroffen. Bij een vervolginspectie in<br />
oktober werd op dezelfde plaats een nieuwe uitspoeling geconstateerd, waarbij de damwand<br />
grotendeels bloot was komen te liggen! Dat is dus een veel ernstiger erosie dan in 2008. Met<br />
19 Rapport Uitspoeling klippen wachtplaatsen, H. van Meekeren – provincie Fryslân, 29 september <strong>2010</strong>.<br />
Provincie Fryslân Pagina 11 12-03-2011<br />
<strong>Ontwikkelagenda</strong> <strong>Lemmer</strong> 2040-2050 <strong>Bijlagen</strong>rapport
de huidige schaalvergroting op het kanaal van ca. 80 ton per jaar (zie bijlage 1), lijkt nu<br />
opeens een kritische grens bereikt.<br />
Resultaten inspecties sluisbodem<br />
In april 2009 werd een ontgronding/uitspoeling in de sluisbodem geconstateerd 20 nabij een<br />
van de sluishoofden. Bij een vervolginspectie bleek dat beschermende bodemconstructie van<br />
de sluis sterk afwijkt van de bouwtekeningen. De bodemverdediging ligt niet vlak, maar<br />
golvend en de plaatdikte is niet constant maar varieert tussen 20 en 100 cm! Onder het beton<br />
zaten uitspoelingen van maximaal 50 cm hoog en 1 meter diepte, waarbij een rand over de<br />
gehele sluisbreedte is afgebroken en deels boven de sluisbodem uitsteekt. Ook zijn er diverse<br />
aanvaarschades met de bodem geconstateerd. De geconstateerde situatie was echter volgens<br />
de inspecteurs niet zodanig dat er direct gevreesd moest worden voor de stabiliteit van het<br />
sluishoofd.<br />
Sinds 1 jaar zijn er klachten van de sluismeesters dat sommige van de betonpalen met<br />
loopbruggen in de sluis zichtbaar in beweging komen wanneer er een groot schip vol achteruit<br />
slaat. Dat was in voorgaande jaren nog niet het geval. Ook blijkt uit duikeronderzoek dat de<br />
betonnen sluisbodem ter plaatse van het middenhoofd sinds kort een brede scheur van 4 meter<br />
lengte vertoont, waarachter de grond is weggespoeld. De ernst van deze situatie moet nog<br />
verder worden onderzocht, maar is niet verrassend in het licht van het hiervoor geschetste<br />
beeld. De sluis moet de laatste jaren immers krachten opvangen waar hij niet voor is<br />
gebouwd.<br />
Figuur 5: scheurvorming, geconstateerd bij duikeronderzoek in april <strong>2010</strong>.<br />
Waterkering<br />
In 2008 heeft de 5-jaarlijkse toetsing van de waterveiligheid plaatsgevonden 21 omdat de sluis<br />
onderdeel uitmaakt van de primaire kering. Daarbij zijn het buitenhoofd en het middenhoofd<br />
als onderdeel van de waterkering beschouwd en is ook een duikinspectie uitgevoerd. In het<br />
rapport zijn geen verdere bijzonderheden gemeld. De hierboven geconstateerde erosie is van<br />
iets recentere datum dan de uitgevoerde toetsing. Geconcludeerd wordt daarom dat de<br />
versnelde erosie pas sinds 2008 optreedt.<br />
Elektrotechniek/werktuigbouw<br />
Werktuigbouwkundig en elektrotechnisch is de sluis goed onderhouden en functioneert<br />
vrijwel storingsvrij. Heel af en toe laat de leeftijd van de sluis zich gelden. Zo is in 2009<br />
bijvoorbeeld een panamawiel gebroken, waardoor de middendeur niet meer bediend kon<br />
worden. In het algemeen kunnen dit soort storingen met een grote inspanning vrij snel<br />
verholpen worden. De sluis is ook kwetsbaar doordat er geen reservedeuren aanwezig zijn.<br />
Dat bleek o.a. op 22 januari 2011, toen een schip tegen de onbeveiligde middendeuren voer,<br />
20 Inspectierapport uitspoeling sluishoofden, G. Verhoef - provincie Fryslân, 15 juli 2009.<br />
21 Veiligheidstoetsing Prinses Margrietsluis, DHV, rapport WG-SE20081851, december 2008.<br />
Provincie Fryslân Pagina 12 12-03-2011<br />
<strong>Ontwikkelagenda</strong> <strong>Lemmer</strong> 2040-2050 <strong>Bijlagen</strong>rapport
waarbij neen deur ernstig werd beschadigd. Buitendeuren en middendeuren vormen samen de<br />
primaire waterkering. Het ontbreken van reservedeuren is een bedreiging voor zowel de<br />
schutfunctionaliteit als de waterkerende functie.<br />
Haalkommen<br />
Van de haalkommen in de sluismuur en in de betonpalen moet worden aangenomen dat deze<br />
niet voldoen aan de eisen van CEMT klasse Va. De in 1950 toegepaste constructie is daarvoor<br />
niet stevig genoeg en daarnaast is er sterktevermindering door zichtbare corrosie. Er heeft<br />
verder geen onderzoek naar de sterkte van de haalkommen plaatsgevonden en er hebben zich<br />
tot nu toe ook geen problemen voorgedaan. Omdat de Prinses Margrietsluis voor de<br />
binnenvaart een ‘makkelijke’ sluis is, kwamen de maximale troskrachten er tot nu toe niet<br />
heel vaak voor. Met de toenemende schaalvergroting treden deze echter wel steeds vaker op.<br />
De maximale troskrachten zullen nog meer toenemen als de toegelaten diepgang wordt<br />
vergroot naar 3,50 meter. De effecten en risico’s hiervan zijn onbekend.<br />
Figuur 6: Roestvorming op de ankers van de haalkommen<br />
Conclusie<br />
Tot voor kort was de algehele onderhoudstoestand van de sluis goed, maar de sluis wordt<br />
sinds enkele jaren in een versnellend tempo aangetast door erosie. De bedrijfszekerheid van<br />
de afgelopen 60 jaar was hoog, maar is nu niet langer te waarborgen. Er is dringend groot<br />
onderhoud nodig. De sluishoofden zijn nu nog stabiel, maar het kanaal en de sluisbodem<br />
eroderen sterk waarbij vooral de remmingwerken en meerpalen worden ondermijnd. Dit<br />
wordt veroorzaakt door de sterker doorzettende schaalvergroting in de binnenvaart en de<br />
opwaardering naar CEMT klasse Va. De sluisbodem en -drempels voldoen niet aan de<br />
constructieve eisen die bij deze klasse horen.<br />
In 2008, 2009 en <strong>2010</strong> zijn op het kanaal vaarproeven gedaan met koppelverbanden van 185<br />
meter. (CEMT klasse Vb) Deze proeven zijn op zich geslaagd, maar vanwege de zorgelijke<br />
toestand van de PM sluis worden ontheffingen momenteel geweigerd. Gezien het tempo<br />
waarin de erosie nu plaatsvindt, moet zelfs worden overwogen of er niet tijdelijk een<br />
diepgangbeperking voor de sluis moet worden ingesteld tot er een oplossing is gevonden. Dit<br />
is echter een maatregel met grote economische gevolgen die goed afgewogen moet worden.<br />
Een noodzakelijke reparatie/renovatie zonder capaciteitsvergroting is geraamd op € 25,8<br />
miljoen 22 . Hiervan is € 8,5 miljoen bestemd voor het vervangen van de remmingwerken met<br />
betonpalen en loopbrugconstructies. De andere € 17,3 miljoen is nodig voor reparatie van de<br />
22 Witteveen + Bos: addendum notitie varianten Prinses Margrietsluis, rapport LMR23-1/prol/007 van 30<br />
september <strong>2010</strong>.<br />
Provincie Fryslân Pagina 13 12-03-2011<br />
<strong>Ontwikkelagenda</strong> <strong>Lemmer</strong> 2040-2050 <strong>Bijlagen</strong>rapport
sluisbodem en verdieping van de sluis drempels. Hierbij moet worden aangegeven dat deze<br />
renovatie waarschijnlijk niet kan worden uitgevoerd zonder langdurige stremmingen. Voor<br />
grote geladen schepen, is een omleiding via Kornwerderzand en Harlingen slechts mogelijk in<br />
enkelstrooks profiel met beperkingen in capaciteit en een maximum diepgang van 2,80/3,00<br />
meter.<br />
Provincie Fryslân Pagina 14 12-03-2011<br />
<strong>Ontwikkelagenda</strong> <strong>Lemmer</strong> 2040-2050 <strong>Bijlagen</strong>rapport
Bijlage 3 – Vooronderzoek Prinses Margrietsluis.<br />
Door schaalvergroting in de binnenvaart en de recreatievaart is de maximum capaciteit van de<br />
Prinses Margrietsluis bereikt. Het basisscenario hiervoor was al vastgelegd in het verkennend<br />
onderzoek 23 van Rijkswaterstaat uit 1999. In 2007 zijn deze scenario’s opnieuw door<br />
Rijkswaterstaat gevalideerd 24 .<br />
Uit statistische gegevens en een recent rapport 25 van TNO opgesteld in opdracht van<br />
Rijkswaterstaat blijkt dat ondanks de economische recessie de schaalontwikkelingen in de<br />
scheepvaart veel sneller zijn verlopen, maar dat de verwachte ladingstroom iets achterblijft.<br />
Ook het segment recreatievaart heeft zich sneller ontwikkeld. In de praktijk blijken de<br />
wachttijden op drukkere dagen op te lopen tot meer dan een uur.<br />
Ook technisch zijn de grenzen van de sluis bereikt. Ondanks de goede staat van onderhoud,<br />
vindt vanaf 2008 versnelde erosie plaats, waardoor de bedrijfszekerheid afneemt en er risico’s<br />
op falen of persoonlijke ongevallen ontstaan.<br />
Om deze reden heeft de provincie als vaarwegbeheerder een vooronderzoek 26 laten uitvoeren<br />
naar de mogelijkheden om de capaciteit van de sluis te verruimen. In samenspraak met de<br />
gemeente en met de directe omgeving zijn twee hoofdvarianten beschouwd, die beide<br />
aansluiten bij de ideeën uit 1999.<br />
Variant 1: Beperkte renovatie + bouw tweede schutkolk.<br />
De eerste variant gaat uit van renovatie van het huidige sluizencomplex, in combinatie met de<br />
bouw van een tweede sluiskolk met delfde lengte en een breedte van 24 meter. Hierbij is<br />
tevens uitgegaan van een beweegbare brug over de tweede kolk. Dit kan een basculebrug,<br />
hefbrug of tafelbrug zijn. Een staande mastroute via de tweede kolk is niet beslist<br />
noodzakelijk, er kan ook gekozen worden voor een hefhoogte van 9,5 meter (vierlaags<br />
containervaart) of 12,5 meter (Czm-recreatievaartroute). Onderdeel van deze variant is tevens<br />
het verbreden van de beide voorhavens. De totale kosten zijn in de vergelijkende studie<br />
geraamd op € 60,3 miljoen.<br />
Figuur 7: Variant 1 – Bouw tweede kolk met tweede beweegbare brug en renovatie van bestaande sluis en voorhaven.<br />
23<br />
Rijkswaterstaat, Adviesdienst Verkeer & Vervoer: Capaciteitsonderzoek Prinses Margrietsluis <strong>Lemmer</strong>,<br />
project RAIN 97.161. (juni 1999)<br />
24<br />
Rijkswaterstaat, Adviesdienst Verkeer & Vervoer/Bouwdienst: Prognose Ligplaatsen vaarweg <strong>Lemmer</strong>-<br />
Delfzijl. (mei 2007)<br />
25<br />
TNO-rapport 034-DTM-<strong>2010</strong>-02071: Vlootontwikkeling Binnenvaart, 27 mei <strong>2010</strong>.<br />
26<br />
Witteveen + Bos: Varianten Prinses Margrietsluis, rapport LMR23-1, 21 september <strong>2010</strong>.<br />
Provincie Fryslân Pagina 15 12-03-2011<br />
<strong>Ontwikkelagenda</strong> <strong>Lemmer</strong> 2040-2050 <strong>Bijlagen</strong>rapport
Voordeel van deze variant is dat er een robuuste oplossing voor de scheepvaart ontstaat,<br />
waarbij de schuttijden minimaal zullen zijn. Een complex met een dubbele sluis heeft een<br />
hogere bedrijfszekerheid. Belangrijk nadeel is dat met de dubbele beweegbare brug er veel<br />
stagnatie zal ontstaan op de N359 die ter plaatse een stroomwegfunctie heeft. Ook worden<br />
recreatievaart en beroepsvaart niet goed ontvlochten, wat vooral in de voorhavens kan leiden<br />
tot extra risico’s.<br />
Variant 2: Renovatie/verbreden huidige kolk met ontvlechting recreatievaart.<br />
De tweede variant gaat uit van renovatie van het huidige sluizencomplex waarbij de bestaande<br />
sluis tussen de beide buitenhoofden wordt verbreed naar 24 meter. De groene kolk wordt<br />
daarbij vervangen door een bakprofiel met een nieuwe middendeur. Deze blijft noodzakelijk<br />
om schepen met gevaarlijke stoffen apart te kunnen schutten. De sluis zal alleen nog gebruikt<br />
worden door beroepsvaart. De kosten zijn in de vergelijkende studie geraamd op € 63,1<br />
miljoen.<br />
Voor de recreatievaart wordt achter het industrieterrein Lemsterhoek langs een nieuwe<br />
vaarweg aangelegd. In de vaarweg zijn een aquaduct en schutsluis, klasse Azm,<br />
geprojecteerd. De sluis wordt op afstand bediend vanaf de Prinses Margrietsluis en fungeert<br />
daarmee nautisch als één complex. Oorspronkelijk had de gemeente de wens om buiten de<br />
sluis nog een jachthaven te realiseren. Vanuit natuurbelangen is zo’n ontwikkeling zeer<br />
ongewenst en daarom in de schetsen niet meegenomen. Binnendijks, op het bedrijventerrein<br />
Lemsterhoek, is hier wel ruimte voor.<br />
Figuur 8: Variant 2 - Verbreding bestaande kolk in combinatie met ontvlechting van de recreatievaart, inclusief aquaduct.<br />
Voordeel van deze variant is dat het weg-/waterconflict met de N359 vrijwel geheel wordt<br />
opgeheven. De brug over de sluis hoeft alleen nog beperkt te worden gebruikt voor<br />
bijvoorbeeld vierlaags containervaart of bijzondere transporten. Andere voordelen zijn dat er<br />
vrijwel absolute scheiding van beroeps- en recreatievaart kan plaatsvinden, dat de laatste fase<br />
van het industrieterrein Lemsterhoek nat ontwikkeld kan worden met een duidelijke<br />
begrenzing naar het Natura 2000 gebied en dat via het Stuurwielterrein een robuuste<br />
ecologische verbindingszone gerealiseerd kan worden tussen de Groote Brekken en het<br />
IJsselmeer. Belangrijk nadeel is dat er door het ontbreken van dubbele sluizen minder flexibel<br />
Provincie Fryslân Pagina 16 12-03-2011<br />
<strong>Ontwikkelagenda</strong> <strong>Lemmer</strong> 2040-2050 <strong>Bijlagen</strong>rapport
geschut kan worden en dat er geen reservesluis is. In de afgelopen 60 jaar is dat echter nog<br />
nooit een probleem gebleken.<br />
Deze variant creëert ook grote kansen voor natuurontwikkeling. Door aan de westzijde van de<br />
vaarweg een ecologische oever in te richten worden Groote Brekken en IJsselmeer met elkaar<br />
verbonden. Bij de strekdam gaat een klein deel van het Natura 2000 gebied in het IJsselmeer<br />
verloren. Hiervoor kan compensatie worden geboden door de aanleg van extra zandplaten in<br />
de richting van Tacozijl. Verder zijn er een aantal natuurvriendelijke voorzieningen langs de<br />
route gewenst.<br />
Variant 0: Toekomstig groot onderhoud met drempelaanpassing.<br />
In deze variant wordt de referentiesituatie beschreven bij niets doen. Deze is dus niet bedoeld<br />
als oplossing voor het capaciteitsprobleem, maar om een indicatie te geven van de structurele<br />
ingrepen die nodig zijn om de bestaande sluis aan de eisen van CEMT klasse Va/Vb te laten<br />
voldoen. Uitgangspunt is aanpassing van de sluis naar CEMT klasse Va met een toegelaten<br />
diepgang van 3,50 meter en vervanging van de afmeerpalen en remmingwerken. Regulier<br />
onderhoud en kleine renovaties zijn in de berekening niet meegenomen, omdat deze afgedekt<br />
worden vanuit het beheersconvenant tussen Provincie en Rijk. Op basis van kengetallen en<br />
gegevens uit de variantenstudie is een aanvullende notitie 27 opgesteld, waarin de totale kosten<br />
van de nulvariant zijn geraamd op € 25,8 miljoen.<br />
Vergelijking varianten:<br />
Voor de kosten moet meegewogen worden dat de bestaande sluis aan groot onderhoud toe is.<br />
De varianten laten zien dat de capaciteit van de invalspoort op verschillende manieren kan<br />
worden verruimd, waarbij oplossingen ook verschillende effecten hebben. De voor- en<br />
nadelen van de twee meest uiteenlopende varianten zijn ten opzicht van elkaar gewogen<br />
moeten en hieronder vergeleken. De nulvariant “onvermijdelijke aanpassingen bestaande<br />
sluis” is in de vergelijking als referentie meegenomen.<br />
P.M. Sluis Robuustheid<br />
scheepvaart<br />
Aanpassen<br />
bestaande sluis 0<br />
Variant 1:<br />
2e sluis<br />
++<br />
Variant 2:<br />
recreatiesluis +<br />
Tabel 3: vergelijking varianten.<br />
Doorstroming<br />
N359<br />
0<br />
-<br />
++<br />
Veiligheid<br />
scheepvaart<br />
0<br />
-<br />
+<br />
Kansen voor<br />
natuur<br />
Kansen voor<br />
gebied<br />
Faseerbaar<br />
-heid<br />
Conclusie:<br />
Bij het opstarten van het MIRT-onderzoek moet uitgegaan worden van een brede scope,<br />
waarbij zoveel mogelijk knelpunten integraal worden opgelost.<br />
27 Witteveen + Bos: addendum notitie varianten Prinses Margrietsluis, rapport LMR23-1/prol/007 van 30<br />
september <strong>2010</strong>.<br />
Provincie Fryslân Pagina 17 12-03-2011<br />
<strong>Ontwikkelagenda</strong> <strong>Lemmer</strong> 2040-2050 <strong>Bijlagen</strong>rapport<br />
0<br />
0<br />
+<br />
0<br />
0<br />
+<br />
--<br />
-<br />
+<br />
Kosten<br />
€ 25,8<br />
miljoen<br />
€ 60,3<br />
miljoen<br />
€ 63,1<br />
miljoen
Bijlage 4 – De ontwikkeling van de <strong>Lemmer</strong> in kaartbeelden.<br />
Figuur 9 : Situatie in 1853.<br />
Figuur 10 : Situatie in 1870.<br />
Provincie Fryslân Pagina 18 12-03-2011<br />
<strong>Ontwikkelagenda</strong> <strong>Lemmer</strong> 2040-2050 <strong>Bijlagen</strong>rapport
Figuur 11 : Situatie in 1908 met nieuwe zeewering, tramhaven en buitenhaven.<br />
Figuur 12 : Situatie in 1933, met stroomkanaal en Ir. D.F. Woudagemaal.<br />
Provincie Fryslân Pagina 19 12-03-2011<br />
<strong>Ontwikkelagenda</strong> <strong>Lemmer</strong> 2040-2050 <strong>Bijlagen</strong>rapport
Figuur 13 : Situatie in 1941 - Start aanleg Noordoostpolder.<br />
Figuur 14 : Situatie in 1951 - Noordoostpolder compleet en aanleg van het Prinses Margrietkanaal.<br />
Provincie Fryslân Pagina 20 12-03-2011<br />
<strong>Ontwikkelagenda</strong> <strong>Lemmer</strong> 2040-2050 <strong>Bijlagen</strong>rapport
Figuur 15 : Situatie in 2006 – met rijksweg A6, N359, industrieterreinen en recreatieve ontwikkeling.<br />
Figuur 16 : Luchtfoto 2008 (bron Provincie Fryslân)<br />
Provincie Fryslân Pagina 21 12-03-2011<br />
<strong>Ontwikkelagenda</strong> <strong>Lemmer</strong> 2040-2050 <strong>Bijlagen</strong>rapport