SAMENVATTING UITSPRAAK - Onderwijsgeschillen
SAMENVATTING UITSPRAAK - Onderwijsgeschillen
SAMENVATTING UITSPRAAK - Onderwijsgeschillen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
105576/uitspraak d.d. 11 februari 2013<br />
Pagina 5 van 6<br />
Commissie van Beroep<br />
BVE<br />
De Commissie merkt in dat kader op dat beoordelingscriteria in de loop der tijd kunnen worden<br />
aangescherpt, bijvoorbeeld als gevolg van wettelijke veranderingen of beleidskeuzes van de<br />
werkgever. In die zin kan het voorkomen dat zaken die voorheen niet of minder zwaar werden<br />
meegewogen bij een beoordeling, op zeker moment zwaarder gaan meetellen. Dit neemt echter niet<br />
weg dat het gestelde disfunctioneren onder meer voldoende dient te blijken uit verslagen van<br />
functionerings- en beoordelingsgesprekken en andere stukken.<br />
De Commissie stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting vast dat de beheersing van<br />
de Nederlandse taal van A weliswaar aan de orde is geweest in het functioneringsgesprek in<br />
december 2005, maar dat dit blijkens het verslag - in het kader van ontwikkelmogelijkheden - in<br />
adviserende zin is geweest. Aan deze constatering heeft de werkgever blijkens het<br />
functioneringsverslag verder geen consequenties verbonden. Voorts is het de Commissie niet<br />
gebleken, dat A tot het coachingstraject in 2007 tussentijds is aangesproken op zijn taalbeheersing.<br />
De visie van de werkgever dat sprake zou zijn van onvoldoende taalbeheersing en van onvoldoende<br />
assertiviteit, aanleiding voor het coachingstraject, wordt door de coach niet (volledig) onderschreven,<br />
zo blijkt uit het tussentijds verslag van de coach. Vervolgens in de periode tussen het beëindigen van<br />
het coachingstraject en de start van het traject bij bureau J in oktober 2009 is A niet aangesproken op<br />
zijn taalbeheersing en assertiviteit. Bureau J concludeert in zijn rapport dat A voldoende geschikt is<br />
voor zijn functie, maar dat er wel enkele aandachtspunten zijn. Niet gebleken is dat de werkgever de<br />
betreffende aandachtspunten actief heeft opgepakt. Pas in september 2011 is met A een nieuw<br />
verbetertraject gestart, waarvan de einddatum begin januari 2012 was. In dit traject heeft de<br />
werkgever enkel een taaltoets laten afnemen, maar geen inspanningen verricht ter ondersteuning van<br />
A. Nadat de uitslag van de taaltoets onvoldoende was, heeft de werkgever het traject stopgezet. Van<br />
de werkgever had echter verwacht mogen worden, omdat de uitslag van de taaltoets afweek van de<br />
conclusie van bureau J aangaande het taalniveau van A, dat hij het verbetertraject niet zonder meer<br />
zou stoppen, maar het traject zou gebruiken om aandacht te besteden aan en inzicht te krijgen in het<br />
taalniveau van A. Het is de Commissie voorts niet gebleken dat de werkgever voldoende<br />
inspanningen heeft verricht om A een andere passende functie binnen het ROC aan te bieden. De<br />
werkgever heeft A weliswaar de functie van conciërge aangeboden, maar de Commissie ziet niet in<br />
hoe het aanbieden van de functie van conciërge zich verhoudt tot het ongeschikt achten van A voor<br />
de functie Onderwijsassistent niveau 5 met betrekking tot taalbeheersing en assertiviteit. Immers, ook<br />
van een conciërge mag worden verwacht dat hij goed verstaanbaar is vanwege het veelvuldig contact<br />
met cursisten, collega’s en andere bezoekers van het ROC. Ook dient een conciërge assertief te zijn<br />
in het aanspreken van cursisten en anderen.<br />
Op grond van het voorgaande oordeelt de Commissie dan ook dat de werkgever onvoldoende heeft<br />
onderbouwd, dat het ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid gerechtvaardigd is en er geen<br />
andere passende functie voorhanden is. Dientengevolge zal de Commissie het beroep gegrond<br />
verklaren.<br />
De schorsing<br />
De werkgever heeft A bij brief van 29 juni 2012 meegedeeld voornemens te zijn hem te schorsen op<br />
grond van artikel H-40 sub c CAO BVE. Deze schorsing kan worden opgelegd wanneer sprake is van<br />
een voornemen tot onvrijwillige beëindiging op grond van de dienstbetrekking op grond van onder<br />
meer onbekwaamheid of ongeschiktheid, anders dan op grond van ziels- of lichaamsgebreken. Indien<br />
een dergelijk voornemen niet binnen zes weken wordt gevolgd door een ontslagbesluit van de<br />
werkgever, vervalt de schorsing. A heeft bij brief van 23 juli 2012 bezwaar gemaakt tegen het<br />
voornemen tot ontslag en schorsing. Bij brief van 29 augustus 2012 heeft de werkgever het definitieve<br />
ontslagbesluit aan A meegedeeld. Hiermee is het voornemen binnen zes weken gevolgd door een<br />
ontslagbesluit, zodat de schorsing niet is komen te vervallen. De werkgever heeft eveneens bij brief<br />
van 29 augustus 2012 de definitieve schorsingsbeslissing genomen. Middels deze beslissing is A voor