JAARVERSLAG 2003 - Pépinières La Gaume

– Overeenkomsten in verband met Fondsen: de Stichting verbindt
zich ertoe een project financieel te steunen met middelen
die een schenker voor dit specifieke project ter beschikking
stelt. Op het ogenblik dat de verbintenis wordt aangegaan,
wordt het totale bedrag geboekt in de rubriek ‘Te betalen overeenkomsten’;
– Uitgaven zonder overeenkomst, zoals de beheerskosten met
betrekking tot het uitvoeren van projecten. Deze uitgaven worden
geboekt bij ontvangst van de bewijsstukken.
Op het einde van elk jaar wordt een voorziening aangelegd ten
belope van het verschil tussen de begrote uitgaven en de uitgaven
die tijdens het boekjaar effectief ten laste genomen werden.
[23] De uitgaven op eigen middelen hebben betrekking op de uitgaven
die gefinancierd worden door de eigen middelen van de
Stichting.
Deze middelen kunnen als volgt opgedeeld worden:
– De inbreng van de Stichting afkomstig uit de opbrengst van
haar eigen kapitaal: dit betreft voornamelijk de jaarlijkse
opname uit de effectenportefeuille en de andere financiële
opbrengsten (intresten, meerwaarden, enz.). Deze inbreng
wordt eveneens aangewend in het werkkapitaal van de
Fondsen met dotatie (structurele initiatieven);
– De giften en legaten ten voordele van de Stichting, waaraan
schenkers geen specifieke bestemming geven;
– De inbreng van de Fondsen op naam en van de Specifieke
Fondsen uit de opbrengst van hun eigen kapitaal: het betreft
voornamelijk de voorzieningen van deze Fondsen, met andere
woorden het budget dat ter beschikking wordt gesteld van
deze Fondsen voor de financiering van hun activiteiten van het
volgende boekjaar (zie voetnoot 14).
[24] De uitgaven op externe middelen zijn de uitgaven die gedaan
werden dankzij de externe financiering van de Stichting.
De externe financiering bestaat uit:
– de dotatie van de Nationale Loterij voor een bedrag van
12,15 Mio EUR;
– de giften en legaten aan de Stichting waaraan schenkers een
specifieke bestemming geven;
– de overeenkomsten met regionale, federale en Europese
overheidsinstanties, waarvoor de Stichting welbepaalde
opdrachten uitvoert;
– de bijdragen door partnerschappen met ondernemingen, bijvoorbeeld
via de Bedrijfsfondsen;
– de giften die ingezameld worden via projectrekeningen om
derden te helpen hun lokaal of specifiek project te realiseren.
VERGELIJKENDE BALANSEN EN REKENINGEN
Waarderingsregels
pagina 141
De gebouwen in eigen gebruik worden samen met de inrichtingswerken
gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde en worden
lineair afgeschreven over een termijn van dertig jaar. Op het ‘huis
Schott’, dat in 1988 voor een symbolische som van de stad
Brussel werd gekocht, wordt geen enkele afschrijving geboekt.
De gebouwen van de Fondsen worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde,
maar worden niet afgeschreven.
Het meubilair en het materiaal worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde.
Het meubilair wordt lineair afgeschreven over
een termijn van tien jaar en het materiaal over een termijn van vijf
jaar.
De inrichting van gehuurde en ter beschikking gestelde gebouwen
wordt gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde en wordt
lineair afgeschreven over de initiële looptijd van het huurcontract.
De onroerende en roerende goederen die aan de Stichting worden
vermaakt in schenkingen en legaten worden geboekt aan de
registratiewaarde die blijkt uit het Koninklijk Besluit dat de Koning
Boudewijnstichting het recht geeft het legaat in ontvangst te
nemen.
Voor alle legaten onder 100 000 EUR is er geen goedkeuring vereist
door de Federale Overheidsdienst Justitie. Ze worden
geboekt aan de registratiewaarde die blijkt uit de verklaring van
nalatenschap die het actief en het passief van het vermogen van
de erflater bij zijn overlijden weergeeft. Er werd voor het geheel
van deze activa een afwaardering van 10% toegepast, die de
notariskosten en de successierechten dient te dekken.
De onroerende goederen afkomstig uit schenkingen ten voordele
van de Koning Boudewijnstichting worden geboekt aan hun verkoopwaarde
op het ogenblik van de akte van schenking.
Hetzelfde geldt voor de roerende goederen, met uitzondering van
de effecten, die geregistreerd worden tegen marktwaarde.
De effectenportefeuilles en hun respectievelijke geldbeleggingen
worden gewaardeerd aan de marktwaarde op 31 december van
het boekjaar. Indien hun marktwaarde tussen 1 januari en de
datum van goedkeuring van de rekeningen echter aanmerkelijk
lager is dan hun aanschafwaarde, wordt er een waardevermindering
geboekt.
De monetaire vorderingen en schulden in vreemde munt worden
gewaardeerd tegen slotkoers.