Handleiding Handleiding deel 2 - Erfgoed à la Carte Den Helder
Handleiding Handleiding deel 2 - Erfgoed à la Carte Den Helder
Handleiding Handleiding deel 2 - Erfgoed à la Carte Den Helder
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
mannen nodig – het maakte niet uit of dat familieleden waren of vreemden. In deze tijd kwamen mensen<br />
uit heel Neder<strong>la</strong>nd en uit het buiten<strong>la</strong>nd naar de grote havensteden om werk te zoeken.<br />
Handelsvaart en walvisvaart waren ook anders georganiseerd dan de kustvisserij. Grotere investeringen<br />
waren nodig. De schuiten van de kustvissers waren meestal eigen bezit en anders het bezit van twee<br />
families. Handelsvaart en walvisvaart waren echter gebaseerd op partenrederij. Bij dit systeem konden een<br />
groot aantal mensen (reders) een part in het schip of een part in meerdere schepen kopen. De<br />
gezamenlijke reders van één schip werden een rederij genoemd. Parten varieerden tussen ¼ en 1/64 part<br />
in een schip. De schipper, die de leiding had over het schip, bezat vaak maar een klein aan<strong>deel</strong>.<br />
Halverwege de 18 de eeuw blijkt uit de samenstelling van het schepencollege van Huisduinen en <strong>Helder</strong><br />
Buyrt, dat het de schippers op de koopvaardij en de commandeurs op de walvisvaart goed was gegaan. Van<br />
de zeven schepenen waren er vijf die hun geld als schipper of commandeur hadden verdiend. Samen met<br />
de schout vormden zij het bestuur. Zij hadden zitting in het raadhuis van Huisduinen, maar door de<br />
voorspoed in <strong>Helder</strong> Buyrt verp<strong>la</strong>atsten zij de vergaderingen vaak naar de daar gelegen herberg ‘De Roode<br />
Leeuw’. Schout en schepenen mochten zelf recht spreken, en executies <strong>la</strong>ten uitvoeren. Ze hadden tevens<br />
de functie van dijkgraaf en heemraden, en controleerden daarom o.a. dijken, dammen, wegen, sluizen en<br />
sloten.<br />
De schepenen kozen ook de leden van de kerkenraad en de weesmeesters. Via de kerk kwam geld voor<br />
liefdadigheid binnen. Voor een <strong>deel</strong> werd dit geld gebruikt om armen te ondersteunen en om wezen op te<br />
vangen. Omstreeks het midden van de 18 de eeuw werden werken aan de <strong>Helder</strong>sche Zeewering en <strong>la</strong>ter in<br />
de eeuw aan het Nieuwe Diep en de kielp<strong>la</strong>ats (het Nieuwe Werk) in het openbaar aanbesteed. Dit gaf<br />
kansen voor aannemers. Degene die het eerst de nieuwe kansen zagen, hadden vaak het meeste voor<strong>deel</strong>.<br />
Eén van deze nieuwe ondernemers was Willem Cornelisz. Klein. Zijn vader was nog<br />
wasvisvaartcommandeur geweest, maar hij was aannemer geworden. Omstreeks 1750 werd hij als<br />
schepen aangesteld in een college dat gedomineerd werd door schippers en commandeurs. Hij wist,<br />
doordat de vooraanstaande commandeurs en schippers een groot <strong>deel</strong> van het jaar op zee waren, voor zijn<br />
familie een machtspositie in de dorpen op te bouwen. De functies van schepen, secretaris van de<br />
gemeente, be<strong>la</strong>stinginner, visafs<strong>la</strong>ger, schoolmeester en kerkelijk voorzanger gingen allemaal naar<br />
familieleden van Willem Cornelisz Klein.<br />
Officieel waren er voor openbare ambten en aanbestedingen vrije sollicitaties en inschrijvingen. In<br />
werkelijkheid ging dit wel anders. De functie van havenmeester kwam in 1751 bijvoorbeeld in handen van<br />
Adriaen Jansz. Wentel, en zijn zoon Abraham volgde hem op. In 1771 werd de chirurgijn Gerrit van der<br />
Gragt tot havenmeester aangesteld. Hij werd op zijn beurt door zijn zwager Jan Jonker opgevolgd. In de 18 de<br />
eeuw sloot de top van de maatschappij zich <strong>la</strong>ngzaam af voor nieuwkomers. De notabelen schoven<br />
familieleden en bekenden de beste baantjes toe. De armste inwoners van de dorpen konden via hun<br />
netwerk van familieleden en vrienden steeds moeilijker werk vinden.<br />
Vervoer<br />
Vervoer<br />
In de 18 de eeuw bleef het vervoer vrijwel<br />
hetzelfde als in de eeuw daarvoor. Overal in<br />
het <strong>la</strong>nd waren trekvaarten aangelegd,<br />
maar Huisduinen en <strong>Helder</strong> Buyrt waren<br />
niet aangesloten op het trekvaartennet.<br />
Over water reisde men dus met de schuit,<br />
sloep of vissersboot, en over de weg ging<br />
men nog steeds te voet, te paard of met<br />
paard en wagen. Vracht of handelswaar<br />
vervoerden mensen op hun rug, op een<br />
handkar of met een boerenwagen. In de<br />
winter, als er ijs <strong>la</strong>g, kon er soms met de<br />
paardenslee gereisd worden.<br />
Vervoer over de weg<br />
Toch vonden er wel verbeteringen p<strong>la</strong>ats. De wegen waren nog groten<strong>deel</strong>s onverhard, dus gewoon<br />
gemaakt van zand of aarde, maar steeds vaker werden ze verhard met schelpen en as, zodat ze beter<br />
begaanbaar waren. Vooral na 1750 probeerde men lichtere koetsen en wagens te bouwen. Zo kwamen in<br />
de tweede helft van de 18 de eeuw de lichtuitgevoerde diligence en de sjees in gebruik. De diligence werd<br />
<strong>Erfgoed</strong> a <strong>la</strong> <strong>Carte</strong> <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong><br />
<strong>Handleiding</strong> <strong>deel</strong> 2. Informatie en lessuggesties bij tijdvakkist 6 VOC-schepen op de rede.<br />
17