Glorievolle Mysteries
Glorievolle Mysteries
Glorievolle Mysteries
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Antwerpen, Sint-Pauluskerk<br />
Syllabus - Beschrijving - Mariakapel: O.L.V. van de Heilige Rozenkrans<br />
De 5 <strong>Glorievolle</strong> <strong>Mysteries</strong> van de Rozenkrans<br />
Het 5de <strong>Glorievolle</strong> Mysterie, de Kroning van Maria (Aernout Vinckenborgh)<br />
In dit tafereel neemt Maria als nergens eerder in de reeks centraal de meest eminente plaats in, niet<br />
verwonderlijk gezien het thema. Zij deelt nu voorgoed in de heerlijkheid van God. Bij wijze van<br />
bijzondere beloning voor haar “trouw tot de dood”, aldus Apoc. 2:10, krijgt zij in de hemel van God “de<br />
kroon van het (eeuwig) leven” aangereikt. God manifesteert zich drie-enig: als God de Vader, de Zoon<br />
(haar Zoon) en de Heilige Geest.<br />
In de linkerhand houdt God de Vader de glanzende globe van het universum. Als heerser van het heelal<br />
is Hij liturgisch gekleed in een gouden geborduurde koormantel (boven een albe met singel). De beide<br />
geborduurde taferelen hebben te maken met ‘koningschap’. Het bovenste is duidelijk de bespotting van<br />
Christus als ‘koning’ bij de doornenkroning; op het onderste wordt iemand (een vrouw?) gevankelijk<br />
voor een koningstroon geleid.<br />
Compositorisch is Christus de pendant van God de Vader, maar iconografisch zit Hij, aldus de<br />
geloofsbelijdenis, “aan de rechterhand van de Vader”. Als de ‘verrezen Heer’ is Hij naakt, doch zonder de<br />
kruiswonden, met een rode mantel los over zijn lichaam. Terwijl Hij met de ene hand zijn moeder bij de<br />
arm neemt (en haar ‘opneemt’), houdt Hij met de andere hand samen met God de Vader Maria de<br />
kroon boven het hoofd. De zinnebeeldige duif van Gods Heilige Geest strekt zijn vleugels over haar uit.<br />
Zoals in menig lied van de feestdag verheugen de engelen zich over Maria’s tenhemelopneming. Met 24<br />
vormen zij vreugdevol een grote kring rond het hoofdgebeuren met Onze-Lieve-Vrouw. Het valt op dat<br />
enkel de kleine engelenhoofdjes gevleugeld zijn. Zeven bespelen een muziekinstrument, links: een<br />
schellentrommel (bovenhoek), een altviool en een contrabas (beneden) en rechts: een blokfluit (boven),<br />
een hoorn en een luit en een orgelpositief (benedenhoek).<br />
Maria blijft hier voorgesteld als een jongere vrouw, omdat de erfzonde en bijgevolg de vergankelijkheid<br />
geen vat op haar krijgt. Indachtig de liturgische tekst: “de Koning is verrukt door uw schoonheid” (Ps. 44)<br />
is de schilder erin geslaagd haar als echt bevallig weer te geven. Ze draagt een wit kleed, een glanzende,<br />
lichtblauwe satijnen mantel en over haar lange donkerblonde haren een hoofddoek: de kleuren van<br />
Maria Onbevlekt Ontvangen.<br />
Deze titel wordt ook weergegeven door het ensemble van hemellichamen: zon, maan en (kroon met)<br />
twaalf sterren, ontleend aan de Apocalyptische Vrouw. Deze is “bekleed met de zon, de maan onder<br />
haar voeten en op haar hoofd een kroon van 12 sterren” (Apoc. 12:1). Subtiel draagt Maria hier de zon<br />
als een aureool, maar opdat ze niet voornamer zou ogen dan de Goddelijke Personen, heeft de<br />
kunstenaar haar aureoolschijf ‘lucht-ig’ lichtblauw gehouden, enkel aangegeven door een gele rand. Iets<br />
later in 1622 praktiseert de broederschap de gebedsoefening van het Cransken der Twaalf Sterren,<br />
waarbij elke ster staat voor een deugd van Maria.<br />
Maria’s gebruikelijke geste om van ingetogen verrukking een hand op de borst te houden, staat hier<br />
voor haar vreugelied Magnificat: “Want Hij heeft neergezien op de kleinheid van zijn dienstmaagd” (Lc.<br />
1:48). Haar oogcontact met de toeschouwer is voor een dergelijk tafereel hoogst uitzonderlijk. Het lijkt<br />
wel of ze indachtig haar fotoalbum van Blijde, Droeve en <strong>Glorievolle</strong> <strong>Mysteries</strong>, ons recht in de ogen kijkt<br />
met een blik van: “Mijn geluk kan ook het uwe worden. Ik zal uw voorspreekster zijn.” Zegt het<br />
openingsgebed niet dat door de voorspraak van Maria ook wij zalig kunnen worden? Conclusie: bidt dan<br />
… de heilige rozenkrans!<br />
De rijke weduwe Maria Boxhorn, die als schenkster voor dit schilderij optreedt, is de moeder van Marius<br />
Ambrosius Capello, toen een 5-tal jaren ingetreden in de dominicanenorde te Antwerpen (1612), die<br />
later o.m. tweemaal prior van het Antwerpse dominicanenklooster wordt en bisschop van Antwerpen.<br />
Het epitaafbeeld van Capello’s ouders staat vlakbij het hoofdaltaar.<br />
~ 6 ~