J a a rverslag 2 0 0 6 - CBF
J a a rverslag 2 0 0 6 - CBF
J a a rverslag 2 0 0 6 - CBF
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Ve reniging Hendrick de Keyser<br />
J a a r verslag 2 0 0 6
A C H T E N T A C H T I G S T E J A A R V E R S L A G
Voorzijde omslag:<br />
‘Heilige Geesthofje’ te Naaldwijk (foto HdK)<br />
Achterzijde omslag:<br />
Plattegrond ‘Heilige Geesthofje’ (tekening HdK)<br />
J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
Vereniging Hendrick de Keyser<br />
De Vereniging heeft tot doel het behoud van architectonisch of historisch waardevolle huizen in Nederland.<br />
A l g e m e e n<br />
Vereniging Hendrick de Keyser is opgericht op 3 januari 1918<br />
en erkend bij Koninklijk Besluit van 26 februari 1918 no. 62.<br />
Haar laatstelijk gewijzigde statuten zijn vastgelegd in een notariële<br />
akte d.d. 17 juli 2002. De vereniging is ingeschreven in het<br />
verenigingsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken<br />
te Amsterdam onder no. 40530264.<br />
Iedereen kan lid worden van de Vereniging, zowel particulieren als<br />
bedrijven.<br />
De minimum contributies zijn:<br />
• voor een gewoon lid e 20 per jaar;<br />
• voor een lid ‘voor het leven’ (30 jaar) e 360 ineens.<br />
Bedrijven kunnen alleen lid worden op jaarbasis. Bedrijven en<br />
andere lichamen die aan de vennootschapsbelasting zijn onderworpen<br />
kunnen giften aan de Vereniging aftrekken voorzover zij<br />
tezamen met andere giften e 227 te boven gaan. De aftrek bedraagt<br />
ten hoogste 10 % van de winst.<br />
Behalve leden kent de Vereniging donateurs. Deze betalen tenminste<br />
e 100 per jaar. Zij ontvangen de reguliere publicaties van de<br />
Vereniging doch kunnen verder geen aanspraak maken op de<br />
rechten die overige leden hebben.<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
Voor de inkomstenbelasting kunnen giften aan de Vereniging<br />
worden afgetrokken, voorzover deze giften, tezamen met andere<br />
aftrekbare giften, zowel e 60 als 1 % van het drempel inkomen te<br />
boven gaan. De aftrek bedraagt ten hoogste 10 % van het drempel<br />
inkomen. Giften in de vorm van termijnen van lijfrenten, welke<br />
berusten op een bij notariële akte van schenking aangegane<br />
verplichting om de termijnen gedurende vijf of meer jaren ten<br />
minste jaarlijks uit te keren, zijn steeds aftrekbaar.<br />
De vereniging is een instelling die de bevordering van kunst en<br />
wetenschap ten doel heeft als bedoeld in de Successiewet en de<br />
Wet op de Inkomsten, resp.Vennootschapsbelasting. De vereniging<br />
is sinds 1 januari 2006 zowel vrijgesteld van schenkingsrechten<br />
over ontvangen schenkingen als van successierecht over ontvangen<br />
erfstellingen en legaten. Voorts is de vereniging door het Centraal<br />
Bureau Fondsenwerving gecertificeerd.<br />
Vereniging Hendrick de Keyser wordt structureel gesteund door:<br />
BankGiro Loterij en SNS REAAL Fonds.<br />
Het secretariaat van de Vereniging is gevestigd te:<br />
Keizersgracht 743<br />
1017 DZ Amsterdam<br />
T e l e f o o n 0 2 0 521 06 30<br />
T e l e f a x 0 2 0 521 06 39<br />
Website w w w . h e n d r i c k d e k e y s e r . n l<br />
E-mail i n f o @ h e n d r i c k d e k e y s e r . n l<br />
B a n k r e l a t i e s<br />
ABN-AMRO 4 1 . 1 8 . 4 0 . 2 0 7<br />
Postbank 4 8 7 1 8
Samenstelling Bestuur<br />
e n Raad v a n C o m m i s s a r i s s e n<br />
per 31 december 2006<br />
E r e l e d e n<br />
R. Meischke<br />
P.M. van der Laan<br />
B e s t u u r Jaar van aftreden<br />
P.B. de Bruijn v o o r z i t t e r 2 0 0 7<br />
H.B. van Wijk p e n n i n g m e e s t e r 2 0 0 8<br />
A.A. Schulting s e c r e t a r i s 2 0 0 8<br />
H.J. Brouwer 2 0 0 8<br />
mw. C.W. Fock 2 0 0 7<br />
K.A. Ottenheym (m.i.v. 1 jan. 2007) 2 0 1 0<br />
Raad van Commissarissen<br />
A.L.L.M. Asselbergs 2 0 0 7<br />
A.M. van der Meij 2 0 0 7<br />
M. Schimmelpenninck 2 0 0 7<br />
J.C. Bierens de Haan 2 0 0 8<br />
W.F. Dutilh 2 0 0 8<br />
C.P. van Eeghen 2 0 0 8<br />
F.Q. Hoebens 2 0 0 8<br />
mw. M.C. Kuipers 2 0 0 8<br />
mw. G.W. van Montfrans-Hartman 2 0 0 8<br />
T. de Swaan* 2 0 0 8<br />
J.P.E. Teding van Berkhout 2 0 0 8<br />
mw. A.C. de Bruijn 2 0 0 8<br />
A.J.C. van Leeuwen 2 0 0 8<br />
mw. F.G. van Diepen-Oost* 2 0 1 0<br />
W.H. van Ittersum 2 0 1 0<br />
A.J.A.M. Lisman 2 0 1 0<br />
B. Bleker 2 0 1 0<br />
E. Veen 2 0 1 0<br />
G.W.J. Rooijakkers 2 0 1 0<br />
B. Staal (m.i.v. 1 jan. 2007 teruggetreden) 2 0 1 0<br />
K.J. Storm* 2 0 1 0<br />
* audit commissie<br />
D i r e c t e u r<br />
C.S.T.J. Huijts<br />
In Memoriam<br />
Op 17 februari 2007 overleed onze<br />
oud-voorzitter mr. D.A. Nederlof.<br />
Van 1968 tot 1983 maakte Dick<br />
Nederlof deel uit van ons bestuur.<br />
Bij zijn benoeming trad hij toe tot<br />
het Dagelijks Bestuur in de functie<br />
van penningmeester. In die hoedanigheid<br />
voerde hij kort na zijn<br />
aantreden een stelselwijziging door<br />
in de toerekening van de verwachte<br />
Mr. D.A. Nederlof<br />
rijkssubsidie bij restauraties, waar-<br />
( 1 9 1 3 - 2 0 0 7 )<br />
door een beter beeld ontstond van<br />
de toenmalige financiële positie van<br />
de Vereniging. In 1975 werd hij naast penningmeester tevens<br />
ondervoorzitter van het Dagelijks Bestuur en de laatste twee jaar<br />
van zijn bestuurslidmaatschap fungeerde hij als voorzitter.<br />
Dick Nederlof was een zeer enthousiast en actief bestuurslid.<br />
Ook na zijn actieve bestuursperiode bleef hij de ontwikkelingen op<br />
de voet volgen en was hij een trouwe bezoeker van onze jaarlijkse<br />
vergaderingen en bijeenkomsten. Hierbij leverde hij in bescheidenheid<br />
altijd stimulerende bijdragen.<br />
Tot twee jaar geleden bezocht hij ook vrijwel alle Open Dagen<br />
en toonde hij zich immer enthousiast over de bereikte resultaten.<br />
De Vereniging is Dick Nederlof veel dank verschuldigd.<br />
P.B. de Bruijn<br />
v o o r z i t t e r<br />
J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
P a g i n a<br />
6<br />
9<br />
1 9<br />
2 2<br />
2 6<br />
2 6<br />
3 0<br />
3 2<br />
3 4<br />
3 6<br />
3 7<br />
4 4<br />
5 2<br />
6 2<br />
6 8<br />
I n h o u d<br />
I n l e i d i n g<br />
V e r w e r v i n g e n<br />
Restauraties recent verworven panden<br />
Restauraties bestaand bezit<br />
F i n a n c i ë n<br />
V e r e n i g i n g s z a k e n<br />
Jaarcijfers 2006<br />
B a l a n s<br />
Staat van Baten en Lasten<br />
Toelichting op de Balans en de Staat van<br />
Baten en Lasten<br />
A c c o u n t a n t s v e r k l a r i n g<br />
A r t i k e l e n<br />
Een nieuw leven voor de Schoonhovense watertoren<br />
door L.P. Ouweneel<br />
De Cellebroederskapel te Maastricht:<br />
een juweel van de flamboyante gotiek<br />
door S. Minis<br />
De Nederhof van kasteel Honselaarsdijk<br />
door K.A. Ottenheym<br />
Alfabetische lijst van huizen<br />
V e r s p r e i d i n g s k a a r t<br />
Dordrecht, Wijnstraat 127, ‘In Bevereburch’.<br />
Console. (foto HdK)
6<br />
Verslag van de V e r e n i g i n g ‘Hoofdprijs’ in de BankGiro Loterij: cheques ter<br />
I n l e i d i n g<br />
Een enkele keer wordt tijdens lezingen of rondleidingen wel de<br />
vraag gesteld of er geen eind komt aan het werk van onze Vereniging.<br />
Ook de Overheid wekt met de afschaffing van het restauratie<br />
subsidiestelsel de indruk dat Nederland wel klaar is met zijn monumenten.<br />
Alleen goed onderhoud zou voldoende moeten zijn om<br />
onze voorraad aan bijzondere monumenten in stand te houden.<br />
Wij hebben zelf in voorgaande verslagen aangegeven dat deze<br />
ontwikkeling aanleiding geeft tot zorg over de mogelijkheden om<br />
panden die in slechte staat verkeren onder onze hoede te nemen.<br />
Het achterliggende jaar 2006 heeft een overduidelijk antwoord<br />
gegeven op al deze twijfels! Als nimmer tevoren is er een beroep<br />
gedaan op onze Vereniging, waardoor het jaar uiteindelijk is afgesloten<br />
met maar liefst elf nieuwe bezittingen! Meer dan ooit zitten<br />
hier prachtige panden bij die door particulieren aan de Vereniging<br />
zijn geschonken, in het vertrouwen dat die panden alleen in òns<br />
bezit werkelijk goed bewaard blijven.<br />
Meer dan ooit hebben fondsen de Vereniging gesteund met bijdragen<br />
om aankopen en restauraties mogelijk te maken. En meer dan<br />
ooit hebben gemeenten en stichtingen een beroep gedaan op<br />
‘Hendrick de Keyser’ om problemen met bijzondere monumenten<br />
uit hun bezit op te lossen. En tenslotte heeft ook het ministerie van<br />
O.C.&W. aan het einde van het jaar besloten om aan twee restauraties<br />
subsidie toe te kennen uit een speciale achterstandsregeling.<br />
Dat pleziert ons in het bijzonder omdat juist in 2006 een paar hele<br />
bijzondere restauraties weer getoond hebben, dat alleen de combinatie<br />
van zelf – met eigen vakkennis – restauraties uitvoeren aan<br />
panden die tevens eigendom zijn, de vrijheid geeft om de prachtigste<br />
resultaten te bereiken. Wij kunnen immers zonder afhankelijk te<br />
zijn van derden beslissen om een voorgenomen plan aan te passen<br />
aan ontdekkingen tijdens het restauratieproces. Het is duidelijk dat<br />
er voorlopig geen eind komt aan het werkveld van onze Vereniging<br />
en dat ‘Hendrick de Keyser’ zich razendsnel aanpast aan de ingrijpend<br />
gewijzigde omstandigheden in de Nederlandse monumentenz<br />
o r g .<br />
Particuliere schenkingen In 2006 zijn vier (!) van de elf<br />
aanwinsten geschonken aan de Vereniging. In twee gevallen betrof<br />
het een algehele schenking, in de twee andere gevallen behielden de<br />
schenkers het recht om het overgedragen huis te blijven bewonen.<br />
In 1999 heeft de heer P.J. Tichelaar de panden aan de Turfmarkt 5<br />
en 7 te Makkum al aan de Vereniging geschonken. Dit jaar heeft hij<br />
de twee garages die ieder bij een woning behoren eveneens ‘om<br />
niet’ overgedragen aan ‘Hendrick de Keyser’. Deze verwerving<br />
heeft uit historisch oogpunt geen waarde, maar het beheer van de<br />
Inspectie van het dak van Bolwerk 2 te Dordrecht<br />
onder leiding van de schenkers. Panoramisch uitzicht<br />
over het beroemde drierivierenpunt. (foto HdK)<br />
twee eerder verkregen panden wordt met deze acquisitie versterkt.<br />
Ter bestrijding van toekomstig onderhoud heeft de heer Tichelaar<br />
nog een bedrag aan deze schenking toegevoegd.<br />
Zeer bijzonder is het beroep dat mevrouw A. Bearda-Klijzing<br />
namens haar nicht mw. J . Hillerström al in 2004 op de Vereniging<br />
deed. In dat jaar werd duidelijk dat mevrouw Hillerström door haar<br />
hoge leeftijd niet meer in staat zou zijn om haar huis aan de Molenstraat<br />
63 te Den Helder zelf te bewonen. Het was echter de nadrukkelijke<br />
wens van mevrouw dat dit kleine, maar zeer zorgvuldig<br />
uitgevoerde huis in zorgzame handen zou komen. Het 19deeeuwse<br />
huis geniet geen enkele beschermde status en de vrees was<br />
zeer gerechtvaardigd dat het bij verkoop op de markt zwaar<br />
verbouwd of gesloopt zou worden. Nadat ons duidelijk werd hoe<br />
bijzonder het interieur van Molenstraat 63 was, heeft de Vereniging<br />
besloten zich over dit juweeltje te ontfermen. Omdat de kosten van<br />
het noodzakelijke herstel geheel voor rekening van de Vereniging<br />
zouden komen, besloot de familie tot een schenking. Direct na de<br />
overdracht in maart is begonnen met de restauratiewerkzaamheden.<br />
Eveneens deze zomer kwam de overdracht rond van een monument<br />
aan de Herengracht 241 te Amsterdam. Het betreft een in oorsprong<br />
17de-eeuws huis met een 19de-eeuwse lijstgevel, waarachter<br />
de interieurafwerking van een grondige verbouwing uit 1732 zeer<br />
gaaf bewaard is gebleven. Bij dergelijke verbouwingen van grachtenpanden<br />
in de 18de eeuw werd meestal een fors achterhuis met<br />
een luxe ontvangstzaal aan het huis toegevoegd. Bij Herengracht<br />
241 was daarvoor geen ruimte vanwege zijn ligging nabij een hoek.<br />
De zaal is hier in het voorhuis op de eerste verdieping ondergebracht.<br />
Het ondiepe perceel heeft op meer plaatsen in het huis tot<br />
curieuze oplossingen geleid, die wonderlijk genoeg eeuwen van<br />
gebruik ongeschonden hebben doorstaan. De huidige particuliere<br />
eigenaar/bewoners, de heer J.J.M. Bordens en mevr. E.H. Heesen,<br />
hebben met veel zorg alle historische details bewaard en gerestaureerd.<br />
Om deze zorg ook voor de verre toekomst te garanderen<br />
hebben zij besloten hun huis aan ‘Hendrick de Keyser’ te schenken,<br />
onder de voorwaarde dat zij het zelf mogen blijven bewonen.<br />
V E R S L A G V A N D E V E R E N I G I N G J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
waarde van 1,3 miljoen euro door managing director<br />
Ellen Damsma uitgereikt aan Pi de Bruijn en<br />
Carlo Huijts van onze Vereniging. (foto Roy Beusker)<br />
Het laatste pand dat onder deze condities aan de Vereniging<br />
is overgedragen, betreft een vroeg 20ste-eeuws<br />
redershuis te Dordrecht, Bolwerk 2. Dit in 1916 gebouwde rederijkantoor,<br />
annex woonhuis, kwam in 1935 in bezit van de familie van<br />
de huidige eigenaar/bewoners. Zij hebben het huis zeer zorgvuldig<br />
in authentieke staat gehouden, waardoor het op dit moment een<br />
goed bewaard voorbeeld is van ‘Berlagiaanse’ bouwstijl. Omdat het<br />
huis tot heden geen enkele monumentale bescherming geniet en op<br />
een zeer gewilde locatie ligt, vreesden de eigenaars/bewoners, de<br />
heer M.C.M. Schless en de heer L.H.M. Stroekxs van den Broek,<br />
verlies of aantasting van dit mooie voorbeeld van jonge bouwkunst.<br />
Door het huis onder te brengen bij Vereniging Hendrick de Keyser<br />
is dat in elk geval voorkomen.<br />
Steun van Fondsen Maar liefst vier fondsen hebben met<br />
grote bedragen mogelijk gemaakt dat de Vereniging zijn verwervingen<br />
of restauraties heeft kunnen realiseren.<br />
BankGiro Loterij De BankGiro Loterij toont zich al jaren<br />
een zeer trouwe partner wanneer Vereniging Hendrick de Keyser<br />
bijzondere verwervingen wil realiseren. Dit jaar heeft de Loterij<br />
zelfs besloten om haar bijdrage, die in de regel e 454.000 bedroeg,<br />
op te hogen naar e 800.000! Met de aanvankelijke toezegging was<br />
een bod uitgebracht op een bijzonder pand te Amsterdam. De<br />
onderhandelingen over dit bod zijn bij het ter perse gaan van dit<br />
Jaa<strong>rverslag</strong> nog altijd niet afgerond.<br />
In de loop van 2006 kwam het huis ‘In Bevereburch’ aan de Wijnstraat<br />
127 te Dordrecht op de vrije markt. Een huis uit 1556, dat<br />
zijn prachtige natuurstenen gevel in originele staat heeft bewaard en<br />
ook in de achterliggende constructie veel oorspronkelijke details<br />
herbergt. Bovendien wordt dit huis aan drie zijden ingesloten door<br />
ons huis ‘De Onbeschaamde’. Het was van enorm belang dat dit<br />
bijzondere huis aan het bezit van de Vereniging kon worden toegev<br />
o e g d .<br />
Groot was onze vreugde toen de BankGiro Loterij aangaf bereid te<br />
zijn om onze bijdrage voor 2006 op te trekken naar e 800.000,<br />
zodat ‘In Bevereburch’ kon worden gekocht!<br />
SNS REAAL Fonds Een tweede fonds dat een steeds belangrijker<br />
rol speelt voor onze Vereniging is het SNS REAAL<br />
Fonds. Dit fonds maakte het met een toezegging in 2005 mogelijk<br />
dat de restauratie van het koetshuis van de Buitenplaats ‘Nijenburg’<br />
ter hand kon worden genomen. Dit jaar heeft de Vereniging opnieuw<br />
het fonds benaderd toen een zeer authentieke boerderij in<br />
Rouveen (gem. Staphorst) op de vrije markt kwam.<br />
Het betreft een typische Staphorster boerderij uit de 19de eeuw.<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
Het woongedeelte, met open vuur onder een nog houten rookvang<br />
en dito rookkanaal, is museaal van kwaliteit en daardoor niet voor<br />
hedendaagse bewoning geschikt te maken.<br />
De Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten<br />
(RACM) attendeerde ons op dit cultuurhistorische probleem.<br />
Voor dit monument was een bouwvergunning aangevraagd die een<br />
splitsing in twee wooneenheden behelsde. Daarmee zou zowel het<br />
bedrijfsgedeelte als het museale woongedeelte verloren gaan. De<br />
RACM verzocht ‘Hendrick de Keyser’ om dit pand te verwerven en<br />
zo behoud veilig te stellen.<br />
Naast het restauratie-inhoudelijke probleem dat uit deze verwerving<br />
voortvloeide, zou de restauratie veel kosten met zich meebrengen,<br />
waarvoor in het oude BRRM slechts e 50.000 gereserveerd was.<br />
Aanvullend budget voor een aankoop uit eigen middelen was derhalve<br />
geheel niet beschikbaar. Na een bezichtiging ter plaatse heeft<br />
het SNS REAAL Fonds de koopsom van dit markante object voor<br />
zijn rekening genomen en het behoud in ons bezit veilig gesteld.<br />
V S B f o n d s In 2006 is een belangrijke steun van het VSBfonds<br />
voor de restauratie van de Oude Molen te Valkenburg a/d Geul<br />
zeker gesteld. Het fonds had zich al eerder bereid verklaard om<br />
e 373.000 bij te dragen aan de restauratie van het gebouwencomplex<br />
en nog eens e 150.000 aan de restauratie van het molenwerk<br />
zelf, doch had hieraan de voorwaarde verbonden dat het Rijk tevens<br />
de maximale subsidie aan dit werk zou toekennen. Nu dat laatste<br />
zeker gesteld is, kon ook de genereuze bijdrage van het VSBfonds<br />
worden ingeboekt. Zonder<br />
deze steun was de restauratie<br />
van deze watermolen<br />
geheel onmogelijk geweest.<br />
Louisa van der<br />
Velden Stichting<br />
Dit fonds, dat de naam van<br />
de vorig jaar overleden oprichtster<br />
draagt, heeft een<br />
omvangrijke bijdrage in het<br />
vooruitzicht gesteld ten<br />
behoeve van de restauratie<br />
van het pand Wijnstraat<br />
153 te Dordrecht, thans<br />
bekend als ‘Huis Holster’.<br />
Dit 18de-eeuwse huis verkeert<br />
in een sterk verwaar-<br />
Start restauratie koetshuis Nijenburg.<br />
De heer J.H. Verburg van het SNS REAAL Fonds<br />
licht een deur uit zijn hengsels onder toeziend oog<br />
van mevr. G.W. van Montfrans en<br />
P.M. van der Laan. (foto HdK)<br />
7
8<br />
Alblasserdam, Cortgene 9, ‘Ambachtsherenhuis’<br />
(foto HdK)<br />
loosde staat en is een evident slachtoffer van de huidige subsidiemogelijkheden.<br />
De noodzakelijke restauratie van dit monument zou<br />
onder de oude regeling zwaar gesubsidieerd worden. Het huis heeft<br />
een dusdanige historische waarde dat de Vereniging zonder aarzeling<br />
tot verwerving zou zijn over gegaan. Thans ligt die situatie echter<br />
geheel anders. De onzekerheid over de subsidiebijdrage maakt<br />
dat eerst de gemeente Dordrecht zich garant moest stellen voor<br />
althans een gedeelte van deze bijdrage. Vervolgens was het eigen<br />
aandeel dermate hoog dat een fonds gezocht moest worden om dat<br />
financieel af te dekken. Voor dat laatste risico heeft de Louisa van<br />
der Velden Stichting een bijdrage van e 900.000 toegezegd! Hiermee<br />
kon de verwerving van ‘Huis Holster’ toch worden doorgezet.<br />
Inmiddels heeft, ter vervanging van het beoogde subsidie-aandeel,<br />
‘Huis Holster’ in 2006 meegedongen naar het miljoen van de<br />
BankGiro Loterij in het televisie programma ‘Restauratie’.<br />
Alhoewel met dit markante monument de finale werd gehaald, werd<br />
de hoofdprijs er niet mee gewonnen. Niettemin zal de verwerving<br />
begin 2007 zijn beslag krijgen en bestaat er inmiddels enig vertrouwen<br />
dat ook onder de tijdelijke ‘achterstandsregeling’ die thans in<br />
het leven is geroepen, door het Rijk restauratie subsidie aan dit<br />
object zal worden toegekend.<br />
Overdracht voor symbolische waarde In het vorig<br />
jaa<strong>rverslag</strong> is reeds gewezen op de overdracht door de gemeente<br />
Alblasserdam van het Ambachtsherenhuis aan het Cortgene 9. Dit<br />
pand is voor een symbolisch bedrag overgedragen, onder de verplichting<br />
om het zeer bouwvallige monument te restaureren. Aangezien<br />
de noodzakelijke bijdrage van rijkssubsidie voor deze restauratie<br />
door het nieuwe stelsel ongewis is, is door de gemeente Alblasserdam<br />
een garantie voor een deel van het noodzakelijke subsidiebedrag<br />
afgegeven. Toen ook de BankGiro Loterij aan deze restauratie<br />
wilde bijdragen, kon het pand begin dit jaar worden verworven.<br />
Voor dit pand heeft het Rijk inmiddels uit een speciale regeling een<br />
deel van het benodigde restauratie subsidie beschikbaar gesteld.<br />
De gemeente Naaldwijk had een vergelijkbaar probleem met het<br />
midden in deze plaats gelegen Heilige Geesthofje. Dit 17de-eeuwse<br />
complex heeft een unieke status omdat de bewoners tot de dag van<br />
vandaag ‘om niet’ in de huisjes wonen. Dit voorrecht zou voor de<br />
zittende bewoners overgaan op ‘Hendrick de Keyser’ terwijl tegelijkertijd<br />
een omvangrijke investering voor het herstel van het hofje<br />
gevraagd werd. Ook hiervoor gold echter de onzekerheid over een<br />
noodzakelijke subsidiebijdrage, welk probleem door de gemeente<br />
Naaldwijk op een inventieve wijze opgelost is. Elders in de gemeente<br />
bevond zich een restant van het vroegere kasteel ‘Honselaarsdijk’,<br />
gebouwd voor en bewoond door Prins Frederik Hendrik.<br />
Het betreft een deel van de zuidelijke vleugel van het inmiddels<br />
geheel verdwenen kasteel. Dit gebouw is ingrijpend gerestaureerd,<br />
bevindt zich in goede staat en is tevens goed verhuurd. Alleen het<br />
beheer van zo’n monument gaf de gemeente zorgen. Na enige<br />
jaren overleg is dit gebouw samen met het Heilige Geesthofje voor<br />
een symbolisch bedrag overgedragen, waarbij de huuropbrengst van<br />
Honselaarsdijk gedurende vijf jaar zal worden gebruikt om het hofje<br />
te herstellen. Een oplossing die in de geschiedenis geworteld is,<br />
omdat Frederik Hendrik tijdens zijn verblijf op Honselaarsdijk het<br />
Heilige Geesthofje sterk heeft gesteund!<br />
Het aspect ‘beheer’ speelde een doorslaggevende rol bij de twee<br />
andere monumenten die dit jaar voor een symbolisch bedrag aan de<br />
Vereniging zijn overgedragen. Zowel de rijk bewerkte watertoren te<br />
Schoonhoven, als de fraaie laat-gotische Cellebroederskapel te<br />
Maastricht zijn door speciaal daartoe in het leven geroepen stichtingen<br />
goed en vakkundig gerestaureerd. Beide stichtingsbesturen<br />
hebben echter geen expertise in het verhuren en onderhouden van<br />
dergelijke monumenten. Het hebben van een dagelijks bereikbaar<br />
apparaat is daarvoor al een van de eerste vereisten. Van beide stichtingen<br />
heeft ‘Hendrick de Keyser’ het monument overgenomen,<br />
waarbij de Stichting Cellebroederskapel de relatie met de kapel<br />
continueert als huurder en exploitant.<br />
BankGiro Loterij Restauratie Al geruime tijd leefde bij<br />
de BankGiro Loterij de wens om het succesvolle BBC-programma<br />
Restauration ook in Nederland op de televisie te brengen. In 2006<br />
is dat eindelijk gelukt met een productie van Endemol (ook verantwoordelijk<br />
voor de Engelse versie).<br />
Onze Vereniging nam deel aan dit programma met twee panden:<br />
Cortgene 9 (‘Ambachtsherenhuis’) te Alblasserdam en Wijnstraat<br />
153 (‘Huis Holster’) te Dordrecht. Beide panden hebben dringend<br />
een zware restauratie nodig en voor beide was geen subsidie<br />
beschikbaar. Cortgene 9 kwam op 25 november in de uitzending,<br />
doch vergaarde niet voldoende stemmen om door te gaan naar de<br />
finale. Wijnstraat 153 daarentegen behaalde in zijn uitzending op<br />
16 december zoveel stemmen, dat het pand een week later, op 23<br />
december, in de finale mocht strijden om de hoofdprijs: 1 miljoen<br />
euro voor de restauratie. Gevoegd bij de hiervoor genoemde steun<br />
van de Louisa van der Velden Stichting zou dit de restauratie in één<br />
keer financieel haalbaar maken. Spijtig voor ons slaagden wij niet in<br />
deze opzet en ging de hoofdprijs naar de restauratie van het zeer<br />
fraaie dorpskerkje van Vierhuizen (Gr.).<br />
Op de avond van 2 december werd tijdens de uitzending van Bank-<br />
Giro Loterij Restauratie gedurende drie minuten aandacht besteed<br />
aan het werk van onze Vereniging. Onze huurder van Vlasmarkt 51 t e<br />
Middelburg, de heer Th. Laurentius, leidde de kijker rond in zijn huis<br />
en toonde het prachtige resultaat van deze ingrijpende restauratie.<br />
V E R S L A G V A N D E V E R E N I G I N G J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
Als media ‘ambassadeur’ kon Vereniging Hendrick de Keyser gebruik<br />
maken van de steun en dringende aanbeveling van één van<br />
onze prominente huurders, de heer Paul Witteman. Wij prijzen ons<br />
gelukkig dat de heer Witteman is ingegaan op onze uitnodiging om<br />
in de toekomst bij gelegenheid opnieuw als onze ambassadeur op te<br />
treden.<br />
Alle media-aandacht rondom dit programma vormde een passende<br />
afsluiting van een jaar dat met lage verwachtingen begon, doch uiteindelijk<br />
in alle opzichten resulteerde in grote belangstelling voor<br />
ons werk en onze doelstelling.<br />
V e r w e r v i n g e n<br />
Alblasserdam, Cortgene 9,<br />
‘ A m b a c h t s h e r e n h u i s ’ Dit grote dijkhuis in de dorpskern<br />
van Alblasserdam, werd gebouwd in 1841 in opdracht van de<br />
ambachtsheer Cornelis Azn Rijkee. Op de oudste kadastrale kaart,<br />
van 1827, is te zien dat zich op deze markante plaats in het dorp al<br />
een huis bevond met ongeveer dezelfde maten. Bij de herbouw van<br />
1841 werd het oude huis, afgaande op het bewaarde bestek, gesloopt<br />
tot op de fundering en geheel door nieuwbouw vervangen.<br />
Het nieuwe pand bestond uit een hoofdhuis van 15 meter breed en<br />
Alblasserdam, Cortgene 9, dwarsdoorsnede en plattegrond bel etage.<br />
(tekeningen HdK)<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
Alblasserdam, Cortgene 9, interieur<br />
van de rechter voorkamer. (foto HdK)<br />
12,5 meter diep en een bijna even groot koetshuis dat ten opzichte<br />
van de dijk iets terugligt. Beide bouwdelen hebben een schilddak<br />
waarvan de nok evenwijdig loopt aan de dijk. Door het grote verschil<br />
in maaiveldniveau tussen de dijk en het achterliggende laagveen<br />
zijn zowel het woonhuis als het koetshuis aan de achterzijde<br />
voorzien van een onderverdieping. Deze bevat in het koetshuis<br />
paardenstallen en in het woonhuis de keukens en voorraadkamers.<br />
Het voorgedeelte langs de dijk heeft daarentegen een extra verdieping<br />
die aan de achterzijde ontbreekt. De merkwaardige asymmetrische<br />
doorsnede van het geheel is op tekening goed afleesbaar.<br />
Het woonhuis is aan vier zijden opgetrokken in baksteen en heeft<br />
op alle lagen hoge schuifvensters met een roedenverdeling. Het<br />
koetshuis had alleen aan de voorzijde een gemetselde gevel. Deze<br />
was ter onderscheiding van het woonhuis voorzien van een pleisterlaag<br />
met blokverband. De linkerzijgevel en de achtergevel waren<br />
opgetrokken in hout. In tegenstelling tot het hoofdhuis werd het<br />
koetshuisdeel vrij vaak veranderd. Omstreeks 1910 verving men het<br />
metselwerk van de verdieping in een gele machinale baksteen, die<br />
ongepleisterd werd gelaten. Omstreeks 1950 werd een gedeelte van<br />
de ondergrond van het koetshuis verkocht aan de buurman ter linkerzijde.<br />
Het verkochte deel werd daarna gesloopt en het behouden<br />
gedeelte werd afgesloten met een nieuw gemetselde bakstenen<br />
muur. Door deze ingreep is de oude indeling van het koetshuis<br />
9
10<br />
grotendeels verloren<br />
gegaan. De<br />
verdwenen linker<br />
inrijpoort gaf door<br />
een intern straatje,<br />
dat van de dijk<br />
afliep, toegang tot<br />
de stallen in het benedengedeelte. De rechterpoort was de koetseningang.<br />
Tussen de koetsenstalling en het huis bevindt zich nog een<br />
tuigkamer. De verdieping en de kap van het koetshuis vormden<br />
waarschijnlijk één grote hooizolder.<br />
In tegenstelling tot het koetshuis is het woonhuis zeer goed<br />
bewaard gebleven. Het is daardoor een uniek voorbeeld van een<br />
herenhuis uit het midden van de 19de eeuw. De plattegrond is duidelijk<br />
afgeleid van die van de klassieke buitenplaatsen uit de 18de<br />
eeuw en vertoont bij voorbeeld verwantschap met ´Sparrendaal´ in<br />
Driebergen. Het huis is tweebeukig van aanleg. De voorbeuk langs<br />
de straat is duidelijk representatief van karakter en bestaat uit een<br />
centrale hal en een grote en kleine voorkamer. Beide kamers zijn<br />
betengeld en behangen en zijn voorzien van marmeren schouwen<br />
stucplafonds. De kleine kamer aan de linkerzijde was waarschijnlijk<br />
een spreekkamer of kantoortje. De grote kamer rechts was duidelijk<br />
de salon. In de achterste beuk liggen drie kamers naast elkaar. Ook<br />
deze vertrekken zijn betengeld en behangen maar de schouwen zijn<br />
hier eenvoudiger en de balklagen van de zoldervloer zijn in het<br />
zicht gelaten. De middenkamer in de as van de gang was de eetkamer.<br />
Links daarvan is een dienkamer met een houten keukenschouw<br />
en een binnentrap naar de keukens in het onderhuis. De<br />
kamer rechts achter is een slaapvertrek met bedsteden. Kenmerkend<br />
voor huizen van dit type is de dwarsgang tussen de voor- en de<br />
achterkamers en het feit dat bijna alle vertrekken door middel van<br />
tussendeuren met elkaar in verbinding staan. Daardoor was het<br />
mogelijk bij gelegenheden de kamers aan de rechterkant en de<br />
centrale eetkamer te gebruiken als één grote suite.<br />
Het onderhuis wordt ingenomen door een keuken, een bijkeuken<br />
en een voorraadkamer met gemetseld gewelf. De zolder is grotendeels<br />
leeg en bevat alleen aan de voorzijde twee in hout afgetimmerde<br />
slaapkamers met bedsteden.<br />
Door grondaankopen wisten de Rijkees achter hun huis een enorm<br />
erf te verwerven. Daar werd op basis van de indeling die werd ingegeven<br />
door de oude verkavelingssloten een landschapspark aangelegd,<br />
dat tot op de dag van vandaag is bewaard als het ‘bos van<br />
Rijkee’. Van dit inmiddels sterk verwilderde park is slechts een klein<br />
gedeelte aan de Vereniging mee overgedragen. Aan de historische<br />
band tussen huis en park is daarmee voorlopig een einde gekomen.<br />
Het huis verkeert bouwkundig gezien in een dramatisch slechte<br />
Alblasserdam, Cortgene 9, schouw<br />
van de keuken in het onderhuis. (foto HdK)<br />
toestand. Het pand is opgetrokken op een zware gemetselde fundering,<br />
zonder houten palen. Aan de voorzijde staat de fundering op<br />
de dijk. Aan de achterzijde rust deze aanleg in het laagveen. De<br />
hoofdconstructie van het huis is parallel aan de dijk. De binnenmuren,<br />
die ook garant moeten staan voor de dwarsstabiliteit, rusten op<br />
gemetselde gordelbogen die tussen de gefundeerde muren zijn<br />
geslagen. Door het zakken van het laagveen moet het huis al kort<br />
na de bouw langzaam achterover zijn gaan hellen. Dat is een natuurlijke<br />
zetting die bij bijna alle dijkhuizen optreedt. In de 20ste<br />
eeuw is door een aantal opeenvolgende dijkverzwaringen de druk<br />
op de voorgevel zodanig vergroot, dat het voorgedeelte van het<br />
huis apart is gaan zakken en licht voorover helt. Door deze tegengestelde<br />
beweging is de constructie van het huis min of meer<br />
‘gekraakt’ en zijn de meeste gordelbogen onder de binnenmuren<br />
ingestort. Het zal alleen door uitgebreide funderingswerken mogelijk<br />
zijn dit huis voor de toekomst te behouden.<br />
Amsterdam, Herengracht 241. (foto HdK)<br />
V E R S L A G V A N D E V E R E N I G I N G J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
Amsterdam, Herengracht 241, teruggevonden stucplafond in de voorkamer op de bel etage. Toestand voor en na restauratie. (foto’s HdK)<br />
Amsterdam, Herengracht 241 Het huis werd gebouwd<br />
in 1732 als eigen woonhuis voor de metselaar Arnold van<br />
Sprang (1690-1759). Van Sprang was afkomstig uit een familie van<br />
metselaars. Zijn werkzame leven viel grotendeels in de periode van<br />
de Lodewijk XIV-stijl, een periode waarin bijna alle 17de-eeuwse<br />
grachtenhuizen van Amsterdam werden gemoderniseerd. Bij een<br />
bescheiden verbouwing beperkte men zich tot het vervangen van de<br />
vensters in de voorgevel en het moderniseren van de decoratie van<br />
de gang en de voornaamste kamers. Bij een meer rigoureuze aanpak<br />
werd de hele voorgevel opnieuw opgetrokken en werd een huis van<br />
binnen volledig opnieuw gedecoreerd in de nieuwe stijl.<br />
In combinatie met vakbroeders was een metselaar als Van Sprang in<br />
staat grote werken uit te voeren. Hij werkte samen met de beeldhouwer<br />
Francois Absiel en de timmerman Adriaan Roosendael.<br />
Met de grote aannemer-timmerman Jan Cloppenburg bouwde hij<br />
in 1750 de Nieuwe Synagoge op het Jonas Daniel Meijerplein.<br />
Zijn eigen woonhuis op de Herengracht heeft in het Grachtenboek<br />
van 1770 nog geheel de gedaante van 1732. Het huis bestaat uit<br />
een souterrain, begane grond en twee verdiepingen en heeft aan de<br />
zijde van de gracht een eenvoudige gemetselde halsgevel met gebeeldhouwde<br />
klauwstukken en topafdekking in Lodewijk XIV-stijl.<br />
Bij een verbouwing in de eerste helft van de 19de eeuw werd de<br />
gevel gewijzigd in een lijstgevel. Om het oude zadeldak aan het<br />
zicht te onttrekken, werd het voorste gedeelte van het huis, voor de<br />
oude zolder en de vliering langs, opgetrokken tot aan de nok van<br />
het dak, zodat het huis veel hoger leek dan het in werkelijkheid was.<br />
Het huis van 1732 was geen nieuwbouw, maar kwam tot stand<br />
door de verbouwing van een 17de-eeuws huis dat Van Sprang in<br />
1731 voor f 5.400 had aangeschaft. Door de ligging dicht bij de<br />
hoek met de Gasthuismolensteeg was er bijna geen achtererf en was<br />
het huis goedkoper dan de grotere buurhuizen aan de linkerzijde.<br />
Van Sprang kende door zijn werk aan de grote grachtenhuizen de<br />
mogelijkheden van het luxueuze wonen en trachtte in zijn eigen<br />
huis de rijke voorbeelden zo goed mogelijk te volgen. Waarschijnlijk<br />
kon hij voor de afwerking van de interieurs een beroep doen op<br />
de vakgenoten waarmee hij voor opdrachtgevers van buiten samenwerkte:<br />
de kwaliteit van de afwerking van de interieurs ligt in dit<br />
huis vele malen hoger dan men op basis van de ligging en de afmetingen<br />
zou mogen verwachten. De oude pakkelder werd in gebruik<br />
genomen als huishoudelijk onderhuis. Achter de voordeur op de<br />
hoofdverdieping kwam een gang met fijn stucwerk en statige<br />
deuren met lijstwerk in Lodewijk XIV-stijl. De trap, die vroeger<br />
ongeveer halverwege het huis gestaan zal hebben, werd verplaatst<br />
naar het kleine erfje achter het huis, zodat op de bel etage ruimte<br />
ontstond voor een kleine suite. De nieuwe trap werd een pronkstuk<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
van timmermanskunst: binnen een vierkante koker wentelen de<br />
eiken treden met gesneden balusters zich zonder onderbreking<br />
omhoog van het souterrain tot aan de zolder, rond een open<br />
schalmgat. Binnen zeer bescheiden dimensies is op deze manier<br />
een maximum aan ruimtewerking bereikt.<br />
De grootste verrassing van het huis ligt op de eerste verdieping.<br />
Bijna alle beschikbare ruimte wordt hier ingenomen door een<br />
pronkkamer aan de voorzijde, die in niets onderdoet voor de ontvangstvertrekken<br />
van de grootste grachtenhuizen. Op de bel etage<br />
was door de aanwezigheid van de gang naar achteren geen gelegenheid<br />
tot een creëren van een vertrek van behoorlijke dimensies<br />
waarin een rijke interieurafwerking tot haar recht zou komen. De<br />
eerste verdieping aan de voorzijde was de enige plek in het huis<br />
waar een dergelijke kamer de volledige breedte van het huis kon<br />
beslaan. De kamer heeft een omgaande lambrisering en is door een<br />
uitgetimmerde wand gescheiden van een kleine dienkamer bij de<br />
trap. Het plafond is voorzien van prachtig stucwerk met in de hoeken<br />
voorstellingen van de vier jaargetijden. Het centrale deel van<br />
het plafond wordt geheel ingenomen door een geschilderde allegorische<br />
voorstelling in de stijl van Jacob de Wit. Voorgesteld is de<br />
godin Flora die, omgeven door bloemenmanden en putti met kransen<br />
en boeketten uitdrukking geeft aan het thema ‘welvaart’.<br />
Bijzonder is dat de voorstelling rechtstreeks op stuc is geschilderd,<br />
een wijze van werken die in Amsterdam nauwelijks voorkomt.<br />
De verbouwing van de bel etage van dit huis, die kort na de overdracht<br />
aan de Vereniging ter hand werd genomen, bracht een verrassing<br />
die het huis uit kunsthistorisch oogpunt nog waardevoller<br />
maakt. De kleine voorkamer bleek voorzien van een weggetimmerd<br />
stucplafond dat qua vormentaal een herhaling vormt van het grote<br />
Gevel in het Grachtenboek van Caspar Philips, derde huis van rechts.<br />
Halsgevel met gebeeldhouwde topafdekking en siervazen.<br />
11
12<br />
Amsterdam, Herengracht 241, plafond van de voorkamer<br />
op de eerste verdieping. (foto HdK)<br />
plafond op de verdieping. Het terugliggende centrale middendeel<br />
en de hoekstukken zijn hier volledig voorzien van decoratief stucwerk<br />
in Lodewijk XIV-stijl. Het plafond was door latere verbouwingen<br />
zeer zwaar beschadigd, maar is bij het ter perse gaan van dit<br />
jaa<strong>rverslag</strong> inmiddels geheel hersteld. Op de vloer en op het plafond<br />
was de plaats zichtbaar van de oorspronkelijke middenseparatie<br />
tussen voor- en achterkamer. Deze zal op de oude plaats worden<br />
teruggebracht in de vorm van een kastenwand met dubbele deuren.<br />
De Vereniging is door deze schenking in het bezit gekomen van<br />
een zeer bijzonder klein grachtenhuis, dat laat zien dat rijke interieurafwerking<br />
in de 18de eeuw niet was voorbehouden aan de grote<br />
g r a c h t e n h u i z e n .<br />
Den Helder, Molenstraat 63 De Molenstraat ligt aan<br />
de oostelijke grens van het oude vissersdorp, in een buurtje dat tot<br />
ontwikkeling kwam na de stichting van de Rijkswerf in 1812. Aanvankelijk<br />
was de gehele Molenstraat bebouwd met kleine arbeidershuisjes<br />
onder dwarse zadeldaken tussen puntgevels. Rond 1900<br />
veranderde de stedenbouwkundige situatie doordat de oude vestinggracht<br />
langs de achterzijde van de percelen voor bebouwing<br />
beschikbaar kwam. Daar verrees – voor een deel – een singelachtige<br />
bebouwing van grote huizen, zodat de Molenstraat het karakter<br />
Den Helder, Molenstraat 63, dakkapel op<br />
het achterschild van de kap. (foto HdK)<br />
Detail stucwerk. (foto HdK)<br />
kreeg van een achterstraat. In de tweede helft van de 20ste eeuw<br />
verschoof het centrum van het moderne Den Helder in oostelijke<br />
richting: de bebouwing aan de even zijde van de Molenstraat maakte<br />
grotendeels plaats voor achterkanten van grootwinkelbedrijven<br />
en een parkeergarage. Het huisje Molenstraat 63 is daardoor in de<br />
huidige situatie één van de laatste oorspronkelijke kleine huisjes, die<br />
herinnert aan de 19de-eeuwse ontwikkeling van Den Helder, van<br />
vissersdorp tot marinestad.<br />
Bij de restauratie van het huisje, waarmee direct na de overdracht in<br />
2006 een begin werd gemaakt, werd veel duidelijk over de oorspronkelijke,<br />
midden 19de-eeuwse toestand. Het huisje was ongeveer<br />
4 meter breed en 7 meter lang. De begane grond was verdeeld<br />
in een voorruimte en een achterkamer met een stookplaats tegen de<br />
linker bouwmuur. Achter het huis was een klein plaatsje met een<br />
houten keukenuitbouw en een buitenplee. Aan de straatzijde was de<br />
voorgevel opgetrokken tot en met de eerste verdieping. Daardoor<br />
bevond zich aan de voorzijde nog een vrij ruime kamer met in de<br />
voorgevel twee vensters met schuiframen. Het dwarskapje was gevat<br />
tussen twee gemetselde puntgevels en liep aan de achterzijde schuin<br />
af tot aan de balklaag boven de begane grond. Een dergelijke asymmetrische<br />
kap, met een afluiving aan de achterzijde, komt veel voor<br />
bij volkswoningbouw uit het midden van de 19de eeuw, maar is<br />
zelden bewaard gebleven. De Vereniging bezit in<br />
Hoorn twee voorbeelden aan de Grote Oost 86-88.<br />
Een bijzonderheid van het huisje in Den Helder is dat<br />
op het achterschild van de kap een zeer grote dakkapel<br />
is geplaatst die aan de buitenzijde is voorzien van een<br />
houten fronton en zijpanelen met spitsboognissen. De<br />
binnenzijde is afgetimmerd met een houten tongewelfje.<br />
De zijdelen onder de schuinte van de kap zijn benut<br />
voor de plaatsing van bedsteden met deuren en schuifladen<br />
onder de bedbodems. Deze geheel uitgetimmerde<br />
constructie roept reminiscenties op aan een scheepskajuit<br />
en is in zijn eenvoud van een grote zeldzaamheidswaarde.<br />
In deze vorm werd het huisje in 1904 gekocht door<br />
Arie Antonie Zon, die gehuwd was met Jannetje Smit.<br />
Kort na de aankoop liet dit echtpaar het huisje geheel<br />
moderniseren. Zeer uitzonderlijk is het, dat bij deze<br />
verbouwing getracht werd binnen de plattegrond van<br />
krap 30 meter in het vierkant, geheel de indeling te<br />
realiseren van een herenhuis van omstreeks 1900. De<br />
voorruimte en de woonkamer aan de achterzijde werden<br />
gekoppeld door middel van dubbele deuren met geëtst<br />
V E R S L A G V A N D E V E R E N I G I N G J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
glas. Achter de voordeur kwam een gang met een gemarmerde lambrisering<br />
en deuren en kozijnen met houtimitatie. Vanwege de beperkte<br />
breedtemaat kon de gang niet doorlopen langs de trap naar<br />
de keuken. Dit ongemak werd op onconventionele wijze opgelost<br />
door het afschuinen van een hoek van de voorkamer en het plaatsen<br />
van een extra deur als toegang tot de achterkamer. Op deze wijze<br />
kon men via de achterkamer naar de keuken en kon de voorkamer,<br />
die werd afgeschilderd in drie kleuren, het karakter krijgen van een<br />
salon. Op de verdieping is deze indeling op bescheiden wijze herhaald<br />
door het plaatsen van een tussenwandje met dubbele glasdeuren<br />
tussen het trapportaal en de voorkamer. Bij de verbouwing van<br />
1904 werd de voorgevel voorzien van pleisterwerk in blokverband.<br />
De salon kreeg een nieuw venster met een T-raam en de voordeur<br />
werd voorzien van een deur met rijk bewerkte panelen. De achterkamer<br />
kreeg een hoekschouwtje met facettegels en openslaande<br />
deuren naar de binnenplaats. De grote dakkapel op het achterschild<br />
van de kap werd ongewijzigd gehandhaafd.<br />
Het huisje werd tot in 2004 bewoond door mevrouw J. Hillerström,<br />
een kleindochter van Arie Zon en Jannetje Smit. Het was de uitdrukkelijke<br />
wens van mevrouw Hillerström dat het huisje in deze<br />
vorm bewaard zou blijven. Daartoe werd door haar nicht, mevrouw<br />
A. Bearda-Klijzing, contact opgenomen met Vereniging Hendrick<br />
de Keyser, met de intentie het huis te schenken. Op dat moment<br />
bleek dat het huis nog behoorde tot de onverdeelde boedel van<br />
A.A. Zon en dat er sprake was van verschillende gerechtigden.<br />
Het duurde daardoor nog rui m een jaar voordat de schenking haar<br />
beslag kon krijgen.<br />
Dordrecht, Bolwerk 2 / Merwekade 102 D i t<br />
pand werd gebouwd in 1916 als rederijkantoor met directeurswoning<br />
en ligt op het noordelijkste puntje van de stad, aan het<br />
beroemde drierivierenpunt. Op deze belangrijke plek in de stadsverdediging<br />
lag tot ver in de 18de eeuw een in de rivier uitgebouwd<br />
bolwerk, dat met zijn kanonnen de toegang tot de Wijnhaven<br />
bewaakte. Na sloop van het bolwerk werd dit buitendijkse gebied<br />
opgehoogd tot een handelskade, waarlangs in de 19de eeuw huizen<br />
en bedrijfspanden werden gebouwd.<br />
Het pand Bolwerk 2 verrees in opdracht van de reder Dirk van<br />
Loon, die voer met sleepboten op Antwerpen en Zeeland. In 1915<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
Den Helder,<br />
Molenstraat 63,<br />
voorgevel voor en<br />
na restauratie.<br />
Het schilderwerk van<br />
de ramen is nog niet<br />
gereed. (foto’s HdK)<br />
kocht hij het café van<br />
de heer Van Herwaarden<br />
op de hoek<br />
van de Merwekade,<br />
dat hij in 1916 geheel<br />
liet slopen en<br />
vervangen door het<br />
huidige pand. De plek was uniek, want door de ligging op een<br />
hoek, biedt de voorzijde uitzicht op het grote water, terwijl vanuit<br />
de zijgevel de Wijnhaven en de oude stad zichtbaar zijn. Het pand<br />
werd gebouwd door de aannemer F. Stam, architect onbekend.<br />
Voor de buitenzijde is een sobere baksteenarchitectuur in de trant<br />
van Berlage toegepast, met zware lateien boven de vensters en<br />
hoekblokken en vensterbanken van natuursteen. Het pand bestaat,<br />
op een vrij compacte plattegrond, uit drie volledige bouwlagen en<br />
een kapverdieping met dakschilden naar de voor- en zijgevel. Aan<br />
beide zijden is een gedeelte van de gevel hoger opgetrokken en<br />
beëindigd in de vorm van een puntgevel. De hoek van zij- met<br />
voorgevel wordt geaccentueerd door middel van een schoorsteen,<br />
die in het metselwerk uitkraagt boven het niveau van de begane<br />
Dordrecht, Bolwerk 2 / Merwekade 102. (foto HdK)<br />
13
14<br />
Dordrecht, Bolwerk 2 / Merwekade 102. Betegelde<br />
schouw in het directiekantoor op de begane grond.<br />
Gang van het kantoorgedeelte.<br />
(foto’s HdK)<br />
grond. Aan de voorgevel is de uitkraging voortgezet en ondersteund<br />
door natuurstenen consoles aan de onderzijde van de verdieping.<br />
Het linker geveldeel heeft een driezijdig uitgebouwde erker,<br />
die doorloopt van de begane grond naar de eerste verdieping en die<br />
eindigt in een klein balkon dat behoort bij de ouderslaapkamer op<br />
de tweede verdieping. De erker aan de zijgevel hoort bij de daagse<br />
woonkamer op de eerste verdieping en wordt gedragen door zware<br />
zandstenen consoles. Het huis doet in totaalopzet en detaillering<br />
sterk denken aan het huis dat Berlage in 1912 bouwde op het eind<br />
van de Koninginnegracht in Den Haag. Berlages architectuur was<br />
voor veel architecten en aannemers uit het tweede decennium van<br />
de 20ste eeuw een bron van inspiratie.<br />
De voordeur aan de Merwekade gaf toegang tot de rederij met<br />
rechts van de gang het privékantoor en links het bediendenkantoor<br />
voor vijf medewerkers. De gang en vestibule zijn voorzien van terrazzovloeren<br />
en betegelde lambriseringen. De kamers hebben een<br />
houten lambrisering en beide een bijzondere betegelde schouw van<br />
de bekende keramist Brouwer. Achter het kantoor is een ‘dienstgang’<br />
die de traphal van het woongedeelte verbindt met het kantoor<br />
en de keukenuitbouw links achter. Deze keukenuitbouw, die<br />
grenst aan de voormalige binnenplaats, bevat een waskeuken op de<br />
begane grond en een kookkeuken met bijkeuken op de eerste verdieping<br />
bij het woonhuis. Via een diensttrap waren waskeuken en<br />
kookkeuken rechtstreeks voor leveranciers bereikbaar.<br />
De bovenwoning beschikt over een groot eigen trappenhuis, dat<br />
met een vestibule en een buitenportiek uitkomt in de zijgevel. De<br />
trapopgang is van de begane grond tot en met de derde verdieping<br />
voorzien van een sierbetegeling en van ramen met glas-in-lood.<br />
De indeling van het bovenhuis correspondeert niet met die van het<br />
kantoor op de begane grond. De traphal beslaat zowel op de woonverdieping<br />
als op de slaapverdieping een kwart van de plattegrond.<br />
Op de eerste verdieping aan de<br />
voorzijde liggen een, door middel<br />
van een suite gekoppelde<br />
woonkamer en salon. Op deze<br />
verdieping wordt het trappenhuis<br />
geflankeerd door de keuken en<br />
een ‘speel- en naaikamer’, die later<br />
werd gebruikt als eetkamer.<br />
De woonvertrekken maken, met<br />
marmeren schouwen, glas-inlood<br />
bovenramen, paneeldeuren<br />
en gestucte koofplafonds, een<br />
klassiekere indruk dan het voor<br />
die tijd vrij modern gehouden<br />
kantoor op de begane grond.<br />
Op de tweede verdieping bevinden zich rondom de hal drie slaapvertrekken<br />
en een badkamer. De derde etage bevat een grote<br />
logeerkamer met gescheiden sanitaire ruimte (voormalige droogzolder),<br />
een dienstbodekamer, bergruimte en liftkamer.<br />
In 1935 werd het pand gekocht door Friedrich Wilhelm Schless.<br />
Deze was direct na de Eerste Wereldoorlog uit het Duitse Rijnland<br />
naar Dordrecht gekomen als vertegenwoordiger van rederij Schless,<br />
die zich toelegde op de Rijnvaart. De Rijnvaart was een apart<br />
specialisme, waarvoor sterke (stoom-)sleepboten nodig waren die<br />
stroomopwaarts tot Basel konden varen. Rederij Schless groeide in<br />
Nederland in de jaren ‘50 uit tot de grootste particuliere Rijnvaartrederij<br />
met dertig sleepboten, vijf vrachtschepen en drie bunkerstations.<br />
Nadat het kantoor was verhuisd naar een nieuw gebouw<br />
verderop aan de Merwekade, diende Bolwerk 2 uitsluitend als<br />
w o o n h u i s .<br />
Een van de zoons van de heer F.W. Schless, de heer M.C.M.<br />
Schless, kocht in 1974 het gebouw uit diens erfenis. Voornoemde<br />
zoon woont sinds 1935 in dit pand en sinds 1974 tezamen met zijn<br />
partner, de heer L.H.M. Stroekxs van den Broek. Het zijn deze<br />
twee bewoners die samen het gebouw aan Vereniging Hendrick de<br />
Keyser hebben geschonken.<br />
Dordrecht, Wijnstraat 127, ‘In Bevereburch’<br />
De gevel van dit huis behoort tot de zeldzame midden 16de-eeuwse<br />
gevels in vroege renaissancestijl. Hij is geheel opgetrokken in witte<br />
Belgische natuursteen en werd vermoedelijk in zijn geheel van de<br />
Brabantse steenhandel betrokken. Dordrecht was vanouds een belangrijke<br />
schakel in de verspreiding van natuursteensoorten uit de<br />
Zuidelijke Nederlanden. Deze steen kon in ruw behakte vorm worden<br />
geleverd als bouwmateriaal. Vaak kwamen er onderdelen voor<br />
gevels en interieurs als kant en klaar product over de Maas naar<br />
V E R S L A G V A N D E V E R E N I G I N G J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
Dordrecht. De kostbaarste optie was een gevel in zijn geheel aan de<br />
groeve te laten hakken en als eindproduct naar de plaats van bestemming<br />
te verschepen. Een ouder voorbeeld van deze wijze van<br />
werken, geeft ons grote huis Wijnstraat 113 uit 1495, nog geheel in<br />
de stijl van de late gotiek. De gevel van huis ‘In Bevereburch’ is een<br />
voorbeeld in renaissancestijl. Aan het eind van de 16de eeuw kwam,<br />
door de afsluiting van de Zuidelijke Nederlanden, aan de import<br />
van Brabantse natuursteen abrupt een einde.<br />
Bijzonder is het dat de gevel van Wijnstraat 127 nooit lijkt te zijn<br />
gewijzigd: op de oudste foto’s en tekeningen van het huis is de indeling<br />
en decoratie exact hetzelfde als in de huidige toestand. Dit is<br />
daarmee zonder twijfel één van de meest originele 16de-eeuwse<br />
gevels van ons land. De begane grond, die gedeeltelijk onder het<br />
niveau van de straat is verdwenen, heeft het karakter van een onderhuis.<br />
Achter de voordeur is een binnentrap naar het niveau van de<br />
bel etage. De rest van de kelder is voorzien van stenen gewelven en<br />
zal zijn bedoeld als wijnkelder. In de onderpui bevindt zich een<br />
prachtig gebeeldhouwde gevelsteen met het wapen van de burgemeestersfamilie<br />
Van Beveren. Jaartalankers geven het moment van<br />
de bouw: 1556. De bel etage is voorzien van drie gekoppelde natuurstenen<br />
kruiskozijnen, een voor Nederland zeer ongebruikelijke<br />
oplossing. De voorkamer op de eerste verdieping heeft twee losse<br />
kruiskozijnen. Het geveltopje daarboven is voorzien van sierlijk krulwerk<br />
en draagt in de gevelbeëindiging opnieuw het jaartal 1556.<br />
Inwendig dateert het pand uit dezelfde tijd als de voorgevel: er is<br />
gebouwd met balklagen van moer- en kinderbinten. De hoofdbalklaag,<br />
boven de bel etage, wordt gedragen door zware consoles, die<br />
net als de voorgevel een overgang laten zien van late gotiek naar<br />
vroege renaissance: het natuurstenen ondergedeelte heeft zware<br />
profielen die in de verte nog zijn afgeleid van gotische peerkralen;<br />
het houten gedeelte direct onder de balk heeft een zuiver kroonlijstprofiel<br />
(zie afb. pag. 5).<br />
De geschiedenis van het huis is nauw verbonden met die van het<br />
grote buurhuis ‘De Onbeschaamde’. Dit werd tussen 1650 en 1653<br />
gebouwd in opdracht van burgemeester Abraham van Beveren op<br />
de plaats van drie gesloopte laat-middeleeuwse huizen. ‘In Beverenburch’,<br />
dat gezien de gevelsteen ooit gebouwd moet zijn voor een<br />
telg van het geslacht Van Beveren, was op dat moment geen eigendom<br />
van de bouwheer van ‘De Onbeschaamde’ en werd om die<br />
reden niet bij de nieuwbouw betrokken. Het huis behield daardoor<br />
nog circa honderd jaar zijn oude langgerekte vorm met waarschijnlijk<br />
een keuken in het achtergedeelte, grenzend aan de tuin. In<br />
1757 kwam daarin verandering. Het huis werd aangekocht door het<br />
Dordtse regentenpaar Adriaan Stoop en Johanna Onderwater, die<br />
in deze jaren het grote buurhuis geheel lieten moderniseren in<br />
Lodewijk XV-stijl. Het achtergedeelte van ‘In Bevereburch’ werd<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
Dordrecht, Wijnstraat 127,<br />
‘In Bevereburch’. (foto HdK)<br />
daarbij als keuken bij ‘De Onbeschaamde’ gevoegd. Tussen de<br />
nieuwe keuken en het oude huis werd een kleine binnenhof uitgebroken<br />
die licht moest brengen in het nieuwe trappenhuis van ‘De<br />
Onbschaamde’. ‘In Bevereburch’ bleef nog tot omstreeks 1900 als<br />
‘dienstwoning’ in gebruik bij het buurhuis. Mede om die reden<br />
werd aan de gevel van het huis waarschijnlijk nooit iets gewijzigd.<br />
Honselersdijk, Hofstraat 27-29, ‘Nederhof’<br />
Dit carrévormige complex kwam tot stand in het midden van de<br />
17de eeuw als uitbreiding van het Hof te Honselersdijk, het paleis<br />
dat vanaf 1621 in aanbouw was in opdracht van Prins Frederik<br />
Hendrik. Het belang van dit gebouw vindt u toegelicht in het tweede<br />
deel van dit jaa<strong>rverslag</strong> in een bijdrage van de hand van de heer<br />
prof. dr K.A. Ottenheym, hoogleraar architectuurgeschiedenis aan<br />
de RU Utrecht en bestuurslid van onze Vereniging.<br />
Maastricht, Cellebroedersstraat 4,<br />
‘ C e l l e b r o e d e r s k a p e l ’ Voor het eerst in 35 jaar heeft de<br />
Vereniging een verwerving in de tweede monumentenstad van<br />
Nederland. De Cellebroederskapel is een restant van een middeleeuws<br />
klooster van lekenbroeders die zich wijdden aan de ziekenverzorging.<br />
De geschiedenis van dit bijzondere, geheel in mergelsteen<br />
opgetrokken gebouw vindt u beschreven in een apart artikel<br />
van de hand van de heer Servé Minis, medewerker cultureel erfgoed<br />
van de gemeente Maastricht. Na de verwerving begin 2006 van de<br />
Heilige Geestkapel in Naaldwijk en na de in 1918 (sic) gekochte<br />
kapel van Gageldonk, is dit het derde kerkgebouw in het bezit van<br />
de Vereniging.<br />
15
16<br />
Makkum, Garages bij Turfmarkt 5 en 7 V a n u i t<br />
kunst- of bouwhistorisch oogpunt behoeven deze twee garageboxen,<br />
uit de jaren ’70 van de vorige eeuw, geen nadere beschrijving.<br />
Als verkrijging zijn zij evenwel de moeite waard, omdat de<br />
garages direct grenzen aan het achterterrein van onze panden Turfkade<br />
5 en 7 te Makkum. De heer P.J. Tichelaar schonk deze panden<br />
in 1999 aan onze Vereniging en het eigendom van de twee garages<br />
vergroot de verhuurbaarheid van de twee huizen. Wij zijn dan ook<br />
dankbaar dat de heer Tichelaar de garages aan zijn eerdere schenking<br />
heeft toegevoegd.<br />
Naaldwijk, Heilige Geesthofje 1-12 De stichting<br />
van dit hofje in de dorpskern van Naaldwijk, iets ten zuiden van de<br />
Hervormde Kerk en de Kerkring, gaat terug tot de late middeleeuwen.<br />
Het hofje behoort daarmee tot de vroegste instellingen van<br />
liefdadigheid die in ons land bewaard zijn. In 1496 overleed<br />
Hendrik IV, heer van Naaldwijk. Hij liet een bedrag na aan de<br />
‘Heilige Geest’, het kerkelijk armenbestuur, tot huisvesting van vijf<br />
arme mannen. Van dit bedrag werden, op een erf dat voorheen<br />
behoorde bij de pastorie, vijf woningen gebouwd. Later is deze<br />
bebouwing uitgebreid met nog eens vijf woningen voor mannen en<br />
tien woningen voor vrouwen, zodat een complex van twintig<br />
woningen ontstond. De woningen liggen in rijen aan weerszijden<br />
van een grote binnenhof die wordt afgesloten door een éénbeukige<br />
kapel met een driezijdige sluiting, gewijd aan de Heilige Geest. Na<br />
Naaldwijk, Heilige Geesthofje. (foto HdK)<br />
de reformatie werden de huisjes beheerd door een stichting met de<br />
naam het ‘Domaniale Oude Mannen- en Vrouwenhuis’. Nadat<br />
Prins Frederik Hendrik, die in de omgeving van Naaldwijk zijn<br />
jachtslot Honselaarsdijk liet bouwen, in 1612 eigenaar werd van de<br />
heerlijkheid Naaldwijk, trad hij op als beschermheer van het hofje.<br />
In 1627 en 1631 werden door hem stichtingsbrieven afgegeven en<br />
het financiële beheer kwam onder toezicht van een rentmeester die<br />
door de Prins van Oranje zelf werd benoemd. In 1641 werd het wapen<br />
van Frederik Hendrik geplaatst boven de ingang van de kapel,<br />
waarschijnlijk bij gelegenheid van een gedeeltelijke vernieuwing van<br />
het gebouw. De kapel werd in 1807 door Koning Lodewijk Napoleon<br />
in gebruik gegeven aan de Nederlands Israëlitische<br />
gemeente te Naaldwijk, die het gebouw als synagoge gebruikte tot<br />
circa 1920. Vanaf 1935 was het streekmuseum er in ondergebracht.<br />
Momenteel wordt de kapel verhuurd voor concerten en exposities<br />
en wordt zij door de gemeente Westland gebruikt als trouwlocatie.<br />
De huisjes bleven altijd in gebruik als woningen voor oude van<br />
dagen, die er tot op de dag van vandaag kosteloos mogen wonen.<br />
De huidige bebouwing gaat waarschijnlijk geheel terug tot de eerste<br />
helft van de 17de eeuw. De gevels zijn opgetrokken in gele ijsselsteen<br />
onder toepassing van fel rode baksteen voor de bogen boven<br />
de vensters. De woningen liggen onder een doorlopend zadeldak<br />
waaruit om de twee vensters een met een topgevel beëindigde aankapping<br />
naar voren steekt. Verschillen tussen de noord- en de zuidvleugel<br />
geven aan dat het complex niet in één bouwfase tot stand<br />
V E R S L A G V A N D E V E R E N I G I N G J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
kwam. De noordvleugel bestaat uit en reeks van elf woningen met<br />
in totaal 5 topgevels. De middelste is uitgevoerd als tuitgevel en<br />
wordt bekroond door een overhoeks geplaatste toppilaster. De<br />
overige vier hebben eenvoudige puntgevels met vlechtingen. Deze<br />
woningen kunnen nog dateren van omstreeks 1600. De woningen<br />
aan de overzijde zijn wat kloeker in uitvoering en ook ontbreekt<br />
daar het afwijkend uitgevoerde middentopje. Waarschijnlijk werd<br />
deze reeks gebouwd of herbouwd in de tijd van Frederik Hendrik,<br />
rond 1630.<br />
Een merkwaardigheid die zich aan beide zijden van de binnenhof<br />
voordoet, is dat de indeling van de gevels niet synchroon loopt met<br />
de indeling van de woningen daarachter. Ieder huisje bestond uit<br />
een woonkamer met een deur en een raam en een stookplaats tegen<br />
de zijgevel. De achterwand werd ingenomen door een bedstede en<br />
een kast waarin de trap naar de zolder was opgenomen. De voordeuren<br />
van twee woningen zijn steeds bij elkaar gezet onder een<br />
geveldeel met een topgevel. De scheiding tussen twee woningen<br />
bevindt zich daardoor midden achter de topgevels en sluit op<br />
zolderniveau aan op de middenstijl van het centraal geplaatste kruiskozijn.<br />
Deze kruiskozijnen werden om die reden niet gewijzigd bij<br />
een modernisering van de vensters in het midden van de 19de<br />
eeuw. Bij een restauratie in de jaren ‘60 van de vorige eeuw werden<br />
de woningen twee aan twee samengevoegd, waarbij één van de kamers<br />
als keuken in gebruik werd genomen. De huisjes bezitten nog<br />
belangrijke resten van hun 17de-eeuwse interieur. Bij de genoemde<br />
restauratie werden de schouwen uit de 19de eeuw vervangen door<br />
stookplaatsen met houten rookkappen naar 17de-eeuws model.<br />
Rouveen, Oude Rijksweg 264 De Vereniging is eigenaar<br />
geworden van een kleine 19de-eeuwse boerderij in de plattelandsgemeente<br />
Staphorst-Rouveen. Boerderijen worden door de<br />
Vereniging slechts mondjesmaat aangekocht. De reden is vooral dat<br />
één van onze belangrijkste uitgangspunten voor restauraties – het<br />
herbestemmen van een gebouw zoveel mogelijk in overeenstemming<br />
met het oorspronkelijke gebruik – hier bijna niet te verwezenlijken<br />
is. Het bedrijfsgedeelte van een boerderij is doorgaans drie of<br />
vier maal zo groot als het woongedeelte en als de Vereniging benaderd<br />
wordt voor een verwerving is de boer over het algemeen reeds<br />
lang uit het gebouw vertrokken.<br />
Uitzonderingen worden gemaakt voor boerderijen die in de oorspronkelijke<br />
staat verkeren en daardoor een sprekend voorbeeld zijn<br />
van het boeren en wonen in een bepaalde periode. Omdat boerderijen<br />
per regio zeer verschillend zijn, wordt gestreefd naar spreiding.<br />
Deze boerderij ligt in de arme landbouwgebieden op de grens van<br />
het waterrijke veengebied rond Vollenhove en Zwartsluis en de hoger<br />
gelegen delen van Overijssel en Drenthe. Het betreft een dwars-<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
Rouveen, Oude Rijksweg 264. (foto RACM)<br />
deelboerderij met het woongedeelte en de schuur onder één doorlopend<br />
rieten dak. De woning bestaat uit één kamer, waarin werd<br />
geleefd, gekookt en geslapen. De constructie bestaat uit een driebeuk<br />
met ankerbalkgebinten. De hoge middenbeuk werd gebruikt<br />
voor het optasten van de oogst. In de lage zijbeuken, tussen de stijlen<br />
van het gebint en de buitenwanden, zijn in het woongedeelte de<br />
bedsteden getimmerd en in de schuur de hokken voor varkens en<br />
kleinvee. Dergelijke boerderijen werden volgens een vast schema,<br />
waaraan in de 18de en 19de eeuw nagenoeg niets veranderde, opgetrokken<br />
onder leiding van de dorpstimmerman. Bij de bouw werd<br />
door de opdrachtgevers, samen met buren en familie meegetimmerd<br />
om de kosten te drukken. Bij de rijkere voorbeelden werd<br />
voor de in Staphorst geliefde bonte beschildering van het interieur<br />
een schilder van buiten ingehuurd. Bij de meer eenvoudige hoeves<br />
werd de beschildering door de vrouw des huizes zelf uitgevoerd.<br />
Aanvankelijk lagen zowel Rouveen als Staphorst meer naar het westen<br />
in de ontgonnen veengebieden aan de oostzijde van het Zwarte<br />
Rouveen, Oude Rijksweg 264. Bedstede grenzend aan het woonvertrek.<br />
(foto RACM)<br />
17
18<br />
Rouveen, Oude Rijksweg 264,<br />
interieur klompenmakerij. (foto RACM)<br />
Water. Inklinken van het veen maakte gaandeweg de landbouw onmogelijk,<br />
waardoor de nederzettingen tot tweemaal toe in oostelijke<br />
richting werden verschoven. Vanaf circa 1600 lagen de dorpen,<br />
die in de 18de eeuw in één schoutambt werden verenigd, op hun<br />
huidige plaats. De bebouwing lag geheel aan weerszijden van de<br />
Nieuwe Dijk (Oude Rijksweg), die een belangrijke verbinding<br />
vormde tussen Zwolle en het noorden van het land. Aan de karakteristieke<br />
dorpsstructuur met diepe percelen dwars op de dijk is het<br />
oude verkavelingspatroon nog herkenbaar. Deze percelen waren<br />
oorspronkelijk een stuk breder dan nu. Welvaartstoename in de<br />
18de eeuw, die het gevolg was van de toegenomen vraag naar zuivelproducten,<br />
in combinatie met het lokaal gangbare erfrecht, zorgde<br />
ervoor dat de percelen in de lengterichting werden opgedeeld:<br />
bij overlijden van de ouders hadden alle zonen recht op een gelijkwaardig<br />
perceel, met een droog gedeelte aan de dijk waar gebouwd<br />
kon worden. Het gevolg was dat de percelen werden versmald totdat<br />
verdere opdeling niet meer mogelijk was. Nog in de 18de eeuw<br />
was er aan de dijk al geen ruimte meer voor nieuwe boerderijen.<br />
Noodgedwongen bouwde men vanaf dit moment de nieuwe boerderijen<br />
achter de oude, zodat op de smalle percelen tot drie of vier<br />
boerderijen achter elkaar kwamen te liggen. Ontsluiting geschiedde<br />
door middel van ‘de steeg’ een gemeenschappelijk pad langs de<br />
boerderijen dat de dijk verbond met het land. Een rampzalige overstroming<br />
in 1825, verwoestte een groot deel van de oude boerderijen<br />
in het gebied. De meeste boerderijen aan de Oude Rijksweg dateren<br />
in hun huidige toestand uit de 19de eeuw. Oude Rijksweg<br />
264 werd herbouwd omstreeks 1850. Het gebouw ligt aan de voorzijde<br />
van het perceel, met een voortuin grenzend aan de dijk, en<br />
moet dus op de plaats zijn gekomen van een ouder bouwwerk,<br />
waarvan een deel van de houtconstructie in de schuur kan zijn hergebruikt.<br />
De voorgevel en een gedeelte van de zijgevels zijn gemetseld.<br />
De schuur is grotendeels van hout en heeft een beplanking van<br />
gepotdekselde delen. De voorgevel heeft een voordeur met bovenlicht,<br />
waarin de traditionele Staphorster levensboom. Deze deur,<br />
Grote schouwkap tussen de vensters<br />
van de voorgevel. (foto RACM)<br />
waarmee men rechtstreeks in het<br />
woonvertrek komt, werd nauwelijks<br />
gebruikt. In het dagelijks<br />
verkeer ging men binnen via de<br />
deel aan de zijde van de steeg.<br />
Naast de voordeur zijn hoge ramen<br />
met een roedenverdeling en<br />
luiken. De ruimte tussen de ramen<br />
wordt aan de binnenzijde<br />
geheel ingenomen door een houten<br />
rookkap waaronder het vuur<br />
brandde.<br />
Deze rookkap sluit aan op een houten kanaal, dat door de kap is<br />
versleept naar een plek achter het wolfseind op de nok van het dak.<br />
Een plaatselijke eigenaardigheid is dat niet alleen schouwkap en<br />
rookkanaal in hout zijn uitgevoerd, maar zelfs het bovendakse deel<br />
van de ‘schoorsteen’.<br />
De buitenstijlruimte wordt aangelicht door twee kleine vensters,<br />
waarvan de linker behoort bij de opkamer en de rechter bij een kleine<br />
berging. Onder het wolfseind zijn nog twee kleine raampjes die<br />
licht brengen op de zolder boven de woonkamer. Deze zolder<br />
waarover de rook van het vuur vrij kon circuleren, staat – door het<br />
ontbreken van een echte brandmuur tussen woon- en bedrijfsgedeelte<br />
– in open verbinding met de schuur.<br />
De woonkamer is geheel ingedeeld en behandeld naar de regels van<br />
de plaatselijke traditie. De vloer is belegd met rode en zwarte<br />
plavuizen. Aan de linkerzijde bevindt zich een kleine opkamer met<br />
tegen de achterwand de meisjesbedstee. Daarachter ligt de melkkamer,<br />
van waaruit de kelder onder de opkamer toegankelijk is. Aan<br />
de tegenoverliggende zijde liggen twee dubbele bedsteden waarvan<br />
die, tegen de voorgevel, is gecombineerd met een kleine berging.<br />
Het hele huiselijke leven speelde zich af rond en onder de grote<br />
rookkap, die circa twee meter de kamer insteekt. Meubilering en<br />
beschildering vonden plaats naar vaste schema’s. Tussen de voordeur<br />
en de schouwkap staat, haaks op de voorgevel de ‘spinde’, een<br />
platte kast die de warmte van het vuur binnen de woning moest<br />
houden. Tegen de achterwand stond op een gemetselde verhoging<br />
een kabinet met kostbaarheden. Het hele interieur is geschilderd in<br />
okertinten, als een zeer eenvoudige afgeleide van een wortelnotenimitatie.<br />
Op de muren zijn door middel van zelfgeknipte sjablonen<br />
rode en groene decoraties aangebracht. De binnenzijde van de<br />
voorgevel is als enige wand voorzien van een betegeling, met siertegels<br />
ter plaatse van de achterwand van de schouw.<br />
Achter het woongedeelte ligt de (dwars-)deel met baanderdeuren<br />
aan de zijde van de steeg en een beklinkerde spoelplaats aan de zijde<br />
van de melkkamer. Achter de deel is de koestraat. De koeien ston-<br />
V E R S L A G V A N D E V E R E N I G I N G J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
den met hun koppen naar de deel. Achterlangs is een mestgang die<br />
met lage deuren is geopend naar de zijde van de steeg. Boven de<br />
deel en de koestal is door middel van slieten een primitieve zoldervloer<br />
gecreëerd waar een deel van de oogst kon worden geborgen.<br />
De rest van de schuur bestaat uit twee grote vakken waarvan de eerste<br />
gebruikt kan zijn als potstal en de tweede als hooitas en wagenberging:<br />
de dubbele deuren naar de steeg zijn hier teruggelegd,<br />
zodat de vrije hoogte groter werd en het makkelijker was vanuit de<br />
steeg de schuur binnen te draaien. In de buitenstijlruimte bevonden<br />
zich hokken voor varkens en kleinvee. Geheel links achter in de<br />
schuur is een kleine ruimte afgetimmerd die in de wintermaanden<br />
werd gebruikt als klompenmakerij.<br />
De boerderij werd in deze vorm nog bewoond en gebruikt tot<br />
enige jaren geleden. Zij herbergt door haar authenticiteit een schat<br />
aan gegevens over het traditionele leven op het platteland van Overijssel<br />
in de 19de en vroege 20ste eeuw. Van veel oude boerderijen<br />
gaat momenteel het interieur verloren doordat binnen het oude<br />
casco twee moderne woningen worden gerealiseerd. Hier zal dat,<br />
dankzij de steun van het SNS REAAL Fonds niet het geval zijn.<br />
Schoonhoven, Bij de Watertoren 25,<br />
W a t e r t o r e n Deze in 1900 in neorenaissancestijl opgetrokken<br />
watertoren is een van de rijkste en best bewaarde van ons land.<br />
Den Helder, Molenstraat 63. Gang achter de voordeur<br />
tijdens en na de restauratie. (foto’s HdK)<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
De boeiende geschiedenis van de oorspronkelijke bouw en de<br />
restauratie van bijna honderd jaar later is beschreven in een aparte<br />
bijdrage van de hand van L.P. Ouweneel van de Stichting Behoud<br />
Watertoren Schoonhoven.<br />
Restauraties recent<br />
verworven panden<br />
Den Helder, Molenstraat 63 Omdat Molenstraat 63<br />
geen enkele monumentenstatus heeft, kon direct worden begonnen<br />
met deze restauratie. De topgevel aan één zijde van het huis was geheel<br />
verdwenen; die is opnieuw opgemetseld, waardoor het dakvlak<br />
weer tussen twee gevels kwam te liggen (zie afb. pag. 13). De kap<br />
zelf, die recent van nieuwe pannen was voorzien, is hersteld en weer<br />
belegd met oude pannen. Daarbij zijn tevens de goten vervangen.<br />
Aan de gevels is metsel- en stucwerk gerepareerd en zijn de schuiframen<br />
vernieuwd. De grootste ingreep heeft zich echter binnen<br />
afgespeeld. Bij de ontmanteling bleek dat alle balkkoppen van het<br />
verdiepingvloertje waren afgerot. Deze waren bij de bouw in het<br />
halfsteens-buitenmuurtje opgelegd, hetgeen technisch en constructief<br />
volstrekt ontoereikend was. Teneinde zo min mogelijk ruimte<br />
te verliezen is besloten inwendig een houten skelet als versteviging<br />
langs de muren aan te brengen,<br />
waarmee de restanten van de balklaag<br />
konden worden opgevangen.<br />
Hiervoor moest de 19de-eeuwse<br />
betimmering worden weggenomen,<br />
om na afloop weer op de oude plaats<br />
te worden teruggezet. Toen het huis<br />
op die wijze weer stevigheid had verkregen,<br />
is de balklaag van de begane<br />
grond vervangen en van een betere<br />
ventilatie voorzien. De indeling van<br />
dit kleine huis, met zijn bedsteden,<br />
kon geheel bewaard blijven. Overal<br />
is de oude kleurstelling teruggebracht.<br />
Tegelijkertijd is het huis van een<br />
nieuwe elektrische en c.v. installatie<br />
voorzien. Een eigentijdse (maar aangepaste)<br />
keuken kon, samen met een<br />
badkamertje, worden ondergebracht<br />
in de aanbouw achter het huis. Het<br />
werk was begin 2007 gereed en<br />
stond geheel onder eigen directie.<br />
19
20<br />
Heiloo, Kennemerstraatweg 278, buitenplaats<br />
‘Nijenburg’, Koetshuis Het koetshuis van de buitenplaats<br />
‘Nijenburg’ is waarschijnlijk gebouwd tussen 1715 en 1720. Het<br />
bestond uit drie delen: een hoog middendeel en twee lagere zijvleugels.<br />
In het middendeel stonden, aanvankelijk over de volle breedte,<br />
de paarden, terwijl zich daarboven de hooizolder bevond. De beide<br />
zijvleugels vormden primair stalling voor de wagens en koetsen.<br />
Tussen de paardenstal en de wagenstalling was aan beide zijden een<br />
kamer met een bijzondere bestemming. Links van de middenpartij<br />
is die functie nog afleesbaar, die van tuigkamer. Rechts is de oorspronkelijke<br />
functie onduidelijk, maar waarschijnlijk is het een werkplaats<br />
geweest. Naast de lage zijvleugels bevinden zich ommuurde<br />
m e s t p l a a t s e n .<br />
Het koetshuis was gebouwd op de voorspoed. Al snel bleek de werkelijkheid<br />
minder groots en het koetshuis werd onderverdeeld in<br />
kleinere ruimtes, te beginnen met de paardenstal zelf. Links van de<br />
middendeur werd een houten schot geplaatst en hier werd een<br />
nieuwe werkplaats in gebruik genomen. De oude werkplaats heeft<br />
verschillende functies bekleed, om in de 19de eeuw te eindigen als<br />
b o k k e n s t a l .<br />
Deze ruimtelijke indeling is als uitgangspunt gekozen bij de huidige<br />
restauratie. De functie-eis was na zorgvuldige afweging die van één<br />
woning. Alle andere oplossingen zouden de rust van het landgoed<br />
geweld aandoen of het koetshuis te veel aantasten. Gevolg van deze<br />
keuze was wel dat de huuropbrengst ten opzichte van een kantoorof<br />
gecombineerde bestemming relatief laag zou zijn. Deze keuze<br />
kon dan ook pas worden doorg evoerd nadat het SNS REAAL<br />
Fonds had besloten dit project financieel te steunen. Op 28 september<br />
kon een delegatie van bestuur en directie van het SNS REAAL<br />
Fonds het startsein geven voor deze bijzondere restauratie.<br />
Bij de herbestemming stelden wij onszelf als aanvullende eis, dat het<br />
koetshuis werkelijk niets van zijn oorspronkelijke uiterlijk en structuur<br />
mocht verliezen. Dus geen muuropeningen op plaatsen waar<br />
zij niet zaten en geen verplaatsing van binnenmuren. Bij een gebouw<br />
dat voor het grootste deel alleen ramen in de voorgevel heeft,<br />
is deze eis voor een herbestemming lastig. De achtergevel van de<br />
latere woon- en slaapkamer zouden immers geheel blind moeten<br />
blijven. Met lichtkokers is langs de achtergevel vanaf het dak daglicht<br />
in de ruimte gebracht.<br />
Om de koetshuisruimtes aangenaam te maken voor gebruik als<br />
woonruimte, is in de verschillende kamers de vloer omhoog<br />
gebracht. Hierdoor kwam meteen onderliggende ruimte beschik-<br />
Heiloo, koetshuis Nijenburg. Interieur paardenstal voor en na de herbestemming tot woning. (foto’s ACM HdK)<br />
Heiloo, koetshuis Nijenburg. Achteraanzicht<br />
na restauratie. (foto HdK)<br />
V E R S L A G V A N D E V E R E N I G I N G J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
baar om leidingen en verwarming te verbergen. Uiteindelijk is in<br />
het koetshuis een fantastische woning gerealiseerd, met een woonkamer,<br />
eetkamer en keuken aan de ene zijde van de entree en een<br />
slaap- met badkamer aan de andere zijde.<br />
De voormalige koets- en wagenstalling blijft die functie behouden,<br />
thans als garage voor fiets en auto.<br />
Als sluitstuk van dit werk worden begin 2007 de twee lange tuinmuren,<br />
die de enorme moestuin achter het koetshuis begrenzen,<br />
grondig gerestaureerd. Één ervan, die dreigt om te vallen, moet<br />
daartoe vrijwel geheel worden afgebroken en opnieuw opgemetseld.<br />
De realisering van deze restauratie geschiedt onder eigen directie.<br />
Veere, Kaai 2-4 ‘Campveerse Toren’ Geheel in lijn<br />
met de belofte aan de gemeente Veere is direct na de overname<br />
eind 2005 een aanvang gemaakt met de noodzakelijke restauratie<br />
van de ‘Campveerse Toren’. In het voorjaar is het oudste bouwdeel,<br />
de toren zelf uit 1500, grondig gerestaureerd. Vrijwel al het voegwerk,<br />
veel metselwerk en op verschillende plaatsen het natuursteenwerk,<br />
is vervangen. De meeste muurankers bleken door roest te zijn<br />
aangetast en zijn hersteld. Alle goten en hemelwaterafvoeren zijn<br />
vernieuwd of aangebracht op plaatsen waar deze ontbraken. Tijdens<br />
het werk kwamen twee oude schietgaten achter de buitenste metselwerkschil<br />
tevoorschijn. Ook die zijn weer in het zicht gebracht.<br />
Veel houtwerk aan goten, ramen en kozijnen was verrot en moest<br />
worden vervangen. Vervolgens is al het houtwerk geschilderd en zijn<br />
op verschillende plaatsen duivenwerende maatregelen genomen.<br />
In het najaar is de uitbouw uit 1731 op dezelfde wijze onder handen<br />
genomen. Hier was, vanwege de latere bouwperiode, oorspronkelijk<br />
ander voegwerk toegepast. Bij een vroegere restauratie was<br />
dat onderscheid verdwenen en waren de 18de-eeuwse stenen fors<br />
beschadigd. Door nu in het bouwdeel uit 1731 een gesneden voeg<br />
aan te brengen, tegenover de platvolle voeg uit 1500, is het oude<br />
beeld hersteld. Het verschil in bouwtijd, dat zich al verraadt door<br />
een afwijkende kleur steen, is thans verder benadrukt door de ramen<br />
en kozijnen in de twee bouwdelen in onderscheidende kleuren<br />
af te werken.<br />
Overigens is er bij de uitvoering sterk voor gewaakt dat de oude<br />
toren al te ‘nieuw’ zou worden. Alle onderdelen die hergebruikt<br />
konden worden zijn opnieuw in het werk toegepast.<br />
Aan het einde van het jaar is de gehele verwarmingsinstallatie herzien<br />
en grotendeels vervangen. Daarbij diende een technisch lastig<br />
vraagpunt van een zeer oude heteluchtverwarming te worden opgelost.<br />
Uiteindelijk kon hiervoor een bevredigende oplossing worden<br />
g e v o n d e n .<br />
Begin 2007 zal het werk worden afgerond met de geveldelen rondom<br />
de ingangspartij. Deze restauratie stond onder eigen directie.<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
L i n k s : Koetshuis Nijenburg, herbouwde mestplaats met<br />
op de voorgrond het ‘winterluik’ van het bovenlicht van<br />
de koetsenstalling. (foto HdK)<br />
O n d e r : Veere, Campveerse Toren, voorzijde tijdens<br />
de restauratie. (foto HdK)<br />
Valkenburg, St. Pieterstraat 2a, ‘Oude Molen’<br />
Voor het derde achtereenvolgende jaar is intensief gewerkt aan de<br />
restauratie van dit molencomplex. Aan het einde van het jaar waren<br />
het molengebouw zelf en de beide woningen geheel gereed. Ook<br />
een hoge tuinmuur, die grotendeels in mergel is uitgevoerd, kon<br />
worden hersteld. Na enige aanvangsperikelen is dit werk, mede<br />
dankzij de medewerking van de RACM en vele fondsen, tot een<br />
goed einde gebracht. Een rotte kies in het stadsbeeld van Valkenburg<br />
is getransformeerd tot een potentieel juweel. De toevoeging<br />
‘potentieel’ is vooralsnog op haar plaats, omdat thans de opdracht<br />
voorligt om de molen daadwerkelijk in functie te krijgen. Hiervoor<br />
is inmiddels een vrijwillige molenaar aangetrokken. Onder zijn leiding<br />
zal één van de twee oorspronkelijke maallijnen geheel worden<br />
hersteld. De prioriteit ligt daarbij op het in werking zetten van de<br />
aanwezige maalstenen, die gelukkig nog in goede staat verkeren.<br />
Door het geleidelijk aan herstellen van de overige machines, alle<br />
21
22<br />
Vierpolders, ‘Esterenburgh’, eerste zolder<br />
voor en na restauratie. (foto’s HdK)<br />
nog uit 1912 (!), zal in de komende jaren steeds een stukje van de<br />
oorspronkelijke productielijn aan het proces worden toegevoegd.<br />
De restauratie staat onder leiding van het bureau SATIJNplus Architecten<br />
te Gronsveld en wordt afgezien van de restauratiesubsidie<br />
van het Rijk, financieel gesteund door (in volgorde van de grootte<br />
van de bijdrage) het VSBfonds Utrecht, de Gemeente Valkenburg,<br />
de Provincie Limburg, het Bouwcultuurfonds Zuid-Nederland en<br />
het Prins Bernhard Cultuurfonds.<br />
Vierpolders, Middelweg 5, ‘Esterenburgh’<br />
Nadat in 2005 het casco van het gebouw grondig onderhanden was<br />
genomen, is in 2006 een begin gemaakt met het inbouwen van de<br />
woning en de restauratie van de interieurs. Op de grote zaadzolder<br />
zijn door middel van houten scheidingswanden drie slaapkamers en<br />
een badkamer afgetimmerd. De maat van deze vertrekken is zodanig<br />
gekozen dat de opbouw van de kap zichtbaar blijft en dat de<br />
ruimtewerking van een grote onverdeelde zolder in tact blijft. Op<br />
de begane grond is de oude ‘heerschapskamer’, de kamer boven de<br />
melkkelder, zoveel mogelijk hersteld naar de oude 18de-eeuwse<br />
toestand. Een bijzonderheid is dat de oorspronkelijke deur met<br />
kozijn, tussen deze kamer en het oude voorhuis, achter een latere<br />
wandafwerking nog aanwezig was en kon worden hersteld. De<br />
kamer, die in de voor- en de zijgevel nog de oorspronkelijke schuiframen<br />
bezit, is opnieuw afgeschilderd in de teruggevonden blauwe<br />
kleurstelling die behoort bij de 18de-eeuwse periode. De woonkamer<br />
en de salon werden zoveel mogelijk hersteld naar hun laat-<br />
19de-eeuwse toestand, die in deze vertrekken dominant aanwezig<br />
was. In de woonkamer bleek dat op de plaats van het huidige<br />
schouwtje, drie voorgangers aanwezig waren geweest, waarvan<br />
belangrijke resten van de oude betegeling nog aanwezig waren.<br />
De oudste schouw correspondeerde met de grote raveling voor het<br />
rookkanaal in de balklaag. De 18de-eeuwse bouwsporen werden<br />
hier gedocumenteerd en zijn opnieuw weggewerkt achter betengelde<br />
wanden. De geschilderde houtimitaties op venters, deuren,<br />
plafond en de bedsteewand zijn gedeeltelijk hersteld en gedeeltelijk<br />
opnieuw aangebracht. Qua tijdsbeeld hoort de voorkamer aan de<br />
linkerzijde bij dezelfde periode als de woonkamer. Door de familie<br />
werd deze kamer zonder stookplaats of bedsteden aangeduid als de<br />
salon. Onder de bestaande houten vloer gingen twee verrassingen<br />
schuil. Op een lager niveau, behorend bij de periode van 1738, lag<br />
een grotendeels gaaf bewaarde plavuizenvloer van rode en zwarte<br />
tegels, gelegd in een diagonaal patroon. Besloten werd deze vloer<br />
op te nemen en te gebruiken voor het herstel van de gangvloer en<br />
de keukenvloer. In de keuken werd het diagonale patroon van rood<br />
en zwart opnieuw toegepast. Bij het uitnemen van de plavuizen<br />
werd op een nog lager niveau straatwerk aangetroffen in rode klinkers<br />
met in de hoek de restanten van een stookplaats op de vloer.<br />
Dit moet een restant zijn van de 17de-eeuwse ‘Esterenburgh’, die<br />
volgens de bronnen in 1738 door het huidige bouwwerk werd vervangen.<br />
Alle restanten zijn opgemeten en gefotografeerd. Daarna is<br />
opnieuw een houten vloer aangebracht op het niveau dat behoort<br />
bij de huidige raamindeling. De kamer is net als de woonkamer<br />
opnieuw betengeld en behangen. Bij het schrijven van dit verslag is<br />
het huis gereed voor de verhuur. Het werk stond onder eigen directie<br />
en werd ter plaatse intensief begeleid door J.M. van Ardenne uit<br />
V l a a r d i n g e n .<br />
Restauraties bestaand bezit<br />
Amsterdam, Kerkstraat 290 Het huis is de middelste<br />
van een rijtje van drie (288 tot en met 292) met gemeenschappe-<br />
V E R S L A G V A N D E V E R E N I G I N G J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
lijke bouwmuren dat in zijn geheel in omstreeks 1691 werd gebouwd.<br />
Nummer 290 was oorspronke lijk verdeeld in een kelderwoning,<br />
benedenhuis en een bovenhuis. Het benedenhuis bezat<br />
inmiddels een grotendeels 19de-eeuwse indeling. Naast de entree is<br />
een zijkamer met daarachter de woonkamer. Langs de woonkamer<br />
loopt een smalle gang naar achteren, die uitkomt in een kleine<br />
uitgebouwde achterkeuken met provisiekelder en zoldertje. Deze<br />
uitbouw is in de 20ste eeuw verhoogd met een keuken voor het<br />
bovenhuis. Het oude zoldertje werd daarbij een insteek verdieping<br />
voor het benedenhuis en is nog steeds toegankelijk via een spiltrapje<br />
in de hoek van de keuken. De huidige situatie laat in grote lijnen<br />
nog de oude indeling van het huis zien, waarbij de woonkamer een<br />
overblijfsel is van de 17de-eeuwse binnenhaard.<br />
In de jaren ’60 van de 20ste eeuw is een serre toegevoegd, waarvoor<br />
een groot deel van de achtergevel werd verwijderd. Verder<br />
Vierpolders, ‘Esterenburgh’, interieur van de keuken<br />
na restauratie. (foto HdK)<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
Vierpolders, ‘Esterenburgh’, interieur opkamer.<br />
Herstel ‘blotevoetenmarmer’ in schoenmaat 36.<br />
(foto HdK)<br />
werd aan de keuken een toilet aangebouwd. Deze aanbouwen<br />
deden afbreuk aan het oorspronkelijke karakter van het huis en zijn<br />
bij de restauratie verwijderd. De achtergevel is teruggemetseld en<br />
voorzien van een groot schuifraam. De afmetingen hiervan konden<br />
nog uit bouwsporen worden herleid.<br />
De kelder onder de keuken uitbouw was vroeger vanuit de keuken<br />
toegankelijk. Bij de restauratie is deze verbinding tussen keuken en<br />
souterrain hersteld. De oude kelderwoning in het souterrain was<br />
niet meer bruikbaar en al lang geleden ontmanteld. Omdat bij de<br />
restauratie Kerkstraat 290 is voorzien van een nieuwe fundering,<br />
kon een deel van de kelderruimte meteen geschikt worden gemaakt<br />
als slaapkamer en badkamer voor de woning op de bel etage.<br />
De indeling van de vroegere kelderwoning is daarbij gerespecteerd.<br />
Deze restauratie is onder eigen directie uitgevoerd.<br />
Vierpolders, ‘Esterenburgh’, exterieur van de opkamer na restauratie.<br />
Schuiframen met buitenluiken en vast bovenlicht. (foto HdK)<br />
23
24<br />
Amsterdam, Oz.-Voorburgwal 57, de kap van het voorhuis in vier stadia.<br />
Van links naar rechts: het slopen van de later aangebrachte zolderverdieping<br />
met fabrieksdaken; inspectie van de werkzaamheden door architect Arend<br />
Meischke en uitvoerder Theo Leegwater; nieuwe kap onder constructie; achteraanzicht<br />
in de richting van de Oude Kerk. (foto’s HdK)<br />
Amsterdam, Oz.-Voorburgwal 57 Deze omvangrijke<br />
restauratie is voor het leeuwendeel uitgevoerd in het verslagjaar<br />
2006. Het bijzondere is dat dit huis, dat reeds in 1946 in eigendom<br />
kwam van de Vereniging, nooit eerder werd gerestaureerd en min<br />
of meer ‘in ruwe vorm’ tot ons is gekomen. De gevel aan de zijde<br />
van de Voorburgwal is geheel gaaf bewaard en is – vanwege de afbeelding<br />
in Architectura Moderna – de enige woonhuisgevel waar-<br />
Amsterdam, Oz. Voorburgwal 57,<br />
teruggevonden balklaag boven de voorkamer<br />
van de bel etage. (foto HdK)<br />
Korbeel met renaissance snijwerk. Onderdeel<br />
van het houtskelet op de eerste verdieping van<br />
het voorhuis. (foto HdK)<br />
van vaststaat dat hij werd ontworpen door de naamgever van onze<br />
Vereniging. Het huis achter de gevel is ouder en bevat de restanten<br />
van een houtskelet, waarvan de datering tot voor kort niet bekend<br />
was. In 1615, bij de bouw van de nieuwe voorgevel, werd het huis<br />
uitgebreid met een achterhuis dat in 1633 in de breedte werd verdubbeld.<br />
Het kolossale huis dat op deze wijze ontstond, werd omstreeks<br />
1900 verbouwd tot sigarenfabriek. De drie 17de-eeuwse<br />
kappen werden gesloopt en vervangen door<br />
een opzetverdieping met fabrieksdaken, waarin<br />
de tabaksbladeren te drogen hingen. Na de<br />
Tweede Wereldoorlog werd het gebouw in<br />
deze vorm betrokken door het kunstenaarsechtpaar<br />
Cephas Stauthamer en Josje Smit,<br />
die de grote tabakszolders in gebruik namen<br />
als ateliers. Op deze wijze bleef het pand bewoond<br />
tot 2003. Door mevrouw Smit werd<br />
bij haar dood een kunstcollectie nagelaten<br />
‘aan het pand’, tezamen met een geldbedrag<br />
om de restauratie mogelijk te maken.<br />
Door het lang uitstellen van de restauratie was<br />
inmiddels duidelijk geworden dat het pand<br />
onder geen beding gesplitst mocht worden in<br />
een voor- en een achterhuis. Een dergelijke<br />
splitsing ligt uit bouwkundig oogpunt dermate<br />
voor de hand, dat tegenwoordig in bijna<br />
het gehele bouwblok tussen Voor- en Achterburgwal<br />
de historische connectie tussen de<br />
burgwallen verloren is gegaan. Voorts was het<br />
V E R S L A G V A N D E V E R E N I G I N G J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
een vraagstuk op welke<br />
wijze omgegaan diende<br />
te worden met de herinnering<br />
aan de tabaksindustrie,<br />
die in brede<br />
kring gewaardeerd<br />
wordt als een karakteristiek<br />
onderdeel van de<br />
geschiedenis van dit<br />
deel van de stad. Voor<br />
voor- en achterhuis<br />
werd uiteindelijk een<br />
aparte afweging gemaakt.<br />
Aan de achterzijde,<br />
waar de oude geveltoppen<br />
aan het begin<br />
van de twintigste eeuw<br />
waren gesloopt, werd de<br />
toegevoegde verdieping met tabakszolder in tact gelaten. Deze<br />
werd benut voor de bouw van een modern vormgegeven appartement<br />
met een panoramisch uitzicht over de stad. Aan de voorzijde<br />
was de ophoging van de kap dermate storend en het belang van de<br />
gevel van Hendrick de Keyser in onze ogen zodanig groot, dat is<br />
besloten de toegevoegde verdieping en de nieuwe kap geheel te slopen<br />
en te vervangen door een kap die aansluit op de oude voorgevel.<br />
Tot onze niet geringe verbazing werd door de diverse vergunningverleners<br />
ingestemd met deze ingreep, zodat hij kon worden<br />
u i t g e v o e r d .<br />
Een verrassing tijdens de uitvoering van de restauratie was dat in<br />
het voorhuis aanzienlijk meer bewaard bleek van het oude houtskelet<br />
dan vooraf bekend was. Boven de begane grond kwam onder<br />
een ondergehangen plafond een geheel gave balklaag van moer- en<br />
kinderbinten te voorschijn compleet met het oude spreidsel en de<br />
kopschotjes. Op de verdieping bleek achter een latere wandafwerking<br />
ter plaatse van de achtergevel een compleet korbeel te zijn bewaard<br />
met een gebeeldhouwde renaissanceversiering. Op basis van<br />
deze vondst kan het houtskelet van dit huis worden gedateerd in de<br />
tweede helft van de 16de eeuw. Dat zou betekenen dat de gevel van<br />
dit oude huis al na circa vijftig jaar door de nieuwe voorgevel van<br />
Hendrick de Keyser werd vervangen. Zowel op de begane grond als<br />
op de verdieping maakte de balklaag van moer- en kinderbinten<br />
deel uit van een volledig houtskelet. Ten tijde van het schrijven van<br />
dit verslag zijn de werkzaamheden zo goed als voltooid en is tweederde<br />
van het gebouw verhuurd. De restauratie stond onder leiding<br />
van ir Arend Meischke te Amsterdam.<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
Venlo, Brouwersplaats 6, bakhuis.<br />
Achteraanzicht na restauratie met doorkijkje naar<br />
de binnenplaats van Grote Kerkstraat 19. (foto HdK)<br />
Venlo, Brouwersplaats 6, bakhuis De restauratie van<br />
dit kleine achterhuisje van het grote 16de-eeuwse pand Grote Kerkstraat<br />
19-21 is in 2006 voltooid. Het pandje is door een tuin verbond<br />
e n met een binnenterrein dat vanaf de openbare weg toegankelijk<br />
is. Het is daardoor zowel te gebruiken in combinatie met het hoofdhuis<br />
als geheel zelfstandig met een toegang langs de achterzijde. Dit<br />
zelfstandig gebruik is een stuk dichterbij gekomen doordat het binnenterrein<br />
is betrokken bij een stedenbouwkundige opwaardering<br />
van dit deel van de binnenstad. Vooruitlopend op deze ontwikkeling<br />
is aan ons bakhuis reeds een nieuw adres, Brouwersplaats 6<br />
toegekend. Bij de restauratie, die onder leiding stond van architect<br />
G. Selen te Venlo, is het huis ingericht tot een kleine bedrijfsruimte.<br />
Vlissingen, Beursplein 11 Zoals vorig jaar aangekondigd,<br />
resteerde van de restauratie van dit 17de-eeuwse beursgebouw<br />
nog een tweede fase, waarin de keuken, thans in het achterhuis op<br />
de begane grond, verplaatst diende te worden naar de kelder. De<br />
oude locatie van de keuken had tot gevolg dat het achterhuis een<br />
volledig geblindeerde gevel op de begane grond had. Door de<br />
keuken daar weg te halen konden de vensters weer worden opengewerkt.<br />
Daarvoor diende wel de gehele begane grond balklaag te<br />
worden verlegd. Aangezien het achterhuisje in 1935, na een brand,<br />
geheel nieuw was opgetrokken, bestond tegen deze ingreep in historisch<br />
en monumentaal opzicht geen bezwaar. Als gevolg van deze<br />
ingreep kon de begane grond van de Beurs zelf worden heringedeeld<br />
en ontdaan van alle latere toevoegingen. Het werk is begin<br />
2007 afgerond en stond onder eigen directie.<br />
25
26<br />
F i n a n c i ë n<br />
De huuropbrengst bedroeg in 2005 e 6.164.195. De huurindexatie<br />
per 1 januari 2006 bedroeg 1,7%, de huurverhoging per 1 juli 2006<br />
bedroeg gemiddeld 2,8%.<br />
In 2006 bedroegen de totale exploitatiekosten e 3.026.709. Hiervan<br />
had e 2.611.602 direct betrekking op onderhoudswerk (zo’n<br />
3% meer dan in 2005) en de rest op vaste lasten. Wanneer het onderhoud<br />
wordt afgezet tegen de huurinkomsten, ging in 2006 42%<br />
van de huurinkomsten direct weer terug naar het reguliere onderhoud.<br />
Dit is verhoudingsgewijs iets minder dan in het voorgaande<br />
jaar (2005: 45%). Het aandeel vaste lasten bedroeg 7% (6% in<br />
2005), waardoor de totale exploitatiekosten 49% van de huurinkomsten<br />
(tegen 51% in 2005) vergden.<br />
Aan 19 panden is in 2006 voor meer dan e 25.000 aan onderhoud<br />
besteed. In 7 gevallen daarvan overschreed het onderhoud de<br />
e 50.000, te weten:<br />
A m s t e r d a m<br />
Keizersgracht 743<br />
Driebergen Rijsenburg<br />
Hoofdstraat 89, Buitenplaats Sparrendaal<br />
’ s - G r a v e n h a g e<br />
Statenlaan 4<br />
H e i l o o<br />
Kennemerstraatweg 278, Buitenplaats Nijenburg<br />
N a a r d e n<br />
Kloosterstraat 11<br />
S c h e v e n i n g e n<br />
Zwaardstraat 16, Derde Ambachtsschool<br />
S c h i e d a m<br />
Hofje van Belois<br />
Aan het bovenstaande dient te worden toegevoegd dat de totale<br />
restauratiekosten in 2006 (aan ouder bezit en aan recente verwervingen<br />
tezamen) e 3.526.381 bedroegen, te verminderen met<br />
e 842.791 (24%; in 2005 34%) aan te verwachten subsidies, zodat<br />
e 2.683.590 resteert als eigen aandeel.<br />
Aan onderhoud, vaste lasten en restauratie samen heeft de vereniging<br />
dit verslagjaar derhalve e 6.553.090, zijnde 6% meer dan de<br />
ontvangen huurinkomsten, direct weer in haar panden geïnvesteerd.<br />
Daarbij zijn de financierings- en personeelslasten buiten beschouwing<br />
gelaten.<br />
In 2006 is uit hoofde van donaties, giften, legaten en erfstellingen<br />
een bedrag van e 1.438.809 verantwoord. Dit bedrag is als volgt te<br />
specificeren:<br />
S c h e n k i n g e n v o o r t v l o e i e n d<br />
uit de overdracht van panden e<br />
Amsterdam, Herengracht 241 5 5 0 . 0 0 0<br />
Makkum, garage Turfmarkt 5-7 5 0 . 0 0 0<br />
Dordrecht, Bolwerk 2 8 2 2 . 3 2 5<br />
N a l a t e n s c h a p p e n / l e g a t e n<br />
Mw. J.P.B. Wolfsheimer 1 . 9 6 4<br />
Mw. W.C.D. de Jonge van Ellemeet 1 1 . 3 4 5<br />
C. Lit 5 . 0 0 0<br />
S c h e n k i n g e n<br />
H.J. de Bijll Nachenius 2 . 0 0 0<br />
M.A.M. Kortenbout van der Sluijs 3 . 0 0 0<br />
H.C.J. Prins 1 . 0 0 0<br />
G.T.J. van Rijn en M. Kerkhoff 2 . 0 0 0<br />
P.J. Tichelaar 3 . 6 0 0<br />
S.F. Winkel 6 . 0 0 0<br />
De Leeuwenberg Stichting 1 . 0 0 0<br />
Thurkow Fonds 1 . 5 0 0<br />
Overige donaties en giften 1 . 7 2 3<br />
1 . 4 6 2 . 4 5 7<br />
Kosten i.v.m. schenkingen en nalatenschappen 2 3 . 6 4 8<br />
1 . 4 3 8 . 8 0 9<br />
Naast bovenstaande bijdragen van particulieren ontving Vereniging<br />
Hendrick de Keyser in 2006 opnieuw steun van één van de Goede<br />
Doelen Loterijen. De BankGiro Loterij steunde de Vereniging met<br />
e 800.000 waarmee een bod werd uitgebracht op een zeer bijzonder<br />
huis in Amsterdam (waarvan de verwerving niet kon worden afgerond)<br />
en in Dordrecht Wijnstraat 127 kon worden aangekocht.<br />
V e r e n i g i n g s z a k e n<br />
L e d e n<br />
Per 31 december 2006 telt onze Vereniging 2.860 leden (ultimo<br />
2005: 2.741 leden). Vorig jaar werd op deze plaats de verwachting<br />
uitgesproken, dat de kleine teruggang die toen optrad tijdelijk zou<br />
zijn. In 2006 zou de Vereniging immers starten met het nieuwe<br />
V E R S L A G V A N D E V E R E N I G I N G J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
programma ‘Toegankelijke panden’. Gelukkig brengt dit programma,<br />
dat nog in de kinderschoenen staat, inderdaad met zich mee<br />
dat het aantal leden weer een stijgende lijn vertoont. Niet in de laatste<br />
plaats heeft ook de publiciteit rondom het programma BankGiro<br />
Loterij Restauratie direct tot aanmelding van extra leden geleid.<br />
De contributieopbrengst bedroeg aanzienlijk meer dan voorgaande<br />
jaren: e 73.713 (2005: e 65.956).<br />
Algemene Vergadering voor leden<br />
Op 22 juni is in de panden van het Bijbels Museum aan de Herengracht<br />
366-368 te Amsterdam de Algemene Ledenvergadering gehouden.<br />
Deze begon met het herdenken van ons oud-bestuurslid<br />
de heer A.G. Schulte en ons lid en zeer trouwe vergaderingbezoeker<br />
de heer J.F. Belmon.<br />
Vervolgens verliep de vergadering op een andere wijze dan gebruikelijk.<br />
Tijdens het doornemen van de verschillende agenda-onderdelen<br />
werd door de directeur steeds een korte toelichting gegeven<br />
met beeldmateriaal. Hierdoor werd het verslag duidelijker en<br />
konden tijdens de verantwoording direct relevante vragen worden<br />
g e s t e l d .<br />
Bij de bespreking van het Jaa<strong>rverslag</strong> 2005 werden de belangrijkste<br />
restauraties en verwervingen getoond. Bij het bespreken van de jaarcijfers<br />
kwamen enkele meerjaren-overzichten in grafiek in beeld.<br />
Voor het eerst werd ook de begroting voor het komende jaar getoond,<br />
met de verwervingen en restauraties die in 2006 zijn voorgenomen.<br />
Deze wijze van illustratie werd door de meerderheid van<br />
de aanwezigen zeer gewaardeerd.<br />
Na de toelichting van het bestuur op het jaa<strong>rverslag</strong> en de jaarcijfers<br />
werd het verslag van 2005 aangenomen. De aanwezigen verleenden<br />
het bestuur en de commissarissen décharge terzake van het in 2005<br />
gevoerde beleid.<br />
Na afloop van het officiële gedeelte van de jaarvergadering genoten<br />
de leden van een rondgang door het Bijbels museum en werd onder<br />
het genot van een drankje nog enige tijd nagepraat.<br />
Benoemingen en herbenoemingen<br />
Tijdens de vergadering wees één van de leden op een procedureprobleem.<br />
Volgens het rooster van aftreden, zoals dat in het jaa<strong>rverslag</strong><br />
was vermeld, stond de heer P.B. de Bruijn als aftredend in 2006.<br />
De agenda van de vergadering vermeldde echter géén herbenoeming<br />
van de heer De Bruijn.<br />
De oorzaak van het misverstand lag in de benoeming in 2003 van<br />
de heer De Bruijn, toen al lid van het bestuur, tot voorzitter van<br />
onze Vereniging. Anders dan geldt voor de overige bestuursfuncties,<br />
wordt de voorzitter door de Ledenvergadering in functie<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
benoemd. Daardoor is het jaar van de herbenoeming van de heer<br />
De Bruijn (na vier jaar) op 2007 gekomen, in plaats van 2006.<br />
Deze wijziging had moeten worden doorgevoerd in het jaa<strong>rverslag</strong><br />
2006, hetgeen abusievelijk niet is gebeurd.<br />
Het bestuur heeft de leden schriftelijk geïnformeerd dat de herbenoeming<br />
van de heer De Bruijn conform de termijn van zijn voorzitterschap<br />
zal verlopen. Derhalve wordt zijn herbenoeming geagendeerd<br />
voor de Algemene Ledenvergadering van 2007.<br />
De voordrachten voor de benoeming en de herbenoeming van de<br />
leden van het Bestuur geschieden conform een opgemaakt profiel.<br />
Het doel hiervan is een evenwichtige samenstelling van dit college<br />
voor de beslissingen die het Bestuur pleegt te nemen. Daartoe<br />
wordt gestreefd naar een samenstelling voor de helft uit mensen<br />
met een financieel-juridische of maatschappelijke achtergrond en<br />
voor de helft met een vakinhoudelijke achtergrond. Bij elke vacature<br />
evalueert het Bestuur dit profiel.<br />
Het bestuurslid, de heer E.W. Veen, had te kennen gegeven geen<br />
prijs te stellen op herbenoeming wegens te drukke werkzaamheden.<br />
De voorzitter sprak zijn waardering uit voor de inzet van de heer<br />
Veen in het bestuur. Als dank kreeg de heer Veen een cadeau aang<br />
e b o d e n .<br />
De heer prof. dr. K.A. Ottenheym, hoogleraar architectuurgeschiedenis<br />
aan de Universiteit van Utrecht, werd benoemd tot lid van<br />
het Bestuur. De heer Ottenheym is al sinds 1995 commissaris van<br />
de Vereniging en vervult met zijn vakkennis een bestuurlijke vacature<br />
die door het overlijden van de heer Schulte was ontstaan.<br />
Ook voor de samenstelling van de Raad van Commissarissen wordt<br />
een profiel gehanteerd. De Raad kent allereerst een regionale spreiding<br />
over het hele land. Daarnaast wordt getracht in de Raad tenminste<br />
alle bestuurslagen van de Overheid vertegenwoordigd te<br />
hebben. Tenslotte wordt geprobeerd een vergelijkbare verdeling te<br />
hebben als in het Bestuur. Bij benoemingen en herbenoemingen<br />
wordt het profiel van de Raad geëvalueerd.<br />
Bij de Raad van Commissarissen traden volgens rooster af: mevrouw<br />
F.G. van Diepen-Oost (oud gedeputeerde van de Provincie Noord-<br />
Holland, tevens lid auditcommissie), de heer W.H. van Ittersum<br />
(rentmeester te Overijssel), de heer A.J.A.M. Lisman (vertegenwoordiger<br />
prov. Utrecht), de heer B. Staal (Commissaris van de<br />
Koningin), de heer K.J. Storm (oud voorzitter Raad van Bestuur<br />
Aegon, tevens lid auditcommissie). Allen stelden zich herkiesbaar<br />
voor een nieuwe periode van vier jaren en werden door de aanwezigen<br />
herbenoemd.<br />
Vervolgens traden wegens het bereiken van de statutair bepaalde<br />
leeftijdsgrens af: de heer J.C. Koenders (tevens lid van de auditcom-<br />
27
28<br />
missie), commissaris sinds 2001 en de heer O. von der Gablentz,<br />
commissaris sinds 2003. Beiden hebben in de relatief korte tijd dat<br />
ze commissaris waren grote betrokkenheid bij het werk van de Vereniging<br />
getoond. De heer Koenders heeft zich daarnaast, als lid van<br />
de auditcommissie, snel de controle van het financiële beleid eigen<br />
gemaakt. De voorzitter dankte beide heren heel hartelijk voor hun<br />
inzet en bijdrage en verheugde zich in hun beider toezegging dat<br />
ze als adviseur beschikbaar blijven voor de Vereniging.<br />
Als nieuwe kandidaten werden voorgedragen en door de leden benoemd:<br />
de heer ir B. Bleker, voormalig lid Raad van Bestuur van<br />
ABN-Amro Bouwfonds N.V. en de heer prof. dr G.W.J. Rooijakkers,<br />
bijzonder hoogleraar Nederlandse etnologie aan de Universiteit<br />
van Amsterdam en lid van de Raad van Cultuur.<br />
Tenslotte werd, na zijn terugtreden uit het bestuur, de heer E.W.<br />
Veen voorgedragen als lid van de Raad van Commissarissen en door<br />
de aanwezigen benoemd.<br />
Bestuur en Raad van Commissarissen<br />
De Raad van Commissarissen en het Bestuur hebben in 2003 een<br />
zorgvuldige afweging gemaakt met betrekking tot het meest wenselijke<br />
besturingsmodel van de Vereniging. Hierin is aan de Raad van<br />
Commissarissen de rol toebedeeld van controleur op afstand en toezichthouder.<br />
Het Bestuur heeft een beleidsmatige taak en is medeexecutief.<br />
De Directie bereidt het beleid voor, is executief en ondersteunt<br />
het Bestuur.<br />
De Directie kan het Bestuur vertegenwoordigen in verschillende<br />
organen. Het Bestuur is op de hoogte van alle nevenfuncties van de<br />
directeur die relevant zijn of kunnen zijn voor het werkveld van de<br />
Vereniging en heeft deze goedgekeurd.<br />
Het Bestuur kwam in 2006 negen maal bijeen op het kantoor van<br />
de Vereniging aan de Keizersgracht 743 te Amsterdam. Naast de<br />
financiële rapportages besprak het Bestuur een groot aantal voorstellen<br />
voor mogelijke verwervingen. Ook de voorstellen voor uit te<br />
voeren restauraties, dan wel afwijkingen in het verloop ervan kwamen<br />
ter tafel. Daarnaast werd verschillende keren gesproken over<br />
het verloop van de subsidieproblematiek, over personele zaken en<br />
over de huurverhogingen. Tenslotte heeft het Bestuur besloten tot<br />
de instelling van een adviescommissie inzake geschillen van de<br />
Vereniging met derden, niet zijnde huurgeschillen. De commissie<br />
bestaat uit twee leden van het bestuur en een lid van de Raad van<br />
Commissarissen. De commissie behandelt geschillen die door<br />
derden schriftelijk en met redenen omkleed zijn ingediend bij het<br />
Bestuur. De commissie reageert in beginsel eveneens schriftelijk<br />
door een advies aan het Bestuur op te stellen. Het Bestuur reageert<br />
op het voorgelegde geschil.<br />
Op 27 april 2006 vond – in Huis van Brienen aan de Herengracht<br />
284 te Amsterdam – de statutair vereiste vergadering van de Raad<br />
van Commissarissen plaats met het Bestuur, inzake het verslag van<br />
de Vereniging over 2005 en de daarop betrekking hebbende jaarr<br />
e k e n i n g .<br />
Later in het jaar, op zaterdag 18 november, werd te Dordrecht, in<br />
‘het Zeepaert’ aan de Wijnstraat 113, de najaarsbijeenkomst van de<br />
Raad van Commissarissen met het Bestuur gehouden.<br />
De Raad van Commissarissen laat zich voor de inhoudelijke toetsing<br />
van het gevoerde financiële beleid bijstaan door de audit commissie.<br />
De audit commissie, het Bestuur en de directeur vergaderden<br />
met de accountant op 12 april 2006 op de Keizersgracht 743 te<br />
Amsterdam over de Jaarrekening 2005. Hun préadvies werd in het<br />
vorige jaa<strong>rverslag</strong> gepubliceerd.<br />
Aan het einde van dit verslaggedeelte vindt u het préadvies van de<br />
audit commissie naar aanleiding van hun onderzoek naar de jaarrekening<br />
over het jaar 2006, waarvan u de samenvatting aantreft elders<br />
in dit Jaa<strong>rverslag</strong>. De volledige Jaarrekening 2006 is in te zien<br />
op onze website of te bevragen op het kantoor van de Vereniging.<br />
O r g a n i s a t i e<br />
De directeur staat aan het hoofd van een organisatie die eind 2006<br />
bestond uit 17 personen in vaste dienst en twee personen met een<br />
contract voor bepaalde tijd. Na verrekening van de deeltijdaanstellingen<br />
kwam het aantal FTE’s op 15,2 (2005: 14,7).<br />
Ondanks de benoeming van een opzichter en een medewerker ledenprojecten,<br />
bleven twee vacatures, beide op de afdeling Beheer,<br />
oningevuld. Op die afdeling zorgden ultimo 2006 8 mensen voor<br />
de verhuur en het onderhoud van het huizenbezit. De vacature van<br />
opzichter kon gelukkig in de loop van het jaar worden ingevuld.<br />
Op de afdeling Restauratie kon worden voorzien in een vacature<br />
voor een bouwkundig tekenaar, waardoor hier aan het einde van<br />
het jaar 4 mensen werkten.<br />
Het ziekteverzuim onder de medewerkers van Vereniging Hendrick<br />
de Keyser toonde door een ongelukkig toeval een ernstige stijging.<br />
Maar liefst vier medewerkers raakten door ongelukken buiten werktijd<br />
voor langere tijd uit de roulatie. Mede hierdoor liep het verzuim<br />
in 2006 op tot 9% (in 2005 4,4%).<br />
Open Dagen<br />
In 2006 vond eenmaal een Open Dag plaats. Dit was op zaterdag 8<br />
april in Amsterdam. Op loopafstand van elkaar waren twee panden<br />
voor de leden opengesteld: Oudezijds Voorburgwal 57 en Oudezijds<br />
Voorburgwal 100.<br />
Het laatstgenoemde pand was door veel leden bezocht op 26 febru-<br />
V E R S L A G V A N D E V E R E N I G I N G J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
ari 2005, voorafgaand aan de restauratie. Nu, in 2006, kon het resultaat<br />
worden aanschouwd. Het huis was weer van een achtergevel<br />
voorzien, die door jaren van verbouwing van de kelder tot de tweede<br />
etage verdwenen was. Bovendien was aan de hand van bouwsporen<br />
een eigentijdse reconstructie gemaakt van het oude achterhuisje,<br />
thans geschikt om de keuken te herbergen. Het voorhuis was zorgvuldig<br />
in zijn oude staat teruggebracht. Het resultaat vormde een<br />
groot contrast met nummer 57, dat aan de vooravond stond van<br />
een ingrijpende restauratie. De opkomst was naar verwachting<br />
hoog, ca. 150 personen.<br />
E x c u r s i e<br />
De excursie speelde zich dit jaar in een uithoek van het land af:<br />
Maastricht en Valkenburg aan de Geul. Eén dag van de excursie<br />
vond plaats op de gebruikelijke zaterdag, 16 september. De andere<br />
dag was echter niet een week later, doch de vrijdag ervoor, 15<br />
september. Hiermee werd een oud verzoek van verschillende leden<br />
ingewilligd. Zo ontstond immers de mogelijkheid voor leden die<br />
niet aan de vrije zaterdag gebonden waren, om te kiezen voor een<br />
door de weekse dag. Dit experiment bleek onvoldoende rendabel;<br />
de deelname op vrijdag bleef beperkt tot 130 personen, terwijl de<br />
zaterdag als gebruikelijk volgeboekt was met 250 personen.<br />
Het programma van beide dagen was gelijk.<br />
De ochtend begon in Maastricht, waar een rondwandeling vanaf het<br />
station door de binnenstad leidde. Daarbij werden verschillende<br />
panden van de Vereniging aangedaan: Ridderstraat 2a en Stenenbrug<br />
2 (nabij de Bisschopsmolen) en de muurhuizen Achter de<br />
Molens 28-32. Tevens konden alle groepen de recent verworven<br />
Cellebroederskapel bewonderen. De stadswandeling ging natuurlijk<br />
vergezeld van informatie over de bijzondere kerken en monumenten<br />
die deze stad rijk is. Aan het eind van de ochtend verzamelden<br />
de groepen zich om per touringcar naar Berg en Terblijt te gaan.<br />
Hier was een lunch georganiseerd ìn een mergelgrot tegenover<br />
hotel/restaurant Vue des Montagnes. In verschillende, onderling<br />
verbonden ruimtes die door mergelwinning in de berg zijn ontstaan,<br />
werd een uitgebreide lunch genoten.<br />
Het middagprogramma speelde zich af in het schilderachtige<br />
Valkenburg aan de Geul. Ook hier was een stadswandeling met als<br />
hoofddoel een bezoek aan één van onze grote restauraties van de<br />
laatste tijd: de Oude Molen. Deze restauratie verkeerde voor wat de<br />
gebouwen betrof in een afrondingsfase. Het molenwerk zelf was bij<br />
deze gelegenheid helaas nog niet zichtbaar. Aangezien de voltooiing<br />
daarvan nog circa twee jaar zal duren, wordt hiervoor te zijner<br />
tijd een aparte Open Dag georganiseerd. Mede omdat beide dagen<br />
door zeer aangenaam weer begeleid werden, was sprake van een<br />
geslaagde excursie.<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
P r e a d v i e s<br />
De audit commissie van de Vereniging kwam op 10 april 2007 ten<br />
kantore van de Vereniging bijeen, ter bespreking van de Jaarrekening<br />
2006. Bij die gelegenheid is de hierna volgende verklaring<br />
a f g e g e v e n :<br />
‘Wij hebben onderzoek gedaan naar het verslag van het Bestuur en<br />
de Directie en naar de jaarrekening over het jaar 2006. Naar aanleiding<br />
daarvan kunnen wij u mededelen geen aanleiding te hebben<br />
gevonden tot het maken van opmerkingen.<br />
Bij dit onderzoek hebben wij mede gebruik gemaakt van het verslag,<br />
de verklaring en de mondelinge toelichting daarop, van de<br />
registeraccountant aan wie door de Raad van Commissarissen de in<br />
artikel 14, lid 4 van de statuten bedoelde opdracht tot onderzoek<br />
van de jaarrekening is verleend. Het verslag en de verklaring van de<br />
accountant zijn inmiddels aan u overgelegd.<br />
Wij adviseren u vorengenoemde stukken in de Raad van Commissarissen<br />
te bespreken en vervolgens te besluiten over te gaan tot overlegging<br />
van het jaa<strong>rverslag</strong> en de jaarrekening ter bespreking en<br />
kennisneming, resp. vaststelling door de Algemene Ledenvergadering,<br />
met het verzoek aan de Algemene Ledenvergadering aan de<br />
leden van het Bestuur en de leden van de Raad van Commissarissen<br />
décharge te verlenen. De jaarrekening zal ten tijde van uw besluit<br />
door ons mede worden ondertekend’.<br />
Aldus getekend door de leden van de audit commissie.<br />
D a n k w o o r d<br />
Een bijzonder woord van dank willen wij richten tot de velen die<br />
ons werk een warm hart toedragen en ons bedenken met giften,<br />
schenkingen, legaten en erfstellingen. Zoals uit het voorgaande is<br />
op te maken, is hun steun absoluut noodzakelijk, zowel voor de<br />
groei van de Vereniging als voor de restauraties, die in toenemende<br />
mate door de Vereniging zelf moeten worden bekostigd.<br />
Bestuur, Directeur<br />
Mei 2007<br />
29
30<br />
Balans per 31 december 2006<br />
na bestemming saldo b a t e n en l a s t e n<br />
(x 2 1 . 0 0 0 )<br />
A c t i v a 2 0 0 6 2 0 0 5<br />
Materiële vaste activa<br />
P a n d e n 3 2 . 2 2 8 3 0 . 4 2 1<br />
B e d r i j f s m i d d e l e n 6 6 9 1<br />
Totaal materiële vaste activa 3 2 . 2 9 4 3 0 . 5 1 2<br />
Financiële vaste activa<br />
Langlopende vorderingen 1 . 4 8 4 4 8 9<br />
V o r d e r i n g e n 4 . 1 2 4 3 . 1 7 0<br />
Liquide middelen 6 6 2 7 9<br />
Totaal activa 3 7 . 9 6 8 3 4 . 4 5 0<br />
B A L A N S J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
P a s s i v a 2 0 0 6 2 0 0 5 *<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
Reserves en fondsen<br />
R e s e r v e s<br />
• B e s t e m m i n g s r e s e r v e s 2 0 . 1 4 3 1 9 . 0 1 3<br />
• Overige reserves 5 . 4 6 3 5 . 7 5 0<br />
Fondsen<br />
• B e s t e m m i n g s f o n d s 1 0 2 1 9 6<br />
2 5 . 7 0 8 2 4 . 9 5 9<br />
Langlopende schulden 6 . 8 2 8 5 . 2 2 1<br />
Kortlopende schulden 5 . 4 3 2 4 . 2 7 0<br />
*Aangepast voor vergelijkingsdoeleinden<br />
Totaal passiva 3 7 . 9 6 8 3 4 . 4 5 0<br />
31
32<br />
Staat van b a t e n en l a s t e n over 2006<br />
(x 2 1 . 0 0 0 )<br />
F o n d s e n w e r v i n g 2 0 0 6 2 0 0 6 2 0 0 5 *<br />
w e r k e l i j k b e g r o o t w e r k e l i j k<br />
Baten uit eigen fondswerving<br />
Donaties, giften 1 . 4 4 4 3 0 3 0 3<br />
Legaten en erfstellingen ( 5) P M 1 9<br />
C o n t r i b u t i e s 7 4 6 5 6 6<br />
Kosten eigen fondswerving<br />
1 . 5 1 3 9 5 3 8 8<br />
(In)directe wervingskosten ( 2 0 ) ( 2 0 ) ( 2 3)<br />
U i t v o e r i n g s k o s t e n ( 5 3 ) ( 5 9 ) ( 5 0)<br />
( 7 3 ) ( 7 9 ) ( 7 3)<br />
In % van baten uit eigen fondswerving 4 , 8 % 8 3 , 2 % 1 8 , 8 %<br />
Netto baten 1 . 4 4 0 1 6 3 1 5<br />
Resultaat panden<br />
Huuropbrengst panden 6 . 1 6 4 6 . 2 0 0 5 . 6 8 8<br />
Exploitatiekosten panden ( 3 . 0 2 6 ) ( 2 . 9 5 0 ) ( 2 . 8 7 7)<br />
Restauratiekosten panden ( 1 . 5 1 9 ) ( 1 . 1 2 5 ) * * ( 8 9 6)<br />
Verwachte subsidiebijdragen panden 1 8 7 – 1 6 8<br />
G e a c t i v e e r d / o v e r l o p e n d 3 8 2 – 3 3<br />
Afschrijvingen panden ( 7 6 1 ) ( 7 5 0 ) ( 6 9 9)<br />
U i t v o e r i n g s k o s t e n ( 7 7 9 ) ( 8 4 0 ) ( 8 1 1)<br />
6 4 8 5 3 5 6 0 6<br />
Totaal eigen fondsen 2 . 0 8 8 5 5 1 9 2 1<br />
Aandeel in acties derden 1 . 5 5 8 4 5 4 4 9 6<br />
Beschikbaar uit fondswerving 3 . 6 4 6 1 . 0 0 5 1 . 4 1 7<br />
Financiële baten en lasten ( 1 5 2 ) ( 1 5 5 ) ( 1 7 4)<br />
Beschikbaar voor doelstelling 3 . 4 9 4 8 5 0 1 . 2 4 3<br />
* Aangepast voor vergelijkingsdoeleinden<br />
* * Betreft netto last<br />
S T A A T V A N B A T E N E N L A S T E N J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
B e s t e d i n g e n<br />
2 0 0 6 2 0 0 6 2 0 0 5 *<br />
w e r k e l i j k b e g r o o t w e r k e l i j k<br />
Beschikbaar voor doelstelling 3 . 4 9 4 8 5 0 1 . 2 4 3<br />
V e r w e r v i n g e n<br />
V e r w e r v i n g s k o s t e n ( 2 . 9 2 7) P M ( 2 6 5 )<br />
G e a c t i v e e r d / o v e r l o p e n d 3 9 3 – –<br />
Restauratiekosten verwervingen ( 2 . 0 0 7 ) (410 ) ** ( 1 . 3 4 6)<br />
Verwachte subsidie restauraties 6 5 6 –<br />
5 8 9<br />
G e a c t i v e e r d / o v e r l o p e n d 3 6 8 –<br />
3 4 8<br />
U i t v o e r i n g s k o s t e n ( 3 1 5 ) ( 3 2 1 ) ( 3 1 6)<br />
Totaal besteed aan doelstelling ( 3 . 8 3 2 ) ( 7 3 1 ) ( 9 9 0)<br />
Saldo baten en lasten ( 3 3 8 ) ( 1 1 9) 2 5 3<br />
* Aangepast voor vergelijkingsdoeleinden<br />
* * Betreft netto last<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
Dit resultaat is als volgt in<br />
de Reserves verwerkt:<br />
B e s t e m m i n g s f o n d s ( 9 4 ) ( 9 0)<br />
Overige reserves ( 2 4 4) 3 4 3<br />
T o t a a l ( 3 3 8) 2 5 3<br />
33
34<br />
Toelichting op de b a l a n s per 31 december 2006<br />
en de s t a a t van baten en lasten over 2006<br />
1 Grondslagen van waardering<br />
en van bepaling van<br />
het resultaat<br />
Voor zover niet anders is vermeld zijn de posten in de balans<br />
opgenomen voor de nominale waarde.<br />
Materiële vaste activa<br />
P a n d e n<br />
De hieronder begrepen panden zijn als volgt te onderscheiden:<br />
• panden in vol eigendom, danwel panden die in eeuwigdurende<br />
erfpacht zijn verkregen tegen een canon van e 0,-. Deze worden<br />
gewaardeerd tegen vijfmaal de bruto huur per jaar per het einde<br />
van het boekjaar;<br />
• panden belast met vruchtgebruik of het recht van bewoning.<br />
Deze worden gewaardeerd tegen vijfmaal de fictief vastgestelde<br />
huur per jaar bij de aanvang van het vruchtgebruik, resp. het recht<br />
van bewoning. Deze waarde wordt ook onder de langlopende<br />
schulden opgenomen. Jaarlijks wordt een deel van dit bedrag<br />
onder de huuropbrengsten verantwoord. Een vrijval van de<br />
schuld wegens beëindiging van het vruchtgebruik of recht van<br />
bewoning wordt geboekt onder overige baten;<br />
• panden in eigendom belast met erfpacht. Deze worden gewaar<br />
deerd tegen vijfmaal de jaarlijkse canon.<br />
De jaarlijkse waardeaanpassing tot vijfmaal de bruto huur wordt<br />
rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt, onder de Overige<br />
r e s e r v e s .<br />
Teneinde in de staat van baten en lasten inzicht te verschaffen in de<br />
exploitatie van de panden wordt 2,5% van de balanswaarde aan het<br />
begin van het boekjaar als afschrijvingslast in aanmerking genomen.<br />
Door de jaarlijkse waardeaanpassing van de panden tot vijfmaal<br />
de bruto huur op 31 december, heeft de afschrijving geen invloed<br />
op de waardering van de panden in de balans. Bij tenminste gelijkblijvende<br />
huur wordt de afschrijving in de waardering geheel<br />
g e c o m p e n s e e r d .<br />
B e d r i j f s m i d d e l e n<br />
De bedrijfsmiddelen bij de vereniging bestaan uitsluitend uit de<br />
inventaris van het kantoor. De kantoorinventaris, waaronder de<br />
communicatie- en computerapparatuur, wordt gewaardeerd tegen<br />
de aanschaffingswaarde, verminderd met lineaire afschrijvingen op<br />
basis van de geschatte economische levensduur. De afschrijvingstermijn<br />
bedraagt 10 jaar voor kantoorinventaris en 4 jaar voor<br />
communicatie- en computerapparatuur.<br />
Het aan de Vereniging toebehorende antieke meubilair en de inventaris<br />
in de verschillende panden worden p.m. gewaardeerd, omdat<br />
deze goederen geen afzonderlijke opbrengst genereren en tevens<br />
duurzaam worden aangehouden.<br />
2 Stelselwijziging<br />
Sedert 2002 is de jaarrekening van Vereniging Hendrick de Keyser<br />
opgesteld conform de RJ 650. Daarbij is er destijds voor gekozen<br />
om de waarde van onze panden in zijn geheel op te nemen in een<br />
Fonds activa. In werkelijkheid hanteert de Vereniging een grenswaarde<br />
van 5/8 van de boekwaarde van onze panden. Het resterende<br />
3/8 gedeelte van de boekwaarde van onze panden mag met<br />
vreemd vermogen worden gefinancierd. Met ingang van dit verslagjaar<br />
is besloten dit beleid ook weer te geven in de balans. Hierdoor<br />
is de onderverdeling van het Eigen vermogen (thans Reserves en<br />
fondsen) gewijzigd. Voor het totale Eigen vermogen heeft deze<br />
stelselwijziging geen gevolgen. De vergelijkende cijfers in de balans<br />
per 31 december 2005 zijn voor vergelijkingsdoeleinden aangepast.<br />
Als meest concrete resultaat van de eigen fondsenwerving krijgt de<br />
Vereniging regelmatig panden geschonken. Deze schenkingen werden<br />
tot heden direct in de balans verwerkt. Voor een beter inzicht<br />
in dergelijke verkrijgingen is met ingang van 2006 deze schenking<br />
opgenomen in de staat van baten en lasten. Dit weerspiegelt de<br />
werkelijke situatie dat deze panden moeten worden gekocht; vervolgens<br />
wordt de koopsom geschonken. Aankopen worden verantwoord<br />
onder Verwervingen en schenkingen onder Donaties, giften.<br />
Als gevolg hiervan zijn deze posten thans veel groter dan voorheen.<br />
Deze stelselwijziging heeft geen gevolgen voor het eigen vermogen<br />
en het resultaat. De vergelijkende cijfers in de staat van baten en lasten<br />
over 2005 zijn voor vergelijkingsdoeleinden aangepast.<br />
T O E L I C H T I N G J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
3 Materiële vaste activa<br />
Het verloop van de post panden is als volgt:<br />
P a n d e n T o t a a l<br />
Boekwaarde per 1 januari 3 0 . 4 2 1<br />
M u t a t i e s<br />
I n v e s t e r i n g e n 1 . 1 1 2<br />
Geactiveerde restauratiekosten 3 6 9<br />
W a a r d e a a n p a s s i n g 1 . 0 8 7<br />
A f s c h r i j v i n g e n ( 7 6 1)<br />
1 . 8 0 7<br />
Boekwaarde per 31 december 3 2 . 2 2 8<br />
4 Reserves en fondsen<br />
De Reserves van de Vereniging zijn beschikbaar voor panden direct<br />
in gebruik voor de doelstelling.<br />
De Reserves worden onderscheiden in Bestemmingsreserves en<br />
Overige reserves. De Bestemmingsreserves worden aangewend voor<br />
de financiering van activa, met een omvang gelijk aan 5/8 deel van<br />
de boekwaarde van de panden. De Overige reserves kunnen worden<br />
aangewend voor de doelstelling van de Vereniging. Onder Fondsen<br />
wordt een Bestemmingsfonds verantwoord, zijnde ontvangsten van<br />
derden met een specifieke aanwending.<br />
Het totaal aan reserves en fondsen bedraagt eind 2006 e 2 5 . 7 0 8 .<br />
Met ingang van dit jaa<strong>rverslag</strong> maakt de Vereniging inzichtelijk<br />
dat tenminste 5/8 van de boekwaarde van onze panden met eigen<br />
middelen moet worden gefinancierd, vastgelegd in de Bestemm<br />
i n g s r e s e r v e s .<br />
Het resterende 3/8 gedeelte van de boekwaarde van onze panden<br />
mag met vreemd vermogen worden gefinancierd.<br />
Door dit beleid van de Vereniging kunnen de schulden altijd<br />
binnen 8 jaar worden afgelost.<br />
Mutaties in de Bestemmingsreserves vinden plaats vanuit de<br />
Overige reserves.<br />
Het verloop van deze reserve is als volgt:<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
2 0 0 6 2 0 0 5<br />
Stand per 1 januari 1 9 . 0 1 3 1 7 . 7 3 2<br />
Toevoeging vanuit Overige reserves 1 . 1 3 0 1 . 2 8 1<br />
Stand per 31 december 2 0 . 1 4 3 1 9 . 0 1 3<br />
Het verloop van de Overige reserves gedurende<br />
het boekjaar is als volgt:<br />
2 0 0 6 2 0 0 5 *<br />
Stand per 1 januari 5 . 7 5 0 5 . 5 4 7<br />
Waardeaanpassingen panden 1 . 0 8 7 1 . 1 4 1<br />
R e s u l t a a t b e s t e m m i n g ( 2 4 4) 3 4 3<br />
Mutatie Bestemmingsreserves ( 1 . 1 3 0 ) ( 1 . 2 8 1)<br />
Stand per 31 december 5 . 4 6 3 5 . 7 5 0<br />
*Aangepast voor vergelijkingsdoeleinden<br />
Het verloop van het Bestemmingsfonds<br />
is als volgt:<br />
2 0 0 6 2 0 0 5<br />
Stand per 1 januari 1 9 6 2 8 6<br />
B e s t e e d ( 9 4 ) ( 9 0)<br />
Stand per 31 december 1 0 2 1 9 6<br />
Mutaties hebben betrekking op:<br />
onderhoud aan de Derde Ambachtsschool te Scheveningen.<br />
Bovenstaande financiële overzichten zijn ontleend aan de volledige<br />
Jaarrekening 2006, d.d. 26 april 2007, die ten kantore van de<br />
vereniging beschikbaar is, of op w w w . h e n d r i c k d e k e y s e r . n l is op<br />
te vragen.<br />
Bestuur, directeur<br />
Mei 2007<br />
35
36<br />
A c c o u n t a n t s -<br />
v e r k l a r i n g<br />
O p d r a c h t<br />
Wij hebben gecontro l e e rd of de in dit verslag opgenomen verkort e<br />
j a a rrekening van Ve reniging Hendrick de Keyser te Amsterdam over<br />
2006 op de juiste wijze is ontleend aan de door ons gecontro l e e rd e<br />
j a a rrekening 2006 van Ve reniging Hendrick de Keyser. Bij die<br />
j a a rrekening hebben wij op 26 april 2007 een goedkeurende<br />
accountantsverklaring verstrekt. Het bestuur van de vereniging is<br />
v e r a n t w o o rde lijk voor het opstellen van de verkorte jaarrekening in<br />
o v e reenstemming met de grondslagen zoals gehanteerd in de jaar-<br />
rekening 2006 van Ve reniging Hendrick de Keyser. Het is onze<br />
v e r a n t w o o rde lijkheid een accountantsverklaring inzake de verkort e<br />
j a a rrekening te verstre k k e n .<br />
We r k z a a m h e d e n<br />
Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Neder-<br />
lands recht. Dienovereenkomstig dienen wij onze controle zodanig<br />
te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerh e i d<br />
w o rdt verkregen dat de verkorte jaarrekening op de juiste wijze is<br />
ontleend aan de jaarre k e n i n g .<br />
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen contro l e - i n f o rm a t i e<br />
voldoende en geschikt is als basis voor ons oord e e l .<br />
O o r d e e l<br />
Naar ons oordeel is de verkorte jaarrekening in alle van materieel<br />
belang zijnde aspecten op de juiste wijze ontleend aan de jaar-<br />
rekening.<br />
To e l i c h t i n g<br />
Wij vestigen er de aandacht op dat voor het inzicht dat vereist is<br />
voor een verantwoorde oord e e l s v o rmi ng omtrent de financiële<br />
positie en de resultaten van de vereniging en voor een toere i k e n d<br />
inzicht in de reikwijdte van onze controle de verkorte jaarre k e n i n g<br />
dient te worden gelezen in samenhang met de volledige jaarre k e-<br />
ning, waaraan deze is ontleend, alsmede met de door ons daarbij op<br />
26 april 2007 verstrekte goedkeurende accountantsverklaring. Deze<br />
toelichting doet geen afbreuk aan ons oord e e l .<br />
Vo o r b u rg, 26 april 2007<br />
Deloitte Accountants B.V.<br />
drs. V. W.J.A. van Stijn R A M G A<br />
Afb. 1. De Wa t e rt o ren van Schoonhoven.<br />
Bestektekening uit 1899 van architect F.A. de Jongh.<br />
Door het plaatsen van een machinistenwoning op een grondplan van<br />
een Grieks kruis aan de basis van de toren, ontstond een evenwichtig<br />
geheel. Om het rijzige karakter van het geheel nog te benadru k k e n<br />
heeft hij boven het vat een zeer hoge torenspits geplaatst. De tore n<br />
w e rd uitgevoerd in de Romantische- of Chaletstijl. Kenmerkend voor<br />
deze bouwstijl zijn de ver overstekende dakvlakken, ondersteund door<br />
houten balkconstructies. In alles voerde de symmetrie een doorslag-<br />
gevende rol, met name tot uiting komend in het toegepaste timmer-<br />
werk. Te noemen vallen de vier dakkapellen aan de spits en de twee<br />
fraai vormgegeven dubbele buitentrappen om de machinistenwoning te<br />
b e reiken (afb. 1). Gezien de hoge onderhoudskosten werden de trappen<br />
evenwel in 1911 reeds gesloopt.<br />
D E WAT E R T O R E N VA N S C H O O N H O V E N J A A R V E R S L A G 2 0 0 6 V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
Een nieuw leven voor de<br />
S c h o o n h o v e n s e w a t e rt o re n<br />
Het water werd gewonnen uit drie putten en was van bijzondere kwali-<br />
teit, zodat het zonder zuivering in het waterleidingnet kon worden ge-<br />
pompt. Het bestond uit kwelwater uit de Lek dat via diepliggende zand-<br />
lagen op een natuurlijke wijze was gefilterd. Opslag van het water vond<br />
door L.P. Ouweneel<br />
De watert o ren van Schoonhoven werd in 1898 ontworpen<br />
door de architect F.A. de Jongh uit Den Haag in opdracht<br />
van het gemeentebestuur. Deze architect had al eerder de<br />
w a t e rt o rens van Nijkerk en Zwijndrecht gebouwd.<br />
Deze torens waren voorzien van het gebruikelijke zeer<br />
b rede waterre s e r v o i r, waardoor ze er plomp en topzwaar<br />
uitzagen. Voor de toren van Schoonhoven koos De Jongh<br />
voor een ander, smaller vat, waardoor de toren een slank<br />
uiterlijk kre e g .<br />
37
38<br />
Afb. 2. Tussenvloer met expositieruimte in de voor-<br />
malige machinehal. De woning van de machinist was<br />
v e rdeeld over vier kamers op de verdieping van de<br />
o n d e r b o u w. Deze kamers waren verbonden door een<br />
galerij op ijzeren consoles.<br />
(foto Stichting Behoud Wa t e r t o ren Schoonhoven)<br />
plaats in de zogenaamde reinwaterkelder onder de begane grond. Om<br />
het water in het waterleidingnet te pompen waren twee gasmotoren<br />
opgesteld, ook in symmetrische opstelling. Deze esthetische eis van de<br />
a rchitect had echter als gevolg dat de aandrijving van de pompen via een<br />
ingewikkeld stelsel van assen en drijfriemen, met het nodige energ i e -<br />
verlies, diende plaats te vinden. Een bevredigende oplossing werd pas<br />
in 1922 gevonden toen de gasmotoren door electro m o t o ren werd e n<br />
v e r vangen. De machinist had als taak ervoor te zorgen dat de werking<br />
van het totale systeem ongestoord verliep inclusief het verrichten van<br />
kleine re p a r a t i e s .<br />
Boven in de toren bevindt zich het ijzeren waterre s e r v o i r. Als het water<br />
uit het onderg rondse net opstijgt naar dit re s e r voir neemt de druk af.<br />
De energie, die de pompen aan het water hebben gegeven, wordt van<br />
d ruk en snelheid omgezet in hoogte. De druk in het leidingnet komt<br />
gewoonlijk overeen met een stijghoogte van 25 à 40 meter. De hoogte<br />
van het re s e r voir in de toren is overeenkomstig, want anders zou het<br />
re s e r voir overlopen als het te laag is geplaatst, of nooit volkomen als<br />
het te hoog is geplaatst. Als het water de watert o ren verlaat, wordt de<br />
hoogte omgezet in druk en snelheid. Het water heeft de energie behou-<br />
den die de pompen er aan hebben toegevoegd en kan dus zonder<br />
tussenkomst van een pomp weer het leidingnet in. Dit waterre s e r v o i r<br />
v o rmt een buffer tussen de aanvoer van water door middel van de pom-<br />
pen en het verbruik. Als de aanvoer groter is dan het verbruik stijgt de<br />
waterspiegel in het re s e r v o i r. Bij een groter verbruik daalt het niveau.<br />
Het condenswater aan de buitenzijde van het ijzeren re s e r voir diende<br />
a f g e v o e rd te kunnen worden. Hiertoe diende de zogenaamde lekvloer<br />
met aan de rand en rondom het trapgat verhoogde drempels. Afvoer van<br />
het condenswater vond plaats via kleine buisjes in de onderdorpels van<br />
de 16 kleine vensters rondom de lekvloer.<br />
De Schoonhovense watert o ren is tot 1990 als zodanig in gebruik ge-<br />
weest. Door de verbeterde techniek van de pompen was het niet langer<br />
noodzakelijk het leidingwater op te pompen naar een hoog gelegen<br />
w a t e rre s e r voir om de druk op de waterleiding te houden. Het bestaans-<br />
recht van watert o rens was daarmee opgeheven. Zoals vele andere tore n s<br />
w e rd ook die van Schoonhoven met de slopershamer bedreigd, mede<br />
omdat de staat van onderhoud zeer slecht was.<br />
Een re d d i n g s p l a n<br />
Op initiatief van de gemeentelijke monumentencommissie werd begin<br />
1992 een onderzoek gedaan naar bestemmingsmogelijkheden van de<br />
D E WAT E R T O R E N VA N S C H O O N H O V E N J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
t o ren. Hiertoe werd de Technische Universiteit van Delft ingeschakeld.<br />
Dit leidde tot 18 ontwerpen van studenten, waaronder een water-<br />
museum, een klimmuur, diverse horecagelegenheden en sauna’s alsmede<br />
a t e l i e rruimten. Deze ontwerpen werden eind maart tentoongesteld in<br />
de Grote of Bartholomeuskerk in Schoonhoven. Hierdoor ontstond<br />
zowel bij het gemeentebestuur als bij een aantal gemotiveerde burg e r s<br />
het vert rouwen dat de toren gered zou kunnen worden en een nieuwe<br />
bestemming zou kunnen krijgen. Het gemeentebestuur achtte het om<br />
diverse redenen wenselijk (kosten gemeentelijk apparaat, mogelijkheid<br />
tot werving sponsorgelden etc.) dit project niet zelf ter hand te nemen.<br />
Een aantal mensen, dat het vert rouwen genoot van de gemeente, werd<br />
aangezocht die klus te klaren. Dit re s u l t e e rde tenslotte in de oprichting<br />
van de Stichting Behoud Wa t e r t o ren Schoonhoven met als doel het<br />
v e r w e r ven, re s t a u re ren en daarna exploiteren van de tore n .<br />
De stichting zag zich direct bij aanvang met een groot aantal pro b l e m e n<br />
g e c o n f ro n t e e rd te weten:<br />
Veiligstellen van een toegekende Europese subsidie van fl. 142.500,-<br />
voor de restauratie, die vóór een bepaalde datum moest zijn besteed.<br />
Verkrijgen van de status van rijksmonument, hetgeen de stichting zou<br />
v e rz e k e ren van een rijkssubsidie van 80% der subsidiabele kosten.<br />
O p t e ren voor met BTW belaste verhuur van de toren (dus alleen<br />
v e rhuur aan bedrijven) om op die wijze alle BTW in rekening gebracht<br />
door de hoofdaannemer en de onderaannemers te kunnen teru g v o rd e-<br />
ren van de fiscus.<br />
Ve r w e rven van extra financiële middelen om de eigen bijdrage van<br />
20% in de restauratiekosten en de niet subsidiabele aanpassings- en<br />
inrichtingskosten te kunnen betalen.<br />
5<br />
Selectie van één of meer huurders (BTW-plichtig), die in staat zouden<br />
zijn om een adequate huur op te bre n g e n .<br />
Dit belette de stichting niet voort v a rend te werk te gaan. Op 17 sep-<br />
tember reeds werd de watert o ren aangewezen als rijksmonument, de<br />
vijfde in Nederland die deze eer te beurt viel. Op 24 september besloot<br />
de gemeenteraad om de toren aan de stichting te verkopen voor fl. 1,-<br />
( v e r k o p e r s k o s t e n ! ) .<br />
Inmiddels werd duidelijk dat een complete restauratie op korte term i j n<br />
niet mogelijk was, aangezien subsidie in het kader van de Monumenten-<br />
wet pas vanaf 1997/1998 te verwachten was. Daarom werd besloten tot<br />
fasering in de uitvoering en eerst de meest noodzakelijke re s t a u r a t i e-<br />
werkzaamheden uit te voeren, alsmede een aantal elementaire voorz i e-<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
39
40<br />
Afb. 3. Plaatsing van de enorme ro e s t v a s t s t a l e n<br />
windvaan tijdens de eerste fase van de re s t a u r a t i e .<br />
(foto Stichting BWS)<br />
ningen te tre f fen om de toren verhuurbaar te maken. Hiertoe was een<br />
bedrag nodig van fl. 700.000,- incl. BTW. De gemeente Schoonhoven<br />
stelde uit de fondsen stadsvernieuwing en herstel binnenstad een bedrag<br />
van fl. 400.000,- ter beschikking, de belastingdienst besliste gunstig op<br />
het ondernemerschap voor de BTW, hetgeen fl. 100.000,- opleverd e .<br />
Met de subsidies van de E.G. en de provincie Zuid-Holland en een<br />
s t reefbedrag van fl. 25.000,- aan part i c u l i e re sponsorbijdragen was de<br />
financiering van de eerste fase ro n d .<br />
Hoe noodzakelijk een snelle aanpak van de restauratie was, werd geïllus-<br />
t re e rd door het feit dat tijdens de najaarsstormen van 1992 de leien van<br />
het dak waaiden en er groot gevaar ontstond dat de windvaan zou neer-<br />
s t o rten. Met een hoogwerker is in december de windvaan eraf gehaald<br />
en zijn er netten rondom de torenkap gespannen.<br />
A rchitect Rokus Visser kreeg eind 1992 officieel opdracht tot besteks-<br />
g e reed maken van de eerste fase en reeds op 1 maart vond de aanbeste-<br />
ding plaats, waarbij als laagste inschrijver uit de bus kwam Gebr. Den<br />
Hoed & Zn. te Berg a m b a c h t .<br />
De eerste fase van de re s t a u r a t i e<br />
Op 31 maart 1993 startte de restauratie. Gezien de zeer slechte toe-<br />
stand waarin de toren zich bevond, werd besloten eerst het tore n -<br />
gedeelte aan de buitenkant te herstellen. De zinken windvaan bleek<br />
totaal vergaan en moest in zijn geheel worden vernieuwd, maar nu in<br />
roestvast staal (afb. 3). Een getrouwe kopie siert voortaan de tore n .<br />
Ook de houten omkuiping van het watervat was vrijwel geheel verg a a n .<br />
Er werd daarom besloten de paneelvullingen geheel te vernieuwen en de<br />
stijlen te herstellen. De paneelvullingen werden van binnenuit demonta-<br />
bel, zodat bij toekomstige onderhoudswerkzaamheden geen kostbaar<br />
s t e i g e r werk nodig zou zijn. De spits en de daken van de onderbouw<br />
w e rden opnieuw gedekt met eerste klas lei uit Wales. Hierbij konden<br />
ook de oorspronkelijk aangebrachte decoraties met rode lei, die bij<br />
v o o rgaande restauraties waren verdwenen, weer terug worden gebracht.<br />
Helaas is deze decoratie door een geringer kleurverschil minder duide-<br />
lijk zichtbaar dan de oorspro n k e l i j k e .<br />
Deze eerste fase kostte in totaal ruim fl. 740.000,-<br />
Potentiële huurd e r s<br />
Inmiddels had zich een aantal kandidaten aangemeld om de toren te<br />
mogen huren. Het meest opmerkelijk was het initiatief om een zoge-<br />
naamde Fiets-Inn in de toren te vestigen. De initiatiefnemers hadden<br />
D E WAT E R T O R E N VA N S C H O O N H O V E N J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
zich reeds begin 1992 tot de gemeenteraad gewend met een pro j e c t p l a n<br />
inclusief financiële onderbouwing. Dit plan was door de gemeenteraad<br />
zeer welwillend ontvangen, zodat de verwachting werd gewekt dat het<br />
plan wel uitgevoerd zou kunnen worden. Hoewel ook wethouder Va n<br />
den Broeck sympathiek stond tegenover de Fiets-Inn, weigerde hij per-<br />
tinent in te gaan op suggesties uit de gemeenteraad om aan de nieuwe<br />
stichting een opdracht in deze mee te geven. De stichting gaf ook dui-<br />
delijk te kennen met meer gegadigden te willen praten zonder vooraf<br />
een voorkeur uit te spreken, maar voelde wel dat niet zomaar aan de<br />
gevoelens van de gemeenteraad voorbij gegaan kon worden. Het stich-<br />
tingsbestuur had bedenkingen over de financiële haalbaarheid van het<br />
plan en was niet enthousiast over de toevoeging van glazen uitbouwen<br />
in de hoeken van de kru i s v o rmige onderbouw. Aangezien de stichting<br />
zich in de toekomst financieel zelf zou moeten bedruipen, inclusief het<br />
v e rrichten van groot onderhoud, bleek de gevraagde huurprijs een<br />
bottleneck voor de Fiets-Inn te worden. Een beroep op de gemeente-<br />
raad voor exploitatiesubsidie leed vervolgens schipbreuk.<br />
Ve rder is verm e l d e n s w a a rd een initiatief om er een spro o k j e s t o ren van<br />
te maken gecombineerd met een eethuis. Ook nu werd een uitgebre i d<br />
p rojectplan ingediend, maar ook in dit geval bleken de exploitatiekosten<br />
niet stru c t u reel gedekt te kunnen word e n .<br />
Het bezoek van Minister d’Ancona<br />
Publiciteit was voor het stichtingsbestuur van het grootste belang om<br />
s p o n s o rgelden te verw e r ven. Het bezoek van de toenmalige minister<br />
van WVC op 23 juni 1993 gaf aan het stichtingsbestuur een prachtige<br />
gelegenheid het gemeentebestuur, (potentiële) sponsors en de pers uit<br />
te nodigen om het leggen van de eerste lei door de minister bij te kun-<br />
nen wonen. In zijn toespraak tot de minister memore e rde de voorz i t t e r<br />
de goede samenwerking zowel met de gemeente als de Rijksdienst voor<br />
de Monumentenzorg, die ambtelijk alles op alles hadden gezet om de<br />
noodzakelijke pro c e d u res zowel gedegen als snel te laten verlopen.<br />
G rote dank was er uiteraard ook voor de sponsors, die bijdroegen zowel<br />
in geld als in goederen. Met name is verm e l d e n s w a a rd de scholenge-<br />
meenschap Olivier van Noort die de schoorsteenkappen heeft gemaakt.<br />
De ver v o l g r e s t a u r a t i e<br />
Begin 1994 was de eerste fase van de restauratie succesvol afgero n d .<br />
Het was echter wel duidelijk dat verhuur in deze staat niet mogelijk<br />
was. Dit was voor het stichtingsbestuur aanleiding zich tot het gemeen-<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
Afb. 4. Expositieruimte in de onderbouw van de tore n .<br />
(foto Stichting BWS)<br />
41
42<br />
Afb. 5. Exterieur Wa t e r t o ren na de voltooiing<br />
van de restauratie. (foto Stichting BWS)<br />
tebestuur te wenden met het verzoek om een lening van fl. 600.000,- te<br />
verkrijgen als voorfinanciering van de te verwachten monumentensubsi-<br />
die. Als bijdrage in de rentekosten zou aan de gemeente een bedrag van<br />
fl. 12.000,- uit de te ontvangen huurpenningen worden vergoed. In<br />
haar vergadering van 8 september 1994 ging de gemeenteraad hierm e e<br />
a c c o o rd, waarbij de gemeente een bedrag van fl. 144.000,- aan re n t e-<br />
kosten over de periode 1995 t/m 2002 voor haar rekening nam. Ook<br />
dit bedrag werd gefourn e e rd uit het Fonds Herstel Binnenstad.<br />
De tweede fase, die startte in april 1995, behelsde de restauratie van de<br />
o n d e r b o u w, het interieur en een aanpassing aan eigentijdse gebru i k s e i-<br />
sen. Mede doordat het water sinds 1990 uit het re s e r voir en de onder<br />
de toren gelegen reinwaterkelder was verw i j d e rd, was de druk op de<br />
fundatie afgenomen waardoor de oost- en westvleugels van het tore n-<br />
deel los gingen scheuren. Om deze vleugels weer opnieuw met de tore n<br />
te verbinden werden lange roestvast stalen trekankers aangebracht en<br />
een tussenvloer van gewapend beton gestort (afb. 2 en 4). Dit laatste<br />
had tevens het voordeel dat het verh u u r b a r e vloero p p e r vlak aanzienlijk<br />
w e rd verg root. Achter de ingang, in de zuidelijke vleugel, werd een<br />
trappenhuis gemaakt. Dit is ten koste gegaan van de woonkamer van de<br />
machinistenwoning op de bovenverdieping. Alle overige vert rekken van<br />
de machinistenwoning zijn in de oorspronkelijke toestand gehandhaafd,<br />
w a a rmee een tijdsbeeld is gefixeerd van leven en werken aan het begin<br />
van de vorige eeuw. In het trappenhuis is een roestvast stalen trap aan-<br />
gebracht, die uitzonderlijk goed harm o n i e e r t met het vroeg 20e-eeuwse<br />
g e b o u w. Deze trap kon worden gere a l i s e e rd door een zeer genere u z e<br />
gift van het TBI-fonds voor een bedrag van fl. 100.000,-.<br />
De tweede fase van de restauratie kostte fl. 710.000,- waarvan echter<br />
fl. 70.000,- doorberekend kon worden aan de huurders in verband met<br />
speciale huurd e r s w e n s e n .<br />
De definitieve bestemming<br />
•<br />
Inmiddels had het stichtingsbestuur begin februari 1995 als zijn voor-<br />
keur uitgesproken dat de watert o ren een culturele bestemming zou<br />
krijgen. In eerste instantie werd hierbij gedacht aan de verhuur van<br />
a t e l i e rruimten aan Schoonhovense kunstenaars, die ook voor gesprekken<br />
w e rden uitgenodigd.<br />
Er diende zich echter een nieuwe kandidaat aan in de persoon van de<br />
heer Van Nouhuys, als vert e g e n w o o rdiger van de stichting Zilver in<br />
B e w e g i n g. Deze stichting had als oogmerk:<br />
B e v o rdering van hedendaagse expressie in zilver.<br />
D E WAT E R T O R E N VA N S C H O O N H O V E N J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
• M a s t e rclasses, lezingen etc. omtrent zilversmeedkunst in heden en<br />
•<br />
v e r l e d e n .<br />
P romotie en verkoop van hedendaagse zilversmeedkunst.<br />
Het stichtingsbestuur was enthousiast over dit plan, mede omdat de<br />
o p e n b a re toegankelijkheid van de toren kon worden gewaarborgd en<br />
het zilverstad-imago van Schoonhoven kon worden versterkt. Om de<br />
huur op te kunnen brengen zou Zilver in Beweging een tweetal<br />
a t e l i e rruimten aan zilversmeden verh u ren.<br />
Deze bestemming is ook heden ten dage nog van kracht, met dien<br />
verstande dat de huur overgegaan is van Zilver in Beweging op een<br />
collectief van drie zilversmeden.<br />
Afsluiting van de re s t a u r a t i e<br />
Op donderdag 18 april 1996 werd de restauratie officieel afgesloten<br />
door mr. D.A. Slager, de voorzitter van de monumentencommissie,<br />
door de sleutel van de toren over te dragen aan de nieuwe huurder<br />
Zilver in Beweging. Hij stelde: ‘Je moet een beetje bezeten zijn van<br />
willen behouden van monumenten om je zo in te zetten als de vrijwilli-<br />
gers van Behoud Wa t e r t o ren Schoonhoven gedaan hebben. Daarn a a s t<br />
w a ren de mannen gelukkig ook voorzien van een zakelijke, nuchtere en<br />
vooral realistische kijk op zaken’. Ook de voorzitter van de Nederlandse<br />
Wa t e rt o ren Stichting professor J.H. Kop bezigde zulke termen en kende<br />
aan het bestuur, wegens haar inzet de watert o renprijs 1995 toe.<br />
In zijn dankwoord memore e rde de voorzitter van de stichting Behoud<br />
Wa t e rt o ren Schoonhoven de toren als inspiratiebron om deuren te<br />
openen van zowel ambtelijke instanties als bedrijfsleven om deze re s t a u-<br />
ratie tot een goed einde te brengen. Bijzondere dank bracht hij uit aan<br />
zijn medebestuursleden die hun specifieke deskundigheid inbrachten,<br />
D. Hageman het esthetische, A. Rikkoert het financiële en J. Ve rh o e v e n<br />
het ambachtelijk technische. Daarnaast fungeerde de heer F. van<br />
Diemen, ambtelijk ondersteuner van het bestuur, als onmisbare schakel<br />
naar het gemeentelijk apparaat.<br />
Te n s l o t t e<br />
Ten einde de watert o ren ook in de toekomst in goede staat te kunnen<br />
behouden, nam het stichtingsbestuur eind 2005 contact op met de<br />
Ve reniging Hendrick de Keyser of deze niet genegen zou zijn om de<br />
w a t e rt o ren voor een symbolische prijs over te nemen. Dit re s u l t e e rd e<br />
tenslotte in de overdracht van de toren op 14 juli 2006, ruim tien jaar<br />
na de afsluiting van de re s t a u r a t i e . ■<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
43
44<br />
Afb 1. Cellebroedersgang en Cellebroederskapel in 1990. (foto auteur)<br />
D E C E L L E B R O E D E R S K A P E L T E M A A S T R I C H T J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
D e C e l l e b roederskapel<br />
te Maastricht: een j u w e e l van<br />
de f l a m b o y a n t e g o t i e k<br />
De Maastrichtse Cellebroederskapel werd in het tweede<br />
k w a rt van de zestiende eeuw gebouwd door Celliten van<br />
de Orde van Sint Augustinus. Zij kregen in 1539 toestemming<br />
van het Kapittel van Sint Servaas om op een<br />
s t rook grond tussen de Brusselsestraat en de tweede<br />
stadsomwalling een nieuw klooster te stichten.<br />
De Celliten of Cellebroeders hebben tot de Franse<br />
Revolutie op deze locatie gewerkt in de ziekenverpleging<br />
en zij hebben zich vooral verdienstelijk gemaakt bij de<br />
v e rz o rging van besmettelijk zieken en zwakzinnigen.<br />
Na de opheffing van het klooster in 1796 werden de kloosterg e b o u w e n<br />
g e b ruikt als gevangenis, brouwerij en bank van lening. Na de opheff i n g<br />
van deze bank kwamen de kapel en een restant van het klooster in het<br />
bezit van de Congregatie van de broeders van de Beyart, die de kapel in<br />
1963 lieten re s t a u re re n .<br />
De Cellebroeders of Alexianen<br />
In officiële stukken heten de Cellebroeders gewoonlijk Alexianen, om-<br />
dat zij de heilige Alexius tot hun patroon hadden gekozen. Volgens de<br />
legende ontvluchtte deze rijke jonge Romein zijn bruid om in het Syri-<br />
sche Edessa een bedelaarsbestaan te leiden. Na 17 jaar keerde hij teru g ,<br />
om vervolgens de laatste 17 jaar van zijn leven als een onbekende onder<br />
de trap van zijn ouderlijk huis door te brengen. Hij werd pas na zijn<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
door S. Minis<br />
45
46<br />
Afb 2. Cellebroedersgang omstreeks 1900.<br />
(foto Monumentenzorg Maastricht)<br />
dood herkend aan een brief die hij bij zich<br />
d roeg. Als beschermer van zieken, pel-<br />
grims, bedelaars en vagebonden heeft de<br />
cultus van Alexius zich in de middeleeuwen<br />
over heel Europa verspreid. Vanaf het<br />
begin van de veertiende eeuw ontstonden<br />
lekengemeenschappen in verschillende<br />
steden in het Rijnland en de Zuidelijke<br />
Nederlanden. Deze vrome lekenbro e d e r s<br />
hielden zich bezig met apostolische taken<br />
zoals het verz o rgen van zieken en het<br />
begraven van doden. In de Nederlanden<br />
w e rden ze Matemannen, Lollarden, Arm e<br />
B roeders en Schokkebroeders genoemd.<br />
De gemeenschappen van broeders namen<br />
een bedelbestaan aan en ze legden zich toe<br />
op het verz o rgen van de pestlijders. Aan-<br />
vankelijk volgden de meeste broeders alleen<br />
maar de derde regel van Sint Franciscus.<br />
Vanaf de periode van de Zwarte Pest<br />
(1348-1352) gingen de Cellebroeders zich<br />
hechter org a n i s e ren en in kloosters samenleven. In 1458 werden de<br />
C e l l e b roeders als orde erkend door paus Pius II.<br />
De Cellebroeders zouden voortaan de drie geloften afleggen en de re g e l<br />
van Sint Augustinus volgen. Vo o r taan droegen ze een zwarte tuniek met<br />
monnikskap en zwarte scapulier en om het middel een leren gordel.<br />
C e l l e b r oeders in Maastricht<br />
De Cellebroeders hebben zich in het derde kwart van de veert i e n d e<br />
eeuw te Maastricht gevestigd. De eerste vermelding dateert uit 1361 en<br />
in dat jaar hadden de Cellebroeders al een klooster aan de bank van<br />
Tw e e b e rgen, die onder het St. Servaaskapittel re s s o rt e e rde. De bro e d e r s<br />
w o rden in dit document nog als Lollarden aangeduid, omdat zij een<br />
g root deel van de dag aan het gebed wijdden. Het woord lollen had<br />
in de middeleeuwen de betekenis van zachtjes bidden of prevelen. Het<br />
klooster was bereikbaar via een smal straatje dat naar de stadsmuur<br />
leidde en dat nog steeds bekend staat als de Cellebroedersgang (afb. 1<br />
en 2). De Maastrichtse Cellebroeders verpleegden de zieken zowel thuis<br />
als in de hospitalen en zij verz o rgden in hun kloostergesticht zowel de<br />
geesteszieken als de zogenaamde commensalen, de ‘zwarte schapen van<br />
D E C E L L E B R O E D E R S K A P E L T E M A A S T R I C H T J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
vooraanstaande families’, die door de bro e-<br />
ders in het gareel werden gehouden. Voor het<br />
ter aarde bestellen van onbemiddelde perso-<br />
nen ontvingen de broeders van de stad ieder<br />
jaar zestig Luikse guldens. Ook kregen zij<br />
soms geschenken in natura. Zo vermelden de<br />
r a a d s v e rdragen uit het jaar 1438 dat de ‘bru e-<br />
d e ren vanden Lollarden (als) gewoinlyck es<br />
geweest hare te geven eynen osse’. Ook in<br />
l a t e re eeuwen kregen de Cellebroeders voor<br />
hun goede werken een financiële ondersteu-<br />
ning van de magistraat. In het jaar 1506 heeft<br />
de magistraat zelfs een contract laten opstel-<br />
len waaruit blijkt dat de broeders op stadskos-<br />
ten werden onderhouden. Zij kregen een vast<br />
inkomen uit de opbrengst van de Tafel van de<br />
H. Geest. Voor het begraven van de doden<br />
ontvingen de broeders jaarlijks 60 goudgul-<br />
dens en een zelfde bedrag kregen zij voor het<br />
inkopen van haring, ossenvlees en steenkolen.<br />
Maar ook voor de verz o rging van ‘zinnelozen<br />
en onnozelen’ kregen de broeders in de 18de<br />
eeuw nog een vergoeding van 250 Gulden per<br />
j a a r. Uit dankbaarheid voor deze steun is in<br />
een van de venstertraceringen het stadswapen<br />
van Maastricht opgenomen.<br />
Meer dan vierh o n d e rd jaar hebben de Celle-<br />
b roeders hun barm h a r tige arbeid in Maastricht verricht waarbij zij zich<br />
s p e c i a l i s e e rden in het verplegen van zinnelozen en pestlijders. In de<br />
zeventiende eeuw werd de stad negenmaal geteisterd door de ‘haestige,<br />
smettende en pestilentieele ziekte’ en de Cellebroeders werden door de<br />
gehele bevolking geprezen voor hun barm h a r tig en heldhaftig gedrag.<br />
Het stadsbestuur benoemde in die tijd uit de Orde van de Cellebro e d e r s<br />
een ‘pestmeester’, van wie er twee met name bekend zijn: broeder<br />
G o v a e rt en broeder Laecken. Deze laatste was op geneeskundig gebied<br />
zelfs zo bekwaam dat de stadsraad hem honoris causa tot arts uitriep.<br />
Na de komst van het Franse Republikeinse leger werd het Cellebro e-<br />
dersklooster op 22 januari 1797 opgeheven, de goederen werden ge-<br />
c o n f i s c e e rd en de broeders werden uit hun huis gezet. Het Cellebro e-<br />
dersklooster werd geveild, maar vond geen koper. Het klooster werd<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
Links: Afb. 3. Zuidzijde van de kapel aan het begin van<br />
de twintigste eeuw. (foto Monumentenzorg Maastricht)<br />
Onder: Afb. 4. Kloostervleugel met vakwerkgevel aan<br />
de noordzijde van de kapel, omstreeks 1900.<br />
(foto Monumentenzorg Maastricht)<br />
47
48<br />
Afb. 6. Exterieur zuidzijde in 2007. (foto HdK)<br />
enkele jaren gebruikt als gevangenis voor priesters die weiger-<br />
den de eed van trouw aan de Franse Republiek af te leggen. In<br />
1822 vestigde het Burgerlijk Armbestuur een bank van lening in<br />
de Cellebroederskapel, die tot het jaar 1924 als de Maastrichtse<br />
L o m m e rd bleef bestaan. Daarna werd de kapel een tijd gebru i k t<br />
als garage van de eerste Maastrichtse autobusonderneming.<br />
In 1940 kochten de Broeders van de Beyart het Cellebro e d e r s-<br />
klooster aan. Het klooster werd in 1954 wegens bouwvalligheid<br />
g rotendeels gesloopt. Alleen de kapel en de aangrenzende vleugel met<br />
de façade van vakwerkbouw bleven gespaard (afb. 3-5). In 1960 hekelde<br />
p rofessor J.J.M. Timmers in het blad Heemschut de erbarmelijke toe-<br />
stand van de Cellebroederskapel, die van ellende in elkaar begon te zak-<br />
ken. Een jaar later werd een restauratieplan opgesteld door architect Jef<br />
B rouwers en in 1963-1965 volgde de uitvoering van dit re s t a u r a t i e p l a n .<br />
E x t e r i e u r<br />
Afb. 5. Opmetingstekening uit 1884 van<br />
r i j k s a rchitect Ad. Mulder. Afb. 7. Exterieur noordzijde in 2007. (foto HdK)<br />
De kapel is gebouwd met mergelblokken en uitgevoerd als een zaal-<br />
kerkje met een vijfhoekige koorsluiting op het oosten en een topgevel<br />
aan de westzijde. In deze topgevel verwijst een jaarsteen met het jaart a l<br />
1-7-0-5 naar de herstellingen die dat jaar hebben plaats gevonden.<br />
Tijdens deze ingrijpende verbouwing is de topgevel aan de westzijde<br />
geheel vernieuwd en werd de dakruiter afgebroken. Deze topgevel was<br />
voor de verbouwing van 1705 minder hoog en het dak had voord i e n<br />
aan de westzijde een wolfseinde. Bovendien zijn tijdens deze bouwcam-<br />
pagne alle venstertraceringen uit de zuidelijke spitsboogramen verw i j-<br />
d e rd en vervangen door grote glasvlakken. Deze beglazing is aan het<br />
eind van de 19de eeuw gewijzigd toen er in de kapel een tussenvloer<br />
w e rd aangebracht, waarbij de ramen aan de zuidzijde met baksteenmu-<br />
ren zijn opgevuld. Enkele kleine fragmenten van de originele gebrand-<br />
s c h i l d e rde ramen zijn bij de restauratie in 1965 teruggevonden en<br />
herplaatst in het westelijke venster. Tijdens de restauratiecampagne van<br />
1963-1965 zijn de dichtgezette vensters aan de zuidzijde weer open-<br />
g e b roken en vervolgens zijn er gotische venstertraceringen gere c o n s t r u-<br />
e e rd aan de hand van de blindnisbogen van de noordzijde van de kapel<br />
(afb. 8). Bij deze herstelwerkzaamheden kwam ook aan het licht dat de<br />
kerk oorspronkelijk aan de buitenzijde een rode kleurafwerking heeft<br />
gehad en die rode afwerklaag is in 1965 opnieuw aangebracht op de<br />
m e rgelstenen muurvelden (afb. 6). Het rood schilderen van merg e l s t e e n<br />
komt in Maastricht wel vaker voor bij middeleeuwse mergelstenen<br />
gebouwen en dit werd niet alleen uit esthetische overwegingen gedaan,<br />
D E C E L L E B R O E D E R S K A P E L T E M A A S T R I C H T J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
maar vooral ter conservering van de mergel, die immers door uitwate-<br />
ring een dikke gipslaag vormt en dan gemakkelijk van de muur afschil-<br />
f e rt. Om dit verw e r i n g s p roces tegen te gaan werden merg e l m u ren inge-<br />
s t reken met ijzero e r. Deze kleurtoepassing is nog zichtbaar op tal van<br />
m e rgelstenen monumenten in Maastricht, zoals bij de toren van de<br />
St. Janskerk, de zijkapellen van de St. Servaaskerk, de oostgevel van de<br />
Dominicanenkerk, de voorgevel van Chateau Neercanne en de achterg e-<br />
vel van het Spaans Gouvernement. Op andere mergelstenen gevels is de<br />
kleurstof door verwering of ten gevolge van het afschaven van de muur-<br />
vlakken verloren gegaan. Tijdens de restauratie van 1963-1965 is het<br />
pannendak vervangen door een leiendekking en werd ook de zeshoekige<br />
t o re n b e k roning gere c o n s t r u e e rd. De plaats van de toren kon op basis<br />
van de plaats van het luigat bepaald worden. De constructie van het dak<br />
bestaat uit eiken balken die als een gordingenkap zijn samengesteld.<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
Afb. 8. Restauratieplan uit 1963<br />
van architect J. Bro u w e r s .<br />
49
50<br />
Afb. 9. Gewelfschildering na de restauratie door<br />
A. Volders in 1965. (foto HdK)<br />
Afb. 10. Blikfoliedecoratie met sterre n m o t i e f :<br />
detail van de gewelfschildering, in 1998<br />
blootgelegd door Restauratie Atelier Limburg .<br />
(foto SRAL)<br />
Van het oorspronkelijke zestiende-eeuwse kloostercomplex is slechts een<br />
bescheiden gedeelte bewaard gebleven tegen de noordzijde van de kapel<br />
(afb. 7). Deze vleugel bezit een onderbouw van mergelsteen en een<br />
bovenbouw van vakwerk, dat met houten korbelen op hardstenen kraag-<br />
stenen rust. In de mergelstenen onderbouw zijn vier vensters met<br />
g e p ro f i l e e rde korfbogen hersteld aan de hand van teruggevonden bouw-<br />
s p o ren en aan de oostzijde werd in dezelfde stijl een deur gere c o n s t r u-<br />
e e rd. Bij de restauratie van 1963 is de vakwerkconstructie vrijwel geheel<br />
v e rnieuwd. De aangrenzende kloostergebouwen waren al in 1940<br />
a f g e b roken. Alleen een gedenksteen aan de noordzijde van de kapel<br />
h e r i n n e r t nu nog aan de plaats waar deze gebouwen hebben gestaan.<br />
Op de steen staat de inscriptie: ‘Desen bouw heeft doen maecken Br.<br />
Henricus Kerckhoofs Pater deses conve(n)ts ende Diffinitor van het<br />
o rden der Cellebroeders int yaer 1706’. Deze steen is afkomstig uit de<br />
refter van het klooster. Een tweede gedenksteen in deze gevel toont de<br />
tekst: ‘B.H.K.H.P. 1709’. Deze letters staan waarschijnlijk voor<br />
‘ B roeder Hendrik Kerkhoofs hunc possuit’ (= geplaatst door Bro e d e r<br />
Hendrik Kerkhoofs).<br />
I n t e r i e u r<br />
Tijdens de restauratie van 1963-1965 is de Cellebroederskapel hersteld<br />
in de stijl van de flamboyante gotiek. Het schip van de Cellebro e d e r s -<br />
kapel telt vier gewelfvakken en het priesterkoor heeft een samengesteld<br />
gewelf. De gewelven zijn door de ribben verdeeld in een decoratief net-<br />
w e r k p a t roon in de stijl van de Brabantse gotiek en de gewelfribben wor-<br />
den ondersteund door kleine kapitelen. Deze kapitelen zijn gedecore e rd<br />
met engelenfiguren die Christus’ lijdenswerktuigen dragen, zoals een<br />
gesel, martelzuil, doorn e n k roon en kruishout. Deze lijdenswerktuigen<br />
v e r wijzen naar de goede werken van de Cellebroeders, die als zieken-<br />
b roeders en grafdelvers ook dagelijks met het lijden werden geconfro n-<br />
t e e rd. Vrijwel identieke kapiteeltjes zijn bewaard gebleven in de ru ï n e<br />
van de kapel van St. Josaphat in de tuin van de Broeders van de Beyart .<br />
Deze kapel werd rond 1500 gebouwd in opdracht van de zusters Fran-<br />
ciscanessen uit Peer. Deze kapel heeft ongetwijfeld als inspiratiebron<br />
g e f u n g e e rd voor de kapitelen van de Cellebroederskapel.<br />
Op de gewelfvakken is de oorspronkelijke schildering bewaard gebleven.<br />
Deze schildering werd tijdens de restauratie van 1963-1965 ontdekt en<br />
blootgelegd door A. Volders. In de gewelfvakken zijn loofwerkversierin-<br />
gen aangebracht en engelenfiguren met de lijdenswerktuigen (afb. 9).<br />
Tegen de westgevel werden verschillende fragmenten teru g g e v o n d e n<br />
D E C E L L E B R O E D E R S K A P E L T E M A A S T R I C H T J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
van een Laatste Oordeel, maar omdat die fragmenten uit twee verschil-<br />
lende fases dateren, heeft de restauratie niet tot een herkenbaar totaal-<br />
beeld geleid. In het jaar 1998 zijn de schilderingen opnieuw gere s t a u-<br />
re e rd door het Restauratie Atelier Limburg. Dankzij deze restauratie is<br />
het architecturale concept van de kapel weer in ere hersteld. Tijdens de<br />
werkzaamheden werden op de manchetten van de gewelfribben re s t e n<br />
van kleine zilveren sterretjes teruggevonden (afb. 10). De sterretjes wa-<br />
ren met behulp van een houten mal opgebracht. In die houten mal werd<br />
een velletje tinfolie aangebracht en daarna een laagje hars of was, waar-<br />
mee de folie op het gewelf werd gelijmd. Daarna werd de folie met een<br />
dun laagje vernis bestreken zodat het een zachte gouden gloed kreeg.<br />
Omdat de mal bovendien van een aantal parallelle inkervingen was voor-<br />
zien, hebben de sterretjes het aanzien van goudbrokaat gekregen.<br />
Dezelfde decoratietechniek is ook bekend van de Pieterskerk te Leiden,<br />
de St. Lebuïnus in Deventer en de Onze Lieve Vrouwe van Breda. Bij<br />
kaarslicht fonkelen deze gouden sterretjes als een echte sterre n h e m e l .<br />
In de Cellebroederskapel bevindt zich een zeer bijzonder kabinetorg e l ,<br />
dat toegeschreven wordt aan de beroemde Franse orgelbouwer Joseph<br />
Binvignat, die zich omstreeks 1776 als orgelbouwer vestigde in Maas-<br />
tricht (afb. 11). Joseph Binvignat werkte gedurende lange tijd als com-<br />
pagnon samen met Maastrichtenaar Lambertus Houtappel, wiens doch-<br />
ter hij in 1781 huwde. De firma Binvignat-Houtappel verv a a rdigde in<br />
Maastricht ondermeer de orgels van de St. Janskerk, de St. Matthiaskerk<br />
en de St. Servaaskerk. Deze orgels zijn sterk verwant met de Franse 18e<br />
eeuwse org e l b o u w, zoals blijkt uit de samenstelling en de intonatie van<br />
het orgelpijpwerk. Het orgel van de Cellebroeders werd in 1794 gebouwd<br />
voor de kerk van Berg en Terblijt. In 1936 werd het orgel verplaatst naar d e<br />
kerk van Scharn en in 1969 werd het orgel gere s t a u r e e rd door de firm a<br />
Ve r s c h u e ren, waarna het opgesteld werd in de Cellebroederskapel.<br />
Bij gelegenheid van het 125-jarig bestaan van de congregatie van de<br />
b roeders van de Beyart en tevens ter gelegenheid van de voltooiing van<br />
de restauratie heeft het stadsbestuur in 1965 een luidklok aangeboden<br />
voor de sierlijke dakruiter van de kapel. Deze luidklok komt uit de kerk<br />
van het Overijsselse Albergen en ze is in 1796 gegoten door de Rijn-<br />
landse klokkengieter Johan Rutger Voigt. Op de klokkenstoel werd in<br />
1965 het chronogram uitgesneden: ‘LaVDeM traIeCtI fratIbVs hInC<br />
ConCIno’ (Vanaf deze plaats laat ik de lof van Maastricht voor de bro e-<br />
ders weerklinken) en hoewel de klok niet meer vaak wordt geluid, blijft<br />
die wens ons wel herinneren aan de goede werken van de Maastrichtse<br />
b ro e d e r s . ■<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
Afb. 11. Overzicht kapel naar het westen met<br />
k a b i n e t o rgel van Joseph Binvignat. (foto auteur)<br />
L i t e r a t u u r v e r w i j z i n g<br />
• De Monumenten van geschiedenis en kunst in de provincie<br />
Limburg. De monumenten in de gemeente Maastricht,<br />
’s-Gravenhage 1926-1953, pp 159-163<br />
• J.L.A. Brouwers, Cellebroederkapel te Maastricht.<br />
Restauratieplan, Maastricht 1961<br />
• E. Kreuwels, Inventaris van het archief van de Bank van<br />
lening te Maastricht, Maastricht 1987<br />
• P.J.H., Ubachs & S. Tagage, De Maastrichtse Cellebroeders<br />
met een beschrijving van hun kapel, Maastricht 1977<br />
• P.J.H. Ubachs, De Cellebroederskapel, Maastrichts Silhouet 3,<br />
Maastricht 1980<br />
• A.A.H. Friedrichs, ‘De verfdwarsdoorsnede bij het onderzoek<br />
van de historische binnenruimte. Persbrokaat op steen’, in:<br />
Bulletin van de KNOB, 99 (2000) pp 166-172<br />
51
52<br />
Afb. 1-3. Nederhof te Honselersdijk,<br />
o v e rzicht huidige situatie. (foto’s HdK)<br />
D E N E D E R H O F I N H O N S E L E R S D I J K J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
De N e d e rh o f van paleis<br />
H o n s e l a a r s d i j k *<br />
De nieuwbouw van paleis Honselaarsdijk<br />
Op de plaats van het paleis stond oorspronkelijk een middeleeuwse<br />
b u rcht, omgeven door een ronde slotgracht. In 1612, ten tijde van het<br />
12-Jarig Bestand (1609-1621), kocht Frederik Hendrik, de jongste<br />
zoon van Willem van Oranje, het kasteel van de graaf van Are n b e rg.<br />
In 1621 begon Frederik Hendrik met een reeks vernieuwingen van het<br />
g e b o u w, die eigenlijk tot zijn dood in 1647 bleef voort d u ren.<br />
Tussen 1621 en ’31 werd het oude slot in etappes gesloopt en verv a n-<br />
gen door een moderne, U-vormige aanleg in de trant van de Franse<br />
kastelen uit die tijd, zoals deze ondermeer door de Franse architect<br />
D u c e rceau zijn opgetekend (afb. 4 en 5). Het paleis kreeg twee re c h t-<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
door K.A. Ottenheym<br />
Met de verw e r ving van de Nederhof in Honselersdijk<br />
is Ve reniging Hendrick de Keyser in het bezit<br />
gekomen van het laatste restant van wat ooit het<br />
meest prestigieuze bezit van de Oranjes is geweest,<br />
het paleis Honselaarsdijk. Helaas is het huis in de<br />
loop van de 18de eeuw zo verwaarloosd dat het in<br />
1815 als onherstelbaar werd bestempeld en gesloopt,<br />
met uitzondering van een groot deel van de Nederhof<br />
(afb 1-3). Het gaat hierbij echter niet uitsluitend<br />
om een bescheiden stalgebouw maar ook om een rep<br />
resentatieve paleisvleugel, ontworpen door de hof<br />
a rchitect Pieter Post (1608-1669).<br />
* Dit artikel is een bewerking van twee eerdere publicaties over<br />
dit onderwerp:<br />
• R. Meischke, K.A. Ottenheym, ‘Honselaarsdijk: Tuin en park;<br />
speelhuis (1636) en Nederhof (1640-1644)’, Jaarboek<br />
Monumentenzorg 1992, pp.118-137, en:<br />
• J.J. Terwen, K.A. Ottenheym, Pieter Post (1608-1669.<br />
Architect, Zutphen 1993, pp.46-51 (‘De uitbreiding van het<br />
Huis Honselaarsdijk’).<br />
Voor alle relevante verwijzingen naar gebruikte archiefbronnen,<br />
zie aldaar.<br />
53
54<br />
Afb. 5. Uitsnede van de kaart van Balthasar Florisz<br />
met de oude dorpskern en een niet uitgevoerd plan<br />
voor de Nederhof (ca. 1635?)<br />
hoekige hoek-paviljoens aan de tuin-<br />
zijde, twee achthoekige torentjes aan<br />
de voorzijde en een fors middenpavil-<br />
joen in de vleugel aan de voorz i j d e .<br />
Tussen de twee paviljoens aan de tuin-<br />
zijde was een galerij ter hoogte van de<br />
b e g a n e g rond aangelegd zodat de<br />
binnenplaats toch een afgesloten ka-<br />
rakter had. Het gebouw had een kelder,<br />
b e g a n e g rond en verdieping en was<br />
u i t g e v o e rd in baksteen met veel na-<br />
tuurstenen onderdelen, zoals de vensters, vensterbekroningen, pilasters<br />
(aan de binnenplaats) en waterlijsten. De gevels waren gedecore e rd in<br />
een stijl die vergelijkbaar is met het late werk van Hendrick de Keyser.<br />
Aan de binnenplaats waren de gevels geleed met een opeenstapeling van<br />
Dorische en Ionische pilasters. De bakstenen buitengevels werden verle-<br />
vendigd door afwisselend driehoekige en gebogen frontons boven de<br />
vensters. De middenrisaliet aan de voorgevel was vijf traveeën breed en<br />
v o o rzien van een opeenstapeling van Ionische en Korinthische pilasters<br />
en een Ionische zuilenportico voor de hoofdingang. De staatsie-appar-<br />
tementen lagen op de bel etage van de hoofdvleugel, dat van Fre d e r i k<br />
Hendrik aan de westzijde en dat van zijn echtgenote Amalia aan de<br />
oostzijde, beide samengesteld uit een anti-chambre, chambre, gard e -<br />
robe en kabinet in het achthoekige hoektorentje. Beide appartementen<br />
gaven bovendien toegang tot lange galerijen in de beide zijvleugels.<br />
In 1633-’39 werd het zojuist voltooide paleis aangepast aan de nieuwste<br />
ontwikkelingen uit Frankrijk. De tuinarchitect André Mollet verbleef<br />
sinds 1633 aan het hof van Frederik Hendrik om ondermeer de tuinen<br />
van Honselaarsdijk van nieuwe part e r re s - d e - b r oderie te voorzien. In de<br />
j a ren 1633-’37 was de Fransman Simon de la Vallée als hofarchitect in<br />
dienst. Onder zijn leiding werd achter het hoofdpaviljoen van Honse-<br />
laarsdijk een monumentaal trappenhuis gebouwd met een dubbele<br />
b o rdestrap. De barokke ruimtewerking hiervan werd sensationeel ver-<br />
g root door de ovale lantaarn die dit trappenhuis bekroonde. Jacob van<br />
Campen had in 1636 het beeldhouwwerk in het fronton aan de voor-<br />
zijde van de middenrisaliet ontworpen en na het vert rek van De la<br />
Vallée kreeg hij ook tot circa 1640 de leiding van de bouw. Hij ord o n-<br />
n e e rde de decoratie met pilasters, festoenen, putti en schilderingen van<br />
het nieuwe trappenhuis in 1636 en van de entreehal en de grote zaal<br />
daarboven in 1637 en volgende jare n .<br />
Afb. 4. Vo g e l v l u c h t k a a r t van kasteel<br />
Honselaarsdijk door Balthasar Florisz<br />
van Berc k e n rode, circa 1638.<br />
D E N E D E R H O F I N H O N S E L E R S D I J K J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
Afb. 6. Bestektekening uit 1639 van de voorzijde<br />
en de binnenplaatsgevel van de Nederhof.<br />
B a r tholomeus Drijffhout of Jan Gerritsen van Lier.<br />
(Nat. Archief, NDA 2)<br />
N e d e r hof en Domeinkwart i e r<br />
Nadat het paleis aldus geschikt gemaakt was voor<br />
staatsie-ontvangsten en andere re p re s e n t a t i e v e<br />
g e b e u rtenissen, werden in de jaren 1640-’44 aan<br />
weerszijden van het paleisterrein nieuwe dienst-<br />
gebouwen opgetrokken om bij grootse cere m o-<br />
niën ook over voldoende stallen, koetshuizen en<br />
personeelsverblijven te beschikken. Aan weers-<br />
zijden van de paleistuinen verrees een langgere k t ,<br />
L - v o rmig dienstgebouw met hoog opgetro k k e n<br />
vierkanten hoekpaviljoens. Het gebouw aan de<br />
oostzijde werd ‘de Nederh o f ’ genoemd en dat<br />
aan de westzijde ‘het Domeinkwartier’. Aan bei-<br />
de zijden stond bovendien een vierde paviljoen, gelijk aan de andere<br />
hoekpaviljoens maar dan vrijstaand. Een lange tuinmuur scheidde in<br />
beide gevallen de plaats van de dienstgebouwen aan de noordzijde af<br />
van de tuinen. Het werk bestond niet alleen uit het bouwen van de<br />
N e d e rhof; er moest ook een geheel nieuw dorpsplein komen met vijf<br />
huizen aan de overzijde van een nieuwe gracht.<br />
De voorbereidingen voor de nieuwe bijgebouwen aan de oostzijde, de<br />
N e d e rhof, waren al in december 1638 begonnen met het verv a a rd i g e n<br />
van een houten maquette. De ontwerper hiervan was waarschijnlijk de<br />
Haagse steenhouwer Bartholomeus Drijffhout, die een jaar later, in<br />
december 1639 betaald werd voor zijn bestekken en tekeningen van de<br />
stallen, galerijen en koetshuizen. Ook de steenhouwer Jan Gerritsen van<br />
Lier werd betaald voor het maken van bestekken en andere diensten ten<br />
behoeve van de nieuwe stallen. Het bestek waarop de aannemers kon-<br />
den inschrijven was 11 januari 1640 gedateerd. De aannemer aan wie<br />
het werk op 7 april 1640 voor 62.000 gulden werd gegund, was de<br />
rentmeester van de Prins, Sijmon van Catshuijsen. Hij had al meer gro o t<br />
werk aangenomen, zoals het hoofdpaviljoen van het Huis Ter Nieuburg<br />
bij Rijswijk. Het eigenlijke bouwen besteedde hij uit aan onderaanne-<br />
mers. In het bestek van 11 januari 1640 wordt de bouw van twee vleu-<br />
gels beschreven voor stallen, koetshuizen en dienstvert rekken. Bij het<br />
bestek zijn vier tekeningen bewaard gebleven, verv a a rdigd door Drijff-<br />
hout of Van Lier (afb. 6). Deze geven een goed beeld van de monumen-<br />
tale maar uiterst sobere aanleg. Het plan voorzag in een L-vormig, bak-<br />
stenen gebouw met een lange vleugel van 288 voet [ca.90,4 m] aan de<br />
zuidzijde en een korte vleugel van 132 voet [ca. 41,4 m] aan de oostzij-<br />
de, beide bestaande uit een begane grond en een hoge kap. Op de hoe-<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
55
56<br />
Afb. 7. Vo o rzijde van de Nederhof uit 1640.<br />
R a n d g r a v u re van de kaart van Bega en Blooteling uit 1695.<br />
ken was het gebouw voorzien drie vierkante paviljoens met een door-<br />
snede van 27 voet [ca. 8,4 m], die met twee bovenverdiepingen boven<br />
de lage vleugels uitstaken en daardoor het beeld van hoektorens oprie-<br />
pen. Beide vleugels hadden zowel aan de binnen- als aan de buitengevel<br />
een brede middenrisaliet die met een fronton werd bekroond. In het<br />
centrale deel van de lange vleugel werd een stal ondergebracht voor 46<br />
p a a rden, met een ruime schuur aan de linkerzijde (west) en het koets-<br />
huis ter re c h t e rzijde (oost). Dit koetshuis liep door in de begane gro n d<br />
van het hoekpaviljoen. De korte vleugel was opgedeeld in verschillende<br />
k l e i n e re vert rekken die als dienstruimten of personeelsverblijven konden<br />
dienen, in het bestek aangeduid als ‘offitiën’. Op de binnenplaats wer-<br />
den voorts twee putten aangelegd die via een gemetseld riool aangeslo-<br />
ten waren op de slotgracht.<br />
In het bestek is ook een aanvulling opgenomen waarin is bepaald dat de<br />
aannemer van de Nederhof ook de acht huizen aan de oostzijde van het<br />
dorpsplein moest opkopen en afbreken. Iets oostelijker zou hij een<br />
nieuwe gracht moeten graven en aan de oostzijde van die gracht moes-<br />
ten vijf nieuwe huizen worden gebouwd volgens een vastgesteld plan,<br />
op een totale breedte van 18 roeden [ca.67 m]. Zo ontstond er tussen<br />
de nieuwe gracht met de huizen en het voorf ront van de nieuwe Neder-<br />
hof een regelmatig, rechthoekig dorpsplein (afb. 7). Het was een voor-<br />
beeld van projectontwikkeling uit de 17de eeuw en laat zien hoe diep<br />
het uitdijende kasteelcomplex in de dorpsstructuur ingreep.<br />
De betrokkenheid van Prins Frederik Hendrik bij dit gehele bouwpro-<br />
ject blijkt duidelijk uit een brief die zijn griffier Laurens Buysero twee<br />
weken na de aanbesteding aan de aannemer Catshuijsen schreef vanuit<br />
D E N E D E R H O F I N H O N S E L E R S D I J K J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
het legerkamp bij Maldegem. De brief geeft commentaar op de werk-<br />
zaamheden aan de Nederhof en de veranderingen in de aanleg van het<br />
dorp. Frederik Hendrik gaf toestemming om de bovenste vensters in de<br />
hoge hoekpaviljoens ovaal ter maken in plaats van rechthoekig waarbij<br />
hij zelf aanwijzingen gaf in de bouwtekeningen voor maat van de festoe-<br />
nen aan weerszijden, ‘gelijk alles met potlood aangegeven door Zijne<br />
Hoogheid’. Vo o r ts bepaalde hij dat de daken van de vleugels en van de<br />
paviljoens allemaal even steil moesten worden, volgens een van de inge-<br />
diende voorstellen. Tot slot gaf de Prins uitvoerige instructies voor de<br />
bebouwing van woonhuizen met uniforme gevels langs de vaart, gelijk<br />
aan de eerder ontworpen vijf huizen. De indeling van de huizen hoefde<br />
echter niet gelijk te zijn. Bovendien stelde hij nadrukkelijk dat de ru i m-<br />
te waarop Catshuijsen blijkbaar ook enkele huizen had gepro j e c t e e rd ,<br />
een open plein moest blijven. Blijkbaar hield de Prins zelfs tijdens zijn<br />
veldtochten de bouw van Honselaarsdijk tot in de details in de gaten.<br />
Deze indruk wordt nogmaals bevestigd door een bericht van enkele<br />
maanden later. Constantijn Huygens, de secretaris van Prins Fre d e r i k<br />
Hendrik, schreef op 30 juni 1640 vanuit het legerkamp bij Assenede aan<br />
Prinses Amalia: ‘Son Altesse (...) demeura bien deux heures à ord o n n e r<br />
les jardins et bastiments de Honselardick’.<br />
Een jaar later begon de bouw van een vierde paviljoen, op de noord -<br />
westelijke hoek van het terrein van de nieuwe Nederhof. Dit paviljoen<br />
v o rmde van begin af aan een onderdeel van het ontwerp voor de Neder-<br />
hof, want de fundering hiervoor was al tegelijk met de twee vleugels in<br />
1640 aangelegd. Het nieuwe paviljoen was gelijk aan de andere drie<br />
hoekpaviljoens maar was aanvankelijk slechts door een lange muur met<br />
het noordoostelijke paviljoen verbonden. Deze muur vormde de schei-<br />
ding van het stalterrein met de nieuwe tuin die ten oosten van het oor-<br />
s p ronkelijke kasteelterrein was aangelegd. Twee jaar later, in 1643, be-<br />
gonnen de voorbereidingen voor een gelijkvormig complex aan de west-<br />
zijde van het paleis met wederom een L-vormig dienstgebouw met drie<br />
hoekpaviljoens en een los paviljoen, maar dan in spiegelbeeld geord e n d .<br />
Dit westelijke complex zou het ‘Domeinkwartier’ genoemd word e n .<br />
Het uitbreidingsplan van 1644<br />
Te r wijl het werk aan het Domeinkwartier vord e rde, besloot men in mei<br />
1644 zowel aan de oost- als aan de westzijde in plaats van de lange tuin-<br />
muur een derde vleugel te bouwen, waarmee beide dienstgebouwen een<br />
U - v o rm kregen, geopend naar het paleis (afb. 8-10). Vanaf dit moment<br />
was Pieter Post als architect betrokken bij de voort d u rende bouwactivi-<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
57
58<br />
Afb. 8. Overzicht van kasteel en tuinen in<br />
de tweede helft van de 17de eeuw.<br />
Vo g e l v l u c h t k a a rt door Carel Allard .<br />
Afb. 9. Uitsnede van de kaart van Allard met de<br />
N e d e rhof in volgroeide vorm .<br />
teiten op Honse-<br />
laarsdijk. Een jaar<br />
later zou dan ook<br />
zijn aanstelling als<br />
h o f a rchitect volgen<br />
en in 1646 zijn<br />
benoeming in vaste<br />
dienst. De nieuwe<br />
vleugel aan de westzijde (Domeinkwartier) werd gebruikt als woonvleu-<br />
gel voor hoger personeel van het hof, die aan de oostzijde (Nederh o f )<br />
d a a rentegen werd in 1646 ingericht als direct verlengstuk van het paleis<br />
zelf, met de kapel, een tuingalerij, een schilderijenzaal en aansluitend<br />
een badappartement. Deze eigenaardige oplossing had echter een eigen<br />
v o o rgeschiedenis, waarbij Pieter Post eveneens betrokken was.<br />
Op 16 februari 1643 richtte Constantijn Huygens als secretaris van de<br />
Prins van Oranje, zich met een opmerkelijk verzoek tot de Franse diplo-<br />
maat Nicolas Tassin in Parijs. Tassin was de intendant van Gaston<br />
d’Orléans, de broer van Lodewijk XIII, en daarnaast behartigde hij de<br />
belangen van de Oranjes aan het Franse hof. Huygens stuurde hem<br />
p l a t t e g ronden van beide verdiepingen van Honselaarsdijk, inclusief de<br />
N e d e rhof aan de oostzijde (de stallen aan de westzijde bestonden toen<br />
nog niet). Tassin werd beleefd verzocht deze tekeningen voor te leggen<br />
aan de beste architecten en tuinarchitecten in Parijs, vergezeld van drie<br />
vragen. Ten eerste hoe de nieuwe stallen op sierlijke wijze (‘avec grace’)<br />
met het hoofdgebouw zouden kunnen worden verbonden, ten tweede<br />
hoe de tuin ‘rechts’ van het paleis (waarschijnlijk is bedoeld ‘aan de<br />
oostzijde’) gemodern i s e e rd zou kunnen worden en ten derde waar de<br />
nieuwe kapel zou moeten komen. In het nieuwe paleis miste immers<br />
nog een permanente kapel of preekzaal en Huygens schreef dat er een<br />
voorstel was om de brug die het paleis aan de achterzijde met de tuin<br />
verbond, te overdekken om hierboven een nieuwe kapel te constru e re n .<br />
Deze zou dan bereikbaar zijn via het vlakke dak van de galerij die het<br />
binnenplein aan deze zijde afsloot. Tot slot merkte Huygens op dat de<br />
nieuwe kapel zowel goed moest passen in het uiterlijk van het gebouw<br />
als comfortabel bereikbaar moest zijn voor het prinselijke paar.<br />
Het is niet bekend of er inderdaad voorstellen van Franse arc h i t e c t e n<br />
voor de oplossingen van deze problemen zijn gekomen. Wa a r s c h i j n l i j k<br />
niet, want voor twee van de drie problemen in de brief van Huygens<br />
zou Pieter Post in de jaren 1644-’46 zelf ontwerpen maken. Op 19 mei<br />
1644, ruim een jaar na de brief aan Tassin, werd de nieuwe vleugel aan<br />
D E N E D E R H O F I N H O N S E L E R S D I J K J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
de tuinzijde van de Nederhof aanbesteed en hierin werd ondermeer de<br />
nieuwe kapel ondergebracht. Een half jaar later, in december 1644,<br />
ontwierp Post de aansluitende verbinding tussen het paleis en de nieuwe<br />
bijgebouwen. Dit project is echter nooit tot uitvoering gekomen.<br />
De kapel en de schilderijenzaal<br />
in de Nederh o f<br />
De nieuwe tuinvleugel van de Nederhof hoorde eigenlijk niet bij het<br />
stallen- en personeelscomplex maar was geheel gericht op de tuin en<br />
gold als verlengstuk van het paleis, met de hofkapel en een schilderijen-<br />
zaal (afb. 11). Er is een tekening bewaard voor de invulling van de nieu-<br />
we vleugel van de Nederhof met twee varianten die slechts in kleine<br />
details verschillen. Deze plattegronden geven een centrale, open arc a d e<br />
van negen traveeën met verschillende zalen en vert rekken aan weerszij-<br />
den. Aan de hand van deze voorontwerpen en de afbeeldingen van het<br />
uiteindelijke resultaat, is het mogelijk een plattegrond van deze vleugel<br />
te schetsen, met de schilderijenzaal en de kapel. De galerij kreeg aan de<br />
tuinzijde vijftien open bogen, geflankeerd door de schilderijenzaal en de<br />
kapel, die elk waarschijnlijk vier vensters aan de tuinzijde hadden en aan<br />
de zijde van de binnenplaats gesloten ware n .<br />
In de loop van het jaar 1646 waren de<br />
nieuwe vleugels gereed. Van het re s u l t a a t<br />
is helaas alleen het exterieur bekend,<br />
dankzij een gravure van C. Allard uit het<br />
einde van de 17de eeuw. Het oostelijk<br />
deel van de Nederhof, het enige deel van<br />
het hele paleis dat tegenwoordig nog<br />
bestaat, bevat nog vijf traveeën van deze<br />
galerij aan de tuinzijde (afb. 12). De een-<br />
voudige bakstenen pijlers en de zandste-<br />
nen Toscaanse kapitelen volgens Scamoz-<br />
zi, maken zeer aannemelijk dat Pieter<br />
Post inderdaad de ontwerper hiervan is<br />
geweest. Later zou hij bijvoorbeeld ook<br />
in de Zwanenburcht te Kleef een verg e-<br />
l i j k b a re pijlerarcade oprichten. De kapel<br />
was mogelijk, vanuit de tuin gezien,<br />
rechts van deze galerij ondergebracht en<br />
de schilderijenzaal links. Beide zalen had-<br />
den aan het exterieur geen speciale aan-<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
Afb. 10. Hoofdgebouw, Nederhof en Domeinkwart i e r.<br />
R e c o n s t ructie van de toestand in de tweede helft van de 17de eeuw.<br />
(tekening R. Royaard s - Ten Holt)<br />
Afb. 11. Tuinzijde van de Nederh o f .<br />
R a n d g r a v u re van de kaart van Allard ,<br />
tweede helft 17de eeuw.<br />
59
60<br />
Afb. 12. Restant van de galerij<br />
van de tuinvleugel. (foto auteur)<br />
Afb. 13. Preekstoel van de NH kerk te Wa t e r i n g e n ,<br />
in 1646 door Pieter Post ontworpen voor de<br />
Hofkapel van Honselaarsdijk. (foto auteur)<br />
dacht gekregen. De beganegrond van het hoekpaviljoen naast de schil-<br />
derijenzaal was als badappartement ingericht. In mei 1646 werden de<br />
v l o e ren gelegd in twee vert rekken ‘aan het oosteind van de open galerij<br />
tegen de nieuwe tuin’, waarmee mogelijk de schilderijenzaal en het bad-<br />
a p p a rtement werden bedoeld.<br />
De inrichting van deze beide ruimten is door Pieter Post ontworpen,<br />
die in deze tijd immers in vaste dienst van het hof was en zelf ook bij de<br />
aanbestedingen van de verschillende onderdelen aanwezig was. De kapel<br />
w e rd voorzien van een preekstoel, twee banken en een orgel, aanbesteed<br />
in de tweede helft van 1646 aan verschillende schrijnwerkers en beeld-<br />
snijders (afb. 13). De kapel is met de sloop van het paleis in de vro e g e<br />
19de eeuw verdwenen. Van de inrichting zijn de preekstoel en onder-<br />
delen van de banken bewaard gebleven. Deze zijn in de 18de eeuw aan<br />
de kerk in Wateringen geschonken.<br />
Tegelijk met de preekstoel werd in juni 1646 ook het schrijnwerk voor<br />
de grote zaal in de tuinvleugel aanbesteed. De bestekken voor het<br />
schrijnwerk en het schilderwerk en de inventaris van Honselaarsdijk uit<br />
1694 geven een indruk van de inrichting van deze bijzondere zaal, die<br />
waarschijnlijk in de oostelijke helft van de nieuwe vleugel heeft gelegen,<br />
in het bouwdeel dat tegenwoordig nog bestaat. De rechthoekige zaal in<br />
de Nederhof had vier vensters die op de tuin uitkeken en aan de andere<br />
zijde een wandbetimmering met schilderijen. Tegen de wanden werd e n<br />
20 duim (circa 50 cm) brede houten panelen gemonteerd die van de<br />
vloer tot aan het plafond reikten en die als muurdammen moesten ogen<br />
(afb. 14). Hiertegen werden vervolgend houten pilasters geplaatst, vijf<br />
aan elke van de beide lange zijden en twee aan de kopse zijden met<br />
steeds twee kwartpilasters in de hoeken. Op deze manier werd de zaal<br />
ingedeeld in zes bij drie traveeën. Aan elk van beide korte zijden ware n<br />
twee deuren, waarvan er steeds slechts één functioneel was en één<br />
schijn, omwille van de symmetrie.<br />
Enkele maanden later, in november 1646, kon de houten betimmering<br />
w o rden beschilderd. Hiervoor werd een beroep gedaan op de decoratie-<br />
schilder Mathias du Bus, die toen ook in paleis Noordeinde werkzaam<br />
was. De houten ‘muurdammen’, pilasters en lambrisering werden<br />
g e m a rm e rd, evenals de lijsten van de panelen waarin putti en festoenen<br />
w e rden geschilderd alsof zij van wit marmer of albast waren. De pilas-<br />
ters bleven effen, hoewel er in eerste instantie festoenen op zouden<br />
w o rden geschilderd. Het houten balkenplafond werd zo beschilderd<br />
alsof het kostbaar palissanderhout was en werd voorzien van gesneden<br />
houten rozetten. De wandvlakken waar geen vensters of (schijn)deure n<br />
D E N E D E R H O F I N H O N S E L E R S D I J K J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
w a ren, werden met schilderijen bespannen die speciaal daartoe in 1648<br />
in Antwerpen waren besteld bij Gonzales Coques, ‘van soodanige gro o-<br />
te historiën ende ordonnantie als hem sijn aengewesen’. Zoals ook in de<br />
a n d e re paleizen van Frederik Hendrik zal het thema door de stadhouder<br />
zelf zijn bepaald, waarschijnlijk met advies van Huygens. Het werd een<br />
serie van tien schilderijen van de geschiedenis van Amor en Psyche. Va n<br />
een beroemde kunstenaar als Coques verwachtte het hof ongetwijfeld<br />
nieuwe, eigen composities maar blijkbaar leed de schilder onder tijdge-<br />
b rek. Buiten medeweten van zijn opdrachtegevers had Coques verv o l-<br />
gens de schetsen laten maken door zijn Antwerpse collega Abraham van<br />
Diepenbeeck. Deze maakte zich er echter met een Jantje-van-Leiden<br />
van af en baseerde zijn ontwerp grotendeels op een beroemd voorbeeld<br />
in Italië. Coques had dit blijkbaar niet onmiddellijk door en ging ijverig<br />
aan de slag volgens de aangeleverde schetsen. De presentatie van de<br />
schilderijen in Den Haag was dan ook tamelijk onverkwikkelijk voor<br />
Coques. De geleerde kunstkenner Huygens herkende het Romeinse<br />
voorbeeld van Raphael onmiddellijk. De doeken werden desondanks<br />
volgens plan in de tuinzaal geïnstalleerd. Deze blamage voor Coques<br />
leidde uiteindelijk tot een hevige ruzie tussen hem en Diepenbeeck,<br />
die uiteindelijk door het St.Lucasgilde in Antwerpen moest worden<br />
beslecht.<br />
Ve reniging Hendrick de Keyser is nu in het bezit van het oostelijk deel<br />
van de Nederhof. Van de oorspronkelijke functies, de stallen in de zui-<br />
delijke, de personeelsvert rekken in de oostelijke en de schilderijenzaal<br />
en het badappartement in de noordelijke vleugels, is tegenwoordig niets<br />
meer direct terug te vinden. Hoewel dit deel van het complex niet is<br />
gesloopt, kende het een lange tijd van verwaarlozing waarbij ook de<br />
kenmerkende hoge hoektorens zijn verdwenen. In 1977 is het gebouw<br />
g e re s t a u re e rd en voor bewoning geschikt gemaakt. Bij deze gelegenheid<br />
zijn de hoekpaviljoens weer tot halve hoogte opgemetseld zodat het<br />
historische silhouet in de huidige situatie tenminste op bescheiden<br />
schaal herkenbaar is. Ook in de aanblik van het huidige dorp tegenover<br />
de oostvleugel van de Nederhof is de stedenbouwkundige ingreep van<br />
F rederik Hendrik nog terug te zien. ■<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
Afb. 14. Restant van de beschilderde<br />
wandbetimmering van de tuinvleugel<br />
van de Nederhof. (foto HdK)<br />
Verdere literatuur over dit onderwerp:<br />
• Th. Morren, Het Huis Honselaarsdijk, Leiden 1908.<br />
Herdruk Alphen a/d Rijn 1990 (met belangrijke aanvullingen<br />
van R. Meischke en H.W.M. van der Wijck).<br />
• D.F. Slothouwer, De paleizen van Frederik Hendrik,<br />
Leiden 1945.<br />
• J.G. van Gelder, ‘De opdrachten van de Oranjes aan Thomas<br />
Willeboirts Bosschaert en Gonzales Coques’, Oud Holland 64<br />
(1949), pp. 41 ev.<br />
• M. Keblusek, J. Zijlmans (red.), Vorstelijk Vertoon. Aan het<br />
hof van Frederik Hendrik en Amalia, Den Haag/Zwolle<br />
1997.<br />
• V. Bezemer Sellers, Courtly Gardens in Holland 1600-1650.<br />
The House of Orange and the Hortus Batavus, Amsterdam/<br />
Woodbridge 2001.<br />
61
62<br />
Alfabetische lijst v a n plaatsen in<br />
N e d e r l a n d met panden van de Ve re n i g i n g<br />
A l b l a s s e rd a m<br />
Jaar van verwerving<br />
1 Cortgene 9, ‘Ambachtsherenhuis’ 2006<br />
(overdracht gemeente Alblasserdam; met steun<br />
BankGiro Loterij)<br />
A l k m a a r<br />
1 Mient 31 1925<br />
2 Mient 33 1925<br />
A m e r s f o o r t<br />
1 Havik 33-35 1941<br />
A m s t e rd a m<br />
1 Beulingstraat 25 1928<br />
2 Blauwburgwal 22 1976<br />
(legaat mw C.M. Alderding-Krull)<br />
3 Bloemgracht 9 1962<br />
4 Bloemgracht 87 1929<br />
5 Bloemgracht 89 1929<br />
6 Bloemgracht 91 1927<br />
7 Bloemgracht 108 1962<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
8 Brouwersgracht 48 1918<br />
9 Brouwersgracht 50 1918<br />
1 0 Brouwersgracht 54 1965<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
1 1 Brouwersgracht 56 1949<br />
1 2 Brouwersgracht 218 1946<br />
1 3 Egelantiersgracht 73 1962<br />
1 4 Enge Kerksteeg 2 1918<br />
1 5 Enge Kerksteeg 4 1918<br />
1 6 Frederiksplein 10 1975<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
1 7 Herengracht 39 1963<br />
1 8 Herengracht 59 1918<br />
1 9 / 2 0 Herengracht 77 /<br />
Korsjespoortsteeg 24 1958<br />
2 1 Herengracht 170,<br />
‘Huis Bartolotti’ 1924<br />
2 2 Herengracht 172,<br />
‘Huis Bartolotti’ 1971<br />
(schenking koopsom Merrem & La Porte N.V.)<br />
2 3 Herengracht 241 2006<br />
(schenking dhr. J.J.M. Bordens en mw. E.H. Heesen)<br />
2 4 Herengracht 284,<br />
‘Huis Van Brienen’ 1933<br />
(schenking Comte d'Alsace, Prince d'Henin)<br />
2 5 Herengracht 394 1918<br />
2 6 Herengracht 476 1953<br />
(schenking mw G.L.C.A. Mirandolle)<br />
2 7 Herengracht 524 1995<br />
(met steun van NOG Verzekeringen)<br />
2 8 Huidenstraat 19 1977<br />
2 9 Kattengat 4 1926<br />
3 0 Kattengat 6 1926<br />
3 1 Keizersgracht 387 1955<br />
(nalatenschap mw J.M. Worst-Kalff)<br />
3 2 Keizersgracht 743 1978<br />
(nalatenschap mw J.A.W. Westerman Holstijn-<br />
van Hettinga Tromp)<br />
3 3 Kerkstraat 19 1969<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
3 4 Kerkstraat 288 1986<br />
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)<br />
3 5 Kerkstraat 290 1986<br />
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)<br />
3 6 Kerkstraat 292 1986<br />
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)<br />
3 7 Kerkstraat 294 1986<br />
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)<br />
3 8 Kerkstraat 324 1957<br />
3 9 Koestraat 10/12,<br />
‘Wijnkopersgildehuis’ 1947<br />
4 0 Lange Leidsedwarsstraat 144 1964<br />
4 1 Lange Leidsedwarsstraat 146 1964<br />
4 2 Lange Leidsedwarsstraat 148 1964<br />
4 3 Lange Leidsedwarsstraat 150 1964<br />
4 4 Lange Leidsedwarsstraat 152 1972<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
4 5 Lijnbaansgracht 334 1966<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
4 6 Nieuwebrugsteeg 13 1918<br />
4 7 Nieuwebrugsteeg 15 /<br />
St. Olofspoort 9 1967<br />
(schenking Fries-Groningse Hypotheekbank N.V.)<br />
4 8 N i e u w e n d a m m e rdijk 283-285 1959<br />
4 9 Nieuwezijds Voorburgwal 75,<br />
‘Makelaers Comptoir’ 2002<br />
(overdracht Commissarissen van het Makelaars-<br />
gilde / gemeente Amsterdam)<br />
5 0 / 5 1 Nieuwezijds Voorburg-<br />
wal 264 / Wijdesteeg 1 1929<br />
5 2 Nieuwmarkt 20-22 1918<br />
5 3 Noordermarkt 17 1963<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
5 4 Noordermarkt 20 1962<br />
5 5 St. Olofspoort 1 / Zeedijk 2 1967<br />
(schenking Fries-Groningse Hypotheekbank N.V.)<br />
5 6 St. Olofspoort 2 1918<br />
5 7 St. Olofspoort 3 1967<br />
(schenking Fries-Groningse Hypotheekbank N.V.)<br />
5 8 St. Olofspoort 4 1918<br />
5 9 St. Olofspoort 5 1967<br />
(schenking Fries-Groningse Hypotheekbank N.V.)<br />
6 0 St. Olofspoort 7 1967<br />
(schenking Fries-Groningse Hypotheekbank N.V.)<br />
6 1 St. Olofssteeg 8,<br />
‘Het Jopenvat’ 1924<br />
6 2 Oudekerksplein 50 1955<br />
6 3 Oudezijds Achterburgwal 151 1956<br />
(schenking koopsom N.N.)<br />
6 4 Oudezijds Achterburgwal 153 1956<br />
(schenking koopsom N.N.)<br />
6 5 Oudezijds Achterburgwal 155 1984<br />
6 6 Oudezijds Achterburgwal 187 /<br />
Spinhuissteeg 2 1980<br />
6 7 Oudezijds Voorburgwal 14 1929<br />
6 8 / 6 9 Oudezijds Voorburgwal 57 /<br />
Oudezijds Achterburgwal 46A 1946<br />
7 0 Oudezijds Voorburgwal 73 1963<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
7 1 Oudezijds Voorburgwal 100 1918<br />
A L F A B E T I S C H E L I J S T VA N PA N D E N J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
7 2 Palmgracht 20-26,<br />
‘Bossche Hofje’ 1997<br />
(schenking Stichting Arent Dirksz Bosch Hofje)<br />
7 3 Prinsengracht 2 1918<br />
7 4 Prinsengracht 4 1918<br />
7 5 Prinsengracht 36 1918<br />
7 6 Prinsengracht 997 1986<br />
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)<br />
7 7 Prinsengracht 999 1986<br />
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)<br />
7 8 Prinsengracht 1001 1986<br />
(schenking ‘Johanna van Riemsdijk’ Stichting)<br />
7 9 Rapenburg 13 1918<br />
8 0 Sloterkade 21,<br />
‘Aalsmeerder Veerhuis’ 1925<br />
8 1 Spuistraat 233 1961<br />
(nalatenschap mw H.H. Fruyt-Martens)<br />
8 2 Warmoesstraat 83 1918<br />
8 3 Zandhoek 4 1949<br />
8 4 Zeedijk 1 1920<br />
A p p i n g e d a m<br />
1 Dijkstraat 30 1998<br />
2 Solwerderstraat 14 1987<br />
A r n h e m<br />
1 Bovenbeekstraat 21 1991<br />
(overdracht gemeente Arnhem)<br />
Balk<br />
(gem. Gaasterlân-sleat)<br />
1 Raadhuisstraat 11 1970<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
2 van Swinderenstraat 7 1971<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
B e rgen op Zoom<br />
1 St. Catharinaplein 1 1993<br />
2 St. Catharinaplein 2 1993<br />
B l a r i c u m<br />
1 Bloemlandseweg 3 2000<br />
(met steun BankGiro Loterij en dankzij<br />
nalatenschap mw E.C. Coolhaas-Korpershoek)<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
Blokker (gem. Hoorn )<br />
1 Westerblokker 39,<br />
‘Barmhartige Samaritaan’ 1990<br />
Blokzijl (gem. Steenwijk)<br />
1 Bierkade 6 1961<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
2 Bierkade 7 1961<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
3 Bierkade 8 1960<br />
(overdracht Coöperatieve Zuivelindustrie NOVAC)<br />
4 Kerkstraat 2 1926<br />
5 Kerkstraat 16 1961<br />
6 Kerkstraat 20-22 1926<br />
7 Kerkstraat 24 1926<br />
8 Kerkstraat 26 1926<br />
9 Kerkstraat 28 1926<br />
B r i e l l e<br />
1 Maarland NZ 10 1948<br />
2 Maarland NZ 24 1925<br />
3 Maarland NZ 29/30 1949<br />
4 Voorstraat 27 1928<br />
B roek in Waterland<br />
(gem. Wa t e r l a n d )<br />
1 Leeteinde 4/6 1962<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
2 Leeteinde 12 1964<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
C u l e m b o rg<br />
1 Slotstraat 8 1989<br />
2 Slotstraat 10/Lange Meent 1-7 1977<br />
(schenking koopsom N.N.)<br />
D e l f t<br />
1 Markt 2 1962<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
2 Markt 4 1962<br />
3 Van der Mastenstraat 24 1979<br />
(overdracht ‘Stichting Hofje van Gratie’)<br />
4 Van der Mastenstraat 26 t/m 40,<br />
complex ‘Hofje van Gratie’ 1979<br />
(overdracht ‘Stichting Hofje van Gratie’)<br />
5 Oude Delft 49 1936<br />
6/ 7 Wijnhaven 16 / Boterbrug 17 1925<br />
Den Helder<br />
1 Molenstraat 63 2006<br />
(schenking mw. J. Hillerström en erfgenamen A.A. Zon)<br />
D e v e n t e r<br />
1 Boterstraat 3 1977<br />
(schenking Stichting N.N.)<br />
2 Brink 47 1977<br />
(schenking Stichting N.N.)<br />
3 Noordenbergstraat 6 1965<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
D o e s b u rg<br />
1 Koepoortstraat 26 /<br />
Hogestraat 1 1980<br />
2 Meipoortstraat 57 1958<br />
3 Meipoortstraat 59 1958<br />
Dokkum<br />
(gem. Dongeradeel)<br />
1 Keppelstraat 40 1963<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
D o rd r e c h t<br />
1 Bolwerk 2 / Merwekade 102 2006<br />
(schenking dhr. M.C.M. Schless en<br />
dhr. L.H.M. Stroekxs van den Broek)<br />
2 Engelenburgerbrug 1-3,<br />
‘Het Rondeel’ 1975<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
3 Grotekerksbuurt 50 1970<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
4 Grotekerksbuurt 54 1959<br />
5 Grotekerksbuurt 56 1959<br />
6 Kuipershaven 41/42 1955<br />
7 Voorstraat 170 1919<br />
8 / 9 Voorstraat 173 /<br />
Nieuwbrug 1/3 1971<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
1 0 Wijnstraat 71/73 1965<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
63
64<br />
1 1 Wijnstraat 113, ‘Het Zeepaert’ 1996<br />
(met steun nalatenschap mw C.M. van der Meulen-<br />
J e n s m a )<br />
1 2 Wijnstraat 123/125,<br />
‘De Onbeschaamde’ 1994<br />
(overdracht gemeente Dordrecht)<br />
1 3 Wijnstraat 124, 126 en 128 1997<br />
(dankzij nalatenschap mw C.M. van der<br />
Meulen-Jensma)<br />
1 4 Wijnstraat 127, ‘In Bevereburch’ 2006<br />
(schenking koopsom BankGiro Loterij)<br />
D r i e b e rg e n - R i j s e n b u rg<br />
(gem. Utrechtse Heuvelru g )<br />
1 Hoofdstraat 87-91, ‘Sparrendaal’ 2000<br />
(overdracht gemeente Driebergen-Rijsenburg en<br />
dankzij nalatenschap mw E.C. Coolhaas-Korpershoek)<br />
D ronrijp<br />
(gem. Menaldumadeel)<br />
1 Tsjerkebuorren 12 2005<br />
(schenking mevrouw A.Dijkstra-Ossewaarde)<br />
Edam<br />
(gem. Edam-Vo l e n d a m )<br />
1 Achterhaven 105 1920<br />
2 Doelland 3 1946<br />
3 Doelland 5 1940<br />
4 Spui 6 1927<br />
E l b u rg<br />
1 Krommesteeg 11 1925<br />
2/ 3 Smedestraat 22 /<br />
Rozemarijnsteeg 14 1987<br />
4 Smeesteeg 4 1980<br />
E n k h u i z e n<br />
1 Bagijnestraat 3 1957<br />
2 Breedstraat 32 1919<br />
3 Breedstraat 102 1956<br />
4 Breedstraat 121 1928<br />
5 Torenstraat 11 1962<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
6 Vissersdijk 44 1928<br />
7 Westerstraat 76 1919<br />
8 Zuiderspui 3 1925<br />
9 Zuiderspui 4 1918<br />
Franeker<br />
(gem. Franekeradeel)<br />
1 Eise Eisingastraat 2 1985<br />
(met steun ‘P.W. Janssens Friesche Stichting’)<br />
2 Raadhuisplein 13 1966<br />
(schenking erven L. van der Woude en G. Donia)<br />
F re d e r i k s o o rd<br />
(gem. We s t e r v e l d )<br />
1 M.E. van der Meulenweg 5 1992<br />
(legaat mw M. Helbers-Molt)<br />
Gageldonk (gem. Bre d a )<br />
1 Moerenstraat, kapel 1918<br />
G o e s<br />
1 Turfkade 11, ‘Karel V-huis’ 1928<br />
G o r i n c h e m<br />
1 Burgstraat 30/Vismarkt 20-21 1919<br />
2 Molenstraat 109, ‘Tolhuis’ 1977<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
G o u d a<br />
1 Naaierstraat 6 1929<br />
’s - G r a v e n h a g e<br />
1 Beeklaan 303 1995<br />
2 Statenlaan 4 1987<br />
(nalatenschap dhr D. Bolten)<br />
G ro n i n g e n<br />
1 Ossenmarkt 5 1930<br />
H a a r l e m<br />
1 Donkere Spaarne 56 1992<br />
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)<br />
2 Goudsmidspleintje 1 /<br />
Donkere Begijnhof 8 1992<br />
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)<br />
3 Goudsmidspleintje 2/3 1992<br />
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)<br />
4 Groot Heiligland 19 1992<br />
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)<br />
5 Groot Heiligland 22 /<br />
Omvalspoort 11 1992<br />
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)<br />
6 Groot Heiligland 46 1992<br />
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)<br />
7 Groot Heiligland 48 1992<br />
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)<br />
8 Groot Heiligland 63 t/m 85,<br />
complex ‘Gasthuishuisjes’ 1992<br />
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)<br />
9 Houtmarkt 17 1934<br />
1 0 Korte Spaarne 15 /<br />
Spaarnwouderstraat 19 1992<br />
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)<br />
1 1 Korte Spaarne 23/25/27 1929/1961<br />
1 2 Korte Spaarne 29/31 /<br />
Wijdesteeg 3 1929<br />
1 3 Korte Wijngaardstraat 14 1992<br />
(overdracht Stichting Diogenes Haarlem)<br />
1 4 Nassaulaan 14 1979<br />
(met steun Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
1 5 Nassaulaan 16 1979<br />
(met steun Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
1 6 Nieuwe Gracht 7,<br />
‘Huis Barnaart’ 2002<br />
(met steun BankGiro Loterij en dankzij<br />
nalatenschap dhr. C.W. Zeeman)<br />
1 7 Spaarne 69 1963<br />
1 8 Spaarne 108 1924<br />
1 9 Spaarnwouderstraat 15 1961<br />
H a r l i n g e n<br />
1 Havenplein 14 1963<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
2 Havenplein 28 1964<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
3 Noorderhaven 106 1930<br />
4 Voorstraat 61 1955<br />
5 Zuiderhaven 2 1955<br />
A L F A B E T I S C H E L I J S T VA N PA N D E N J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
H a s s e l t<br />
(gem. Zwart e w a t e r l a n d )<br />
1 Hoogstraat 33 1963<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
2 Markt 1, vml. Raadhuis 1995<br />
(overdracht gemeente Hasselt)<br />
3 Rosmolenstraat 1 1977<br />
(schenking koopsom N.N.)<br />
4 Rosmolenstraat 3 1972<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
H e i l o o<br />
1 Kennemerstraatweg 278,<br />
‘Huis Nijenburg’ 2004<br />
(overdracht Vereniging Natuurmonumenten)<br />
’s - H e r t o g e n b o s c h<br />
1 2 e Korenstraatje 18 /<br />
Dode Nieuwstraat 43 1927<br />
Honselersdijk<br />
(gem. We s t l a n d )<br />
1 Hofstraat 27-29, ‘Nederhof’ 2006<br />
(overdracht gemeente Westland)<br />
H o o r n<br />
1 Achter de Vest 1,<br />
‘Maria- of Kruittoren’ 1993<br />
(overdracht gemeente Hoorn)<br />
2 Achterstraat 2 / Onder de Boompjes<br />
1 t/m 1c, ‘De Doelen’ 1987<br />
3 Binnenluiendijk 3 en 4 1998<br />
(schenking dhr J.E. de Visser)<br />
4 Grote Oost 82 1987<br />
5 Grote Oost 84 1987<br />
6 Grote Oost 132 1987<br />
7 Hoofd 2, ‘Hoofdtoren’ 2003<br />
(overdracht gemeente Hoorn)<br />
8 Italiaanse Zeedijk 106 1987<br />
9 Kerkplein 39,<br />
‘St. Jans Gasthuis’ 2003<br />
(overdracht gemeente Hoorn)<br />
1 0 Korenmarkt 8 1970<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
1 1 Kuil 32 1965<br />
(overdracht gemeente Hoorn)<br />
1 2 Munnickenveld 2 1921<br />
1 3 Munnickenveld 21a t/m 21g,<br />
complex ‘Claes Stapelshofje’ 1987<br />
1 4 Muntstraat 6 2001<br />
(schenking koopsom BankGiro Loterij)<br />
1 5 Oosterplantsoen 1 en 1a,<br />
‘Oosterpoort’ 2003<br />
(overdracht gemeente Hoorn)<br />
1 6 Rode Steen 8, ‘Waag’ 2003<br />
(overdracht gemeente Hoorn)<br />
1 7 Slapershaven 1 1987<br />
1 8 Slapershaven 2 1987<br />
1 9 West 50 1987<br />
2 0 Wisselstraat 8 / Kloosterpoort 1 2003<br />
(overdracht gemeente Hoorn)<br />
K a m p e n<br />
1 Buiten Nieuwstraat 62,<br />
‘Bethlehemsvergadering’ 1975<br />
2 Burgwalstraat 6 1925<br />
3 Burgwalstraat 8 1972<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
K u i n re (gem. Steenwijk)<br />
1 H. de Cranestraat 38,<br />
vml. Raadhuis 1977<br />
(schenking gemeente IJsselham)<br />
L e e u w a rd e n<br />
1 Auckamastraatje 4 1976<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
2 Auckamastraatje 6 1976<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
3 Grote Hoogstraat 14 1957<br />
4 St. Jacobsstraat 13 1928<br />
L e i d e n<br />
1 Herengracht 82 1929<br />
2 Lorentzkade 5 2004<br />
(nalatenschap dhr H.M.J.W.J. Kortmann)<br />
3 Rapenburg 25,<br />
‘Bibliotheca Thysiana’ 1997<br />
(overdracht Stichting Bibliotheca Thysiana)<br />
4 Vliet 9 1983<br />
Lexmond (gem. Zederik)<br />
1 Kom Lekdijk 1 1965<br />
(overdracht gemeente Lexmond)<br />
Linschoten<br />
(gem. Montfoort )<br />
1 Dorpsstraat 28 1969<br />
(legaat dhr G. Ribbius Peletier Jr.)<br />
2 Dorpsstraat 30 1969<br />
(legaat dhr G. Ribbius Peletier Jr.)<br />
3 Dorpsstraat 32/34 1969<br />
(legaat dhr G. Ribbius Peletier Jr.)<br />
M a a s s l u i s<br />
1 Ankerstraat 16, vml. kuiperij 2002<br />
(overdracht gemeente Maassluis)<br />
2 Markt 18 1978<br />
(met steun Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
M a a s t r i c h t<br />
1 Achter de Molens 26 1972<br />
(overdracht gemeente Maastricht)<br />
2 Achter de Molens 28 1972<br />
(overdracht gemeente Maastricht)<br />
3 Achter de Molens 30 1972<br />
(overdracht gemeente Maastricht)<br />
4 Cellebroedersstraat 4,<br />
‘Cellebroederskapel’ 2006<br />
(overdracht Stichting Cellebroederskapel)<br />
5 Ridderstraat 2A /<br />
Bisschopsmolengang 2B 1971<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
6 Stenenbrug 2 1954<br />
Makkum<br />
(gem. Wu n s e r a d i e l )<br />
1 Turfmarkt 5 1999<br />
(schenking dhr ir P.J. Tichelaar)<br />
2 Turfmarkt 7 1999<br />
65
66<br />
M e d e m b l i k<br />
1 Vooreiland 11 1968<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
2 Vooreiland 12 1968<br />
(overdracht door N.V. Aannemersbedrijf Woudenberg)<br />
3 Vooreiland 22 1968<br />
(gekocht met Monumentenprijs 1988 van Prins Berhard<br />
Cultuurfonds)<br />
M i d d e l b u rg<br />
1 Gortstraat 30 1930<br />
2 Laan van Nieuwenhove 2,<br />
‘de Geuzenhoek’ 2004<br />
(schenking E.P.D. van Ooijen)<br />
3 Londensekaai 9 1965<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
4 Londensekaai 11 1960<br />
5 Rotterdamsekaai 1 /<br />
Schuitvlotstraat 4 1964<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
6 Schuiffelstraat 18, ‘De Rosmolen’ 2004<br />
(schenking Th. Laurentius)<br />
7 Vlasmarkt 49 1999<br />
8 Vlasmarkt 51,<br />
‘Huis ’s-Hertogenbosch’ 1999<br />
(met steun nalatenschap dhr J. Acquoy en<br />
mw E.A.A. Nairac<br />
9 Wagenaarstraat 1 1973<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
M o d d e rg a t<br />
1 Séwei 49 1995<br />
Monnickendam<br />
(gem. Wa t e r l a n d )<br />
1 Noordeinde 5, vml. Raadhuis 1996<br />
(overdracht gemeente Waterland)<br />
2 Noordeinde 10 1929<br />
3 Weezenland 7 1961<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
Naaldwijk (gem. We s t l a n d )<br />
1 Heilige Geesthofje 1-12,<br />
‘Heilige Geesthofje’ 2006<br />
(overdracht gemeente Westland)<br />
N a a rd e n<br />
1 Kloosterstraat 9 1957<br />
2 Kloosterstraat 11 1926<br />
3 Kloosterstraat 13 1926<br />
N i e u w k o o p<br />
1 Reghthuysplein 1,<br />
vml. Raadhuis 1949<br />
N o o rd w i j k<br />
1 Voorstraat 19 1971<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
N i j m e g e n<br />
1 St. Antoniusplaats 9 / Ottengas 15,<br />
‘Cellenbroederenhuis’ 2002<br />
(Stichting Restauratiefonds Cellenbroederenhuis)<br />
O l d e b o o rn<br />
(gem. Boarn s t e rh i m )<br />
1 Weaze 30 1989<br />
O o s t v o o rne<br />
(gem. We s t v o o rn e )<br />
1 Hoflaan 17, ‘Overburgh’ 1933<br />
(schenking ‘bloot eigendom’ n.v. Mij tot Expl. van<br />
O.G. ‘Voorne’s Duin’)<br />
2 Burg. Letteweg 5,<br />
‘Schoenmakershuisje’ 1933<br />
(schenking n.v. Mij tot Expl. van O.G. ‘Voorne’s Duin’)<br />
O u d e w a t e r<br />
1 Kapellestraat 5 1918<br />
P u r m e re n d<br />
1 Bierkade 9/ Whereplantsoen 7 1929<br />
R o t t e rd a m<br />
1 Glazoenowlaan 3 2001<br />
(schenking dhr D.E. van Raalte)<br />
Rouveen (gem. Staphorst)<br />
1 Oude Rijksweg 264 2006<br />
(schenking koopsom SNS REAAL Fonds)<br />
Scheveningen<br />
(gem. ’s - G r a v e n h a g e )<br />
1 Zwaardstraat 16,<br />
‘Derde Ambachtsschool’ 2004<br />
(met steun BankGiro Loterij)<br />
S c h i e d a m<br />
1 Aleidastraat / Hofje van Belois 1-37,<br />
‘Hofje van Belois’ 2005<br />
(overdracht Stichting Woonplus Schiedam)<br />
2 Overschiesestraat 1-3 / Proveniershuis<br />
1-30, ‘Proveniershuis’ 2005<br />
(overdracht Stichting Woonplus Schiedam)<br />
3 Oude Kerkhof 5 / Bagijnhof 1-7 2005<br />
(overdracht Stichting Woonplus Schiedam)<br />
S c h o o n h o v e n<br />
1 Lange Weistraat 87 1961<br />
(schenking Firma L. Woudenberg & Zonen)<br />
2 Bij de Watertoren 25,<br />
‘Watertoren’ 2006<br />
(overdracht Stichting Behoud Watertoren<br />
Schoonhoven)<br />
3 Lopikerstraat 37 1961<br />
(schenking Firma L. Woudenberg & Zonen)<br />
4 Voorhaven 6 1965<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
S c h o o r l<br />
1 Duinweg 3, vml. Regthuis 1931<br />
(overdracht gemeente Schoorl)<br />
U s q u e r t (gem. Eemsmond)<br />
1 Raadhuisstraat 3,<br />
vml. Raadhuis 1990<br />
(overdracht Stichting tot behoud van het Berlagehuis)<br />
U t re c h t<br />
1 Boothstraat 2A 1973<br />
(legaat Jhr J.C. Martens van Sevenhoven)<br />
2 Erasmuslaan 9 1999<br />
(nalatenschap mw E.C. Coolhaas-Korpershoek / met<br />
steun van het Van Enter-Westerman Holstijn Fonds)<br />
3 Janskerkhof 16 1973<br />
(legaat Jhr J.C. Martens van Sevenhoven)<br />
A L F A B E T I S C H E L I J S T VA N PA N D E N J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
4 Prins Hendriklaan 112 1996<br />
(met steun Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
Va l k e n b u rg aan de Geul<br />
1 St. Pieterstraat 2a, watermolen 2003<br />
Ve e re<br />
1 Kaai 2-6, ‘Campveerse Toren’ 2005<br />
(overdracht gemeente Veere)<br />
2 Kaai 21 1989<br />
3 Kaai 89 1987<br />
(nalatenschap dhr D. Bolten)<br />
4 Markt 2 1921<br />
5 Markt 3 1981<br />
(legaat mw W. Abbeleven-Labberton)<br />
6 Markt 4 1947<br />
7 Markt 6 1947<br />
8 Markt 10 2000<br />
(schenking familie Oosterhoff)<br />
Ve n l o<br />
1 Grote Kerkstraat 19-21 1987<br />
2 Kwartelenmarkt 1 1925<br />
Vi a n e n<br />
1 Achterstraat 88 1968<br />
(overdracht gemeente Vianen)<br />
Vi e r p o l d e r s<br />
(gem. Brielle)<br />
1 Middelweg 5, ‘Esterenburg’ 2002<br />
(met steun Louisa van der Velden Stichting)<br />
V l a a rd i n g e n<br />
1 Westhavenkade 45, ‘Redershuis’ 1998<br />
(overdracht gemeente Vlaardingen)<br />
2 Westhavenplaats 37, ‘Visbank’ 1998<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
V l i e l a n d<br />
1 Dorpsstraat 99,<br />
‘Tromps Huis’ 2001<br />
(overdracht gemeente Vlieland)<br />
2 Dorpsstraat 148, vml. Raadhuis 2001<br />
(overdracht gemeente Vlieland)<br />
3 Duikersoord 33,<br />
Reddingbootloods 2001<br />
(overdracht gemeente Vlieland)<br />
V l i s s i n g e n<br />
1 Beursplein 11, ‘De Beurs’ 1928<br />
(overdracht gemeente Vlissingen)<br />
Vollenhove<br />
(gem. Steenwijk)<br />
1 Kerkplein 1/3, vml. Raadhuis 1991<br />
2 Kerkplein 2,<br />
toren Hervormde Kerk 1991<br />
3 Kerkplein 15,<br />
vml. Latijnse school 1992<br />
Vo o r s c h o t e n<br />
1 Woelwijklaan 11,<br />
‘Jachthuis Woelwijk’ 1975<br />
(schenking dhr en mw J.G. van Manen-Fabius)<br />
Wa n n e p e r veen<br />
(gem. Steenwijk)<br />
1 Veneweg 56 1991<br />
2 Veneweg 83, ‘Het Schultehuis’ 1990<br />
Wa r n s v e l d<br />
1 Molenstraat 8-10 2001<br />
(schenking Jhr ir. J.Ph. Laman Trip)<br />
Workum (gem. Nijefurd )<br />
1 Noard 5 1932<br />
Wo u d r i c h e m<br />
1 Hoogstraat 5 1970<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
2 Hoogstraat 9 1970<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
IJlst<br />
(gem. Wy m b r i t s e r a d i e l )<br />
1 Eegracht 31/32,<br />
‘De Messingklopper’ 1919<br />
Zaandam<br />
(gem. Zaanstad)<br />
1 Dam 1 en 1b, ‘Accijnshuisjes’ 1997<br />
Z a l t b o m m e l<br />
1 Kerkstraat 26 1961<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
2 Oenselsestraat 15 1970<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
3 Oenselsestraat 17 1964<br />
(met steun van dhr C. Philips)<br />
4 Oenselsestraat 50 1978<br />
(met steun Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
5 Ruiterstraat 18 1948<br />
Z i e r i k z e e<br />
1 Nieuwe Boogerdstraat 16 1964<br />
(schenking koopsom Prins Bernhard Cultuurfonds)<br />
Z u t p h e n<br />
1 Groenmarkt 7 1988<br />
Z w o l l e<br />
1 Sassenstraat 31 A 1978<br />
2 Sassenstraat 33, ‘Karel V-huis’ 1943<br />
(‘overdracht’ staat voor een verwerving voor een symbolische<br />
waarde, over het algemeen met de verplichting tot restauratie)<br />
67
68<br />
Ve r s p re i d i n g s k a a r t<br />
Ve reniging Hendrick de Keyser heeft haar bezittingen in onderstaande plaatsen in Nederland.<br />
Middelburg<br />
’s-Gravenhage<br />
Honselersdijk<br />
Naaldwijk<br />
Maassluis<br />
Oostvoorne<br />
Brielle<br />
Veere<br />
Vlissingen<br />
Leiden<br />
Voorschoten<br />
Scheveningen<br />
Zierikzee<br />
Goes<br />
Den Helder<br />
Schoorl<br />
Medemblik<br />
Enkhuizen<br />
Blokker Vollenhove<br />
Blokzijl<br />
Wanneper veen<br />
Alkmaar<br />
Heiloo<br />
Hoorn<br />
Rouveen<br />
Hasselt<br />
Purmerend Edam<br />
Kampen<br />
Monnickendam<br />
Zwolle<br />
Zaandam<br />
Haarlem<br />
Broek in Waterland<br />
Amsterdam<br />
Naarden<br />
Elburg<br />
Noordwijk<br />
Bergen op Zoom<br />
Vlieland<br />
Franeker Dronrijp<br />
Leeuwarden<br />
Harlingen<br />
Nieuwkoop<br />
Breda (Gageldonk)<br />
Makkum<br />
Workum<br />
Blaricum<br />
Balk<br />
Amersfoort<br />
Linschoten Utrecht<br />
Gouda<br />
Delft<br />
Vlaardingen<br />
Schiedam<br />
Oudewater<br />
Vianen<br />
Lexmond<br />
Schoonhoven<br />
Driebergen<br />
Culemborg<br />
Rotterdam Alblasserdam<br />
Vierpolders<br />
Gorinchem<br />
Dordrecht<br />
Zaltbommel<br />
Woudrichem<br />
’s-Hertogenbosch<br />
Maastricht<br />
IJlst<br />
Kuinre<br />
Moddergat<br />
Dokkum<br />
Oldeboorn<br />
Arnhem<br />
Nijmegen<br />
Valkenburg<br />
Frederiksoord<br />
Deventer<br />
Warnsveld<br />
Zutphen<br />
Doesburg<br />
Venlo<br />
Usquert<br />
Groningen<br />
Appingedam<br />
VERENIG ING<br />
Hendrick de Keyser<br />
V E R S P R E I D I N G S K A A R T J A A RV E R S L A G 2 0 0 6
C o l o f o n<br />
O n t w e r p Studio Bauman B N O, Rotterd a m<br />
D ru k Thieme Amsterd a m<br />
© 2007