J a a rverslag 2 0 0 6 - CBF
J a a rverslag 2 0 0 6 - CBF
J a a rverslag 2 0 0 6 - CBF
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
60<br />
Afb. 12. Restant van de galerij<br />
van de tuinvleugel. (foto auteur)<br />
Afb. 13. Preekstoel van de NH kerk te Wa t e r i n g e n ,<br />
in 1646 door Pieter Post ontworpen voor de<br />
Hofkapel van Honselaarsdijk. (foto auteur)<br />
dacht gekregen. De beganegrond van het hoekpaviljoen naast de schil-<br />
derijenzaal was als badappartement ingericht. In mei 1646 werden de<br />
v l o e ren gelegd in twee vert rekken ‘aan het oosteind van de open galerij<br />
tegen de nieuwe tuin’, waarmee mogelijk de schilderijenzaal en het bad-<br />
a p p a rtement werden bedoeld.<br />
De inrichting van deze beide ruimten is door Pieter Post ontworpen,<br />
die in deze tijd immers in vaste dienst van het hof was en zelf ook bij de<br />
aanbestedingen van de verschillende onderdelen aanwezig was. De kapel<br />
w e rd voorzien van een preekstoel, twee banken en een orgel, aanbesteed<br />
in de tweede helft van 1646 aan verschillende schrijnwerkers en beeld-<br />
snijders (afb. 13). De kapel is met de sloop van het paleis in de vro e g e<br />
19de eeuw verdwenen. Van de inrichting zijn de preekstoel en onder-<br />
delen van de banken bewaard gebleven. Deze zijn in de 18de eeuw aan<br />
de kerk in Wateringen geschonken.<br />
Tegelijk met de preekstoel werd in juni 1646 ook het schrijnwerk voor<br />
de grote zaal in de tuinvleugel aanbesteed. De bestekken voor het<br />
schrijnwerk en het schilderwerk en de inventaris van Honselaarsdijk uit<br />
1694 geven een indruk van de inrichting van deze bijzondere zaal, die<br />
waarschijnlijk in de oostelijke helft van de nieuwe vleugel heeft gelegen,<br />
in het bouwdeel dat tegenwoordig nog bestaat. De rechthoekige zaal in<br />
de Nederhof had vier vensters die op de tuin uitkeken en aan de andere<br />
zijde een wandbetimmering met schilderijen. Tegen de wanden werd e n<br />
20 duim (circa 50 cm) brede houten panelen gemonteerd die van de<br />
vloer tot aan het plafond reikten en die als muurdammen moesten ogen<br />
(afb. 14). Hiertegen werden vervolgend houten pilasters geplaatst, vijf<br />
aan elke van de beide lange zijden en twee aan de kopse zijden met<br />
steeds twee kwartpilasters in de hoeken. Op deze manier werd de zaal<br />
ingedeeld in zes bij drie traveeën. Aan elk van beide korte zijden ware n<br />
twee deuren, waarvan er steeds slechts één functioneel was en één<br />
schijn, omwille van de symmetrie.<br />
Enkele maanden later, in november 1646, kon de houten betimmering<br />
w o rden beschilderd. Hiervoor werd een beroep gedaan op de decoratie-<br />
schilder Mathias du Bus, die toen ook in paleis Noordeinde werkzaam<br />
was. De houten ‘muurdammen’, pilasters en lambrisering werden<br />
g e m a rm e rd, evenals de lijsten van de panelen waarin putti en festoenen<br />
w e rden geschilderd alsof zij van wit marmer of albast waren. De pilas-<br />
ters bleven effen, hoewel er in eerste instantie festoenen op zouden<br />
w o rden geschilderd. Het houten balkenplafond werd zo beschilderd<br />
alsof het kostbaar palissanderhout was en werd voorzien van gesneden<br />
houten rozetten. De wandvlakken waar geen vensters of (schijn)deure n<br />
D E N E D E R H O F I N H O N S E L E R S D I J K J A A R V E R S L A G 2 0 0 6<br />
w a ren, werden met schilderijen bespannen die speciaal daartoe in 1648<br />
in Antwerpen waren besteld bij Gonzales Coques, ‘van soodanige gro o-<br />
te historiën ende ordonnantie als hem sijn aengewesen’. Zoals ook in de<br />
a n d e re paleizen van Frederik Hendrik zal het thema door de stadhouder<br />
zelf zijn bepaald, waarschijnlijk met advies van Huygens. Het werd een<br />
serie van tien schilderijen van de geschiedenis van Amor en Psyche. Va n<br />
een beroemde kunstenaar als Coques verwachtte het hof ongetwijfeld<br />
nieuwe, eigen composities maar blijkbaar leed de schilder onder tijdge-<br />
b rek. Buiten medeweten van zijn opdrachtegevers had Coques verv o l-<br />
gens de schetsen laten maken door zijn Antwerpse collega Abraham van<br />
Diepenbeeck. Deze maakte zich er echter met een Jantje-van-Leiden<br />
van af en baseerde zijn ontwerp grotendeels op een beroemd voorbeeld<br />
in Italië. Coques had dit blijkbaar niet onmiddellijk door en ging ijverig<br />
aan de slag volgens de aangeleverde schetsen. De presentatie van de<br />
schilderijen in Den Haag was dan ook tamelijk onverkwikkelijk voor<br />
Coques. De geleerde kunstkenner Huygens herkende het Romeinse<br />
voorbeeld van Raphael onmiddellijk. De doeken werden desondanks<br />
volgens plan in de tuinzaal geïnstalleerd. Deze blamage voor Coques<br />
leidde uiteindelijk tot een hevige ruzie tussen hem en Diepenbeeck,<br />
die uiteindelijk door het St.Lucasgilde in Antwerpen moest worden<br />
beslecht.<br />
Ve reniging Hendrick de Keyser is nu in het bezit van het oostelijk deel<br />
van de Nederhof. Van de oorspronkelijke functies, de stallen in de zui-<br />
delijke, de personeelsvert rekken in de oostelijke en de schilderijenzaal<br />
en het badappartement in de noordelijke vleugels, is tegenwoordig niets<br />
meer direct terug te vinden. Hoewel dit deel van het complex niet is<br />
gesloopt, kende het een lange tijd van verwaarlozing waarbij ook de<br />
kenmerkende hoge hoektorens zijn verdwenen. In 1977 is het gebouw<br />
g e re s t a u re e rd en voor bewoning geschikt gemaakt. Bij deze gelegenheid<br />
zijn de hoekpaviljoens weer tot halve hoogte opgemetseld zodat het<br />
historische silhouet in de huidige situatie tenminste op bescheiden<br />
schaal herkenbaar is. Ook in de aanblik van het huidige dorp tegenover<br />
de oostvleugel van de Nederhof is de stedenbouwkundige ingreep van<br />
F rederik Hendrik nog terug te zien. ■<br />
V E R E N I G I N G H E N D R I C K D E K E Y S E R<br />
Afb. 14. Restant van de beschilderde<br />
wandbetimmering van de tuinvleugel<br />
van de Nederhof. (foto HdK)<br />
Verdere literatuur over dit onderwerp:<br />
• Th. Morren, Het Huis Honselaarsdijk, Leiden 1908.<br />
Herdruk Alphen a/d Rijn 1990 (met belangrijke aanvullingen<br />
van R. Meischke en H.W.M. van der Wijck).<br />
• D.F. Slothouwer, De paleizen van Frederik Hendrik,<br />
Leiden 1945.<br />
• J.G. van Gelder, ‘De opdrachten van de Oranjes aan Thomas<br />
Willeboirts Bosschaert en Gonzales Coques’, Oud Holland 64<br />
(1949), pp. 41 ev.<br />
• M. Keblusek, J. Zijlmans (red.), Vorstelijk Vertoon. Aan het<br />
hof van Frederik Hendrik en Amalia, Den Haag/Zwolle<br />
1997.<br />
• V. Bezemer Sellers, Courtly Gardens in Holland 1600-1650.<br />
The House of Orange and the Hortus Batavus, Amsterdam/<br />
Woodbridge 2001.<br />
61