OM Opportuun_2009_nr7_08.indd - Openbaar Ministerie
OM Opportuun_2009_nr7_08.indd - Openbaar Ministerie
OM Opportuun_2009_nr7_08.indd - Openbaar Ministerie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
OPPORTUUN · 07 / <strong>2009</strong> COLUMN<br />
Verdacht<br />
gesprek<br />
In het postkantoor heeft zich voor het loket een<br />
kleine rij gevormd. Voor mij staat een sombere<br />
man in een grijze regenjas. Hij wacht achter een<br />
oudere, geheel in het zwart opgetrokken dame,<br />
die in de slag is met de lokettiste, een jonge<br />
blonde vrouw die levens- noch arbeidsvreugde<br />
uitstraalt. Met een verveelde blik schuift ze een<br />
formulier onder het loket door.<br />
‘Even tekenen’, zegt ze op vlakke toon.<br />
‘Afrekenen!?’, roept de vrouw onthutst. ‘Ik heb u<br />
net al geld gegeven toch?’<br />
‘Nee, u moet even uw handtekening zetten’, antwoordt<br />
het loket geërgerd.<br />
‘Oh, tekenen. Ik verstond u verkeerd.’ Ze produceert<br />
een verontschuldigend lachje.<br />
Achter mij schuiven twee jonge mannen aan.<br />
Een is licht getint, draagt een strak lichtpaars<br />
trainingspak en een honkbalpetje, de ander is<br />
geheel in spijkertenue gestoken en heeft een<br />
puistig gezicht.<br />
‘Ze hebben me drie dagen op het bureau verhoord.<br />
Uiteraard heb ik niks losgelaten. Wel ’n<br />
beetje meepraten natuurlijk, maar als het lastig<br />
werd beriep ik mij op m’n zwijgplicht’, zegt de<br />
man met de pet stoer.<br />
‘Ja, ja, begrijp ik’, reageert zijn puistige maat<br />
geïmponeerd.<br />
‘Kijk,’ vervolgt de pet, ‘ze komen wel met argumenten,<br />
maar bewijs hebben ze niet. En geen<br />
bewijs, geen zaak, zei m’n advocaat.’<br />
‘En toen?’, vraagt het spijkerpak.<br />
‘Na drie dagen lieten ze me vrij. Ik werd niet eens<br />
aan justitie voorgeleid. Kun je nagaan hoe zwak<br />
ze tegen me stonden’, pocht de pet verder.<br />
‘Ben je er mooi tussenuit gesprongen’, stelt de<br />
puist vast. Hij fl uit bewonderend door zijn tanden.<br />
‘Ja, dat wel. Voorlopig hou ik mij gedeisd. Want<br />
ze blijven op me loeren. Ze zijn natuurlijk hartstikke<br />
gefrustreerd dat ze me hebben moeten<br />
laten gaan. Je had dat gezicht van die inspecteur<br />
moeten zien toen ik naar huis kon.’ Hij stoot een<br />
harde schampere lach uit.<br />
Ik ben zo in beslag genomen door dit gesprek dat<br />
ik niet in de gaten heb dat ik inmiddels aan de<br />
beurt ben.<br />
‘Menee-heer’, hoor ik luid voor mij. ‘U moet wel<br />
opletten hoor’, voegt het loket er bestraffend aan<br />
toe.<br />
Ik bestel postzegels en enkele briefkaarten. Als<br />
de transactie voltooid is doe ik een pas naar links<br />
om de aankoop in m’n portefeuille op te bergen.<br />
De honkbalpet is nu aan de beurt. Ik bekijk hem<br />
van opzij. Zijn niet onvriendelijke gezicht komt<br />
mij vaag bekend voor.<br />
‘Wilt u kijken of m’n uitkering al op mijn rekening<br />
is bijgeschreven?’, hoor ik hem vragen.<br />
Als hij zijn naam noemt kan ik hem ineens plaatsen.<br />
Een jaar geleden is hij door het hof tot achttien<br />
maanden gevangenisstraf veroordeeld. Hij<br />
behoorde tot een bende die zich bezighield met<br />
het stelen van dure auto’s.<br />
Als ik het postkantoor uitloop overweeg ik de<br />
politie te bellen. Wellicht komt wat ik zojuist<br />
gehoord heb nog wel van pas. Later besluit ik er<br />
toch maar van af te zien. Want ik heb alleen maar<br />
argumenten. En géén bewijs. En geen bewijs,<br />
geen zaak. Dat had die jongen z’n advocaat ook<br />
al gezegd.<br />
Marcel van der Horst<br />
Advocaat-generaal bij ressortsparket<br />
‘s-Gravenhage<br />
31