Bijlage 7 Rapportage Externe veiligheid
Bijlage 7 Rapportage Externe veiligheid
Bijlage 7 Rapportage Externe veiligheid
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
projectnr. 217987 <strong>Rapportage</strong> <strong>Externe</strong> Veiligheid N261<br />
juli 2010, revisie 3 Ombouw N261 naar een regionale stroomweg<br />
blad 21 van 50<br />
4 Resultaten<br />
4.1 De N261<br />
4.1.1 N261: plaatsgebonden risico<br />
De resultaten van de risicoberekeningen voor het plaatsgebonden risico (PR) in meters<br />
zijn weergegeven in tabel 4.1. Uit de berekening blijkt dat er geen 10 -6 /jaar<br />
plaatsgebonden risico contour op treedt. In bijlage 3 is een overzicht gegeven van de<br />
contouren langs de weg.<br />
Tabel 4.1 Plaatsgebonden risico 3 (PR) voor de autonome en toekomstige situatie (in<br />
meters vanaf het midden van de weg, afgerond op vijftallen)<br />
Variant PR-contour 10 -6 PR-contour 10 -7 PR-contour 10 -8<br />
Toekomstig: Aangepast N261 Niet aanwezig 15 85<br />
Autonoom: Bestaande N261 Niet aanwezig 65 135<br />
Hoewel er wat betreft transportprestatie geen verschil is tussen de autonome N261 en de<br />
aangepast N261 is er toch een verschil in PR contouren: het verschil kan worden verklaard<br />
door dat het type weg verandert: van een buiten de bebouwde komweg naar een snelweg.<br />
Het gegeven dat op een snelweg de kruisingen ongelijkvloers zijn en de tegengestelde<br />
rijrichtingen ruimtelijk gescheiden leidt tot een lagere ongevalskans dan bij een buiten de<br />
bebouwde komweg, ondanks de hogere snelheid op een snelweg. Belangrijk is de<br />
constatering dat er geen 10 -6 /jaar plaatsgebonden risico contour wordt berekend.<br />
4.1.2 N261: Groepsrisico<br />
De hoogte van het groepsrisico (GR) wordt, naast het vervoer van gevaarlijke stoffen en de<br />
kans op een ongeval, ook bepaald door de aanwezigheid van mensen in de nabijheid van<br />
de snelweg.<br />
RBM II geeft als berekeningsresultaat van het groepsrisico onder andere de normwaarde<br />
weer. In RBM II wordt de normwaarde gedefinieerd als de maximale waarde van het<br />
groepsrisico ten opzichte van de oriëntatiewaarde. De maximale waarde wordt berekend<br />
op basis van het punt in de groepsrisicocurve welke het dichtstbij de oriëntatiewaarde ligt<br />
in het geval dat deze onder de oriëntatiewaarde ligt. Wanneer er wel een<br />
groepsrisicocurve boven de oriëntatiewaarde ligt is dit het punt dat het verst over de<br />
oriëntatiewaarde ligt. Een normwaarde groter dan 0,01 betekent een overschrijding van<br />
de oriëntatiewaarde van het GR. Een overzicht van de normwaarden van het hoogste<br />
groepsrisico per kilometer en van het gehele traject staat in tabel 4.2.<br />
N.B.: In eerdere versies van RBM II werd bij een normwaarde groter dan 1 gesproken<br />
over een overschrijding van de oriëntatiewaarde.<br />
3.<br />
3De hier getoonde getallen zijn afgerond op 5-tallen.