Fulltext - BTNG · RBHC

de racistische als de eugenetische elementen uit de Germaanse
superioriteitswaan fel bestrijden.
Volgens de nationaal-socialistische doctrine moest de Staat
waken over de perfectie van het ras, principiële voorwaarde voor
elke vooruitgang, en zich daarom bezighouden met de biologische
verbetering van het volk (onder meer door sterilisatie). Maar
Janssen verwerpt dat: integendeel, de Staat was er volgens hem
om de burger en de menselijke rechten te beschermen. 202
Ook dr. De Guchteneere wijst er op dat de sterilisatie in
Duitsland een logische manifestatie is van de totalitaire staatsopvatting
van de nazi's. De wetten waren er namelijk niet om de
bevolking te beschermen maar om het raciaal erfgoed van Duitsland
te zuiveren met de bedoeling zijn superioriteit over de andere
rassen te kunnen handhaven. Ook hij klaagt aan dat geen enkele
beschouwing van moreel-religieuze aard hen die epuratie kan doen
stopzetten. 203
Een tweede moraal-filosofisch argument, naast de afwijzing van
staatsinterventie, dat gebruikt werd, was het recht of beter de
plicht van de 'integriteit' van het lichaam van het individu. De
staat heeft niet het recht om mensen te verwonden. 204 Sterilisatie is
een mutilatie en niemand mag het lichaam verwonden, ook wijzelf
niet, al is het met onze toestemming (vrijwillige sterilisatie), want
ons lichaam is niet van ons, het is van God. 205 In deze kwestie
mag er geen vrijheid zijn: tolerantie heeft haar grenzen, het kwaad
moet beperkt worden. 206 Moord en verwonding is een delict, ook
als het slachtoffer ermee akkoord gaat. Sterilisatie onderdrukt een
orgaan en berooft het lichaam van een essentiële functie, namelijk
de mogelijkheid tot voortplanting. Slechts als het lichaam in zijn
geheel bedreigd is (levensgevaar), mag men tot zulke maatregel
overgaan.
Verder is sterilisatie van abnormalen strijdig met ons 'sociaal
instinct'. Het zou grote schade toebrengen aan onze gevoelens van
202. Ibid., p.251.
203. DE GUCHTENEERE R., A propos de la loi allemande sur la stérilisation,
Saint-Luc Médical, XIV, 1936, 1, p.37.
204. s.n., La loi..., loc. cit.
205. KISELSTEIN, op. cit., p.61.; JANSSEN A., op. cit., p.241.
206. KISELSTEIN, op. cit., p.64.
454