154 centrum, tegen den stroom van luidruchtig modern verkeer beschut door begroeide bolwerken, ligt in het Oosten van de oude stad aan het Klaaskerkhof, het Agnietenklooster. Dit vormt een deel van het nieuwe Centraal Museum; na jaren van vernedering heeft het dus weer één waardige bestemming. De meeste bezoekers van Oud-Utrecht verzuimen niet de merkwaardige kloosterkapel te bezichtigen met zijn twee verdiepingen, waar kloosterlingen en leeken, zonder elkaar te zien, den dienst konden bijwonen. Ook dalen zij plicht-getrouw af in de oude keuken van het klooster, waar in de schemering van het verleden de oudste bewoners van stad en provincie zijn vertegenwoordigd. Maar velen keeren spoedig naar het daglicht terug, naar de nieuw aangebouwde vleugels van het museum, waar Scorel en Rembrandt, van Gogh en Mendes da Costa, en de telkens wisselende tentoonstellingen van het nieuwe en allernieuwste het hart verkwikken. Wie wat langer in de praehistorische en Romeinsche afdeeling vertoeft, ontdekt al spoedig, dat ook hier kunst te genieten valt; de gesneden zegelsteenen behooren tot de fijnste, die er zijn; als geheel heeft de verzameling groote historische waarde. Hier vertellen oude aarden bekers en urnen, vuursteenen gereedschap en een zeer verweerd bronzen dolkje de geschiedenis van bewoners, die in het tweede millennium voor Christus in de tegenwoordige provincie Utrecht gevestigd waren en volgens vaste regels hun dooden begroeven. Een klokbeker, in 1927 gevonden bij huize Doom, bewijst, dat de „beker-cultuur”, die men in ver uiteen liggende landen van Europa aantreft, tot in onze afgelegen streken was doorgedrongen, ongeveer twintig eeuwen voordat de Romeinen hun verfijnde levenswijze hier invoerden, die door de inboorlingen gereedelijk werd aanvaard. De vondsten uit de Romeinsche periode zijn verreweg het talrijkst; ze zijn meerendeels afkomstig uit het plaatsje Vechten (5 K.M. ten Zuidoosten van de stad Utrecht), dat nog zijn ouden naam uit den Romeinschen tijd bewaart: „Fectio” heet het op een altaarsteen met Latijnsch opschrift, thans in het museum te Leiden. Te Vechten zijn eerst door toevallige vondsten, later door geregelde opgravingen de overblijfselen gevonden van drie Romeinsche vestingen, uit den tijd van Augustus en de volgende eeuwen : Romeinsche munten, bronzen beeldjes, mantelspelden, glas en vooral aardewerk. Bij karrevrachten is in Vechten het
Afb. 1. Kom van terra sigillata. Afb. 3. Romeinsch bronswerk, uit Vechten.