01.03.2014 Views

Landweren bij Deventer - Historisch Centrum Overijssel

Landweren bij Deventer - Historisch Centrum Overijssel

Landweren bij Deventer - Historisch Centrum Overijssel

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

LANDWEREN<br />

BIJ DEVENTER.<br />

DOOR<br />

G. J. DOORNINK.<br />

(met 1 kaarten<br />

1 foto).<br />

A. Wat landweren zijn en waar men ze vindt.<br />

De landweren, die in het oostelijk deel van Nederland, in<br />

geheel Duitsland en waarschijnlijk nog in andere streken<br />

worden aangetroffen, hebben reeds lang de aandacht van de<br />

historici getrokken. Daar de geschiedbronnen uit detijd,<br />

waarin de landweren werden aangelegd, schaars zijn, lopen<br />

de meningen over de tijd van ontstaan nog al uiteen. Sommige<br />

hebhen aansluiting gezo~ht <strong>bij</strong> de bekende Romeinse limes, een<br />

versterkte wal, die tussen Rijn en Donau, door het Taunusgebergte..<br />

waareen natuurlijke grens ontbrak, het Rijk tegen<br />

de invallen vande Germanen moest beschermen; anderen<br />

zi~n.er oude markegrenzen in en achten ze van germaanse,<br />

meer in 't <strong>bij</strong>zonder van saksische oorsprong 1). Uit deze<br />

studie zal blijken, dat vroeger door vele eeuwen heen landweren<br />

werden aangelegd, waar<strong>bij</strong> partij getrokken werd van<br />

bestaand~ wallen en walletjes en andere terreinsteestanden.<br />

die de aanleg konden vergemakkelijken.<br />

. Van Schevichaven '2) was de eerste, die, op zoek naar gegevens<br />

over landweren er de aandacht op vestigde, dat de<br />

<strong>Deventer</strong> Cameraarsrekeningen een groot aantal posten bevatten,<br />

waaruitzeer veel gegevens over het aanleggen van<br />

landweren om <strong>Deventer</strong> konden worden geput. Ook wij heb- .'<br />

ben vandeze rekeningen een ruim gebruik gemaakt en als<br />

<strong>bij</strong>lage I de posten uit de jaren 1337-1393, die voor de land-<br />

1) Bronnenopgave aan het eind. Zo werd o.a. de Hunenborg, waar<br />

enkele landweren op uitlopen, in deze beschouwing betrokken.<br />

Il) Gelre, Bijdr. en meded. XXII (1919) bI. 3-22.


LANDWEER AAN DE RAALTERWEG.<br />

Topogr. kaart blz. 27. vt 28-53; 65-10).


147<br />

weren van belang kunnen zijn. hierachter afgedrukt.<br />

Wat aangaande het doel en de betekenis voor de landweren<br />

<strong>bij</strong> <strong>Deventer</strong> kan worden aangetoond. zal waarschijnlijk<br />

ook voor de landweren in het algemeen een verklaring<br />

blijken te zijn. hetgeen nader zal worden geïllustreerd met.<br />

aantekeningen uit andere bronnen.<br />

Wemenen in deze vethandeling aan te tenen, dat de landweren<br />

dienden ter bescherming van het land. van een landstreek<br />

of van een bepaald stadsgebied. zoals b.v. stadsweiden<br />

<strong>bij</strong> <strong>Deventer</strong> •. tegen invallen van rovers. die het op koeien.<br />

of van vijanden, die het op de veiligheid van de stad gemunt<br />

hadden. Gehele landstreken werden door landweren. voorzover<br />

moerassen en andere hindernissen geen natuurlijke<br />

grenzen vormden, beschermd tegen ongewenste bezoekers .<br />

. <strong>Landweren</strong> zullen moeten worden beschouwd als moeilijk<br />

doorschrijdbare hindernissen. Het uiterlijk van landweren was<br />

verschilIenden afhankelijk van plaatselijke terreinsqesteldheid.<br />

Aan één eis moesten ze alle voldoen, n.l. ze moesten<br />

een versperring vormen, waardoor moeilijk heen te komen<br />

was. Soms waren het wallen met sloten. soms alleen sloten.<br />

- dubbele sloten, doch meestal was er een dichte beplanting<br />

aangebracht, waarvan de takken dooreengevlochten waren.<br />

Een volledige beantwoording van de vraag.waar landweren<br />

voorkomen is moeilijk te geven. Julius Caesar geeft<br />

in zijn Gallische Oorlog 1) een beschrijving van een dichtbeplante<br />

en doorvlochten omheining van het gebied der<br />

Nerviers. Als oudste wal, uit de eerste eeuw na Chr. wordt<br />

de Angrivarierswal genoemd 2) als grens tussen het gebied<br />

van de Angrivariers en de Chatten.<br />

In Nederland vonden we landweren vermeld in Li ID bur g<br />

<strong>bij</strong> Thorn. in Gel der I and <strong>bij</strong> Nijmegen. Wachtendonk.<br />

Doesburg. Didam. Wehl, Keppel, Hummelo, Zelhem. T ol-<br />

1) C. Julii Caesaris De Bello Gallico. Commentarius II cap 17.<br />

2) Tacitus. Ann. II 19. Tacitus Hist, IV 37 (grenswal <strong>bij</strong> de Treverer).


148<br />

dijk 1), Groenlo, Eibergen, Borculo, Lochem, Zutfen, in<br />

Ove r ij sse 1 <strong>bij</strong> <strong>Deventer</strong>, Colmschate, Bathmen, Holten,<br />

Diepenheim, Enschedë, Vasse, Mander, Raalte, Ommen en<br />

Zwolle 2).<br />

In Engeland zijn bekend <strong>bij</strong> Bristol de Wands dyke, de<br />

Offa'sdyke en de Watsdyke aan de Severn 3).<br />

In Duitsland komen overal landweren voor, waarvoor verwezen<br />

wordt naar de bronnenopgave in <strong>bij</strong>lage IV.<br />

Het ontbreken van landweren in het waterrijke westen<br />

van ons land zal zijn oorzaak wel vinden in de omstandigheid,<br />

dat die landstreken zonder meer moeilijk toegankelijk<br />

zijn, en toegangswegen zijn gemakkelijk af te sluiten. Dientengevolge<br />

zal in Nederland zo weinig aandacht aan de landweren<br />

gewijd zijn, waardoor alle publicaties fragmentarisch<br />

-zijn gebleven.<br />

B. <strong>Landweren</strong> in de omgeving van <strong>Deventer</strong>.<br />

Dumbar geeft in zijn Kerkelijk en Wereltlijk <strong>Deventer</strong> 4 )<br />

van de landweren <strong>bij</strong> <strong>Deventer</strong> een ,beschrijving van het uiterlijk<br />

aanzien en van de plaats, waar ze zich bevonden, alsmede<br />

van het doel. Bij de doorgangswegen bevonden zich dubbele<br />

slag- of sluitbomen, zgn. ronnebomen. <strong>bij</strong> de toegang van<br />

belangrijke handelswegen. zoals te Holten, Bathmen en<br />

Zwermen waren versterkte huizen gebouwd. Dumbar geeft<br />

een beschrijving van de plaats, waar in zijn tijd de landweren<br />

<strong>bij</strong> <strong>Deventer</strong> zich bevonden, maar deze beschrijving is onduidelijk<br />

en onvolledig. Wij hebben met gebrUikmaking van<br />

Dumbar's mededeling en van de gegevens in de Cameraarsrekeningen<br />

en andere archivalia de plaatsen, waar wij land- .<br />

1) Tussen Zutfen en Doesburg.<br />

2) Uitvoerige bronnenopgave (<strong>bij</strong>lage IV) met verwijzing naar de<br />

bladzijden.<br />


149<br />

weren vermoedden, afgezocht. Op vele plaatsen bleken de<br />

landweren de .eeuwen getrotseerd te hebben. Wij laten hier<br />

en beschrijving volgen van de nu nog <strong>bij</strong> <strong>Deventer</strong> bestaande<br />

overblijfselen van landweren. Dit alles wordt door de kaart<br />

geïllustreerd.<br />

Op de linker IJsseloever omgaf de landweer de stadsweiden,<br />

die begrensd worden door Ijssel en Oude Ijssel. Aan<br />

de zuidzijde belette het versterkte huis de Yperenberg (nu<br />

nog stadsboerderij ) en aan de noordzijde het Bolwerk, waarnaar<br />

deze stadsweide thans nog Bolwerksweide heet, de toegang<br />

tot die weiden.<br />

Op de rechteroever heeft de landweer de Enk buiten de<br />

Noordenberg omsloten, waar wij slechts op een enkele plaats<br />

een aanwijzing meenden te vinden, n.l. <strong>bij</strong> een holle weg ten<br />

noorden van de Watertoren en langs eert fietspad door de<br />

landerijen naar Borgele. waar de voormalige tolop de splitsing<br />

van de wegnaar Diepenveen en Boxbergen waarschijnlijk<br />

een overblijfsel is van het .Jnstrumentum dictum hecke<br />

apud Borqhelo". 1)<br />

De Boxbergerweg in noordelijke richting 800 m. vervolgend,<br />

vinden we daar langs de zandweg in n.o. richting landweren<br />

om de kamp van de boerderij Veldhuis, die aansluiten<br />

<strong>bij</strong> de prachtige wallen aan de Raalter weg, 500 m. ten noorden<br />

van de noordrand van het exercitieveld. Vandaar langs<br />

de zandweg naar Vrieswijk ligt een met hakhout dichtbegroeide<br />

landweer, die na 1~· km. te niet gaat en weer terug<br />

te vinden is <strong>bij</strong> de boerderij 't Groot Velde aan de weg van<br />

<strong>Deventer</strong> naar Heeten, 1 km. westelijk van de brug over<br />

het kanaal <strong>bij</strong> de Zandbelt. Ook daar bestaat de landweer<br />

langs deholle zandweg uit een brede strook hakhout.<br />

Groot Velde 2) vinden we vermeld in de Cameraarsrekeningen<br />

gelijk met Baerlo 2), Ganzeboom. Douwelerkolk en<br />

1) Cameraarsrek. 1345 bI. 203.<br />

2) Thans nog stadsboerderijen.


150<br />

het Leprozenhuis St. [urrien, thans Snippeling.· Daarlangs<br />

moet een landweer gelegen hebben, met runnebomen <strong>bij</strong> 't<br />

Velde en <strong>bij</strong> Baerlo, en met de Ganzeboom en de "Ziekenboem"<br />

1).<br />

Bij het klooster Ter Hunnepe was ook een runneboom. van<br />

waar de landweer langs de Dortherbeek 2) lag. Op de plaats.<br />

waar de weg naar Zutfen deze beek met landweer kruiste,<br />

lag een versterkt huis, het Koerhuis 3). Hier was door middel<br />

van een korf aan een mast (tobberode ) seingemeenschap met<br />

de stad mogelijk 4). Later werd hier tol geheven. De benedenloop<br />

van de Dortherbeek. heette Koerhuisbeek. de brug<br />

ter plaatse ontleent thans zijn naam er nog aan.<br />

Dit waren de zgn. stadslandweren.<br />

Er waren echter ook nog landelijke landweren, zoals die<br />

voor Salland en Twente 5). De eerstgenoemde lag langs de<br />

Schipbeek tot <strong>bij</strong> Holten en sloot <strong>bij</strong> het klooster Ter Hunnepe<br />

op die van de Dortherbeek aan. Versterkte huizen waren<br />

hierin de Zwormertoren <strong>bij</strong> Colmschate, waaraan .de Toomemansbrug<br />

over de Schipbeek de herinnering bewaart, verder,<br />

ten oosten van Bathmen de Arkelstem 6) en <strong>bij</strong> Holten de<br />

Waardenburg, die de toegangswegen in tijden van onrust<br />

koriden beschermen."<br />

Wij vonden langs de noordzijde van de Schipbeek op vele<br />

1) Zie <strong>bij</strong>l. I en II.<br />

2) Zie mijn "Uit de Gesch. v. d. Schipbeek". Kaart I. Vers!. en Meded.<br />

52ste stuk (1935).<br />

3) Wachthuis (latijn = curare). (de euer op de toren= torenwachter).<br />

be bekende kaart van Jacob van <strong>Deventer</strong> vermeldt ter plaatse het woord<br />

landweer. Zie ook <strong>bij</strong>lage IId.<br />

4) Buitenrust Hettema .en Telting: Een 'bezoek aan een Nederlandsche<br />

stad in de XIVe eeuw, blad 3.<br />

5) J. J. v. Deinse beschreef de landweer van Enschede en Twente.<br />

waarmede hij baanbrekend werk verrichtte (zie bronnenopqave},<br />

6) Versl. en Meded. Ov. R. en Oesch. 1887. XIV. bI. 99. Bij Resolutie<br />

Schepenen en Raad van 5 April 1649 werden Zwormertoren en Arkelstein<br />

gesloopt.


151<br />

plaatsen betrekkelijk hoge, dichtbegroeide wallen, die vooral<br />

na<strong>bij</strong> en om de voormalige sterkte Arkelstein zeer mooi zijn<br />

door een rijke vegetatie. Een smal voetpad kronkelt er door<br />

heen, en leidt ons naar de meestal droge slotgrachten.<br />

Terreinonderzoek leerde ons ook nog landweren kennen<br />

van de Bannink langs de Gooijer Mars, Orthele en de Linder<br />

Enk <strong>bij</strong> de Zandbelt. De toestand op de terreinen van de<br />

Bannink is zeer belangwekkend. We vinden daar aansluitend<br />

<strong>bij</strong> lange dichtbegroeide en terweerszijden van sloten voorziene<br />

stroken, kennelijk overblijfselen van landweren, twee<br />

halve maanvormige hoge heuvels met een brede sloot er voor,<br />

de Kleine en de Grote of Elmerincks Kiekebelt, waarvan de<br />

naam (kijken) veelzeggend is.<br />

Stevige dichtbegroeide landweren in de gedaante van wallen<br />

vonden we vaker, doch niet altijd waren het wallen met<br />

sloten door de aanleg ontstaan. Vaak ook waren het slechts<br />

sloten, dubbele sloten, gescheiden door een dichtbeplante<br />

brede dam, zoals in de lage landen ten zuiden van de Linder<br />

Enk. Bij Donderman aan de weg naar Lettele vonden wij,<br />

aansluitend <strong>bij</strong> vorenbedoelde sloten, een, soort. schanswerk.<br />

We willen hier<strong>bij</strong> opmerken, dat een verandering in de waterstaatkundige<br />

toestand grote wijziging in het aspect kan<br />

veroorzaken, zoals ons na een langdurige regenperiode in<br />

de winter is gebleken, toen wij <strong>bij</strong> de schans van Donderman<br />

het voorterrein zeer drassig vonden. Onze voorvaders<br />

hebben een verrassend juiste kijk op het ·landschap gehad,<br />

waardoor zij zich lieten leiden <strong>bij</strong> de aanleg van versperringen.<br />

In hoge terreinen, dus met een lage grondwaterstand waren<br />

de wallen sprekend, in lage terreinen, dus die met een hoge<br />

grondwaterstand, waren sloten alleen al voldoende om de<br />

toeqanq te bemoeilijken.<br />

De landweer moest voor alles zijn een moeilijk doorschrijdbare<br />

hindernis.<br />

Het opsporen van landweren in het terrein hebben wij


152<br />

gedaan volgens recept van van Deinse, waar<strong>bij</strong> wij zijn uitgegaan<br />

van de volgende aanknopingspunten:<br />

a. een lijst van woorden, die op landweren betrekking<br />

hebben zoals: Ronneboom. Slagman, Landweer, Pas op,<br />

Koerhuis. Koerkamp. Kiekebelt, Draaiom.<br />

b. Archiefstukken.<br />

c. Topografische kaarten.<br />

Aldus is het ons gelukt, voor zover nog aanwezig d~ landweren<br />

<strong>bij</strong> <strong>Deventer</strong> op te speren, te reconstrueren en in tekening<br />

te brengen. Wij vonden daar<strong>bij</strong> veel steun, medewerking<br />

en belangstelling, waar<strong>bij</strong> mijn gedachten in het <strong>bij</strong>zonder<br />

gaan naar den archivaris van <strong>Deventer</strong> Mr. B. van't Hoff<br />

en J. D. Moerman te Apeldoorn.<br />

De <strong>bij</strong>gevoegde kaart is getekend op het kilometer" vierkanten<br />

net zgn. kaartvierkanten, van de topografische kaart<br />

1 : 50.000; ieder vierkant is dus 2 X 2 cm. De bladen, waaruit<br />

de kaart van Nederland bestaat, hebben behalve een naam<br />

bv. blad Hattem, ook een nummer, hier bI. 27. De vierkanten<br />

worden genummerd langs de zuid- en westzijde, beginnende<br />

in de linker benedenhoek van west naar oost: 0-40, van<br />

zuid naar noord: 50-75. Een vierkant wordt genoemd met<br />

de cijfers van de west- en zuidlijn. een punt in een vierkant<br />

in de zelfde volgorde door het aantal decameters. De Grote<br />

Kiekebelt ligt bv. blz. 27 vt. 34-50; 15-30. Dit is de eenvoudigste<br />

en nauwkeurigste wijze om een plaats aan te<br />

duiden 1).<br />

Dat er grote waarde gehecht werd aan de aanleg en de<br />

instandhouding moge uit het volgende blijken:<br />

In een brief van <strong>Deventer</strong> aan den kastelein van het huis<br />

te Holten, Joh. van Diepholt 2) uit het jaar 1455doet de stad<br />

1) De Topografische kaart 1: 25.000 is geheelovereenkomstig van<br />

een kilometer vierkanten net voorzien (4 X 4 cm. dus). Deze zijn echter<br />

niet qenummerd, ze corresponderen nauwkeurig met die van de kaart<br />

1: 50.000.<br />

') Dev, Archief Jnv. no. 7 m:a. bI. eerste acte (<strong>bij</strong>lage III).


153<br />

voorstellen ten behoeve van de instandhouding van landweren,<br />

waarin boetebepalingen zijn opgenomen ophet voorkomen<br />

van beesten in de landweer, op het hakken van hout<br />

en het veroorzaken van beschadigingen en het maken van<br />

paden en wegen.<br />

In een landbrief voor <strong>Overijssel</strong> van David van Bourgondië<br />

1), bisschop van Utrecht (1456-1497), staat:<br />

Item, wie die landwere brecke, schermende off te daer<br />

inne houwe, die salt sijn rechterhandt ghebroken hebben,<br />

unde off daer in enighe beesten ijnghevonden worden,<br />

zullen aen ons ende onsen naecomelinghen ghecoemen<br />

ende vervallen wesen.<br />

In de rekeningen van Twente (1337-1339) (Delden) 2)<br />

lezen we:<br />

Item de magistro Gerharde tho Odele proco (quod) non<br />

clausit arborem, vulgariter dictum roneboem prout sibi<br />

jussum fuerat 20 S.<br />

Het stadsrecht van <strong>Deventer</strong> van 1486 3 ) vermeldt de eden<br />

van de wachters der slagbomen en versterkte huizen.<br />

C. Tijd van het ontstaan van landweren.<br />

De vroegste vermelding yan landweren voor deze streken,<br />

naar uit het verband niet onwaarschijnlijk blijkt, heb ik gevonden<br />

in de staat van bezittingen van Herbert van Putten 4 )<br />

van 1313, waar staat "bona super goy 5) juxta landwer" en<br />

"bonis sitis super goye ter landwere", waaruit valt af te<br />

leiden, dat dus reeds in het begin van de 14e eeuw hier land-<br />

1) Racer Overijss. Gedenkst. III bl. 135 (zie ook bl. 155 en 240),<br />

reeds aangehaald door van Deinse.<br />

2) Bijdragen en Mededelingen v. h. <strong>Historisch</strong> Genootschap, l8e deel<br />

1897, bI. 148-149.<br />

3) Dumbar Kerk. en Werelt!. Dev. Dl. I bI. 160.<br />

4) Bijdr. tot de Gesch. van <strong>Overijssel</strong>, XIII, bl, 71 en 75.<br />

5) Gooiers Mars, bI. 27 vt. 32-50.


154<br />

weren bestonden. Bij gebrek aan bronnen is het echter niet<br />

mogelijk te -2(eggenhoe lang ze toen er al waren. De vroegste<br />

aanduiding in de Cameraarsrekeningen 1) is in het jaar 1340.<br />

waar<strong>bij</strong> sprake is van een omheining (sepes) tussen de stad<br />

en die van Epse, en na die tijd bevatten de rekeningen jaar<br />

in jaar uit posten voor werkzaamheden in deze zin. die hun<br />

climax vinden in het graven van de Sallandse landweren van<br />

<strong>Deventer</strong> tot Holten. met de daar<strong>bij</strong> behorende versterkte<br />

huizen.<br />

De werkzaamheden ten behoeve van de stad geschiedden<br />

door de burgers van de acht straten of wijken. waarin de<br />

stad verdeeld was. Deze straten groeven om beurten. nadat<br />

beroepsgravers van te voren daartoe gekielspit hadden.<br />

Bij het bestuderen van de Cameraarsrekeningen zien we<br />

achtereenvolgens in 1340 de stadswallen. muren en poorten<br />

belangrijk verbetereri. In 1344 werd een hoofd <strong>bij</strong> de Teuqeof<br />

Bergweide. thans Pothoofd geheten, versterkt en werd<br />

een sluis <strong>bij</strong> de Zandpoort vernieuwd. In 1345 werd begonnen<br />

met het omleggen van de benedenloop van de ..Merekelse<br />

beek" 2). om het water van de stadsgrachten te kunnen<br />

verhogen. hetgeen in 1347 mogelijk bleek. waarvoor dus blijkbaar<br />

de vorenbedoelde werkzaamheden aan Pothoofd en<br />

sluis (zyle extra portam Zandpoerte) noodzakelijk waren<br />

geweest.<br />

Ik zie in deze werkzaamheden de voltooiing van de<br />

vestingwerken van de stad, die nodig geweest waren, nadat<br />

het tegenwoordige Nieuwstraatkwartier <strong>bij</strong> de oude stad werd<br />

aangetrokken: Voordien bestondde stàd uit het Groote Kerkhof<br />

kwartier en' de Berg. We kunnen gevoegelijk aannemen,<br />

dat. de middeleeuwse vestingwerken van <strong>Deventer</strong> feitelijk<br />

1) Niet uit de inhoudsopgave, <strong>bij</strong> ieder deel gevoegd. af te leiden.'<br />

omdat deze onvolledig zijn. De Cameraarsrekeningen zijn van 1337 af<br />

bewaard.<br />

2) Mijn ..Uit de Geschiedenis van de Schipbeek". Verslagen en Meded.<br />

Overijs. Regt en Gesch. 1935 bl. 68.


155<br />

voltooid waren met de verhoging van het water van de stads':' '<br />

grachten. Er zijn helaas geen oudere rekeningen meer dan<br />

die van 1337, welke ons dienaangaande belangrijke ge~<br />

gevens zouden hebben kunnen verstrekken.<br />

In de zelfde jaren werd achter op den Toghe (= Berqweide)<br />

druk gegraven aan de eigenlijke landweren, en werd<br />

door bisschoppelijke zorgen aan die voor Salland gewerkt.<br />

In 1348 gingen in opdracht van de schepenen enkele burgers<br />

naar Holten, waar een huis getimmerd zou worden 1)<br />

(de Waardenburg?) . In 1352 waren er belangrijke uitgaven<br />

voor de bouw van een vrede (Koerhuis? ) 2). In 1354 moet<br />

de Arkelstem. het naar bisschop Jan van Arkel genoemde<br />

versterkte huis, reeds gereed zijn geweest, want een bode<br />

ginger heen met een brief voor den drost 3). In '-1360 werd<br />

het onder Ieidinq van Fred. v. Rechteren in steen opqetrokken.<br />

<strong>Landweren</strong> zijn dus ook wel eens te beschouwen als on- .<br />

derdeel van een vesting.<br />

In die jaren zijn door den bisschop van Utrecht verschillende<br />

bepalingen in het leven geroepen, die betrekking hebben<br />

op den kastelein en de bezetting van de versterkte<br />

huizen 4).<br />

Wehebben dank zij de posten uit de Cameraarsrekeningen<br />

een volledig inzicht over het stelsel langs de Schipbeek tot<br />

Holten, dat gezien de tijdsomstandigheden moest vrijwaren<br />

tegen invallen uit het zuiden 5). Een tweede linie west-oost<br />

een uurgaans ten noorden van de Schipbeek. nI. die over de<br />

Hoek, Vrieswijk. 't Velde, Zandbelt, Lettele wekte, mede.<br />

1.) Cam. rek. 1347 bI. 301.<br />

2) Cam. rek. 1352 bIJ 18, vrede= omheining; bergvrede, borchvrede,<br />

belfroot.<br />

3) Cam. rek. 1354 bI. 243; de drost van' Salland verbleef dikwijls op<br />

de Arkèlsteln.<br />

4) Inv, Dev. Arch. (1870) 377 tim 388, 396 tim 411, 575,<br />

5) Herhaaldelijk spreken de Cameraarsrekeningen van dergelijke invallen.


156<br />

in verband met vondsten na<strong>bij</strong> Rande, ten dele bevreemding.<br />

Misschien, dat de veel besproken oorkonde van 1046 1) daarop<br />

enig lieht kan werpen. In dat jaar schonk Hendrik III<br />

Duits keizer aan. Bernulfus, bisschop van Utrecht, <strong>Deventer</strong><br />

en een graafschap in Hameland gelegen, waarvan enkele<br />

grenspunten genoemd worden, die voor zover ze voor ons<br />

van belang zijn, als volgt worden aangeduid:<br />

"de Rathnon ad Hunne, de Hunne ad Weggestapoion<br />

et inde ad Westerfle, de Westerfle ad Agastaldaburg ... "<br />

Oude namen blijven dikwijls hardnekkig voortleven door<br />

vele eeuwen heen. We vinden dan ook op de topografische<br />

kaart enkele namen terug, waaruit blijkt; dat een lijn, die<br />

deze namen verbindt enigszins overeenkomt met de lijn van<br />

die landweren. .<br />

In het bekende landgoed Rande, enige kilometers benoorden<br />

<strong>Deventer</strong>, tussen Diepenveen en de Ijssel. moeten we<br />

het Rathnon van de oorkonde zien; <strong>bij</strong> Vrieswijk aan de<br />

weg naar Raalte treffen we op de topografische kaart de<br />

boerderij Hunne en de naam Hunnerveld. tussen Dijkerhoek<br />

en Holten is de naam Wegstapel bekend, vandaar naar<br />

Westervlier onder Diepenheim en verd~r naar de "olde burg<br />

der verschrikking" (Agast 2) = gcestan 3) = schrikken),<br />

waarvan de ligging niet bekend is. Daarop attent gemaakt<br />

door een passag.e in het bekende Schipbeek-octrooi van Philips<br />

II 3) meen ik <strong>bij</strong> Westervlier landweren te kunnen aanwijzen.<br />

Ik meen als stoute gissing te moeten opwerpen, dat de<br />

1). Mr. L. A. J. W. Sloet. Oorkondenboek der Graafsch. Gelre en<br />

Zutfen, no. 161. Inv. Dev. Arch. 1607 f61. 31vo en fol. 132vo..<br />

2) Verouderd Engels.<br />

8) Oud saksisch, ontleend aan Muret-Sanders, Encyclopaedie English-<br />

German and German-English Dictionary (Grosse Ausgabe).<br />

4). Vers!. en Meded. Ov. R. en Gesch. 1935, blz. 73; de passage luidt:<br />

"daer de lantweer van Twenthe ende der heerllcheyt van Borckeloe sich<br />

scheydet (Inv. Dev. Arch. 1130-1).


157<br />

bedoelde noordelijke landweer, als noordelijke grens van het<br />

geschonken gebied in Hameland moet· worden beschouwd.<br />

't Is een algemeen bekend feit, dat perceelsafscheidingen<br />

aangegeven werden en nog dikwijls worden door het graven<br />

van greppels. In de 14e eeuw waren het stellig landweren<br />

want in de Cameraarsrekeningen komen posten voor ten<br />

behoeven van ins:pectietochten, waar<strong>bij</strong> namen vermeld worden,<br />

die op deze landweer betrekking hebben 1).<br />

D. Waarom landweren werden aangelegd•.<br />

De Cameraarsrekeninqen, die ik, om een antwoord op dit<br />

waarom te krijqen, geheel heb doorgelezen (een werk, dat<br />

vele uren in beslag nam, echter een groot genoegen was)<br />

geven ook hier het antwoord door de <strong>bij</strong>zonderheden over<br />

de politieke geschiedenis van dit tijdvak, waarin de stad<br />

<strong>Deventer</strong> en het Oversticht door voortdurende vijandelijkheden<br />

verontrust werden. Voordat we hierop nader ingaan,<br />

volgen eerst enige aantekeningen van elders.<br />

Degrenzen van het vorstendom Thorn 2), dat de plaatsen<br />

Thorn. Ittervoort, Grathem, Beersel. Eele, Baexem en Stramprooy<br />

omvatte, werden in de 11e eeuwaan de zuidzijde met<br />

het graafschap Loon gevormd door moeras en heide. Loon<br />

omvatte de dorpen Bocholt, Bree, Beek en Tongerloo. Omdat<br />

de grenzen niet behoorlijk afgebakend waren, ontstond-en er<br />

telkens twisten over turf, hout en het grazen van vee. In 1441<br />

viel een bende van 16000 3) man in Thorn. In 1442 vond een<br />

grensregeling plaats, waar<strong>bij</strong> 26 getuigen verklaringen afleggen<br />

betreffende de grens van Overheyde (Bree en Tongerloo)<br />

en van de drie Eigen (Neeritter, Thorn en Kes-<br />

1) Bijlage 1.<br />

2) J. Habets. De archieven v/h Kapittel der Hoogadellyke Rijksabdy<br />

Thom le dl. (1889) bI. 331-334 no. 325.<br />

3) id. Voorrede bl. LIV, met opgave van bronnen, waaraan dit onwaarschijnlijk<br />

grote getal ontleend is.


158<br />

senich ). Zij zeggen ook, dat die-van de drie Eigen ..die lantweer<br />

nijet en gesteken en hebben" en dat de landweer sterker<br />

en vaster is dan voor 50 jaar, zoals men heeft kunnen zien.<br />

Tien getuigen (n.l. de ouderen) 'verklaren, dat de landweer<br />

.voor 53 jaar is gelegd uit vriendschap voor en op verzoek<br />

van de grondheren van de drie Eigen en wel ..om veden<br />

wille, dij dat lant van Loen hadde van den. Rijnschenheren",<br />

want als hun koeien genomen werden gingen de koeien ..van<br />

den drijen Eijgen met inden rouff" - en ..alsso is die vurs<br />

lantweer komen hier".<br />

In ..De laatste regeeringsjaren van Hertog Arnold" (1456<br />

-1465) 1) lezen we: (<br />

Des manendaqes na sunte Gregorijs (15 mrt.) gereden<br />

to Lochem umme scrijfte miins jonckeren van· Egmont<br />

umme tijdinge dar to brengen, dat miins heren genaden<br />

vijanden kreghen hadden, umme tot ere stat to siene ende<br />

lantweren to maken.<br />

Item das anderen dages vert gereden to Steinre 2) ende<br />

in den Toldicke 3) umme clair to bestellen er lantweren up<br />

to graeven ind to maken ende reet sa vort to Doesborch<br />

ende was dair 1 nacht.<br />

Zo duidelijk is de taal der cameraarsrekeningen niet, zij<br />

vermelden slechts betalingen ten behoeve van de aanleg en<br />

geven verantwoording voor gelden voor militaire expedities<br />

tegen vijanden. De geschiedenis van <strong>Deventer</strong>, het Oversticht<br />

en de verhouding tot Gelre is nergens duidelijk omschreven,<br />

en het ligt buiten mijn competentie dit tedoen.<br />

Ik wil er slechts op wijzen, dat de Utrechtse bisschoppen<br />

het Oversticht dikwijls verpand hebben o.a. aan Reinoud II,<br />

hertog van Gelre 4) ( 1336-134,6),' waardoor de voogden<br />

1) J. s, v. Veen, Gelre. Bijdr. en Meded. 1920. bI. 142 CVI.<br />

2) Steenderen.<br />

3) Toldijk, tussen Zutfen en Doesburg.<br />

4) Overleden 1343.


159<br />

van de l l-jariqe Reinoud III zich zelfs mengden in de belangen<br />

van het gewest. In deze tijd brak ook de strijd tussen<br />

de Bronkhorsten en de Hekerens uit 1). De tijden waren zeer<br />

verward en onrustig, daar<strong>bij</strong> had de Hanzestad <strong>Deventer</strong><br />

voor alles rust en veiligheid nodig voor zijn handelstransporten.<br />

't Is dan ook welopmerkelijk, dat juist tijdens het krachtig<br />

bewind van bisschop Jan v. Arke} en door diens medewerking<br />

de Sallandse landweer werd aangelegd. Wel moest ook Jan<br />

van Arkel van 1349-1354 het Oversticht verpanden aan<br />

Frederik van der Eze (van Hekeren), die daar<strong>bij</strong> schout van<br />

Salland werd. In 1354 werd <strong>Overijssel</strong> door den bisschop<br />

weer ingelost, waartoe <strong>Deventer</strong> aan Fred. v. d. Eze 1400<br />

pond en aan den heer van Voorst 513 porid betaalde 2).<br />

Er is al op gewezen, dat, behalve beroepsgravers, burgers<br />

van <strong>Deventer</strong> werkzaamheden verrichtten ten behoeve van<br />

de aanleg der- landweren. Uit de hierna in <strong>bij</strong>lage I vermelde<br />

posten uit de Cameraarsrekeningen blijkt, dat <strong>Deventer</strong>'<br />

rechtstreeks betalingen deed ten behoeve van de aanleg van<br />

de Sallandse landweren, waaraan ook de bisschoppelijke<br />

. "onderzaten to helpen solden" 3). Onzeschepenen met "den<br />

goeden luden van Zallant besaghen die graft van de nyen<br />

lantweren" <strong>bij</strong> Holten 4).<br />

Ik ben tot de gevolgtrekking gekomen, dat van <strong>Deventer</strong><br />

het initiatief tot aanleg van de landweren is uitgegaan. Jan<br />

van Arkel heeft krachtig medegewerkt aan het tot stand<br />

komen. Geleidelijk aan heeft <strong>Deventer</strong> zich niet alleen het<br />

recht van toezicht doch ook de landweer zelf toegeëigend 5) .<br />

In verband met zijn vijf jaarmarkten en zijn belangrijke<br />

'1<br />

1.) Spelling volgens Cameraarsrekeningen.<br />

2) Cam. rek. 1354 bI. 239, 271, '272; de bisschop loste in, de steden<br />

betaalden.<br />

3) Cam. rek. 1378 dl.. V 61. 94.<br />

4) id. 1377 dl. V bI. 61. 84.<br />

5) Bijlage Ile.


160<br />

handelstransporten was een beveiligd gebied voor <strong>Deventer</strong><br />

een eerste levensbehoefte.<br />

Wij willen aan het slot van deze studie niet nalaten een<br />

woord van opwekking toe te voegen tot verder onderzoek<br />

en opsporing van landweren 1), niet alleen in <strong>Overijssel</strong>, doch<br />

overal elders, waar<strong>bij</strong> het voorbeeld van van Deinse ernstige<br />

navolging verdient. Daarvoor dienen stafkaarten goed nagezocht<br />

te worden op namen, die op landweren betrekking<br />

hebben. In het terrein zelf diene men goed te letten op alles<br />

wat niet van nature is ontstaan.<br />

Jaartal I dl. bI.<br />

BIJLAGE I.<br />

1340 I<br />

1343 I<br />

1344 I<br />

1345 I<br />

91 Hermanno custodienti insulam, quum fecit<br />

sepes extremas inter nos et illos de Epze.<br />

116 In Crastino Nativitatis s Marie virginis pro<br />

expensis scabinorum et consulum in domo<br />

V reden quum perspexetunt vias apud<br />

Colmeehete et Relo et circumqueque.<br />

162 Werkzaamheden aan het hoofd <strong>bij</strong> de Teuge<br />

(later Pothoofd geheten).<br />

168 . Gerardo Spyet 2) in vigilia Assumptionis de<br />

aggeribus supra praturn.<br />

203 -pro instrumento dicto tonneboem apud Colmescote:<br />

pro instrumento dicto hecke apud<br />

Borghelot ronneboem apud Voerdinoeshues.<br />

1) b.v. <strong>bij</strong> Zwolle, <strong>bij</strong> Wijhe waar landweren zijn <strong>bij</strong> een boerderij<br />

Runneboom. bI. 27 vt 30-65; 80-70; F. A. Hoefer zegt in Gelre, Bijdr.<br />

en Meded. XII (1909) bl. 217, dat tegenover de <strong>Overijssel</strong>se landweer<br />

een GeÎderse Ùnie was, die zich uitstrekte van Grol op Borculo, langs<br />

Nettelhorst, Ampsen, Wildenborch, Verwolde en van Dorth op Zutfen liep.<br />

2) Gerrit Speet Is een aannemer van grondwerken.


161<br />

Jaartall dl. 0t------------------<br />

1346<br />

1347<br />

1348<br />

1351<br />

1352<br />

1353<br />

1354<br />

I 229<br />

I<br />

II<br />

II<br />

II<br />

II<br />

II<br />

II<br />

255!<br />

257<br />

262<br />

299<br />

I<br />

13<br />

43<br />

99<br />

118<br />

173!<br />

201:<br />

205<br />

243<br />

244<br />

belangrijke uitgaven voor de ronneboom <strong>bij</strong><br />

den Venen 1).<br />

Speet verricht veel graafwerk. versterking<br />

van de stad.<br />

Enige schepenen. quum venerunt de prato<br />

ubi mensurabant dykus per Speie [oditos.<br />

Viris facientibus sepem supra praturn<br />

de spinis apud antiquam Yslam.<br />

In dit jaar werden rondom de stad pallssaderingen<br />

geplaatst. herstelling van de<br />

stadsmuren. bouw van een nieuwe toren.<br />

Henrico Fossori de fossato facto oppen<br />

weerde.<br />

Vira. dicta Brouwer fossatis supra pratum.<br />

Ronneboom oppen Toghe.<br />

expensis scabinorum et consulum euntium<br />

supra pratum ad videndum fossata et sepes<br />

et alia dicta V rede 2).<br />

bouw van een V rede.<br />

fossoribus effodentibus fossata apud Borghelerhecke.<br />

apud Colmescoten, domum<br />

leprosorum, ton Vcerdeë}.<br />

fossoribus fodientibus in metcke civitatis -<br />

supra insulam inter mums civitatis; Ronneboom<br />

<strong>bij</strong> Colmschate, in de Venen en <strong>bij</strong><br />

het Leprozenhuis.<br />

Werkzaamheden door Speet.<br />

Inspeetie door de schepenen van "munitiones<br />

dictas Vreede" super insulam et pratum.<br />

1) Aan de oostkant van <strong>Deventer</strong>.<br />

2) Vrede. wrucht of wrocht = omheining. afsluiting.<br />

3) Bij BorgeJe.<br />

11


Jaartall dl. I bI. I<br />

1355<br />

1356<br />

1357<br />

1358<br />

,1359<br />

,1360<br />

1361<br />

III<br />

II<br />

II<br />

II<br />

~~~l<br />

382!<br />

410<br />

424<br />

457<br />

495<br />

II 586<br />

II<br />

II<br />

II<br />

II<br />

594<br />

615<br />

646<br />

716l<br />

718~<br />

.162<br />

1362<br />

III<br />

~;I<br />

14<br />

24<br />

55<br />

57<br />

58<br />

60<br />

Wel'k'zaamheden aan vestingwerken en landweren.<br />

Aanleg van rivierdijken. Belangrijke<br />

besprekingen tussen <strong>Deventer</strong>, den<br />

bisschep en de hertogen van Gelre. Voortdurend<br />

strooptochten in het gebied van<br />

<strong>Deventer</strong>. Onder toezicht van Theo van<br />

Rechteren en Otto v. Doernic werd in de<br />

landweer een versterkt huis gebouwd (Arkelstein?<br />

).<br />

Voor het eerst de naam landweer: scabinos<br />

euntes in insulam cum Spete et ordinarunt<br />

de fossatis faciendis ibidem dictis<br />

.Lendioete.<br />

V redegraven <strong>bij</strong> de Douwelerdyk.<br />

belangrijke uitgaven voor de slotboem apud<br />

Toghe.<br />

wrocht apud Colmscote.<br />

Inspeetie van het huis van Fr. v. Rechteren<br />

te Wegghestape1 (Arkelstein? ).<br />

,Er werd door burgers van de verschillende<br />

straten of wijken waarin de stad verdeeld<br />

was <strong>bij</strong> afwisseling gewerkt. "Oppen<br />

Weerde, oppen Toghe". Te Utrecht hadden<br />

met den bisschep besprekingen plaats<br />

over deze graafwerken.<br />

61<br />

68<br />

93<br />

Waterborne.<br />

werkzaamheden aande ronneboem bi den<br />

coelhoven vor die Berchpoorte.


163<br />

Jaartal dl. bI.<br />

1363 III 237 er werd in deze jaren geregeld gewerkt aan<br />

264 de landweren op de reeds genoemde plaat-<br />

1364 III 266 sen. Schepenen en Raad houden af en toe<br />

323 inspectie.<br />

372<br />

1365 III ·430 Lambert den hoenrevanger, die ghelopen was<br />

ton Arkelsteyn ende tot Holten ende besaech<br />

die graft, die de bisseop doet graven.<br />

III 50'9 Spiere ende sinen ghesellen, die eyn deel<br />

doetnes ghepotet hadde up den dije omme<br />

den Toghe.<br />

Gesen Copes wijf, die Spiete ende sinen<br />

ghesellen up Fennenoert 1) ende afvuerden<br />

daer sij den doern steken ende die hem<br />

den doern van Fennenoert<br />

an den Toghe<br />

mit horen scepe vuerde.<br />

III 510 Cuerhues up den mersche.<br />

III 537 up den Weerde daer die straten groven; up<br />

den Toghe daer die ghemeynte had de ghegraven;<br />

inspeetie van ronnebomen op de<br />

Toghe en op de Weerd.<br />

1366 III<br />

539)<br />

werkzaamheden op de bekende plaatsen.<br />

III- 2 36<br />

37<br />

~1 93<br />

119<br />

140<br />

1369 111- 2 242 .Cuerhues up den Enghe.<br />

1) Vlak <strong>bij</strong> de stad tussen IJssel en de weg naar Zutfen.


164<br />

~~----------------------------------~<br />

1370 uh 275 Een bode met een brief a/d drost van Salland<br />

(Henrie den Zuren) op de Arkelstein over<br />

landweren.<br />

276 J. Seele ende D. bi den Brincke, die met aehte<br />

ghesellen in 't Crumelaer 2) gheghaen<br />

weren ende besaghen ho dat men die lantwere<br />

voert graven solde.<br />

1371 III_2 318 nye graft uppen Weerde ende uppen metsch,<br />

1374 IV 130 inspeetie van de landweer <strong>bij</strong> Baerlo met den<br />

dtost van Salland.<br />

IV ]55 bi eyn deel van den seepen ende raet, die<br />

ghevaren weren up den mersch ende up<br />

dien Weerd ende besaghen die weyde<br />

ende die wruchten.<br />

IV 156 die ghevaren weren die Ysel up ende die<br />

oelde 'Ysel neder ende besaghen dier stad<br />

weyde ende wruchten.<br />

IV 299 landweer <strong>bij</strong> Ommen.<br />

1376 IV 347· landweer tussen Relo en Colmschate.<br />

1377 V. 12-19 besprekingen over het aanleggen van landweren,<br />

het hakken en poten van wilgen.<br />

die ghevare were in die oelde Ysel ende<br />

besaghen dat dyep by die wruchte.<br />

V 34 Inspeetie van de wruchte <strong>bij</strong> der ziekenboem<br />

en om de Eng, want die mare ghecomen<br />

was, dat die vyande die ronneboem up<br />

geslaghen soelden hebben.<br />

V 43 die ghegraven hadden up der nyer lantweren<br />

bi Holten.<br />

V 6,0 .des manend. daer na bi den scepenende raet<br />

van der Poelstrate, Waterstrate ende van<br />

2) Waar is dat?


165<br />

~I dl.1 bl,<br />

f------+--+-------<br />

1377<br />

1378<br />

I<br />

V 84<br />

V 94<br />

V 95<br />

V 97<br />

der Noerdenberghestrate do. sie mit horen<br />

strateghenoeten up den Mersche ghegra~<br />

ven hadden, vor spise des middaghes ghe~<br />

santende des avontyts ter maeltyt verteerd.<br />

Des Dinxd. daema bi scepen ende raet van<br />

der Engest. Bisscopstraten ende van der<br />

Overstraten die mit horen stratenqhenoeten<br />

ghegraven hadden.<br />

Des W onsd. daema bi scepen ende raet<br />

van den Berghe .ende Assenstr. mit horen<br />

strateghenoeten do sie ghegraven hadden<br />

indergraft up den Mersch.<br />

(Vrijd. begint de Polstr. weer, Zaterd. de<br />

Engestraat ).<br />

die ghereden weren bi Holten mit den goeden<br />

luden van Zallant daer sie besaghen die<br />

graft van der nyer Iantweren.<br />

Egenberghe (een bode), die tot Vollenho<br />

ghelopen was an Jacob van der A (drost)<br />

mit breven van onser stad ende van Gelys<br />

Uytencampe schulte van Zallant als van<br />

der lantwere, die men graven soelde voert<br />

lant van Zellent, deer sine onderzaten to<br />

helpen soelden.<br />

Egenberghe, die ghelopen was tot Renen<br />

ende tot Utrecht mit breven van onser<br />

stad ende Gelys Uytencamp an onsen<br />

Heren van Utrecht alse van der lontureren<br />

te graven vort lant van Zallant.<br />

besaghen up den Mersch onzer stad wruchte<br />

bi scepen ende teet mit Gelys Uyttencampe<br />

schulte van Zallant ende mit anders een<br />

deel richters van Zallant daer sie mede


V 98<br />

V 161<br />

V 165<br />

1379 V 204<br />

166<br />

~~_b_I_.~ ~ _<br />

1 I.<br />

220<br />

1382 VI 5<br />

18/<br />

zeten achter uw onser stadhues ende dedingden<br />

alse van der lantweren te graven.<br />

Egenberghe die naar Zwolle gelopen was an<br />

Hem. Stakenhorch rentmeyster van Zallant<br />

alse, dat hi comen solIde up die lantwere,<br />

want die lantlude traech weren te<br />

graven, omdat Gelys Uytencampe buten<br />

landes was.<br />

die ghereden weren to Ztoormèn, to Beerlo,<br />

ton Tempel ende Varendelo (Averlo)<br />

omme te versiene van der lantwere te gra~<br />

ven.<br />

In Twente werd hout gehaald voor het euerhues<br />

up die lantwere (voor Holten?).<br />

die mit onser ghemeynte to Holten ghetreket<br />

weren, do men dat boichotede upsloech.<br />

een scepel rnostardzaet. dat verzeyt waert<br />

up die lantwere te Relo 1).<br />

drinkgeld aan den sluyter.<br />

inspeetie waar te Raalte landweren zouden<br />

worden gegraven 2).<br />

BIJLAGE II.<br />

a) In het Oud-archief te <strong>Deventer</strong> werden nog terloops<br />

de volgende berichten over landweren gevonden:<br />

Inv. Dev. Arch. <strong>bij</strong>l. blz. 226 = 4 middeleeuws arch. blz.<br />

175 (14921):<br />

Item van den Dovelder coIck sullen die buren van Rele<br />

die landweer holden ende maken thent an den Ganseboem<br />

ende den uijtersten boem sullen sy mede maken. Ende den<br />

<strong>bij</strong>nnensten boem saIl die stad maken ende dair sijnt twe<br />

1) Volgens Dr. F. J. M. Offerijns te Amsterdam als groenbemesting!<br />

. 2) Is dat soms de landweer aan de binnenweg van Raalte naar Wyhe?<br />

bI. 27 vt 30----65; 80---70.


167<br />

kampe landes geslagen, dat men dair aH doen saIl die cast<br />

den boem te sluyten ende to ontsluyten.<br />

Item, die Ganseboem plach te hielen die boem to groeten<br />

Baerle.<br />

Item die stad van <strong>Deventer</strong> sal die landweer voortaan<br />

holden en maken.<br />

b) 1468. Is. A. Nyhoff vermeldt in "Gedenkwaardigheden<br />

uit de Gesch. van Gelderland Dl. IV blz. CXIV, dat Wachtendonk<br />

door den hertog van Kleef was bezet en van het<br />

uiterste gewigt om de talrijke bezetting te versterken en haar<br />

mondkost en krijgsvoorraad toe te voeren, moest hij zich uit<br />

zijn land eenen weg banen door een streek, waar hij voor<br />

de Geldersehen nimmer veilig was. Den 22 Juny was het hem<br />

g.elukt met een aantal wagens de landweer over te trekken<br />

en Wachtendonk van het noodige te voorzien. Adolf (v.<br />

Gelre) die te Stralen lag, op ongeveer anderhalf uur afstand<br />

van die plaats, dit vernomen hebbende maakte zich den volgenden<br />

morgen vroegtijdig op om den hertog van Kleef den<br />

terugtogt af te snijden of slag te leveren.<br />

c) Zwolle. Maandrekeningen eind XV eeuw 1).<br />

Item mijt Werner Duijsterbeke na Twente, toe Almelo toe<br />

Goer toe Diepenheim ende die Lantweren tót Arkensteijn<br />

ende voort toe <strong>Deventer</strong> om die gebreke dieren weren toe<br />

besiene en van vele saken getracteerd (Uitg. v. Aernh. v:<br />

Herwerden. timmermr: van reizen in de Xe maand).<br />

1426. Se maand uitgaven van Gheert Boumans, die een reis<br />

maeckt met Folkier ter Venebrugge ende ter Slingenborch<br />

doe men die bolwerke en Lantweeren opmakede.<br />

1498. De stad koopt een stuk land ten behoeve der stad.<br />

Het is gelegen buiten Dieserpoirte <strong>bij</strong> den gerichte alrenaest<br />

Evert van Ringe t.e. en die Lantwere t.a.z. strekkende· van<br />

h.e.c. aan Geert Godens soen en m.h.a.e. aen die landtwere<br />

(koopbrief) .<br />

1) Mededeling v. J. Geesink, archivaris van Zwolle.


168<br />

d) Koethuis.<br />

In de inleiding tot de gedrukte Cameraarsrekening bI. LXV<br />

noot 1 zegt J. I. v. Doominok: ..Dat er ook te Zwolle zulk<br />

een ..kuerhuys" bestond bleek uit de stadsrekeningen. In<br />

die van 1401 genoe~d, wordt in 1411 gesproken van den<br />

runneboem ten kuerhuys" en in 1415 "van den landweer <strong>bij</strong><br />

den Kuerhuys te maken". Volgens eene aanteekening van<br />

Raadsheer Heerkens is dat koerhuis thans de Wipstrik". Te<br />

Kampen bestond de Koerburch, later Koeburg genoemd, vermoedelijk<br />

ter bescherming van het vee in de weiden tegen<br />

invallen van den hertog van Gelre en andere roofzieke edelen,<br />

later gesloopt. Ook "ronnebomen" dichter <strong>bij</strong> de stad zijn<br />

bekend.<br />

Op een oudere druk van de topografische kaart 1), 500 m.<br />

ten zuiden van Eibergen voor de samenkomst van de wegen<br />

van Rekken en Groenlo staat de naam Koerhuis. ten noorden<br />

van de plaats de veelzeggende namen Landweer, Draaiom<br />

en Slotman. Aan de weg van Groenlo naar Zwillbrook staat<br />

de naam Koerboom vermeld. In noord-zuid richting staan<br />

twee landweren getekend. Van deze landweren is volgens<br />

vriendelijke mededeling van Hendrik Odink te Eibergen niets<br />

meer over. Ze vormden oudtijds de grens tussen de marken<br />

van Hupsel en Eibergen. Na de verdeling van de markegronden<br />

verdwenen geleidelijk de weerwallen. 't Koerhuis<br />

stond daar bekend als 't loerhuis.<br />

e) Inventaris. Oud-archief te <strong>Deventer</strong>. No. 311 (m.a.<br />

196) bevat drie rekeningen voor het maken van wegen Iandweren<br />

over de jaren 1488-1494-1498. De stukken zijn kennelijk<br />

gebruikt om het recht van de stad <strong>Deventer</strong> opde Sallandse<br />

landweren te bewijzen. Daarin lazen we dat "hus luden<br />

werken aande landweer". Verder komen daarinde namen<br />

1) De jongste uitgaven van de Topografische Dienst vermelden veelal<br />

die oude namen niet. De oudere uitgaven hebben dus grote waarde!


169<br />

voor: Hagenhuis, Yperenborg, Hakenboom. ArkeIstein, Ter<br />

Honnep, Zwormen; verder nog uitgaven van den nyen dyck<br />

by der Honeperboom (rekeninge Johans van Leyden jongetimmermeester<br />

).<br />

Onder dit nummer bevindt zich nog een belangrijke kondschap<br />

van 15 Dec. 1552 luidende:<br />

"lek Luytgen Kruyse, indertijt richter ende scholts to Colmenschate<br />

van wegen des dorchluchtichsten groetmogensten<br />

ende onverwynlixten heren, heren Carle van Gods gnaden<br />

Kyzer van Romen, Conynck van Spanien etc., herttoch van<br />

Brabant ende herttoch van Gelre, grave van Hollant ende<br />

grave van Zutphen, erffhere van Ffriesslant ende der lantscape<br />

van <strong>Overijssel</strong>, mijns gnedichsten lieven heren, doen<br />

kondt ende bekennen myts desen apenen bezegelden placaits<br />

breff ende certificatie, dat vor mij gekomen ys in eijnen gehe~<br />

geden gerichte ende gespanre banck mijt mijnen cornoten<br />

ende gerichtslude hijrna besereven als ick myt rechte soldé,<br />

gecomeh ijs inden selven .gerichte die burgemijster Harman<br />

Hessels als seepen hijrto gekomitert van wegen seepen ende<br />

raedt der stadt van <strong>Deventer</strong>, ende hefft angesproken mijt<br />

dach seggen Berent Menssinck, olt wesende omtrent vijfftich<br />

jaren, Henrick to Rele, ock olt wesende omtrent vijfftich jaren.<br />

Gerryt Lucke inden Plackenberch, olt wesende omtrent sesttich<br />

jaren, ende Goessen Eppinck, olt wesende omtrent vyr~<br />

endefifftich jaren. weshem alle vijf wijtlick ende kundich ys.<br />

als van den lantwere liggende <strong>bij</strong> der Honnepe ende eijndende<br />

benefferis Holtten; sachten sy ale vyr die rechte warheit<br />

nijet, solden sij alle vijf penfellich 1) wesen, elck mijt vijf£ en<br />

twijntich olde ffranckforder schijldeende den scaden; mijt<br />

rechte sachten'sij sich alle vijf der penen ontsculdig twesen<br />

ende der nae mijt oeren -waren worden volstavedes eedes lifflieh<br />

over den hijlgen swerende, ten ijrsten tuijchde Berent<br />

Mensstnek. ende Henrich to Rele vorss. aIle beijde ut eijnen<br />

1) Strafbaar; poena = straf.


170<br />

monde, dat sij ter begertten van salige Luijtken Bruijns ende<br />

Johan van Leijden als wegenmijsters der stadt van <strong>Deventer</strong><br />

mijt oer span gehaalt hebben eijn voer tijmmerholts, als baleken<br />

ende die gehaelt, tweten Berentt vorss., tusschen Rysener<br />

veen ende den tolboem ader vervallen huys to Holten, ende<br />

Henrick vorss. tusschen den tolboem ende die lantwer, streskende<br />

nae Holtterbroek. ongeverlick geleden eenentwentich<br />

jaar; ende dat men mijtten baleken gemack heHt boemen om<br />

die vijanden traeten 1), ende anders als die stadt dar mede<br />

tdoen hadde: een ariderde tuijgede Gerrijt Lucke vorss. <strong>bij</strong>der<br />

penen wo vorss., dat hij tot twe oHte drij reijsen ut bevel van<br />

den twe raetsheren wegemijsteren van <strong>Deventer</strong> ertijts, omtrent<br />

seess ende twentich jaren geleden, holt heHt helpen<br />

houwen tot der stadt <strong>Deventer</strong> behoeH in die lantwer to<br />

Holten, tusschen Holterboem. streckende nae Rysener vene,<br />

ende den Holterboem streckende nae den Arckenstern. want<br />

den raetsheren to pass qwam, ende dairt profitelixte holt wass,<br />

ende <strong>bij</strong>tijden Gerryt van Langen, drosten: ten derden tuijgede<br />

Goessen Eppinck vorss. oick <strong>bij</strong>der penen wo vorss. ende<br />

sachte, dat salige Andrees Bondien van wegen der stadt van<br />

<strong>Deventer</strong> synen saligen vader twe weers 2) aH geschat heHt.<br />

dat sin draft schapen over die lanthwer gegaen ader gedreven<br />

weren, tot allen lyckteyken 3), dat die wers 2) mytten wollen<br />

bleven gaen, ende dat die herttoch van Gelre sins va-ders huyss<br />

int jaer van thyn aH brande, dat die twe schapen mede verbranden,<br />

ende moste nochtans dess jaers daer naest twe andere<br />

weers hem wedder geven, die dese getuch hem gebracht<br />

heHt, ende dat die stadt van <strong>Deventer</strong> doch oere ghemitteerde<br />

vor voele jaren in der lantwer toe Holten holt plegen tlaten<br />

houwen ende tot oren schonsten gebruijek ende vervurt, ende<br />

oick ys Goessen vorss seer wal bewust, dat sin salige vader<br />

1) Palen en meten = paal en perk stellen.<br />

2) ram.<br />

S) merkteken .(1).


171<br />

eyn juckhaeke, dar men' ossen inne meynt uthter lantwer vorss<br />

gehouwen hadde, ende dat Andrees Bondien. van wegen der<br />

stadt <strong>Deventer</strong>, sijnen saligen Vader dar aver geschaft hefft,<br />

sunder al argelyst; dar dijt aldus geschede, weren mijt mij<br />

richter vorss. aen ende over als rechte cornoten des gerichtes<br />

Johan Lambertss ende Henrick Gerrijtsz, die oer orkonde mijt<br />

mij hijr af ontfingen: orkonde en tuijch der warhiet, so hebbe<br />

ick richter vorss, mijn zegel beneden an dessen placaetsbreff<br />

ende certificatie gehangen ende mijn eigenhand hijr andesath,<br />

geg. in t jaer ons Heren, duysentvyfhondert twe ende vijfftich,<br />

den vijffthiensten Decembris.<br />

Luytgen Kruyse."<br />

f) In "Quoyer van de verpondinge in den Ampte Apeldoorn<br />

1649" wordt een Runneboom vermeld in de Ordermark:<br />

"van een hoymaetken aen de Runneboemen gelegen".<br />

g) In een brief van Zutfen aan <strong>Deventer</strong> 1480, Zaterdag<br />

na St. Margriet no. 16 van map 1480 d: "sluetinge der strome<br />

ende straten".<br />

'h) Een Cleeffsche lantweer en de Berghsche runboem<br />

worden vermeld door J. S. v. Veen in zijn artikel Lathum<br />

Gelre X. Bijdr. in Meded. (1907) bI. 21.<br />

j) De Catalogus Gasthuizen te <strong>Deventer</strong> bI. 331 no. 753<br />

vermeldt: "de Hoykamp in het Kerspel Olst, buurtschap<br />

Scherpenzeel grenzende aan de landweer naar Wijhe".<br />

BIJLAGE III. 1)<br />

Aan Johan van Diepholt. 2)<br />

Guede V rent, Alsoe die lantweer voele te doene gehadt<br />

heef.t te maken ende van groeten noede is sulek tosien dair<br />

.1) Inv. no. 7 m.a. bI. 68 eerste acte.<br />

2) Kastelein op de Waardenburg te Holten. Zie Inv. Dev. Arch. (1870)<br />

No. 1607. <strong>bij</strong>l. VII. no. 135.


172<br />

op te hebben, dat die laatweer nijet weder ingetreddet noch<br />

bederflic gemaket en werde, dair omme wy ju laten weten,<br />

dat gij alle biesten schutten 1), die dair ingaen, ende nemen<br />

van elcken stucke als van runder ende perden 1 lb, van 2<br />

vereken 1 lb, van 2 scapen 1 lb; ende wes 2 )guede gij meer in<br />

der lantweren schutten, dat vor die broekeê] vorss nijet guet<br />

Henoeten en weer, noch voer sijne broecke niet geloeset en<br />

werde, dat sol verkart 4) guet wesen; wie oick ennich holt<br />

inder lantweer houwe, schaede dede ofte wege dair doer makede,<br />

dair uwen koer 5) mede af te nemen nae gelegenheit.<br />

Ende wie hijr ijeet van anbrachte daer koer aff queme, dat<br />

solde die anbrenger half hebben. Ende hijr wilt kerkensprak<br />

van doen met den yrsten tot suleken steden dair dat dienen<br />

soele, opdat sij hem daernae moegen weten te richten ende dat<br />

sij hem dair nijet mede en hebhen te ontschuldigen, dat sij<br />

dair nijet aHgeweten en hebben. God sy mit U. Gesereven<br />

des vridagesna sente Johans baptisten dach anno (14) 15<br />

(= 27 Juni). .....<br />

BIJLAGE IV.<br />

Bronnen' over landweren in Nederland.<br />

G. Dumbar. Het kerkelyk en Wereltlyk <strong>Deventer</strong>. Dl I (1732)<br />

bI 10-11.<br />

J. W. Racer. Overijs. Gedenkstukken. DI II (1782) bI 224.<br />

230.<br />

J. W. Racer.Overijs. Gedenkstukken. Dl lU (1784) b166, 80;<br />

135, 155, 240.<br />

J. W. Racer. Overijs. Gedenkstukken. Dl V (1786) bI 289,<br />

331.<br />

J. W. Racer. Overijs. Gedenkstakken. DI VU (1793) bI 114.<br />

1) in beslag nemen.<br />

2) wat.<br />

3) boete.<br />

4) verkeren, verkoren = verbeurd verklaren.<br />

5) keur, bekeuren.


173<br />

Is. A. Nijhoff. Gedenkw. uit de Gesch. van Gelded. Dl IV<br />

(1847) hl CXIV.<br />

<strong>Overijssel</strong>sche Almanak. 3e jaargang (1838) hl 133-134.<br />

<strong>Overijssel</strong>sche Almanak. gejaargang (1844) hl 182'-185.<br />

<strong>Overijssel</strong>sche Almanak. 10e jaargang (1845) hl 198.<br />

B. W. A. E. Sloet tot Oldhuis: Wat heeft men onder landweren<br />

te verstaan?<br />

Overys. Regt en Gesch. Versl. 33 st vergadering (1874)<br />

hl6-7.<br />

Overys. Regt en Gesch. Versl. 34 st vergadering (1874)<br />

bI7-12.<br />

J. I. v. Doorninck. Overys. Regt en Gesch. Versl. 35 st vergadering<br />

(1875) hl 6-9.<br />

x. De Overys. Landeweer. <strong>Deventer</strong> Courant (1875) 5 Maart.<br />

J. A. Ort. 1 ) Oude wegen en landweren in Limburg en aangrenzende<br />

gewesten. Leiden 1884.<br />

J. Craandijk. Wandelingen door Nederland. 2e druk (1885).<br />

Twenthe bI 284.<br />

J. Habets. De archieven vjh kapittel de Hoogadellijke Rijks~<br />

abdy Thorn (1889) le dl hl 331-334.<br />

J. Geerdink. Eenige hydro t. d. Gesch. v. h. archidiaconaat en<br />

aartspriesterschap. Twenthe (1895) hl 159.<br />

J. I. v. Doommek. <strong>Landweren</strong>. Bydragen tot de Gesch. v.<br />

Overyssel VIII (1896) hl 184.<br />

J. Nanninga Uitterdijk. Een en ander over landweren (met<br />

hronnenopgave). Bydragen tot de Gesch. V. Overys.<br />

XIV (1907) bI 165-172.<br />

F. Buitenrust Hettema. Overys. Regt en Gesch. Versl. 100 st<br />

vergadering (1907) bI 4-5. '-<br />

J. S. V. Veen: Lathum. Gelre. Bydr. en Meded. X (1907)<br />

hl 21.<br />

W. Nagge. Historievan Overyssel. DI I (1908-1915) hl 111<br />

(uitgave Ov. R. en Gesch.).<br />

1) Mededeling van Gerh. J. L. Lugard Jr. (door mij niet gelezen).


174<br />

c. W. v. d. Pot Bzn. Bijdrage hetr. de landweer hij Zwolle.<br />

Vers!. en Meded. Overys. Regt en Gesch. (1909) 25 st<br />

stuk hl 125-132.<br />

F. A. Hoefer. Mededeelingen over den Wildenhorch, Gelre.<br />

Bydragen en Mededeelingen XII (1909) hl 215----'217.<br />

F. A. Hoefer. De landweer als deel v. e. vesting. Versl. en<br />

Meded. Overys. Regt en Gesch. XXVIU (1912) hl 187.<br />

J. J. v. Deinse. Overijs. Regt en Gesch. Versl. en Meded.<br />

XXVHI (1912) hl XV-XXI.<br />

H. D. J. v. Schevichaven. De Nymeegsche landweer, Gelre.<br />

Bydraqen en Meded. XXII (19,19)hl 3-22.<br />

A. Benthem Gzn. Geschiedenis v. Enschede en zijn naaste<br />

omgeving. 2e druk (met hronnenopgave) (1920) hl 72.<br />

77.<br />

J. S. v. Veen. De laatste regeeringsjaren van Hertog Arnold,<br />

Gelre. Bydr. en Meded. XXIII (1920) hl. 142 CVI.<br />

J. J. v. Deinse. Uit het land van katoen en heide. 2e druk<br />

(1925) hl 162~163.<br />

J. J. v. Deinse. <strong>Landweren</strong> hij Enschede. Twentsch Daghl.<br />

Tuhantia (1927),20,21, 22 en 25 act.<br />

T. Heeringa. De Graafschap (dissertatie). Zutfen (1934 )<br />

hI 54.<br />

B. J. Westcrbeek van Eerten. <strong>Landweren</strong>. Archief Jan. 1934,<br />

orgaan der Oudheidkundige Vereeniging de Graafschap.<br />

De Cameraarsrekeningen van <strong>Deventer</strong> 1337-1393. Uitgegeven<br />

door J. I. v. Doorninck, J. de HulIu, en J. Acquoy.<br />

Voor Duitsland.<br />

Van Deinse noemt:<br />

Fr. Tenhagen. Die Vredener Landwehr. Zeischr. f. Vaterl.<br />

Gesch. u. Altertumsk. Westf. hnd 53.<br />

Fr. Tenhagen. Die Landwehr der Herrsch. Ahaus id. hnd 55.<br />

[os. Lappe. Over <strong>Landweren</strong> hij Werne aid Lippe. id. bnd 76.<br />

Th. Hacke. Heimatklänge Bentheimer Plaudereien C (1912).


=-<br />

YI<br />

bI 33.<br />

zs<br />

(Verslagen en Mededeelingen 52ste stuk. Tweede reeks. 28ste stuk.)<br />

VEREENIGING TOT BEOEFENING VAN<br />

OVERI)SSELSCH REGT EN GESCHIEDENIS~<br />

G. J. DOORNINK - LANDWEREN BH DEVENTER.


175<br />

In de Deutsche Geschichteblätter XI Band (1910) s. 11--<br />

21; 125-141; 224 vindt 'men een uitvoerige opgave van literatuur<br />

over landweren in Duitsland.<br />

Voor Engeland .<br />

De Reallexikon der Germanischen Altertumskunde (1915)<br />

III Bnd s. 121 vermeldt -~nder Landwehren een en ander over<br />

het voorkomen ervan in Engeland <strong>bij</strong> Bristol en a. d. Severn.<br />

Hierover schrijft ook J. J. v. Deinse: De altaarsteenen der<br />

Tuihante.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!