Achter de spiegel - Jeugdboekenweek

Hans Christian Andersen en Quentin Gréban (ill.)
De kleine zeemeermin
De Vier Windstreken, 2008 (30 p.) | Vertaling: Tjalling Bos
Kinderen die de gelijknamige Disneyfilm
kennen, zullen versteld staan van
deze bewerking van De kleine zeemeermin.
Quentin Gréban maakte een verkorte,
maar vrij getrouwe weergave van het
oorspronkelijke verhaal van Andersen:
een diepdroef kunstsprookje over een
zeemeermin die een droom najaagt en
eindigt als schuim op de zee. De prenten
in het boek zijn adembenemend, de setting van het verhaal is
onverwacht en verrassend: Grébans zeemeermin zwemt tussen
ijsschotsen en pinguïns, en wordt verliefd op een Chinese prins.
Vooral voor de oudste kleuters.
Gilles Bachelet
Wat een kat
Lemniscaat, 2007 (20 p.) | Vertaling: L.M. Niskos
3-6 jaar
Wat een kat! Dat is wel het minste wat
je kan zeggen van deze olifant. Nochtans
doet hij zijn uiterste best om zich
katachtig te gedragen: hij propt zich in
een mandje, holt af en toe achter een
bolletje wol, slaapt op de televisie en likt
zichzelf schoon van kop tot teen. Alleen vervelend dat hij niet
altijd op zijn pootjes terecht komt.
Absurde humor troef in dit prentenboek!
Rotraut Susanne Berner
Sprookjesboek
Lannoo, 2008 (54 p.) | Vertaling: Sylvia Vanden Heede
Een boek met vertrouwde sprookjes als
Roodkapje en De Kikkerprins, maar net
zo goed met bewerkingen van minder
bekende Grimm-sprookjes. Jorinde en
Joringel bijvoorbeeld, over een meisje
dat in een vogel betoverd wordt. Of
Hans mijn egel over een prinses die met
een egel trouwen moet. Gelukkige Hans
is dan weer een volkssprookje over een
goedlachse knecht die een klomp goud krijgt, uiteindelijk met
lege handen thuiskomt en toch gelukkig blijft.
De tekst in dit sprookjesboek is minimaal, maar de prenten
krijgen daardoor maximale uitdrukkingskracht.