handeling in strijd met de Wft - Stibbe
handeling in strijd met de Wft - Stibbe
handeling in strijd met de Wft - Stibbe
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Vennootschap<br />
&<br />
On<strong>de</strong>rnem<strong>in</strong>g<br />
Rechtsgeldigheid van een rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong><br />
<strong>in</strong> <strong>strijd</strong> <strong>met</strong> <strong>de</strong> <strong>Wft</strong><br />
Op 11 juli 2006 heeft het Hof Den Haag 1 een <strong>in</strong>teressant<br />
arrest gewezen. In dit arrest wordt dui<strong>de</strong>lijkheid geschapen<br />
over <strong>de</strong> vraag of een rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong> die <strong>in</strong> <strong>strijd</strong> <strong>met</strong> artikel<br />
3 en/of 7 Wet toezicht effectenverkeer 1995 (Wte 1995)<br />
wordt verricht, vernietigbaar is wegens <strong>strijd</strong> <strong>met</strong> een dw<strong>in</strong>gen<strong>de</strong><br />
wetsbepal<strong>in</strong>g. Volgens artikel 3 Wte 1995 is het verbo<strong>de</strong>n<br />
om effecten aan te bie<strong>de</strong>n, tenzij een prospectus algemeen<br />
verkrijgbaar is. In artikel 7 Wte 1995 staat het verbod<br />
om zon<strong>de</strong>r vergunn<strong>in</strong>g als effectenbemid<strong>de</strong>laar of vermogensbemid<strong>de</strong>laar<br />
diensten aan te bie<strong>de</strong>n of te verrichten. Het<br />
Hof Den Haag is van men<strong>in</strong>g dat een rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong> verricht<br />
<strong>in</strong> <strong>strijd</strong> <strong>met</strong> <strong>de</strong>ze artikelen, niet vernietigbaar is. Dit<br />
wordt gemotiveerd <strong>met</strong> <strong>de</strong> stell<strong>in</strong>g dat een bepal<strong>in</strong>g uit <strong>de</strong> <strong>in</strong><br />
2007 <strong>in</strong> te voeren Wet op het f<strong>in</strong>ancieel toezicht 2 (<strong>Wft</strong>) reeds<br />
<strong>in</strong> 2000 gel<strong>de</strong>nd recht weergeeft. In dit artikel zal ik eerst<br />
<strong>in</strong>gaan op het arrest van het Hof Den Haag en <strong>de</strong> problematiek<br />
van <strong>de</strong> rechtsgeldigheid van een rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong> die <strong>in</strong><br />
<strong>strijd</strong> <strong>met</strong> <strong>de</strong> artikelen 3 en 7 Wte 1995 is verricht. Vervolgens<br />
zal ik artikel 1:23 <strong>Wft</strong> en <strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen daarop bespreken.<br />
Arrest Hof Den Haag<br />
De casus is als volgt. Wright Technologies N.V. (hierna:<br />
Wright) is opgericht op 31 mei 2000. Copes c.s. neemt aan<strong>de</strong>len<br />
<strong>in</strong> Wright. Omdat een an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>elnemer <strong>in</strong> het kapitaal<br />
van Wright m<strong>in</strong><strong>de</strong>r aan<strong>de</strong>len neemt dan afgesproken, neemt<br />
Copes een aantal extra aan<strong>de</strong>len <strong>met</strong> het doel om <strong>de</strong>ze bij<br />
<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n te plaatsen. Op 16 oktober 2000 is bij Copes op kantoor<br />
een <strong>in</strong>formatiebijeenkomst gehou<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> plaats<strong>in</strong>g<br />
van aan<strong>de</strong>len Wright bij <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n. Op 31 oktober 2000 heeft X<br />
zich verbon<strong>de</strong>n om 1000 aan<strong>de</strong>len Wright te kopen van<br />
Copes. X heeft <strong>de</strong> koopsom voldaan en <strong>de</strong> aan<strong>de</strong>len zijn<br />
geleverd. Wanneer het bergafwaarts gaat <strong>met</strong> Wright, heeft<br />
X Copes gedagvaard en eist hij on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re een verklar<strong>in</strong>g<br />
voor recht dat <strong>de</strong> overeenkomst nietig dan wel vernietigd is<br />
wegens <strong>strijd</strong> <strong>met</strong> artikel 3 en 7 Wte 1995.<br />
In punt 11 van zijn arrest overweegt het hof hierover het volgen<strong>de</strong>:<br />
‘De vraag of overtred<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> artikelen 3 en 7 Wte vernietigbaarheid<br />
van <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong>en<br />
tot gevolg heeft, wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze wet en <strong>de</strong> toelicht<strong>in</strong>g<br />
daarop niet beantwoord, terwijl <strong>de</strong> (lagere) rechtspraak<br />
ver<strong>de</strong>eld is. Op dit punt wordt dui<strong>de</strong>lijkheid verschaft<br />
door <strong>de</strong> Wet op het f<strong>in</strong>ancieel toezicht (...) waar<strong>in</strong> bepal<strong>in</strong>gen<br />
uit <strong>de</strong> Wte zullen wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rgebracht. In artikel<br />
1:6p <strong>Wft</strong> 3 is namelijk bepaald, dat <strong>de</strong> rechtsgeldigheid<br />
van een rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong> die is verricht <strong>in</strong> <strong>strijd</strong> <strong>met</strong><br />
1. Hof Den Haag 11 juli 2006, JOR 2006, 218 m.nt. CMGvdK.<br />
2. Stb. 2006, 475.<br />
3. Art. 1:6p <strong>Wft</strong> is omgenummerd naar art. 1:23 <strong>Wft</strong>.<br />
bij of krachtens die wet gestel<strong>de</strong> regels niet uit dien hoof<strong>de</strong><br />
aantastbaar is, behalve voorzover <strong>in</strong> die wet an<strong>de</strong>rs is<br />
bepaald, hetgeen niet het geval is ten aanzien van <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
artikelen 3 en 7 Wte genoem<strong>de</strong> rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong>en.’<br />
Het hof overweegt dat artikel 1:23 <strong>Wft</strong> reeds <strong>in</strong> 2000 gel<strong>de</strong>nd<br />
recht weergeeft en komt daardoor tot <strong>de</strong> conclusie dat<br />
een rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong>, verricht <strong>in</strong> <strong>strijd</strong> <strong>met</strong> <strong>de</strong> artikelen 3 en 7<br />
Wte 1995, niet uit dien hoof<strong>de</strong> vernietigbaar is.<br />
De huidige wetgev<strong>in</strong>g en jurispru<strong>de</strong>ntie<br />
Er bestaat ondui<strong>de</strong>lijkheid over <strong>de</strong> vraag of een rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong><br />
<strong>in</strong> <strong>strijd</strong> <strong>met</strong> <strong>de</strong> artikelen 3 en 7 Wte 1995 (ver)nietig<br />
(baar) is. In <strong>de</strong> Wte 1995 is geen bepal<strong>in</strong>g opgenomen die<br />
<strong>de</strong>ze vraag beantwoordt. Ook <strong>de</strong> toelicht<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> Wte 1995<br />
zwijgt hierover. 4 Bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van artikel 6a Wte 1995 5<br />
heeft <strong>de</strong> wetgever <strong>in</strong> <strong>de</strong> memorie van toelicht<strong>in</strong>g 6 wel uitdrukkelijk<br />
ten aanzien van dit artikel bepaald dat het een<br />
dw<strong>in</strong>gen<strong>de</strong> wetsbepal<strong>in</strong>g is die niet <strong>de</strong> strekk<strong>in</strong>g heeft <strong>de</strong> geldigheid<br />
van een daarmee <strong>strijd</strong>ige rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong> aan te tasten.<br />
De rechtspraak is ver<strong>de</strong>eld over <strong>de</strong> vraag of een rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong><br />
<strong>in</strong> <strong>strijd</strong> <strong>met</strong> <strong>de</strong> artikelen 3 en 7 (ver)nietig(baar)<br />
is. De Hoven Amsterdam en Den Bosch staan hier<strong>in</strong> lijnrecht<br />
tegenover <strong>de</strong> hoven van Arnhem en Den Haag.<br />
In 1999 heeft het Hof Amsterdam een arrest 7 gewezen waar<strong>in</strong><br />
voor <strong>de</strong> lijn wordt gekozen dat een rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong> die<br />
verricht is <strong>in</strong> <strong>strijd</strong> <strong>met</strong> artikel 6 Wte (thans art. 7 Wte 1995),<br />
nietig is wegens <strong>strijd</strong> <strong>met</strong> een dw<strong>in</strong>gen<strong>de</strong> wetsbepal<strong>in</strong>g (art.<br />
3:40 lid 2 BW). Het Hof Amsterdam neemt aan dat <strong>de</strong> Wte<br />
bescherm<strong>in</strong>g van beleggers en spaar<strong>de</strong>rs nastreeft en veron<strong>de</strong>rstelt<br />
daarom dat artikel 6 Wte <strong>de</strong> strekk<strong>in</strong>g heeft om <strong>de</strong><br />
geldigheid van een daarmee <strong>strijd</strong>ige rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong> aan te<br />
tasten. Naast bescherm<strong>in</strong>g van een van <strong>de</strong> partijen bij <strong>de</strong><br />
overeenkomst ziet artikel 6 Wte volgens het Hof Amsterdam<br />
ook op een a<strong>de</strong>quate functioner<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> effectenmarkten;<br />
daarom is een overeenkomst <strong>in</strong> <strong>strijd</strong> <strong>met</strong> <strong>de</strong>ze bepal<strong>in</strong>g nietig.<br />
In een recent arrest heeft het Hof Amsterdam <strong>de</strong>ze lijn<br />
bevestigd. 8 Ook het Hof Den Bosch heeft voor <strong>de</strong>ze lijn<br />
gekozen. 9 Het Hof Den Bosch is van men<strong>in</strong>g dat een rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong>,<br />
verricht <strong>in</strong> <strong>strijd</strong> <strong>met</strong> artikel 7 Wte 1995, nietig is<br />
omdat ‘<strong>de</strong> overeenkomst (...) <strong>in</strong> <strong>strijd</strong> <strong>met</strong> een dw<strong>in</strong>gen<strong>de</strong><br />
wetsbepal<strong>in</strong>g is, die <strong>de</strong> strekk<strong>in</strong>g heeft niet alleen het <strong>in</strong>dividuele<br />
belang van beleggers, maar ook het algemeen belang<br />
te beschermen, en waarvan <strong>de</strong> overtred<strong>in</strong>g een economisch<br />
<strong>de</strong>lict oplevert’.<br />
Het Hof Arnhem komt tot een an<strong>de</strong>re conclusie. In zijn<br />
arrest 10 bepaalt het Hof Arnhem dat artikel 3:40 lid 2 BW<br />
4. C.M. Grundmann-van <strong>de</strong> Krol, Koersen door het effectenrecht, Den<br />
Haag: Boom Juridische uitgevers 2006, p. 461 e.v.<br />
5. Stb. 2001, 181.<br />
6. Kamerstukken II 1999/2000, 27 172, nr. 3, p. 10 en 11.<br />
7. Hof Amsterdam 14 januari 1999, JOR 1999, 35 m.nt. CMGvdK.<br />
8. Hof Amsterdam 11 mei 2006, JOR 2006, 188 m.nt. CMGvdK.<br />
9. Hof Den Bosch 12 november 2002, JOR 2003, 40 m.nt. CMGvdK.<br />
10. Hof Arnhem 7 februari 2006, JOR 2006, 78 m.nt. CMGvdK.<br />
232 V&O <strong>de</strong>cember 2006, nr. 12
Vennootschap<br />
&<br />
On<strong>de</strong>rnem<strong>in</strong>g<br />
niet van toepass<strong>in</strong>g is, omdat artikel 7 Wte 1995 niet <strong>de</strong><br />
strekk<strong>in</strong>g heeft om <strong>de</strong> geldigheid van <strong>de</strong> daarmee <strong>strijd</strong>ige<br />
rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong> aan te tasten. Het Hof Arnhem past artikel<br />
6a Wte 1995 analoog toe. Zoals hiervoor al is opgemerkt,<br />
staat <strong>in</strong> <strong>de</strong> memorie van toelicht<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van artikel<br />
6a Wte 1995 dat een rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong> <strong>in</strong> <strong>strijd</strong> <strong>met</strong> die<br />
bepal<strong>in</strong>g niet (ver)nietig(baar) is. Het Hof Arnhem motiveert<br />
zijn arrest ver<strong>de</strong>r door te stellen dat het doel van <strong>de</strong> wet en <strong>de</strong><br />
uitwerk<strong>in</strong>g daarvan <strong>in</strong> een vergunn<strong>in</strong>gplicht niet <strong>de</strong> strekk<strong>in</strong>g<br />
hebben <strong>de</strong> rechtsgeldigheid van een overeenkomst aan<br />
te tasten.<br />
De hiervoor besproken arresten zien uitsluitend op <strong>de</strong><br />
civielrechtelijke gevolgen van overtred<strong>in</strong>g van artikel 7 Wte<br />
1995. Het hiervoor aangehaal<strong>de</strong> arrest van het Hof Den<br />
Haag beantwoordt ook <strong>de</strong> vraag of een rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong>,<br />
verricht <strong>in</strong> <strong>strijd</strong> <strong>met</strong> artikel 3 Wte 1995, nietig of vernietigbaar<br />
is. Het Hof Den Haag conclu<strong>de</strong>ert dat ook <strong>in</strong> het geval<br />
van artikel 3 Wte 1995 dit niet het geval is. Hiervoor verwijst<br />
het Hof Den Haag naar het hierna ver<strong>de</strong>r te behan<strong>de</strong>len<br />
artikel 1:23 <strong>Wft</strong>. Volgens het Hof Den Haag geeft dit<br />
artikel nu gel<strong>de</strong>nd recht weer.<br />
Artikel 1:23 <strong>Wft</strong><br />
De wetgever heeft een e<strong>in</strong><strong>de</strong> willen maken aan <strong>de</strong> ontstane<br />
rechtsonzekerheid. Daarom is <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Wft</strong> een bepal<strong>in</strong>g<br />
opgenomen die dui<strong>de</strong>lijkheid schept over <strong>de</strong> rechtsgeldigheid<br />
van een rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong> die <strong>in</strong> <strong>strijd</strong> <strong>met</strong> een bepal<strong>in</strong>g<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Wft</strong> is verricht. In <strong>de</strong> literatuur 11 werd hier al geruime<br />
tijd om gevraagd. Ook <strong>de</strong> Raad van State heeft geadviseerd<br />
om na<strong>de</strong>r <strong>in</strong> te gaan op <strong>de</strong> civielrechtelijke gevolgen<br />
van het han<strong>de</strong>len <strong>in</strong> <strong>strijd</strong> <strong>met</strong> <strong>de</strong> <strong>Wft</strong>. 12 De wetgever heeft<br />
hier gehoor aan gegeven <strong>in</strong> artikel 1:23 <strong>Wft</strong>. 13 Nu <strong>de</strong> wetgever<br />
<strong>de</strong>ze generieke regel<strong>in</strong>g ten aanzien van <strong>de</strong> toepasselijkheid<br />
van artikel 3:40 lid 2 BW heeft opgenomen, is<br />
het dui<strong>de</strong>lijk dat een rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong> <strong>in</strong> <strong>strijd</strong> <strong>met</strong> <strong>de</strong> <strong>Wft</strong><br />
niet kan lei<strong>de</strong>n tot vernietig<strong>in</strong>g van die rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong> uit<br />
hoof<strong>de</strong> van <strong>strijd</strong> <strong>met</strong> een bepal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Wft</strong>. Een van <strong>de</strong><br />
doelstell<strong>in</strong>gen van het effectenrecht is het a<strong>de</strong>quaat functioneren<br />
van <strong>de</strong> f<strong>in</strong>anciële markten. 14 Een rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong><br />
kan geduren<strong>de</strong> geruime tijd nog wor<strong>de</strong>n vernietigd. Dit<br />
kan tot grote rechtsonzekerheid op <strong>de</strong> f<strong>in</strong>anciële markten<br />
lei<strong>de</strong>n en kan daardoor het functioneren van <strong>de</strong> f<strong>in</strong>anciële<br />
markten verstoren. Daarnaast is het vrijwel onmogelijk<br />
om reeds verrichte transacties terug te draaien. 15 De wetgever<br />
heeft dit on<strong>de</strong>rkend en heeft daarom <strong>in</strong> artikel 1:23<br />
11. C.M. Grundmann-van <strong>de</strong> Krol, Het effectenrecht tussen publiek- en<br />
privaatrecht, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2002, p. 22. Zie<br />
voor een uitgebreid betoog dat een rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong> <strong>in</strong> <strong>strijd</strong> <strong>met</strong> art. 3<br />
en 7 Wte 1995 niet vernietigbaar is, <strong>de</strong> oratie van W.J. Oostwou<strong>de</strong>r,<br />
Unforgiven? Over nietigheid en vernietigbaarheid <strong>in</strong> het bedrijfsf<strong>in</strong>ancieel<br />
recht, Zutphen: Paris 2005.<br />
12. Kamerstukken II 2005/06, 29 708, nr. 20, p. 10.<br />
13. Zie ook het advies van TILEC, Nietigheid bij overtred<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> f<strong>in</strong>anciële<br />
toezichtwetgev<strong>in</strong>g, juni 2005<br />
14. S.E. Eisma, Leerboek effectenrecht, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2001, p. 6.<br />
15. Kamerstukken II 2005/06, 29 708, nr. 19, p. 392.<br />
<strong>Wft</strong> bepaald dat een rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong>, verricht <strong>in</strong> <strong>strijd</strong> <strong>met</strong><br />
<strong>de</strong> <strong>Wft</strong>, niet kan wor<strong>de</strong>n vernietigd. Dit wetsartikel komt als<br />
volgt te lui<strong>de</strong>n:<br />
‘De rechtsgeldigheid van een privaatrechtelijke rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong><br />
welke is verricht <strong>in</strong> <strong>strijd</strong> <strong>met</strong> <strong>de</strong> bij of krachtens<br />
<strong>de</strong>ze wet gestel<strong>de</strong> regels is niet uit dien hoof<strong>de</strong> aantastbaar,<br />
behalve voorzover <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze wet an<strong>de</strong>rs is bepaald.’<br />
Uitzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen op artikel 1:23 <strong>Wft</strong><br />
In artikel 1:23 <strong>Wft</strong> wordt ruimte gelaten om <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Wft</strong> gevallen<br />
op te nemen waar<strong>in</strong> schend<strong>in</strong>g van een bepal<strong>in</strong>g wel<br />
(ver)nietig(baar)heid van <strong>de</strong> <strong>strijd</strong>ige rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong> tot<br />
gevolg heeft. In <strong>de</strong> <strong>Wft</strong> zijn enkele gron<strong>de</strong>n opgenomen die<br />
(ver)nietig(baar)heid tot gevolg kunnen hebben. Deze gron<strong>de</strong>n<br />
zien op het verrichten van <strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong>en zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> toestemm<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong> curator, op het uitoefenen van zeggenschap<br />
zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> voorafgaan<strong>de</strong> toestemm<strong>in</strong>g van De Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />
Bank (DNB) of <strong>de</strong> m<strong>in</strong>ister van F<strong>in</strong>anciën, op statutaire<br />
bepal<strong>in</strong>gen van een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g voor collectieve belegg<strong>in</strong>gen<br />
<strong>in</strong> effecten (ICBE), op <strong>de</strong> belon<strong>in</strong>g van een bemid<strong>de</strong>laar <strong>in</strong><br />
krediet, en op een besluit van <strong>de</strong> algemene verga<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van<br />
aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>rs (AVA) zon<strong>de</strong>r dat er een meld<strong>in</strong>g is gedaan<br />
dat een drempelwaar<strong>de</strong> is bereikt, overschre<strong>de</strong>n of on<strong>de</strong>rschre<strong>de</strong>n.<br />
Hierna zal ik <strong>de</strong>ze gron<strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>r bespreken.<br />
In artikel 1:76 lid 6 sub e <strong>Wft</strong> is bepaald dat een rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong><br />
die is verricht <strong>in</strong> <strong>strijd</strong> <strong>met</strong> een besluit tot benoem<strong>in</strong>g van<br />
een curator ten aanzien van alle of bepaal<strong>de</strong> organen van een<br />
f<strong>in</strong>anciële on<strong>de</strong>rnem<strong>in</strong>g, vernietigbaar is <strong>in</strong>dien <strong>de</strong> we<strong>de</strong>rpartij<br />
wist of behoor<strong>de</strong> te weten dat <strong>de</strong> vereiste goedkeur<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong> curator ontbrak. Een an<strong>de</strong>re grond voor vernietigbaarheid<br />
ziet op het verbod om zon<strong>de</strong>r verklar<strong>in</strong>g van geen<br />
bezwaar van DNB zeggenschap, verbon<strong>de</strong>n aan een gekwalificeer<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnem<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een f<strong>in</strong>anciële on<strong>de</strong>rnem<strong>in</strong>g <strong>met</strong><br />
zetel <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland, uit te oefenen. Op grond van artikel<br />
3:104 lid 2 <strong>Wft</strong> is een besluit vernietigbaar <strong>in</strong>dien dat door<br />
uitoefen<strong>in</strong>g van zeggenschap, verbon<strong>de</strong>n aan een gekwalificeer<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnem<strong>in</strong>g, tot stand is gekomen, zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>rgenoem<strong>de</strong><br />
verklar<strong>in</strong>g van DNB is verkregen. Het besluit<br />
kan alleen wor<strong>de</strong>n vernietigd op vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van DNB.<br />
In <strong>de</strong> <strong>Wft</strong> is één nietigheidsgrond opgenomen. Deze grond<br />
ziet op <strong>de</strong> statutaire bepal<strong>in</strong>gen van een ICBE. Deze moeten<br />
voldoen aan enkele <strong>in</strong> artikel 4:60 lid 1 tot en <strong>met</strong> 4 <strong>Wft</strong><br />
omschreven eisen. Het is een <strong>de</strong>rgelijke <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g verbo<strong>de</strong>n<br />
haar statuten zodanig te wijzigen dat zij niet meer voldoen aan<br />
<strong>de</strong>ze wettelijke eisen. In artikel 4:60 lid 6 <strong>Wft</strong> staat bepaald<br />
dat een statutenwijzig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>strijd</strong> <strong>met</strong> dit verbod nietig is.<br />
Een bemid<strong>de</strong>laar <strong>in</strong> krediet mag uitsluitend een belon<strong>in</strong>g of<br />
vergoed<strong>in</strong>g bed<strong>in</strong>gen of aanvaar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> aanbie<strong>de</strong>r van<br />
het krediet, of van <strong>de</strong> bemid<strong>de</strong>laar <strong>in</strong> krediet waarvoor hij<br />
optreedt als on<strong>de</strong>rbemid<strong>de</strong>laar. Elke rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong> die <strong>in</strong><br />
<strong>strijd</strong> hiermee is verricht, is op basis van artikel 4:74 lid 4 <strong>Wft</strong><br />
vernietigbaar. In artikel 5:32 lid 5 <strong>Wft</strong> is een vernietig<strong>in</strong>gsgrond<br />
opgenomen die vergelijkbaar is <strong>met</strong> <strong>de</strong> bepal<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />
V&O <strong>de</strong>cember 2006, nr. 12<br />
233
Vennootschap<br />
&<br />
On<strong>de</strong>rnem<strong>in</strong>g<br />
artikel 3:104 lid 2 <strong>Wft</strong>. Een besluit dat is genomen door het<br />
uitoefenen van zeggenschap, verbon<strong>de</strong>n aan een gekwalificeer<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnem<strong>in</strong>g die een gereglementeer<strong>de</strong> markt <strong>in</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rland houdt, is vernietigbaar <strong>in</strong>dien geen verklar<strong>in</strong>g van<br />
geen bezwaar van <strong>de</strong> m<strong>in</strong>ister van F<strong>in</strong>anciën is verkregen.<br />
Deze vernietig<strong>in</strong>gsgrond kan alleen wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>geroepen<br />
door <strong>de</strong> m<strong>in</strong>ister van F<strong>in</strong>anciën.<br />
De laatste vernietig<strong>in</strong>gsgrond is <strong>in</strong> artikel 5:52 lid 4 sub d<br />
<strong>Wft</strong> opgenomen. Een aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>r moet het bereiken,<br />
overschrij<strong>de</strong>n of on<strong>de</strong>rschrij<strong>de</strong>n van bepaal<strong>de</strong> drempelwaar<strong>de</strong>n<br />
(5%, 10%, 15%, 20%, 25%, 30%, 40%, 50%, 60%,<br />
75% en 95%) mel<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> Autoriteit F<strong>in</strong>anciële Markten<br />
(AFM). Wanneer een <strong>de</strong>rgelijke meld<strong>in</strong>g niet is gedaan en<br />
het aannemelijk is dat een bepaald besluit <strong>in</strong> <strong>de</strong> AVA niet zou<br />
zijn genomen <strong>in</strong>dien <strong>de</strong> stemmen waarover <strong>de</strong> meld<strong>in</strong>gsplichtige<br />
beschikt, niet zou<strong>de</strong>n zijn uitgebracht, is het AVAbesluit<br />
vernietigbaar. Deze vernietig<strong>in</strong>gsgrond kan uitsluitend<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>geroepen door hou<strong>de</strong>rs van aan<strong>de</strong>len die<br />
(alleen of gezamenlijk) een substantiële <strong>de</strong>elnem<strong>in</strong>g vormen,<br />
hou<strong>de</strong>rs van een aan<strong>de</strong>el waaraan statutair een bijzon<strong>de</strong>r<br />
recht toekomt, en door <strong>de</strong> uitgeven<strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g zelf.<br />
Naast <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n voor (ver)nietig(baar)heid die <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Wft</strong><br />
zijn opgenomen, is een rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong> ook aantastbaar op<br />
grond van vernietig<strong>in</strong>gsgron<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het burgerlijk recht die<br />
niet door artikel 1:23 <strong>Wft</strong> buiten spel wor<strong>de</strong>n gezet. Wanneer<br />
het han<strong>de</strong>len <strong>in</strong> <strong>strijd</strong> <strong>met</strong> bijvoorbeeld een vergunn<strong>in</strong>gsplicht<br />
leidt tot een rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong> die <strong>in</strong> <strong>strijd</strong> is <strong>met</strong> <strong>de</strong><br />
openbare or<strong>de</strong>, is die rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong> nietig (art. 3:40 lid 1<br />
BW). Ook <strong>de</strong> vernietig<strong>in</strong>gsgron<strong>de</strong>n bedreig<strong>in</strong>g, bedrog,<br />
misbruik van omstandighe<strong>de</strong>n (art. 3:44 BW) en dwal<strong>in</strong>g<br />
(art. 6:228 BW) kunnen gewoon wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>geroepen. Daarnaast<br />
kan ook een vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g uit onrechtmatige daad (art.<br />
6:162 BW) wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gesteld.<br />
Conclusie<br />
In <strong>de</strong> Wte 1995 staan <strong>de</strong> civielrechtelijke gevolgen van een<br />
rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong> die <strong>in</strong> <strong>strijd</strong> is <strong>met</strong> <strong>de</strong> artikelen 3 en 7 Wte<br />
1995, niet geregeld. Dit heeft geleid tot rechtsonzekerheid.<br />
Onlangs heeft het Hof Den Haag gemotiveerd dat een rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong><br />
<strong>in</strong> <strong>strijd</strong> <strong>met</strong> <strong>de</strong> artikelen 3 en 7 Wte 1995 niet vernietigbaar<br />
is. Eer<strong>de</strong>r zijn <strong>de</strong> Hoven Amsterdam en Den Bosch<br />
tot een an<strong>de</strong>re conclusie gekomen. De wetgever heeft bij <strong>de</strong><br />
<strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>Wft</strong> <strong>de</strong>ze rechtsonzekerheid willen wegnemen.<br />
Daarom is <strong>in</strong> artikel 1:23 <strong>Wft</strong> bepaald dat een rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong><br />
die verricht is <strong>in</strong> <strong>strijd</strong> <strong>met</strong> een bepal<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
<strong>Wft</strong>, niet uit dien hoof<strong>de</strong> kan wor<strong>de</strong>n vernietigd, tenzij <strong>de</strong> <strong>Wft</strong><br />
an<strong>de</strong>rs bepaalt. In <strong>de</strong> <strong>Wft</strong> is een zestal specifieke gevallen<br />
opgenomen die tot (ver)nietig(baar)heid kunnen lei<strong>de</strong>n. De<br />
<strong>Wft</strong> ziet alleen op rechts<strong>han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g</strong>en die verricht zijn na<br />
<strong>in</strong>werk<strong>in</strong>gtred<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>Wft</strong>. Daarom blijft er ten aanzien<br />
van situaties die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Wte 1995 vallen, ondui<strong>de</strong>lijkheid<br />
bestaan totdat <strong>de</strong> Hoge Raad zich hierover heeft uitgelaten.<br />
Mr. J.J. Kuster<br />
<strong>Stibbe</strong><br />
Verantwoord<strong>in</strong>g uitoefen<strong>in</strong>g<br />
stemrecht door <strong>in</strong>stitutionele<br />
beleggers<br />
Inleid<strong>in</strong>g<br />
De Wet op het f<strong>in</strong>ancieel toezicht (<strong>Wft</strong>), die op 1 januari<br />
2007 van kracht wordt, zal <strong>in</strong>stitutionele beleggers verplichten<br />
me<strong>de</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g te doen over <strong>de</strong> nalev<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> pr<strong>in</strong>cipes<br />
en best practice bepal<strong>in</strong>gen uit <strong>de</strong> Corporate Governance<br />
Co<strong>de</strong> die op hen betrekk<strong>in</strong>g hebben. Wie moet <strong>de</strong>ze<br />
verantwoord<strong>in</strong>g afleggen en waarover moet <strong>de</strong> verantwoord<strong>in</strong>g<br />
wor<strong>de</strong>n afgelegd?<br />
Corporate Governance Co<strong>de</strong><br />
De Corporate Governance Co<strong>de</strong> verplicht <strong>in</strong>stitutionele<br />
beleggers primair te han<strong>de</strong>len <strong>in</strong> het belang van hun achterliggen<strong>de</strong><br />
begunstig<strong>de</strong>n of beleggers. De co<strong>de</strong> 1 bepaalt dat<br />
<strong>in</strong>stitutionele beleggers een verantwoor<strong>de</strong>lijkheid hebben<br />
om op zorgvuldige en transparante wijze te beoor<strong>de</strong>len of<br />
zij gebruik willen maken van hun rechten als aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>r<br />
van beursgenoteer<strong>de</strong> vennootschappen. Zij moeten<br />
bereid zijn een dialoog aan te gaan <strong>met</strong> <strong>de</strong> vennootschap,<br />
wanneer zij <strong>de</strong> uitleg van <strong>de</strong> vennootschap ten aanzien van<br />
een afwijk<strong>in</strong>g van een best practice bepal<strong>in</strong>g uit <strong>de</strong> co<strong>de</strong><br />
niet aanvaar<strong>de</strong>n. Daarbij moet uitgangspunt zijn dat corporate<br />
governance maatwerk is en dat afwijk<strong>in</strong>gen van <strong>in</strong>dividuele<br />
bepal<strong>in</strong>gen door een vennootschap zeer wel gerechtvaardigd<br />
kunnen zijn.<br />
Als best practice bepal<strong>in</strong>g voor <strong>in</strong>stitutionele beleggers vermeldt<br />
<strong>de</strong> co<strong>de</strong> dat zij:<br />
a. jaarlijks <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>r geval op hun website hun beleid publiceren<br />
ten aanzien van het uitoefenen van stemrecht op<br />
aan<strong>de</strong>len die zij hou<strong>de</strong>n <strong>in</strong> beursgenoteer<strong>de</strong> vennootschappen;<br />
b. jaarlijks op hun website of <strong>in</strong> hun jaarverslag verslag doen<br />
van <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g van hun beleid ten aanzien van het uitoefenen<br />
van het stemrecht <strong>in</strong> het betreffen<strong>de</strong> boekjaar; en<br />
c. eenmaal per kwartaal op hun website verslag uitbrengen<br />
over of en hoe zij als aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>rs hebben gestemd op<br />
algemene verga<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen van aan<strong>de</strong>elhou<strong>de</strong>rs.<br />
Besluit toezicht belegg<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen 2005<br />
Het Besluit toezicht belegg<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen 2005 (Btb 2005)<br />
bevat voor belegg<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen waarvoor een vergunn<strong>in</strong>g<br />
op grond van <strong>de</strong> Wet toezicht belegg<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen is<br />
verleend, al een verplicht<strong>in</strong>g om <strong>in</strong> hun prospectus een<br />
beschrijv<strong>in</strong>g op te nemen van hun beleid ten aanzien van<br />
stemrechten en stemgedrag op aan<strong>de</strong>len. 2 Deze belegg<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />
moeten <strong>in</strong> <strong>de</strong> toelicht<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> balans en <strong>de</strong><br />
w<strong>in</strong>st-en-verliesreken<strong>in</strong>g me<strong>de</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g doen van <strong>de</strong> wijze<br />
waarop uitvoer<strong>in</strong>g is gegeven aan het <strong>in</strong> het prospectus<br />
opgenomen beleid (art. 45 lid 1 on<strong>de</strong>r h Btb 2005).<br />
1. On<strong>de</strong>r IV.4 ‘Verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>in</strong>stitutionele beleggers’.<br />
2. Bijlage B van Btb 2005, on<strong>de</strong>r XIV.<br />
234 V&O <strong>de</strong>cember 2006, nr. 12