Schandpaal en onschuldpresumptie - Stibbe
Schandpaal en onschuldpresumptie - Stibbe
Schandpaal en onschuldpresumptie - Stibbe
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
03 42 05 artikel 1 17-11-2003 16:13 Pagina 2190<br />
Mr D.R. Door<strong>en</strong>bos<br />
<strong>Schandpaal</strong> <strong>en</strong><br />
<strong>onschuldpresumptie</strong><br />
De wetgever is te ver gegaan in zijn strev<strong>en</strong> toezichthouders als de NMa uit te rust<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> punitief<br />
<strong>en</strong> afschrikwekk<strong>en</strong>d sanctiears<strong>en</strong>aal waarmee (rechts)person<strong>en</strong> aan de publieke schandpaal word<strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>ageld. Die schandpaal zal in Straatsburg heel wat minder populair blijk<strong>en</strong> te zijn dan in D<strong>en</strong> Haag.<br />
Daan Door<strong>en</strong>bos is advocaat<br />
te Amsterdam.<br />
Deze artikel<strong>en</strong> zijn ook<br />
te raadpleg<strong>en</strong> op<br />
Internet: www.njb.nl<br />
1. Zie nader artikel 62 lid 2 j°<br />
artikel 59 lid 2 Mw.<br />
2. Zie artikel 63 lid 1 Mw.<br />
In vroeger tijd<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> veroordeeld<strong>en</strong> aan de<br />
schandpaal gebond<strong>en</strong> om aldus (tot hun schande)<br />
aan het publiek te word<strong>en</strong> t<strong>en</strong>toongesteld. Wie d<strong>en</strong>kt<br />
dat zulke praktijk<strong>en</strong> tot het verre verled<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>,<br />
vergist zich. De schandpaal van deze tijd – op<strong>en</strong>baarmaking<br />
in massamedia – wint aan populariteit <strong>en</strong><br />
wordt teg<strong>en</strong>woordig zelfs toegepast op onveroordeeld<strong>en</strong>.<br />
Zo moet dieg<strong>en</strong>e die er door de Nederlandse Mededingingsautoriteit<br />
(NMa) van wordt beschuldigd<br />
prijsafsprak<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> gemaakt <strong>en</strong> die ter zake<br />
daarvan door die autoriteit wordt beboet, ervan uitgaan<br />
dat hij daarmee met naam <strong>en</strong> to<strong>en</strong>aam de publiciteit<br />
zal hal<strong>en</strong>. De Mededingingswet schrijft de<br />
NMa die op<strong>en</strong>baarmaking namelijk uitdrukkelijk<br />
voor. In de omstandigheid dat de rechter er nog niet<br />
aan te pas is gekom<strong>en</strong>, wordt ge<strong>en</strong> beletsel gezi<strong>en</strong>. De<br />
beschuldigde partij die jar<strong>en</strong> na dato de rechter van<br />
zijn onschuld heeft wet<strong>en</strong> te overtuig<strong>en</strong>, mag zijn<br />
eig<strong>en</strong> persbericht uitbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. In de financiële (toezichts)wetgeving<br />
is sinds 1 januari 2000 e<strong>en</strong> afzonderlijke<br />
op<strong>en</strong>baarmakingssanctie opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, waaraan<br />
sinds kort in die wett<strong>en</strong> zelfs e<strong>en</strong> heel hoofdstuk<br />
is gewijd. Indi<strong>en</strong> bijvoorbeeld de Autoriteit Financiële<br />
Markt<strong>en</strong> (AFM) me<strong>en</strong>t dat e<strong>en</strong> bepaalde (rechts)<br />
persoon zich heeft bezondigd aan e<strong>en</strong> overtreding<br />
van de effect<strong>en</strong>wetgeving, zal zij daarop mog<strong>en</strong> reager<strong>en</strong><br />
met e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baarmaking daarvan, wederom<br />
met precieze vermelding van de id<strong>en</strong>titeit van de verme<strong>en</strong>de<br />
overtreder. Ook deze sanctie, uitdrukkelijk<br />
bedoeld om de betrokk<strong>en</strong>e in zijn goede naam te<br />
schad<strong>en</strong>, kan onder omstandighed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgelegd<br />
zonder dat er nog e<strong>en</strong> rechter aan te pas is gekom<strong>en</strong>.<br />
Het gemak waarmee de wetgever deze moderne<br />
schandpal<strong>en</strong> heeft opgericht, is verbazingwekk<strong>en</strong>d te<br />
noem<strong>en</strong>. Hier valt immers e<strong>en</strong> duidelijke spanning te<br />
signaler<strong>en</strong> met de <strong>onschuldpresumptie</strong> die is neergelegd<br />
in artikel 6 lid 2 EVRM. Volg<strong>en</strong>s deze verdragsbepaling<br />
hoort e<strong>en</strong> ieder teg<strong>en</strong> wie e<strong>en</strong> vervolging is<br />
ingesteld, voor onschuldig te word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> totdat<br />
zijn schuld in rechte is kom<strong>en</strong> vast te staan. Voor<br />
inbreuk<strong>en</strong> op dit recht biedt het verdrag ge<strong>en</strong> ruimte.<br />
In dit artikel wordt de stelling betrokk<strong>en</strong> dat de hier<br />
besprok<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baarmaking van sanctiebesluit<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
verme<strong>en</strong>de wetsovertreding<strong>en</strong> voorafgaand aan e<strong>en</strong><br />
rechterlijke toets t<strong>en</strong> gronde, in strijd is met de <strong>onschuldpresumptie</strong>.<br />
Daaruit volgt, dat de bestaande<br />
publicatiepraktijk<strong>en</strong> sterk zull<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
aangepast <strong>en</strong> dat de nieuwe wetgeving met uiterste<br />
terughoud<strong>en</strong>dheid zal moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegepast of<br />
zelfs buit<strong>en</strong> toepassing moet blijv<strong>en</strong>. De wetgever<br />
heeft naar mijn m<strong>en</strong>ing onvoldo<strong>en</strong>de rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong><br />
met de (ook voor hem geld<strong>en</strong>de) norm van<br />
artikel 6 lid 2 EVRM.<br />
Hierna word<strong>en</strong> allereerst in het kort de bestaande <strong>en</strong><br />
nieuwe wettelijke regeling<strong>en</strong> geschetst waarin de<br />
(sanctie)maatregel van op<strong>en</strong>baarmaking is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
In het verl<strong>en</strong>gde daarvan wordt de vraag naar<br />
de toepasselijkheid van artikel 6 EVRM beantwoord,<br />
gevolgd door de uite<strong>en</strong>zetting dat <strong>en</strong> waarom de beschrev<strong>en</strong><br />
vorm<strong>en</strong> van op<strong>en</strong>baarmaking onder omstandighed<strong>en</strong><br />
in strijd zijn met de <strong>onschuldpresumptie</strong>.<br />
Tot slot wordt aandacht besteed aan <strong>en</strong>kele voor<br />
de hand ligg<strong>en</strong>de teg<strong>en</strong>werping<strong>en</strong>.<br />
1. Op<strong>en</strong>baarmaking van<br />
sanctiebesluit<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
(verme<strong>en</strong>de) overtreding<strong>en</strong><br />
1.1 Mededingingswet<br />
E<strong>en</strong> beschikking waarbij de directeur-g<strong>en</strong>eraal van de<br />
NMa e<strong>en</strong> boete of dwangsom oplegt, moet kracht<strong>en</strong>s<br />
artikel 65 lid 1 Mw ter inzage word<strong>en</strong> gelegd bij de<br />
NMa. Van de beschikking moet tev<strong>en</strong>s mededeling<br />
word<strong>en</strong> gedaan in de Staatscourant, zo bepaalt artikel<br />
65 lid 2 Mw. In de beschikking moet t<strong>en</strong> minste word<strong>en</strong><br />
vermeld (i) de hoogte van de boete of dwangsom,<br />
(ii) ter zake van welke overtreding zij wordt opgelegd,<br />
(iii) de toedracht van de zaak <strong>en</strong> (iv) de aard<br />
<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit van de overtreder respectievelijk van deg<strong>en</strong>e<br />
aan wie de overtreding kan word<strong>en</strong> toegerek<strong>en</strong>d.<br />
1 De op<strong>en</strong>bare mededeling gaat vooraf aan elke<br />
nadere discussie in rechte. Waar de werking van de<br />
sanctiebeschikking hang<strong>en</strong>de bezwaar <strong>en</strong> beroep<br />
wordt opgeschort, 2 geldt dat niet voor de publicatie<br />
ervan.<br />
Deze wettelijk voorgeschrev<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baarmaking van<br />
sanctiebeschikking<strong>en</strong> vindt haar grondslag in de gedachte<br />
dat dergelijke publiciteit bevorderlijk kan zijn<br />
2190 21 november 2003 afl. 42 NJb
03 42 05 artikel 1 17-11-2003 16:13 Pagina 2191<br />
voor eerbiediging van de mededingingsregels. Zij is<br />
geïnspireerd door de praktijk van de Europese Commissie,<br />
die ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s haar beschikking<strong>en</strong> publiceert,<br />
tot nu toe met goedvind<strong>en</strong> van het Hof van Justitie. 3<br />
De hier bedoelde op<strong>en</strong>bare mededeling<strong>en</strong> van de<br />
NMa word<strong>en</strong> in de praktijk zeer rechtstreeks <strong>en</strong> stellig<br />
geformuleerd. Zij vermeld<strong>en</strong> doorgaans zonder<br />
<strong>en</strong>ig voorbehoud dat de directeur-g<strong>en</strong>eraal NMa<br />
heeft vastgesteld dat de specifiek aangeduide (rechts)<br />
person<strong>en</strong> de wet hebb<strong>en</strong> overtred<strong>en</strong> respectievelijk<br />
dat hun gedraging<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zeer ernstige overtreding<br />
vorm<strong>en</strong> van het bepaalde in de Mededingingswet. 4<br />
De publicatie van e<strong>en</strong> boetebeschikking door de<br />
NMa krijgt steevast veel aandacht van de media. De<br />
miljo<strong>en</strong><strong>en</strong>boetes <strong>en</strong> recordboetes lever<strong>en</strong> de NMa in<br />
elk geval maximale publicitaire winst op. Of al die<br />
boetes ooit kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geïncasseerd, is e<strong>en</strong> heel<br />
andere kwestie. Maar daarvan wordt zeld<strong>en</strong> meer iets<br />
vernom<strong>en</strong>. Voor het verloop van de rechtsgang die<br />
volgt op de boetebeschikking bestaat doorgaans aanmerkelijk<br />
minder belangstelling.<br />
1.2 Financiële (toezichts)wettt<strong>en</strong><br />
In diverse financiële toezichtswett<strong>en</strong> is reeds langer<br />
voorzi<strong>en</strong> in de bevoegdheid van de toezichthouders<br />
het publiek te waarschuw<strong>en</strong> voor (rechts)person<strong>en</strong><br />
die effect<strong>en</strong> aanbied<strong>en</strong>, geld<strong>en</strong> aantrekk<strong>en</strong> of zich<br />
anderszins op de markt beweg<strong>en</strong> terwijl zij niet over<br />
de vereiste vergunning, ontheffing of erk<strong>en</strong>ning beschikk<strong>en</strong>,<br />
dan wel zich anderszins niet aan de regels<br />
houd<strong>en</strong>. 5<br />
Met de inwerkingtreding van de Wet tot invoering<br />
van de dwangsom <strong>en</strong> bestuurlijke boete in de financiële<br />
wetgeving 6 op 1 januari 2000 kreg<strong>en</strong> de toezichthouders<br />
daarnaast de beschikking over de bevoegdheid<br />
tot op<strong>en</strong>baarmaking van hun sanctiebesluit<strong>en</strong>.<br />
Zij kond<strong>en</strong> vanaf dat mom<strong>en</strong>t (i) het feit ter<br />
zake waarvan de last onder dwangsom of de bestuurlijke<br />
boete is opgelegd, (ii) het overtred<strong>en</strong> voorschrift<br />
<strong>en</strong> (iii) de naam, het adres <strong>en</strong> de woonplaats van deg<strong>en</strong>e<br />
aan wie de sanctie is opgelegd, ter op<strong>en</strong>bare<br />
k<strong>en</strong>nis br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. 7<br />
Wat de gedachte achter de introductie van deze laatste<br />
bevoegdheid is geweest, is <strong>en</strong>igszins onduidelijk.<br />
In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel<br />
werd op dit punt niet veel meer gezegd dan dat van<br />
deze bevoegdheid gebruik kan word<strong>en</strong> gemaakt ‘indi<strong>en</strong><br />
[de toezichthouder] van oordeel is dat dit, gelet<br />
op de concrete omstandighed<strong>en</strong> van het geval, in het<br />
belang is van e<strong>en</strong> adequate werking van de financiële<br />
Het gemak waarmee de wetgever deze moderne<br />
schandpal<strong>en</strong> heeft opgericht, is<br />
verbazingwekk<strong>en</strong>d te noem<strong>en</strong>.<br />
markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> de positie van de beleggers op die markt<strong>en</strong>’.<br />
8<br />
Over het doel van de bevoegdheid werd daarmee<br />
echter nog niets gezegd, terwijl ev<strong>en</strong>min werd ingegaan<br />
op de verhouding tuss<strong>en</strong> de reeds bestaande publicatiebevoegdhed<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> de thans geïntroduceerde<br />
bevoegdheid. Het ligt echter voor de hand aan te nem<strong>en</strong><br />
dat bij deze laatste bevoegdheid het bestraff<strong>en</strong>d<br />
karakter overheerst. 9 Het gaat hier niet zozeer om<br />
prev<strong>en</strong>tie van dreig<strong>en</strong>d onheil, maar veeleer om demonstratie<br />
van de wijze waarop de toezichthouder<br />
optreedt teg<strong>en</strong> de door hem geconstateerde normsch<strong>en</strong>ding<strong>en</strong>.<br />
Aldus ziet in elk geval ook de AFM dit.<br />
Zoals haar voorzitter dit ooit kernachtig sam<strong>en</strong>vatte:<br />
‘Wil de [AFM] waarschuw<strong>en</strong>, dan zal zij in duidelijke<br />
bewoording<strong>en</strong> e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bare waarschuwing gev<strong>en</strong>,<br />
wil zij daarnaast nog straff<strong>en</strong>, dan zal zij de opgelegde<br />
boete publicer<strong>en</strong>.’ 10<br />
Ook deze publicaties gaan vooraf aan de bestuursrechtelijke<br />
rechtsgang. Net als in de Mededingingswet,<br />
is de mogelijkheid van op<strong>en</strong>baarmaking niet afhankelijk<br />
gesteld van het onherroepelijk word<strong>en</strong> van<br />
het sanctiebesluit.<br />
Voorzover ik weet, heeft van de financiële toezichthouders<br />
tot op hed<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> de AFM gebruik gemaakt<br />
van haar publicatiebevoegdheid. Zij publiceerde<br />
e<strong>en</strong> zestal boetebesluit<strong>en</strong>, waarbij steeds – geheel<br />
in de lijn van de wijze waarop de NMa dat pleegt<br />
te do<strong>en</strong> – op zeer directe wijze <strong>en</strong> zonder voorbehoud<br />
werd gesteld dat de geïndividualiseerde (rechts)persoon<br />
e<strong>en</strong> bepaald wettelijk voorschrift had overtred<strong>en</strong>.<br />
11 En ook deze publicaties trokk<strong>en</strong> in ruime mate<br />
de aandacht van de media.<br />
1.3 Actualisering financiële toezichtswett<strong>en</strong><br />
Onlangs zijn de regels inzake het instrum<strong>en</strong>t van de<br />
op<strong>en</strong>baarmaking in de diverse financiële toezichtswett<strong>en</strong><br />
herzi<strong>en</strong>. De publicatiebevoegdheid is uitgewerkt<br />
<strong>en</strong> verzelfstandigd. Dat geschiedde bij geleg<strong>en</strong>heid<br />
van de Wet actualisering <strong>en</strong> harmonisatie financiële<br />
toezichtswett<strong>en</strong>. 12 Aan elk van de financiële<br />
toezichtswett<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> geheel zelfstandig hoofdstuk<br />
3. Zie Kamerstukk<strong>en</strong> II 1995/96, 24 707, nr 3, p. 93,<br />
onder verwijzing naar het arrest van HvJ EG van 15<br />
juli 1970 inzake ACF Chemiefarma (zaak 41/69), Jur.<br />
1970, p. 695, waarop ik hierna (in onderdeel 4.3)<br />
nog nader zal ingaan.<br />
4. Zie bijvoorbeeld de mededeling<strong>en</strong> die zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
in Stcrt. 2003, nr 8, Stcrt. 2003, nr 33, Stcrt.<br />
2003, nr 76 <strong>en</strong> Stcrt. 2003, nr 102. Overig<strong>en</strong>s verschijn<strong>en</strong><br />
deze ‘officiële’ mededeling<strong>en</strong> doorgaans pas<br />
e<strong>en</strong> maand na de vaststelling van het boetebesluit.<br />
Op de dag van die vaststelling pleegt de NMa reeds<br />
e<strong>en</strong> persbericht uit te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, waarvan de tekst is<br />
terug te vind<strong>en</strong> op haar website. Zie de persbericht<strong>en</strong><br />
van 30 december 2002 (NMa beboet operators<br />
mobiele telefonie voor EUR 88 miljo<strong>en</strong>), 14 januari<br />
2003 (NMa beboet garnal<strong>en</strong>groothandel <strong>en</strong> -visserij<br />
weg<strong>en</strong>s prijsafsprak<strong>en</strong>), 19 maart 2003 (NMa beboet<br />
schoonmaakbranche voor prijsafsprak<strong>en</strong>) <strong>en</strong> 25 april<br />
2003 (NMa beboet weg<strong>en</strong>bouwers voor kartelafspraak).<br />
5. Zie artikel 25 Wtb, alsmede het oude artikel 23 Wte<br />
(1992) <strong>en</strong> artikel 32 Wte 1995 zoals dat luidde vóór<br />
de wijziging door de Wet actualisering <strong>en</strong> harmonisatie<br />
financiële toezichtswett<strong>en</strong> (waarover hierna,<br />
onderdeel 1.3).<br />
6. Wet van 28 oktober 1999, Stb. 509, ook wel afgekort<br />
als Wet IDBB. Zie over deze wet o.a. de diverse bijdrag<strong>en</strong><br />
in D.R. Door<strong>en</strong>bos (red.), Voork<strong>en</strong>nis, toezicht<br />
<strong>en</strong> boetes in nieuwe financiële wetgeving, Dev<strong>en</strong>ter<br />
2000.<br />
7. Zie artikel 48m Wte 1995, artikel 33m Wtb <strong>en</strong> artikel<br />
90m Wtk 1992, zoals deze luidd<strong>en</strong> vóór de wijziging<br />
door de Wet actualisering <strong>en</strong> harmonisatie financiële<br />
toezichtswett<strong>en</strong> (waarover hierna, onderdeel 1.3).<br />
De publicatiebevoegdheid werd overig<strong>en</strong>s ook geïntroduceerd<br />
in de Wet toezicht natura uitvaartverzekeringsbedrijf,<br />
de Wet toezicht verzekeringsbedrijf<br />
1993, Wet melding zegg<strong>en</strong>schap 1996, de Wet<br />
financiële betrekking<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>land 1994 <strong>en</strong> de Wet<br />
inzake de wisselkantor<strong>en</strong>, die inmiddels is vervang<strong>en</strong><br />
door de Wet inzake de geldtransactiekantor<strong>en</strong>.<br />
8. Kamerstukk<strong>en</strong> 1997/98, 25 821, nr 3, p. 17.<br />
9. Zie ook de plaatsing van de bevoegdheid in het<br />
hoofdstuk ‘Dwangsom <strong>en</strong> bestuurlijke boete’ van de<br />
diverse financiële wett<strong>en</strong>.<br />
10. Zie A.W.H. Docters van Leeuw<strong>en</strong>, ‘Handhavingsbeleid<br />
STE’, in: D.R. Door<strong>en</strong>bos (red.), Voork<strong>en</strong>nis, toezicht<br />
<strong>en</strong> boetes in nieuwe financiële wetgeving, Dev<strong>en</strong>ter<br />
2000, p. 23-30, op p. 27.<br />
11. Publicaties van 15 februari 2002 (Op<strong>en</strong>bare k<strong>en</strong>nisgeving<br />
bestuurlijke boete Fortis), 19 september<br />
2002 (Op<strong>en</strong>bare k<strong>en</strong>nisgeving bestuurlijke boete<br />
ABN AMRO), 6 februari 2003 (Bestuurlijke boete<br />
weg<strong>en</strong>s overtreding meldingsplicht), 13 maart<br />
2003 (Bestuurlijke boete weg<strong>en</strong>s overtreding meldingsplicht),<br />
3 juli 2003 (Bestuurlijke boetes weg<strong>en</strong>s<br />
overtreding biedingsregel) <strong>en</strong> 29 augustus 2003<br />
(Bestuurlijke boete weg<strong>en</strong>s overtreding biedingsregels).<br />
De tekst van deze publicaties is te vind<strong>en</strong> op<br />
de website van de AFM.<br />
12. Wet van 14 november 2002, Stb. 2003, 55. T<strong>en</strong><br />
tijde van het afrond<strong>en</strong> van dit artikel was de verwachting<br />
op het ministerie van Financiën dat deze<br />
wet op 1 december 2003 in werking zou tred<strong>en</strong>.<br />
NJb afl. 42 21 november 2003 2191
03 42 05 artikel 1 17-11-2003 16:13 Pagina 2192<br />
De publicatie van e<strong>en</strong> boetebeschikking door de<br />
NMa krijgt steevast veel aandacht van de media.<br />
De miljo<strong>en</strong><strong>en</strong>boetes <strong>en</strong> recordboetes lever<strong>en</strong> de<br />
NMa in elk geval maximale publicitaire winst op.<br />
over ‘Op<strong>en</strong>baarmaking van overtreding<strong>en</strong>’ toegevoegd,<br />
waarin de hier besprok<strong>en</strong> sanctie wordt uitgewerkt.<br />
13<br />
Anders dan in de Mededingingswet <strong>en</strong> anders dan<br />
tot nog toe in de financiële (toezichts)wetgeving 14<br />
wordt op<strong>en</strong>baarmaking van de verme<strong>en</strong>de overtreding<br />
niet langer gekoppeld aan de oplegging van e<strong>en</strong><br />
boete of dwangsom. De op<strong>en</strong>baarmaking kan geheel<br />
op zichzelf staan <strong>en</strong> kan aldus de <strong>en</strong>ige sanctie zijn<br />
op e<strong>en</strong> door de toezichthouder waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> wetsovertreding.<br />
De strekking van deze op<strong>en</strong>baarmaking komt intuss<strong>en</strong><br />
duidelijker naar vor<strong>en</strong>. In de memorie van toelichting<br />
15 wordt hierover opgemerkt:<br />
‘Deze bevoegdheid kan in bepaalde gevall<strong>en</strong> voor de<br />
toezichthouder e<strong>en</strong> effectief additioneel handhavingsinstrum<strong>en</strong>t<br />
zijn. Te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> valt bijvoorbeeld<br />
aan het geval dat e<strong>en</strong> instelling de toezichtswett<strong>en</strong><br />
heeft overtred<strong>en</strong>. De bevoegdheid tot op<strong>en</strong>baar<br />
mak<strong>en</strong> kan in zo’n geval e<strong>en</strong> zeer nuttig handhavingsmiddel<br />
zijn omdat de op<strong>en</strong>baarmaking de<br />
goede naam van de betrokk<strong>en</strong> instelling zal schad<strong>en</strong>,<br />
terwijl e<strong>en</strong> goede naam voor instelling<strong>en</strong> die werkzaam<br />
zijn op de financiële markt<strong>en</strong> juist van het<br />
grootste belang is.’<br />
Het sanctioner<strong>en</strong>d karakter wordt door de wetgever<br />
uitdrukkelijk onderk<strong>en</strong>d. Het heldere standpunt<br />
hieromtr<strong>en</strong>t wordt overig<strong>en</strong>s weer wat vertroebeld<br />
doordat de al veel langer bestaande bevoegdheid tot<br />
op<strong>en</strong>baarmaking ter waarschuwing van het publiek<br />
zal opgaan in het nieuwe hoofdstuk. Aldus wordt de<br />
op<strong>en</strong>bare waarschuwing voor ‘gevaarlijke aanbieding<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> aanbieders’ over één kam geschor<strong>en</strong> met de<br />
op<strong>en</strong>baarmaking van de verme<strong>en</strong>de (incid<strong>en</strong>tele)<br />
‘faux pas’ van e<strong>en</strong> marktpartij. Dat spreekt niet vanzelf,<br />
maar is door de wetgever niet nader toegelicht.<br />
Van belang is, dat de verzelfstandiging <strong>en</strong> nieuwe<br />
vormgeving van de op<strong>en</strong>baarmaking van overtreding<strong>en</strong><br />
gepaard gaat met het op<strong>en</strong>stell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bestuursrechtelijke<br />
rechtsgang. Dat is door de wetgever<br />
pass<strong>en</strong>d geacht ‘met het oog op het sanctioner<strong>en</strong>d<br />
karakter’ van de onderhavige bevoegdheid. Teg<strong>en</strong> de<br />
op<strong>en</strong>baarmaking kan de betrokk<strong>en</strong>e in bezwaar <strong>en</strong><br />
beroep op dezelfde wijze als hij dat kan teg<strong>en</strong> andersoortige<br />
sanctiebesluit<strong>en</strong>. 16<br />
Dat was anders in de tot voor kort geld<strong>en</strong>de regeling<strong>en</strong>.<br />
In die regeling<strong>en</strong> werd nog niet uitdrukkelijk<br />
voorzi<strong>en</strong> in rechtsbescherming teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> (dreig<strong>en</strong>de)<br />
op<strong>en</strong>baarmaking. Veelal werd daarbij aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
dat de op<strong>en</strong>baarmaking op zichzelf ge<strong>en</strong> besluit zou<br />
zijn, maar zou moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangemerkt als ‘feitelijk<br />
handel<strong>en</strong>’ waarteg<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> bezwaar <strong>en</strong> beroep zou<br />
op<strong>en</strong>staan. 17 Voorzover dat juist is, zou de betrokk<strong>en</strong>e<br />
derhalve voor zijn rechtsbescherming aangewez<strong>en</strong><br />
zijn op de civiele rechter. Na de inwerkingtreding<br />
van de Wet actualisering <strong>en</strong> harmonisatie financiële<br />
toezichtswett<strong>en</strong> zal dat dus voorlopig onverminderd<br />
blijv<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> voor de Mededingingswet <strong>en</strong> <strong>en</strong>ige<br />
financiële wett<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij de bestuursrechter hier het<br />
zogehet<strong>en</strong> strategisch besluitbegrip zou will<strong>en</strong> hanter<strong>en</strong>.<br />
18 Voor dat laatste lijkt mij veel te zegg<strong>en</strong>, nu de<br />
zojuist vermelde overweging om e<strong>en</strong> bestuursrechtelijke<br />
rechtsgang op<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>zeer van toepassing<br />
is op de parallelle voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. 19<br />
E<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lijk verschil met de tot voor kort geld<strong>en</strong>de<br />
regeling<strong>en</strong> is verder, dat de werking van het besluit<br />
tot op<strong>en</strong>baarmaking als regel zal word<strong>en</strong> opgeschort<br />
totdat de beroepstermijn is verstrek<strong>en</strong> of, indi<strong>en</strong> beroep<br />
is ingesteld, op het beroep is beslist. Indi<strong>en</strong> de<br />
toezichthouder ev<strong>en</strong>wel van oordeel is dat de bevordering<br />
van de naleving van de betreff<strong>en</strong>de toezichtswet<br />
ge<strong>en</strong> uitstel toelaat, zal de op<strong>en</strong>baarmaking nog<br />
steeds vooraf kunn<strong>en</strong> gaan aan het doorlop<strong>en</strong> van de<br />
bestuursrechtelijke rechtsgang. De wetgever heeft de<br />
toezichthouder hier uiterlijk veel discretionaire<br />
ruimte gelat<strong>en</strong>. Daarnaast treedt e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baarmakingsbesluit<br />
onmiddellijk in werking indi<strong>en</strong> van de<br />
betrokk<strong>en</strong>e ge<strong>en</strong> adres bek<strong>en</strong>d is <strong>en</strong> het adres ook<br />
niet met e<strong>en</strong> redelijke inspanning kan word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong>.<br />
2. Is artikel 6 EVRM van<br />
toepassing?<br />
Bij de vraag of artikel 6 EVRM van toepassing is op de<br />
hierbov<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> van op<strong>en</strong>baarmaking,<br />
moet onderscheid word<strong>en</strong> gemaakt tuss<strong>en</strong> de situatie<br />
waarin de op<strong>en</strong>baarmaking is gekoppeld aan e<strong>en</strong><br />
sanctiebesluit (Mededingingswet, Wfbb 1994 <strong>en</strong><br />
Wmz 1996) <strong>en</strong> de situatie waarin die koppeling is losgelat<strong>en</strong><br />
(Wet actualisering <strong>en</strong> harmonisatie financiële<br />
toezichtswetgeving).<br />
Wat betreft de eerste situatie moet word<strong>en</strong> vooropgesteld<br />
dat artikel 6 EVRM zeker van toepassing is op de<br />
sanctieoplegging zelf, althans voor zover het daarbij<br />
gaat om het oplegg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bestuurlijke boete. 20<br />
Dat uitgangspunt is inmiddels onomstred<strong>en</strong> <strong>en</strong> is bij<br />
de totstandkoming van de Mededingingswet <strong>en</strong> de<br />
Wet IDBB ook door de wetgever zelf al aanvaard, zodat<br />
daarover ge<strong>en</strong> discussie meer hoeft te word<strong>en</strong> ge-<br />
13. Zie artikel 33n t/m 33v Wtb, artikel 48n t/m 48v<br />
Wte 1995, artikel 90n t/m 90v Wtk 1992, artikel<br />
93n t/m 93v Wtn <strong>en</strong> artikel 188n t/m 188v Wtv<br />
1993.<br />
14. Voetnootsgewijs nuanceer ik dit, omdat in de Wet<br />
inzake de geldtransactiekantor<strong>en</strong> die op 19 juli<br />
2002 in werking trad, reeds e<strong>en</strong> regeling is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
die id<strong>en</strong>tiek is aan de regeling in de Wet actualisering<br />
<strong>en</strong> harmonisatie financiële toezichtswett<strong>en</strong>.<br />
Zie de artikel<strong>en</strong> 31 t/m 36 Wgtk, die overig<strong>en</strong>s ge<strong>en</strong><br />
afzonderlijk hoofdstuk vorm<strong>en</strong> maar zijn ondergebracht<br />
in het hoofdstuk ‘Dwangsom <strong>en</strong> bestuurlijke<br />
boete’.<br />
15. Kamerstukk<strong>en</strong> II 2001/02, 28 373, nr 3, p. 4. In de<br />
memorie van toelichting bij de Wet inzake de geldtransactiekantor<strong>en</strong><br />
(zie de vorige voetnoot) <strong>en</strong> in de<br />
memorie van toelichting bij het voorstel voor e<strong>en</strong><br />
nieuwe Wet melding zegg<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> kapitaalbelang<br />
in ter beurze g<strong>en</strong>oteerde v<strong>en</strong>nootschapp<strong>en</strong><br />
(zie voetnoot 19) is e<strong>en</strong> vrijwel id<strong>en</strong>tieke passage<br />
opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>; zie resp. Kamerstukk<strong>en</strong> II 2001/02,<br />
28 229, nr 3, p. 18 <strong>en</strong> Kamerstukk<strong>en</strong> II 2002/03,<br />
28 985, nr 3, p. 46.<br />
16. D.w.z. beroep bij de bestuursrechter in de rechtbank<br />
te Rotterdam <strong>en</strong> hoger beroep bij het College<br />
van Beroep voor het bedrijfslev<strong>en</strong> te D<strong>en</strong> Haag.<br />
17. Aldus luidde in elk geval de visie van de AFM.<br />
18. Zie daarover m.n. H.D. van Wijk, Hoofdstukk<strong>en</strong> van<br />
bestuursrecht, 12e druk, bewerkt door W. Konijn<strong>en</strong>belt<br />
<strong>en</strong> R.M. van Male, D<strong>en</strong> Haag 2002, p. 185-187.<br />
19. Concreet gaat het dan nog om de Mededingingswet,<br />
de Wfbb 1994 <strong>en</strong> de Wmz 1996. Intuss<strong>en</strong> is<br />
e<strong>en</strong> wetsvoorstel aanhangig dat ertoe strekt de huidige<br />
Wmz 1996 in te trekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> te vervang<strong>en</strong> door<br />
e<strong>en</strong> nieuwe Wet melding zegg<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> kapitaalbelang<br />
in ter beurze g<strong>en</strong>oteerde v<strong>en</strong>nootschapp<strong>en</strong>.<br />
Zie Kamerstukk<strong>en</strong> II 2002/03, 28 985, nrs 1-2. In de<br />
nieuwe wet zal ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> hoofdstuk ‘Op<strong>en</strong>baarmaking<br />
van overtreding<strong>en</strong>’ word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Zie hoofdstuk 12 van het wetsvoorstel.<br />
20. Over de toepasselijkheid van artikel 6 EVRM op het<br />
oplegg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bestuurlijke dwangsom bestaat<br />
meer discussie. Het is echter niet nodig daarop in<br />
het kader van dit artikel nader in te gaan, omdat<br />
mijn betoog primair is gericht op de op<strong>en</strong>baarmaking<br />
van boetebesluit<strong>en</strong> <strong>en</strong> de op<strong>en</strong>baarmaking van<br />
(verme<strong>en</strong>de) wetsovertreding<strong>en</strong> sec.<br />
2192 21 november 2003 afl. 42 NJb
03 42 05 artikel 1 17-11-2003 16:13 Pagina 2193<br />
voerd. 21 De vervolgvraag is dan, of de op<strong>en</strong>baarmaking<br />
van die sanctieoplegging, nog vóórdat deze is<br />
voorgelegd aan de onafhankelijke (bestuurs)rechter,<br />
ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s onder de reikwijdte van artikel 6 EVRM valt<br />
<strong>en</strong> in het bijzonder onder de werking van de <strong>onschuldpresumptie</strong>.<br />
Het antwoord daarop moet mijns<br />
inzi<strong>en</strong>s bevestig<strong>en</strong>d luid<strong>en</strong>. 22 Deze op<strong>en</strong>baarmaking<br />
is zozeer verbond<strong>en</strong> met de sanctieoplegging zelf, dat<br />
reeds op die grond kan word<strong>en</strong> geconcludeerd dat artikel<br />
6 lid 2 EVRM ook daarop van toepassing is. Uit<br />
de rechtspraak van het EHRM volgt immers dat kwesties<br />
die zodanig zijn verbond<strong>en</strong> met de procedure betreff<strong>en</strong>de<br />
de ‘criminal charge’ dat zij kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
beschouwd als het uitvloeisel of bijverschijnsel daarvan,<br />
ev<strong>en</strong>zeer binn<strong>en</strong> het bereik van artikel 6 lid 2<br />
EVRM vall<strong>en</strong>. 23 Welnu: de op<strong>en</strong>baarmaking is stellig<br />
voldo<strong>en</strong>de nauw ‘verknoopt’ met de sanctieoplegging<br />
dat zij – ev<strong>en</strong>als die sanctieoplegging zelf – onder<br />
de reikwijdte van artikel 6 EVRM valt.<br />
Wat betreft de tweede situatie luidt de vraag of de<br />
op<strong>en</strong>baarmaking van verme<strong>en</strong>de overtreding<strong>en</strong> zoals<br />
die wordt geïntroduceerd door de Wet actualisering<br />
<strong>en</strong> harmonisatie financiële toezichtswett<strong>en</strong> ook op<br />
zichzelf e<strong>en</strong> ‘criminal charge’ in de zin van artikel 6<br />
EVRM oplevert. Ook die vraag moet naar mijn m<strong>en</strong>ing<br />
bevestig<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> beantwoord.<br />
Geconstateerd is reeds dat deze bevoegdheid ook volg<strong>en</strong>s<br />
de wetgever zelf e<strong>en</strong> handhavingsinstrum<strong>en</strong>t is<br />
met e<strong>en</strong> sanctioner<strong>en</strong>d karakter. Zij kan word<strong>en</strong> toegepast<br />
in geval zich naar het oordeel van de toezichthouder<br />
e<strong>en</strong> overtreding van de financiële wetgeving<br />
voordoet of heeft voorgedaan. De overtreding<strong>en</strong><br />
naar aanleiding waarvan de op<strong>en</strong>baarmaking kan<br />
word<strong>en</strong> toegepast, zijn steeds tev<strong>en</strong>s aangemerkt als<br />
economische delict<strong>en</strong>. Het gaat dan ook tegelijkertijd<br />
om sanctionering van strafbaar gestelde gedraging<strong>en</strong><br />
die in beginsel door e<strong>en</strong> ieder kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
begaan.<br />
Verder is het doel van de op<strong>en</strong>baarmaking, zoals<br />
hiervóór ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s reeds werd gesteld, overweg<strong>en</strong>d<br />
punitief. De op<strong>en</strong>baarmaking strekt ertoe de betrokk<strong>en</strong>e<br />
te treff<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> van zijn meest kostbare belang<strong>en</strong>,<br />
te wet<strong>en</strong> die van e<strong>en</strong> goede <strong>en</strong> onberispelijke reputatie<br />
in de financiële markt. Tegelijkertijd wordt<br />
daarmee de normhandhaving gedemonstreerd aan<br />
de overige led<strong>en</strong> van de rechtsgeme<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> zo<br />
wordt ook g<strong>en</strong>erale prev<strong>en</strong>tie nagestreefd. De op<strong>en</strong>baarmaking<br />
is derhalve zowel ‘punitive’ als ‘deterr<strong>en</strong>t’.<br />
24<br />
Dat de wetgever dit alles heeft onderk<strong>en</strong>d, kan word<strong>en</strong><br />
afgeleid uit de procedurele waarborg<strong>en</strong> waarmee<br />
hij de sanctie van op<strong>en</strong>baarmaking heeft omkleed.<br />
Deg<strong>en</strong>e jeg<strong>en</strong>s wie door de toezichthouder e<strong>en</strong> handeling<br />
is verricht waaraan hij in redelijkheid de gevolgtrekking<br />
kan verbind<strong>en</strong> dat de toezichthouder<br />
zijn handel<strong>en</strong> of nalat<strong>en</strong> ter op<strong>en</strong>bare k<strong>en</strong>nis zal<br />
br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, is niet verplicht ter zake daarvan <strong>en</strong>ige verklaring<br />
af te legg<strong>en</strong>. Hij moet daarvan ook in k<strong>en</strong>nis<br />
word<strong>en</strong> gesteld alvor<strong>en</strong>s hem mondeling om informatie<br />
wordt gevraagd. De betrokk<strong>en</strong>e heeft derhalve<br />
De op<strong>en</strong>baarmaking van e<strong>en</strong><br />
overtreding of sanctiebesluit die<br />
voorafgaat aan e<strong>en</strong> vaststelling<br />
van schuld in rechte is als regel<br />
in strijd met artikel 6 lid 2<br />
EVRM.<br />
e<strong>en</strong> zwijgrecht dat toepasselijk is zodra het mom<strong>en</strong>t<br />
is bereikt waarop aan het ‘criminal charge’-criterium<br />
is voldaan. Daaruit volgt al dat ook de wetgever (terecht)<br />
uitgaat van de toepasselijkheid van artikel 6<br />
EVRM. En dat laatste wordt nog e<strong>en</strong>s bevestigd door<br />
de ‘una via’-voorzi<strong>en</strong>ing: de bevoegdheid tot op<strong>en</strong>baarmaking<br />
vervalt indi<strong>en</strong> strafrechtelijk is of wordt<br />
opgetred<strong>en</strong>, terwijl omgekeerd de op<strong>en</strong>baarmaking<br />
het recht tot strafvervolging doet vervall<strong>en</strong>.<br />
De conclusie luidt dan ook dat artikel 6 EVRM inderdaad<br />
van toepassing is op deze nieuwe sanctie.<br />
3. Inbreuk op de<br />
<strong>onschuldpresumptie</strong>?<br />
Volg<strong>en</strong>s artikel 6 lid 2 EVRM wordt e<strong>en</strong> ieder teg<strong>en</strong><br />
wie e<strong>en</strong> vervolging is ingesteld voor onschuldig gehoud<strong>en</strong><br />
totdat zijn schuld in rechte is kom<strong>en</strong> vast te<br />
staan. Deze norm is niet alle<strong>en</strong> gericht tot de<br />
rechter, 25 maar ook tot de wetgever 26 <strong>en</strong> tot ‘public<br />
authorities’ in het algeme<strong>en</strong>. 27 Zij houdt onder meer<br />
in dat overheidsfunctionariss<strong>en</strong> in het op<strong>en</strong>baar<br />
ge<strong>en</strong> blijk mog<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> van hun overtuiging dat de<br />
‘charged person’ datg<strong>en</strong>e heeft gedaan waarvan hij<br />
wordt beschuldigd. In de woord<strong>en</strong> van het Hof 28 :<br />
‘(…) the presumption of innoc<strong>en</strong>ce <strong>en</strong>shrined in<br />
Article 6 § 2 of the Conv<strong>en</strong>tion is one of the<br />
elem<strong>en</strong>ts of a fair criminal trial required by Article 6<br />
§ 1. It will be violated if a statem<strong>en</strong>t of a public<br />
official concerning a person charged with a criminal<br />
off<strong>en</strong>ce reflects an opinion that he is guilty before<br />
he has be<strong>en</strong> proved so according to law. It suffices,<br />
ev<strong>en</strong> in the abs<strong>en</strong>ce of any formal finding, that there<br />
is some reasoning suggesting that the official regards<br />
the accused as guilty’.<br />
Zo achtte het EHRM het ontoelaatbaar dat hoge politiefunctionariss<strong>en</strong><br />
bij geleg<strong>en</strong>heid van e<strong>en</strong> persconfer<strong>en</strong>tie<br />
zonder <strong>en</strong>ig voorbehoud e<strong>en</strong> verdachte (de<br />
heer All<strong>en</strong>et de Ribemont) hadd<strong>en</strong> aangeduid als instigator<br />
<strong>en</strong> medeplichtige van e<strong>en</strong> moord. Het Hof<br />
overwoog:<br />
‘The Court notes that in the instant case some of the<br />
highest-ranking officers in the Fr<strong>en</strong>ch police referred<br />
to Mr All<strong>en</strong>et de Ribemont, without any qualification<br />
or reservation, as one of the instigators of a<br />
murder and thus an accomplice in that murder. This<br />
was clearly a declaration of the applicant’s guilt<br />
which, firstly, <strong>en</strong>couraged the public to believe him<br />
guilty and, secondly, prejudged the assessm<strong>en</strong>t of<br />
the facts by the compet<strong>en</strong>t judicial authority. There<br />
has therefore be<strong>en</strong> a breach of Article 6 § 2.’<br />
Hiervóór bleek reeds dat toezichthouders zoals NMa<br />
<strong>en</strong> AFM in hun op<strong>en</strong>bare mededeling<strong>en</strong> rechtstreeks<br />
<strong>en</strong> zonder voorbehoud pleg<strong>en</strong> vast te stell<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong><br />
bepaalde geïndividualiseerde (rechts)persoon zich<br />
heeft bezondigd aan e<strong>en</strong> wetsovertreding. Die op<strong>en</strong>baarmaking<br />
gaat vooraf aan e<strong>en</strong> ‘assessm<strong>en</strong>t of the<br />
facts’ door (in dit geval) de bestuursrechter. Er is in<br />
dat stadium nog ge<strong>en</strong> sprake van dat de schuld van<br />
de verme<strong>en</strong>de wetsovertreder reeds ‘in rechte’ zou<br />
zijn kom<strong>en</strong> vast te staan.<br />
Naar mijn m<strong>en</strong>ing levert e<strong>en</strong> dergelijke voortijdige<br />
op<strong>en</strong>baarmaking door e<strong>en</strong> ‘public authority’ als NMa<br />
of AFM dan ook ev<strong>en</strong>zeer e<strong>en</strong> inbreuk op de <strong>onschuldpresumptie</strong><br />
op als in de zaak All<strong>en</strong>et de Ribemont.<br />
Gegev<strong>en</strong> de toepasselijkheid van artikel 6<br />
EVRM op de op<strong>en</strong>baarmaking <strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> het feit dat<br />
toezichthouders ge<strong>en</strong> onafhankelijke rechters zijn,<br />
zie ik onvoldo<strong>en</strong>de red<strong>en</strong> om hier anders te oordel<strong>en</strong>.<br />
21. Voor nadere beschouwing<strong>en</strong><br />
hierover verwijs ik naar<br />
de dissertatie van<br />
C.L.G.F.H. Albers, Rechtsbescherming<br />
bij bestuurlijke<br />
boet<strong>en</strong>, D<strong>en</strong> Haag 2002.<br />
22. Anders: M.A.M. Wagemakers,<br />
‘Herzi<strong>en</strong>ing van de<br />
financiële toezichtwetgeving<br />
<strong>en</strong> de nieuwe rol van<br />
de Autoriteit Financiële<br />
Markt<strong>en</strong>’, TvE 2003, p. 93-<br />
99, op p. 97/98. Hij me<strong>en</strong>t<br />
dat de publicatie e<strong>en</strong> civielrechtelijk<br />
karakter heeft. Uit<br />
het vervolg van mijn<br />
betoog zal duidelijk word<strong>en</strong><br />
dat <strong>en</strong> waarom ik hier<br />
geheel anders over d<strong>en</strong>k.<br />
23. Zie de rec<strong>en</strong>te reeks uitsprak<strong>en</strong><br />
van het EHRM<br />
11 februari 2003 inzake<br />
Ringvold, Hammern, O. <strong>en</strong><br />
Y. teg<strong>en</strong> Noorweg<strong>en</strong>, respectievelijk<br />
appl.nrs<br />
34964/97, 30287/96,<br />
29327/95 <strong>en</strong> 56568/00.<br />
24. Vgl. in dit verband m.n.<br />
EHRM 21 februari 1984<br />
(Oztürk), verkort weergegev<strong>en</strong><br />
in NJ 1988, 937 <strong>en</strong><br />
EHRM 24 februari 1994<br />
(B<strong>en</strong>d<strong>en</strong>oun), verkort weergegev<strong>en</strong><br />
in NJ 1994, 496,<br />
m.nt. EAA.<br />
25. Zie m.n. EHRM 25 maart<br />
1983 (Minelli), verkort<br />
weergegev<strong>en</strong> in NJ 1986,<br />
698, m.nt. EAA.<br />
26. Zie m.n. EHRM 7 oktober<br />
1988 (Salabiaku), verkort<br />
weergegev<strong>en</strong> in NJ 1991,<br />
351, m.nt. EAA <strong>en</strong> in NJCM<br />
Bulletin 1989, p. 495-503,<br />
m.nt. T. Spronk<strong>en</strong>.<br />
27. Zie m.n. EHRM 10 februari<br />
1995 (All<strong>en</strong>et de Ribemont),<br />
verkort weergegev<strong>en</strong><br />
in NJ 1997, 523, m.nt.<br />
EJD <strong>en</strong> in NJCM Bulletin<br />
1996, p. 488-499, m.nt.<br />
E. Myjer.<br />
NJb afl. 42 21 november 2003 2193
03 42 05 artikel 1 17-11-2003 16:13 Pagina 2194<br />
Het is naar mijn m<strong>en</strong>ing onmogelijk om <strong>en</strong>erzijds<br />
doelbewust publicitaire schade toe te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />
aan de goede naam van de betrokk<strong>en</strong>e <strong>en</strong><br />
daarbij anderzijds de <strong>onschuldpresumptie</strong> niet te<br />
sch<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />
28. Zie m.n. EHRM 10 februari<br />
1995 (All<strong>en</strong>et de Ribemont)<br />
<strong>en</strong> EHRM 10 oktober 2000<br />
(Daktaras), appl. nr 42095/<br />
98.<br />
29. In beginsel, omdat t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />
van deg<strong>en</strong>e die afziet<br />
van bezwaar <strong>en</strong> beroep,<br />
kan word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
dat hij van zijn verdedigingsrecht<strong>en</strong><br />
ge<strong>en</strong> gebruik<br />
heeft will<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>. Artikel<br />
6 EVRM eist ‘slechts’ dat de<br />
betrokk<strong>en</strong>e daartoe voldo<strong>en</strong>de<br />
mogelijkhed<strong>en</strong> zijn<br />
gebod<strong>en</strong>; het verlangt niet<br />
dat die mogelijkhed<strong>en</strong> ook<br />
zijn b<strong>en</strong>ut.<br />
30. Dat valt reeds af te leid<strong>en</strong><br />
uit EHRM 25 augustus<br />
1987 (Nölk<strong>en</strong>bockhoff),<br />
appl. nr 10300/83.<br />
31. Zie o.a. EHRM 10 oktober<br />
2000 (Daktaras), appl.<br />
nr 42095/98.<br />
Dit leidt mij tot de slotsom dat de op<strong>en</strong>baarmaking<br />
van e<strong>en</strong> overtreding of sanctiebesluit die voorafgaat<br />
aan e<strong>en</strong> vaststelling van schuld in rechte, als regel in<br />
strijd is met artikel 6 lid 2 EVRM.<br />
Naar mijn m<strong>en</strong>ing vereist deze verdragsbepaling in<br />
beginsel 29 e<strong>en</strong> rechterlijk oordeel t<strong>en</strong> gronde over de<br />
vraag of feitelijk <strong>en</strong> juridisch inderdaad moet word<strong>en</strong><br />
vastgesteld dat de betrokk<strong>en</strong>e zich schuldig heeft gemaakt<br />
aan de overtreding waarvan hij door de toezichthouder<br />
wordt beschuldigd. De toezichthouder<br />
die op dat rechterlijk oordeel vooruitloopt met e<strong>en</strong><br />
op<strong>en</strong>baarmaking waarin onomwond<strong>en</strong> wordt medegedeeld<br />
dat is ‘vastgesteld’ dat de geïndividualiseerde<br />
(rechts)persoon e<strong>en</strong> bepaald wettelijk voorschrift<br />
heeft overtred<strong>en</strong>, sch<strong>en</strong>dt artikel 6 lid 2 EVRM.<br />
Dit standpunt impliceert dat de bestaande regeling<strong>en</strong><br />
inzake de op<strong>en</strong>baarmaking van sanctiebesluit<strong>en</strong> in<br />
de Mededingingswet, de Wfbb 1994 <strong>en</strong> de Wmz 1996<br />
buit<strong>en</strong> toepassing moet<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor zover<br />
die besluit<strong>en</strong> nog niet onherroepelijk zijn <strong>en</strong> nog<br />
kunn<strong>en</strong> of zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onderworp<strong>en</strong> aan de rechterlijke<br />
toets. Dat geldt ook voor de fase van het hoger<br />
beroep. 30 Omdat de Mededingingswet de voortijdige<br />
op<strong>en</strong>baarmaking voorschrijft, me<strong>en</strong> ik zelfs dat<br />
die wet op dat punt onverbind<strong>en</strong>d moet word<strong>en</strong> geacht.<br />
Voor de nieuwe regeling in de financiële toezichtswett<strong>en</strong><br />
betek<strong>en</strong>t dit, dat de discretionaire ruimte<br />
voor de toezichthouder om tot op<strong>en</strong>baarmaking te<br />
besluit<strong>en</strong> vóórdat de rechterlijke toets t<strong>en</strong> gronde<br />
heeft plaatsgevond<strong>en</strong>, maximaal moet word<strong>en</strong> teruggebracht.<br />
Ook de onmiddellijke op<strong>en</strong>baarmaking<br />
van de verme<strong>en</strong>de overtreding<strong>en</strong> van (rechts)person<strong>en</strong><br />
zonder bek<strong>en</strong>d adres acht ik strijdig met artikel 6<br />
lid 2 EVRM. De wetgever heeft de toezichthouders in<br />
de nieuwe regeling nog steeds meer ruimte gebod<strong>en</strong><br />
dan volg<strong>en</strong>s deze verdragsbepaling is toegestaan.<br />
Deze conclusies gaan ver, gegev<strong>en</strong> de huidige publicatiepraktijk<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> de rec<strong>en</strong>te keuzes van de wetgever.<br />
De neiging zal bestaan de strijdigheid van deze praktijk<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> deze regelgeving met artikel 6 lid 2 EVRM te<br />
ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Op e<strong>en</strong> aantal van de meest voor de<br />
hand ligg<strong>en</strong>de teg<strong>en</strong>werping<strong>en</strong> zal ik in het volg<strong>en</strong>de<br />
onderdeel ingaan.<br />
Hier past nog aandacht voor de vraag of de toezichthouders<br />
e<strong>en</strong> inbreuk op artikel 6 lid 2 EVRM wellicht<br />
zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> voorkóm<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> (zeer) behoedzame<br />
formulering van de op<strong>en</strong>baarmaking.<br />
Hoewel het op zichzelf juist is dat de woordkeuze in<br />
op<strong>en</strong>bare mededeling<strong>en</strong> van groot belang is 31 , lijkt<br />
mij dat in de context van op<strong>en</strong>baarmaking<strong>en</strong> als hier<br />
bedoeld ge<strong>en</strong> reële b<strong>en</strong>adering. Ook indi<strong>en</strong> de toezichthouders<br />
in de toekomst (anders dan nu) in hun<br />
publicaties zoud<strong>en</strong> b<strong>en</strong>adrukk<strong>en</strong> dat dit nog maar de<br />
eig<strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong> <strong>en</strong> conclusies zijn <strong>en</strong> dat de rechter<br />
er uiteindelijk heel anders over zal kunn<strong>en</strong> oordel<strong>en</strong>,<br />
zoud<strong>en</strong> hun op<strong>en</strong>baarmaking<strong>en</strong> nog zozeer de<br />
boodschap uitdrag<strong>en</strong> dat de betrokk<strong>en</strong>e de wet heeft<br />
overtred<strong>en</strong> dat deze hierin ge<strong>en</strong> waarborg geleg<strong>en</strong><br />
kan acht<strong>en</strong>. De media <strong>en</strong> het publiek zull<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eigd<br />
zijn aan het voorbehoud weinig aandacht te sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>:<br />
de nieuwswaarde van e<strong>en</strong> dergelijke op<strong>en</strong>baarmaking<br />
blijft toch de aard <strong>en</strong> ernst van de ‘faux pas’<br />
van de betrokk<strong>en</strong>e. Het publiek zal de betrokk<strong>en</strong>e<br />
toch met andere og<strong>en</strong> gaan bekijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>en</strong>ig prejudiciër<strong>en</strong>d<br />
effect is niet uit te sluit<strong>en</strong>.<br />
Daarbij moet bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bedacht dat uit de<br />
rechtspraak van het Hof volgt dat er reeds sprake kan<br />
zijn van e<strong>en</strong> sch<strong>en</strong>ding van de <strong>onschuldpresumptie</strong><br />
indi<strong>en</strong> ‘there is some reasoning suggesting that the<br />
official regards the accused as guilty’. In dat geval is<br />
het niet e<strong>en</strong>s nodig dat de op<strong>en</strong>bare mededeling e<strong>en</strong><br />
min of meer officiële vaststelling van de schuld inhoudt.<br />
Dat betek<strong>en</strong>t, dat ook e<strong>en</strong> meer impliciete<br />
‘declaration of guilt’ in e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bare mededeling<br />
reeds de gr<strong>en</strong>s van artikel 6 lid 2 EVRM te buit<strong>en</strong> kan<br />
gaan.<br />
Mede in dat licht bezi<strong>en</strong>, is het naar mijn m<strong>en</strong>ing<br />
onmogelijk om <strong>en</strong>erzijds doelbewust publicitaire<br />
schade toe te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> aan de goede naam van de betrokk<strong>en</strong>e<br />
(zie de eerder aangehaalde passage uit de<br />
memorie van toelichting bij de Wet actualisering <strong>en</strong><br />
harmonisatie financiële toezichtswett<strong>en</strong>) <strong>en</strong> daarbij<br />
anderzijds de <strong>onschuldpresumptie</strong> niet te sch<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />
Op<strong>en</strong>baarmaking van overtreding<strong>en</strong>, waarvan wordt<br />
gesteld dat deze zijn begaan door nauwkeurig geïndividualiseerde<br />
(rechts)person<strong>en</strong>, staat mijns inzi<strong>en</strong>s<br />
ook ver af van het zakelijk informer<strong>en</strong> van het publiek<br />
omtr<strong>en</strong>t lop<strong>en</strong>de onderzoek<strong>en</strong>. Uit de jurisprud<strong>en</strong>tie<br />
van het EHRM volgt dat zulke publieksvoorlichting<br />
– mits discreet <strong>en</strong> behoedzaam geformuleerd<br />
– toelaatbaar is. Het publiek heeft echter ge<strong>en</strong> aanspraak<br />
op op<strong>en</strong>baarmaking<strong>en</strong> als hier aan de orde<br />
zijn, reeds omdat op<strong>en</strong>baarmaking<strong>en</strong> die ertoe strekk<strong>en</strong><br />
de betrokk<strong>en</strong> (rechts)persoon te treff<strong>en</strong> in zijn<br />
goede naam, e<strong>en</strong> ander doel di<strong>en</strong><strong>en</strong> dan publieksvoorlichting.<br />
Het zou dan ook onwaarachtig zijn de<br />
op<strong>en</strong>baarmaking die hier aan de orde is onder die<br />
ontsnappingsclausule te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />
4. Enkele teg<strong>en</strong>werping<strong>en</strong><br />
4.1 Uitgangspunt<br />
Anders dan bij veel andere verdragsrecht<strong>en</strong>, is in relatie<br />
tot artikel 6 lid 2 EVRM niet voorzi<strong>en</strong> in de mogelijkheid<br />
om inbreuk<strong>en</strong> op dit recht te rechtvaardig<strong>en</strong><br />
met e<strong>en</strong> beroep op zwaarder weg<strong>en</strong>de belang<strong>en</strong>.<br />
Zo kan het belang van het voorkóm<strong>en</strong> van (andere)<br />
strafbare feit<strong>en</strong> hier niet rechtvaardig<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> toezichthouder<br />
het publiek alvast op de hoogte stelt van<br />
de beweerdelijk door deze of g<strong>en</strong>e (rechts)persoon<br />
begane wetsovertreding. Er is ge<strong>en</strong> ruimte voor gelegitimeerde<br />
inbreuk<strong>en</strong>. Wie wil volhoud<strong>en</strong> dat op<strong>en</strong>baarmaking<br />
van overtreding<strong>en</strong> <strong>en</strong> sanctiebesluit<strong>en</strong>,<br />
voorafgaande aan e<strong>en</strong> rechterlijke beoordeling, niet<br />
in strijd is met de <strong>onschuldpresumptie</strong>, moet der-<br />
Naar mijn m<strong>en</strong>ing mag m<strong>en</strong> de<br />
eerbiediging van de<br />
<strong>onschuldpresumptie</strong> door<br />
overheidsorgan<strong>en</strong> niet<br />
afhankelijk stell<strong>en</strong> van de mate<br />
waarin het betrokk<strong>en</strong> individu<br />
teg<strong>en</strong> de dreig<strong>en</strong>de sch<strong>en</strong>ding<br />
daarvan optreedt, door te<br />
proceder<strong>en</strong>.<br />
2194 21 november 2003 afl. 42 NJb
03 42 05 artikel 1 17-11-2003 16:13 Pagina 2195<br />
halve betog<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> inbreuk (uiteindelijk) in het<br />
geheel niet aan de orde is.<br />
4.2 Hoor <strong>en</strong> wederhoor in de fase van<br />
voorbereiding<br />
E<strong>en</strong> eerste teg<strong>en</strong>werping zou dan kunn<strong>en</strong> zijn geleg<strong>en</strong><br />
in de stelling dat aan de wettelijk voorzi<strong>en</strong>e<br />
op<strong>en</strong>baarmaking in de regel steeds e<strong>en</strong> vorm van<br />
‘hoor <strong>en</strong> wederhoor’ voorafgaat. In het kader van de<br />
procedure tot sanctieoplegging wordt immers de geleg<strong>en</strong>heid<br />
gebod<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>swijze te producer<strong>en</strong>. Aldus<br />
kan verweer word<strong>en</strong> gevoerd <strong>en</strong> kan de betrokk<strong>en</strong>e<br />
de toezichthouder mogelijk op andere gedacht<strong>en</strong><br />
br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />
Deze teg<strong>en</strong>werping kan echter niet doeltreff<strong>en</strong>d zijn.<br />
Artikel 6 lid 2 EVRM veronderstelt e<strong>en</strong> onafhankelijke<br />
rechterlijke behandeling – e<strong>en</strong> fair trial – vooraleer<br />
de <strong>onschuldpresumptie</strong> opzij mag word<strong>en</strong> gezet.<br />
Het zal duidelijk zijn dat e<strong>en</strong> behandeling door de<br />
toezichthouder zelf daar niet bij in de buurt komt. In<br />
dit verband kan voorts word<strong>en</strong> gewez<strong>en</strong> op de overweging<br />
van het EHRM in de zaak Böhmer 32 inhoud<strong>en</strong>de:<br />
‘The presumption of innoc<strong>en</strong>ce, considered in the<br />
light of the g<strong>en</strong>eral obligation of a fair criminal trial<br />
under Article 6 § 1, excludes a finding of guilt outside<br />
the criminal proceedings before the compet<strong>en</strong>t<br />
trial court, irrespective of the procedural safeguards<br />
in such parallel proceedings’.<br />
4.3 De publicatiepraktijk op EU-niveau<br />
E<strong>en</strong> tweede teg<strong>en</strong>werping kan zijn geleg<strong>en</strong> in de stelling<br />
dat de wetgever in dez<strong>en</strong> (althans voorzover het<br />
de Mededingingswet betreft) het voetspoor van de<br />
Europese Commissie heeft gevolgd, wier praktijk van<br />
het publicer<strong>en</strong> van boetebeschikking<strong>en</strong> is ‘goedgekeurd’<br />
door het Hof van Justitie te Luxemburg. De<br />
sanctie van ‘naming and shaming’ is bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />
voorzi<strong>en</strong> in <strong>en</strong>kele rec<strong>en</strong>te richtlijn<strong>en</strong> 33 <strong>en</strong> mag zich<br />
derhalve ook op EU-niveau in e<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>de populariteit<br />
verheug<strong>en</strong>.<br />
Ik moet toegev<strong>en</strong> dat deze omstandigheid te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong><br />
geeft, maar zij kan mijns inzi<strong>en</strong>s toch niet doorslaggev<strong>en</strong>d<br />
zijn. De zaak waarin het Hof van Justitie zich<br />
expliciet over de toelaatbaarheid van deze publicatiepraktijk<br />
uitliet, dateert uit 1970 <strong>en</strong> is dus al betrekkelijk<br />
oud. 34 Daarbij verdi<strong>en</strong>t opmerking dat het Hof<br />
die praktijk to<strong>en</strong> niet heeft getoetst aan artikel 6 lid 2<br />
EVRM, maar aan de betrokk<strong>en</strong> EG-verord<strong>en</strong>ing. De<br />
vraag of de publicatiepraktijk de toets aan de verdragsbepaling<br />
kan doorstaan, is bij mijn wet<strong>en</strong> nog<br />
nooit rechtstreeks aan het Hof van Justitie voorgelegd<br />
<strong>en</strong> – belangrijker nog – ev<strong>en</strong>min aan het EHRM.<br />
Maar de ervaring<strong>en</strong> met dat laatste Hof hebb<strong>en</strong> ons<br />
intuss<strong>en</strong> wel geleerd dat de geld<strong>en</strong>de rechtspraktijk<br />
bepaald niet altijd in overe<strong>en</strong>stemming is met de verplichting<strong>en</strong><br />
uit hoofde van het EVRM.<br />
Wel maak ik nog melding van de uitspraak van het<br />
Gerecht van eerste aanleg in e<strong>en</strong> zaak betreff<strong>en</strong>de<br />
Volkswag<strong>en</strong> AG, 35 waarin erover werd geklaagd dat<br />
de Commissie reeds vóór de vaststelling van de boetebeschikking<br />
informatie daarover aan de pers had<br />
verstrekt. Het Gerecht stelde voorop dat het vermoed<strong>en</strong><br />
van onschuld ook van toepassing is op procedures<br />
betreff<strong>en</strong>de inbreuk<strong>en</strong> door onderneming<strong>en</strong> op<br />
de mededingingsregels, die tot het oplegg<strong>en</strong> van<br />
geldboet<strong>en</strong> of dwangsomm<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. 36 Vervolg<strong>en</strong>s<br />
werd overwog<strong>en</strong> dat de Commissie zich duidelijk<br />
niet aan dit vermoed<strong>en</strong> van onschuld houdt,<br />
wanneer zij nog voordat de door haar beschuldigde<br />
onderneming formeel is veroordeeld, aan de pers<br />
k<strong>en</strong>nis geeft van de beslissing die voor beraadslaging<br />
aan het adviescomité <strong>en</strong> het college van commissieled<strong>en</strong><br />
wordt voorgelegd.<br />
Indi<strong>en</strong> deze overweging<br />
wordt uitgelegd<br />
met behulp van e<strong>en</strong> a<br />
contrario-red<strong>en</strong>ering,<br />
zou daarin kunn<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> gelez<strong>en</strong> dat het<br />
Gerecht k<strong>en</strong>nelijk<br />
me<strong>en</strong>t dat het vermoed<strong>en</strong><br />
van onschuld ingeval<br />
van e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baarmaking<br />
na de ‘formele<br />
veroordeling’<br />
door de Commissie<br />
niet meer kan word<strong>en</strong><br />
geschond<strong>en</strong>. Dat lijkt<br />
mij dan e<strong>en</strong> onjuiste<br />
vaststelling. De Commissie<br />
is <strong>en</strong> blijft e<strong>en</strong><br />
‘public authority’ <strong>en</strong> is<br />
derhalve niet de onafhankelijke <strong>en</strong> onpartijdige<br />
rechter die de <strong>onschuldpresumptie</strong> opzij kan zett<strong>en</strong>.<br />
Door haar publieke uitlating<strong>en</strong> over de verme<strong>en</strong>de<br />
schuld van de betrokk<strong>en</strong> onderneming – ofwel: door<br />
publiekelijk e<strong>en</strong> veroordeling uit te sprek<strong>en</strong> – kan de<br />
Commissie naar mijn m<strong>en</strong>ing wel degelijk de <strong>onschuldpresumptie</strong><br />
sch<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />
Wat betreft de implem<strong>en</strong>tatie van richtlijn<strong>en</strong> die verplicht<strong>en</strong><br />
tot het creër<strong>en</strong> van de mogelijkheid tot<br />
op<strong>en</strong>baarmaking van opgelegde sanctiemaatregel<strong>en</strong><br />
Rectificatie achteraf, na e<strong>en</strong> periode van<br />
jar<strong>en</strong>lang proceder<strong>en</strong>, zal de eerder opgetred<strong>en</strong><br />
publicitaire schade niet kunn<strong>en</strong> comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>.<br />
merk ik op dat de lidstat<strong>en</strong> zich daarbij vanzelfsprek<strong>en</strong>d<br />
moet<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> aan de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> die het EVRM<br />
stelt. Zij zull<strong>en</strong> derhalve moet<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> zodanige<br />
uitwerking in hun nationale rechtssysteem<br />
dat voldo<strong>en</strong>de waarborg<strong>en</strong> bestaan dat de <strong>onschuldpresumptie</strong><br />
niet in het gedrang komt.<br />
4.4 Rechtsbescherming door de<br />
voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>rechter<br />
E<strong>en</strong> derde teg<strong>en</strong>werping kan geleg<strong>en</strong> zijn in de stelling<br />
dat de betrokk<strong>en</strong> (rechts)persoon e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baarmaking<br />
zou kunn<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>houd<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> beroep te<br />
do<strong>en</strong> op de voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>rechter. Zoals gezegd,<br />
wordt in de geactualiseerde financiële toezichtswett<strong>en</strong><br />
erk<strong>en</strong>d dat de op<strong>en</strong>baarmaking e<strong>en</strong> besluit is<br />
waarteg<strong>en</strong> bezwaar <strong>en</strong> beroep mogelijk is, zodat –<br />
hang<strong>en</strong>de dat bezwaar of beroep – ook e<strong>en</strong> voorlopige<br />
voorzi<strong>en</strong>ing kan word<strong>en</strong> verzocht bij de rechtbank<br />
te Rotterdam. In de Mededingingswet, in de<br />
Wfbb 1994 <strong>en</strong> in de Wmz 1996 zal de op<strong>en</strong>baarmaking<br />
vermoedelijk mogelijk (nog) niet als e<strong>en</strong> afzonderlijk<br />
besluit word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>, zodat in dat geval de<br />
presid<strong>en</strong>t van de rechtbank kan word<strong>en</strong> geadieerd in<br />
het kader van e<strong>en</strong> kort-geding-procedure. Nu die<br />
rechters zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> toets<strong>en</strong> of de op<strong>en</strong>baarmaking<br />
in concreto ontoelaatbaar is <strong>en</strong> deze dan alsnog<br />
zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verbied<strong>en</strong>, zou zijn voorzi<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />
voldo<strong>en</strong>de waarborg teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ontoelaatbare inbreuk<br />
op de <strong>onschuldpresumptie</strong>, zo zou kunn<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> gered<strong>en</strong>eerd. 37<br />
Ook deze teg<strong>en</strong>werping acht ik echter ontoereik<strong>en</strong>d.<br />
In de eerste plaats zal de verme<strong>en</strong>de overtreder niet<br />
altijd vooraf op de hoogte (kunn<strong>en</strong>) zijn van de dreig<strong>en</strong>de<br />
op<strong>en</strong>baarmaking <strong>en</strong> derhalve niet altijd tijdig<br />
de tuss<strong>en</strong>komst van de voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>rechter kunn<strong>en</strong><br />
inroep<strong>en</strong>. In de tweede plaats br<strong>en</strong>gt het voorlo-<br />
32. EHRM 3 oktober 2002,<br />
appl. nr 37568/97 (Böhmer<br />
v. Germany).<br />
33. Zie bijvoorbeeld artikel 16<br />
lid 2 van de rec<strong>en</strong>te Richtlijn<br />
inzake de handel in<br />
broeikasgasemissierecht<strong>en</strong><br />
(2003/87/EG), PbEG 2003,<br />
L 275/32. Vgl. ook artikel<br />
14 lid 4 van de Richtlijn<br />
inzake Marktmisbruik<br />
(2003/6/EG), PbEG 2003,<br />
L 96/16.<br />
34. Zie hiervóór, voetnoot 3.<br />
35. GvEA EG 6 juli 2000 (zaak<br />
T-62/98), Jur. 2000, p. II-<br />
2707.<br />
36. Aldus reeds het arrest van<br />
HvJ EG 8 juli 1999 inzake<br />
Hüls (zaak C-199/92 P), Jur.<br />
1999, p. I-4287, waarnaar<br />
het GvEA ook verwijst.<br />
37. Vgl. in deze zin M.A.M.<br />
Wagemakers, a.w., p. 98.<br />
NJb afl. 42 21 november 2003 2195
03 42 05 artikel 1 17-11-2003 16:13 Pagina 2196<br />
Dat de wetgever e<strong>en</strong> dergelijk middel doelbewust wil do<strong>en</strong> inzett<strong>en</strong><br />
om de goede naam van (rechts)person<strong>en</strong> die operer<strong>en</strong> in het<br />
financieel-economisch verkeer te schad<strong>en</strong>, is bed<strong>en</strong>kelijk.<br />
38. Zie m.n. EHRM 26 maart<br />
1982 (Adolf), appl.<br />
nr 8269/78.<br />
39. Voor zover e<strong>en</strong> bestuurlijke<br />
boete overig<strong>en</strong>s reeds wel<br />
zou (kunn<strong>en</strong>) word<strong>en</strong> ingevorderd<br />
vóórdat de<br />
bestuurlijke rechtsgang is<br />
doorlop<strong>en</strong>, omdat aan<br />
bezwaar <strong>en</strong> beroep ge<strong>en</strong><br />
schors<strong>en</strong>de werking zou<br />
zijn toegek<strong>en</strong>d, is bepleitbaar<br />
dat ook dat in strijd is<br />
met de <strong>onschuldpresumptie</strong>,<br />
zelfs al zou die invordering<br />
niet onomkeerbaar<br />
zijn. Zie in deze zin<br />
C.L.G.F.H. Albers, a.w.<br />
(voetnoot 21), p. 198.<br />
40. Zie artikel 9 j° 36 Sr <strong>en</strong> artikel<br />
7 onder g WED, alsmede<br />
D. Hazewinkel-<br />
Suringa, Inleiding tot de studie<br />
van het Nederlandse<br />
Strafrecht, 15 e druk,<br />
bewerkt door J. Remmelink,<br />
Dev<strong>en</strong>ter 1996, p. 727-<br />
728, waar nog wordt opgemerkt:<br />
‘Op<strong>en</strong>baarmaking<br />
betek<strong>en</strong>t voor de dader e<strong>en</strong><br />
ernstig leed, aangezi<strong>en</strong> hij<br />
in zijn eer wordt aangetast;<br />
als zodanig is zij e<strong>en</strong> echte<br />
straf.’<br />
41. De term<strong>en</strong> ‘voor de bühne’<br />
<strong>en</strong> ‘correctie via publieke<br />
schandpaal’ zijn te vind<strong>en</strong><br />
in de Nota Hervorming toezicht<br />
op de financiële<br />
marktsector, Kamerstukk<strong>en</strong><br />
II 2001/02, 28 122, nr 3,<br />
p. 12.<br />
pig karakter van de hier bedoelde rechterlijke toets<br />
naar mijn m<strong>en</strong>ing met zich mee dat dit niet kan opweg<strong>en</strong><br />
teg<strong>en</strong> de onherstelbare gevolg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />
(voorlopig toegestane) op<strong>en</strong>baarmaking. In de derde<br />
plaats zie ik e<strong>en</strong> meer principieel bezwaar. Naar mijn<br />
m<strong>en</strong>ing mag m<strong>en</strong> de eerbiediging van de <strong>onschuldpresumptie</strong><br />
door overheidsorgan<strong>en</strong> niet afhankelijk<br />
stell<strong>en</strong> van de mate waarin het betrokk<strong>en</strong> individu<br />
teg<strong>en</strong> de dreig<strong>en</strong>de sch<strong>en</strong>ding daarvan optreedt,<br />
door te proceder<strong>en</strong>.<br />
Ter vergelijking wijs ik op de context van e<strong>en</strong> ‘echte’<br />
strafrechtelijke procedure zoals die van de zaak All<strong>en</strong>et<br />
de Ribemont. Wij vrag<strong>en</strong> toch ook niet van e<strong>en</strong><br />
verdachte om zelfstandig in rechte actie te ondernem<strong>en</strong><br />
t<strong>en</strong>einde te voorkóm<strong>en</strong> dat politiefunctionariss<strong>en</strong><br />
zich publiekelijk uitlat<strong>en</strong> over zijn schuld, vóórdat<br />
de rechter daaraan te pas is gekom<strong>en</strong>? Die verdachte<br />
moet er juist op kunn<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> dat die<br />
politiefunctionariss<strong>en</strong> zich daar reeds uit zichzelf van<br />
zull<strong>en</strong> onthoud<strong>en</strong>. En zo zou mijns inzi<strong>en</strong>s ook de<br />
bestuurlijke overheid zich moet<strong>en</strong> onthoud<strong>en</strong> van<br />
e<strong>en</strong> materieel onomkeerbare sanctieoplegging zonder<br />
rechterlijke inbr<strong>en</strong>g vooraf.<br />
Overig<strong>en</strong>s moet word<strong>en</strong> bedacht dat e<strong>en</strong> behandeling<br />
bij e<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>rechter met als onderwerp e<strong>en</strong><br />
verzoek tot schorsing van e<strong>en</strong> (voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>) besluit<br />
tot op<strong>en</strong>baarmaking van e<strong>en</strong> overtreding of sanctiebesluit,<br />
uit de aard der zaak zeer geschikt is veel journalistieke<br />
belangstelling te trekk<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bare behandeling<br />
voltrekt dan vrijwel automatisch de sanctie<br />
die de toezichthouder in gedacht<strong>en</strong> had. Enkel de mogelijkheid<br />
van het sluit<strong>en</strong> der deur<strong>en</strong> zal dit gevaar<br />
kunn<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gaan, maar de bereidheid om daartoe<br />
over te gaan is in de praktijk minimaal.<br />
4.5 Comp<strong>en</strong>satie in e<strong>en</strong> latere fase<br />
E<strong>en</strong> vierde d<strong>en</strong>kbare teg<strong>en</strong>werping zou geleg<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
zijn in de comp<strong>en</strong>satiegedachte: indi<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e<br />
bij de bestuursrechter alsnog e<strong>en</strong> fair trial<br />
t<strong>en</strong> deel valt <strong>en</strong> daar werkelijk als onschuldige wordt<br />
bejeg<strong>en</strong>d, zou dat de ontstane schade aan de<br />
(rechts)positie weer zou kunn<strong>en</strong> ‘vereff<strong>en</strong><strong>en</strong>’. 38<br />
Ook die teg<strong>en</strong>werping kan hier niet opgaan. Het probleem<br />
met op<strong>en</strong>baarmaking is immers dat zij niet<br />
zeld<strong>en</strong> onbeheersbare vorm<strong>en</strong> van publiciteit g<strong>en</strong>ereert<br />
<strong>en</strong> dat haar gevolg<strong>en</strong> in beginsel onherstelbaar<br />
zijn, zeker wanneer de rechtsgang pas na jar<strong>en</strong> tot<br />
e<strong>en</strong> definitieve uitkomst leidt. Rectificatie achteraf,<br />
na e<strong>en</strong> periode van jar<strong>en</strong>lang proceder<strong>en</strong> (bezwaar,<br />
beroep, hoger beroep), zal de eerder opgetred<strong>en</strong> publicitaire<br />
schade niet kunn<strong>en</strong> comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>.<br />
Overig<strong>en</strong>s schuilt in dat onherstelbaar karakter van<br />
de op<strong>en</strong>baarmaking naar mijn m<strong>en</strong>ing ook het verschil<br />
met bijvoorbeeld (de motivering van) de bestuurlijke<br />
boeteoplegging. Ook in e<strong>en</strong> boetebeschikking<br />
zal de toezichthouder k<strong>en</strong>baar mak<strong>en</strong> dat de betrokk<strong>en</strong>e<br />
naar het oordeel van de toezichthouder<br />
schuldig is, maar dat oordeel <strong>en</strong> de daaraan gekoppelde<br />
boete kunn<strong>en</strong> nog integraal word<strong>en</strong> teruggedraaid<br />
door de rechter. E<strong>en</strong> boete is immers herroepelijk<br />
totdat zij onherroepelijk is; pas daarna kan tot<br />
t<strong>en</strong>uitvoerlegging word<strong>en</strong> overgegaan. 39 E<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baarmaking<br />
is naar haar aard ev<strong>en</strong>wel onherroepelijk;<br />
de t<strong>en</strong>uitvoerlegging daarvan vindt onmiddellijk<br />
plaats. Daarom is hier alle aanleiding anders te<br />
oordel<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot sch<strong>en</strong>ding van artikel 6 lid 2 EVRM<br />
te concluder<strong>en</strong>.<br />
5. Conclusie<br />
De op<strong>en</strong>baarmaking van sanctiebesluit<strong>en</strong> <strong>en</strong> verme<strong>en</strong>de<br />
overtreding<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> handhavingsinstrum<strong>en</strong>t<br />
dat onomkeerbare <strong>en</strong> onbeheersbare gevolg<strong>en</strong><br />
heeft. Dat de wetgever e<strong>en</strong> dergelijk middel doelbewust<br />
wil do<strong>en</strong> inzett<strong>en</strong> om de goede naam van<br />
(rechts)person<strong>en</strong> die operer<strong>en</strong> in het financieel-economisch<br />
verkeer te schad<strong>en</strong>, is al bed<strong>en</strong>kelijk. Maar<br />
wanneer die wetgever dat zelfs verplicht stelt (zoals<br />
in de Mededingingswet) <strong>en</strong> mogelijk maakt vóórdat<br />
de betrokk<strong>en</strong>e zijn zaak t<strong>en</strong> gronde door e<strong>en</strong> rechter<br />
heeft kunn<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> beoordel<strong>en</strong> (zoals in de financiële<br />
wett<strong>en</strong>), wordt naar mijn overtuiging artikel 6 lid 2<br />
EVRM geschond<strong>en</strong>.<br />
De wetgever zou er beter aan do<strong>en</strong> het gebruik van de<br />
moderne schandpaal afhankelijk te stell<strong>en</strong> van voorafgaande<br />
rechterlijke goedkeuring. Het gewicht van<br />
e<strong>en</strong> sanctie als deze mag niet word<strong>en</strong> onderschat <strong>en</strong><br />
het zou dan ook aan de rechter moet<strong>en</strong> zijn voorbehoud<strong>en</strong><br />
daar – na gedeg<strong>en</strong> onderzoek van de feit<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> afweging van de betrokk<strong>en</strong> belang<strong>en</strong> – wel of niet<br />
toe over te gaan.<br />
In het ‘echte’ strafrecht is dat het systeem. De actieve<br />
op<strong>en</strong>baarmaking van de rechterlijke uitspraak is daar<br />
e<strong>en</strong> zelfstandige bijkom<strong>en</strong>de straf 40 , die uit de aard<br />
der zaak is voorbehoud<strong>en</strong> aan de rechter zelf <strong>en</strong> die<br />
niet eerder t<strong>en</strong> uitvoer kan word<strong>en</strong> gelegd dan nadat<br />
de uitspraak ook onherroepelijk is geword<strong>en</strong>. Die<br />
straf heeft aldus betrekking op daders, t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />
van wie in rechte is vastgesteld dat zij datg<strong>en</strong>e hebb<strong>en</strong><br />
gedaan waarvan zij werd<strong>en</strong> beschuldigd. De in<br />
dit artikel besprok<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baarmaking heeft echter<br />
betrekking op (rechts)person<strong>en</strong> die nog slechts verdacht<strong>en</strong><br />
zijn.<br />
Op het terrein van het ‘bestuursstrafrecht’ zou de<br />
wetgever veel nauwer moet<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong> bij het<br />
strafrechtelijk systeem. In plaats daarvan is de wetgever<br />
nu te ver doorgeschot<strong>en</strong> in zijn strev<strong>en</strong> de toezichthouders<br />
uit te rust<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> punitief <strong>en</strong> afschrikwekk<strong>en</strong>d<br />
sanctie-ars<strong>en</strong>aal, t<strong>en</strong>einde deze te lat<strong>en</strong><br />
optred<strong>en</strong> ‘voor de bühne’ <strong>en</strong> correcties te lat<strong>en</strong><br />
uitdel<strong>en</strong> via de publieke schandpaal. 41 De <strong>onschuldpresumptie</strong><br />
wordt daarbij uit het oog verlor<strong>en</strong>.<br />
Waar wetgever <strong>en</strong> toezichthouders de ess<strong>en</strong>tiële<br />
waarborg uit hoofde van artikel 6 lid 2 EVRM niet in<br />
acht nem<strong>en</strong>, zal de rechter moet<strong>en</strong> corriger<strong>en</strong>. Naar<br />
mijn overtuiging zal de schandpaal in Straatsburg<br />
heel wat minder populair blijk<strong>en</strong> te zijn dan in D<strong>en</strong><br />
Haag.<br />
<br />
2196 21 november 2003 afl. 42 NJb