25.10.2014 Views

Jaarverslag PGB 2012 - PensioenfondsPGB

Jaarverslag PGB 2012 - PensioenfondsPGB

Jaarverslag PGB 2012 - PensioenfondsPGB

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

PENSIOENFONDS VOOR DE GRAFISCHE BEDRIJVEN


PENSIOENFONDS VOOR DE GRAFISCHE BEDRIJVEN<br />

GRAFIMEDIABRANCHE<br />

UITGEVERIJBEDRIJF<br />

KARTONNAGE- EN FLEXIBELE VERPAKKINGENBEDRIJF<br />

VERF- EN DRUKINKTINDUSTRIE<br />

KUNSTSTOF- EN RUBBERINDUSTRIE


STICHTING PENSIOENFONDS<br />

VOOR DE GRAFISCHE BEDRIJVEN<br />

JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

60e BOEKJAAR<br />

A.J. ERNSTSTRAAT 595-H<br />

1082 LD AMSTERDAM<br />

TELEFOON: (020) 753 29 50<br />

INTERNET: WWW.PENSIOENFONDS<strong>PGB</strong>.NL


INHOUD<br />

Algemeen<br />

5 Kerncijfers<br />

6 Fondsorganen en hun samenstelling<br />

9 Voorwoord<br />

Verslag van het bestuur<br />

11 Hoofdlijnen <strong>2012</strong><br />

13 ‘Pension Fund Governance’: over organisatie en besturing<br />

17 Pensioenbeheer<br />

17 Ontwikkeling pensioenregeling<br />

18 Ontwikkeling in pensioenadministratie en werkgevers- en deelnemersbestand<br />

21 Ontwikkeling communicatie<br />

23 Financiële zaken<br />

26 De actuariële analyse<br />

28 Balans- en vermogensbeheer in <strong>2012</strong><br />

30 Beleggingsresultaten in <strong>2012</strong><br />

32 Risicobeheer<br />

34 Kosten pensioenfonds<br />

36 Toekomstverkenning<br />

Jaarrekening <strong>2012</strong><br />

39 Balans per 31 december <strong>2012</strong><br />

40 Staat van baten en lasten over <strong>2012</strong><br />

41 Kasstroomoverzicht over <strong>2012</strong><br />

43 Toelichting behorende tot de jaarrekening <strong>2012</strong><br />

68 Toelichting op de staat van baten en lasten<br />

Overige gegevens<br />

75 Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten<br />

76 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant<br />

77 Verklaring van de actuaris<br />

78 Verslag van de Visitatiecommissie (VC)<br />

79 Verslag van het Verantwoordingsorgaan<br />

Bijlagen<br />

83 Bijlage 1: Profiel<br />

84 Bijlage 2: Nieuwe aansluitingen<br />

85 Bijlage 3: Belangrijke statuten- en reglementswijzigingen<br />

86 Bijlage 4: Pensioencommunicatie in brochures, digitale nieuwsbrieven en magazines<br />

87 Bijlage 5: Begrippenlijst<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

3


ALGEMEEN<br />

Het begint allemaal aan het begin van de vorige eeuw. Concurrentie tussen drukkerijen en een<br />

dreigende wereldcrisis vormen een ideaal klimaat voor samenwerking tussen werkgevers en<br />

werknemers. In plaats van de gebruikelijke controverses tussen ‘patroons’ en werknemers ontstaat<br />

een gevoel van voor elkaar verantwoordelijk zijn. Het leidt in 1929 tot één van de eerste<br />

bedrijfstakpensioenfondsen in Nederland, het Pensioenfonds voor de Grafische Vakken.<br />

4


ALGEMEEN<br />

KERNCIJFERS<br />

Aan het einde van respectievelijk over de jaren 2008 t/m <strong>2012</strong><br />

NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s. De percentages zijn berekend op basis van de niet-afgeronde bedragen.<br />

<strong>2012</strong> 2011 2010 2009 2008<br />

Aantal werkgevers<br />

Aangesloten werkgevers 2.221 2.186 2.361 2.485 2.622<br />

Aantal verzekerden<br />

Premiebetalende verzekerden 41.024 35.697 37.920 38.578 40.186<br />

Verzekerden met toerekening<br />

wegens arbeidsongeschiktheid 4.168 4.490 4.563 4.786 5.120<br />

Premievrije verzekerden 122.803 105.359 111.026 153.442 189.107<br />

Totaal 167.995 145.546 153.509 196.806 234.413<br />

Aantal pensioenen<br />

Ingegane ouderdomspensioenen 34.256 28.979 26.871 24.582 23.757<br />

Ingegane partnerpensioenen 15.757 13.826 13.625 12.902 12.753<br />

Ingegane wezenpensioenen 716 608 620 564 607<br />

Totaal 50.729 43.413 41.116 38.048 37.117<br />

Pensioenuitvoering<br />

Premieloon (pensioengrondslag) € 986 € 854 € 900 € 903 € 901<br />

Premiebijdragen € 202 € 167 € 167 € 188 € 172<br />

Pensioenuitvoeringskosten € 15 € 12 € 10 € 8 € 8<br />

Uitkeringen € 407 € 374 € 383 € 305 € 276<br />

Beleggingen<br />

Balanswaarde beleggingen € 13.960 € 11.740 € 11.077 € 11.459 € 10.474<br />

Totale waarde beleggingsportefeuille 1 € 13.756 € 11.440 € 10.962 € 9.291 € 8.208<br />

Beleggingsopbrengst risico fonds € 1.543 € 685 € 1.047 € 1.166 € – 1.776<br />

Beleggingsopbrengst risico deelnemers € 2 € 1 € 1 € 1 € – 1<br />

Totaal rendement in % 2 13,0 6,6 10,7 14,5 – 17,8<br />

Z-score 0,05 0,19 0,35 0,90 – 1,02<br />

Performancetoets 1,49 1,51 1,51 1,66 1,31<br />

Vermogenssituatie en solvabiliteit<br />

Vrije reserve (+)/reservetekort (-) € – 1.896 € – 1.769 € – 1.023 € – 508 € – 1.440<br />

Vereiste reserve € 1.967 € 1.700 € 1.840 € 1.339 € 1.171<br />

Voorziening pensioenverplichtingen € 13.646 € 11.500 € 10.128 € 8.491 € 8.480<br />

Marktrente in % 3 2,42 2,74 3,47 3,88 3,55<br />

Aanwezige dekkingsgraad FTK in % 101 99 108 110 97<br />

Vereiste dekkingsgraad FTK 4 in % 114 115 118 116 114<br />

Verhoging ingegane pensioenen<br />

en aanspraken per 1 januari in %<br />

Toeslag 5 — — — — 2,09<br />

1 Inclusief derivaten met een negatieve balanswaarde van -52 (v.j. -296), beleggingsdebiteuren en -crediteuren voor -347 (v.j. -189) en lopende interest voor 195<br />

(v.j. 185). Deze post is inclusief de beleggingen voor risico deelnemers.<br />

2 Weergegeven is het rendement inclusief renteafdekkingsinstrumenten. Exclusief renteafdekkingsinstrumenten is het rendement in <strong>2012</strong>: 11,4% in 2011:<br />

0,5%, in 2010: 10,8%, in 2009: 16,0% en in 2008: -20,7%.<br />

3 Eind 2011 is de marktrente door De Nederlandsche Bank bepaald op basis van een driemaandsgemiddelde marktrente. Eind <strong>2012</strong> is de marktrente bepaald op<br />

basis van een driemaandsgemiddelde marktrente, waarbij rekening wordt gehouden met een Ultimate Forward Rate (UFR).<br />

4 De vereiste dekkingsgraad FTK in de evenwichtssituatie voor de feitelijke beleggingsmix bedraagt 114,4% (reserve 1.967). Voor de strategische mix in de<br />

evenwichtssituatie bedraagt deze 114,7% (reserve 2.003).<br />

5 Het bestuur heeft besloten per 1-1-2013 geen toeslag te verlenen.<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

5


ALGEMEEN<br />

FONDSORGANEN EN HUN SAMENSTELLING<br />

Bestuur<br />

Statutair bestaat het bestuur uit maximaal tien leden (vijf<br />

namens de werkgeversorganisatie en eveneens vijf namens de<br />

werknemersorganisaties). Bestuurders worden voor vier jaar<br />

benoemd. Het bestuur bestaat momenteel uit negen leden.<br />

Werkgevers- en werknemersorganisaties dragen kandidaat -<br />

bestuursleden voor. Het bestuur beoordeelt de voordracht op<br />

basis van de functieprofielen.<br />

De bestuursvergaderingen worden voorgezeten door een uit<br />

het bestuur gekozen voorzitter; tevens kiest het bestuur een<br />

plaatsvervangend voorzitter. Het bestuur werkt volgens een<br />

model waarbij de leden gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor<br />

de besturing van <strong>PGB</strong>. Ieder bestuurslid is daarnaast porte -<br />

feuillehouder met een eigen aandachtsgebied en een tweede<br />

aandachtsgebied om de continuïteit en de kwaliteit van de<br />

besluitvorming te waarborgen. Het bestuur vergadert in<br />

beginsel eens in de 14 dagen.<br />

Mevrouw H. Kapteijn was in het verslagjaar aanvankelijk als<br />

vaste adviseur voor het werkgebied risicomanagement voor<br />

het fonds werkzaam. In mei <strong>2012</strong> is zij als bestuurder<br />

toegetreden. Het bestuur wordt op het gebied van beleg -<br />

gingen onder steund door twee vaste externe adviseurs te<br />

weten drs. M.J.M. Jochems en drs. J.L.M.J. Klijnen.<br />

Het bestuur wordt ondersteund door een bestuursbureau.<br />

Directeur is de heer mr. I.J. van Vliet.<br />

In januari <strong>2012</strong> overleed de heer B. Hoogenboom, voormalig<br />

bestuurslid van <strong>PGB</strong>. De heer Hoogenboom, die sinds enige tijd<br />

ziek was, vervulde vanaf 1980 tot 2011 verschillende bestuurs -<br />

functies bij het fonds. <strong>PGB</strong> is hem zeer erkentelijk voor zijn<br />

jarenlange inzet voor het fonds.<br />

De samenstelling van het bestuur is ultimo <strong>2012</strong> als volgt:<br />

Bestuurder Functie Portefeuille Aanwijzende Aftreden volgens<br />

organisatie*<br />

rooster<br />

drs. L. Coenradie RA lid 1e: financiële en actuariële zaken KVGO ultimo 2016<br />

2e: pensioeninhoudelijke zaken<br />

drs. R. Degenhardt voorzitter 1e: bestuurlijke zaken KVGO ultimo 2014<br />

2e: uitbesteding<br />

H.A. Elzerman lid 1e: communicatie NVJ ultimo 2015<br />

2e: juridische zaken/compliance<br />

F. de Haan plv. voorzitter 1e: pensioeninhoudelijke zaken FNV KIEM ultimo 2014<br />

2e: bestuurlijke zaken<br />

drs. R.W.J. Heerkens lid 1e: balansmanagement FNV KIEM april 2015<br />

2e: risicomanagement<br />

mr. M.M. Jansen lid 1e: juridische zaken/compliance KVGO april 2015<br />

2e: financiële en actuariële zaken<br />

mw. drs. H. Kapteijn RA lid 1e: risicomanagement KVGO mei 2016<br />

2e: balansmanagement<br />

mw. mr. N. Poelgeest lid 1e: uitbesteding CNV Media ultimo 2014<br />

2e: juridische zaken/compliance<br />

drs. A.M. Verplancke lid 1e: communicatie FNV KIEM maart 2014<br />

2e: medezeggenschap/relatiebeheer<br />

Vacature lid KVGO<br />

* werkgeversorganisatie: Koninklijk Verbond voor Grafische Ondernemingen (KVGO); werknemersorganisaties: FNV Kunsten Informatie en Media (FNV<br />

KIEM), CNV Media, Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ).<br />

6 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


ALGEMEEN<br />

Deelnemersraad (DR)<br />

De raad bestaat uit tien leden. De deelnemers en pensioen -<br />

gerechtigden zijn in de raad evenredig op basis van onderlinge<br />

getalsverhoudingen vertegenwoordigd. De leden worden<br />

volgens een rooster van aftreden voor vier jaar aangewezen en<br />

zijn telkens nadien terstond herbenoembaar. Ultimo <strong>2012</strong> was<br />

er in de deelnemersraad één vacature. Tijdens het verslagjaar<br />

trad de heer A.F.A.H. Bergmans terug. Met de benoeming van<br />

de heer H. Jansen werd deze vacature in het verslagjaar ver -<br />

vuld. Wij danken de heer Bergmans voor de wijze waarop hij<br />

zijn functie binnen de deelnemersraad vervuld heeft.<br />

De raad oefent de wettelijk aan haar toegekende bevoegd -<br />

heden uit als medezeggenschapsorgaan. Zo heeft de deel -<br />

nemers raad een advies-, beroeps- en informatierecht. Deze<br />

bevoegdheden zijn vastgelegd in een afzonderlijk reglement.<br />

Jaarlijks worden er ten minste drie reguliere vergaderingen van<br />

de raad gehouden, waarvoor ook het bestuur wordt uitgeno -<br />

digd.<br />

De samenstelling van de deelnemersraad is ultimo <strong>2012</strong> als<br />

volgt:<br />

Naam Groep Aanwijzende Aftreden<br />

organisatie* volgens<br />

rooster<br />

I.J. Akkerman werknemer FNV KIEM april 2015<br />

drs. J.H.M. Brader (plv.vz.) gepension. CNV Media medio 2014<br />

M. van den Brink gepension. CSO maart 2014<br />

W. Dubbeling BBA (vz.) werknemer FNV KIEM april 2015<br />

F.P.M. Haselaar gepension. FNV KIEM ultimo 2015<br />

C.A.M. Hoendervangers werknemer FNV KIEM april 2015<br />

H. Jansen gepension. FNV KIEM april 2015<br />

W.J. Monsieurs werknemer NVJ april 2015<br />

P. Verhorst werknemer CNV Media ultimo 2014<br />

Vacature werknemer Unie<br />

* FNV Kunsten Informatie en Media (FNV KIEM), CNV Media, Nederlandse<br />

Vereniging van Journalisten (NVJ), vakbond voor industrie en<br />

dienstverlening (Unie). Ouderenorganisatie: Coördinatieorgaan voor<br />

Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO).<br />

Verantwoordingsorgaan<br />

Het verantwoordingsorgaan telt 18 leden en kent een<br />

tripartiete verdeling: 1/3 actieve deelnemers, 1/3 pensioen -<br />

gerechtigden en 1/3 werkgevers. De leden worden volgens een<br />

rooster van aftreden voor vier jaar aangewezen en zijn telkens<br />

nadien terstond herbenoembaar.<br />

Ultimo <strong>2012</strong> was er in het verantwoordingsorgaan één<br />

vacature. Tijdens het verslagjaar traden de heren L. van den<br />

Berg en J.C. Smit terug. Met de benoeming van de heren B.<br />

Hoekstra en R. de Bree werden deze vacatures in het<br />

verslagjaar vervuld. Wij danken de teruggetreden leden voor<br />

de wijze waarop zij hun functie vervuld hebben.<br />

Dit college heeft als taak een algemeen oordeel te geven over<br />

het handelen van het bestuur, het door het bestuur uitge -<br />

voerde beleid en beleidskeuzes voor de toekomst. Daartoe<br />

heeft het verantwoordingsorgaan een recht op informatie en<br />

overleg, een adviesrecht en enquêterecht.<br />

Jaarlijks worden er ten minste drie reguliere vergaderingen van<br />

het verantwoordingsorgaan gehouden, waarvoor ook het<br />

bestuur wordt uitgenodigd.<br />

De samenstelling van het verantwoordingsorgaan is ultimo<br />

<strong>2012</strong> als volgt:<br />

Naam Groep Aanwijzende Aftreden<br />

organisatie volgens<br />

rooster<br />

I.J. Akkerman werknemer FNV KIEM april 2015<br />

A.F.A.H. Bergmans gepension. FNV KIEM juli 2016<br />

drs. J.H.M. Brader (vz.) gepension. CNV Media medio 2014<br />

R. de Bree werkgever KVGO april 2015<br />

M. van den Brink gepension. CSO maart 2014<br />

W. Dubbeling BBA werknemer FNV KIEM april 2015<br />

drs. L. Dijkema werkgever KVGO ultimo 2015<br />

A. Emmink werkgever KVGO ultimo 2015<br />

F.P.M Haselaar gepension. FNV KIEM ultimo 2015<br />

B. Hoekstra werkgever KVGO april 2015<br />

C.A.M. Hoendervangers werknemer FNV KIEM april 2015<br />

H. Jansen (plv. vz.) gepension. FNV KIEM april 2015<br />

mw. K. Kamp werkgever KVGO ultimo <strong>2012</strong><br />

K.J.M. Langen gepension. FNV KIEM juli 2016<br />

W.J. Monsieurs werknemer NVJ april 2015<br />

P. Verhorst werknemer CNV Media ultimo 2014<br />

R. Warnar werkgever KVGO ultimo 2014<br />

Vacature werknemer Unie<br />

Intern toezicht<br />

Om het functioneren van het bestuur te beoordelen, wordt<br />

voorafgaand aan een visitatie een visitatiecommissie ingesteld.<br />

De visitatiecommissie bestaat uit drie onafhankelijke<br />

deskundigen.<br />

De visitatiecommissie beoordeelt ten minste eens in de drie jaar<br />

de beleids- en bestuursprocedures, bestuursprocessen en de<br />

checks and balances binnen <strong>PGB</strong>, de wijze waarop <strong>PGB</strong> wordt<br />

aangestuurd en de risicokeuzes op langere termijn.<br />

Naast recht op alle benodigde informatie om haar functie in<br />

redelijkheid te kunnen uitoefenen, heeft de commissie recht op<br />

overleg met bestuur, externe accountant, interne accountant<br />

van de uitvoeringsorganisatie en externe actuaris. In <strong>2012</strong> is in<br />

overleg met het verantwoordingsorgaan een opdracht aan de<br />

visitatiecommissie verstrekt. De samenstelling van de<br />

visitatiecommissie is in <strong>2012</strong> als volgt: de heer C.G. Boot RA<br />

(voorzitter), mw. drs. O. Bisschop EMFC RC (lid) en de heer drs.<br />

M.W. de Wijs (lid).<br />

Klachtencommissie<br />

<strong>PGB</strong> kent een klachtencommissie bestaande uit twee<br />

bestuursleden, waarvan één van werkgeverszijde en één van<br />

werknemerszijde. Deze commissie neemt besluiten over<br />

schriftelijke bezwaren van belanghebbenden tegen de wijze<br />

waarop de klantenbehandeling heeft plaatsgevonden.<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

7


ALGEMEEN<br />

De bevoegdheden van de commissie en de procedure voor het<br />

indienen van een klacht zijn vastgelegd in een afzonderlijk<br />

reglement. Tijdens het verslagjaar zijn geen klachten bij de<br />

commissie ingediend.<br />

De samenstelling van de klachtencommissie is ultimo <strong>2012</strong> als<br />

volgt:<br />

Naam Functie Aanwijzende<br />

organisatie<br />

mr. M.M. Jansen fungerend voorzitter KVGO<br />

in <strong>2012</strong><br />

drs. A.M. Verplancke fungerend voorzitter FNV KIEM<br />

in 2013<br />

Commissie van bezwaar<br />

<strong>PGB</strong> kent een onafhankelijke commissie van bezwaar.<br />

Belanghebbenden die het niet eens zijn met een beslissing van<br />

het bestuur over de toepassing van de pensioenregeling<br />

kunnen zich tot die commissie wenden. De bevoegdheden van<br />

de commissie en de procedure voor het indienen van een<br />

bezwaar zijn geregeld in een afzonderlijk reglement. Tijdens<br />

het verslagjaar is geen geschil bij de commissie aanhangig<br />

gemaakt.<br />

De samenstelling van de commissie van bezwaar is ultimo<br />

<strong>2012</strong> als volgt:<br />

Naam Functie Aanwijzende<br />

organisatie<br />

R.E. van Kesteren fungerend voorzitter CNV Media<br />

in 2013<br />

J. Spaargaren lid FNV KIEM<br />

T. van Veen lid KVGO<br />

B. Wals fungerend voorzitter KVGO<br />

in <strong>2012</strong><br />

Adviescommissie Balansmanagement<br />

Het bestuur heeft een beleggingsadviescommissie ingesteld die<br />

het bestuur op het gebied van balansmanagement (waaronder<br />

het vermogensbeheer is begrepen) adviseert.<br />

De commissie is samengesteld uit de bestuursleden die de<br />

portefeuilles vermogensbeheer en risicomanagement beheren,<br />

plus de externe beleggingsadviseurs en leden van het<br />

bestuursbureau en van de uitvoeringsorganisatie. Alle<br />

bestuursleden hebben een permanente uitnodiging om de<br />

vergaderingen van de commissie bij te wonen.<br />

Certificerend Actuaris<br />

B. den Hartog AAG van Towers Watson Netherlands<br />

Accountant<br />

N.M. Pul RA van Ernst & Young Accountants LLP<br />

Uitvoeringsorganisatie<br />

<strong>PGB</strong> heeft het pensioenbeheer, het vermogensbeheer en voor<br />

een deel de beleids- en bestuursondersteuning uitbesteed aan<br />

Timeos, een zelfstandige uitvoeringsorganisatie,<br />

kantoorhoudend te:<br />

Zwaansvliet 3, 1081 AP Amsterdam<br />

Postbus 7855, 1008 CA Amsterdam<br />

Telefoon 020-5418418<br />

Kantoor pensioenfonds<br />

<strong>PGB</strong> is gevestigd in het kantoorgebouw ‘De Gelder’ aan de<br />

A.J. Ernststraat 595-H, 1082 LD Amsterdam. <strong>PGB</strong> is bereik -<br />

baar per telefoon 020-7532950 en via de website<br />

www.pensioenfondspgb.nl.<br />

Bezwaren kunnen worden ingediend bij het secretariaat van de<br />

commissie:<br />

Advocatenkantoor Kennedy Van der Laan<br />

mw. mr. S.J. Schijf<br />

Postbus 58188<br />

1040 HD AMSTERDAM<br />

Adviescommissie Audit & Risk<br />

Het bestuur heeft een Adviescommissie Audit & Risk ingesteld.<br />

De commissie heeft een adviserende taak ten aanzien van de<br />

opzet en werking van het risico- en controlesysteem van <strong>PGB</strong>,<br />

de externe financiële verslaggeving en de assurancerappor -<br />

tages van <strong>PGB</strong>.<br />

De commissie is samengesteld uit de bestuursleden die de<br />

portefeuilles financieel beleid, actuariaat, vermogensbeheer en<br />

risicomanagement beheren, plus leden van het bestuursbureau<br />

en van de uitvoeringsorganisatie. Alle bestuursleden hebben<br />

een permanente uitnodiging om de vergaderingen van de<br />

commissie bij te wonen.<br />

8 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


ALGEMEEN<br />

VOORWOORD<br />

Pensioenen zijn ‘hot’. Het aantal krantenkolommen dat in<br />

<strong>2012</strong> was gewijd aan ons Nederlandse pensioenstelsel valt niet<br />

te schatten. Journaals, actualiteitenrubrieken en consumenten -<br />

programma’s besteedden er vele uren aan. En terecht.<br />

Pensioen vormt een vitale inkomstenbron voor de meeste 65-<br />

plussers, naast de AOW als basisvoorziening.<br />

Voor het eerst kregen veel Nederlanders te horen dat hun<br />

pensioen of hun opgebouwde recht moest worden gekort.<br />

Ook de doorsneepremie kwam ter discussie: moeten jong en<br />

oud evenveel pensioenrecht blijven opbouwen voor dezelfde<br />

premie? Begrippen als rekenrente en stijgende levensver -<br />

wachting leken alledaagse kost. Schijn bedriegt. Pensioen blijft<br />

een moeilijk onderwerp en niet alle publiciteit blijkt even<br />

uitgebalanceerd.<br />

Ook de pogingen van de wetgever om ons pensioenstelsel<br />

toekomstbestendiger te maken trokken volop aandacht, zij het<br />

vooral van deskundigen en insiders. Het zogenaamde nominale<br />

contract en het reële contract kregen hun eerste contouren. De<br />

minister rolde het septemberpakket uit. En ter versterking van<br />

de pensioenfondsbesturen nam het parlement eerst een<br />

initiatiefwet aan en begon de minister bijna gelijktijdig aan een<br />

veelomvattender vervangend wetsontwerp.<br />

In al die turbulentie heeft pensioenfonds <strong>PGB</strong> primair gedaan<br />

waartoe het op aarde is. Alle pensioenen uitbetaald, de nieuwe<br />

pensioenopbouw vastgelegd en het inmiddels tot ruim € 13<br />

miljard uitgegroeide vermogen van deelnemers en gepensio -<br />

neerden verantwoord belegd. Niet dat het fonds zich afzijdig<br />

heeft gehouden van de nieuwsontwikkelingen. Waar mogelijk<br />

zijn interviews gegeven, is informatie verstrekt en meegewerkt<br />

aan tv-programma’s. Intern bereidt het fondsbestuur zich ook<br />

voor op alle veranderingen, in goede samenwerking met de<br />

deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan.<br />

Maar de meeste tijd en energie heeft het toch gestoken in het<br />

beleggingsbeleid. Hoe zorgen we voor het zo broodnodige<br />

rendement op het gespaarde pensioengeld, met zo over -<br />

zichtelijk mogelijke risico’s. Dat is in het afgelopen jaar gelukt.<br />

<strong>PGB</strong> noteert een rendement van ruim 13%. Ondanks alle<br />

tegenwind van lage rente en langer leven is de dekkingsgraad<br />

licht verbeterd en net boven de rode streep geëindigd. Bij <strong>PGB</strong><br />

zijn nog geen kortingen nodig, maar indexeringen zijn ook nog<br />

niet mogelijk. Om opgewassen te zijn tegen de lage rentestand<br />

heeft het fonds de premie moeten verhogen en de pensioen -<br />

richtleeftijd een jaar eerder dan wettelijk verplicht verschoven<br />

van 65 naar 67 jaar.<br />

Niet ontevreden, maar zeker niet voldaan, zijn we begonnen<br />

aan alle nieuwe uitdagingen van 2013. In de overtuiging dat<br />

het samen met onze adviseurs, onze uitvoeringsorganisatie, de<br />

deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan moet lukken<br />

de opgaande lijn voort te zetten. Dat een groeiend aantal<br />

pensioenfondsen en bedrijven hun pensioenregeling bij <strong>PGB</strong><br />

wil onderbrengen, geldt als een extra aanmoediging, maar<br />

geeft ook extra verantwoordelijkheid.<br />

Ruud Degenhardt<br />

bestuursvoorzitter<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

9


VERSLAG<br />

VAN HET BESTUUR<br />

In 1953 fuseren het Pensioenfonds voor de Grafische Vakken, het Pensioenfonds voor de Boekbinders<br />

en het Pensioenfonds voor de Illustratiebedrijven tot het Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven<br />

(<strong>PGB</strong>). En in 1993 worden de ‘chefskas’ en de ‘gezellenkas’ samengevoegd.


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

HOOFDLIJNEN <strong>2012</strong><br />

Het Pensioenfonds voor de Grafische bedrijven heeft een<br />

spannend jaar achter de rug. De voor <strong>2012</strong> vastgestelde<br />

premie bleek niet kostendekkend. De dekkingsgraad herstelde<br />

zich maar langzaam en zelfs de laatste maand was het nog<br />

onzeker of hij uiteindelijk wel boven het herstelpad zou<br />

uitkomen. De gestegen levensverwachting en de lage reken -<br />

rente maakten dat extra moeilijk. Toch kon <strong>PGB</strong> het nieuwe<br />

jaar ingaan met een hogere kostendekkende premie en een<br />

zodanige dekkingsgraad, dat het niet nodig was een kortings -<br />

waarschuwing te geven. De dekkingsgraad (die de verhouding<br />

weergeeft tussen wat het fonds werkelijk aan pensioen -<br />

vermogen heeft en wat het volgens de huidige rekenregels zou<br />

moeten hebben) steeg in het verslagjaar van 99,4% naar<br />

100,5%. Daarmee was een kortingswaarschuwing voorkomen,<br />

maar kon <strong>PGB</strong> helaas opnieuw geen toeslag toekennen om de<br />

pensioenen te indexeren.<br />

Financiële positie en ontwikkeling pensioen<br />

De financiële markten zijn in <strong>2012</strong> in rustiger vaarwater<br />

terechtgekomen. Maar de economie heeft een duidelijke<br />

opgaande lijn nog niet te pakken. De schuldencrisis hangt<br />

onverminderd boven de markt. Volgens de Europese Centrale<br />

Bank blijft de economie zwak en zal die maar langzaam gaan<br />

herstellen.<br />

Ondanks dat economisch klimaat heeft <strong>PGB</strong> in <strong>2012</strong> op zijn<br />

beleggingsportefeuille een rendement gemaakt van 13,04%<br />

(inclusief het effect van de afdekkingsinstrumenten). Het<br />

pensioenvermogen steeg door deze beleggingsresultaten en<br />

doordat nieuwe bedrijven en fondsen zich aansloten van<br />

€ 11,4 miljard naar € 13,7 miljard. Dit positieve effect werd<br />

grotendeels tenietgedaan doordat ook de verplichtingen fors<br />

stegen: van € 11,5 miljard naar € 13,6 miljard. Dat kwam<br />

door de collectieve waardeovernames die vaak bij nieuwe<br />

aansluitingen horen, door de al eerder genoemde lage rente,<br />

de gestegen levensverwachting en de correctie van de voor -<br />

ziening voor het nabestaandenpensioen.<br />

Dat mensen langer leven en dus langer pensioen zullen krijgen,<br />

zorgde voor een negatief effect van ongeveer 1% op de<br />

dekkingsgraad. Een aanpassing in de actuariële factoren met<br />

betrekking tot het nabestaandenpensioen had een negatief<br />

effect van circa 1,8% op de dekkingsgraad.<br />

Herstelplan<br />

<strong>PGB</strong> heeft een kortetermijnherstelplan. Dat loopt van 2009 tot<br />

2014. Eind <strong>2012</strong> moest de dekkingsgraad volgens dat plan een<br />

niveau hebben bereikt van minimaal 99,5%. Het fonds bleef<br />

met 100,5% net op schema en hoefde vooralsnog geen<br />

aanvullende maatregelen te nemen of een kortingswaar -<br />

schuwing af te geven. Op 31 december 2013 loopt het<br />

kortetermijnherstelplan af. Dan moet een niveau bereikt zijn<br />

van 104,1%.<br />

Geen toeslag<br />

Op grond van de financiële situatie van het fonds besloot het<br />

bestuur de pensioenen niet te verhogen. Zolang het fonds niet<br />

uit herstel is, blijft toeslagverlening achterwege. Per 1 januari<br />

<strong>2012</strong> en per 1 januari 2013 zijn de pensioenuitkeringen en de<br />

opgebouwde aanspraken dus niet geïndexeerd.<br />

Bedrijfsvoering<br />

Als richtsnoer voor het strategisch beleggingsbeleid gelden<br />

zowel koopkrachtbehoud als het beperken van eventuele<br />

kortingen. Het bestuur streeft ernaar de koopkracht van de<br />

pensioenen over 15 jaar gemeten, bij een normale ontwik -<br />

keling van de financiële markten, minimaal te laten uitkomen<br />

op ongeveer 90% van een volledig geïndexeerd pensioen.<br />

Deze doelstelling ligt nog binnen bereik. Voor deze lange -<br />

termijnambitie moet het pensioenfonds beleggingsrisico<br />

nemen. De kans op het korten van pensioenen is echter groter<br />

dan bedoeld doordat de crisis langer duurt en het einde van<br />

het herstelplan nadert. De koopkrachtmeter en de risicometer<br />

laten respectievelijk de verwachte koopkracht en de kans op<br />

verlaging zien (zie volgende pagina).<br />

Pensioenfondsen moeten meer geld voor de toekomstige<br />

uitkeringen reserveren als de rente daalt (lager verwacht<br />

rendement) en ook als de levensverwachting stijgt (langer<br />

uitkeren van pensioenen). Beide ontwikkelingen deden zich in<br />

het verslagjaar voor. De gewogen gemiddelde rente die al laag<br />

was, daalde verder van 2,7% eind 2011 naar 2,4% eind <strong>2012</strong>.<br />

De daling werd nog beperkt doordat de overheid overstapte<br />

van de actuele marktrente op de UFR-rente (ultimate forward<br />

rate). Bij deze methode loopt de rente voor vaststelling van de<br />

verplichtingen bij zeer lange looptijden op naar een vast<br />

afgesproken percentage van 4,2%. Deze nieuwe reken -<br />

methodiek gaf de dekkingsgraad van <strong>PGB</strong> een positieve impuls<br />

van 2,6% punt. Voor de berekening van de toekomstige<br />

verplichtingen heeft <strong>PGB</strong> rekening gehouden met de nieuwste<br />

prognosetafels (<strong>2012</strong> - 2062) van het Actuarieel Genootschap<br />

die opnieuw een stijging van de levensverwachting laten zien.<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

1 1


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

KOOPKRACHTMETER:<br />

verwachte koopkrachtontwikkeling (eind <strong>2012</strong>)<br />

Bij een gelijkmatige<br />

ontwikkeling van de econo -<br />

mie en op basis van het<br />

huidige financiële beleid<br />

komen de pensioenen bij<br />

<strong>PGB</strong> volgens de koopkracht -<br />

meter over 15 jaar gemeten<br />

gemiddeld uit op ongeveer<br />

90% van een volledig<br />

geïndexeerd pensioen.<br />

Deze berekening is geba -<br />

seerd op de dekkingsgraad<br />

van 31 december <strong>2012</strong>. Een<br />

jaar eerder lag de verwachte<br />

koopkracht nog op circa<br />

86%. De koopkrachtverwachting is verbeterd door de hogere<br />

premie die wordt gevraagd, de verschuiving van de pensioenricht -<br />

leeftijd van 65 naar 67 jaar voor de opbouw vanaf 2013 en de<br />

nieuwe rentemethode die gebruikt wordt om de pensioen -<br />

verplichtingen te berekenen. Als de prijzen gemiddeld over die 15<br />

jaar met 2% stijgen, verleent het fonds gemiddeld ongeveer 1,3%<br />

per jaar aan toeslag. Per jaar daalt de koopkracht in deze ver -<br />

wach ting dus met 0,7%. De eerste jaren zal volgens de bereke -<br />

ningen geen of minder toeslag worden verleend. Daarna kan naar<br />

verwachting weer meer dan het verwachte gemiddelde aan<br />

toeslag worden verleend.<br />

RISICOMETER:<br />

kans op verlaging van het pensioen in 2014<br />

20<br />

15<br />

25<br />

10<br />

Kans op korten<br />

30<br />

35<br />

40<br />

5<br />

0<br />

kans 31-12-2011<br />

kans 31-12-<strong>2012</strong><br />

45<br />

De risicometer geeft de kans<br />

weer dat <strong>PGB</strong> moet besluiten<br />

de pensioenen in 2014 te<br />

verlagen. Die kans is met<br />

ongeveer 50% hoog. De kans<br />

op korting is zo sterk toe -<br />

genomen omdat het fonds<br />

een jaar minder de tijd heeft<br />

om een dekkingsgraad van<br />

ongeveer 105% te bereiken.<br />

Eind 2013 moet het zover<br />

zijn. <strong>PGB</strong> heeft daar een<br />

passende set van financiële<br />

stuurmiddelen voor ingezet.<br />

Pensioen fondsen zijn echter in hoge mate afhankelijk van de<br />

ontwikkelingen op de financiële markten.<br />

50<br />

Eind <strong>2012</strong> bedroeg de dekkingsgraad 100,5%. Bij het berekenen<br />

van de kans op verlaging van het pensioen is van deze dekkings -<br />

graad en het huidige financiële beleid uitgegaan. Als het op de<br />

financiële markten gedurende langere tijd erg tegenzit, kunnen de<br />

pensioenen in het uiterste geval worden verlaagd. <strong>PGB</strong> maakt<br />

daar bij geen onderscheid tussen deelnemers, gewezen deelnemers/<br />

partners of pensioengerechtigden.<br />

Ontwikkeling beleggingsbeleid en risicomanagement<br />

Om een redelijke koopkracht op lange termijn te kunnen<br />

realiseren, continueerde het bestuur in het verslagjaar het<br />

(defensieve) beleggingsprofiel waarvoor het in 2011 mede op<br />

grond van het risicodraagvlak koos. De strategische<br />

renteafdekking is vanwege de verdere daling van de rente in<br />

de tweede helft van <strong>2012</strong> verlaagd van 60% naar 55%. Het<br />

valutarisico wordt strategisch vrijwel volledig met derivaten<br />

afgedekt. Medio <strong>2012</strong> besloot het bestuur de vreemde-valutaafdekking<br />

met het oog op het mogelijk verdiepen van de<br />

eurocrisis te verlagen tot 75%.<br />

Ontwikkeling premie en pensioenregeling<br />

<strong>PGB</strong> heeft de premie voor de basispensioenregeling moeten<br />

verhogen van 17,5% in <strong>2012</strong> naar 19,5% in 2013. De premie<br />

bleek niet meer kostendekkend als gevolg van de gestegen<br />

levensverwachting en de lage rentestand. In het verslagjaar<br />

maakte het fonds gebruik van een ‘adempauze’. De toezicht -<br />

houder De Nederlandsche Bank (DNB) bood pensioenfondsen<br />

één jaar respijt om te voldoen aan de eisen.<br />

In de pensioenregelingen die <strong>PGB</strong> uitvoert, zullen met ingang<br />

van 2013 de pensioenrichtleeftijd en de standaardingangs -<br />

datum (ook wel pensioendatum genoemd) veranderen. De<br />

pensioenrichtleeftijd is de leeftijd die wordt aangehouden in de<br />

berekening van de jaarlijkse pensioenopbouw. Die verschuift<br />

per 1 januari aanstaande van 65 jaar naar 67 jaar. De<br />

standaard ingangsdatum van het <strong>PGB</strong>-pensioen schuift<br />

voortaan mee met de AOW-leeftijd.<br />

Uitbreiding werkingssfeer en nieuwe aansluitingen<br />

In <strong>2012</strong> sloten twee verwante bedrijfstakken zich bij <strong>PGB</strong> aan.<br />

<strong>PGB</strong> is nu ook uitvoerder van de pensioenregelingen voor de<br />

bedrijven uit het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf<br />

en voor de bedrijven uit de verf- en drukinktindustrie.<br />

Daarnaast sloten zich een zevental bedrijven aan uit het<br />

uitgeverijbedrijf, de papier-, kunststof- en rubberindustrie en<br />

de chemische industrie. De werkingssfeer werd met beide<br />

verwante bedrijfstakken en de chemische en farmaceutische<br />

industrie uitgebreid.<br />

Ten opzichte van eind 2011 steeg het totaal aantal deelnemers<br />

en pensioenontvangers met bijna 15% van 83.600 naar<br />

95.921. Door nieuwe aansluitingen zal het fonds met ingang<br />

van 2013 een verdere groei laten zien.<br />

1 2 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

‘PENSION FUND GOVERNANCE’:<br />

OVER ORGANISATIE EN BESTURING<br />

Het bestuur van pensioenfonds <strong>PGB</strong> is verantwoordelijk voor<br />

de uitvoering van de pensioenregeling en de evenwichtige<br />

belangenbehartiging van deelnemers, gewezen deelnemers,<br />

pensioengerechtigden en werkgevers. Het bestuur is ook<br />

verantwoordelijk voor het behalen van de financiële doel -<br />

stellingen en een solide beheer van het belegde vermogen en<br />

voor het risicomanagement. Bestuurders hebben een profes -<br />

sionele achtergrond en handelen volgens de principes van<br />

goed pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance).<br />

Over de besturing van het pensioenfonds<br />

De bedrijfsvoering binnen het pensioenfonds is verschoven van<br />

het paritair uitvoeren van een pensioenregeling naar het actief<br />

besturen van een financiële instelling met een maatschappelijk<br />

doel. Het bestuur werkt sinds 2010 volgens een model waarbij<br />

de leden gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de besturing<br />

van het fonds. Ieder bestuurslid is daarnaast portefeuillehouder<br />

met een eigen aandachtsgebied en een tweede aandachts -<br />

gebied om de continuïteit en de kwaliteit van de besluit -<br />

vorming te waarborgen. De bestuursleden en hun aandachts -<br />

gebieden zijn opgenomen in het hoofdstuk ‘fondsorganen en<br />

hun samenstelling’.<br />

Het bestuur is in staat zelfstandig, met onder steuning van een<br />

bestuursbureau, op alle onder delen van beleid zijn koers te<br />

bepalen. De werving, selectie en beoordeling van porte -<br />

feuillehouders vindt plaats op basis van functie profielen. Het<br />

functioneren van het bestuurslid dat in principe voor vier jaar is<br />

benoemd, wordt jaarlijks beoor deeld. <strong>PGB</strong> vraagt van bestuurs -<br />

leden expert kennis en daarmee samen hangende competenties<br />

en een ruime beschikbaar heid voor het actief beheren van de<br />

portefeuilles. De gemid delde werklast voor bestuurders komt<br />

uit op 1,5 tot 3 dagen per week, afhankelijk van de zwaarte<br />

van de portefeuille.<br />

Adviescommissie Balansmanagement<br />

Het bestuur heeft in het verslagjaar een advies commissie<br />

ingesteld die het bestuur op het terrein van balans -<br />

management adviseert. De commissie faciliteert de discussie en<br />

besluit vorming over het beleid en de uitvoering van het<br />

balansmana ge ment in het bestuur. De commissie bereidt<br />

daarvoor onder meer de besluitvorming voor met betrekking<br />

tot ALM-studies, actuariaat, beleggings- en overlaystrategieën,<br />

actief en passief beheerde mandaten, het jaarlijkse<br />

beleggingsplan en alle bijbehorende rapportages.<br />

De commissie is samengesteld uit bestuursleden die de<br />

portefeuilles Balansmanagement en Risicomanagement<br />

beheren, adviseurs van het bestuur, leden van het bestuurs -<br />

bureau en vertegenwoordigers van de uitvoeringsorganisatie.<br />

Sectorcommissies<br />

<strong>PGB</strong> biedt sectoren waarvoor het de pensioenregeling verzorgt,<br />

de mogelijkheid tot het instellen van een sectorcommissie.<br />

De commissie kan bestaan uit vertegenwoordigers van werk -<br />

gevers- en werknemersorganisaties of uit een delegatie van<br />

opdrachtgevers. Ze zijn een platform voor overleg over de<br />

pensioenregeling in de betreffende sector en voor informatieuitwisseling<br />

met het bestuur van <strong>PGB</strong> over de algemene<br />

ontwikkelingen bij het fonds. Er zijn momenteel commissies<br />

voor het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf, de verfen<br />

drukinktindustrie en het uitgeverijbedrijf.<br />

De organisatie van het pensioenfonds en de besturing kan<br />

schematisch als volgt worden weergegeven:<br />

Besturing pensioenfonds<br />

Deelnemersraad<br />

Verantwoordingsorgaan<br />

Pensioenontvangers<br />

Deelnemers<br />

Werkgevers<br />

Klantenpanel<br />

Commissie<br />

van Bezwaar<br />

Klachtencommissie<br />

Bestuur<br />

Bestuursbureau<br />

Pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />

Sectorcommissies<br />

Adviescommissie<br />

Balansmanagement<br />

Visitatiecommissie<br />

Adviescommissie<br />

Audit & Risk<br />

De Nederlandsche Bank<br />

Autoriteit<br />

Financiële Markten<br />

Actuaris<br />

Accountant<br />

Uitvoeringsorganisatie<br />

Toelichting positie: het bestuur, dat wordt ondersteund door het bestuurs -<br />

bureau, overlegt met het verantwoordingsorgaan, de visitatiecommissie, de<br />

deelnemersraad en de uitvoeringsorganisatie. De uitvoeringsorganisatie<br />

zorgt ervoor, dat de deel nemer- en werkgevergegevens geregistreerd staan,<br />

de pensioenpremie geïnd en belegd wordt, dat belanghebbenden tijdig en<br />

begrijpelijk geïnformeerd worden en uiteindelijk over een pensioenuitkering<br />

kunnen beschikken. Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> staat onder financieel toezicht van<br />

De Nederlandsche Bank. De Autoriteit Financiële Markten houdt toezicht op de<br />

communicatie-uitingen. Het klantenpanel toetst en adviseert over de begrijpelijk -<br />

heid van de pensioencommunicatie. De relaties tussen <strong>PGB</strong> en externe organi -<br />

saties zijn in het overzicht weergegeven met een stippellijn. De relaties binnen<br />

<strong>PGB</strong>, interne commissies en organen zijn weergegeven door middel van een<br />

ononderbroken lijn.<br />

Evaluatie bestuurlijk functioneren<br />

Het bestuur beschikt over een deskundigheidsplan waarin is<br />

vastgelegd aan welke eisen individuele bestuursleden moeten<br />

voldoen en over welke kwalificaties het bestuur als collectief<br />

moet beschikken. Het plan is gebaseerd op het Plan van<br />

Aanpak Deskundigheidsbevordering van de Pensioenfederatie.<br />

Eind 2011 is een deskundigheidstoets door een extern bureau<br />

uitgevoerd, conform de Beleidsregel deskundigheid. Dit vindt<br />

eens per twee jaar plaats. Op collectief niveau zijn de bestuurs -<br />

competenties op orde. Ten aanzien van de aandachtsgebieden<br />

die bestuurders in hun portefeuille hebben, beschikt men over<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

1 3


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

het vereiste deskundigheidsniveau. Ten aanzien van het tweede<br />

aandachtsgebied zitten vrijwel alle bestuurders op het vereiste<br />

niveau. Er zijn in aansluiting op de toets functionerings -<br />

gesprekken gehouden. De voorzitter en de plaatsvervangend<br />

voorzitter evalueren de bestuursleden en twee bestuursleden<br />

de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter. Daarbij wordt<br />

ook de opleidingsbehoefte in kaart gebracht. Het opleidings -<br />

plan wordt jaarlijks aangepast. In <strong>2012</strong> zijn in het kader van<br />

deskundigheidsbevordering diverse workshops georganiseerd<br />

en bezocht.<br />

Bestuursvergoeding<br />

Door sociale partners in de grafimedia en een extern bureau<br />

is voor de bestuursvergoeding een vergoedingensysteem<br />

ontworpen. Dat is gebeurd met behulp van de zgn. CATSmethodiek,<br />

in de grafische sector gebruikelijk voor functie -<br />

waardering. De vergoeding is afhankelijk van de te besteden<br />

tijd (minimaal 1,5 dag en maximaal 3 dagen), de zwaarte van<br />

de functie en de ervaring. Omdat bestuurders niet in dienst zijn<br />

van het fonds zijn de vakantietoeslag, vakantiedagen,<br />

pensioenvoorziening, arbeidsongeschiktheidsvoorziening en<br />

andere lasten die de werkgever normaal gesproken betaalt,<br />

omgerekend en verwerkt in de vergoeding.<br />

Er worden twee groepen onderscheiden. Als een bestuurder in<br />

groep 1 zit, ontvangt hij of zij maximaal € 725 per dag en in<br />

groep 2 maximaal € 950 per dag. In de jaarrekening is een<br />

toelichting op de ontwikkeling van de bestuurskosten<br />

opgenomen.<br />

Crisisplan<br />

Het bestuur heeft in het verslagjaar een plan opgesteld, waarin<br />

beschreven is wat het gaat doen als het fonds in een crisis -<br />

situatie terechtkomt of dreigt te komen. Er is sprake van een<br />

crisissituatie als het fonds niet meer in staat is om binnen de<br />

wettelijk beschikbaar gestelde tijd aan zijn verplichtingen te<br />

voldoen. Als het fonds onder het zgn. minimumherstelpad<br />

uitkomt, loopt het achter op schema en dreigt er een crisis. In<br />

het crisisplan wordt aangegeven hoe het bestuur wenst te<br />

voorkomen dat het zover komt en welke maatregelen het kan<br />

nemen als het toch in een crisissituatie raakt of dreigt te<br />

geraken. Tot slot geeft het bestuur aan, hoe het zal handelen<br />

als zich een crisis voordoet. Het crisisplan is na een positief<br />

advies van de deelnemersraad als bijlage opgenomen in de<br />

Actuariële en Bedrijfstechnische Nota.<br />

Toekomstbestendigheid pensioenstelstel<br />

De overheid werkt aan een nieuw Financieel Toetsingskader.<br />

Met het nieuwe financiële kader wil de overheid een stabielere<br />

toetsing voor pensioenfondsen creëren zodat de afhankelijk -<br />

heid van dagkoersen vermindert en langetermijnbeleids -<br />

beslissingen worden ondersteund. Deze aanpassing is één van<br />

de pijlers om de toekomstbestendigheid van het Nederlandse<br />

pensioenstelsel te versterken.<br />

In dat kader moeten pensioenfondsen straks kiezen voor<br />

uitvoering van een zogeheten nominaal contract of voor een<br />

zogenaamd reëel contract. Bij het eerste stuurt het fonds<br />

vooral op het veiligstellen van het ‘nominale’ (in euro’s<br />

vastgelegde) pensioen. In het tweede type moet het fonds<br />

altijd de inflatie (geldontwaarding) vergoeden. Dat leidt tot<br />

meer wisselende pensioenuitkeringen, zowel omhoog als<br />

omlaag. Fondsen die meer financieel risico nemen, hebben op<br />

de lange duur meer ruimte voor toeslagverlening maar ook<br />

meer kans om tussentijds te moeten korten. Echte garanties<br />

bieden beide contracten niet, evenmin als de huidige<br />

contracten.<br />

Risicobereidheid<br />

<strong>PGB</strong> heeft tot doel om de pensioenen nu en in de toekomst uit<br />

te betalen en de koopkracht zoveel als mogelijk op peil te<br />

houden. Dat kan alleen als er toeslagen op de pensioenen<br />

worden gegeven die de stijging van de prijzen bijhouden. Maar<br />

voor die toeslagen wordt in het huidige pensioencontract geen<br />

premie betaald. Dat geld moet worden verdiend door extra<br />

rendement te maken op het vermogen. Pensioenfondsen doen<br />

dat door het vermogen te beleggen. Daardoor kunnen de<br />

fondsen extra verdienen, maar lopen zij onvermijdelijk ook<br />

risico. Garanties kunnen daarom niet worden gegeven en in<br />

uitzonderlijke gevallen kunnen de pensioenen zelfs worden<br />

verlaagd.<br />

In het jaarlijkse klanttevredenheidsonderzoek zijn voor het<br />

eerst ook vragen opgenomen naar risicobereidheid en<br />

solidariteit. Uit het onderzoek blijkt dat de overgrote meerder -<br />

heid van de onderzochten ‘ja’ zegt tegen beleggen en dus<br />

(enig) risico durft te aanvaarden met kans op een hoger<br />

rendement. Van de actieven is dat 70% en van de pensioen -<br />

gerechtigden 83%. Op basis van deze eerste uitkomsten van<br />

het verkennende onderzoek lijkt er steun voor het gevoerde<br />

strategisch beleggingsbeleid, dat uitgaat van ongeveer 50%<br />

aandelen en alternatieve beleggingen waaronder onroerend<br />

goed en infrastructuur en 50% vastrentende waarden. Verder<br />

koos de overgrote meerderheid van jong en oud voor solidaire<br />

oplossingen bij het pensioenfonds: de lusten en de lasten<br />

moeten eerlijk worden verdeeld.<br />

Commissie voor nieuw pensioencontract<br />

Het bestuur heeft in het verslagjaar een commissie gevormd<br />

die de keuze voor een nieuw pensioencontract gaat<br />

voorbereiden. Naar welk contract de voorkeur ook uitgaat, de<br />

keuze heeft ingrijpende gevolgen voor de financiële opzet van<br />

het fonds, de pensioenadministratie, het vermogensbeheer, de<br />

communicatie en de besturing.<br />

Het bestuur gebruikt 2013 om tot een keuze te komen, daar<br />

waar nodig aanvullend onderzoek te doen (waaronder het<br />

nagaan van de risicobereidheid onder deelnemers) en<br />

voorstellen te bespreken met sociale partners en opdracht -<br />

gevers die over de pensioentoezegging gaan.<br />

Na besluitvorming door het bestuur en advisering door de<br />

deelnemersraad kunnen in 2014 vervolgens de noodzakelijke<br />

wijzigingen die samenhangen met de invoering van het<br />

contract worden voorbereid. Het nieuwe of aangepaste<br />

pensioencontract gaat dan, naar het zich nu laat aanzien,<br />

vanaf 1 januari 2015 in.<br />

Uitbestedingsovereenkomst<br />

<strong>PGB</strong> heeft het pensioen- en vermogensbeheer uitbesteed<br />

1 4 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

aan een uitvoeringsorganisatie. De taken en verantwoordelijk -<br />

heden van de uitvoeringsorganisatie zijn vastgesteld in een<br />

uitbestedingsovereenkomst (UBO). In <strong>2012</strong> is een nieuwe<br />

meerjarenmantelovereenkomst aangegaan waarbij aparte<br />

contracten zijn gesloten voor pensioenbeheer en<br />

vermogensbeheer.<br />

Alle diensten die in het kader van de UBO worden afgenomen,<br />

vallen onder het regime van de ISAE 3402-verklaring. Deze<br />

verklaring is een internationaal geaccepteerde assurance<br />

standaard. Het stelt organisaties in staat uniforme informatie<br />

over de interne beheersing van de organisatie en de werking<br />

van de risico- en controleprocessen aan haar opdrachtgever te<br />

verstrekken. Onderdeel van de UBO vormen ook het<br />

producten boek (met de toegestane financiële instrumenten) en<br />

de afspraken over het gewenste serviceniveau. <strong>PGB</strong> en de<br />

uitvoeringsorganisatie zijn overeengekomen om gedurende de<br />

looptijd van het contract via het pensioenfonds te gaan werken<br />

aan verbreding van het draagvlak.<br />

Noodzakelijke aanpassing automatisering<br />

Met de aanstaande verschuiving van de AOW-leeftijd, de<br />

daarmee samenhangende verschuiving van de standaard -<br />

ingangsdatum van het <strong>PGB</strong>-pensioen, de verhoging van de<br />

pensioenrichtleeftijd en de invoering van het nieuwe of<br />

aangepaste pensioencontract, vragen de IT-ontwikkelingen<br />

meer aandacht. Mede naar aanleiding van de ISAE-verklaring<br />

van de uitvoeringsorganisatie besloot het bestuur tot het<br />

inzetten van een externe audit op de IT-situatie van de<br />

uitvoeringsorganisatie. Het automatiseringssysteem voor de<br />

pensioenadministratie kan voor de bestaande bedrijfsvoering<br />

nog enige tijd worden gebruikt maar het is, mede gezien de<br />

genoemde ontwikkelingen, aan vervanging toe. Om het<br />

bestaande IT-systeem gecontroleerd uit te faseren, wordt<br />

gewerkt aan een programmavoorstel waarover in 2013<br />

verdere besluitvorming zal plaatsvinden.<br />

Uitbestedingsbeleid<br />

Het fonds heeft in <strong>2012</strong> het uitbestedingsbeleid aangescherpt<br />

en vastgesteld. De invoering van het beleid voor uitbesteding<br />

wordt planmatig aangepakt. Voor het pensioenfonds wordt in<br />

kaart gebracht welke uitbestedingen en onderuitbestedingen<br />

er zijn. Alle contracten worden beoordeeld en opgenomen in<br />

een contractregister. Alle uitbestedingen zullen periodiek<br />

worden geëvalueerd rekening houdend met het nieuwe beleid.<br />

De uitvoeringsorganisatie rapporteert daarover aan het<br />

bestuur.<br />

Gedragscode en integriteit<br />

<strong>PGB</strong> heeft voor de aan het fonds verbonden personen<br />

(bestuursleden en adviseurs) een gedragscode opgesteld. Die<br />

code is gebaseerd op de modelgedragscode die door de<br />

Pensioenfederatie is opgesteld. Doel is het stellen van regels en<br />

richtlijnen voor verbonden personen ter voorkoming van<br />

belangenconflicten en ter voorkoming van misbruik van<br />

vertrouwelijke informatie voor privédoeleinden. De bestuurders<br />

en adviseurs verklaren jaarlijks schriftelijk de code te hebben<br />

nageleefd.<br />

<strong>PGB</strong> vindt integriteit belangrijk en wil daar actief op sturen.<br />

Voor integriteit is beleid ontwikkeld dat zich uitstrekt naar de<br />

uitvoeringsorganisatie en alle andere belangrijke uitbestedings -<br />

relaties. Het fonds beschikt over een incidentenregeling en<br />

bewaakt de beheersing en opvolging in de adviescommissie<br />

Audit en Risk.<br />

Toezicht<br />

Verantwoordingsorgaan<br />

Over het gevoerde beleid legt het bestuur verantwoording af<br />

aan het verantwoordingsorgaan. In <strong>2012</strong> kwamen het<br />

verantwoordingsorgaan en het bestuur vier keer bijeen. Het<br />

bestuur informeerde het verantwoordings orgaan daarnaast<br />

over de actuele ontwikkelingen en vroeg onder meer advies<br />

over de indelingssystematiek beloning en het communicatie -<br />

plan. Buiten de vergaderingen om wordt het orgaan door het<br />

bestuur op de hoogte gehouden door middel van periodieke<br />

informatiebulletins. De verklaring van het orgaan over het in<br />

<strong>2012</strong> gevoerde beleid is opgenomen onder ‘Overige gegevens’<br />

elders in het jaarverslag evenals de reactie op de verklaring<br />

door het bestuur.<br />

Deelnemersraad<br />

In het kader van medezeggenschap overlegt het bestuur<br />

periodiek met de deelnemersraad. In <strong>2012</strong> kwamen de raad en<br />

het bestuur vijf keer bijeen. Het bestuur informeerde de raad<br />

over actuele ontwikkelingen en vroeg advies over de Actuariële<br />

en Bedrijfstechnische Nota (ABTN), het jaarverslag, voorge -<br />

nomen wijzigingen in de statuten en reglementen waaronder<br />

de uitbreiding van de werkingssfeer en nieuwe aansluitingen.<br />

Buiten de vergaderingen om wordt de raad op de hoogte<br />

gehouden door middel van periodieke informatiebulletins.<br />

Visitatiecommissie<br />

<strong>PGB</strong> kent een visitatiecommissie als vorm van intern toezicht<br />

op de bedrijfsvoering. In <strong>2012</strong> is in overleg met het<br />

verantwoordingsorgaan besloten om naast de gebruikelijke<br />

algemene visitatie apart aandacht te vragen voor de kwaliteit<br />

van de managementinformatie voor wat betreft de<br />

pensioenadministratie, het proces van aansluiting van nieuwe<br />

opdrachtgevers aan de hand van de praktijkcase Kartonnageen<br />

Flexibele Verpakkingenbedrijf en de risico’s van derivaten<br />

voor het fonds. Het verslag van de commissie en de reacties<br />

van het verantwoordingsorgaan en het bestuur is onder<br />

‘Overige gegevens’ in het jaarverslag opgenomen.<br />

Toezichthouders DNB en AFM<br />

<strong>PGB</strong> staat onder toezicht van DNB en de Autoriteit Financiële<br />

Markten (AFM). Het financieel toezicht vanuit DNB richt zich<br />

op de financiële soliditeit van het fonds en de stabiliteit van de<br />

sector. Het gedragstoezicht door de AFM heeft betrekking op<br />

transparante communicatie en de marktverhouding tussen<br />

pensioenuitvoerders.<br />

Het pensioenfonds en de toezichthouder DNB overleggen<br />

regelmatig over de gang van zaken bij het pensioenfonds.<br />

Daarbij komen onder meer aan de orde de wijzigingen in<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

1 5


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

statuten en reglementen, de ABTN en ontwikkelingen met<br />

betrekking tot de dekkingsgraad en het herstelplan. In <strong>2012</strong><br />

is ook gesproken over de inrichting van het premiebeleid. In<br />

verband met het niet-kostendekkend zijn van de premie<br />

benadrukt de toezichthouder voortvarend te werken aan een<br />

structurele oplossing voor een deugdelijke financiële opzet.<br />

Het fonds heeft in het verslagjaar voorbereidingen getroffen<br />

voor een robuust premiebeleid, overlegde met sociale partners<br />

en opdrachtgevers en verhoogde uiteindelijk met ingang van<br />

2013 de premie met 2% punt en bracht de pensioenricht -<br />

leeftijd naar 67 jaar. In het hoofdstuk ‘Pensioenbeheer’ zijn<br />

deze ontwikkelingen weergegeven.<br />

De toezichthouder heeft bij een tiental fondsen waaronder<br />

<strong>PGB</strong> onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de pensioen -<br />

administratie. De uitkomst van het onderzoek is dat deel -<br />

nemers en pensioengerechtigden bij <strong>PGB</strong> het pensioen krijgen<br />

waar zij aanspraak op mogen maken. Er worden periodiek<br />

steekproeven genomen waarbij aan de hand van ‘waarheids -<br />

momenten’ zoals waardeoverdracht, pensioneren en<br />

overlijden, extra wordt getoetst.<br />

In het verslagjaar heeft de toezichthouder informatie<br />

opgevraagd over de financiële opzet van de regeling<br />

‘voorwaardelijk extra pensioen’. <strong>PGB</strong> voert deze regeling voor<br />

een aantal opdrachtgevers uit waarbij de financiering in het<br />

verleden separaat is opgezet. Voor deze regeling zal een aparte<br />

uitvoeringsovereenkomst worden aangegaan tussen de<br />

betreffende sociale partners of tussen werkgever en het<br />

pensioenfonds.<br />

Verder is <strong>PGB</strong> betrokken geweest bij een gegevensuitvraag<br />

over beleggingen en onroerend goed en over het<br />

renterisicobeheer met derivatencontracten. De uitvraag leverde<br />

geen bijzonderheden op.<br />

Vanwege het risico van cybercriminaliteit moet de<br />

informatiebeveiliging optimaal zijn. De beveiliging voldoet aan<br />

de gestelde normen maar kan op onderdelen nog worden<br />

verbeterd. In 2011 was daarvoor een Plan van Aanpak<br />

opgesteld. De uitvoeringsorganisatie werkte in het verslagjaar<br />

aan verdere verbetering van de gegevensbeveiliging binnen de<br />

geautomatiseerde systemen.<br />

Klachten en geschillen<br />

<strong>PGB</strong> kent een klachten- en een geschillenregeling. Een klacht<br />

gaat over de manier waarop deelnemers of werkgevers door<br />

de uitvoeringsorganisatie zijn behandeld en een geschil heeft<br />

betrekking op de manier waarop de pensioenregeling wordt<br />

toegepast.<br />

Commissie van Bezwaar. Eén deelnemer is zonder gebruik -<br />

making van de interne rechtsgang naar de rechter gestapt.<br />

De eis van deze deelnemer werd niet ontvankelijk verklaard.<br />

Het bestuur beschouwt het beperkte aantal klachten ten<br />

opzichte van het transactievolume en het feit dat er geen<br />

klachten werden voorgelegd aan de klachtencommissie mede<br />

als een graadmeter voor de kwaliteit van de uitvoering van de<br />

pensioenregeling.<br />

Verbreding draagvlak en uitbreiding werkingssfeer<br />

Pensioenfonds <strong>PGB</strong> wil voor branches en ondernemingen in<br />

de grafimedia en verwante (industriële) sectoren waaronder<br />

de informatie- en mediasector de pensioenregeling verzorgen.<br />

Schaalgrootte wordt belangrijker om op een professionele en<br />

kostenbewuste wijze de pensioenperspectieven van de<br />

(gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden op langere<br />

termijn veilig te stellen.<br />

Met ingang van <strong>2012</strong> verzorgt het fonds de pensioenregeling<br />

voor het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf. Per<br />

31 december <strong>2012</strong> besloten sociale partners in de verf- en<br />

drukinktindustrie de pensioenregeling bij <strong>PGB</strong> onder te<br />

brengen. De werkingssfeer werd daarvoor uitgebreid. <strong>PGB</strong><br />

verzorgt nu in opdracht van werkgevers- en werknemers -<br />

organisaties de pensioenregeling voor de grafimediabranche,<br />

het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf en de verf- en<br />

drukinktindustrie. De pensioenregeling voor deze branches is<br />

verplichtgesteld.<br />

Op verzoek van verwante ondernemingen of branches heeft<br />

<strong>PGB</strong> zijn werkingssfeer uitgebreid. In <strong>2012</strong> sloten zeven<br />

bedrijven zich aan en met ingang van 2013 zes. In bijlage II<br />

zijn de nieuwe aansluitingen per sector weergegeven.<br />

Het vrijwillige bedrijfstakpensioenfonds voor de media, PNO<br />

Media, dat ook in de mediasector actief is en <strong>PGB</strong> hadden<br />

eerder de mogelijkheden van een samenwerking in de uit -<br />

voering van het pensioen- en vermogensbeheer verkend.<br />

Samenwerking biedt perspectief maar de meeste synergie is<br />

te behalen als beide fondsen integreren.<br />

In de eerste helft van <strong>2012</strong> is daarom een verkennend<br />

vooronderzoek naar een mogelijke fusie uitgevoerd. Beide<br />

besturen zien de meerwaarde van een fusie met het oog op de<br />

doelmatigheid en de continuïteit op langere termijn. De<br />

verschillen op actuarieel en financieel gebied (waaronder die<br />

van de dekkingsgraden en de bestandskarakteristieken) zijn<br />

gecompliceerd maar oplosbaar. Verdere besluitvorming is<br />

doorgeschoven naar 2013.<br />

In <strong>2012</strong> werden er 22 (v.j. 43) klachten in ontvangst genomen.<br />

Het gaat vooral om klachten over de schriftelijke of<br />

mondelinge communicatie, het verstrekken van onjuiste<br />

informatie, achterblijvende service of trage reacties op inge -<br />

diende verzoeken. De klachten konden worden afgehandeld<br />

zonder dat er klachten werden voorgelegd aan de klachten -<br />

commissie of dat er een bezwaarschrift werd ingediend bij de<br />

1 6 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

PENSIOENBEHEER<br />

ONTWIKKELING PENSIOENREGELING<br />

De pensioenregeling die <strong>PGB</strong> uitvoert, is een zogeheten<br />

uitkeringsovereenkomst op basis van een middelloon -<br />

systematiek. Het <strong>PGB</strong>-pensioen is flexibel. Het fonds kent een<br />

basisregeling die voor alle deelnemers en aangesloten<br />

bedrijfstakken geldt en bepalingen die per sector of onder -<br />

neming kunnen verschillen. Daarbij gaat het om variaties in het<br />

opbouwpercentage, het partnerpensioen, de franchise, het<br />

loonbegrip en natuurlijk ook de premie. <strong>PGB</strong> berekent de<br />

premie voor uitvoering van een pensioenregeling naar rato van<br />

een vastgestelde prijs per eenheid pensioen. Die is afgeleid van<br />

de doorsneepremie voor de basispensioenregeling. Deze<br />

bedraagt in <strong>2012</strong> 17,5% voor de volgende componenten:<br />

– 1,75% opbouw per jaar voor ouderdomspensioen;<br />

– partnerpensioen voor 35% (van ouderdomspensioen) op<br />

opbouwbasis en voor 35% op risicobasis;<br />

– wezenpensioen (14% van ouderdomspensioen)<br />

gemaximeerd op 5 wezen;<br />

– premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid (maximaal<br />

70%);<br />

– premievrijstelling bij wettelijk ouderschapsverlof;<br />

– pensioenrichtleeftijd 65 jaar;<br />

– standaard ingangsdatum pensioen 65 jaar;<br />

– voorwaardelijke toeslagverlening conform de wettelijk<br />

voorgeschreven toeslagen formulering (financiering uit<br />

overrendement).<br />

Voor alle sectoren geldt dat deelnemers kunnen kiezen voor<br />

extra pensioenopbouw en voor verschillende vormen van<br />

uitbetaling na pensionering.<br />

Wanneer een deelnemer na beëindiging van de deelname zijn<br />

pensioen niet meeneemt naar zijn nieuwe pensioenuitvoerder<br />

maar achterlaat bij <strong>PGB</strong>, wordt standaard - als dat nodig is -<br />

een deel van het ouderdomspensioen uitgeruild voor een<br />

hoger partnerpensioen (70% van het opgebouwde ouder -<br />

domspensioen). De gewezen deelnemer die daar vanaf wil<br />

wijken en de bestaande verdeling wil handhaven, kan deze<br />

keuze doorgeven aan het pensioenfonds.<br />

Het beleid ten aanzien van vervroegde pensionering is in het<br />

verslagjaar verruimd. Vervroegde pensionering wordt in<br />

sommige situaties ook toegestaan indien het dienstverband<br />

reeds is beëindigd. Het <strong>PGB</strong>-pensioen kan ook bijvoorbeeld als<br />

vervolguitkering op de WW worden ingezet of wanneer na de<br />

WW-uitkering een IOAW- of IOW-uitkering wordt ontvangen<br />

die toch al wordt gekort omdat sprake is van een ander eigen<br />

inkomen of omdat de partner een eigen inkomen heeft. In het<br />

pensioenreglement werd de toekenning van vervroegd<br />

pensioen en uitstelpensioen gekoppeld aan het geheel of<br />

gedeeltelijk beëindigen van een dienstverband respectievelijk<br />

het geheel of gedeeltelijk voortzetten ervan.<br />

Wijzigingen in 2013<br />

In de pensioenregelingen die <strong>PGB</strong> uitvoert, zullen met ingang<br />

van 2013 de pensioenrichtleeftijd en de standaardingangs -<br />

datum (ook wel pensioendatum genoemd) gaan veranderen.<br />

De pensioenrichtleeftijd is de leeftijd die wordt aangehouden<br />

in de berekening van de jaarlijkse pensioenopbouw. Die<br />

verschuift per 1 januari 2013 van 65 jaar naar 67 jaar. Deze<br />

maatregel voert <strong>PGB</strong> een jaar eerder in dan de overheid via de<br />

fiscale wetgeving verplicht. Het pensioen dat al is opgebouwd<br />

tot en met 31 december <strong>2012</strong> verandert niet en behoudt de<br />

richtleeftijd van 65 jaar.<br />

Vanaf 2013 gaat de ingangsdatum van de AOW-uitkering<br />

stapsgewijs omhoog. De standaardingangsdatum van het<br />

<strong>PGB</strong>-pensioen schuift mee met de AOW-leeftijd. Dat betekent,<br />

dat als een deelnemer niets anders doorgeeft aan <strong>PGB</strong>, het<br />

fonds in 2013 zijn pensioen gaat uitbetalen vanaf 65 jaar en<br />

1 maand, in 2014 vanaf 65 jaar en 2 maanden en in 2015<br />

vanaf 65 jaar en 3 maanden. De pensioenrechten die zijn<br />

opgebouwd met een pensioenrichtleeftijd van 65 jaar en die<br />

van 67 jaar worden actuarieel herrekend naar het nieuwe<br />

uitbetalingsmoment. Het fonds heeft daarvoor gekozen omdat<br />

het voor de meeste deelnemers het gemakkelijkst zal zijn. De<br />

eerste AOW-uitkering wordt dan in dezelfde maand uitbetaald<br />

als het eerste <strong>PGB</strong>-pensioen. De deelnemer kan zijn pensioen -<br />

datum echter zelf kiezen. De pensioendatum kan liggen tussen<br />

55 en 70 jaar.<br />

Verhoging AOW-leeftijd (huidige regeling)<br />

Geboren... AOW in... Leeftijd bij<br />

ingang AOW<br />

voor 1-1-1948 <strong>2012</strong> 65<br />

na 31-12-1947 en voor 1-12-1948 2013 65 + 1 mnd<br />

na 30-11-1948 en voor 1-11-1949 2014 65 + 2 mnd<br />

na 31-10-1949 en voor 1-10-1950 2015 65 + 3 mnd<br />

na 30-9-1950 en voor 1-8-1951 2016 65 + 5 mnd<br />

na 31-7-1951 en voor 1-6-1952 2017 65 + 7 mnd<br />

na 31-5-1952 en voor 1-4-1953 2018 65 + 9 mnd<br />

na 31-3-1953 en voor 1-1-1954 2019 66<br />

na 31-12-1953 en voor 1-10-1954 2020 66 + 3 mnd<br />

na 30-9-1954 en voor 1-7-1955 2021 66 + 6 mnd<br />

na 30-6-1955 en voor 1-4-1956 2022 66 + 9 mnd<br />

na 31-3-1956 en voor 1-1-1957 2023 67<br />

na 31-12-1956 2024 nog niet bekend<br />

Toelichting: het parlement heeft in de zomer van <strong>2012</strong> een wetsvoorstel<br />

aangenomen waarbij vanaf 2013 de ingangsdatum van de AOW-uitkering<br />

stapsgewijs opschuift. Wie bijvoorbeeld op 1 juni 1952 geboren is, krijgt op<br />

grond van het huidige schema negen maanden na zijn 65e verjaardag AOW.<br />

Het <strong>PGB</strong>-pensioen wordt standaard uitbetaald vanaf de eerste van de maand<br />

waarin de AOW-leeftijd bereikt is. Deelnemers kunnen echter zelf kiezen<br />

wanneer zij willen stoppen met werken. Dat moment kan liggen tussen 55<br />

jaar en 70 jaar. De AOW-leeftijd wordt mogelijk sneller verhoogd. In het<br />

regeerakkoord van VVD en PvdA zijn daar afspraken over gemaakt.<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

1 7


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

Regelingen voorwaardelijk extra pensioen<br />

Voor een aantal opdrachtgevers voert <strong>PGB</strong> de regeling<br />

‘voorwaardelijk extra pensioen’ uit. Deelnemers die daarvoor<br />

in aanmerking komen, ontvangen op bepaalde voorwaarden<br />

over hun achterliggende dienstjaren in hun branche of bij hun<br />

werk gever extra opbouw over achterliggende dienstjaren vanaf<br />

hun 22e tot 1 januari 2006: per dienstjaar 0,2%. De premie<br />

voor financiering van deze voorwaardelijke aanspraken in de<br />

grafimediabedrijfstak bedraagt in <strong>2012</strong> 2%. In het kader van<br />

de Vut-Prepensioen-Levensloopwetgeving moeten deze<br />

aanspraken voor 2021 afgefinancierd zijn.<br />

Het beleid van sociale partners in de grafimedia was erop<br />

gericht om ieder kalenderjaar het voorwaardelijk pensioen van<br />

twee geboortejaren onvoorwaardelijk te maken. Sociale<br />

partners hebben besloten om de premie voor de regeling<br />

voorwaardelijk extra pensioen voor 2013 en 2014 op te<br />

schorten. In 2014 wordt overlegd of (en zo ja onder welke<br />

voorwaarden) de regeling voor het voorwaardelijk extra<br />

pensioen kan worden gecontinueerd. Uit de bestaande daar -<br />

voor bestemde middelen kan, na de toekenning van geboorte -<br />

jaar 1955 per 1 januari 2013, nog één á twee geboortejaren<br />

worden gefinancierd. Per 1 januari <strong>2012</strong> werden de voor -<br />

waardelijke aanspraken voor de geboortejaren 1953 en 1954<br />

onvoorwaardelijk toegekend.<br />

Pensioen Plus<br />

Met <strong>PGB</strong> Pensioen Plus kunnen deelnemers een extra<br />

periodieke pensioenpremie of een eenmalige koopsom storten<br />

in het pensioenfonds <strong>PGB</strong>. Zij doen dan voor eigen rekening en<br />

risico mee in het beleggingsbeleid van het gehele fonds. Bij<br />

pensioensparen heeft de deelnemer een inleggarantie. Die<br />

inleggarantie geldt als het oudste saldo minstens vijf jaar heeft<br />

uitgestaan. Bij pensionering of overlijden voor pensionering<br />

wordt dan minstens de som van alle stortingen uitgekeerd. In<br />

<strong>2012</strong> spaarden 1.465 deelnemers via <strong>PGB</strong> Pensioen Plus. Het<br />

totale spaarbedrag liep op tot € 15 miljoen. Over <strong>2012</strong> kregen<br />

ze een rendement over hun pensioenspaarrekening van 12,0%<br />

(v.j. 5,6%), namelijk het <strong>PGB</strong>-rendement inclusief het effect<br />

van de afdekkingsportefeuille (13,0%) onder aftrek van 1%<br />

kosten.<br />

Tariefswijzigingen en premieverhoging individuele aanvulling<br />

Het bestuur heeft op basis van actuele ontwikkelingen<br />

- waaronder de stijgende levensverwachting en de verschoven<br />

pensioeningangsdatum - de tarieven voor uitruil van pensioen -<br />

soorten, de premie voor het bijverzekeren van extra partner -<br />

pensioen en de Anw-Plus premie aangepast.<br />

De individuele premie voor extra partnerpensioen komt in<br />

2013 uit op 1,75% (in plaats van 1,5%). De individuele<br />

aanvulling van het partnerpensioen wordt op verzoek van<br />

sociale partners aangeboden aan deelnemers die werken voor<br />

grafimediabedrijven en Persgroep Nederland. In <strong>2012</strong> hadden<br />

2.300 (v.j. 2.640) deelnemers voor hun partner zo’n extra<br />

partnerpensioen verzekerd.<br />

De Anw-Plus uitkering, die gezien kan worden als een vangnet<br />

voor nabestaanden die geen recht of slechts gedeeltelijk recht<br />

hebben op een nabestaandenpensioen van de overheid (Anwuitkering),<br />

moet <strong>PGB</strong> als gevolg van het opschuiven van de<br />

AOW-gerechtigde leeftijd langer uitbetalen. <strong>PGB</strong> heeft de<br />

premie daarom moeten verhogen. De hoogte van de Anw-Plus<br />

premie is afhankelijk van de leeftijd. In <strong>2012</strong> hadden 5.285 (v.j.<br />

5.802) deelnemers voor hun partner zo’n extra verzekering<br />

afgesloten.<br />

De deelnemer kan er bij pensioneren voor kiezen om extra<br />

partnerpensioen te verzekeren als dat nodig is. Voor € 100<br />

aan partnerpensioen levert de deelnemer dan op basis van de<br />

tarieven van 2013 € 22 aan ouderdomspensioen in. Dat was in<br />

<strong>2012</strong> € 19,90. Het partnerpensioen kan ook worden uitgeruild<br />

voor extra ouderdomspensioen. Voor iedere € 100 aan<br />

opgebouwd partnerpensioen ontvangt de deelnemer bij<br />

pensioneren vanaf 2013 € 22 aan extra ouderdomspensioen.<br />

Dat was € 19,90.<br />

Ook de percentages waarmee het pensioen wordt verhoogd bij<br />

uitstel en verlaagd bij vervroeging, zijn aangepast. De premies<br />

en tarieven zijn opgenomen in het pensioenreglement.<br />

Opschorting waardeoverdracht<br />

Pensioenuitvoerders met een dekkingsgraad die onder de<br />

100% ligt, mogen op grond van de Pensioenwet niet<br />

meewerken aan een individuele waardeoverdracht. De<br />

dekkingsgraad lag daar gedurende een groot deel van het jaar<br />

onder. Vanaf oktober <strong>2012</strong> kan <strong>PGB</strong> weer meewerken aan de<br />

overdracht van de waarde van de individuele<br />

pensioenaanspraken.<br />

ONTWIKKELING IN PENSIOENADMINISTRATIE<br />

EN WERKGEVERS- EN DEELNEMERSBESTAND<br />

<strong>PGB</strong> heeft de pensioenadministratie op basis van een<br />

uitbestedingsovereenkomst uitbesteed aan zijn pensioen -<br />

uitvoeringsorganisatie. Voor branches en ondernemingen die<br />

zijn aangesloten bij het fonds zijn uitvoeringsovereenkomsten<br />

opgesteld. Eens per jaar krijgen deelnemers informatie over de<br />

ontwikkeling van hun pensioen.<br />

Pensioenoverzichten<br />

In <strong>2012</strong> is het voorgeschreven uniforme pensioenoverzicht<br />

(UPO) tijdig aan actieve deelnemers verstrekt.<br />

Pensioenspaarders ontvingen daarbij een aparte UPO. De<br />

overzichten zijn ook digitaal te vinden via de besloten website<br />

mijnpgbpensioen.nl. Ook gewezen deelnemers treffen hier hun<br />

pensioenoverzicht aan. Naast de UPO worden pensioen -<br />

overzichten bij einde deelname, bij echtscheiding, bij<br />

arbeidsongeschiktheid en bij pensionering verstrekt.<br />

Pensioenregister<br />

De pensioenstanden van <strong>PGB</strong> zijn beschikbaar gesteld voor de<br />

website www.mijnpensioenoverzicht.nl. Iedere Nederlander<br />

kan daar via zijn of haar DigiD een totaal pensioenoverzicht<br />

opvragen, inclusief de AOW.<br />

1 8<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

Werkgevers<br />

In het verslagjaar nam het aantal aangesloten werkgevers met<br />

1,6% toe. De krimp in de grafimedia werd meer dan gecom -<br />

penseerd door de nieuwe aansluitingen. Aan het einde van<br />

<strong>2012</strong> stonden 2.221 (v.j. 2.186) werkgevers ingeschreven.<br />

De onderverdeling naar branche is als volgt:<br />

Aantal werkgevers <strong>2012</strong> 2011<br />

Grafimedia en reprografie 1.981 2.137<br />

Kartonnage- en flexibele<br />

verpakkingenbedrijf 117 –<br />

Verf- en drukinktindustrie 71 –<br />

Uitgeverijbedrijf 43 49<br />

Papierindustrie 4 –<br />

Kunststof- en rubberindustrie 3 –<br />

Chemische en farmaceutische<br />

industrie 2 –<br />

Stand per 31 december 2.221 2.186<br />

Deelnemers<br />

Het aantal deelnemers eind <strong>2012</strong> is gebaseerd op voorlopige<br />

cijfers. Het totale aantal actieve deelnemers, inclusief arbeids -<br />

ongeschikten, is gestegen met 12,5% (v.j. een daling van 5%)<br />

van 40.187 naar 45.192. De toename van het aantal deel -<br />

nemers wordt veroorzaakt doordat in <strong>2012</strong> de bedrijfstak van<br />

de kartonnage en flexibele verpakkingen en de bedrijfstak voor<br />

de verf-en drukinktindustrie de uitvoering van hun pensioen -<br />

regeling bij <strong>PGB</strong> hebben ondergebracht. Verder dragen de<br />

bedrijven die zich hebben aangesloten uit overige sectoren,<br />

waaronder de papier-, kunststof- en rubberindustrie, ook bij<br />

aan de positieve ontwikkeling van het deelnemers bestand. De<br />

daling in de grafimediabranche en reprografie werd daarmee<br />

meer dan gecompenseerd.<br />

Het aantal deelnemers inclusief pensioengerechtigden en<br />

gewezen deelnemers kwam eind <strong>2012</strong> uit op 223.918 (v.j.<br />

193.017). In het onderstaande overzichten zijn de<br />

ontwikkelingen in de deelnemerskring weergegeven.<br />

Herkomst deelnemerskring<br />

Grafimedia en Reprografie<br />

Uitgeverijbedrijf<br />

Kartonnage en Flexibele Verpakkingen<br />

Verf- en Drukinktindustrie<br />

Overige sectoren<br />

Aantal deelnemers <strong>2012</strong> 2011<br />

Grafimedia en reprografie 26.846 29.190<br />

Kartonnage- en flexibele<br />

verpakkingenbedrijf 3.784 0<br />

Verf- en drukinktindustrie 1.700 0<br />

Uitgeverijbedrijf 6.000 6.507<br />

Kunststof- en rubberindustrie 1.850 0<br />

Papierindustrie 844 0<br />

Met toerekening wegens<br />

arbeidsongeschiktheid 4.168 4.490<br />

Incl. de deelnemers met toerekening<br />

wegens arbeidsongeschiktheid 45.192 40.187<br />

Gewezen deelnemers 122.803 105.359<br />

Pensioengerechtigden* 55.923 47.471<br />

Stand per 31 december 223.918 193.017<br />

* Toelichting: het aantal pensioengerechtigde deelnemers is hoger dan het<br />

aantal ingegane pensioenen zoals vermeld in de kerncijfers en het onder<br />

‘ontwikkeling toegekende pensioenen’ vermelde aantal pensioenontvangers<br />

doordat een aantal pensioengerechtigden het pensioen nog niet heeft<br />

aangevraagd. Het betreft hier 5.194 deelnemers (v.j. 4.058) van wie het<br />

pensioenfonds <strong>PGB</strong> de woon- of verblijfplaats nog niet kent of van wie de<br />

uitbetaling is geblokkeerd. <strong>PGB</strong> spant zich in om de woon- of verblijfplaats<br />

te achterhalen.<br />

Aantal verzekerden per einde van het jaar:<br />

(in duizenden)<br />

300<br />

280<br />

260<br />

240<br />

220<br />

200<br />

180<br />

160<br />

140<br />

120<br />

100<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

2008 2009 2010 2011 <strong>2012</strong><br />

Premiebetalenden<br />

Arbeidsongeschikten<br />

Pensioengerechtigden<br />

Toelichting: de totale deelnemerskring bij <strong>PGB</strong> kwam eind <strong>2012</strong> uit<br />

op 223.918 (v.j. 193.017). Daarvan is 70% afkomstig uit de grafimedia -<br />

branche, 15% uit het uitgeverijbedrijf, 10% uit het kartonnage- en<br />

flexibele verpak kingenbedrijf, 3% uit de verf- en drukinktindustrie en<br />

2% van bedrijven uit de overige sectoren die onder de werkingssfeer<br />

van het fonds vallen.<br />

Premievrij verzekerden<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

1 9


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

De verdeling van de deelnemerskring binnen de bedrijfstakken<br />

grafimedia, kartonnage en flexibele verpakkingen en de verfen<br />

drukinktindustrie waarvoor een verplichte deelname geldt,<br />

is in de onderstaande cirkeldiagrammen weergegeven.<br />

Deelnemerskring Grafimedia en Reprografie<br />

Deelnemerskring Verf- en Drukinktindustrie<br />

Actieve deelnemers<br />

Premievrije toerekening i.v.m. AO<br />

Gewezen deelnemers<br />

Pensioengerechtigden<br />

Actieve deelnemers<br />

Premievrije toerekening i.v.m. AO<br />

Gewezen deelnemers<br />

Pensioengerechtigden<br />

Toelichting: het aantal actieve deelnemers afkomstig uit de grafimedia<br />

en reprografie bedroeg eind <strong>2012</strong> 30.663 (inclusief premievrije toere -<br />

kening in verband met arbeidsongeschiktheid (AO) van 4.152 deel -<br />

nemers). Het aantal pensioengerechtigden kwam uit op 40.989 en het<br />

aantal gewezen deel nemers op 85.688. Het totaal aantal deelnemers<br />

bedroeg 157.340. Ongeveer 70% van de <strong>PGB</strong>-deelnemerskring is<br />

afkomstig uit de grafimedia-industrie.<br />

Toelichting: sociale partners uit de verf- en drukinktindustrie kozen<br />

met ingang van 31 december <strong>2012</strong> voor aansluiting bij <strong>PGB</strong>. Het aantal<br />

actieve deelnemers afkomstig uit deze bedrijfstak bedroeg eind <strong>2012</strong><br />

1.700 (inclusief premievrije toerekening in verband met arbeidsonge -<br />

schiktheid (AO) van 56 deelnemers). Eind 2011 was dat 1.744. Het aantal<br />

pensioen gerechtigden kwam uit op 1.132 (v.j. 1.112) en het aantal<br />

gewezen deelnemers op 3.215 (v.j.3.221). Het totaal aantal deelnemers<br />

bedroeg 6.047 (v.j. 6.077). Ongeveer 4% van de <strong>PGB</strong> deelnemerskring is<br />

afkomstig uit de verf- en drukinktindustrie.<br />

Deelnemerskring Kartonnage en Flexibele Verpakkingen<br />

Uitkeringen<br />

In <strong>2012</strong> werd uitgekeerd:<br />

In miljoenen euro’s<br />

Actieve deelnemers<br />

Premievrije toerekening i.v.m. AO<br />

Gewezen deelnemers<br />

Pensioengerechtigden<br />

Toelichting: sociale partners uit het kartonnage- en flexibele verpak -<br />

kingen bedrijf kozen met ingang van 1 januari <strong>2012</strong> voor aansluiting bij<br />

<strong>PGB</strong>. Het aantal actieve deelnemers afkomstig uit deze bedrijfstak<br />

bedroeg eind <strong>2012</strong> 3.784 (inclusief premievrije toerekening in verband<br />

met arbeids ongeschiktheid (AO) van 149 deelnemers). Eind vorig jaar<br />

was dat 5.038. Het aantal pensioengerechtigden kwam uit op 4.269<br />

(v.j. 3.799) en het aantal gewezen deelnemers op 15.358 (v.j. 15.776).<br />

Ongeveer 10% van de <strong>PGB</strong>-deelnemerskring is afkomstig uit het<br />

kartonnage- en flexibele verpak kingenbedrijf.<br />

<strong>2012</strong> 2011<br />

Ouderdomspensioenen 300 266<br />

Partnerpensioenen 84 78<br />

Wezenpensioenen 1 1<br />

Afkoopsommen 3 5<br />

Vervroegd pensioen 16 21<br />

Anw 3 3<br />

Ten laste van de rekening van<br />

baten en lasten 407 374<br />

Toelichting: de stijging van het volume aan pensioenuitkeringen wordt<br />

ver oorzaakt door de aansluitingen in <strong>2012</strong> van de bedrijfstak kartonnage<br />

en flexibele verpakkingen en bedrijven uit de kunststof- en rubberindustrie<br />

waarbij ook de pensioenverplichtingen zijn overgenomen.<br />

2 0 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

Ontwikkeling van toegekende pensioenen<br />

Onderstaand overzicht toont het verloop van de<br />

pensioenuitkeringen in <strong>2012</strong>.<br />

Overzicht aantallen ingegane pensioenen Ouderdoms- Partner- Wezen- Totaal<br />

pensioen pensioen pensioen<br />

Stand per 31-12-2011 28.979 13.826 608 43.413<br />

Ingegaan o.b.v. toekenningen 2.388 866 69 3.323<br />

Ingegaan o.b.v. collectieve waardeoverdracht 4.592 1.810 148 6.550<br />

6.980 2.676 217 9.873<br />

Beëindigingen 1.703 745 109 2.557<br />

Stand per 31-12-<strong>2012</strong> 34.256 15.757 716 50.729<br />

Ontwikkeling 18,2% 14,0% 17,8% 16,9%<br />

Toelichting: de stijging van het aantal pensioenuitkeringen wordt veroorzaakt door de aansluitingen in <strong>2012</strong> van de bedrijfstak kartonnage en flexibele<br />

verpakkingen en bedrijven uit de kunststof- en rubberindustrie en verf- en drukinktindustrie, waarbij ook de pensioenverplichtingen zijn overgenomen.<br />

ONTWIKKELING COMMUNICATIE<br />

Het bestuur wil alle belanghebbenden goed voorlichten over<br />

beleid, bestuur en organisatie van het pensioenfonds.<br />

Daarnaast wil het fonds het pensioenbewustzijn van de<br />

deelnemers versterken. Het daarvoor ontwikkelde<br />

communicatieplan is in het verslagjaar afgestemd met het<br />

verantwoordingsorgaan.<br />

Communicatiedoelen<br />

<strong>PGB</strong> streeft met zijn communicatie de volgende doelen na:<br />

● Het juist, tijdig en begrijpelijk inlichten van (gewezen)<br />

deelnemers, (gewezen) partners en pensioengerechtigden<br />

over de ontwikkeling van hun opgebouwde aanspraken, te<br />

bereiken aanspraken, pensioenrechten en de<br />

voorwaardelijke toeslagverlening en de risico's daarbij<br />

(bieden van overzicht).<br />

● het tijdig inlichten van belanghebbenden over actuele<br />

pensioenontwikkelingen en de rechten en plichten die<br />

voortvloeien uit deelname aan de pensioenregeling (bieden<br />

van overzicht).<br />

● (gewezen) deelnemers, aanstaande pensioengerechtigden<br />

en werkgevers in staat stellen afgewogen beslissingen te<br />

nemen (bieden inzicht en actie).<br />

● het bevorderen van een goede relatie tussen het fonds en<br />

de belanghebbenden met het oog op het in het fonds<br />

gestelde vertrouwen (bijdragen aan een goede reputatie<br />

van het fonds).<br />

● het verhogen van de naamsbekendheid van het fonds en<br />

het positioneren van <strong>PGB</strong> als pensioenfonds voor de<br />

informatie- en mediasector en aanverwante branches om<br />

het draagvlak verder te verbreden (bijdragen aan<br />

bekendheid van het fonds).<br />

Methodiek en middelen<br />

Om deze doelen te bereiken zet het fonds een evenwichtige<br />

mix van massa- en persoonlijke communicatiemiddelen in. <strong>PGB</strong><br />

streeft ernaar de elektronische informatie-uitwisseling via<br />

website, besloten site en e-mail te optimaliseren. Het wil<br />

daarvoor daar waar mogelijk pensioentransacties automati -<br />

seren en online aanbieden. Daarbij rekening houdend met de<br />

behoefte aan persoonlijk contact van betrokkenen.<br />

Communicatiemix in <strong>2012</strong><br />

Het fonds communiceert sinds eind 2011 onder eigen label. In<br />

<strong>2012</strong> verschenen onder meer <strong>PGB</strong> Bericht en <strong>PGB</strong> Beeld. <strong>PGB</strong><br />

Bericht is de digitale nieuwsbrief van het fonds die minimaal<br />

vier keer per jaar wordt verzonden, met aparte edities voor<br />

deelnemers en voor werkgevers. Daarnaast heeft het fonds<br />

<strong>PGB</strong> Beeld uitgebracht, een gedrukt pensioenmagazine dat<br />

naar alle deelnemers, gewezen deelnemers en pensioen -<br />

gerechtigden wordt verstuurd. Het magazine verschijnt mini -<br />

maal eenmaal per jaar. Deelnemers en pensioen gerechtigden<br />

die niet geabonneerd zijn op de digitale nieuwsbrief en de<br />

website niet kunnen volgen, worden via het magazine op de<br />

hoogte gehouden van de ontwikkelingen bij hun fonds.<br />

<strong>PGB</strong> verspreidt het pensioenmagazine en digitale nieuws -<br />

brieven niet alleen naar werkgevers en deelnemers maar ook<br />

naar sectorvertegenwoordigers. In verband met de toene -<br />

mende differentiatie van de klantenkring en het feit dat het<br />

primaat van de pensioenregeling bij sociale partners en<br />

opdrachtgevers ligt, worden de sectorvertegenwoordigers en<br />

opdrachtgevers naast werkgevers en deelnemers als aparte<br />

doelgroep beschouwd. Door middel van uitgebreide<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

2 1


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

kwartaalrapportages worden zij op de hoogte gehouden van<br />

de ontwikkelingen bij <strong>PGB</strong>.<br />

Maar ook via de website, de branchesites, het jaarverslag, de<br />

populaire samenvatting daarvan en via diverse brochures en<br />

hun pensioenoverzichten blijven belanghebbenden op de<br />

hoogte van de strategie van het fonds, het bestuur, het<br />

beleggingsbeleid en de veranderingen daarin, het rendement,<br />

de dekkingsgraad en de ontwikkeling van hun pensioen.<br />

De samenstelling, agenda’s en notulen van de deelnemersraad<br />

en het verantwoordingsorgaan en het verslag van de jaarlijkse<br />

klantenpaneldag publiceert het fonds op de website.<br />

PERSOONLIJKE PENSIOENMETER<br />

40<br />

50<br />

30<br />

Te bereiken pensioen<br />

70<br />

60 80<br />

20<br />

10<br />

90<br />

Pensioen inclusief AOW<br />

in percentage van het<br />

pensioengevend salaris<br />

100<br />

De persoonlijke pensioen -<br />

meter laat de stand van het<br />

te bereiken brutopensioen<br />

bij <strong>PGB</strong> zien inclusief de<br />

AOW. Daarbij is ook<br />

rekening gehouden met de<br />

burgerlijke staat.<br />

Weergegeven is het pensioen<br />

op de standaardpensioen -<br />

leeftijd die voor de deel -<br />

nemer van toepassing is in<br />

een percentage van het<br />

laatste, bij het fonds<br />

geregistreerde brutosalaris.<br />

Bestuursblog<br />

Naar aanleiding van de actuele thema’s zoekt het bestuur sinds<br />

<strong>2012</strong> ook het contact met deelnemers en pensioengerechtig -<br />

den via de bestuursblog. De blogs zijn voor de <strong>PGB</strong>-website<br />

‘trending topic’. De columns worden goed gelezen en regel -<br />

matig van commentaar voorzien. In het verslagjaar werd onder<br />

meer geschreven over het uitgevoerde onderzoek naar risico -<br />

bereidheid onder de deelnemers, over de ergernis onder<br />

pensioengerechtigden die een week later hun pensioen<br />

ontvingen en over de vraag hoe het pensioen wordt<br />

gefinancierd.<br />

Persoonlijke pensioenmeter<br />

De toezichthouder AFM verwacht dat veel deelnemers<br />

teleurgesteld zullen zijn als zij op hun pensioendatum een<br />

lagere uitkering krijgen dan ze hadden verondersteld. Dat<br />

gevaar is groter nu de risico’s in de pensioenopbouw meer en<br />

meer bij de deelnemer terecht lijken te gaan komen. De<br />

toezichthouder rekent het tot de zorgplicht van pensioen -<br />

fondsen om die verwachtingskloof zoveel mogelijk te dichten.<br />

Nu een aantal ontwikkelingen elkaar kunnen gaan versterken<br />

zoals het jarenlang achterblijven van de toeslagverlening, de<br />

vergrote kans op korten van de pensioenen en de verschuiving<br />

van de pensioenrichtleeftijd naar 67 jaar, is het raadzaam om<br />

deelnemers meer bewust te maken van de opgebouwde<br />

aanspraken in relatie tot het laatstgenoten brutoloon en van<br />

eventuele risico’s. <strong>PGB</strong> heeft daarom in <strong>2012</strong> pensioenmeters<br />

ontwikkeld. Naast de koopkrachtmeter die de verwachte<br />

koopkracht laat zien en de risicometer die de kans op verlaging<br />

van het pensioen aangeeft, is de persoonlijke pensioenmeter<br />

geïntroduceerd. De meter wordt bij het inloggen op de<br />

besloten website getoond. Sinds oktober <strong>2012</strong> hebben iets<br />

minder dan 10.000 actieve deelnemers de meter inmiddels<br />

geraadpleegd. Daarmee is in korte tijd zo’n 25% van de<br />

doelgroep bereikt.<br />

Klanttevredenheid<br />

De monitoring en evaluatie van de dienstverlening en commu -<br />

nicatie aan de hand van een klanttevredenheids onderzoek<br />

(KTO) vindt jaarlijks plaats. Eind 2011 is onderzoek uitgevoerd<br />

onder deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerech -<br />

tigden. Pensioengerech tigden waarderen de begrijpelijkheid<br />

van de informatie en de ingezette communicatie gemiddeld<br />

hoger dan deelnemers dat doen. De waarderingscijfers van<br />

pensioen gerechtigden schommelen rond de 8. Die van deel -<br />

nemers rond de 7,4. De (transparante) manier waarop het<br />

fonds zijn deel nemers informeert over het beleid, bestuur en<br />

organisatie wordt gewaardeerd met een gemiddeld rapport -<br />

cijfer van 7,5. Deelnemers zijn met 7,2 kritischer dan pensioen -<br />

gerechtigden (7,9). <strong>PGB</strong> participeerde verder in het Benchmark<br />

Onderzoek Pensioen (BOP) dat dit jaar voor het eerst in samen -<br />

werking met TNS NIPO werd uitgevoerd en dat ook de waar -<br />

dering van de communicatie en dienstverlening mat. In dit BOP<br />

was eenzelfde beeld te zien als in het KTO: pensioen gerech -<br />

tigden waren met een 7,7 meer tevreden over de kwaliteit van<br />

de pensioencommu nicatie en ingezette middelen dan<br />

deelnemers (7,2) dat waren.<br />

Toetsen van communicatie<br />

<strong>PGB</strong> voldoet aan de formele communicatievereisten van de<br />

Pensioenwet. Het beschikt over een plan waarin een<br />

uitvoeringsprogramma en een communicatiemonitor zijn<br />

opgenomen. In de monitor zijn meetbare doelen opgenomen.<br />

Het fonds is ook nagegaan of de verstrekte informatie<br />

overkomt: het klantenpanel heeft pensioencommunicatie op<br />

begrijpelijkheid beoordeeld en er is onderzoek onder<br />

deelnemers en pensioengerechtigden uitgevoerd.<br />

Over de gehele linie liggen de resultaten van de communicatie<br />

in lijn met de beoogde doelen van het fonds. Mede naar<br />

aanleiding van de opmerkingen van het klantenpanel en de<br />

resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek wordt de<br />

communicatie jaarlijks op onderdelen aangescherpt.<br />

Pensioeninformatiedagen<br />

Deelnemers van <strong>PGB</strong> krijgen in het jaar voorafgaand aan hun<br />

pensioneren een uitnodiging voor een pensioeninformatiedag,<br />

samen met hun eventuele partner. In <strong>2012</strong> hebben 1.374<br />

(v.j. 1.412) deelnemers/partners een voorlichtingsdag bijge -<br />

woond.<br />

2 2<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

FINANCIËLE ZAKEN<br />

De dekkingsgraad laat over heel <strong>2012</strong> een lichte stijging zien.<br />

<strong>PGB</strong> zit nog licht boven het minimale herstelpad om ultimo<br />

2013 de vereiste dekkingsgraad te kunnen halen. Het fonds<br />

hoeft daarom geen waarschuwing af te geven voor een<br />

korting in april 2014. De stijging van de dekkingsgraad kan<br />

worden toegeschreven aan het behaalde beleggingsrendement<br />

en de gewijzigde rentemethodiek om de pensioenverplich -<br />

tingen vast te stellen.<br />

Dekkingsgraad<br />

In <strong>2012</strong> hebben de beleggingen van <strong>PGB</strong> 13,04% opgebracht.<br />

Het vermogen steeg mede als gevolg van collectieve waarde -<br />

overnames (€ 0,94 miljard) van € 11,4 naar € 13,7 miljard. De<br />

gewogen gemiddelde rente waarmee de pensioenverplich -<br />

tingen moet worden berekend, daalde echter van 2,7% eind<br />

2011 naar 2,4% eind <strong>2012</strong>. Dit ondanks het positieve effect<br />

van de door de overheid gewijzigde methode voor de<br />

vaststelling van deze rekenrente.<br />

In plaats van de actuele marktrente (driemaandsgemiddelde)<br />

wordt sinds eind september een methode (ultimate forward<br />

rate) gebruikt voor het berekenen van de verplichtingen<br />

waarbij de rente bij zeer lange looptijden oploopt naar een<br />

afgesproken vast percentage van 4,2%. De rekenrente die<br />

pensioenfondsen mogen hanteren, komt daarmee gemiddeld<br />

op een iets hoger niveau te liggen. Voor <strong>PGB</strong> komt die<br />

rekenrente eind december uit op de vermelde 2,4%. De eerder<br />

gebruikte risicovrije marktrente lag toen op 2,2%. De hogere<br />

rente komt de dekkingsgraad ten goede. <strong>PGB</strong> kon daardoor<br />

2,6% punt aan dekkingsgraad bijschrijven.<br />

104,1% waar eerder 104,8% werd aangehouden. De<br />

verplichtingen stegen van € 11,5 miljard naar € 13,6 miljard.<br />

Daarvoor zijn verantwoordelijk de stijging van levens -<br />

verwachting, gerealiseerde collectieve waardeovernames en<br />

een verhoging van de voorziening voor nabestaanden pensioen<br />

als gevolg van bijstelling van actuariële factoren. Door de<br />

stijging van de levensverwachting leverde <strong>PGB</strong> ongeveer 1%<br />

punt aan dekkingsgraad in. De aanpassing in de actuariële<br />

factoren met betrekking tot het nabestaandenpensioen had<br />

een negatief effect van 1,8% op de dekkingsgraad. Per saldo<br />

steeg de dekkingsgraad in het verslagjaar van 99,4% naar<br />

100,5%. Volgens het (eveneens bijgestelde) herstelpad had<br />

<strong>PGB</strong> eind <strong>2012</strong> minstens een dekkingsgraad van 99,5% nodig.<br />

Die werd dus gehaald.<br />

In tabel 1 zijn de oorzaken in beeld gebracht die hebben<br />

bijgedragen aan de ontwikkeling van de dekkingsgraad in<br />

<strong>2012</strong> en 2011.<br />

Tabel 1: Verklaring ontwikkeling dekkingsgraad<br />

<strong>2012</strong> 2011<br />

▲%-punt % ▲%-punt %<br />

Dekkingsgraad primo 99,4% 108,1%<br />

M1 (premie) – 0,2% 0,0%<br />

M2 (uitkering) 0,0% 0,3%<br />

M3 (indexering) 0,0% 0,0%<br />

M4 (rentetermijnstructuur) – 7,0% – 14,0%<br />

M5 (overrendement) 11,1% 5,6%<br />

M6 (overig) – 2,8% – 0,6%<br />

Dekkingsgraad ultimo 100,5% 99,4%<br />

Het fonds heeft het minimum vereist eigen vermogen (MVEV)<br />

en zijn actuariële factoren bijgesteld. Ook de dekkingsgraden<br />

van eind <strong>2012</strong> en van dit jaar zijn met de nieuwe factoren<br />

geactualiseerd en ten opzichte van eerdere berekeningen licht<br />

naar beneden bijgesteld. De benodigde dekkingsgraad die op<br />

basis van het MVEV eind dit jaar moet zijn bereikt, komt uit op<br />

In tabel 2 zijn relevante kengetallen van het Financieel<br />

Toetsingskader weergegeven voor <strong>2012</strong> en 2011. In tabel 3<br />

wordt op hoofdlijnen een overzicht gegeven van de baten en<br />

lasten van het fonds over <strong>2012</strong> en voorgaande jaren. Het<br />

overzicht is in de actuariële analyse uitgewerkt (zie pag. 26).<br />

Grafiek 1: Rentetermijnstructuur DNB<br />

4,5<br />

4,0<br />

3,5<br />

3,0<br />

2,5<br />

2,0<br />

1,5<br />

1,0<br />

0,5<br />

0,0<br />

1 3 5 7 9 11 13 15 17 19 21 23 25 27 29 31 33 35 37 39 41 43 45 47 49 51 53 55 57 59<br />

31-12-2009<br />

31-12-2010<br />

31-12-2011<br />

31-12-<strong>2012</strong><br />

* De door DNB vastgestelde rentecurves zijn op basis van de swapcurve. De swapcurve per 31 december <strong>2012</strong> is vastgesteld<br />

op basis van het gemiddelde van alle handelsdagen in de laatste drie maanden van <strong>2012</strong> met daarop de methodiek van de<br />

Ultimate Forward Rate (UFR) toegepast. De toepassing van de UFR betekent dat de curve op lange termijn naar 4,2%<br />

convergeert. Ondanks het verhogend effect van de UFR-systematiek ligt de gemiddelde rente behorende bij de<br />

pensioenverplichtingen per 31 december <strong>2012</strong> lager dan die per 31 december 2011.<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

2 3


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

Tabel 2: Kengetallen Financieel Toetsingskader op basis van de<br />

rentetermijnstructuur van DNB<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

eind <strong>2012</strong> eind 2011<br />

Totaal vermogen 13.717 11.431<br />

Pensioenverplichtingen 13.646 11.500<br />

Reserves 71 – 69<br />

Dekkingsgraad 101% 99%<br />

Vereiste dekkingsgraad 114% 115%<br />

Tabel 3: Overzicht baten en lasten<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

<strong>2012</strong> 2011 2010 2009<br />

Premieresultaat – 14 14 22 42<br />

Kostenresultaat – 1 1 3 4<br />

Interestresultaat 485 – 903 125 1.289<br />

Overig resultaat – 330 2 – 164 – 235<br />

herstelpad daarvoor liep eind <strong>2012</strong> namelijk langs 99,5%. Dat<br />

het fonds geen aanvullende maatregelen hoefde te nemen was<br />

overigens een gevolg van de beslissing van de toezichthouder<br />

om bij de berekening van de verplichtingen uit te gaan van de<br />

eerder genoemde ultimate forward rate. Daardoor hoefde <strong>PGB</strong><br />

nog geen kortingswaarschuwing af te geven. De economische<br />

omstandigheden blijven echter onzeker. Eind <strong>2012</strong> is het risico<br />

op een verlaging van het pensioen ten opzichte van een jaar<br />

eerder toegenomen van 27% naar 50%.<br />

Dekkingsgraad en toeslagverlening<br />

<strong>PGB</strong> geeft niet automatisch toeslagen op de pensioenen om de<br />

prijs- of loonstijgingen bij te houden. Voor die toeslagen<br />

betalen de deelnemers geen premie. Het geld moet komen uit<br />

het extra rendement dat het pensioenfonds maakt op zijn<br />

beleggingen. <strong>PGB</strong> kan de pensioenen alleen verhogen met<br />

toeslagen als het bestuur oordeelt dat er genoeg geld voor is.<br />

Daarbij gebruikt het bestuur een richtlijn, die hieronder staat.<br />

Richtlijn dekkingsgraad en ontwikkeling pensioen<br />

Totaal resultaat 140 – 886 – 14 1.100<br />

Bij een dekkingsgraad:<br />

kan de volgende toeslag<br />

worden verleend:<br />

Ontwikkeling kortetermijnherstelplan<br />

In het herstelplan zit een prognose voor de nominale dekkings -<br />

graad vanaf 31 december 2008 voor de volgende 15 jaar op<br />

basis van de toen afgesproken herstelmaatregelen en door<br />

DNB toegestane parameters. De verwachte lijn van herstel<br />

staat in grafiek 2. <strong>PGB</strong> verwachtte na de vijfjaarsherstelperiode<br />

uit te komen op ongeveer 106% en na 15 jaar (niet zichtbaar<br />

in de grafiek) op ongeveer 132%. Dit alles op basis van de<br />

inzichten eind 2008 en na correctie voor de eerder gestegen<br />

levensverwachting. Zowel het kortetermijn- als het lange -<br />

termijn herstel zouden zo voldoen aan de voorwaarden van de<br />

toe zichthouder.<br />

Volgens het herstelplan zou het fonds eind <strong>2012</strong> op een<br />

dekkingsgraad moeten uitkomen van 104%. In werkelijkheid<br />

was dat 101%. Hoewel <strong>PGB</strong> dus achterloopt op het uitgezette<br />

schema, hoeft het nog geen aanvullende maatregelen te<br />

nemen. Het fonds kan bij het uitkomen van de gemiddelde<br />

verwachtingen nog steeds tijdig (eind 2013) op het wettelijk<br />

vereiste minimumniveau van 104,1% komen. Het minimum -<br />

onder 105%<br />

van 105% tot 115%<br />

van 115% tot 130%<br />

van 130% tot 140%<br />

van 140% tot 150%<br />

van 150%<br />

in het uiterste geval korting van<br />

pensioen<br />

compensatie van eventuele korting<br />

+ geen toeslag<br />

gedeeltelijke toeslag over prijsinflatie<br />

van maximaal 4%<br />

100% toeslag over prijsinflatie met<br />

maximum van 4%<br />

100% toeslag over prijsinflatie zonder<br />

maximum<br />

100% toeslag over prijsinflatie zonder<br />

maximum + inhaaltoeslag + loonindex<br />

Toelichting: ligt de dekkingsgraad gedurende drie jaar onder de 105% dan<br />

kan het bestuur besluiten om de pensioenen te korten. De korting zal zodanig<br />

zijn dat het fonds weer voldoet aan de wettelijk vereiste dekkings graad van<br />

circa 105%. Bij een dekkingsgraad tussen de 105 en 115% wordt een even -<br />

tuele korting ongedaan gemaakt voor zover het herstelplan dat toestaat. Om<br />

voor compensatie van de korting in aanmerking te komen, moet iemand<br />

zowel op het moment dat de korting werd doorgevoerd als op het moment<br />

van het ongedaan maken (gewezen) deelnemer of de pensioen gerechtigde<br />

van het fonds zijn. Zolang de dekkingsgraad onder de 115% ligt, kunnen de<br />

pensioenen op basis van de richtlijn niet worden verhoogd.<br />

Grafiek 2: Feitelijk versus verwachte en minimumherstelpad<br />

120,0%<br />

115,0%<br />

110,0%<br />

105,0%<br />

100,0%<br />

95,0%<br />

90,0%<br />

85,0%<br />

2008 2009 2010 2011 <strong>2012</strong> 2013<br />

MVEV<br />

Herstelplan<br />

Werkelijk herstel<br />

Minimum Herstelpad<br />

2 4 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

Besluit toeslagverlening<br />

Op grond van de richtlijn zou de toeslagverlening bij een<br />

dekkingsgraad van 115% (gedeeltelijk) kunnen worden hervat.<br />

De gemiddelde dekkingsgraad over de maanden juli, augustus<br />

en september die als referentie wordt gebruikt, lag daar met<br />

ongeveer 100% ruim onder. Op grond van de richtlijn en<br />

omdat er nog steeds sprake is van een herstelsituatie, heeft het<br />

bestuur besloten de opgebouwde aanspraken en ingegane<br />

pensioenen per 1 januari <strong>2012</strong> en 1 januari 2013 niet te<br />

verhogen. De gemiste toeslagen bedragen resp. 2,61% en<br />

2,26%.<br />

Het fonds heeft vanaf 2003 aan deelnemers, gewezen deel -<br />

nemers en pensioenontvangers van de <strong>PGB</strong>-regeling voor de<br />

grafimedia de volgende toeslagen verleend:<br />

Ontwikkeling vanaf 1-1-2004<br />

datum verstrekte toeslag niet verstrekte verstrekte toegepaste compensatie<br />

inhaaltoeslag inhaaltoeslag korting korting<br />

1-1-2004 2,04% – – – –<br />

1-1-2005 – 1,09% – – –<br />

1-1-2006 1,00% 0,55% – – –<br />

1-1-2007 1,50% 0,30% – – –<br />

1-1-2008 1,00% – 1,09% – –<br />

1-1-2009 – 3,00% – – –<br />

1-1-2010 – 0,30% – – –<br />

1-1-2011 – 1,50% – – –<br />

1-1-<strong>2012</strong> – 2,61% – – –<br />

1-1-2013 – 2,26% – – –<br />

Toelichting: De laatste jaren kunnen de pensioenen bij <strong>PGB</strong> de prijsontwikkeling niet volgen. Het totaal van de niet verstrekte toeslagen (=indexatie) bedraagt<br />

momenteel 10,52% (samengesteld 10,96%) . De gemiste toeslag op 1 januari 2005 (1,09%) is ingehaald op 1 januari 2008. Wanneer de financiële situatie het<br />

toelaat, kan het bestuur in de toekomst besluiten om gemiste toeslagen alsnog, al dan niet volledig, toe te kennen. Het bestuur heeft de bevoegdheid om op<br />

grond van de financiële situatie in het uiterste geval de pensioenen van deelnemers en pensioengerechtigden te korten. Tot nu toe heeft <strong>PGB</strong> deze maatregel<br />

niet behoeven te nemen.<br />

Premiebeleid<br />

Het bestuur bepaalt jaarlijks de kostendekkende premie voor<br />

deelname aan de basispensioenregeling. Om premiefluctuaties<br />

te dempen werd tot nu toe de kostendekkende premie<br />

gebaseerd op het gemiddeld minimaal te verwachten<br />

toekomstig rendement van 4,25%. Gebruikmakend van die<br />

demping bleek de premie op het moment van besluitvorming<br />

in 2011 nog steeds kostendekkend.<br />

Zolang het fonds nog in onderdekking verkeert (wat bij <strong>PGB</strong><br />

het geval is), moet de premie bijdragen aan herstel, hetgeen<br />

wordt vertaald in een eis dat de premiedekkingsgraad (de<br />

verhouding tussen de premie en de actuariële lasten van de<br />

jaarlijkse pensioentoezegging) minimaal 105% is. Daarbij<br />

moeten de fondsen rekenen met de huidige lage rente. Op<br />

basis van die rente bleek de huidige premie ontoereikend en<br />

niet langer kostendekkend.<br />

<strong>PGB</strong> heeft daarom voor <strong>2012</strong> een beroep gedaan op de<br />

ontheffing die DNB voor één jaar kan geven aan fondsen<br />

waarvan de premie ontoereikend is. De bijdrage voor<br />

deelname aan de basispensioenregeling bij <strong>PGB</strong> bleef daardoor<br />

voor <strong>2012</strong> 17,5%. De premies worden berekend over de<br />

pensioengrondslag (het brutoloon minus de franchise). De<br />

premie voor de financiering van de regeling voorwaardelijk<br />

extra pensioen (voorwaardelijke backservice) in de grafimedia -<br />

sector bedraagt daar bovenop 2%.<br />

Vanaf 2013 is het niet meer toegestaan om het premiebeleid<br />

te baseren op een gemiddeld toekomstig rendement. Wel is<br />

het nog mogelijk om de rekenrente te baseren op een gemid -<br />

delde marktrente van (maximaal) de afgelopen 10 jaar. Het<br />

nieuwe premiebeleid kan als volgt worden samengevat:<br />

1. Op basis van de gedempte rente dient de premiedekkings -<br />

graad minimaal 120% te zijn. Dat is dan een premie met<br />

inbegrip van een solvabiliteitstoeslag die overeenkomt met<br />

de eisen aan het vereist eigen vermogen (VEV).<br />

2. Indien <strong>PGB</strong> een dekkingstekort heeft (ofwel een dekkings -<br />

graad beneden de 105%), dient de premie dekkings graad<br />

minimaal 105% te zijn, dat is dan een premie met inbegrip<br />

van een solvabiliteitstoeslag die overeenkomt met de eisen<br />

aan het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV).<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

2 5


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

Indien niet aan de laatste eis kan worden voldaan, dan wordt<br />

de opbouw van de rechten zodanig aangepast, dat wel wordt<br />

voldaan aan de eis van een minimale premiedekkingsgraad van<br />

105%. Dit is verankerd in artikel 32 lid1 van het pensioen -<br />

reglement. Na overleg met sociale partners, opdrachtgevers en<br />

de deel nemersraad is een combinatie van maatregelen over -<br />

een gekomen. Enerzijds is de pensioenrichtleeftijd voor de<br />

nieuwe opbouw vanaf 2013 opgeschoven van 65 jaar naar 67<br />

jaar en anderzijds zal voor de basispensioenregeling een<br />

hogere premie worden gevraagd. De premie stijgt met ingang<br />

van 2013 met 2% punt van 17,5% naar 19,5%.<br />

Premieresultaat<br />

Binnen de eisen die de Pensioenwet stelt, mag het pensioen -<br />

fonds naast de kostendekkende premie, een eigen kosten -<br />

dekkende of gedempte premie vaststellen waaraan de feitelijke<br />

premie wordt getoetst. De kostendekkende, gedempte en<br />

feitelijke premie (17,5% van de pensioen grondslag, exclusief<br />

VPL) volgens artikel 130 van de Pensioenwet is als volgt.<br />

Bedragen zijn afgerond in miljoenen euro’s<br />

<strong>2012</strong> 2011<br />

DE ACTUARIËLE ANALYSE<br />

Het pensioenfonds maakt voor zijn financiële opzet gebruik<br />

van veronderstellingen. De actuariële analyse maakt inzichtelijk<br />

welke verschillen er zijn tussen de vooraf gedane veronder -<br />

stellingen en de werkelijkheid zoals na afloop van het jaar<br />

vastgesteld. De actuariële analyse van het saldo van baten en<br />

lasten, een samenvatting van alle componenten van de ver -<br />

zekeringstechnische analyse, wordt als volgt weergegeven:<br />

Kostendekkende premie ongedempt 1 250 177<br />

Inkomsten op grond van feitelijke premie 2 192 161<br />

Kostendekkende premie gedempt 173 150<br />

1. Individuele koopsommen zijn niet meegenomen in de analyse van de<br />

kostendekkende premie omdat deze koopsommen niet op een doorsnee -<br />

premie worden gewaardeerd, maar op basis van de actuariële inkoop.<br />

2. Deze feitelijke premie bestaat uit de premie ad € 218 miljoen + de kosten<br />

ad € 6 miljoen, exclusief de koopsommen ad € 16 miljoen en exclusief<br />

€ 16 miljoen onttrekking van de voorziening VPL.<br />

Bedragen zijn afgerond in miljoenen euro’s<br />

<strong>2012</strong> 2011 2010<br />

Premieresultaat<br />

Premiebijdragen 217 193 173<br />

Pensioenopbouw (incl. risicokoopsommen) – 231 – 179 – 151<br />

– 14 14 22<br />

Kostenresultaat<br />

In premie begrepen bedrag voor kosten 6 6 6<br />

Vrijval voor kosten uit voorziening 8 7 7<br />

Pensioenuitvoeringskosten (betaalde kosten) – 15 – 12 – 10<br />

– 1 1 3<br />

Interestresultaat<br />

Beleggingsresultaten (direct en indirect, voor aftrek kosten vermogensbeheer) 1.545 686 1.048<br />

Rentetoevoeging VPV – 184 – 128 – 118<br />

Indexering en overige toeslagen 0 1 0<br />

Wijziging marktrente – 876 – 1.462 – 805<br />

485 – 903 125<br />

Overig resultaat<br />

Resultaat op waardeoverdrachten (saldo-overdracht van rechten) 5 1 38<br />

Resultaat op kanssystemen (overige wijzigingen) – 5 9 5<br />

Overgang op overlevingstafels 1 – 116 0 – 187<br />

Correctie voorziening latent nabestaandenpensioen 2 – 212 0 0<br />

Overige baten – 1 0 18<br />

Overige lasten – 3 – 8 – 38<br />

– 330 2 – 164<br />

Totaal saldo baten en lasten 140 – 886 – 14<br />

1. Resultaat als gevolg van de wijziging overlevingstafel AG Prognosetafel 2010-2060 in AG Prognosetafel <strong>2012</strong>-2062.<br />

2. Resultaat als gevolg van de correctie latent nabestaandenpensioen is gecorrigeerd op de beginstand <strong>2012</strong>.<br />

2 6 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

De gedempte en de ongedempte kostendekkende premie zijn<br />

berekend op de grondslagen primo boekjaar. De rente bij de<br />

berekening van de gedempte premie bedroeg 4,25% (evenals<br />

in 2011). De gewogen gemiddelde rente bij de berekening<br />

voor de ongedempte kostendekkende premie bedroeg primo<br />

<strong>2012</strong> 2,74%, tegen 3,47% primo 2011.<br />

Premieresultaat in actuariële analyse<br />

De pensioenopbouw bestaat uit de onvoorwaardelijk inge -<br />

kochte aanspraken op basis van ontvangen baten uit premies<br />

en koopsommen. De premies worden gefinancierd op basis<br />

van een doorsneepremie. De koopsommen worden gefinan -<br />

cierd op basis van inkooptarieven die voor <strong>2012</strong> gelden.<br />

De actuarieel benodigde premies zijn berekend op de grond -<br />

slagen primo boekjaar <strong>2012</strong> waarbij de gewogen gemiddelde<br />

marktrente op 2,74% stond. Mede door deze lage disconto -<br />

voet waren in <strong>2012</strong> de baten uit de premies en koopsommen<br />

minder dan de actuarieel benodigde premies.<br />

Het premieresultaat is berekend exclusief VPL en de pensioen -<br />

uitvoeringskosten, dat zijn de kosten eigen beheer, exclusief<br />

vermogensbeheer. De pensioenuitvoeringskosten zijn in het<br />

kostenresultaat opgenomen.<br />

Kostenresultaat<br />

Totaal beschikbaar voor kosten zijn het in de premie begrepen<br />

bedrag aan directe kosten (€ 6 miljoen) en de vrijval van<br />

excassokosten uit hoofde van reguliere uitkeringen (€ 8<br />

miljoen). De pensioenuitvoeringskosten (exclusief kosten<br />

vermogens beheer) bedragen € 15 miljoen. Het totale positieve<br />

resultaat bedraagt € 1 miljoen (€ 4 miljoen – € 3 miljoen).<br />

De sterftegrondslagen zijn ultimo boekjaar gebaseerd op de<br />

prognosetafel <strong>2012</strong>-2062 van het Actuarieel Genootschap<br />

(AG) inclusief ervaringssterfte. Ultimo 2011 werd gewaardeerd<br />

op de AG prognosetafel 2010-2060 inclusief ervaringssterfte.<br />

Het negatieve resultaat op de wijziging van de overlevingstafel<br />

bedraagt € 116 miljoen.<br />

Het positieve resultaat op collectieve waardeoverdrachten<br />

bedraagt € 5 miljoen en wordt veroorzaakt door de rente -<br />

ontwikkeling tussen het moment waarop het contract is<br />

gesloten en het moment van waardering van de betreffende<br />

pensioenverplichtingen in de jaarrekening.<br />

Het resultaat op kanssystemen bestaat met name uit het<br />

resultaat op sterfte van € 6 miljoen. Het resultaat op sterfte<br />

wordt verklaard doordat de werkelijke sterfte afwijkt van de<br />

verwachte sterfte op basis van de in de voorziening gehan -<br />

teerde overlevingstafels. Het fonds betaalt de ouderdoms -<br />

pensioenen langer uit dan statistisch verwacht. De extra lasten<br />

bedragen € 15 miljoen. Voor nabestaandenpensioen zijn de<br />

lasten echter € 9 miljoen lager dan verwacht.<br />

De overige baten zijn een positief resultaat op afkopen van<br />

€ 1 miljoen. De overige lasten zijn een negatief resultaat op<br />

uitkeringen van € 3 miljoen.<br />

Interestresultaat<br />

De benodigde interesttoevoeging aan de pensioen -<br />

verplichtingen bedraagt 1,544% (dit is de eenjaarsrente per<br />

31 december 2011) voor boekjaar <strong>2012</strong>. In <strong>2012</strong> is de markt -<br />

rente gedaald en dat heeft ertoe geleid dat het resultaat op<br />

wijziging marktrente negatief is.<br />

De positieve beleggingsopbrengsten (13,04%) waren hoger<br />

dan de lasten uit hoofde van de benodigde interest en<br />

wijziging marktrente waardoor er per saldo een positief<br />

interestresultaat is van € 485 miljoen.<br />

Overig resultaat<br />

Het totaal van de overige resultaten bedraagt € 330 miljoen<br />

negatief. De omvang van het overig resultaat heeft met name<br />

betrekking op de aangepaste berekeningswijze van het latent<br />

nabestaandenpensioen en de overgang naar de nieuwe<br />

prognosetafel.<br />

In <strong>2012</strong> heeft <strong>PGB</strong> de berekeningsmethodiek ter bepaling van<br />

het nabestaandenpensioen aangepast. In voorgaande jaren is<br />

gerekend met onbepaalde factoren voor nabestaanden -<br />

pensioen bij bepaalde verplichtingen. Hierdoor werd de<br />

pensioenverplichting te laag ingeschat. Het negatieve resultaat<br />

op de gecorrigeerde voorziening bedraagt € 212 miljoen.<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

2 7


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

BALANS- EN VERMOGENSBEHEER<br />

IN <strong>2012</strong><br />

Hoe het bestuur van het pensioenfonds de (financiële) ambities<br />

van het fonds probeert waar te maken, blijkt uit het balans- en<br />

vermogensbeheer. Het bestuur heeft deze ambities vertaald in<br />

een financieel kader. Daarvoor is in 2011 een uitgebreide ALMstudie<br />

uitgevoerd en in <strong>2012</strong> een continuïteitsanalyse. De<br />

conclusie is dat er onvoldoende stuurmiddelen zijn om de<br />

pensioenen, inclusief de toeslagen voor koopkrachtbehoud,<br />

veilig te stellen. Wijziging van het premie- of toeslagbeleid<br />

creëert onvoldoende financiële middelen voor een sterke<br />

solvabiliteit. Uiteindelijk resteert alleen het beleggingsbeleid<br />

waarmee de kans op gedeeltelijk koopkrachtbehoud versus de<br />

kans op kortingen kan worden beïnvloed.<br />

ALM-studie<br />

In de ALM-studie zijn duizenden economische scenario’s<br />

doorgerekend, waarvan sommige pessimistische scenario’s tot<br />

heel slechte pensioenuitkomsten leiden. De kans daarop wil<br />

het bestuur tot een laag niveau beperken. Daarom heeft het<br />

de volgende financiële maatstaven geformuleerd, die het<br />

ambitieniveau van het bestuur het beste vertalen:<br />

Tabel 4: Financiële maatstaven<br />

Financiële maatstaven<br />

Een over een periode van 15 jaar verwachte koopkracht van<br />

minimaal 90%<br />

Een over een periode van 3 jaar gemeten kans op korten van<br />

maximaal 1,5%<br />

Een over een periode van 3 jaar gemeten kans op korten van<br />

meer dan 10% van maximaal 0,3%<br />

Er zit altijd spanning tussen het streven naar een goed<br />

beleggingsrendement om de toeslagen te kunnen bekostigen<br />

en het beperken van het risico op tegenvallers. Bovenstaande<br />

drie maatstaven vormen volgens het bestuur het optimum<br />

tussen de koopkracht, die toch zoveel mogelijk behouden<br />

moet blijven, en het risico dat daarvoor maximaal gelopen mag<br />

worden. Gelet op de financiële positie van het fonds ultimo<br />

<strong>2012</strong> liggen de verwachtingen voor de koopkracht ongeveer<br />

op het minimum ambitieniveau maar de kansen op korten van<br />

circa 50% beduidend hoger dan ten tijde van de ALM-studie.<br />

In lijn met de aanbevelingen van de Commissie Frijns die op<br />

verzoek van de Minister van Sociale Zaken en<br />

Werkgelegenheid in 2009 onderzoek deed naar de manier<br />

waarop pensioenfondsen hun beleggingsbeleid, het<br />

risicobeheer en de besturing hadden georganiseerd, is de<br />

transitie naar een eenvoudiger beleggingsportefeuille in het<br />

eerste kwartaal van <strong>2012</strong> afgerond.<br />

Beleggingsplan <strong>2012</strong><br />

De afweging tussen koopkrachtbehoud en kans op korten is<br />

voor <strong>2012</strong> doorvertaald naar de volgende beleggingsmix:<br />

Tabel 5: Beleggingsportefeuille<br />

Beleggingsportefeuille Werkelijke Strategische<br />

portefeuille portefeuille<br />

31-12-<strong>2012</strong><br />

Matching portfolio, bestaande uit: 54% 50%<br />

Euro-staatsobligaties 31% 32,0%<br />

Euro-bedrijfsobligaties 16% 17,5%<br />

Rentederivaten 6% 0,0%<br />

Euro-liquiditeiten 2% 0,5%<br />

Return portfolio, bestaande uit: 46% 50%<br />

Aandelen 29% 30%<br />

Alternatieve beleggingen 17% 20%<br />

Alternatieve beleggingen, bestaande uit:<br />

Onroerend goed 5% 6%<br />

Infrastructuur 4% 5%<br />

Inflatieobligaties 5% 5%<br />

Grondstofderivaten 3% 4%<br />

Renteafdekkingsbeleid 55% 60%<br />

Valuta-afdekkingsbeleid 75% 100%<br />

Matching portefeuille<br />

De omvang van de matching portfolio is in het vierde kwartaal<br />

van 2011 verhoogd van circa 41% naar 54% in <strong>2012</strong>. De<br />

matchingportefeuille heeft als primair doel om de kasstromen<br />

van de beleggingen zoveel als mogelijk in lijn te brengen met<br />

de kasstromen van de uit te keren pensioenen (matchen).<br />

Vanwege de eurocrisis is binnen de matching portfolio in <strong>2012</strong><br />

voorzichtig geopereerd met beleggingen in staatsobligaties van<br />

de hoogst haalbare kredietwaardigheid (alleen Nederland,<br />

Duitsland, Oostenrijk en Finland). Dit is goed voor de liquidi -<br />

teitspositie van het fonds. Aan de andere kant blijft ook een<br />

relatief grote positie in hoogwaardige eurocredits (bedrijfs -<br />

obligaties) gehandhaafd, omdat het fonds ook rendement<br />

nodig heeft. Door de uitbreiding van de matchingportefeuille is<br />

er een kleinere swaprenteportefeuille nodig dan in voorgaande<br />

jaren (voor <strong>2012</strong>). Dit verkleint de kans dat er plotseling veel<br />

extra liquiditeiten nodig zijn.<br />

Returnportefeuille<br />

De omvang van de return portfolio is in het vierde kwartaal van<br />

2011 verlaagd van ca. 59% naar 46% in <strong>2012</strong>. Daarmee daalt<br />

het risico, maar uiteraard ook het verwachte rendement. Met<br />

de returnportefeuille wordt beoogd een rendement op de<br />

lange termijn te maken binnen de risicokaders die het fonds<br />

bereid is te aanvaarden om toeslagverlening mogelijk te<br />

maken.<br />

2 8 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

Het percentage aan alternatieve beleggingen is in het vierde<br />

kwartaal van 2011 gedaald van 26% naar 17% in <strong>2012</strong>. Als<br />

deze 17% wordt gespreid over veel categorieën leidt dat tot<br />

versnippering. Daarom is ervoor gekozen het aantal<br />

beleggingscategorieën beperkt te houden. Dit vermindert ook<br />

de complexiteit van de totale beleggingsportefeuille en het<br />

aantal mandaten.<br />

Door enerzijds een relatief goed aandelenjaar en anderzijds<br />

dalende rentes (stijgende obligatiekoersen) bleef de<br />

verhouding tussen de matching portfolio en de return portfolio<br />

het gehele jaar - opvallend - dicht in de buurt van fifty-fifty,<br />

ondanks de volatiele perioden die zich ook weer in <strong>2012</strong> op de<br />

financiële markten voordeden (voorbeeld: de AEX-index<br />

bewoog tussen de 283 en 347 punten in <strong>2012</strong>; de 10-jaars<br />

Nederlandse staatsrente tussen 1,49% en 2,56%).<br />

Renteafdekking omlaag<br />

Het niveau van de renteafdekking is medio <strong>2012</strong> verlaagd van<br />

60% naar 55%. Het ALM-onderzoek wijst uit dat zowel een<br />

afdekking van 50% als van 70% verantwoord is, gegeven de<br />

financiële maatstaven van <strong>PGB</strong>. Omdat het fonds in ‘herstel is’,<br />

mag het zijn beleggingsrisico niet verhogen boven het risico<br />

dat werd gelopen bij het indienen van het herstelplan. Daarom<br />

heeft het fonds maar een beperkte ruimte om de renteafdek -<br />

king te verlagen.<br />

Het bestuur heeft medio <strong>2012</strong> van die beperkte ruimte gebruik<br />

gemaakt toen de rentes in Europa nieuwe historische diepte -<br />

punten bereikten. Bovendien heeft het bestuur voor de curve -<br />

positionering de beleidskeuze gemaakt om kortere looptijden<br />

van de verplichtingen voor 60% en langere looptijden voor<br />

50% af te dekken (tezamen 55%). Deze keuze heeft een<br />

positief resultaat opgeleverd. De rentes voor kortere looptijden<br />

zijn meer gedaald dan voor de langere looptijden.<br />

De invoering van de nieuwe rentetermijnstructuur (ultimate<br />

forward rate) per 30 september <strong>2012</strong> leidde tot een daling van<br />

de verplichtingen met 2,6%. De reden hiervoor is dat<br />

verplichtingen van het fonds na 20 jaar contant worden<br />

gemaakt tegen een hogere disconteringsrente (UFR) dan de<br />

marktrente met dezelfde looptijden.<br />

Het bestuur heeft er ook na 30 september <strong>2012</strong> voor gekozen<br />

om de verplichtingen van het fonds op basis van de werkelijke<br />

rentestanden (marktrente) te blijven afdekken en niet op basis<br />

van de ultimate forward rate. Hierdoor blijft de aansluiting<br />

behouden tussen de waardering van de bezittingen en de<br />

verplichtingen die dan beiden op gelijke grondslagen, de<br />

marktwaarde, blijven.<br />

Valuta-afdekking omlaag<br />

Voor wat betreft het valuta-afdekkingsbeleid heeft het bestuur<br />

medio <strong>2012</strong> besloten om circa 1 miljard euro van de in totaal<br />

ca. 4 miljard aan vreemde valuta niet langer af te dekken,<br />

uitgevoerd op de posities in US dollar, Japanse yen, en<br />

Zwitserse frank. Deze verruiming van de bandbreedte is<br />

ingegeven door de ongewisheid rond de eurocrisis en de<br />

mogelijkheid van een plotseling optredend liquiditeitsrisico.<br />

Op dat moment werd een vermindering van valuta-afdekkings -<br />

derivaten als risicomitigerend gezien in plaats van risico -<br />

verhogend. Deze keuze heeft in <strong>2012</strong> negatief bijgedragen aan<br />

het resultaat.<br />

Maatschappelijk verantwoord beleggen<br />

Bij het besluitvormingsproces met betrekking tot het balansen<br />

het vermogensbeheer is ook een belangrijke rol weggelegd<br />

voor maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB). Maat -<br />

schappelijk verantwoord beleggen is beleggen op grond van<br />

financiële, sociale, governance en milieuoverwegingen.<br />

Het fonds gaat ervan uit dat financieel en maatschappelijk<br />

rendement op lange termijn kunnen samengaan. Daardoor kan<br />

ook in de toekomst een goed en betaalbaar pensioen worden<br />

verzorgd, waarvan genoten kan worden in een ‘leefbare’<br />

wereld. Naast het behalen van een zo hoog en zo stabiel<br />

mogelijk rendement - de financiële verantwoordelijkheid van<br />

het fonds voor zijn deelnemers - is dus ook van belang waarin<br />

wordt belegd. <strong>PGB</strong> kan niet alle MVB-onderzoeken of alle<br />

MVB-strategieën zelf uitvoeren. Daarom werkt het met een<br />

specialistisch netwerk van partners om het beleid uit te voeren.<br />

Het beleid is gestoeld op de zgn. ‘United Nations Principles for<br />

Responsible Investments’ en is uitgebreid met de uitsluiting van<br />

controversiële wapens. De principes hebben betrekking op de<br />

naleving van internationaal erkende mensenrechten, de<br />

ondersteuning van arbeidsstandaarden, de aandacht voor het<br />

milieu en de bestrijding van corruptie. Bij controversiële<br />

wapens gaat het om oorlogsmaterieel dat wordt gebruikt om<br />

veel slachtoffers te maken zoals anti-persoonsmijnen en<br />

clusterbommen.<br />

Het beleid geldt voor alle beleggingscategorieën, uitgezonderd<br />

beleggingsfondsen en beursgenoteerde derivatencontracten,<br />

omdat het fonds daarop geen invloed kan uitoefenen. Bij de<br />

selectie van beleggingsfondsen genieten fondsen die<br />

maatschappelijk verantwoord beleggen de voorkeur.<br />

<strong>PGB</strong> maakt in zijn beleid zoveel mogelijk gebruik van<br />

benchmarks waarbij voor de samenstelling van de<br />

normportefeuille bedrijven in aanmerking komen die voldoen<br />

aan de duurzaamheidscriteria. Het fonds heeft het MVB-beleid<br />

langs de volgende sporen uitgezet:<br />

– uitsluitingsbeleid;<br />

– duurzaamheidsinvesteringen;<br />

– stemmen;<br />

– engagement.<br />

<strong>PGB</strong> legt verantwoording af over het gevoerde beleid, de<br />

samenstelling van de beleggingsportefeuille en de behaalde<br />

resultaten in kwartaalberichten en in het jaarverslag. De<br />

samenstelling van de beursgenoteerde aandelenbeleggingen<br />

en de obligatieportefeuille en het stemgedrag worden<br />

periodiek op de website van het fonds gepubliceerd.<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

2 9


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

BELEGGINGSRESULTATEN IN <strong>2012</strong><br />

De wereld anno <strong>2012</strong><br />

De wereld blijft de komende decennia snel veranderen. De<br />

verhouding tussen de gewichten van de verschillende econo -<br />

mische blokken wijzigt in een hoog tempo. De samenstelling<br />

van de groei in de verschillende blokken en de handels -<br />

verhoudingen tussen de blokken is aan veranderingen onder -<br />

hevig. In opkomende landen wordt gelijktijdig een transitie<br />

gemaakt van een landbouw-, naar zowel een industriële-,<br />

diensten- en een kenniseconomie. Daarnaast blijft de<br />

bevolking groeien. In economieën, zoals in Europa en Japan,<br />

zorgen vergrijzing, schulden/tekorten en de toe genomen<br />

afhankelijkheden in economische samenwerkings verbanden<br />

voor een beperktere groeicapaciteit. De genoemde ontwik -<br />

kelingen zijn met onzekerheid omgeven en hangen ook in<br />

belangrijke mate af van de politiek en het beleid van centrale<br />

banken. De euroschuldencrisis, de Amerikaanse begrotings -<br />

problematiek (fiscal cliff), veranderende econo mische<br />

activiteiten in China en andere opkomende landen hebben een<br />

grote impact op wereldwijde economische groei en inflatie.<br />

Beleggingsresultaten <strong>2012</strong><br />

Het brutorendement van de beleggingsportefeuille voor <strong>2012</strong><br />

bedraagt 13,04%. Het nettorendement kwam uit op 12,9%.<br />

De matching portfolio rendeerde 9,3%, de aandelenporte -<br />

feuille 17,2% en de alternatieve beleggingen 7,1%. Binnen<br />

de alternatieve beleggingen rendeerde onroerend goed 3,6%,<br />

infrastructuur 4,6%, grondstoffen -1,2% en inflatie gerela -<br />

teerde obligaties 24,6%. Obligaties en aandelen rendeerden<br />

vanwege de lagere rente en de zoektocht naar rendement.<br />

Beleggingen in grondstoffen en vastgoed lijden onder de<br />

groeivertraging van de grotere economieën. Inflatiegerelateerde<br />

obligaties rendeerden vooral goed door een<br />

gedaalde risicoperceptie op Frankrijk vanwege uitgesproken<br />

ECB-garanties en acties om de euro te redden. De portefeuille<br />

overige beleggingen, een relatief kleine portefeuille met<br />

beleggingen die niet in één van de andere categorieën is onder<br />

te brengen, rendeerde 4,4%.<br />

Benchmarks<br />

In het beleggingsplan worden de voor dat jaar gehanteerde<br />

benchmarks (vergelijkingsmaatstaven) bepaald. Tegen deze<br />

benchmarks worden de eigen prestaties van de beleggings -<br />

portefeuille gemeten. De voornaamste benchmarks voor de<br />

hoofd- en subonderdelen van de beleggingsportefeuille zijn<br />

voor <strong>2012</strong> naar bron als volgt vastgesteld:<br />

Vastrentende waarden<br />

Aandelen<br />

Vastgoed<br />

Grondstoffen<br />

Overige<br />

– Citigroup WGBI, Barclays, JPM<br />

EMBI, Merrill Lynch, Credit/ Suisse<br />

– MSCI onderverdeeld per regio/land<br />

– GPR/portefeuille gerelateerd<br />

– S&P GSCI<br />

– product of rentetarief gerelateerd<br />

In relatieve zin presteerde de beleggingsportefeuille beter dan<br />

het rendement van de samengestelde benchmark. Vooral goed<br />

presterende aandelenfondsen hebben hieraan bijgedragen.<br />

Tabel 6: Beleggingsresultaten <strong>2012</strong><br />

In procenten<br />

Beleggingsresultaten <strong>2012</strong> rendement rendement<br />

<strong>PGB</strong> benchmark<br />

Matching portfolio: 9,34 9,79<br />

Euro-staatsobligaties 10,22 10,20<br />

Euro-bedrijfsobligaties 8,87 9,30<br />

Euroliquiditeiten 0,23 0,23<br />

Return portfolio: 9,34 9,79<br />

Aandelen 17,23 15,74<br />

Alternatieve beleggingen 7,14 8,64<br />

Alternatieve beleggingen:<br />

Onroerend goed 3,6 6,56<br />

Infrastructuur 4,61 4,44<br />

Inflatie gerelateerde obligaties 1 24,58 24,40<br />

Grondstofderivaten – 1,17 – 2,58<br />

Totaal beleggingsportefeuille 11,44 11,33<br />

Totaal beleggingen<br />

Incl. afdekking rente/valutarisico,<br />

incl. beheerskosten 12,91<br />

Totaal beleggingen<br />

Incl. afdekking rente/valutarisico,<br />

excl. beheerskosten 13,04<br />

1. De inflatie gerelateerde obligaties zijn opgenomen onder alternatieve<br />

beleggingen omdat zij vanwege het inflatie gerelateerde karakter worden<br />

aangehouden en niet vanwege de matching van de rentegevoeligheid<br />

van de verplichtingen. In de jaarrekening worden de inflatie gerelateerde<br />

obligaties onder vastrentende waarden gerubriceerd.<br />

Tabel 7: Verwachte rendementen op lange termijn<br />

Beleggingsportefeuille<br />

Euro-staatsobligaties 3,3%<br />

Euro-bedrijfsobligaties 4,2%<br />

Aandelen 8,8%<br />

Onroerend goed 7,6%<br />

Infrastructuur 7,6%<br />

Grondstofderivaten 6,4%<br />

Inflatieobligaties 3,8%<br />

Totaal 5,8%<br />

15-jaars meetkundig<br />

gemiddelde rendement<br />

uit de ALM-studie<br />

Toelichting: in de tabel zijn de rendementen opgenomen zoals die op de<br />

lange termijn werden verwacht bij het uitvoeren van de ALM-studie in 2011.<br />

In het beleggingsplan worden de verwachte rendementen voor zover nodig<br />

geactualiseerd.<br />

3 0 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

Z-score<br />

In het kader van het Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000 wordt<br />

het behaalde rendement van het fonds vergeleken met het<br />

rendement van de jaarlijks vooraf vastgestelde normporte -<br />

feuille, uitmondend in een jaarlijkse score, de zogenaamde<br />

Z-score. De Z-score over <strong>2012</strong> bedroeg 0,05 (v.j. 0,19). De<br />

score was positief omdat het rendement van de beleggings -<br />

portefeuille met 11,44% hoger was dan dat van de norm -<br />

portefeuille met 11,33%. Bij de wettelijk voorgeschreven<br />

jaarlijkse performancetoets dient het gemiddelde van de Z-<br />

scores over de laatste vijf jaar ieder jaar te worden vastgesteld.<br />

Indien het gemiddelde, berekend volgens een voorgeschreven<br />

formule, negatief is dan heeft het fonds volgens de wet<br />

onvoldoende gepresteerd. De performancetoets <strong>2012</strong> over de<br />

jaren 2008 tot en met <strong>2012</strong> komt uit op een score voor het<br />

fonds van + 1,49 (v.j. 1,51) wat ruim positief is.<br />

De kansen die voor de middellange termijn toegekend worden<br />

aan de verschillende scenario’s luiden als volgt:<br />

I een grote kans op lage groei en lage inflatie op korte<br />

termijn,<br />

II een substantiële kans op lage groei en hogere inflatie op<br />

langere termijn en<br />

III een kleine kans op hoge groei, met lage inflatie, zowel op<br />

korte als op langere termijn, zie tabel 8.<br />

Tabel 8: Kans op wereldwijde inflatie groei scenario's<br />

Inflatie/Groei<br />

Lage groei<br />

Hoge groei<br />

Lage inflatie<br />

Grote kans<br />

korte termijn<br />

Kleine kans<br />

Hoge inflatie<br />

Substantiële kans<br />

langere termijn<br />

Kleine kans<br />

Vooruitzichten 2013<br />

In navolging van genomen beleidsmaatregelen door de<br />

toonaangevende centrale banken (Verenigde Staten, Verenigd<br />

Koninkrijk, Europa, Zwitserland en Japan) in <strong>2012</strong> en reeds<br />

daarvoor, wordt ook voor 2013 verwacht dat zij binnen hun<br />

instrumentarium alles zullen doen om een terugval van de crisis<br />

te voorkomen en derhalve een ruim monetair beleid zullen<br />

blijven voeren. Het opkopen van staatsobligaties is daarbij een<br />

belangrijk (onorthodox) middel. De korte en lange rentes zullen<br />

relatief laag blijven.<br />

Voor 2013 wordt mede door de onzekerheid over de fase<br />

waarin de crisis zich bevindt een volatiel aandelenjaar ver -<br />

wacht. De economie is nog niet in rustig vaarwater terecht -<br />

gekomen, zodat bij economisch en/of politiek tegenvallend<br />

nieuws, bijvoorbeeld een oplaaiende eurocrisis, grote koers -<br />

bewegingen verwacht mogen worden. Het omgekeerde, beter<br />

dan verwacht nieuws, valt uiteraard ook niet uit te sluiten (zie<br />

de verbeterende huizenmarkt in de Verenigde Staten).<br />

Bovendien zorgen de lage rente en het gebrek aan renderende<br />

alternatieve beleggingen voor veel liquiditeit die relatief snel in<br />

en uit (liquide) aandelenmarkten kan bewegen. Per saldo<br />

wordt een positief jaar verwacht, mede door de lage waar -<br />

dering van aandelenkoersen. Gebaseerd op hun relatieve<br />

waardering genieten (Noord-)Europese aandelen de voorkeur<br />

boven Amerikaanse aandelen. Ook aandelenmarkten in<br />

opkomende landen zijn relatief gunstig gewaardeerd.<br />

De middellangetermijn vooruitzichten<br />

Het bestuur analyseert verschillende economische scenario’s,<br />

van deflatie tot inflatie en van stagflatie tot hoge economische<br />

groei, met lage inflatie. Hierdoor krijgt het bestuur meer inzicht<br />

in de niveaus die de nominale dekkingsgraad van het fonds<br />

zou kunnen bereiken, gegeven de geschetste scenario’s. Dit<br />

inzicht ondersteunt het bestuur bij de uiteindelijke keuzes<br />

tussen koopkracht enerzijds en de kans op korten anderzijds.<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

3 1


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

RISICOBEHEER<br />

Het pensioenfonds streeft naar een integrale beheersing van<br />

risico’s, waarbij de risicocultuur en de risicogovernance actief<br />

gemanaged worden, waarbij de risicostrategie en het risico -<br />

beleid helder zijn en waarbij hoogwaardige risicomanage -<br />

mentprocessen worden uitgevoerd.<br />

De strategische doelstelling van <strong>PGB</strong> is het beschermen van zijn<br />

deelnemers en hun gezinnen tegen de financiële gevolgen van<br />

ouderdom en overlijden. Meer concreet is de doelstelling het<br />

uitkeren van de nominale pensioenverplichtingen met daarbij<br />

de ambitie om toeslagen toe te kennen. De financiële maat -<br />

staven daarbij zijn eerder in het hoofdstuk ‘balans- en ver -<br />

mogensbeheer’ weergegeven.<br />

Het risicomanagement van <strong>PGB</strong> is gericht op het beheersen<br />

van de risico’s die bij het realiseren van zijn strategische doel -<br />

stellingen bestaan. Daarbij zijn de volgende aandachtspunten<br />

belangrijk:<br />

– evenwicht tussen te nemen risico’s en te ontvangen<br />

rendementen. Dat is noodzakelijk in een economische<br />

omgeving waarbij premies laag zijn en de beleggingswereld<br />

onzeker blijft.<br />

– een doelmatig beleggingsbeleid. Het fonds streeft ernaar<br />

om waarde toe te voegen bij een overzichtelijk risicoprofiel.<br />

– inzicht in de ontwikkeling van risico’s. Het bestuur houdt bij<br />

de besturing van het fonds rekening met de financiële,<br />

actuariële en operationele risico’s.<br />

Risicobereidheid<br />

Het bestuur wil, mede op basis van het risicodraagvlak en de<br />

risicobereidheid onder belanghebbenden, een bewust gekozen<br />

hoeveelheid risico nemen om met de beleggingsaanpak de<br />

strategische ambitie te bereiken. Dit zogeheten risicobudget is<br />

beperkt. Het doel is niet meer risico in de beleggingsporte -<br />

feuille te nemen dan een limiet van circa tien procentpunt van<br />

de dekkingsgraad. Bij een dekkingsgraad van 100% en<br />

uitgaande van een normale verdeling van de rendementen van<br />

de dekkingsgraad, kan het beleggingsresultaat ertoe leiden dat<br />

de dekkingsgraad over één jaar in tweederde van de gevallen<br />

tussen 90% en 110% beweegt. (Op basis van de ALM-studie is<br />

vastgesteld dat deze risicoruimte past binnen de grenzen van<br />

het herstelplan van het fonds.)<br />

Ieder kwartaal wordt het beslag op de risicoruimte berekend.<br />

Daarbij worden economische veronderstellingen gemaakt en<br />

statistische modellen gebruikt. Het beheersen van<br />

beleggingsrisico gaat gepaard met modelrisico, want modellen<br />

zijn slechts een benadering van de werkelijkheid. In <strong>2012</strong> heeft<br />

het fonds hiermee te maken gehad. Het model voor<br />

inschatting van de benutting van het risicobudget houdt meer<br />

rekening met de korte- en langetermijneffecten, met<br />

staartrisico’s, tijdsafhankelijke bewegelijkheid en niet-normale<br />

verdelingen van rendementen. Het gevolg was dat het<br />

geschatte risico van de theoretische normportefeuille steeg<br />

met 1,2%. Omdat het pensioenfonds toch enige ruimte voor<br />

actief beleggingsbeleid nodig heeft, is de limiet van het<br />

risicobudget verhoogd naar 10,2%. Overwegingen waren<br />

daarbij de conservatieve samenstelling van de beleggingsporte -<br />

feuille, het reeds passieve profiel van de portefeuille en de<br />

ruimte die er nog binnen de limiet van het Vereist Eigen<br />

Vermogen (Herstelplan) was. De benutting van de risicoruimte<br />

in de beleggingsportefeuille bedroeg ultimo <strong>2012</strong> 9,4%.<br />

Solvabiliteitsrisico<br />

De introductie van de UFR-methodiek heeft een gunstig effect<br />

op de schatting van de uitkomsten van de pensioendoel -<br />

stellingen op langere termijn. Voor een completer beeld volgt<br />

het bestuur de langetermijnverwachtingen ook op basis van de<br />

actuele (lagere) marktrente en stuurt het balansmanagement<br />

op basis van de werkelijke rentestanden. Het pensioenfonds<br />

heeft te maken met het Herstelplan dat in 2008 is opgesteld.<br />

Het fonds heeft daarin aangegeven een financieel beleid te<br />

willen voeren dat op prudente wijze naar een langetermijn -<br />

herstel van solvabiliteit zal voeren. Het risicoprofiel zal binnen<br />

de destijds berekende buffer conform de solvabiliteitstoets<br />

blijven. Het Vereist Eigen Vermogen (VEV) bedroeg 117,5%, op<br />

basis van de destijds verwachte ontwikkeling in de normporte -<br />

feuille en een renteafdekking van 70%. Vanaf 2011 is het<br />

risicoprofiel van de beleggingsportefeuille aanzienlijk terug -<br />

gebracht. Daarentegen is de renteafdekking lager geworden.<br />

Het gevolg was dat het VEV daalde naar 114,8% (ultimo<br />

2011). Het VEV op basis van de feitelijke beleggingsmix en de<br />

huidige valuta-afdekking van circa 90% en renteafdekking van<br />

ca. 55% bedroeg ultimo <strong>2012</strong> 114,4%, inclusief verdere<br />

verzwaring van het langlevenrisico.<br />

Tabel 9: Overzicht solvabiliteitsbuffers ultimo <strong>2012</strong> versus 2011<br />

<strong>2012</strong> 2011<br />

%VEV %VEV<br />

S1 renterisico 3,5% 3,2%<br />

S2 risico zakelijke waarden 11,7% 12,5%<br />

S3 valutarisico 2,2% 0,5%<br />

S4 grondstoffenrisico 1,2% 0,9%<br />

S5 kredietrisico 0,7% 0,2%<br />

S6 verzekeringstechnisch risico 2,8% 2,9%<br />

Diversificatie-effect − 7,7% − 5,6%<br />

Totaal Vereist Eigen Vermogen 14,4% 14,8%<br />

In het verslagjaar zijn de vereiste solvabiliteitsbuffers iets<br />

gedaald. Op het terrein van renterisico en valutarisico zijn in<br />

<strong>2012</strong> aanpassingen in de risico-afdekkingsposities door -<br />

gevoerd. Dat werd vooral ingegeven door de onzekerheid in<br />

het eurogebied en vanwege de invoering van UFR-rentecurve.<br />

3 2 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

Het gevolg van de aanpassing was vooral een stijging van de<br />

aan te houden buffer voor valutarisico. De stijging van buffers<br />

voor kredietrisico met 0,5% is het gevolg van een wijziging in<br />

de rekenregels. Voorts een stijging van 0,3% voor aan te<br />

houden buffers voor grondstoffenrisico door een wijziging in<br />

de onderliggende samenstelling naar grondstoffensoort.<br />

Tegenover de stijging van solvabiliteitsbuffers staat een daling<br />

van 0,8% voor risico zakelijke waarden, grotendeels het gevolg<br />

van een lager actief risico in de aandelenportefeuille. De toe -<br />

name van het diversificatie-effect van 2,1% heeft grotendeels<br />

te maken met de voorgeschreven berekenings methodiek<br />

waarbij verondersteld wordt dat de meeste risico’s uit de<br />

opstelling geen onderlinge correlatie hebben.<br />

Het pensioenfonds houdt geen solvabiliteitsbuffers aan voor<br />

liquiditeitsrisico, voor concentratierisico en voor operationeel<br />

risico (S7 tot en met S9). Het fonds heeft veel liquide beleg -<br />

gingen die relatief snel, zonder direct tot waardeverlies te<br />

leiden, te gelde kunnen worden gemaakt om een eventuele<br />

grote uitstroom van geldmiddelen te financieren. Het belang -<br />

rijkste instrument dat <strong>PGB</strong> inzet tegen concentratierisico is<br />

spreiding van de beleggingen over verschillende beleggings -<br />

categorieën, regio’s, landen, sectoren en debiteuren.<br />

Concentratierisico op hoogwaardige Europese staatsobligaties<br />

wordt bewust geaccepteerd. Pensioenfonds <strong>PGB</strong> tracht<br />

operationele risico’s zoveel als mogelijk te vermijden door het<br />

stellen van hoge kwaliteitseisen aan de uitvoeringsorganisatie<br />

en het opvragen en analyseren van zogeheten ISAE 3402-<br />

verklaringen van vrijwel al haar uitbestedingsrelaties. Het fonds<br />

heeft een incidentenmanagementbeleid.<br />

Inrichting risicomanagement<br />

De bestuurstaken van het fonds zijn verdeeld over porte -<br />

feuillehouders. Elk bestuurslid heeft een primair aandachts -<br />

gebied en een tweede aandachtsgebied om de continuïteit en<br />

de kwaliteit van de besluitvorming te waarborgen.<br />

Bestuursleden dragen gezamenlijk en ieder afzonderlijk<br />

specifiek voor hun aandachtsgebied verantwoordelijkheid om<br />

de risico’s te managen die met de eerder genoemde doel -<br />

stellingen samenhangen. Risicomanagement is daarbij een<br />

afzonderlijke portefeuille.<br />

Het bestuur wordt ondersteund door het bestuursbureau dat<br />

ook de vergaderingen van de risico- en auditcommissie<br />

voorbereidt. Het bestuur beschikt over een integraal risico -<br />

managementbeleid en risicoregister. Het toezichtkader ‘Focus’<br />

van DNB wordt daarbij als referentiekader gehanteerd.<br />

Overkoepelend worden het bedrijfsmodel en de bedrijfs -<br />

strategie, het gedrag, de cultuur en de governance alsmede de<br />

ICT- en infrastructuur van het pensioenfonds beoordeeld. Ver -<br />

volgens worden alle prudentiële en integriteitsrisico’s geïden -<br />

tificeerd, beoordeeld en daar waar nodig gemitigeerd. De<br />

risico’s, de risicomaatstaven en het normatieve kader zijn<br />

opgenomen in een risicoregister. Het bestuur van het fonds<br />

maakt periodiek een risicoanalyse en behandelt regelmatig de<br />

voortgang in de beheersing van belangrijke risico’s.<br />

Ieder jaar wordt het herstelplan geëvalueerd en uit de stand<br />

van zaken ultimo <strong>2012</strong> wordt geconcludeerd dat de kans om<br />

op tijd te herstellen haalbaar maar geenszins zeker is. Gezien<br />

de solvabiliteitsgraad en de onzekerheid in de financiële<br />

markten is er een gerede kans dat het fonds alsnog een<br />

bepaalde mate van korten zal moeten toepassen. De kans op<br />

korten is bijna 50%, veroorzaakt door een combinatie van een<br />

lage dekkingsgraad en een steeds kortere herstelperiode om<br />

nog op het minimum eigen vermogen uit te komen. De strate -<br />

gische doelen van het pensioenfonds zijn gedefinieerd in<br />

termen van de dekkingsgraad. De UFR-dekkingsgraad is daarbij<br />

leidend met een stand van 100,5%.<br />

In 2013 zal worden gewerkt aan de verdere ontwikkeling van<br />

het intern risicomodel om onderzoek te doen naar de relatie<br />

tussen achterliggende risicofactoren en het pensioenresultaat.<br />

In <strong>2012</strong> heeft het bestuur het integriteitsrisicobeleid aan -<br />

gescherpt, evenals het uitbestedingsrisicobeleid en de docu -<br />

mentatie voor vermogensbeheerders en tegenpartijen op de<br />

Over-The-Counter markt. De beoordeling van de risico’s in<br />

innovatieve beleggingen, bij <strong>PGB</strong> betreft het grotendeels<br />

posities in onroerend goed en infrastructuur, leidde tot de<br />

conclusie dat de stuurinformatie aanscherping behoeft en een<br />

verdere doelmatigheid van de portefeuille nodig is. Alle<br />

juridische structuren van de beleggingsfondsen zijn door de<br />

uitvoeringsorganisatie in kaart gebracht.<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

3 3


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

KOSTEN PENSIOENFONDS<br />

Pensioenfondsen innen de premie, houden de administratie bij,<br />

beleggen het vermogen, keren de pensioenen uit en<br />

informeren belanghebbenden. Daarvoor maakt het fonds<br />

uitvoeringskosten, waarbij onderscheid gemaakt wordt in<br />

pensioenbeheer- en vermogensbeheerkosten.<br />

Het bestuur onderschrijft het belang van transparantie over<br />

uitvoeringskosten die het pensioenfonds maakt. Daarom heeft<br />

het pensioenfonds vanaf 2011 de aanbevelingen van de<br />

Pensioenfederatie zoveel mogelijk overgenomen. Op sommige<br />

aspecten heeft het pensioenfonds gewerkt met schattingen,<br />

gebaseerd op informatie van vermogensbeheerders en<br />

veronderstellingen van de Pensioenfederatie.<br />

Tabel 10: Overzicht kosten pensioenuitvoering,<br />

vermogensbeheer- en transactiekosten (in miljoenen euro’s)<br />

<strong>2012</strong> 2011<br />

Structurele pensioenuitvoeringskosten 136 126<br />

in euro’s per deelnemer<br />

Reguliere vermogensbeheerkosten<br />

– excl. onroerend goed en infrastructuur 0,15 0,21 1<br />

– incl. onroerend goed en infrastructuur 0,28 n.b.<br />

als percentage gemiddeld belegd vermogen<br />

Transactiekosten<br />

– aandelen 0,02 0,03<br />

– totaal 0,08 n.b.<br />

als percentage gemiddeld belegd vermogen<br />

1. Vorig jaar is 0,23 als reguliere vermogensbeheerkosten verantwoord.<br />

Hierin zit 0,02% aan prestatievergoeding.<br />

Kosten pensioenbeheer<br />

De kosten voor pensioenbeheer zijn de kosten die het fonds<br />

moet maken voor de deelnemersadministratie, de werkgevers -<br />

administratie, besturing van het fonds, het financieel beheer en<br />

voor de uitvoering van projecten. De kosten per deelnemer zijn<br />

sterk afhankelijk van de schaalgrootte van een pensioenfonds,<br />

het gewenste serviceniveau en de wijze van communiceren<br />

met deelnemers.<br />

De pensioenbeheerkosten bestaan uit toerekenbare kosten en<br />

de helft van de indirecte kosten. De pensioenbeheerkosten zijn<br />

in de tabel hiernaast weergegeven.<br />

Tabel 11: Kosten pensioenbeheer (in miljoenen euro’s)<br />

<strong>2012</strong> 2011<br />

Kosten pensioenfondsorganisatie 2,3 1,8<br />

Kosten uitvoeringsorganisatie 10,7 8,7<br />

Subtotaal structurele kosten 13,0 10,5<br />

Projecten bestuur <strong>PGB</strong> 0,2 1,0<br />

Incidentele kosten uitvoeringsorganisatie 1,7 0,0<br />

Subtotaal incidentele kosten 1,9 1,0<br />

Totaal 14,9 11,5<br />

De kosten pensioenfondsorganisatie betreffen de bestuurs -<br />

kosten, de kosten voor het bestuursbureau, advies- en overige<br />

kosten voor zover toe te rekenen aan pensioenbeheer. De<br />

kosten van het bestuursbureau zijn in het verslagjaar gestegen<br />

met € 0,7 miljoen en kwamen in <strong>2012</strong> voor een volledig jaar<br />

ten laste van het fonds (in 2011 slechts gedeeltelijk). Elders in<br />

de jaarrekening wordt de hoogte van de bestuursvergoeding<br />

toegelicht.<br />

De kosten van de uitvoeringsorganisatie zijn in het verslagjaar<br />

met € 2,0 miljoen sterk gestegen. Het synergievoordeel door<br />

het poolen van het administratief systeem voor de uitvoering<br />

van meerdere sociale fondsen nam af. Dat was het gevolg van<br />

het grotendeels wegvallen van activiteiten bij die sociale<br />

fondsen. Het pensioenfonds kreeg daardoor meer kosten<br />

(€ 1,7 miljoen) doorbelast.<br />

De incidentele kosten van het bestuur namen af omdat het<br />

project Reset ter versterking van het beleid en bestuur in het<br />

verslagjaar werd afgerond. De incidentele kosten bij de<br />

uitvoeringsorganisatie daarentegen namen toe en betreffen de<br />

kosten voor een vooronderzoek (€ 1,1 miljoen) naar een<br />

nieuw pensioenadministratiesysteem en de herinrichting van<br />

pensioenprocessen. Vervanging van het systeem is noodzakelijk<br />

om alle toekomstige wijzigingen in wet- en regelgeving op te<br />

kunnen vangen. Daarnaast droeg <strong>PGB</strong> ook bij aan de kosten<br />

van een sociaal plan in het kader van verdere versterking van<br />

de kwaliteit van de uitvoeringsorganisatie (€ 0,6 miljoen).<br />

De structurele pensioenbeheerkosten, dat zijn de kosten minus<br />

de incidentele kosten en de projectkosten, bedragen over <strong>2012</strong><br />

€ 13,0 miljoen. Omgerekend per (actieve en pensioen -<br />

gerechtigde) deelnemer zijn de structurele kosten voor<br />

pensioenbeheer met € 10 gestegen naar € 136. De in <strong>2012</strong><br />

bereikte schaalvergroting heeft de kostenstijging kunnen<br />

beperken. Indien alle kosten worden meegenomen, dan<br />

bedragen de kosten per deelnemer € 155 in <strong>2012</strong> (vorig jaar<br />

€ 138 per deelnemer per jaar).<br />

3 4 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

Kosten vermogensbeheer<br />

De kosten die het pensioenfonds maakt voor het beheer van<br />

het vermogen bestaan uit kosten voor het portefeuillebeheer,<br />

kosten voor selectie en monitoring door de uitvoeringsorganisatie,<br />

kosten van bewaarloon, kosten voor accountants en<br />

juridische adviseurs en prestatieafhankelijke vergoedingen.<br />

Tabel 12: Kosten vermogensbeheer (in miljoenen euro’s)<br />

<strong>2012</strong> 2011<br />

Kosten pensioenfondsorganisatie 3,4 5,5<br />

Kosten uitvoeringsorganisatie 6,2 5,4<br />

Beheerkosten directe- en indirecte<br />

beleggingen 1 10,1 12,4<br />

Subtotaal 19,7 23,3<br />

Beheerkosten onroerend goed en<br />

infrastructuur 15,5 n.b.<br />

Prestatievergoeding directe- en indirecte<br />

beleggingen 5,3 2,1<br />

Totaal 40,5 25,4<br />

1. Dit betreft de beheerkosten voor alle (in)directe beleggingen<br />

uitgezonderd beleggingen in onroerend goed en infrastructuur.<br />

Toelichting: In de jaarrekening zijn bij de toelichting van de beleggings -<br />

resultaten (toelichting 13) ook de kosten verantwoord. De in de jaarrekening<br />

vermelde kosten bedragen € 25 miljoen. Dit zijn de bovengenoemde totale<br />

kosten ad € 40,5 miljoen exclusief de beheerskosten onroerend goed en<br />

infrastructuur ad € 15,5 miljoen. Deze beheerskosten zijn direct ten laste<br />

van het rendement gebracht.<br />

Tabel 13: Transactiekosten (in miljoenen euro’s)<br />

Slechts bij vastrentende waarden is gebruik gemaakt van een<br />

schatting van transactiekosten op basis van de aannames van<br />

de Pensioenfederatie. De kostenontwikkeling van<br />

vermogensbeheer voor pensioenfonds <strong>PGB</strong> ten opzichte van<br />

het gemiddeld belegd vermogen geeft het volgende beeld.<br />

Tabel 14: Kosten vermogensbeheer (procentueel)<br />

<strong>2012</strong> 2011<br />

Transactiekosten aandelen 2,6 2,9<br />

Transactiekosten vastrentende waarden 4,3 n.b.<br />

Transactiekosten onroerend goed en<br />

infrastructuur 0,1 n.b.<br />

Transactiekosten grondstoffen en<br />

afdekkingsportefeuilles 3,9 n.b.<br />

Totaal 10,9 2,9<br />

<strong>2012</strong> 2011 2010 2009<br />

Kosten t.o.v. gemiddeld<br />

belegd vermogen 0,15 0,21 0,24 0,25<br />

Kosten onroerend goed en<br />

infrastructuur 0,13 n.b. n.b. n.b.<br />

Subtotaal structurele kosten<br />

vermogensbeheer 0,28 — — —<br />

Kosten prestatievergoeding 0,04 0,02 0,00 0,00<br />

Transactiekosten 0,08 0,03 n.b. n.b.<br />

De kosten pensioenfondsorganisatie zijn gedaald met € 2,1<br />

miljoen. De daling wordt vooral veroorzaakt door een een -<br />

malige BTW-bate. De beheerkosten voor directe en indirecte<br />

beleggingen zijn gedaald met € 2,3 miljoen door de omzetting<br />

van actieve naar passieve mandaten en de concentratie van<br />

externe mandaten met een lagere beheervergoeding.<br />

In <strong>2012</strong> is voortgang geboekt met het transparant maken van<br />

de ‘beheerkosten onroerend goed en infrastructuur’. Het<br />

pensioenfonds belegt in onroerend goed en infrastructuur<br />

door middel van beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde<br />

fondsen. De betreffende beheerkosten zijn weliswaar hoog<br />

maar zijn inherent aan de aard van de beleggingen in<br />

onroerend goed en infrastructuur.<br />

Totaal kosten vermogensbeheer 0,40 0,26 n.b. n.b.<br />

De toename van de kosten met 14 basispunten (bp) wordt<br />

verklaard door:<br />

– de toename prestatievergoeding als gevolg van een sterk<br />

resultaat op aandelenmandaten;<br />

– de lagere beheervergoeding als gevolg van aanpassing van<br />

de mandaten van actief naar passief, concentratie van<br />

externe mandaten tegen een lagere beheervergoeding en<br />

door stijging van de assets under management (-6 bp);<br />

– de opname van de kosten van onroerend goed (7bp) en<br />

infrastructuur (6bp) in de kosten;<br />

– toegenomen inzicht in de transactiekosten (5 bp).<br />

Onder transactiekosten wordt verstaan de kosten die gemaakt<br />

moeten worden om een beleggingstransactie tot stand te<br />

brengen en uit te voeren. Deze kosten zijn impliciet onderdeel<br />

van de aan- en verkoopprijs en onderdeel van het behaalde<br />

rendement. Deze kosten zijn voor <strong>2012</strong> in kaart gebracht; de<br />

informatie was een jaar eerder nog niet volledig voorhanden.<br />

De toegenomen transparantie ten aanzien van de transactie -<br />

kosten versterkt het inzicht in de afweging tussen rendement,<br />

risico en kosten.<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

3 5


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

TOEKOMSTVERKENNING<br />

Een overgangsjaar. Zo is 2013 aanvankelijk betiteld in de<br />

pensioenwereld. Immers in 2014 zouden een nieuw Financieel<br />

Toezichtskader (FTK) en de nieuwe pensioencontracten gaan<br />

gelden. Maar de invoering van de nieuwe wetten is inmiddels<br />

een jaar opgeschort naar 2015. De regelgeving wacht nog op<br />

de zo onmisbare uitwerking en verfijning. Een pilot project van<br />

het ministerie samen met een groot pensioenfonds zal in de<br />

loop van 2013 laten zien welke hobbels er opduiken op de<br />

weg naar nieuwe pensioencontracten en hoe die eventueel te<br />

overwinnen zijn. Betekent dit dat <strong>PGB</strong> in 2013 alle ontwik -<br />

kelingen vol verwachting aanziet? Integendeel, het fonds staat<br />

voor nieuwe en ingrijpende beslissingen en uitdagingen.<br />

Pensioenadministratie<br />

De uitvoeringsorganisatie van <strong>PGB</strong>, Timeos geheten, voert de<br />

pensioenadministratie uit met een automatiseringssysteem<br />

‘Brains’ dat stamt uit 1994. Het voldoet nog, maar is<br />

gebaseerd op verouderde technologie en loopt tegen de<br />

grenzen van zijn mogelijkheden aan. Een verdere flexibilisering<br />

van AOW en pensioenen en alle te verwachten wijzigingen in<br />

wet- en regelgeving, kan het systeem niet meer aan. Het biedt<br />

ook onvoldoende mogelijkheden om deelnemers zelfstandiger<br />

zaken te laten regelen rond hun pensioen. Kortom het is aan<br />

vervanging toe. Zelfbouw van een nieuw automatiserings -<br />

systeem blijkt geen goede optie, zo hebben <strong>PGB</strong> en Timeos<br />

rond de jaarwisseling samen geconcludeerd. Het pensioen -<br />

fonds zal tijdig moeten beslissen over de aanschaf van een<br />

nieuw automatiseringssysteem – dat een miljoeneninvestering<br />

zal vergen – als er zich geen betere alternatieven voordoen.<br />

Nieuwe pensioencontracten<br />

Het Pensioenakkoord dat een paar jaar geleden is gesloten,<br />

stuurde al aan op nieuwe pensioencontracten in Nederland.<br />

Hoewel veel mensen dachten dat pensioentoezeggingen<br />

spijkerharde garanties waren, bleek dat niet zo te zijn. Als een<br />

fonds niet aan zijn verplichtingen op lange termijn kan voldoen<br />

– lees: als de dekkingsgraad onvoldoende is – zal een fonds als<br />

uiterste middel de pensioenen moeten korten. Dat werd<br />

actueel toen de economische crisis uitbrak en de fondsen tot<br />

hun schrik zagen dat de rekenrente razendsnel daalde, waar -<br />

door zij hun toekomstige verplichtingen zagen stijgen en hun<br />

dekkingsgraden dalen. Daar bovenop kwam nog de steeds<br />

stijgende levensverwachting, die verrekend moest worden en<br />

ook een hap uit de rendementen nam. Plotseling merkten<br />

gepensioneerden en deelnemers dat hun fondsen niet meer<br />

konden indexeren voor de gestegen prijzen en dat sommige<br />

fondsen de pensioenen zelfs moesten gaan verlagen.<br />

De pensioentoezeggingen bleken niet spijkerhard.<br />

Verwachtingen van deelnemers en mogelijkheden van de<br />

fondsen liepen ver uiteen. Besturen voelden zich klem zitten<br />

tussen de dubbele doelstelling: een toegezegd pensioenbedrag<br />

(nominaal) garanderen en tegelijk de geldontwaarding<br />

bevechten om de koopkracht van de pensioenen in stand te<br />

houden. Voor het eerste zou een fonds zo min mogelijk risico<br />

moeten nemen, voor het tweede moet het juist een fors<br />

rendement bereiken en dus wel risico nemen.<br />

Om fondsen uit die spagaat te redden, construeerde het<br />

Pensioenakkoord en later ook het ministerie in zijn Hoofd -<br />

lijnen notitie twee verschillende contracten. Een ‘nominaal’<br />

contract, dat vooral stuurt op het realiseren van het toe -<br />

gezegde nominale pensioen, uitgedrukt in een vast bedrag.<br />

Of een zogenaamd ‘reëel’ contract dat elk jaar het pensioen -<br />

bedrag indexeert om de inflatie tegen te gaan maar indien<br />

nodig tegelijk kort om de dekkingsgraad van het fonds altijd<br />

op 100% te houden. Tegenvallende rendementen en stijgende<br />

levensverwachtingen moet dit ‘reële’ contract automatisch<br />

absorberen, al mag hun effect worden uitgesmeerd over een<br />

aantal jaren.<br />

<strong>PGB</strong> zal evenals alle andere fondsen moeten weten welk type<br />

pensioencontract het vanaf 2015 gaat uitvoeren. Daarvoor zal<br />

het fonds niet alleen zelf de voor- en nadelen van de twee<br />

modellen op een rijtje moeten zetten in 2013 en begin 2014.<br />

Het zal dat met alle betrokken partijen moeten doen. Een<br />

commissie binnen het bestuur is daarmee begonnen en zal<br />

volgens afspraak de Deelnemersraad (DR) en het Verantwoor -<br />

dingsorgaan (VO) daar tijdig bij betrekken. Maar ook de sociale<br />

partners zullen een beslissende rol spelen in de contractkeuze.<br />

Bij <strong>PGB</strong> gaat het om verschillende sociale partners en andere<br />

opdrachtgevers, met name ook van de vrijwillig aangesloten<br />

bedrijven. In dit hele consultatieproces moeten de opvattingen<br />

van de ruim 50.000 gepensioneerden en 45.000 actieve<br />

deelnemers eveneens meewegen. Uit vragen in het kader van<br />

het klanttevredenheidsonderzoek weet <strong>PGB</strong> dat de achterban<br />

ermee instemt dat het fonds enig beleggingsrisico neemt in<br />

zijn streven naar een mogelijke indexering en koopkracht -<br />

behoud van de pensioenen. Ook dat een grote meerderheid<br />

van degenen die aan het onderzoek meededen, nog steeds<br />

vóór onderlinge solidariteit is tussen jong en oud.<br />

Niettemin zal het fonds de voor- en nadelen van beide<br />

contractvormen goed moeten afwegen, ook in hun effecten<br />

op jongeren en ouderen. Enerzijds het nominale contract dat<br />

waarschijnlijk minder vaak tot kortingen leidt, maar áls er<br />

gekort moet worden, wel tot grotere ingrepen. Anderzijds het<br />

reële contract dat vereist dat ook de pensioenen in het nieuwe<br />

regime ‘invaren’ en dus jaarlijks gaan meebewegen met<br />

indexering én afwaardering. De wetenschap dat <strong>PGB</strong> in het<br />

reële contract zou starten met een lagere dekkingsgraad zal<br />

het overleg niet vergemakkelijken.<br />

Nieuw bestuursmodel<br />

Alle pensioenfondsen zullen in 2013 en 2014 opnieuw naar de<br />

samenstelling van hun besturen moeten kijken. De initiatiefwet<br />

‘Koser Kaya Blok’ gaat per 1 juli a.s. in en schrijft voor dat<br />

binnen een jaar (dus medio 2014) vertegenwoordigers van<br />

3 6 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


gepensioneerden een plaats moeten krijgen in besturen van<br />

pensioenfondsen. Rekenkundig zou dat betekenen dat in het<br />

<strong>PGB</strong>-bestuur van (nu) maximaal tien personen er drie namens<br />

de gepensioneerden moeten zitten.<br />

Inmiddels werkt het ministerie aan een nieuwe Wet<br />

‘Versterking bestuur pensioenfondsen’ die veel ingrijpender<br />

consequenties krijgt en waarschijnlijk de eerder genoemde wet<br />

zal achterhalen. Volgens dat ontwerp zal een bedrijfstak -<br />

pensioenfonds als <strong>PGB</strong> in de meeste gevallen een (onafhanke -<br />

lijke) Raad van Toezicht krijgen met een aantal goedkeurings -<br />

bevoegdheden, een bestuur waarvoor verschillende modellen<br />

bestaan en één raad van deelnemers- en gepensioneerden of<br />

een nog breder belanghebbendenorgaan (in de plaats van<br />

huidige DR en VO).<br />

Het bestuur van <strong>PGB</strong> zal zich buigen over deze ingrijpende<br />

wijziging van de besturingsstructuur, na alle verbeteringen die<br />

juist zeer recent al zijn doorgevoerd in en rond het bestuur. Dat<br />

zal weer gebeuren in overleg met de organen van het fonds<br />

(DR en VO), de sociale partners en sectorvertegenwoordigers.<br />

Drie modellen<br />

Het nieuwe ingrijpende wetsontwerp inzake de versterking van<br />

de bestuursstructuur schetst drie modellen en nog enkele<br />

subvarianten:<br />

– Een paritair model waarin - zoals nu - werkgevers -<br />

organisaties en werknemersorganisaties afgevaardigden<br />

benoemen, maar ook gepensioneerden hun vertegen -<br />

woordigers kiezen. Bij <strong>PGB</strong> zouden op grond van het<br />

wetsontwerp twee vertegenwoordigers namens de<br />

gepensioneerden toetreden tot het bestuur.<br />

– Een onafhankelijk bestuursmodel met een bestuur van<br />

deskundigen los van de achterban. Werkgevers,<br />

werknemers en gepensioneerden vormen samen een<br />

belanghebbendenorgaan dat advies- en goedkeurings -<br />

bevoegdheden heeft.<br />

– Een gemengd (one tier) bestuursmodel waarin een<br />

onafhankelijke Raad van Toezicht ontbreekt en in het<br />

bestuur zowel uitvoerende als toezichthoudende<br />

bestuurders zitten. Naast dit gemengde model bestaat -<br />

evenals in het eerstgenoemde paritaire model - een<br />

deelnemers- en gepensioneerdenraad.<br />

Verbreding draagvlak<br />

Los van alle bovengenoemde wijzigingen in wet- en regel -<br />

geving zal <strong>PGB</strong> doorgaan op de ingeslagen weg met een<br />

prudent beleggingsbeleid (50% obligaties, 30% aandelen en<br />

20% alternatieven) en een renteafdekking van gemiddeld<br />

55%.<br />

De verwachting is dat de komende jaren opnieuw onder -<br />

nemingspensioenfondsen en bedrijven uit aanverwante<br />

bedrijfstakken zullen vragen hun pensioenregelingen bij <strong>PGB</strong> te<br />

mogen onderbrengen. Dat kan een belangrijke versterking van<br />

het draagvlak blijken, aangezien de kernsectoren (grafisch en<br />

uitgeverij) nog steeds afslanken.<br />

Op het gebied van het maatschappelijk verantwoord beleggen<br />

(MVB) overweegt <strong>PGB</strong> nieuwe stappen. Het fonds volgt de<br />

United Nations Global Compact Principles of Responsible<br />

Investment. Die bevorderen de internationale mensenrechten<br />

en arbeidsrechten en vragen aandacht voor milieu en<br />

corruptiebestrijding. Aanvullend hierop heeft <strong>PGB</strong> ook<br />

investeringen uitgesloten in zogeheten controversiële wapens<br />

(zoals clusterbommen en bermbommen). Een wereldwijd<br />

werkend orgaan adviseert <strong>PGB</strong> en licht de beleggingen door<br />

op deze punten. Als gevolg daarvan sluit <strong>PGB</strong> bepaalde<br />

bedrijven uit van beleggingen (op dit moment ongeveer 50).<br />

Volledigheidshalve wil <strong>PGB</strong> ook expliciet bedrijven gaan<br />

uitsluiten die eventueel betrokken zijn bij de productie van<br />

chemische en biologische wapens. Daarnaast overweegt het<br />

fonds niet alleen bedrijven uit te sluiten, maar met bedrijven<br />

waar iets op aan te merken valt, eerst een dialoog aan te gaan.<br />

Het doel is toch dat ondernemingen meer maatschappelijk<br />

verantwoord te werk gaan. Daarvoor moeten wel bureaus<br />

worden ingehuurd om ook in verre buitenlanden dit<br />

‘engagement’ uit te voeren en dat kost natuurlijk geld. Over de<br />

baten en lasten zal het bestuur zich binnenkort buigen in<br />

overleg met het VO, dat de afgelopen jaren blijk heeft gegeven<br />

van een onmiskenbare belangstelling voor dit onderwerp.<br />

Voor alle pensioenfondsen en de daarbij betrokken partijen<br />

betekent het een zorgvuldige afweging van de voor- en<br />

nadelen van de verschillende modellen. Het huidige <strong>PGB</strong>bestuur<br />

heeft kenmerken van de eerste twee modellen. De<br />

bestuursleden zijn paritair benoemd door werkgevers- en<br />

werknemersorganisaties. Maar de bestuursleden werken<br />

binnen hun eigen portefeuilles reeds als deskundigen. In de<br />

eerste twee modellen zal de onafhankelijke Raad van Toezicht<br />

de huidige Visitatiecommissie vervangen, die veel minder<br />

frequent in actie komt.<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

3 7


JAARREKENING<br />

<strong>2012</strong><br />

Als gevolg van de toenemende digitalisering en innovatie groeien de grafische sector en het<br />

uitgeverijbedrijf steeds meer naar elkaar toe. Om beter te kunnen aansluiten op deze ontwikkelingen<br />

en overlap te voorkomen, breidt <strong>PGB</strong> zijn werkingssfeer in overleg met sociale partners in 2007 uit.<br />

Eind <strong>2012</strong> maken 43 uitgevers daar gebruik van. Daardoor zijn 6.000 werknemers uit deze sector<br />

voor hun pensioen bij <strong>PGB</strong> verzekerd.<br />

3 8


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

BALANS PER 31 DECEMBER <strong>2012</strong><br />

(na voorgestelde bestemming van het saldo van baten en lasten)<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

Toelichting 1 <strong>2012</strong> 2011<br />

Activa<br />

Beleggingen: 2 4<br />

– Vastgoed en infrastructuur 4.1 1.319 1.228<br />

– Aandelen 4.2 3.969 3.411<br />

– Vastrentende waarden 4.3 8.249 6.332<br />

– Derivaten 4.4 422 639<br />

– Overige beleggingen 4.5 1 130<br />

13.960 11.740<br />

Vorderingen en overlopende activa 5 238 278<br />

Liquide middelen 6 8 18<br />

14.206 12.036<br />

Passiva<br />

Stichtingskapitaal en reserves 7 71 – 69<br />

Technische voorzieningen 8 13.646 11.500<br />

Overige voorzieningen 9 27 26<br />

Voorziening voor risico deelnemers 10 15 12<br />

Overige schulden en overlopende passiva 11 447 567<br />

14.206 12.036<br />

Dekkingsgraad (in %) 101 99<br />

1. De nummering verwijst naar de toelichting zoals opgenomen vanaf pagina 42.<br />

2. In <strong>2012</strong> is voor alle indirecte beleggingen doorkijk toegepast. De vergelijkende cijfers voor 2011 zijn hierop aangepast.<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

3 9


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

STAAT VAN BATEN EN LASTEN<br />

OVER <strong>2012</strong><br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

Toelichting <strong>2012</strong> 2011<br />

Baten<br />

Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) 12 202 167<br />

Beleggingsresultaten 13 1.545 686<br />

Overige baten 14 23 25<br />

1.770 878<br />

Lasten<br />

Pensioenopbouw 15 231 156<br />

Indexering en overige toeslagen 16 ─ – 1<br />

Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen 17 184 128<br />

Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitkeringen 18 – 401 – 366<br />

Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitvoeringskosten 19 – 8 – 7<br />

Wijziging marktrente 20.1 876 1.462<br />

Correctie voorziening latent nabestaandenpensioen 20.2 212 —<br />

Wijziging overige actuariële uitgangspunten 20.3 116 —<br />

Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten 20.4 934 – 13<br />

Overige wijzigingen in de voorziening pensioenverplichtingen 20.5 2 13<br />

Totale wijziging voorziening pensioenverplichtingen 2.146 1.372<br />

Wijziging overige voorzieningen 1 – 6<br />

Pensioenuitkeringen 21 407 374<br />

Pensioenuitvoeringskosten 22 15 12<br />

Saldo overdracht van rechten 23 – 940 12<br />

Overige lasten 1 —<br />

1.630 1.764<br />

Saldo van baten en lasten 140 – 886<br />

Bestemming van het saldo van baten en lasten:<br />

Onttrekking aan de vereiste reserve 267 – 140<br />

Toevoeging / onttrekking aan de vrije reserve – 127 – 746<br />

Toevoeging / onttrekking aan stichtingskapitaal en reserves 140 – 886<br />

4 0 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

KASSTROOMOVERZICHT<br />

OVER <strong>2012</strong><br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

<strong>2012</strong> 2011<br />

Kasstroom uit pensioenactiviteiten<br />

Ontvangen premies 223 181<br />

Ontvangen waardeoverdrachten 842 11<br />

Betaalde pensioenuitkeringen − 407 – 374<br />

Betaalde waardeoverdrachten 0 – 25<br />

Betaalde pensioenuitvoeringskosten − 15 – 12<br />

Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten 643 – 219<br />

Kasstroom uit beleggingsactiviteiten<br />

Verkopen en aflossingen van beleggingen 1.866 8.905<br />

Ontvangen directe beleggingsopbrengsten 378 434<br />

Aankopen beleggingen − 2.965 – 9.313<br />

Betaalde kosten van vermogensbeheer − 25 – 25<br />

Ontvangen zekerheden in liquide middelen 100 240<br />

Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten − 646 241<br />

Netto kasstroom − 3 22<br />

Koers- en omrekeningsverschillen op liquide middelen − 7 – 12<br />

Mutatie liquide middelen − 10 10<br />

Liquide middelen einde boekjaar 8 18<br />

Liquide middelen begin boekjaar 18 8<br />

Mutatie liquide middelen − 10 10<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

4 1


TOELICHTING<br />

JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

Er worden steeds hogere eisen gesteld aan de deskundigheid en beschikbaarheid van bestuurders en<br />

aan de besturing bij pensioenfondsen. Schaalgrootte wordt belangrijker. <strong>PGB</strong> wil in dat kader zijn<br />

financiële kracht verder versterken met verwante branches en ondernemingen, onder meer in de<br />

informatie- en mediasector. Sociale partners uit het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf<br />

besluiten de uitvoering van de pensioenregeling met ingang van <strong>2012</strong> bij <strong>PGB</strong> onder te brengen. Eind<br />

<strong>2012</strong> hebben 117 werkgevers afkomstig uit deze branche de pensioenregeling voor 3.784 werknemers<br />

bij <strong>PGB</strong> verzekerd.


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

TOELICHTING<br />

BEHORENDE TOT DE JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

1.1 Inleiding<br />

Het doel van de Stichting Pensioenfonds voor de Grafische<br />

Bedrijven, statutair gevestigd te Amsterdam (hierna ‘het<br />

pensioenfonds <strong>PGB</strong>’), opgericht in 1952, is het nu en in de<br />

toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden<br />

en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden. Het<br />

pensioenfonds <strong>PGB</strong> geeft invulling aan de uitvoering van de<br />

pensioenregeling voor ondernemingen uit de grafimedia<br />

bedrijfstak en het uitgeverijbedrijf. Met ingang van <strong>2012</strong> wordt<br />

ook de uitvoering verzorgd voor ondernemingen uit het<br />

kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf, het karton- en<br />

papierproducerend en verwerkend bedrijf, de kunststof- en<br />

rubberindustrie, de verf- en drukinktindustrie en enkele<br />

bedrijven uit de chemie en farmacie.<br />

Alle bedragen zijn in miljoenen euro’s, tenzij anders vermeld.<br />

1.2 Overeenstemmingsverklaring<br />

De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de<br />

wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9<br />

Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de<br />

<strong>Jaarverslag</strong>geving, in het bijzonder Richtlijn 610 Pensioen -<br />

fondsen.<br />

Het bestuur heeft op 20 juni 2013 de jaarrekening vastgesteld.<br />

1.3 Foutherstel - aanpassing berekeningsmethodiek<br />

nabestaandenpensioen<br />

In <strong>2012</strong> heeft <strong>PGB</strong> de berekeningsmethodiek ter bepaling van<br />

het nabestaandenpensioen gecorrigeerd. Vanaf 2006 is ten<br />

onrechte gerekend met onbepaalde factoren voor de voor -<br />

ziening latent nabestaandenpensioen bij deelnemers met een<br />

ingegaan ouderdomspensioen. Hierdoor ontstond in 2006 in<br />

de actuariële berekening een inconsistentie en werd de<br />

pensioenverplichting te laag berekend, die relatief vrijwel<br />

ongewijzigd is gebleven, maar in absolute omvang is mee -<br />

gegroeid met de omvang van de verplichtingen sedert 2006.<br />

Naar aard en omvang heeft het bestuur geconcludeerd dat<br />

geen sprake is van een fundamentele fout, zodat correctie<br />

heeft plaatsgevonden in <strong>2012</strong>. De aanpassing van de actuariële<br />

factoren heeft geleid tot een verhoging van de voorziening<br />

met 212 (1,8% van de pensioenverplichtingen) per begin <strong>2012</strong><br />

en is in de staat van baten en lasten als mutatie pensioen -<br />

verplichtingen verantwoord onder ‘Correctie voorziening<br />

latent nabestaandenpensioen’. Naar aanleiding van de<br />

geconstateerde fout heeft het bestuur gedetailleerde aan -<br />

vullende actuariële controles laten verrichten alvorens het<br />

jaarwerk <strong>2012</strong> af te ronden.<br />

1.4 (Schattings-)wijzigingen<br />

Overgang Prognosetafel<br />

Eind <strong>2012</strong> heeft het bestuur besloten tot toepassing van de<br />

meest recente overlevingstafel AG Prognosetafel <strong>2012</strong> 2062 bij<br />

de waardering van de voorziening voor pensioenverplich -<br />

tingen. Als gevolg van de toegenomen levensverwachting is<br />

de voorziening pensioenverplichtingen per 31 december <strong>2012</strong><br />

met 116 (1,0% van de pensioenverplichtingen) gestegen.<br />

Wijziging DNB rentecurve<br />

Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> hanteert onverkort de rentecurve die<br />

De Nederlandsche Bank (DNB) publiceert ten behoeve van de<br />

waardebepaling van de pensioenverplichtingen. Met de<br />

introductie van het septemberpakket door het Ministerie van<br />

Sociale Zaken is het pensioenfonds <strong>PGB</strong> overgestapt naar de<br />

door DNB geïntroduceerde en voorgeschreven gemiddelde<br />

rente, waarbij een zogenaamde Ultimate Forward Rate (UFR) is<br />

toegepast. Introductie van de UFR betekent een aanpassing<br />

van het deel van de rentecurve voorbij het zogenoemde laatste<br />

liquide punt (20 jaar). Rentes voor looptijden tot en met 20 jaar<br />

blijven gelijk aan de huidige methodiek: de gemiddelde euroswaprente<br />

over de laatste 3 maanden. Voor looptijden vanaf<br />

20 tot en met 60 jaar worden alternatieve rentes berekend op<br />

basis van aangepaste termijnrentes. De aanpassing bestaat uit<br />

een benadering van de rentepunten vanaf looptijd 21 jaar naar<br />

de UFR rente op looptijd 60 jaar. Gevolg is dat de waarde van<br />

de voorziening pensioenverplichtingen, welke afhankelijk is van<br />

deze rentetermijnstructuur, zich stabieler ontwikkelt. De<br />

toepassing van de nieuwe methodiek heeft ultimo <strong>2012</strong> een<br />

positief effect van 2,6% op de dekkingsgraad.<br />

Toepassing EONIA rentecurve voor de rentederivaten<br />

Voor de waardering van rentederivaten is het pensioenfonds<br />

<strong>PGB</strong> overgestapt van de Euro Interbank Offered Rate (EURIBOR)<br />

naar de Euro OverNight Index Average (EONIA). Eerstge -<br />

noemde rente kent als gevolg van de huidige kredietcrisis een<br />

risico-opslag. Doordat het pensioenfonds <strong>PGB</strong> hoogwaardig<br />

onderpand uitwisselt met tegenpartijen, is waardering tegen<br />

de risicovrije EONIA curve gewenst. De overgang op de EONIA<br />

rentecurve heeft ultimo <strong>2012</strong> een positief effect van 4 op de<br />

waarde van de rentederivaten.<br />

1.5 Presentatiewijzigingen<br />

Doorkijk beleggingsfondsen<br />

Tot <strong>2012</strong> zijn aandelenbeleggingsfondsen gerubriceerd onder<br />

de aandelenbeleggingen. In <strong>2012</strong> heeft het bestuur er voor<br />

gekozen doorkijk toe te passen. Daar waar deze fondsen zijn<br />

belegd in vastgoed en infrastructuur, is de rubricering aan -<br />

gepast. Voor de vergelijkende cijfers is in de beginstand van<br />

2011 voor 370 aan beleggingsfondsen onder vastgoed en<br />

infrastructuur opgenomen. Hiervoor zijn ook de aandelen<br />

-299, vastrentende waarden -9 en overige beleggingen -62<br />

aangepast.<br />

Herrubricering niveau-indeling<br />

In <strong>2012</strong> is de verhandelbaarheid van beleggingsfondsen nader<br />

onderzocht. Voor beleggingsfondsen waarin <strong>PGB</strong> een aan -<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

4 3


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

zienlijk belang heeft, is rekening gehouden met contractuele<br />

beperkingen in de verhandelbaarheid. Op basis van deze<br />

beperkingen wordt een deel van de fondsen niet meer onder<br />

niveau 1 opgenomen, maar onder niveau 2. Op basis van de<br />

huidige inzichten zijn ook de vergelijkende cijfers van 2011<br />

aangepast door 571 uit niveau 1 te verplaatsen naar niveau 2.<br />

2 ALGEMENE GRONDSLAGEN<br />

Opname van een actief of een verplichting<br />

Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het<br />

waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen<br />

naar het pensioenfonds <strong>PGB</strong> zullen toevloeien en de waarde<br />

daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting<br />

wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is<br />

dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uit -<br />

stroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan<br />

betrouwbaar kan worden vastgesteld.<br />

Indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle<br />

toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle<br />

risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan<br />

een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplich -<br />

ting niet langer in de balans opgenomen. Dit betekent dat<br />

transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op<br />

afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een<br />

post ‘nog af te wikkelen transacties’. Deze post kan zowel een<br />

actief als een passief zijn. Verder worden activa en verplich -<br />

tingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip<br />

waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van<br />

waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen<br />

en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde.<br />

Saldering van een actief en een verplichting<br />

Een financieel actief en een financiële verplichting worden<br />

gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien<br />

sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om<br />

het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te<br />

wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op<br />

deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen<br />

financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende<br />

rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd<br />

opgenomen.<br />

Verantwoording van baten en lasten<br />

Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop<br />

zij betrekking hebben. Baten worden in de staat van baten en<br />

lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het<br />

economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering<br />

van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft<br />

plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan<br />

worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een<br />

vermindering van het economisch potentieel, samenhangend<br />

met een vermindering van een actief of een vermeerdering van<br />

een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang<br />

betrouwbaar kan worden vastgesteld.<br />

Schattingen en veronderstellingen<br />

De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met<br />

Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur een oordeel vormt en<br />

schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn<br />

op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde<br />

waarde van activa en verplichtingen en van baten en lasten.<br />

De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn<br />

gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende<br />

andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk<br />

worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis<br />

voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplich -<br />

tingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt.<br />

De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze<br />

schattingen.<br />

De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden<br />

periodiek beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden<br />

opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien<br />

en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen<br />

heeft.<br />

Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen<br />

Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en<br />

ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle<br />

waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoers -<br />

verschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van<br />

baten en lasten opgenomen.<br />

Bepaling vereiste reserve<br />

De vereiste reserve wordt bepaald volgens de in het Financieel<br />

Toetsingskader (FTK) voor pensioenfondsen gehanteerde<br />

normen voor beleggingsrisico’s en verzekeringstechnische<br />

risico’s. Voor de bepaling van de vereiste reserve wordt gebruik<br />

gemaakt van een partieel intern model. Er wordt uitgegaan<br />

van de feitelijke beleggingsportefeuille.<br />

De belangrijkste afwijkingen ten opzichte van het standaard -<br />

model van DNB zijn:<br />

● Voor actief beheerde aandelen wordt een opslag<br />

gehanteerd ten opzichte van het standaard model.<br />

● Gezien de karakteristieken van inflatieobligaties zijn deze<br />

separaat gemodelleerd.<br />

Vreemde valuta<br />

Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgere -<br />

kend naar euro’s, zijnde de functionele valuta, tegen de koers<br />

per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waar -<br />

dering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit<br />

transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de<br />

koers per transactiedatum. Alle valutakoersverschillen zijn<br />

verwerkt in de staat van baten en lasten. Valutaresultaten<br />

voortvloeiend uit beleggingen zijn opgenomen in het resultaat<br />

beleggingen.<br />

4 4 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

De koers van de euro ten opzichte van de belangrijkste valuta<br />

is:<br />

Vreemde valuta per euro 31 dec. <strong>2012</strong> Gemiddelde 31 dec. 2011 Gemiddelde 31 dec. 2010<br />

<strong>2012</strong> 2011<br />

GBP 0,8111 0,8232 0,8353 0,84605 0,8568<br />

JPY 114,0000 106,9400 99,8800 104,3450 108,8100<br />

USD 1,3184 1,3083 1,2981 1,3199 1,3416<br />

CHF 1,20680 1,21035 1,21390 1,23220 1,25050<br />

3 SPECIFIEKE GRONDSLAGEN<br />

Beleggingen<br />

Algemeen<br />

In overeenstemming met de Pensioenwet en Richtlijnen voor<br />

de <strong>Jaarverslag</strong>geving worden beleggingen gewaardeerd op<br />

actuele waarde. Participaties in beleggingsinstellingen die<br />

gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen, worden<br />

gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor die<br />

soort beleggingen. Beleggingen voor risico pensioenfonds en<br />

voor risico deelnemers worden op dezelfde wijze gewaardeerd.<br />

Vastgoed en infrastructuur<br />

Beleggingen in direct vastgoed worden gewaardeerd tegen de<br />

actuele waarde, zijnde de reële waarde per balansdatum,<br />

gebaseerd op door onafhankelijke deskundigen verrichte<br />

taxaties. De taxaties vinden elk jaar plaats. Indien daartoe<br />

aanleiding is, wordt bij de waardering rekening gehouden met<br />

de feitelijke verhuursituatie en/of renovatieactiviteiten.<br />

Resultaten door wijziging in reële waarde worden in de staat<br />

van baten en lasten verantwoord.<br />

Beursgenoteerde (indirecte) beleggingen in vastgoed en infra -<br />

structuur worden gewaardeerd tegen de per balansdatum<br />

geldende beurskoers. Niet-beursgenoteerde (indirecte) beleg -<br />

gingen in vastgoed en infrastructuur worden gewaardeerd<br />

tegen de actuele waarde, welke is bepaald op de netto<br />

vermogenswaarde volgens opgave van de fondsbeheerder.<br />

Aandelen<br />

Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde<br />

beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balans -<br />

datum geldende beurskoers.<br />

Niet-beursgenoteerde aandelen of participaties in beleggings -<br />

fondsen worden volgens de grondslagen van de fonds -<br />

beheerder gewaardeerd. Waar nodig worden correcties<br />

gemaakt op basis van meer betrouwbare informatie aan -<br />

gaande deze opgaven.<br />

Vastrentende waarden<br />

Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in<br />

beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd<br />

tegen de per balansdatum geldende beurskoersen. De lopende<br />

rente wordt verantwoord onder ‘vorderingen en overlopende<br />

activa’.<br />

Indien vastrentende waarden of participaties in beleggings -<br />

instellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindt waardebepaling<br />

plaats op basis van de geschatte toekomstige netto kasstromen<br />

(rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voort -<br />

vloeien, contant gemaakt tegen de geldende marktrente en<br />

rekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico en/of<br />

oninbaarheid) en de looptijd, of anders conform opgave van de<br />

fondsbeheerder.<br />

Derivaten<br />

Derivaten worden gewaardeerd tegen reële waarde, te weten<br />

de relevante marktnotering of, indien die niet beschikbaar zijn,<br />

de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme<br />

en toetsbare waarderingsmodellen. Derivaten met een posi -<br />

tieve marktwaarde worden opgenomen onder de beleggingen.<br />

Derivatenposities met een negatieve marktwaarde worden<br />

opgenomen onder de overige schulden en overlopende<br />

passiva.<br />

Overige beleggingen<br />

Overige beleggingen worden gewaardeerd op actuele waarde<br />

en waar mogelijk tegen beurswaarde ultimo boekjaar. In geval<br />

van hedgefunds en private equity wordt de waarde gebaseerd<br />

op de opgave van derden, waarbij deze waarde is gebaseerd<br />

op de reële waarde van de onderliggende beleggingen. Het<br />

management van de betreffende beleggingsfondsen maakt<br />

hierbij gebruik van schattingen, die later door het pensioen -<br />

fonds <strong>PGB</strong> worden getoetst met gecontroleerde jaarreke nin -<br />

gen.<br />

Vorderingen en overlopende activa<br />

Vorderingen en overlopende activa worden tegen nominale<br />

waarde gewaardeerd, voor zover van toepassing onder aftrek<br />

van noodzakelijk geachte voorzieningen voor het risico van<br />

oninbaarheid.<br />

Liquide middelen<br />

Liquide middelen worden tegen nominale waarde opgenomen.<br />

Stichtingskapitaal en reserves<br />

Vereiste reserve<br />

Onder de vereiste reserve wordt opgenomen het bedrag aan<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

4 5


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

solvabiliteitsbuffers dat moet worden aangehouden in de<br />

zogenaamde evenwichtssituatie van het vermogen van het<br />

pensioenfonds <strong>PGB</strong>.<br />

Vrije reserve<br />

Het saldo van baten en lasten wordt, voor zover niet toege -<br />

voegd aan de vereiste reserve, toegevoegd aan de vrije reserve.<br />

Technische voorzieningen<br />

Voorziening pensioenverplichtingen<br />

De voorziening pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op<br />

actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt<br />

bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschat -<br />

ting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de<br />

op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen.<br />

Onvoor waardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouw -<br />

de nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (toeslag-)<br />

toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met<br />

gebruikmaking van de door DNB voorgeschreven rente.<br />

Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is<br />

uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioen -<br />

reglement en van de over de verstreken deelnemersjaren<br />

verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur<br />

besloten of op de opgebouwde pensioenaanspraken een<br />

toeslag kan worden verleend. Alle per balansdatum bestaande<br />

toeslagbesluiten zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen<br />

rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen.<br />

Bij de berekening van de voorziening wordt rekening<br />

gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met<br />

arbeidsongeschiktheid op basis van de contante waarde van<br />

premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid.<br />

De actuariële uitgangspunten zijn bepaald op prudente<br />

grondslagen, waarbij rekening is gehouden met de te<br />

verwachten trend in overlevingskansen.<br />

De actuariële grondslagen en veronderstellingen zijn:<br />

● Onder de marktrente wordt verstaan de rentetermijn -<br />

structuur per einde boekjaar zoals (maandelijks) gepubli -<br />

ceerd door DNB. In oktober <strong>2012</strong> heeft DNB een aange -<br />

paste rentecurve geïntroduceerd, welke mede is gebaseerd<br />

op de zogenaamde UFR-swapcurve. Ten opzichte van de<br />

3-maands gemiddelde swapcurve kent de UFR-swapcurve<br />

een meer stabiele rente vanaf 20 jaar.<br />

● Financieringssysteem van de jaarlijkse pensioenopbouw<br />

door middel van doorsneepremie.<br />

● Overlevingstafels: AG prognosetafel van de overlevings -<br />

kansen <strong>2012</strong>-2062 met startjaar 2013, zonder leeftijds -<br />

terugtelling, waarbij een leeftijdsafhankelijke correctie factor<br />

wordt toegepast op de overlijdenskansen op grond van een<br />

intern (fondsspecifiek) ervaringssterfte-onderzoek,<br />

uitgevoerd in 2011.<br />

● De toeslagverlening van pensioenaanspraken gebeurt,<br />

alleen indien de middelen dit toelaten en het bestuur<br />

daartoe een besluit neemt, op basis van de Consumenten -<br />

prijsindex voor alle huishoudens, zoals deze wordt<br />

vastgesteld door het CBS.<br />

● Voor de waardering van de pensioenverplichtingen geldt<br />

dat de partner 3 jaar jonger is dan de verzekerde man en<br />

3 jaar ouder dan de verzekerde vrouw.<br />

● Voor alle actieve verzekerden in de <strong>PGB</strong>-basisregeling is een<br />

partnerpensioen verzekerd, welke voor de helft op risico -<br />

basis is verzekerd.<br />

● Kostenopslag ter grootte van 2% van de voorziening voor<br />

pensioenverplichtingen ten behoeve van toekomstige<br />

administratie- en excassokosten.<br />

● Financiering van de op te bouwen aanspraken ineens, tot<br />

de pensioendatum, van verzekerden die langer dan 3 jaar<br />

arbeidsongeschikt zijn.<br />

● Bij de bepaling van de pensioenopbouw voor arbeidsonge -<br />

schikte deelnemers is geen rekening gehouden met een<br />

revalidatiekans.<br />

● In <strong>2012</strong> is besloten om voor deelnemers aan de grafimedia -<br />

regeling de voorwaardelijke backservicerechten van de in<br />

1955 geboren deelnemers toe te kennen voor zover zij daar<br />

reglementair voor in aanmerking komen.<br />

● De standaarduitkering vindt plaats vanaf het moment van<br />

het bereiken van de 65-jarige leeftijd.<br />

● Voor niet-ingegane arbeidsongeschiktheid (langdurig<br />

zieken) is een voorziening gevormd ter grootte van 6.<br />

● Alle afwijkingen van de <strong>PGB</strong>-basisregeling zijn vastgelegd in<br />

excedentcontracten en worden meegenomen bij de<br />

bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen.<br />

De toezeggingen uit de excedentcontracten worden<br />

conform bovenstaande grondslagen en veronderstellingen<br />

gewaardeerd.<br />

Overige voorzieningen<br />

Onder ‘Overige voorzieningen’ wordt de reeds beschikbare<br />

financiering voor de uitvoering van de voorwaardelijke back -<br />

service verantwoord. Op grond van reglementaire of contrac -<br />

tuele bepalingen wordt de door werkgevers in de grafimedia<br />

verschuldigde premie (2% van de pensioengrondslag) aan de<br />

voorziening toegevoegd. De toekenning van onvoorwaardelijke<br />

pensioenrechten vindt plaats op basis van besluiten van sociale<br />

partners. In het kader van de wet VPL (VUT, PrePensioen,<br />

Levens loop) kunnen voorwaardelijke backservicerechten tot<br />

2021 worden gefinancierd. Aan de voorziening wordt tot 2013<br />

geen rente toegevoegd.<br />

Voorziening voor risico deelnemers<br />

De waardering van de voorziening voor risico deelnemers<br />

wordt bepaald door de waarde van de tegenover deze voor -<br />

ziening aangehouden beleggingen. De deelnemer belegt voor<br />

eigen rekening en risico en heeft onder specifieke voorwaar -<br />

den een inleggarantie. De garantie komt ten laste van het<br />

pensioenfonds <strong>PGB</strong> en wordt verantwoord onder ‘overige<br />

schulden en overlopende passiva’.<br />

Overige schulden en overlopende passiva<br />

Overige schulden en overlopende passiva worden tegen<br />

nominale waarde gewaardeerd.<br />

4 6 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

Collectieve waardeovernames<br />

Aansluitingen worden verwerkt op het overdrachtsmoment<br />

van de verplichtingen. Het resultaat dat ontstaat vanaf het<br />

moment dat het contract is afgesloten tot het overdrachts -<br />

moment, wordt verantwoord onder het resultaat beleggingen.<br />

Dekkingsgraad<br />

De nominale dekkingsgraad van het pensioenfonds <strong>PGB</strong> wordt<br />

berekend door op balansdatum het balanstotaal minus de<br />

overige voorzieningen, voorziening voor risico deelnemers en<br />

overige schulden en overlopende passiva te delen op de<br />

technische voorzieningen zoals opgenomen in de balans.<br />

Kasstroomoverzicht<br />

Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode<br />

opgesteld. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook<br />

als zodanig worden gepresenteerd. Onderscheid wordt<br />

gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en<br />

beleggingsactiviteiten. Onder de post waardeoverdrachten zijn<br />

de ontvangen liquide middelen van overgedragen pensioen -<br />

regelingen verantwoord.<br />

4 BELEGGINGEN<br />

De ontwikkelingen in de beleggingsportefeuille zijn als volgt<br />

samen te vatten:<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

Vastgoed en Aandelen Vastrentende Derivaten Overige Totaal<br />

infrastructuur waarden beleggingen<br />

Stand per 1 januari 2011 1.328 3.626 5.713 – 53 219 10.833<br />

Aankopen/verstrekkingen 253 3.251 5.648 — 19 9.171<br />

Verkopen/aflossingen – 407 – 3.016 – 5.152 – 115 – 157 – 8.847<br />

Herwaardering 54 – 450 123 511 49 287<br />

Stand per 31 december 2011 1.228 3.411 6.332 343 130 11.444<br />

Rubricering Overige Schulden — — — 296 — 296<br />

Stand per 31 december 2011 1.228 3.411 6.332 639 130 11.740<br />

Stand per 1 januari <strong>2012</strong> 1.228 3.411 6.332 343 130 11.444<br />

Aankopen/verstrekkingen 98 370 2.603 — 1 3.072<br />

Verkopen/aflossingen – 21 – 310 – 1.137 – 115 – 129 – 1.712<br />

Herwaardering 14 498 451 142 – 1 1.104<br />

Stand per 31 december <strong>2012</strong> 1.319 3.969 8.249 370 1 13.908<br />

Rubricering Overige schulden — — — 52 — 52<br />

Stand per 31 december <strong>2012</strong> 1.319 3.969 8.249 422 1 13.960<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

4 7


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

Van de beleggingen wordt 15 (2011: 12) aangehouden voor<br />

risico van individuele deelnemers. De premiebijdragen voor<br />

risico van deelnemers worden belegd in de beleggingsmix van<br />

het pensioenfonds. Hiervoor wordt geen separaat beleggings -<br />

depot aangehouden. Deelnemers beleggen voor eigen<br />

rekening en risico en hebben onder specifieke voorwaarden<br />

een inleggarantie. Vanwege de positieve beleggingsresultaten<br />

in recente jaren is de garantie ultimo <strong>2012</strong> nihil (2011: nihil).<br />

De transactievolumes zijn in <strong>2012</strong> substantieel lager dan in het<br />

voorgaande jaar. In 2011 is de beleggingsportefeuille actief<br />

omgevormd naar een meer defensieve portefeuille met minder<br />

beleggingsrisico’s. Dit heeft eenmalig geleid tot een groot<br />

volume aan aan- en verkopen.<br />

In <strong>2012</strong> hebben een aantal collectieve waardeovernames plaats<br />

gevonden, welke grotendeels in liquide middelen (842) en voor<br />

een relatief klein deel in stukken (97) en overige (1) zijn<br />

afgehandeld. Het totaal van deze waardeovernames ad 940<br />

wordt toegelicht in paragraaf 23 Saldo overdracht van rechten.<br />

Met de verkregen middelen heeft pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />

beleggingen aangekocht, die passend zijn binnen de<br />

strategische beleggingsmix en welke onder de juiste rubriek<br />

zijn verantwoord. De overgenomen beleggingen zijn als<br />

allocatie verwerkt en onder de juiste rubriek verantwoord.<br />

De reële waarde van de beleggingen wordt bepaald volgens<br />

een hiërarchisch onderscheid in waarderingsmethoden.<br />

Niveau 1: De waarde van de belegging is gebaseerd op direct<br />

waarneembare marktnoteringen in een actieve<br />

markt.<br />

Niveau 2: De waarde wordt vastgesteld aan de hand van<br />

waarderingsmodellen waarin gebruik is gemaakt<br />

van waarneembare marktdata.<br />

Niveau 3: De waarde wordt vastgesteld met waarderings -<br />

modellen en technieken, waarbij inschattingen zijn<br />

gemaakt door het management vanwege het<br />

ontbreken van volledig waarneembare marktdata.<br />

Schattingen van de actuele waarde zijn een momentopname,<br />

gebaseerd op de marktomstandigheden en de beschikbare<br />

informatie over het financiële instrument. Deze schattingen zijn<br />

van nature subjectief en bevatten onzekerheden en een signi -<br />

ficante oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit,<br />

schatting van kasstromen, etc.) en kunnen daarom niet met<br />

precisie worden vastgesteld.<br />

Op basis van de hiervoor beschreven indeling is de beleggings -<br />

portefeuille als volgt in te delen:<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

Per 31 december <strong>2012</strong> Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Totaal<br />

Vastgoed en infrastructuur 153 203 963 1.319<br />

Aandelen 3.406 517 46 3.969<br />

Vastrentende waarden 8.234 ─ 15 8.249<br />

Derivaten (incl. schuldpositie) ─ 370 ─ 370<br />

Overige beleggingen ─ ─ 1 1<br />

Totaal beleggingen 11.793 1.090 1.025 13.908<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

Per 31 december 2011 Niveau 1 Niveau 2 1 Niveau 3 Totaal<br />

Vastgoed en infrastructuur 125 153 950 1.228<br />

Aandelen 2.947 418 46 3.411<br />

Vastrentende waarden 6.242 — 90 6.332<br />

Derivaten (incl. schuldpositie) — 343 — 343<br />

Overige beleggingen — 40 90 130<br />

Totaal beleggingen 9.314 954 1.176 11.444<br />

1. Zoals beschreven in de grondslagen is de presentatie van niveau-indeling over 2011 gewijzigd. Voor beleggingsfondsen waar <strong>PGB</strong> een aanzienlijk belang in<br />

heeft, is rekening gehouden met specifieke beperkingen in de verhandelbaarheid. Deze zijn gerubriceerd onder niveau 2, waarvoor ook de vergelijkende<br />

cijfers zijn aangepast.<br />

4 8 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

In het verslagjaar <strong>2012</strong> is een relatieve verschuiving opgetreden<br />

naar meer liquide beleggingen met een waarde gebaseerd op<br />

genoteerde prijzen in een actieve markt. Het bestuur heeft in<br />

2011 de beleggingsstrategie gewijzigd naar een portefeuille<br />

met een gematigder risicoprofiel. Als gevolg daarvan is een deel<br />

van de participaties in niet-genoteerde beleggingsfondsen<br />

vervangen door beursgenoteerde beleggingen. De transitie is<br />

eind 2011 gestart en in het eerste kwartaal van <strong>2012</strong> afge rond.<br />

Voor de meerderheid van de beleggingen is sprake van objec -<br />

tief vast te stellen frequente marktnoteringen. De betreffende<br />

aandelen, obligaties en beleggingsfondsen zijn opgenomen<br />

onder niveau 1 en worden gewaardeerd tegen de slotkoers.<br />

Bij de waardering van derivaten wordt gebruikgemaakt van<br />

algemeen aanvaarde waarderingsmodellen en -technieken,<br />

waarbij de inputvariabelen afkomstig zijn uit een actieve markt,<br />

zoals interbancaire rentecurves, swaprentes, of valutakoersen.<br />

De betreffende swaps en valutatermijncontracten zijn opge -<br />

nomen onder niveau 2. De berekende waarden worden<br />

dagelijks afgestemd met de tegenpartijen in het kader van het<br />

collateral managementproces.<br />

Niet-genoteerde beleggingsfondsen in vastgoed en infra -<br />

structuur, direct onroerend goed en onderhandse leningen zijn<br />

opgenomen onder niveau 3.<br />

De waarde van niet-genoteerde beleggingsfondsen is<br />

gebaseerd op de netto vermogenswaarde zoals gerapporteerd<br />

door de beheerder. De aannames van de beheerder zijn afhan -<br />

ke lijk van de specifieke beleggingen en zijn daarmee niet direct<br />

waarneembaar en vragen een bepaalde mate van professionele<br />

expertise op het betreffende marktsegment.<br />

De gebruikte methoden om de waarde te bepalen bevatten<br />

daarmee subjectieve elementen, waardoor de reële waarde kan<br />

afwijken van de waarde die bij verkoop gerealiseerd zou<br />

worden. Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> bewaakt de kwaliteit van het<br />

waarderings proces door de gerapporteerde waarden achteraf<br />

te vergelijken met de gecertificeerde jaarcijfers van het<br />

beleggingsfonds en tussentijdse waardeontwikkelingen te<br />

monitoren en waar gewenst tussentijds te bespreken met de<br />

beheerder. De waar dering kan hoger of lager zijn, maar het<br />

bestuur verwacht op basis van verrichte interne controles,<br />

waaronder vergelijking van prijzen afgegeven in het verleden<br />

met later gecontroleerde jaarrekeningen, dat dit niet materieel<br />

zal zijn. Voor het meren deel van de beleggingen in beleggings -<br />

fondsen is bij de vast stelling van de jaarrekening een gecerti -<br />

ficeerde opgave per 31 december <strong>2012</strong> ontvangen.<br />

De waarde van directe vastgoedbeleggingen wordt tenminste<br />

eenmaal per jaar extern getaxeerd door onafhankelijke,<br />

gecertificeerde en beëdigde taxateurs. De taxateurs volgen de<br />

taxatierichtlijnen van de stichting ROZ-IPD vastgoedindex en<br />

stellen taxaties op in overeenstemming met de Practice State -<br />

ments uit de International Valuation Standards, zoals gepubli -<br />

ceerd door RICS (Royal Institutional of Chartered Surveyors).<br />

De uitkomsten van de hertaxaties worden beoordeeld aan de<br />

hand van het interne waarderingsmodel dat de uitvoerings -<br />

organisatie van het pensioenfonds <strong>PGB</strong> hanteert. Daarbij wordt<br />

rekening gehouden met de aanbevelingen van het Platform<br />

Taxateurs en Accountants zoals dat in oktober <strong>2012</strong> is gepu -<br />

bliceerd. Het taxatieproces is vooraf met het bestuur afge -<br />

stemd.<br />

De waarde van onderhandse leningen wordt bepaald aan de<br />

hand van de netto contante waarde van de toekomstige kas -<br />

stromen, waarbij de marktrente wordt gehanteerd met een<br />

risico-opslag voor het debiteuren- en liquiditeitsrisico.<br />

Onder niveau 3 zijn ook enkele beleggingen opgenomen die<br />

resteren na de verkoop van de belangen in hedgefunds. Het<br />

betreft 1 aan beleggingen die niet vrij verhandelbaar zijn. De<br />

waarde is gebaseerd op de laatste prijsopgave van de fonds -<br />

beheerder.<br />

4.1 Vastgoed en infrastructuur<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

31 dec. <strong>2012</strong> 31 dec. 2011<br />

Direct vastgoed 56 80<br />

Indirect vastgoed en infrastructuur<br />

(via beleggingsfondsen) 1.263 1.148<br />

Balanswaarde 1.319 1.228<br />

De directe vastgoedportefeuille is volledig in Nederland belegd<br />

en bestaat voor een bedrag van 29 (2011: 41) uit winkel -<br />

bedrijven, 26 (2011: 37) uit kantoorgebouwen en 1 (2011: 2)<br />

uit woningen. De huidige en verwachte leegstand heeft een<br />

significante invloed op de waardering. De directe vastgoed -<br />

portefeuille heeft naar de aard van de beleggingen een<br />

beperkte verhandelbaarheid.<br />

In de portefeuille is voor 3 (2011: 4) een kantoorgebouw<br />

opgenomen dat verhuurd is aan de uitvoeringsorganisatie van<br />

het pensioenfonds. Met betrekking tot de vrije verhandelbaar -<br />

heid door het pensioenfonds <strong>PGB</strong> gelden geen restricties voor<br />

dit kantoorgebouw.<br />

De verslechterde toekomstverwachtingen in de Nederlandse<br />

markt voor zakelijk vastgoed hebben geleid tot een sub -<br />

stantiële afwaardering van het direct vastgoed. De afwaar -<br />

dering in <strong>2012</strong> bedraagt 22 (2011: 11). De direct vastgoed -<br />

portefeuille bestaat uit een tiental beleggingen, voornamelijk<br />

kantoren. Alle objecten zijn ultimo <strong>2012</strong> getaxeerd en de<br />

externe taxatie is onverkort doorgevoerd (conform bestaand<br />

beleid). De lagere taxatiewaarde is in lijn met de uitkomst van<br />

de marktscan die het bestuur medio <strong>2012</strong> heeft laten<br />

uitvoeren.<br />

De indirecte beleggingen betreffen participaties in<br />

vastgoedmaatschappijen en infrastructuur. Indirecte<br />

beleggingen in vastgoed zijn geconcentreerd in Nederland en<br />

Europa (circa 70%) en Azië/Pacific (circa 25%). De beleggingen<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

4 9


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

zijn gespreid over de segmenten woningen, winkels en<br />

kantoren en logistiek. Participaties in infrastructuurfondsen zijn<br />

gespreid over de verschillende sectoren (nutsbedrijven, water,<br />

transport, schone energie, parkeren) en geconcentreerd in<br />

Europa (circa 70%) en de Verenigde Staten (circa 20%).<br />

4.2 Aandelen<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

31 dec. <strong>2012</strong> 31 dec. 2011<br />

Aandelen mature markets 2.903 2.527<br />

Aandelen emerging markets 1.022 840<br />

Overige 44 44<br />

Onder leningen op schuldbekentenis is een lening inbegrepen<br />

van 5 (2011: 9) aan de premiebijdragende onderneming<br />

Persgroep Nederland en leningen aan overige premiebijdra -<br />

gende ondernemingen van 3 (2011: 3).<br />

4.4 Derivaten<br />

Onderdeel van het beleggingsbeleid is het gebruik van finan -<br />

ciële derivaten, voor zover dit passend is. De portefeuille -<br />

structuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de econo -<br />

mische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het<br />

bestuur vastgestelde grenzen te bevinden.<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

31 dec. <strong>2012</strong> 31 dec. 2011<br />

Balanswaarde 3.969 3.411<br />

In bovenstaande opstelling is doorkijk toegepast op de<br />

beleggingsfondsen en zijn de exposures zoveel als mogelijk<br />

toegedeeld aan de verschillende marktsegmenten. De cate -<br />

gorie Overige bestaat uit doelinvesteringen inzake maatschap -<br />

pelijk verantwoord beleggen.<br />

Per balansdatum zijn geen aandelen uitgeleend (2011: nihil).<br />

4.3 Vastrentende waarden<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

31 dec. <strong>2012</strong> 31 dec. 2011<br />

Staatsobligaties 4.154 2.967<br />

Bedrijfsobligaties 2.161 1.961<br />

Deposito’s 1.291 921<br />

Inflatieobligaties 628 394<br />

Leningen op schuldbekentenis 15 24<br />

Obligatiebeleggingsfondsen — 65<br />

Balanswaarde 8.249 6.332<br />

Staatsobligaties betreffen vastrentende waarden uitgegeven<br />

door overheden in Nederland, Duitsland, Oostenrijk en Finland.<br />

De inflatieobligaties betreffen obligaties uitgegeven door de<br />

Franse overheid. De bedrijfsobligaties betreffen uitsluitend<br />

emissies in euro en hebben een goede kredietwaardigheid<br />

(zogenaamde investment grade credits). Per balansdatum zijn<br />

geen vastrentende waarden uitgeleend (2011: nihil).<br />

Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> ontvangt liquide middelen als zeker -<br />

heid voor de reële waarde van derivatencontracten. Deze<br />

middelen worden in het kader van risicospreiding uitgezet op<br />

kortlopende deposito’s. Eind <strong>2012</strong> bedraagt de omvang van de<br />

liquide middelen inzake verkregen onderpand 340 (2011: 240).<br />

Een deel van de obligatieportefeuille met een totale markt -<br />

waarde van 7 (2011: 38) is gestort in een gesepareerd depot<br />

als zekerheid voor derivaten met een negatieve marktwaarde.<br />

Deze obligaties staan niet ter vrije beschikking van het<br />

pensioenfonds.<br />

Rentederivaten 325 596<br />

Valutaderivaten 97 40<br />

Grondstofderivaten — 3<br />

Balanswaarde 422 639<br />

Voor derivaten met een positieve waarde per 31 december<br />

<strong>2012</strong> zijn zekerheden ontvangen. Deze zekerheden bedragen<br />

421 (2011: 445) en bestaan voor 340 uit liquide middelen<br />

(2011: 240) en voor 81 uit staatsobligaties (2011: 205) met<br />

een rating van minimaal A-.<br />

Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> monitort dagelijks de hoogte van de<br />

ontvangen zekerheden. Indien hiertoe aanleiding is, worden<br />

van tegenpartijen aanvullende zekerheden gevraagd. De<br />

omvang van de ontvangen zekerheden moet, per individuele<br />

tegenpartij, in samenhang worden gezien met derivaten -<br />

posities met een negatieve balanswaarde.<br />

4.5 Overige beleggingen<br />

Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> heeft in <strong>2012</strong> haar beleggingen in<br />

hedgefondsen en private equity verder afgebouwd. Wat<br />

resteert zijn enkele illiquide restposities. De waarde van deze<br />

posities bedraagt 1 (totaal belang in 2011: 130). De illiquide<br />

posities zullen tot het einde van de looptijd worden<br />

aangehouden.<br />

5 VORDERINGEN EN OVERLOPENDE ACTIVA<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

31 dec. <strong>2012</strong> 31 dec. 2011<br />

Lopende interest 195 185<br />

Beleggingsdebiteuren 6 59<br />

Premie 34 33<br />

Overige vorderingen 3 1<br />

Balanswaarde 238 278<br />

Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter<br />

dan één jaar. Onder de post premie is een bedrag voor onin -<br />

baarheid opgenomen. Het betreft een bedrag van 0,1 (2011:<br />

0,1).<br />

5 0 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

6 LIQUIDE MIDDELEN<br />

Onder de liquide middelen worden die kasmiddelen en<br />

tegoeden op bankrekeningen opgenomen die onmiddellijk<br />

dan wel op korte termijn opeisbaar zijn. Het bedrag van 8<br />

(2011: 18) bestaat voor 9 aan liquide middelen die bij externe<br />

vermogensbeheerders beschikbaar zijn (2011: nihil) en een<br />

negatief saldo van 1 aan liquide middelen bij het pensioen -<br />

fonds zelf.<br />

7 STICHTINGSKAPITAAL EN RESERVES<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

●<br />

●<br />

●<br />

●<br />

In de vijfjaarsperiode 2009-2013 wordt verondersteld dat er<br />

alleen conform de beleidsstaffel (zie voor deze staffel de<br />

paragraaf risicobeheer) sprake is van toeslagverlening.<br />

De premie voor de basis <strong>PGB</strong>-regeling is verhoogd naar een<br />

vast niveau van 19,5%, waarvan 17,5% voor pensioen -<br />

opbouw en risicodekking. Verder wordt 2% premie<br />

geheven voor de financiering van de voorwaardelijke<br />

backservice binnen de grafimedia.<br />

Het beleggingsbeleid is aangepast: er zal geleidelijk worden<br />

toegewerkt naar een vaste assetmix van circa 1/3 aandelen,<br />

1/3 vastrentende waarden en 1/3 alternatives.<br />

De Richtlijn besluitvorming toeslagverlening is aangepast.<br />

Bij de vaststelling van de vereiste reserve wordt uitgegaan van<br />

de feitelijke mix in de evenwichtssituatie. De vereiste reserve bij<br />

de strategische mix in de evenwichtssituatie bedraagt 2.003<br />

(2011: 1.675).<br />

In de vrije reserve is 1.134 euro (2011: 1.134 euro) stichtings -<br />

kapitaal opgenomen.<br />

Vereiste reserve<br />

Het minimaal vereist vermogen is vastgesteld op 4,1% van de<br />

voorziening pensioenverplichtingen (2011: 4,8%). Uitgaande<br />

van de vereiste reserve van 1.967 resteert een vereist eigen<br />

vermogen van 1.408.<br />

HERSTELPLAN<br />

Vereiste Vrije Totaal<br />

reserve reserve<br />

Stand per 1 jan. 2011 1.840 – 1.023 817<br />

Uit bestemming saldo van<br />

baten en lasten 2011 – 140 – 746 – 886<br />

Stand per 31 dec. 2011 1.700 – 1.769 – 69<br />

Uit bestemming saldo<br />

van baten en lasten <strong>2012</strong> 267 – 127 140<br />

Stand per 31 dec. <strong>2012</strong> 1.967 – 1.896 71<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

31 dec. <strong>2012</strong> 31 dec. 2011<br />

Minimaal vereist eigen vermogen 559 552<br />

Vereist eigen vermogen 1.408 1.148<br />

Totaal 1.967 1.700<br />

Het <strong>PGB</strong> bestuur heeft naar aanleiding van haar financiële<br />

positie per 31 december 2008 een herstelplan opgesteld en<br />

het na een positief advies van de Deelnemersraad ingediend<br />

bij de toezichthouder. Dit herstelplan is in 2009 door de<br />

toezichthouder goedgekeurd en ultimo <strong>2012</strong> nog van kracht.<br />

De belang rijkste uitgangspunten van het oorspronkelijke<br />

herstelplan waren:<br />

Het herstelplan is nog steeds van kracht. Inmiddels zijn de<br />

volgende aanpassingen doorgevoerd:<br />

● In 2011 is op basis van een ALM-studie een aantal belang -<br />

rijke aanpassingen doorgevoerd. Deze hebben betrekking<br />

op het beleid toeslagverlening, de nood maatregel van<br />

korting op pensioenen en uitkeringen welke een positief<br />

effect hebben op het herstelpad. Tevens is het strategisch<br />

beleggingsbeleid op basis van de studie aange past. Het<br />

beleggingsbeleid is prudenter waardoor de verwachte<br />

rendementen naar beneden zijn bijgesteld, hetgeen een<br />

negatief effect heeft op het herstelpad.<br />

● Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> heeft een voorwaardelijke toeslag -<br />

ambitie die gelijk is aan een over een periode van 15 jaar<br />

verwacht behoud van koopkracht van minimaal 90%. De<br />

koopkracht wordt gemeten met de ontwikkeling van de<br />

Consumentenprijsindex voor alle huishoudens, zoals deze<br />

wordt vastgesteld door het CBS.<br />

● Als laatste middel om het noodzakelijke minimum niveau<br />

van dekkingsgraad te bereiken staat het bestuur van het<br />

pensioenfonds <strong>PGB</strong> korting van rechten en uitkeringen ter<br />

beschikking. Dit middel wordt alleen ingezet als alle andere<br />

middelen niet meer tot de oplossing leiden en zal met in<br />

achtneming van de belangen van alle betrokkenen worden<br />

gebruikt.<br />

● Bij het nieuwe strategische beleggingsbeleid wordt uitge -<br />

gaan van een principeverdeling van 30% zakelijke<br />

waarden, 50% vastrentende waarden en 20% alternatieve<br />

beleg gingen (vastgoed, infrastructuur, hedgefunds en<br />

commo dities). Hiermee is gekozen voor een meer<br />

defensieve rende ment/risico verhouding ten opzichte van<br />

de oude verdeling van 1/3, 1/3, 1/3.<br />

Feitelijke situatie herstelplan 31 december <strong>2012</strong><br />

Ultimo <strong>2012</strong> is het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV)<br />

herrekend en vastgesteld op 104,1% (2011: 104,8%). Eind<br />

<strong>2012</strong> bedraagt de dekkingsgraad 100,5%, waarmee deze<br />

zich onder het te bereiken niveau van het MVEV bevindt.<br />

De evaluatie van het herstelplan heeft ertoe geleid, dat het<br />

kritieke herstelpunt ultimo boekjaar kon worden verlaagd van<br />

101,4% naar 99,5%. De dekkingsgraad ligt ultimo <strong>2012</strong> wel<br />

boven het kritieke herstelpunt van 99,5%. De werkelijke<br />

dekkingsgraad ligt onder de geprognosticeerde waarde uit het<br />

oorspronkelijke herstelplan. Het te bereiken niveau van het<br />

lange termijn herstelplan is nog niet bereikt, zodat het plan<br />

onverkort blijft bestaan.<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

5 1


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

Bijgesteld herstelpad<br />

Op basis van de nieuwe beleidskeuzes en de lagere verwachte<br />

toekomstige rendementen, zoals voorgeschreven door DNB, is<br />

een nieuw herstelpad berekend. Dit laat zien dat de verwachte<br />

dekkingsgraad ultimo 2013 de waarde 105,9% zou kunnen<br />

bereiken, een niveau net boven het minimaal vereist eigen<br />

vermogen. Hieruit blijkt net voldoende herstelkracht.<br />

Naar verwachting wordt in 2017 de einddatum van het lange<br />

termijn herstelplan afgerond. De dekkingsgraad bereikt dan<br />

naar verwachting het niveau van 117,6%, ruim boven het<br />

niveau van het vereist eigen vermogen dat is berekend op<br />

114,7% in de evenwichtssituatie.<br />

Tabel 15: vergelijking van feitelijk herstelpad met de prognose<br />

conform Herstelplan van Pensioenfonds <strong>PGB</strong> (in percentages)<br />

Jaar Werkelijk Prognose Prognose<br />

verloop dekkingsgraad dekkingsgraad<br />

dekkingsgraad (conform (conform<br />

herstelplan) minimum<br />

herstelplan)<br />

8 TECHNISCHE VOORZIENINGEN<br />

De pensioenverplichtingen van het pensioenfonds <strong>PGB</strong> zijn<br />

gewaardeerd tegen de actuele waarde per balansdatum. Deze<br />

actuele waarde wordt vastgesteld met behulp van de levens -<br />

verwachting, de ervaringssterfte en de kostenopslag. Inherent<br />

aan schattingen, zoals voor de ervaringssterfte, is dat deze<br />

op een later moment op basis van meer recente informatie<br />

bijgesteld moeten worden. De voorziening voor pensioen -<br />

verplichtingen kan hierdoor hoger of lager uitvallen.<br />

Het mutatieoverzicht voor de voorziening voor<br />

pensioenverplichtingen is als volgt:<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

31-12-<strong>2012</strong> 31-12-2011<br />

Voorziening voor pensioenverplichtingen 13.646 11.500<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

31 dec. <strong>2012</strong> 31 dec. 2011<br />

2008 96,8 96,9 95,5<br />

2009 109,8 97,3 95,8<br />

2010 108,1 98,5 96,4<br />

2011 99,4 101,0 98,1<br />

<strong>2012</strong> 100,5 103,5 99,5<br />

2013 — 106,2 104,1<br />

2014 — 109,0<br />

2015 — 111,8<br />

2016 — 114,7<br />

2017 — 117,6<br />

2018 — 120,0<br />

2019 — 121,8<br />

2020 — 123,6<br />

2021 — 125,3<br />

2022 — 128,1<br />

2023 — 131,7<br />

Stand 1 januari 11.500 10.128<br />

Pensioenopbouw 231 156<br />

Indexering en overige toeslagen — – 1<br />

Rentetoevoeging 184 128<br />

Onttrekking voor pensioenuitkeringen – 401 – 366<br />

Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten<br />

– 8 – 7<br />

Wijziging marktrente 876 1.462<br />

Correctie latent nabestaandenpensioen<br />

212 —<br />

Wijziging overige actuariële<br />

uitgangspunten 116 —<br />

Saldo van inkomende en uitgaande<br />

waardeoverdrachten 934 – 13<br />

Overige wijzigingen 2 13<br />

Stand 31 december 13.646 11.500<br />

Ultimo boekjaar bedraagt de gehanteerde DNB gemiddelde<br />

marktrente 2,42% (2011: 2,74%). In <strong>2012</strong> is de methodiek<br />

van de DNB-marktrente aangepast door toepassing van de<br />

UFR. Op basis van een 3-maands gemiddelde actuele rente<br />

(oude methodiek DNB-rente) zouden de pensioenverplich -<br />

tingen ultimo <strong>2012</strong> op circa 13.995 zijn uitgekomen. Dit zou<br />

een extra effect van 349 op de post wijziging marktrente<br />

hebben gehad. De overgang naar de nieuwe DNB-UFRmethodiek<br />

had ultimo <strong>2012</strong> een positief effect van 2,6% op<br />

de dekkingsgraad. In <strong>2012</strong> is een aantal collectieve waarde -<br />

overnamen uitgevoerd, welke onder de post saldo van inko -<br />

mende en uitgaande waardeoverdrachten zijn verantwoord.<br />

Verdere toelichting wordt verstrekt onder paragraaf 23 Saldo<br />

overdracht van rechten.<br />

Voor een toelichting op de verschillende posten wordt<br />

verwezen naar de toelichting op de staat van baten en lasten.<br />

5 2 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorieën<br />

van deelnemers als volgt samengesteld:<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

31 december <strong>2012</strong> 31 december 2011<br />

€ aantal € aantal<br />

Actieve deelnemers 4.169 45.192 3.839 40.187<br />

Pensioengerechtigden 5.678 55.923 4.587 47.471<br />

Gewezen deelnemers 3.799 122.803 3.074 105.359<br />

Netto pensioenverplichtingen inclusief 13.646 223.918 11.500 193.017<br />

toekomstige kosten uitvoering pensioenregeling<br />

De netto pensioenverplichtingen van 13.646 (2011: 11.500)<br />

zijn de contante waarde van de verwachte toekomstige kas -<br />

stromen, vermeerderd met een opslag van 2% (2011: 2%)<br />

voor toekomstige uitvoeringskosten.<br />

De methode voor de berekening van de pensioenverplich -<br />

tingen is zodanig toegepast dat er geen sprake is van een<br />

financieringsachterstand. Naar hun aard hebben de technische<br />

voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter.<br />

Korte beschrijving van de basis pensioenregeling<br />

De basis pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een<br />

voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een<br />

pensioenleeftijd van 65 jaar. Jaarlijks wordt een aanspraak op<br />

ouderdomspensioen opgebouwd van 1,75% van de in dat jaar<br />

geldende pensioengrondslag. Daarnaast bestaat de mogelijk -<br />

heid excedentcontracten af te sluiten met specifieke aanvul -<br />

lingen op de hoofdregeling. De pensioengrondslag is gelijk aan<br />

het loon verminderd met de franchise. Onder loon wordt<br />

verstaan het in een jaar werkelijk verdiende brutoloon inclu sief<br />

alle vaste en variabele loonbestanddelen. De franchise wordt<br />

jaarlijks vastgesteld. Tevens bestaat er recht op<br />

nabestaandenpensioen. Jaarlijks beslist het bestuur van het<br />

pensioenfonds <strong>PGB</strong> over de mate waarin de opgebouwde<br />

aanspraken worden geïndexeerd. Overeenkomstig artikel 10<br />

van de Pensioenwet wordt de pensioenregeling als een<br />

uitkeringsovereenkomst gekwalificeerd.<br />

Toeslagverlening<br />

De toeslag in een jaar is voorwaardelijk en is afhankelijk van<br />

een vastgestelde matrix gebaseerd op de hoogte van de<br />

dekkingsgraad. De toeslag is maximaal gelijk aan de stijging<br />

van de Consumentenprijsindex voor alle huishoudens, zoals<br />

vastgesteld door het CBS, of indien hoger, de grafimedia<br />

loonindex. Er is geen recht op toekomstige toeslagen. Het is<br />

niet zeker of en in hoeverre, op basis van de Richtlijn dekkings -<br />

graad en ontwikkeling pensioen, in de toekomst toeslagen<br />

kunnen worden verleend. Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> heeft geen<br />

geld gereserveerd voor toekomstige toeslagen.<br />

Voor het antwoord op de vraag of er voldoende financiële<br />

middelen voor toeslagverlening zijn, toetst het bestuur jaarlijks<br />

de dekkingsgraad van pensioenfonds <strong>PGB</strong> aan een afge -<br />

sproken richtlijn. Met de Richtlijn dekkingsgraad en ontwik -<br />

keling pensioen krijgen de (gewezen) deelnemer en de<br />

pensioen gerechtigde inzicht in de mogelijke ontwikkeling van<br />

hun pensioen. Het bestuur heeft besloten om op de pensioen -<br />

aanspraken per 1 januari 2013 geen toeslag te verlenen. De<br />

som van niet toegekende toeslagen bedraagt per 1 januari<br />

2013: 10,52% (samengesteld 10,96%) en heeft betrekking<br />

op de jaren 2005 tot en met <strong>2012</strong>.<br />

9 OVERIGE VOORZIENINGEN<br />

De ‘Overige voorzieningen’ hebben betrekking op de reeds<br />

beschikbare financiering voor de uitvoering van de<br />

voorwaardelijke backservice. Binnen het pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />

worden twee separate regelingen geadministreerd: voor de<br />

grafimedia en voor de sector kartonnage- en flexibele<br />

verpakkingenbedrijf.<br />

Op grond van reglementaire of contractuele bepalingen wordt<br />

de door werkgevers in de grafimedia verschuldigde premie<br />

(2% van de pensioengrondslag) aan de voorziening toe -<br />

gevoegd. De toekenning van onvoorwaardelijke pensioen -<br />

rechten vindt plaats op basis van besluitvorming door sociale<br />

partners. In het kader van de wet VPL (VUT, PrePensioen,<br />

Levensloop) kunnen voorwaardelijke backservicerechten tot<br />

2021 worden gefinancierd. Aan de overige voorziening wordt<br />

geen rente toegevoegd.<br />

Op grond van reglementaire bepalingen wordt binnen de<br />

sector kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf een premie<br />

geheven van 1,5% van de pensioengrondslag. Met de premie<br />

over <strong>2012</strong> is een voorziening gevormd. Toekenningen vinden<br />

plaats voor 1 januari 2021 of indien van toepassing bij eerdere<br />

ingang van het pensioen vanaf 1 januari 2013.<br />

Het verloop in de voorziening voor de financiering van de<br />

voorwaardelijke backservice is als volgt:<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

31 dec. <strong>2012</strong> 31 dec. 2011<br />

Stand 1 januari 26 32<br />

Dotatie inzake premie 17 15<br />

Onttrekking inzake backservicerechten – 16 – 21<br />

Balanswaarde 27 26<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

5 3


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

De dotatie van 17 bestaat uit een bijdrage vanuit de grafimedia<br />

van 14 en een bijdrage vanuit de sector Kartonnage- en<br />

Flexibele Verpakkingenbedrijf van 3.<br />

Het onvoorwaardelijk maken van backservicerechten voor de<br />

grafimedia vindt per geboortejaar plaats. Eind <strong>2012</strong> zijn voor<br />

de grafimedia de voorwaardelijke rechten van de geboorte -<br />

jaren tot en met 1955 onvoorwaardelijk gemaakt. In <strong>2012</strong> zijn<br />

de rechten van het geboortejaar 1955 (2011: 1953 en 1954)<br />

ingekocht voor een bedrag van 12 (2011: 22). Uit de premie -<br />

opslag is 14 (2011: 15) toegevoegd aan de voorziening. De<br />

definitieve afhandeling van de inkoop van de geboortejaren<br />

1951 t/m 1954 heeft een additionele last van 4 opgeleverd.<br />

In oktober <strong>2012</strong> is door sociale partners besloten om per<br />

1 januari 2013 de financiering van de voorwaardelijke back -<br />

service voorlopig op te schorten.<br />

10 VOORZIENING VOOR RISICO DEELNEMERS<br />

Het verloop in de voorziening voor risico deelnemers is als<br />

volgt:<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

31 dec. <strong>2012</strong> 31 dec. 2011<br />

Stand 1 januari 12 11<br />

Inleg en stortingen 2 1<br />

Uitkeringen en onttrekkingen – 1 – 1<br />

Beleggingsresultaten risico deelnemers 2 1<br />

Balanswaarde 15 12<br />

11 OVERIGE SCHULDEN EN OVERLOPENDE PASSIVA<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

Toelichting 31 dec. <strong>2012</strong> 31 dec. 2011<br />

Derivaten 11.1 52 296<br />

Schulden uit hoofde van<br />

onderpand in liquide middelen 11.2 340 240<br />

Beleggingscrediteuren 11.3 23 8<br />

Belastingen en premies<br />

sociale verzekeringen 7 7<br />

Overige schulden 25 16<br />

Balanswaarde 447 567<br />

Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan<br />

één jaar.<br />

De derivaten met een negatieve balanswaarde worden onder<br />

de overige schulden en overlopende passiva gerubriceerd. Deze<br />

post derivaten betreft de marktwaarde van afgeleide financiële<br />

instrumenten, die worden aangehouden voor het verminderen<br />

van balansrisico’s, zoals rente- en valutarisico. Deze derivaten<br />

hebben veelal een langdurige looptijd. De waardering is<br />

afhankelijk van de waardeontwikkeling van de onderliggende<br />

instrumenten en kan sterk fluctueren.<br />

11.1 Derivaten<br />

Per balansdatum zijn in het kader van derivaten door het<br />

pensioenfonds <strong>PGB</strong> zekerheden gesteld ter waarde van 7<br />

(2011: 38). De omvang van de gestelde zekerheden moet, per<br />

individuele tegenpartij, in samenhang worden gezien met<br />

derivatenposities met een positieve balanswaarde. Dit verklaart<br />

het verschil tussen de balanspost en de omvang van de<br />

gestelde zekerheden.<br />

11.2 Schulden uit hoofde van onderpand in liquide middelen<br />

Voor derivaten met een positieve reële waarde zijn liquide<br />

middelen ontvangen als zekerheid voor de toekomstige<br />

afrekening van de opgebouwde waarde. Dergelijke ontvangen<br />

zekerheden zet het pensioenfonds <strong>PGB</strong> uit op deposito en zij<br />

vergoedt een overeengekomen geldmarktrente aan de tegen -<br />

partij. Eind <strong>2012</strong> bedraagt de corresponderende verplichting<br />

aan tegenpartijen 340 (2011: 240).<br />

11.3 Beleggingscrediteuren<br />

Het saldo beleggingscrediteuren bestaat uit nog te betalen c.q.<br />

vooruit ontvangen bedragen inzake beleggingen. Ultimo boek -<br />

jaar is het saldo 23 (2011: 8).<br />

RISICOBEHEER<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

31 dec. <strong>2012</strong> 31 dec. 2011<br />

Rentederivaten 46 19<br />

Grondstofderivaten 6 2<br />

Valutaderivaten — 275<br />

52 296<br />

Beleid en risicobeheer<br />

Het bestuur beschikt over meerdere beleidsinstrumenten om<br />

risico’s te beheersen. De belangrijkste financiële risico’s worden<br />

beheerst met de normstelling, risicomaatstaven en afspraken<br />

uit het beleggingsbeleid, premiebeleid, toeslagenbeleid,<br />

korting beleid en de pensioenregeling. De inzet van deze instru -<br />

menten is toegelicht in het bestuursverslag. Voorts beschikt het<br />

bestuur over een specifiek risicobeleid en risicoregister met een<br />

beschrijving van de gekozen risicomaatstaven en risiconormen.<br />

Het bestuur voert periodiek een risicoanalyse uit en gebruikt de<br />

uitkomsten om haar beleid bij te sturen.<br />

Solvabiliteitsrisico<br />

Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> wordt bij het beheer van de pensioen -<br />

verplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met<br />

risico’s. De belangrijkste doelstelling van het pensioenfonds<br />

<strong>PGB</strong> is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het<br />

realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een<br />

toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de<br />

pensioenverplichtingen.<br />

Het belangrijkste risico voor het pensioenfonds <strong>PGB</strong> betreft het<br />

solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />

niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de<br />

5 4 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten op<br />

basis van algemeen geldende normen zoals deze door de<br />

toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van<br />

het pensioenfonds <strong>PGB</strong> zich negatief ontwikkelt, bestaat het<br />

risico dat het pensioenfonds <strong>PGB</strong> de premie moet verhogen en<br />

het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele<br />

toeslag van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste<br />

geval kan het noodzakelijk zijn dat het pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />

verworven pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen moet<br />

verminderen. Eind 2013 moet volgens het herstelplan een<br />

dekkingsgraad zijn bereikt van 104,1%. De financiële stuur -<br />

middelen van het pensioenfonds <strong>PGB</strong> zijn daarop gericht.<br />

Dekkingsgraad<br />

De dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld:<br />

<strong>2012</strong> 2011<br />

% %<br />

Dekkingsgraad per 1 januari 99,4 108,1<br />

Premie – 0,2 0,0<br />

Uitkering 0,0 0,3<br />

Indexering 0,0 0,0<br />

Renteverandering – 7,0 – 14,0<br />

Overrendement 11,1 5,6<br />

Overig – 2,8 – 0,6<br />

Dekkingsgraad per 31 december 100,5 99,4<br />

Ondanks een positief resultaat op de beleggingen van 13,04%<br />

steeg de dekkingsgraad maar beperkt. De belangrijkste reden<br />

hiervoor is een verdere daling van de marktrente van 2,74%<br />

naar 2,42%. Als gevolg van de gedaalde rente stegen de<br />

pensioenverplichtingen met een negatieve invloed op de<br />

dekkingsgraad van 7,0%. De dekkingsgraad ultimo <strong>2012</strong> is<br />

positief beïnvloed door de aanpassing van de door DNB voor -<br />

geschreven rentecurve. De DNB-marktrente houdt naast de<br />

bestaande driemaandsmiddeling rekening met een Ultimate<br />

Forward Rate (UFR). Het positieve effect van deze aanpassing<br />

was eind <strong>2012</strong> circa 2,6%.<br />

De kans dat het pensioenfonds moet korten is nog steeds reëel<br />

en in het verslagjaar verder gestegen. Het herstelplan geeft het<br />

pensioenfonds steeds minder tijd om nog te herstellen tot het<br />

minimum solvabiliteitsniveau. Het is binnen het resterende<br />

tijdsbestek lastig om actief de kans op korten te verminderen;<br />

het pensioenfonds is afhankelijk van de beweging op de<br />

financiële markten.<br />

Opstelling Vereist Eigen Vermogen<br />

Om het solvabiliteitsrisico te beheersen dient het pensioen -<br />

fonds <strong>PGB</strong> buffers in het vermogen aan te houden. Bij de<br />

berekening van deze buffers past het pensioenfonds <strong>PGB</strong> een<br />

partieel intern model toe. Dit betekent dat de standaard -<br />

methode van DNB wordt aangevuld voor risico’s die niet<br />

gemodelleerd zijn in het standaard model van DNB, maar die<br />

het pensioenfonds <strong>PGB</strong> wel relevant acht. De belangrijkste<br />

aanvullingen hebben betrekking op de separate modellering<br />

van inflatieobligaties en actief beheerde aandelenportefeuilles.<br />

Ter afdekking van renterisico’s heeft het pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />

rentederivaten (nominale renteswaps) afgesloten. Bij het<br />

bepalen van de vereiste buffer voor het renterisico is rekening<br />

gehouden met de netto positie. Het berekende tekort aan het<br />

einde van de boekjaren is als volgt:<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

31 dec. <strong>2012</strong> 31 dec. 2011<br />

Voorziening pensioenverplichtingen<br />

(FTK-waardering) (a) 13.646 11.500<br />

Buffers:<br />

S1 Renterisico 484 374<br />

S2 Risico zakelijke waarden 1.609 1.443<br />

S3 Valutarisico 301 64<br />

S4 Grondstoffenrisico 158 102<br />

S5 Kredietrisico 91 23<br />

S6 Verzekeringstechnisch risico 379 334<br />

Diversificatie-effect – 1.055 – 640<br />

Toetswaarde solvabiliteit (b) 1.967 1.700<br />

Vereist eigen vermogen<br />

(artikel 132 Pensioenwet) (a+b) 15.613 13.200<br />

Aanwezig vermogen 1 13.717 11.431<br />

Saldo vereist versus aanwezig<br />

eigen vermogen – 1.896 – 1.769<br />

1. Het Aanwezig vermogen bestaat uit het Stichtingskapitaal en reserves en<br />

de Technische voorzieningen.<br />

Bij de vaststelling van het vereist eigen vermogen wordt van de<br />

feitelijke beleggingsmix uitgegaan om aan te sluiten bij de<br />

actuele balans. Daarbij wordt gerekend met de evenwichts -<br />

situatie. De evenwichtssituatie is de fictieve situatie waarbij de<br />

algemene reserve exact toereikend is om het totale effect van<br />

voorgeschreven negatieve scenario’s op te vangen. De eerste<br />

stap (iteratie) bij de vaststelling van het vereist eigen vermogen<br />

is ter bepaling van de buffer voor de feitelijke beleggingen en<br />

verplichtingen. Eind <strong>2012</strong> bedraagt deze zogeheten toets -<br />

waarde solvabiliteit 1.813 (2011: 1.548). Het vereist eigen<br />

vermogen in de evenwichtssituatie bij de feitelijke beleggings -<br />

mix bedraagt eind <strong>2012</strong> 1.967 (2011: 1.700). De waarde in de<br />

evenwichtssituatie is hoger dan de berekening volgens de<br />

eerste iteratie, omdat er voor het verschil tussen het vereist<br />

eigen vermogen en het aanwezige vermogen ook weer een<br />

buffer moet worden aangehouden.<br />

Het vereist eigen vermogen in de evenwichtssituatie van de<br />

strategische beleggingsmix is 114,7% en bedraagt 2.003<br />

(2011: 1.675).<br />

Renterisico (S1)<br />

Het renterisico is impliciet het risico dat het saldo van de<br />

waarden van de beleggingsportefeuille in vastrentende<br />

waarden en van de pensioenverplichtingen verandert als<br />

gevolg van veranderingen in de marktrente. Hieruit volgt het<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

5 5


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

expliciete renterisico op de dekkingsgraad wat ontstaat omdat<br />

de kasstromen van de beleggingsportefeuille niet overeen -<br />

komen met de kasstromen van de pensioenverplichtingen.<br />

Voor de beheersing van het renterisico bewaakt het pensioen -<br />

fonds <strong>PGB</strong> maandelijks de kasstromen van de beleggings -<br />

portefeuille in vastrentende waarden en stemt die af op de<br />

voorziening pensioenverplichtingen. Gedurende het verslagjaar<br />

is de strategische renteafdekking bijgesteld van 60% naar<br />

55%. De tactische ruimte is gehandhaafd op een bandbreedte<br />

van 2,5%.<br />

Op de balansdatum is de duratie van de totale beleggings -<br />

portefeuille korter dan de duratie van de nominale verplich -<br />

tingen. Er is derhalve sprake van een zekere vorm van ‘duratieongelijkheid’.<br />

Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde<br />

van de totale beleggingen minder snel daalt dan de waarde<br />

van de verplichtingen (bij toepassing van de actuele markt -<br />

rentestructuur), waardoor de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een<br />

rentedaling zal de waarde van de totale beleggingen minder<br />

snel stijgen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de<br />

dekkingsgraad zal dalen.<br />

Het renterisico is berekend met inachtneming van de kas -<br />

stromen van de vastrentende waarden (kasstroommethode).<br />

De stijging van de reservering voor het renterisico binnen het<br />

vereist eigen vermogen houdt verband met de sterk gedaalde<br />

marktrente en de neerwaartse aanpassing van de rente -<br />

afdekking. Voor de verschillende looptijdsegmenten worden<br />

limieten gehanteerd. De rentegevoeligheid wordt onder andere<br />

gemeten door middel van de duratie. De duratie is de (met de<br />

contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde<br />

resterende looptijd in jaren.<br />

Balans- 31 dec. 31 dec.<br />

waarde <strong>2012</strong> 2011<br />

in miljoenen<br />

euro’s<br />

Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> voert een actief beleid ten aanzien van<br />

het renterisico door de toepassing van cashflow matching. De<br />

kasstromen in de verschillende looptijdsegmenten van de<br />

toekomstige pensioenverplichtingen worden voor 55%<br />

afgedekt (‘gematcht’) met kasstromen uit de beleggings -<br />

portefeuille. Het matchen van de kasstromen gebeurt door het<br />

kopen van langlopende obligaties en door middel van het<br />

inzetten van renteswaps.<br />

Op basis van de verwachte kasstromen volgens actuariële<br />

grondslagen ziet de planning van het pensioenfonds er op de<br />

lange termijn als volgt uit:<br />

Duratie van de:<br />

- vastrentende waarden<br />

(voor rentederivaten) 8.249 8,3 8,2<br />

- rentederivaten 279 14,9 18,2<br />

- (nominale) pensioenverplichtingen<br />

13.646 16,2 16,5<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

Balans- Totale < 1 1 - 5 5 - 10 10 - 20 > 20<br />

waarde nominale jaar jaar jaar jaar jaar<br />

kasstroom<br />

Vastrentende waarden 8.249 8.166 416 1.610 1.725 2.324 2.091<br />

Derivaten 279 3.203 75 332 316 1.087 1.393<br />

Pensioenverplichtingen 13.646 21.704 439 1.909 2.652 5.847 10.857<br />

Saldo − 5.118 − 10.335 52 33 − 611 − 2.436 − 7.373<br />

5 6 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> heeft het verschil in de rentetypische<br />

looptijd teruggebracht door het aangaan van renteswaps en<br />

bewaakt bovendien de rentegevoeligheid op de looptijd van de<br />

rentecurve.<br />

Bij een renteswap wordt een vaste lange rente geruild tegen<br />

een variabele korte rente. Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> ontvangt in<br />

dit geval een lange rente, vergelijkbaar met de kasstroom van<br />

een langlopende obligatie en betaalt daarvoor een variabele<br />

korte rente (bijvoorbeeld 6-maands Euribor). Hierdoor wordt de<br />

ongelijkheid van de kasstromen verkleind, maar het pensioen -<br />

fonds <strong>PGB</strong> wordt wel blootgesteld aan de ontwikkeling van de<br />

korte rente die het aan de tegenpartij dient te betalen. Bij het<br />

afsluiten van een renteswap kunnen dus ongelijkheidsrisico’s<br />

worden afgedekt en worden nieuwe risico’s geïntroduceerd die<br />

gepaard gaan met dit soort instrumenten (zoals liquiditeits-,<br />

tegenpartij- en juridisch risico). Deze risico’s worden onder<br />

meer afgedekt door het opeisen van onderpand en het<br />

afsluiten van contracten.<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

Stand bij 1% Stand ultimo Stand bij 1%<br />

rentedaling boekjaar rentestijging<br />

Voorziening pensioenverplichtingen 15.870 13.646 11.491<br />

Vastrentende waarden (exclusief derivaten) 8.830 8.249 7.471<br />

Rentederivaten 734 279 − 7<br />

Saldo ultimo boekjaar − 6.306 − 5.118 − 4.027<br />

De looptijdverdeling van de vastrentende waarden is als volgt:<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

31 december <strong>2012</strong> 31 december 2011<br />

% %<br />

Resterende looptijd < 1 jaar 1.490 18 1.107 17<br />

Resterende looptijd 1 - 5 jaar 917 11 930 15<br />

Resterende looptijd 5 - 10 jaar 1.127 14 932 15<br />

Resterende looptijd > 10 jaar 4.715 57 3.363 53<br />

Balanswaarde 8.249 100 6.332 100<br />

Risico zakelijke waarden (S2)<br />

Het vereist eigen vermogen voor aandelenrisico inclusief<br />

vastgoedbeleggingen en infrastructuur is gebaseerd op een<br />

grote koersdaling van de index. Daarbij geldt een onderscheid<br />

tussen beursgenoteerde aandelen 'mature markets' (78%) en<br />

aandelen 'emerging markets' (22%). De laatste categorie is<br />

risicovoller dan de eerste: aandelen van dit type blijken grotere<br />

waardeschommelingen te kennen dan beursgenoteerde<br />

aandelen op volwassen markten.<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

5 7


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

Binnen mature en emerging markets wordt het aandelenrisico<br />

verder gesplitst naar actief en passief beheer voor de bereke -<br />

ning van de buffer.<br />

Een nadere detaillering van de beleggingen in vastgoed en<br />

infrastructuur naar de aard van de belegging is als volgt:<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

31 december <strong>2012</strong> 31 december 2011<br />

% %<br />

Kantoren 26 2 37 3<br />

Winkels 29 2 41 3<br />

Woningen 1 0 2 0<br />

Fondsbeleggingen in vastgoed en infrastructuur 1.263 96 1.148 94<br />

Balanswaarde 1.319 100 1.228 100<br />

De segmentatie van vastgoed en infrastructuur naar regio is als<br />

volgt:<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

31 december <strong>2012</strong> 31 december 2011<br />

% %<br />

Europa 944 72 952 77<br />

Noord-Amerika 110 8 56 5<br />

Pacific 216 16 110 9<br />

Emerging markets 49 4 110 9<br />

Balanswaarde 1.319 100 1.228 100<br />

Bij deze tabel is gebruikgemaakt van het inzicht in de feitelijke posities van de indirecte beleggingen. Van de beleggingen in<br />

Europees vastgoed en infrastructuur bevindt 319 (2011: 360) zich in Nederland.<br />

De segmentatie van de aandelenportefeuille naar sector is als<br />

volgt:<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

31 december <strong>2012</strong> 31 december 2011<br />

% %<br />

Financiële instellingen 530 13 432 13<br />

Handel en industriële bedrijven 1.827 47 1.599 47<br />

Serviceorganisaties 531 13 484 14<br />

Andere instellingen 1.081 27 896 26<br />

Balanswaarde 3.969 100 3.411 100<br />

5 8 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

De segmentatie van de aandelenportefeuille naar regio is als<br />

volgt:<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

31 december <strong>2012</strong> 31 december 2011<br />

% %<br />

Europa 1.151 29 1.361 40<br />

Noord Amerika 1.470 37 994 29<br />

Pacific 423 11 401 12<br />

Emerging markets 925 23 655 19<br />

Balanswaarde 3.969 100 3.411 100<br />

Bij bovenstaande tabel is gebruikgemaakt van het inzicht in de feitelijke posities van de indirecte beleggingen.<br />

Valutarisico (S3)<br />

Valutarisico is het risico dat de waarde van een belegging<br />

wijzigt als gevolg van veranderingen in valutakoersen. Met het<br />

beleggen in vreemde valuta wordt een valutarisico genomen,<br />

aangezien de verplichtingen in euro’s luiden. Het strategische<br />

valutabeleid van het pensioenfonds <strong>PGB</strong> is gericht op het<br />

groten deels afdekken van valutaposities met behulp van<br />

valutatermijncontracten. Specifiek voor aandelen in de<br />

Emerging Markets hanteert het pensioenfonds <strong>PGB</strong> een<br />

pragmatische aanpak door een combinatie van valutatermijn -<br />

contracten in te zetten, zijnde een derde US Dollar, een derde<br />

(lokale) Emerging Markets valuta’s en een derde niet afdekken.<br />

Het verschil tussen deze pragmatische aanpak en de daad -<br />

werkelijk Emerging Markets valuta’s is een basisrisico. Dit risico<br />

wordt geprefereerd boven het niet afdekken van valutarisico in<br />

de Emerging Markets.<br />

Het aandeel dat buiten de euro wordt belegd, bedraagt ultimo<br />

boekjaar circa 33% (2011: circa 34%) van de beleggingsporte -<br />

feuille. De belangrijkste vreemde valuta daarin zijn in<br />

procenten: USD 46%, GBP 11% en JPY 8% (2011: USD 41%,<br />

GBP 15% en JPY 9%).<br />

Het strategisch beleid van het pensioenfonds <strong>PGB</strong> is om vrijwel<br />

alle vreemde valutaposities af te dekken. In verband met de<br />

onzekerheid in het eurogebied is in de loop van het tweede<br />

halfjaar van <strong>2012</strong> besloten om maximaal een positie van 10%<br />

in vreemde valuta aan te houden. Eind <strong>2012</strong> is 92,1% (2011:<br />

97,6 %) afgedekt naar de euro. Mede vanwege de lagere<br />

afdekking is de aan te houden buffer toegenomen tot 301<br />

(2011: 64).<br />

Eind <strong>2012</strong> is de waarde van de uitstaande valutatermijn -<br />

contracten 97 (2011: – 235).<br />

De beleggingen in vreemde valuta kunnen per categorie als<br />

volgt worden gespecificeerd:<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

31 december <strong>2012</strong> 31 december 2011<br />

% %<br />

Vastgoed en infrastructuur 687 15 218 6<br />

Aandelen 3.357 75 3.259 85<br />

Vastrentende waarden 458 10 356 9<br />

Derivaten – 6 0 0 0<br />

Overige 1 0 11 0<br />

Balanswaarde 4.497 100 3.844 100<br />

Bij deze tabel is gebruikgemaakt van het inzicht in de feitelijke posities van de indirecte beleggingen.<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

5 9


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

De valutapositie voor en na afdekking door valutaderivaten is<br />

als volgt weer te geven:<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

31-12-<strong>2012</strong> 31-12-2011<br />

Voor Valuta- Netto positie Netto positie<br />

derivaten (na) (na)<br />

EUR 9.314 3.049 12.363 11.060<br />

GBP 479 – 546 – 67 69<br />

JPY 339 – 19 320 15<br />

USD 2.089 – 1.714 375 -260<br />

Overige 1.590 – 673 917 560<br />

Bij deze tabel is gebruikgemaakt van het inzicht in de feitelijke posities van de indirecte beleggingen.<br />

13.811 97 13.908 11.444<br />

Grondstoffenrisico (S4)<br />

De actuele waarde van de posities in grondstoffen bedraagt<br />

– 6 (2011: 1). De posities zijn opgebouwd met behulp van deri -<br />

vaten. De onderliggende waarde bedraagt 464 (2011: 293).<br />

Het beperkte aandeel van grondstoffenexposure in de totale<br />

beleggingsportefeuille zorgt ervoor dat het pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />

slechts in geringe mate gevoelig is voor een daling in de<br />

grondstoffenprijzen.<br />

Kredietrisico (S5)<br />

Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het<br />

pensioenfonds <strong>PGB</strong> als gevolg van faillissement of betalings -<br />

onmacht van tegenpartijen waarop het pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />

(potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden<br />

gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken<br />

waar deposito’s worden geplaatst en marktpartijen waarmee<br />

over the counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan.<br />

Beheersing van het kredietrisico vindt plaats door diversificatie,<br />

het stellen van positielimieten voor tegenpartijen, zowel op<br />

product- als op totaalniveau, het stellen van limieten voor de<br />

kredietbeoordeling van de portefeuilles, tegenpartijen en het<br />

land van hoofdtoezicht op deze tegenpartijen, het vragen van<br />

onderpand en het hanteren van prudente verstrekkings -<br />

normen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het<br />

pensioenfonds <strong>PGB</strong> enkel belegd in markten waar een vol -<br />

doende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functio -<br />

neert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst<br />

onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met<br />

betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name<br />

OTC-derivaten, wordt door het pensioenfonds <strong>PGB</strong> enkel<br />

gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeen -<br />

komsten zijn afgesloten, zodat posities van het pensioenfonds<br />

<strong>PGB</strong> adequaat worden afgedekt door onderpand. Deze<br />

zekerheden bestaan alleen uit liquide middelen en hoog -<br />

waardige staatsobligaties. Liquide middelen worden op<br />

deposito uitgezet bij tegenpartijen met een kredietwaardigheid<br />

van minimaal A-, gevestigd in een (toezicht)land met een<br />

kredietwaardigheid van minimaal AA. Voorts worden positie -<br />

limieten aangehouden voor deposito’s en voor een totaal -<br />

bedrag aan vorderingen (bijvoorbeeld als gevolg van nettoderivatenposities).<br />

Het kredietrisico is berekend op basis van de verwachte<br />

kasstromen van alle vastrentende waarden (kasstroom -<br />

methodiek).<br />

In de onderstaande tabel wordt de verdeling van de<br />

vastrentende beleggingen naar sector weergegeven:<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

31 december <strong>2012</strong> 31 december 2011<br />

% %<br />

Overheidsinstellingen 5.232 63 3.562 56<br />

Financiële instellingen 1.476 18 1.295 21<br />

Handel en industriële bedrijven 1.148 14 1.042 16<br />

Serviceorganisaties 319 4 295 5<br />

Andere instellingen 74 1 138 2<br />

Balanswaarde 8.249 100 6.332 100<br />

6 0 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

In de onderstaande tabel wordt de verdeling van de<br />

vastrentende beleggingen naar perifere eurolanden<br />

weergegeven:<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

Per 31 december <strong>2012</strong> Staatobligaties Staats Bedrijfsobligatie Totaal<br />

gegarandeerde<br />

bedrijfsobligaties<br />

Italië — — 55 55<br />

Spanje — — 2 2<br />

Ierland — — 10 10<br />

Portugal — — — —<br />

Totaal — — 67 67<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

Per 31 december 2011 Staatobligaties Staats Bedrijfsobligatie Totaal<br />

gegarandeerde<br />

bedrijfsobligaties<br />

Italië — — 130 130<br />

Spanje — — 55 55<br />

Ierland — 7 8 15<br />

Portugal — — 6 6<br />

Totaal — 7 199 206<br />

Vanwege het besluit slechts in hoogwaardige Europese<br />

staatsobligaties te beleggen, heeft het pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />

bewust een concentratierisico geaccepteerd op voornamelijk<br />

Nederland en Duitsland. Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> heeft alleen<br />

bedrijfsobligaties met een minimale kredietwaardigheid van<br />

BBB en stuurt de portefeuille op een gewogen gemiddelde<br />

kredietkwaliteit van A. Vanwege de risicoconcentratie in de<br />

financiële sector in het universum van de benchmark heeft het<br />

bestuur besloten een maximum van 25% in te stellen voor de<br />

financiële instellingen. Voorts beperken beleggingen in banken<br />

zich tot banken met een hoge kredietwaardigheid. Het<br />

pensioen fonds <strong>PGB</strong> heeft geen posities in Hongarije en<br />

Griekenland. Wel heeft zij een verwaarloosbare positie in<br />

Cyprus.<br />

Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van<br />

de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht<br />

worden gegeven:<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

31 december <strong>2012</strong> 31 december 2011<br />

% %<br />

AAA 3.511 43 3.378 54<br />

AA 1.717 21 396 6<br />

A 1.676 20 1.407 22<br />

BBB 39 — 128 2<br />

BB — — 3 —<br />

B — — 5 —<br />

Lager dan B — — 2 —<br />

Geen Rating 1.306 16 1.013 16<br />

Balanswaarde 8.249 100 6.332 100<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

6 1


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

Bij deze tabel is gebruik gemaakt van het inzicht in de feitelijke<br />

posities van de indirecte beleggingen. De categorie ‘Geen<br />

rating’ bevat 1.291 (99%) aan deposito’s (2011: 921).<br />

Actuariële risico’s (S6)<br />

Verzekeringstechnische risico’s<br />

De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van lang leven,<br />

kort leven en arbeidsongeschiktheid.<br />

Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische<br />

risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven<br />

leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van<br />

de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan<br />

volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de<br />

uitkering van de pensioenverplichtingen. Door toepassing van<br />

de meest recente prognosetafel <strong>2012</strong> - 2062 van het Actua -<br />

rieel Genootschap is het langlevenrisico nagenoeg geheel<br />

verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplich -<br />

tingen.<br />

Het kortlevenrisico betekent dat het pensioenfonds <strong>PGB</strong> in<br />

geval van overlijden voor de leeftijd van 65 jaar mogelijk een<br />

nabestaandenpensioen moet toekennen. Het arbeidsonge -<br />

schikt heidsrisico betreft het risico dat het pensioenfonds<br />

voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij<br />

invaliditeit. Voor de risico’s van overlijden voor de leeftijd van<br />

65 en voor het arbeidsongeschiktheidsrisico wordt jaarlijks een<br />

risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de<br />

risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het<br />

resultaat. De AG prognosetafel van de overlevingskansen<br />

<strong>2012</strong>-2062 met startjaar 2013 is ingevoerd en toegepast bij de<br />

technische analyse. Voorts heeft een kwalitatieve beoordeling<br />

van de populatie van de recent aangesloten werkgevers en<br />

collectief overgedragen pensioenverplichtingen (eveneens<br />

industrie met volcontinue arbeid) niet tot aanpassing geleid in<br />

de veronderstellingen voor door het pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />

specifiek toegepaste ervaringssterfte. Het pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />

bewaakt de sterfteresultaten. De uitkomsten in <strong>2012</strong> geven<br />

geen aanleiding tot aanpassing van de ervaringssterfte. De<br />

actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden perio -<br />

diek beoordeeld.<br />

Liquiditeitsrisico (S7)<br />

Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of<br />

niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in<br />

liquide middelen, waardoor het pensioenfonds <strong>PGB</strong> op korte<br />

termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de<br />

overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen<br />

(solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico<br />

kan worden beheerst door in het strategische en tactische<br />

beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de<br />

liquiditeitsposities. Bij een oordeel over dit risico moet tevens<br />

rekening worden gehouden met de directe beleggings -<br />

opbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Daarnaast<br />

kan de financiële afwikkeling van derivaten grote mutaties<br />

teweegbrengen in de liquide middelen.<br />

Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> heeft relatief grote posities in (passief<br />

beheerde) staatsobligaties en (passief beheerde) aandelen in<br />

Noord-Amerika en in Europa. Deze beleggingen kunnen<br />

relatief snel, zonder direct waardeverlies te leiden, te gelde<br />

worden gemaakt om een eventuele onvoorziene uitstroom van<br />

geldmiddelen te financieren. Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> volgt de<br />

ontwikkeling van de liquiditeitspositie en het liquiditeitsrisico<br />

op maandbasis. Op dit moment wordt geen buffer berekend<br />

voor dit risico.<br />

Concentratierisico (S8)<br />

Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concen -<br />

tratierisico. Het concentratierisicobeleid is erop gericht om te<br />

voorkomen dat als gevolg van ontoereikende spreiding binnen<br />

de portefeuille een specifieke ontwikkeling of gebeurtenis een<br />

bovengemiddeld effect heeft op de waarde van de<br />

beleggingsportefeuille van het pensioenfonds. Het belang -<br />

rijkste instrument dat het pensioenfonds <strong>PGB</strong> hiertoe inzet<br />

betreft spreiding over meerdere beleggingscategorieën, regio’s,<br />

landen, sectoren en debiteuren.<br />

Om het concentratierisico te bepalen, worden alle instru -<br />

menten met dezelfde debiteur gesommeerd. Als grote post<br />

wordt aangemerkt elke gesommeerde positie die meer dan<br />

2% van het balanstotaal uitmaakt. Per 31 december <strong>2012</strong> is<br />

hier alleen sprake van bij staatsobligaties van de volgende<br />

landen:<br />

Gezien de omvang van het pensioenfonds wordt geen gebruik -<br />

gemaakt van herverzekering.<br />

Toeslagrisico<br />

Het bestuur van het pensioenfonds <strong>PGB</strong> heeft de ambitie om<br />

op de pensioenen toeslag te verlenen. De mate waarin dit kan<br />

worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de<br />

rente, beleggingsrendementen, prijsinflatie en demografie.<br />

Wanneer deze componenten zich ongunstig ontwikkelen,<br />

bestaat het risico dat het pensioenfonds <strong>PGB</strong> geen indexatie<br />

kan verlenen. In het meest ongunstige geval bestaat het risico<br />

dat de aanspraken zelfs verminderd moeten worden. Uit -<br />

drukkelijk wordt opgemerkt dat de toeslagverlening voor -<br />

waardelijk is. Het toeslagrisico betreft een risico voor de<br />

deelnemers.<br />

6 2 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

31 december <strong>2012</strong> 31 december 2011<br />

% %<br />

Nederland 1.924 13,5 1.371 11,4<br />

Duitsland 1.450 10,2 1.071 8,9<br />

Oostenrijk 667 4,7 454 3,8<br />

Frankrijk 633 4,5 398 3,3<br />

Balanswaarde 4.674 32,9 3.294 27,4<br />

Vanwege het besluit uitsluitend in hoogwaardige Europese<br />

staatsobligaties te beleggen, heeft het pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />

bewust een concentratierisico geaccepteerd op voornamelijk<br />

Nederland en Duitsland.<br />

De belangrijkste vorm van concentratierisico in de verplich -<br />

tingen van het pensioenfonds <strong>PGB</strong> is de demografische<br />

opbouw van de deelnemers. Gegeven de aard is dit risico niet<br />

te beïnvloeden. Voor het pensioenfonds <strong>PGB</strong> is ultimo <strong>2012</strong><br />

een man-vrouwverhouding van 66:34 (2011: 64:36) van<br />

toepassing. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers,<br />

gewogen naar de verplichtingen, is 61,2 jaar (2011: 61,1 jaar).<br />

Het bestuur volgt de potentiële concentraties in de activa of<br />

verplichtingen nauwlettend en beoordeelt de grote posities op<br />

maandbasis. Er worden geen financiële buffers voor concen -<br />

tratierisico’s aangehouden.<br />

Operationeel risico (S9)<br />

Operationeel risico is het risico van een onjuiste afhandeling<br />

van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het<br />

verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke<br />

risico’s worden door het pensioenfonds <strong>PGB</strong> beheerst door het<br />

stellen van hoge kwaliteitseisen aan de uitvoeringsorganisatie.<br />

Het niveau van de dienstverlening is vastgelegd in een Service<br />

Level Agreement. Op basis van periodieke rapportages wordt<br />

de kwaliteit van de dienstverlening door het bestuur getoetst.<br />

Aanvullend toont de uitvoeringsorganisatie met een ISAE 3402<br />

type II-verklaring aan dat zij de operationele risico’s van de<br />

uitvoering van de pensioenregeling en het vermogensbeheer<br />

op een adequate wijze beheerst. Met deze verklaring bevestigt<br />

de accountant van de uitvoeringsorganisatie dat de beheers -<br />

maatregelen en de beheersstructuur in opzet, bestaan en<br />

werking aanwezig is en dat door de beheersmaatregelen de<br />

beheersdoelstellingen ook daadwerkelijk worden bereikt.<br />

In maart 2013 heeft de uitvoeringsorganisatie de ISAE 3402<br />

type II-verklaring over de periode 1 januari <strong>2012</strong> tot en met<br />

31 december <strong>2012</strong> aan het pensioenfonds <strong>PGB</strong> overlegd.<br />

Onder de scope van de verklaring vallen de processen inzake<br />

vermogensbeheer en pensioenbeheer.<br />

De uitvoeringsorganisatie van het pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />

beoordeelt ieder jaar de ISAE 3402-verklaringen van de grote<br />

uitbestedingsrelaties van het pensioenfonds. Op basis van het<br />

uitbestedings- en integratiebeleid van het pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />

wordt een analyse gemaakt en worden de aandachtspunten<br />

gerapporteerd aan het risk- and audit committee van het<br />

pensioenfonds. Van twee van de drie relaties is een dergelijke<br />

verklaring beschikbaar. Indien nodig worden aanvullende<br />

controlemaatregelen uitgevoerd, zoals een ad hoc operational<br />

audit. Voor een derde partij zijn deze controlewerkzaamheden<br />

uitgevoerd. In het verslagjaar is aandacht besteed aan de<br />

juridische situatie van de zogenaamde non-custody assets,<br />

waarbij per belegging is beoordeeld hoe het eigendomsrecht<br />

vastgesteld wordt. Voorts is de documentatie met derivatenpartijen<br />

aangescherpt. Voor het operationeel risico wordt geen<br />

buffer aangehouden.<br />

Specifieke financiële instrumenten (derivaten)<br />

Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt<br />

gebruikgemaakt van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt<br />

dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit<br />

passend is binnen het algemene beleggingsbeleid.<br />

Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> gebruikt derivaten hoofdzakelijk om<br />

grote financiële risico’s af te dekken binnen de door het<br />

bestuur gestelde limieten. Een van de belangrijkste risico’s bij<br />

derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen<br />

niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico<br />

wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te<br />

goeder naam en faam bekend staande partijen. Bovendien<br />

geldt dat zoveel mogelijk wordt gewerkt met onderpand.<br />

Gebruik kan worden gemaakt van onder meer de volgende<br />

instrumenten:<br />

Valutatermijncontracten: dit zijn met individuele banken<br />

afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aange -<br />

gaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een<br />

andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een<br />

vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijn -<br />

contracten worden valutarisico’s afgedekt.<br />

Renteswaps: dit betreft met individuele banken afgesloten<br />

contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het<br />

uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom.<br />

Door middel van renteswaps kan het pensioenfonds <strong>PGB</strong> de<br />

rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden.<br />

Grondstofderivaten: Grondstoffen ofwel commodities vormen<br />

een beleggingscategorie waarin wordt geïnvesteerd door<br />

middel van afgeleide financiële instrumenten in onder andere<br />

energie en grondstoffen.<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

6 3


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per<br />

31 december <strong>2012</strong>:<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

Type contract Expiratiedatum Onderliggend Contractomvang Actuele waarde Actuele waarde<br />

activa<br />

passiva<br />

Valutatermijncontracten 2013 AUD 92 5 —<br />

2013 BRL 78 4 —<br />

2013 CAD 106 7 —<br />

2013 GBP 562 18 —<br />

2013 HKD 53 3 —<br />

2013 INR 45 1 —<br />

2013 JPY 23 3 —<br />

2013 KRW 80 — —<br />

2013 NOK 28 — —<br />

2013 SEK 65 2 —<br />

2013 SGD 26 1 —<br />

2013 TWD 75 3 —<br />

2013 USD 1.758 47 —<br />

2013 ZAR 45 3 —<br />

3.036 97 —<br />

Renteswaps 2013 t/m 2022 EUR 50 6 —<br />

2023 t/m 2032 EUR 792 86 —<br />

2033 t/m 2042 EUR 947 38 3<br />

2043 t/m 2052 EUR 1.105 125 43<br />

2053 t/m 2060 EUR 275 70 —<br />

3.169 325 46<br />

Grondstoffenswaps 2013 Index USD 278 — 4<br />

2014 Index USD 186 — 2<br />

464 — 6<br />

Balanswaarde 422 52<br />

6 4 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per<br />

31 december 2011:<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

Type contract Expiratiedatum Onderliggend Contractomvang Actuele waarde Actuele waarde<br />

activa<br />

passiva<br />

Valutatermijncontracten <strong>2012</strong> AUD 169 1 9<br />

<strong>2012</strong> BRL 74 — —<br />

<strong>2012</strong> CAD 104 — 5<br />

<strong>2012</strong> CHF 131 — 2<br />

<strong>2012</strong> GBP 599 1 15<br />

<strong>2012</strong> HKD 57 — 3<br />

<strong>2012</strong> INR 41 — —<br />

<strong>2012</strong> JPY 297 — 16<br />

<strong>2012</strong> KRW 71 — 2<br />

<strong>2012</strong> NOK 18 — —<br />

<strong>2012</strong> SEK 59 — 1<br />

<strong>2012</strong> SGD 31 — 1<br />

<strong>2012</strong> TWD 62 — 3<br />

<strong>2012</strong> USD 4.345 38 216<br />

<strong>2012</strong> ZAR 41 — 2<br />

6.099 40 275<br />

Renteswaps <strong>2012</strong> t/m 2021 EUR 50 5 —<br />

2022 t/m 2031 EUR 1.415 183 —<br />

2032 t/m 2041 EUR 1.005 201 19<br />

2042 t/m 2051 EUR 850 145 —<br />

2052 t/m 2061 EUR 380 62 —<br />

3.700 596 19<br />

Grondstoffenswaps <strong>2012</strong> Index USD 293 3 2<br />

293 3 2<br />

Balanswaarde 639 296<br />

Per balansdatum zijn in het kader van derivaten door het<br />

pensioenfonds <strong>PGB</strong> zekerheden ontvangen voor een bedrag<br />

van 421 (2011: 445) en gesteld voor een bedrag van 7 (2011:<br />

38). De omvang van de ontvangen/gestelde zekerheden wordt<br />

per individuele tegenpartij bepaald, waarbij de netto waarde<br />

wordt gehanteerd van de derivatenposities voor de desbetref -<br />

fende tegenpartij. Dit verklaart het verschil tussen de balans -<br />

post en de omvang van de ontvangen en gestelde zekerheden.<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

6 5


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

Onderstaande tabel geeft inzicht in de samenstelling van het<br />

ontvangen en gestelde onderpand inzake derivaten:<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

31 december <strong>2012</strong> 31 december 2011<br />

Onderpand ontvangen in liquiditeiten 340 240<br />

Onderpand gesteld in liquiditeiten — —<br />

Onderpand ontvangen in de vorm van (staats)obligaties 81 205<br />

Onderpand gesteld in de vorm van (staats)obligaties – 7 – 38<br />

Subtotaal onderpand 414 407<br />

Derivaten met een positieve waarde 422 639<br />

Derivaten met een negatieve waarde – 52 – 296<br />

Opgelopen Interest 36 49<br />

Subtotaal derivaten inclusief schuldpositie 406 392<br />

Overdekking 8 15<br />

Het pensioenfonds heeft eind <strong>2012</strong> 421 (2011: 445) aan<br />

onderpand ontvangen in de vorm van liquiditeiten en hoog -<br />

waardige staatsobligaties als gevolg van een positieve waarde -<br />

ontwikkeling van de derivatenposities. Het ontvangen onder -<br />

pand in de vorm van liquiditeiten is herbelegd in deposito’s.<br />

De ontvangen obligaties staan niet ter vrije beschikking van<br />

het pensioenfonds.<br />

Het pensioenfonds heeft voor een totaalbedrag van 7 (2011:<br />

38) aan (staats)obligaties als onderpand verstrekt als gevolg<br />

van een negatieve waardeontwikkeling van rentederivaten.<br />

Dit bedrag is verantwoord onder de vastrentende waarden.<br />

Het verstrekte onderpand staat niet ter vrije beschikking van<br />

het pensioenfonds.<br />

Het pensioenfonds heeft verschillende maatregelen genomen<br />

om de posities in verstrekte en ontvangen zekerheden te<br />

beheersen en te monitoren. Zo stelt het pensioenfonds<br />

limieten aan tegenpartijen op totaalniveau. Daarbij volgt het<br />

pensioenfonds op dagbasis de hoogte van de ontvangen en<br />

gestelde zekerheden. De omvang van de zekerheden moet in<br />

samenhang worden gezien met de gesaldeerde waarde van de<br />

derivatenposities per tegenpartij. Indien hiertoe aanleiding is,<br />

worden van tegenpartijen aanvullende zekerheden gevraagd of<br />

gesteld. De afwikkeling hiervan vindt niet per dezelfde datum<br />

plaats, waardoor kortstondig een over- of onderdekking<br />

ontstaat. Op balansdatum heeft het pensioenfonds een<br />

overdekking van 8 (2011: 15).<br />

NIET IN DE BALANS OPGENOMEN ACTIVA EN<br />

VERPLICHTINGEN<br />

Investeringsverplichtingen<br />

Vooruitlopend op verwachte inkomende kasstromen bestaan<br />

er per balansdatum de volgende investerings- en stortingsverplichtingen:<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

31 dec. <strong>2012</strong> 31 dec. 2011<br />

Vastgoed 21 68<br />

Infrastructuur 43 91<br />

64 159<br />

Deze verplichtingen zullen naar verwachting voor circa 50%<br />

(2011: 60%) in het komend boekjaar worden afgewikkeld. Het<br />

restant zal grotendeels in het daaropvolgende jaar worden<br />

afgewikkeld.<br />

Overnameverplichtingen<br />

In <strong>2012</strong> is met een aantal bedrijven overeenstemming bereikt<br />

over hun aansluiting per 1 januari 2013. In alle gevallen betreft<br />

het een aansluiting voor toekomstige op te bouwen pensioen -<br />

aanspraken. Aangezien er geen collectieve waardeover -<br />

drachten plaatsvinden van elders opgebouwde aanspraken,<br />

zijn er aan deze aansluitingen geen overnameverplichtingen<br />

verbonden.<br />

6 6 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

Overige verplichtingen<br />

Ten behoeve van het bestuursbureau is een kantoorruimte<br />

gehuurd. De verplichting voor het lopende huurcontract met<br />

een resterende looptijd van 3,25 jaar bedraagt 0,6.<br />

Verplichtingen uit hoofde van onderhoudscontracten en<br />

overige contracten bedragen 0,1.<br />

Verbonden partijen<br />

Identiteit van verbonden partijen<br />

Er is sprake van een relatie tussen het pensioenfonds, zijn<br />

uitvoeringsorganisatie, de aangesloten ondernemingen en hun<br />

bestuurders.<br />

Transacties met bestuurders<br />

Voor informatie over de beloning van bestuurders wordt<br />

verwezen naar de toelichting onder ‘Bezoldiging bestuurders<br />

en leden commissies’. Er zijn geen leningen verstrekt aan, noch<br />

is er sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders. Voor<br />

zover bestuurders deelnemen aan de pensioenregeling,<br />

gebeurt dit onder reguliere condities.<br />

Overige transacties met verbonden partijen<br />

Inzake de uitvoeringsovereenkomst tussen het pensioenfonds<br />

<strong>PGB</strong> en werkgevers met betrekking tot de financiering van de<br />

aanspraken en de uitvoering van de pensioenregeling, dienen<br />

beiden zorg te dragen voor de verplichtingen die voortvloeien<br />

uit de grafimedia-cao en het Pensioenreglement.<br />

Medewerkers van de uitvoeringsorganisatie en het bestuurs -<br />

bureau nemen deel aan de pensioenregeling van het pensioen -<br />

fonds. Hierbij wordt gebruikgemaakt van reguliere excedent -<br />

regelingen tegen standaardvergoedingen.<br />

De uitvoeringsorganisatie verricht haar werkzaamheden in een<br />

kantoorgebouw, welke in huur is van het pensioenfonds. De<br />

huurovereenkomst betreft een transactie op zakelijke gronden.<br />

Het kantoorgebouw is op 31 december <strong>2012</strong> gewaardeerd op<br />

2,8 bij een jaarlijkse huurprijs van 0,6.<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

6 7


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

TOELICHTING<br />

OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN<br />

12 PREMIEBIJDRAGEN (VAN WERKGEVERS EN<br />

WERKNEMERS)<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

<strong>2012</strong> 2011<br />

Werkgeversgedeelte 115 99<br />

Werknemersgedeelte 77 62<br />

Eenmalige premiebijdragen 10 6<br />

202 167<br />

De totale bijdrage van werkgevers en werknemers aan de basis<br />

<strong>PGB</strong>-regeling bedraagt 19,5% (2011: 19,5%) van de pensioen -<br />

grondslag, waarin 2% is opgenomen voor de financiering van<br />

voorwaardelijke backservicelasten. In de verantwoorde premie<br />

over <strong>2012</strong> is een toename ter grootte van circa 35 het gevolg<br />

van nieuwe aansluitingen.<br />

De kostendekkende, gedempte en feitelijke premie volgens<br />

artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt:<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

<strong>2012</strong> 2011<br />

Feitelijke premie 192 161<br />

Kostendekkende premie 250 177<br />

Gedempte premie 173 150<br />

De gewogen gemiddelde marktrente aan het begin van <strong>2012</strong><br />

bedroeg 2,74% (2011: 3,47%). Als gevolg van de lage rente -<br />

stand was voor het boekjaar <strong>2012</strong> de kostendekkende premie<br />

hoger dan de feitelijk ontvangen premie. Volgens de vereisten<br />

van het herstelplan droeg de premie in <strong>2012</strong> niet bij aan<br />

herstel. Het pensioenfonds heeft een zogenaamde ‘adem -<br />

pauze’ ingelast. De gepresenteerde kostendekkende premie<br />

is inclusief een solvabiliteitsopslag van 18%.<br />

De aan het boekjaar toe te rekenen premie is als batig saldo in<br />

de staat van baten en lasten verantwoord. De samenstelling<br />

van de kostendekkende premie is als volgt:<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

<strong>2012</strong> 2011<br />

Feitelijke premie 192 161<br />

Kostendekkende premie<br />

Inkoop aanspraken (ouderdoms- en<br />

partnerpensioen) 199 143<br />

Risicopremie nabestaandenpensioen<br />

en arbeidsongeschiktheid 8 4<br />

Kosten 6 4<br />

Opslag solvabiliteit 37 26<br />

250 177<br />

De kostendekkende en gedempte premie worden bepaald op<br />

basis van de grondslagen aan het begin van het boekjaar.<br />

Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> hanteert een systeem voor vaststelling<br />

van de jaarlijkse inkoop van pensioen waarbij pas in het<br />

volgende boekjaar vastgesteld kan worden wat de werkelijke<br />

bedragen zijn. Met andere woorden, in het boekjaar werkt het<br />

pensioenfonds <strong>PGB</strong> met een schatting. Voor zover de uitein -<br />

delijke premie afwijkt van de schatting zal een correspon -<br />

derende wijziging in de pensioenrechten worden verwerkt.<br />

Het effect van eventuele verschillen in de afloop van de<br />

premie schatting is per saldo nagenoeg nihil.<br />

Daarnaast wordt gebruikgemaakt van de mogelijkheid om de<br />

premie te dempen. Dit gebeurt door een rente te hanteren van<br />

4,25%. Per jaar zal de werkelijke rente hiervan afwijken. Het<br />

effect van demping dient over een langere periode (art 128<br />

PW) zodanig prudent te zijn dat (tenminste) de aangroei van<br />

de VPV voor pensioeninkoop gefinancierd is met de kosten -<br />

dekkende premies (KDP’s) in die periode. De kostendekkende<br />

premie conform artikel 130 van de Pensioenwet, fluctueert ook<br />

met de door DNB voorgeschreven marktrente.<br />

6 8 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

13 BELEGGINGSRESULTATEN<br />

Vastgoed en infrastructuur 45 14 – 1 58<br />

Aandelen 80 498 – 16 562<br />

Vastrentende waarden 227 451 – 8 670<br />

Derivaten 50 205 — 255<br />

Overige beleggingen – 1 1 — —<br />

401 1.169 – 25 1.545<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

<strong>2012</strong> Directe Indirecte Kosten Totaal<br />

beleggings- beleggingsopbrengsten<br />

opbrengsten<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

2011 Directe Indirecte Kosten Totaal<br />

beleggings- beleggingsopbrengsten<br />

opbrengsten<br />

Vastgoed en infrastructuur 34 – 58 – 1 – 25<br />

Aandelen 101 – 276 – 15 – 190<br />

Vastrentende waarden 209 123 – 9 323<br />

Derivaten 92 511 — 603<br />

Overige beleggingen − 1 – 24 — – 25<br />

435 276 – 25 686<br />

De directe beleggingsopbrengsten zijn verlaagd met de directe<br />

beleggingskosten van 25 (2011: 25) zoals door derden in<br />

rekening gebracht. De kosten zijn naar rato van de gemiddelde<br />

omvang van de beleggingen toegerekend.<br />

14 OVERIGE BATEN<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

<strong>2012</strong> 2011<br />

De kosten zijn als volgt opgebouwd:<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

<strong>2012</strong> 2011<br />

Beheervergoeding uitvoeringsorganisatie<br />

6 6<br />

Beheervergoeding externe<br />

vermogensbeheerders 13 13<br />

Overige directe kosten vermogensbeheer<br />

6 6<br />

25 25<br />

Beheervergoedingen van beleggingsfondsen zijn meegenomen<br />

in de waardering van deze beleggingsfondsen. Voor deze<br />

fondsen wordt derhalve het nettorendement verwerkt. Hier -<br />

mee maken deze beheervergoedingen onderdeel uit van de<br />

indirecte beleggingsopbrengsten.<br />

Van het totale beleggingsresultaat van 1.545 is 2 (2011: 1)<br />

voor rekening van deelnemers op hun inleg vergoed. De<br />

vergoeding is gelijk aan het beleggingsrendement van het<br />

pensioenfonds <strong>PGB</strong> onder aftrek van 1% kosten.<br />

FVP bijdragen 3 6<br />

Vrijwillige premies (Anw-hiaat) 3 4<br />

Premie voorwaardelijke backservicerechten<br />

17 15<br />

15 PENSIOENOPBOUW<br />

Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel<br />

berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect<br />

op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het<br />

verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdoms -<br />

pensioen en nabestaandenpensioen.<br />

16 INDEXERING EN OVERIGE TOESLAGEN<br />

23 25<br />

De ambitie voor toeslagverlening is om pensioenrechten en<br />

pensioenaanspraken jaarlijks zoveel mogelijk aan te passen aan<br />

de procentuele stijging van de geschoonde prijsindex, zoals<br />

vastgesteld door het CBS. Het bestuur beslist jaarlijks in<br />

hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken kunnen<br />

worden aangepast. Met ingang van 1 januari 2013 heeft net<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

6 9


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

als in <strong>2012</strong> geen toeslagverlening plaatsgevonden. De voor -<br />

waardelijke toeslagverlening wordt gefinancierd uit over -<br />

rendementen. De premie bevat dus geen opslag voor toe -<br />

slagverlening. Er is geen geld gereserveerd voor toekomstige<br />

toeslagen. Verder is in de richtlijn besluitvorming ‘dekkings -<br />

graad en ontwikkeling pensioen’ als uitgangspunt gehanteerd<br />

dat bij een dekkingsgraad vanaf de ondergrens (dekkingsgraad<br />

van 115%) wordt getracht een gedeeltelijke toeslagverlening<br />

te realiseren. Bij een dekkingsgraad van meer dan 150% zal in<br />

eerste instantie gekeken worden naar nog openstaande inhaal -<br />

toeslagen en vervolgens naar aanpassing op basis van de loon -<br />

index en een eventuele premiekorting. Ook de inhaal toeslag<br />

heeft een voorwaardelijk karakter.<br />

17 RENTETOEVOEGING VOORZIENING<br />

PENSIOENVERPLICHTINGEN<br />

De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 1,544% (2011:<br />

1,296%), zijnde de rente uit het eerste jaar van de door DNB<br />

voorschreven rentetermijnstructuur ultimo 2011 (2010).<br />

18 ONTTREKKING UIT VOORZIENING<br />

PENSIOENVERPLICHTINGEN VOOR<br />

PENSIOENUITKERINGEN<br />

Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden actuarieel<br />

berekend en opgenomen in de voorziening pensioen verplich -<br />

tingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voor -<br />

ziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de<br />

financiering van de uitkeerbare pensioenen van de verslag -<br />

periode.<br />

19 ONTTREKKING UIT VOORZIENING<br />

PENSIOENVERPLICHTINGEN VOOR<br />

PENSIOENUITVOERINGSKOSTEN<br />

Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder<br />

excassokosten) worden actuarieel berekend en opgenomen in<br />

de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd<br />

opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat<br />

vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de<br />

verslagperiode.<br />

20 WIJZIGING VOORZIENING<br />

PENSIOENVERPLICHTINGEN<br />

20.1 Wijziging marktrente<br />

Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de<br />

technische voorzieningen herrekend door toepassing van de<br />

door DNB voorgeschreven rentetermijnstructuur. Het effect van<br />

de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verant -<br />

woord onder het hoofd wijziging marktrente.<br />

20.2 Correctie voorziening latent nabestaandenpensioen<br />

In <strong>2012</strong> heeft het pensioenfonds <strong>PGB</strong> de berekenings -<br />

methodiek ter bepaling van het nabestaandenpensioen<br />

aangepast. In voorgaande jaren is gerekend met onbepaalde<br />

factoren voor nabestaandenpensioen bij bepaalde<br />

verplichtingen. Hierdoor werd de pensioenverplichting te laag<br />

ingeschat. De aanpassing van de actuariële factoren heeft<br />

geleid tot een verhoging van de voorziening met 212 (1,8%<br />

van de pensioenverplichtingen) per begin <strong>2012</strong>. In paragraaf<br />

1.3 is een nadere toelichting opgenomen op deze aanpassing.<br />

20.3 Wijziging overige actuariële uitgangspunten<br />

Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden<br />

beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de<br />

berekening van de actuele waarde van de pensioenverplich -<br />

tingen. Hierbij wordt gebruikgemaakt van interne en externe<br />

actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de verge -<br />

lijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, lang<br />

leven en arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen<br />

voor zowel de gehele bevolking als voor de populatie van het<br />

pensioen fonds. Met ingang van 31 december <strong>2012</strong> worden de<br />

verplichtingen gewaardeerd op de door het Actuarieel<br />

Genootschap gepubliceerde prognosetafel <strong>2012</strong>-2062, met<br />

toepassing van de <strong>PGB</strong> leeftijdsafhankelijke ervaringssterfte.<br />

Als gevolg van de toegenomen levensverwachting is de voor -<br />

ziening pensioenverplichtingen per 31 december <strong>2012</strong> met<br />

116 (1,0% van de pensioenverplichtingen) gestegen.<br />

20.4 Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten<br />

In <strong>2012</strong> hebben de bedrijfstakken kartonnage en flexibele<br />

verpakkingen en verf- en drukinktindustrie en vier onder -<br />

nemingspensioenfondsen de pensioenregeling ondergebracht<br />

bij het pensioenfonds <strong>PGB</strong>. De collectief overgenomen<br />

verplichtingen betreffen de aanspraken en toekenningen,<br />

welke zijn vastgesteld op 935. Het saldo van individuele<br />

waardeoverdrachten bedraagt 1. Verdere toelichting wordt<br />

gegeven onder paragraaf 23 Saldo overdracht van rechten.<br />

20.5 Overige wijzigingen in de voorziening<br />

pensioenverplichtingen<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

<strong>2012</strong> 2011<br />

Resultaat op kanssystemen:<br />

Sterfte 6 11<br />

Arbeidsongeschiktheid — 1<br />

Mutaties − 1 – 15<br />

Overig − 3 16<br />

2 13<br />

In 2011 heeft een ervaringssterfte onderzoek plaatsgevonden<br />

waarbij de sterftekansen zijn gekalibreerd voor de deelnemers -<br />

populatie <strong>PGB</strong>. Er wordt geen vaste opslag meer toegepast op<br />

de voorziening pensioenverplichtingen. Zodoende moet het<br />

resultaat op sterfte, rekening houdend met vergrijzings -<br />

effecten, neutraler worden. Het sterfterisico in termen van<br />

onzekerheid in de contante waarde van toekomstige<br />

uitkeringen bij overlijden wordt versterkt door een daling van<br />

de rente.<br />

7 0 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

Voor het verslagjaar is vastgesteld dat de sterfte in lijn ligt met<br />

de uitkomsten van het onderzoek in 2011 en dat de populatie<br />

van toetredende fondsen in hoge mate vergelijkbaar is met de<br />

kern van pensioenfonds <strong>PGB</strong>: de grafische industrie. Het<br />

betreft industriële arbeid, die in ploegendienst wordt uitge -<br />

voerd. Hieruit blijkt, naar beste inschatting, dat op dit moment<br />

geen aanpassing voor de ervaringssterfte noodzakelijk is.<br />

21 PENSIOENUITKERINGEN<br />

Door het bestuur is besloten om per 1-1-<strong>2012</strong> en per 1-1-2013<br />

geen toeslag op de pensioenuitkeringen toe te kennen. De<br />

post afkoopsommen betreft de afkoop van pensioenen, die<br />

lager zijn dan € 438,44 (2011: € 427,29) per jaar. De sterke<br />

toename van de pensioenuitkeringen wordt verklaard door<br />

autonome groei en pensioenuitkeringen van de nieuwe<br />

aansluitingen.<br />

22 PENSIOENUITVOERINGSKOSTEN<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

<strong>2012</strong> 2011<br />

Ouderdomspensioen 300 266<br />

Nabestaandenpensioen<br />

(partnerpensioen) 84 78<br />

Wezenpensioen 1 1<br />

Premierestitutie/afkoopsommen 3 5<br />

Vervroegd pensioen 16 21<br />

Anw-hiaat 3 3<br />

407 374<br />

De pensioenuitvoeringskosten van 15 (2011: 12) hebben<br />

betrekking op de kosten van de uitvoeringsorganisatie, de<br />

kosten van het bestuursbureau (personeel en huisvesting), de<br />

bezoldigingen van bestuurders en adviseurs en de inkoop van<br />

overige diensten. De kosten vermogensbeheer van 25 (2011:<br />

25) zijn in mindering gebracht op de directe beleggingsop -<br />

breng sten (zie toelichting onder noot 13).<br />

De opbouw van de pensioenuitvoeringskosten is als volgt:<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

<strong>2012</strong> 2011<br />

Beheervergoeding uitvoeringsorganisatie<br />

13 9<br />

Overige kosten 2 3<br />

15 12<br />

De werkzaamheden worden voor het merendeel verricht door<br />

werknemers die in dienst zijn bij de uitvoeringsorganisatie. In<br />

de loop van 2011 heeft het pensioenfonds <strong>PGB</strong> een bestuurs -<br />

bureau ingericht ter ondersteuning van de eigen bestuurs -<br />

taken. Aan het eind van <strong>2012</strong> waren bij dit bureau 7 werk -<br />

nemers (6,6 fte) in dienst. De pensioenuitvoeringskosten van<br />

het bestuursbureau zijn verantwoord onder overige kosten en<br />

bedragen in <strong>2012</strong> 0,8 (2011: 0,4).<br />

Aan het bestuur en medewerkers van het pensioenbureau zijn<br />

geen leningen, voorschotten of garanties verstrekt. Ook zijn<br />

aan het pensioenfonds <strong>PGB</strong> in het afgelopen jaar geen dwang -<br />

sommen en boetes opgelegd.<br />

Honoraria accountant<br />

Onder de overige kosten zijn de honoraria opgenomen van de<br />

externe accountant. Deze kosten bedragen 131 duizend<br />

(2011: 50 duizend) en hebben betrekking op de controle van<br />

de basisgegevens, ‘z-score en performancetoets’, normporte -<br />

feuille, jaarrekening en verslagstaten. De kostenstijging houdt<br />

voornamelijk verband met een afrekening over het vorige<br />

verslagjaar.<br />

Bezoldiging bestuurders en leden commissies<br />

In het verslagjaar trad een nieuwe bestuurder tot het bestuur<br />

toe die eerder voor het fonds werkzaam was als adviseur en is<br />

per saldo het aantal vergoede bestuursdagen toegenomen. De<br />

bezoldiging van de leden van het bestuur is mede daardoor<br />

gestegen (van 730 duizend in 2011 naar 866 duizend in <strong>2012</strong>),<br />

terwijl de kosten voor adviseurs zijn gedaald (van 207 duizend<br />

in 2011 naar 99 duizend in <strong>2012</strong>). De bezoldiging van de leden<br />

van het bestuur, inclusief bestuurs commissies, verantwoor -<br />

dings orgaan en deelnemers raad is als volgt opgebouwd:<br />

Bedragen in duizenden euro’s<br />

<strong>2012</strong> 2011<br />

Voorzitters 223 284<br />

Overige bestuursleden,<br />

verantwoordingsorgaan en<br />

deelnemersraad 643 446<br />

Adviseurs bestuurscommissies 99 207<br />

965 937<br />

Door sociale partners en een extern bureau is voor de<br />

bestuursbeloningen in 2011 een nieuw vergoedingensysteem<br />

ontworpen. Dat is gebeurd met behulp van de zogenaamde<br />

CATS-methodiek, in de grafische sector gebruikelijk voor<br />

functiewaardering. De vergoeding is afhankelijk van de te<br />

besteden tijd (minimaal 1,5 dag en maximaal 3 dagen), de<br />

zwaarte van de functie en de ervaring. Omdat bestuurders niet<br />

in dienst zijn van het fonds zijn de vakantietoeslag, vakantie -<br />

dagen, pensioenvoorziening, arbeidsongeschiktheidsvoor -<br />

ziening en andere lasten die de werkgever normaal gesproken<br />

betaalt, omgerekend en verwerkt in de vergoeding. Er worden<br />

twee groepen onderscheiden. Als een bestuurder in groep 1<br />

zit, ontvangt hij of zij maximaal € 725 per dag en in groep 2<br />

maximaal € 950 per dag. Voor <strong>2012</strong> is géén prijscompensatie<br />

toegepast op de uit 2011 stammende beloningen.<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

7 1


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

Indien een bestuurslid werkzaam is bij een aanwijzende<br />

organisatie, dan wordt de vergoeding uitgekeerd aan de<br />

betreffende organisatie. Aan de leden van het bestuur zijn<br />

geen leningen, voorschotten of garanties verstrekt.<br />

Het verantwoordingsorgaan (met afgevaardigden van werk -<br />

nemers, werkgevers en gepensioneerden) heeft in 2011<br />

ingestemd met deze vergoedingsregeling.<br />

23 SALDO OVERDRACHT VAN RECHTEN<br />

In <strong>2012</strong> hebben twee bedrijfstakken hun pensioenregeling<br />

ondergebracht bij het pensioenfonds <strong>PGB</strong>. Verder hebben<br />

meerdere ondernemingspensioenfondsen zich aangesloten bij<br />

de regeling van het pensioenfonds <strong>PGB</strong>. De aansluitingen<br />

vinden zoveel mogelijk dekkingsgraadneutraal plaats, waarbij<br />

de belangen worden bewaakt van zowel de aansluitende<br />

partijen als het pensioenfonds <strong>PGB</strong>. De twee grootste aan -<br />

sluitingen betreffen het bedrijfstakpensioenfonds Kartonnageen<br />

Flexibele Verpakkingenbedrijf met een totaal aan pensioen -<br />

verplichtingen van 586 en het bedrijfstak pensioen fonds voor<br />

de Verf- en Drukinktindustrie met een totaal aan pensioen -<br />

verplichtingen van 204. De overige aangesloten onderne -<br />

mings pensioenfondsen en de individuele waardeovernamen<br />

vertegenwoordigen een totaal aan pensioenverplichtingen van<br />

145.<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

<strong>2012</strong> 2011<br />

Inkomende waardeoverdrachten<br />

(individueel) 1 11<br />

Inkomende waardeoverdrachten<br />

(collectief) 940 1<br />

Uitgaande waardeoverdrachten – 1 – 24<br />

Kasstroom (A) 940 – 12<br />

Toevoeging aan de voorziening voor<br />

pensioenverplichtingen 935 13<br />

Onttrekking aan de voorziening voor<br />

pensioenverplichtingen – 1 – 26<br />

De collectieve inkomende waardeoverdrachten zijn voor 842<br />

ingebracht middels liquide middelen, voor 97 door de over -<br />

dracht van beleggingen en 1 voor het restant middels de<br />

overdracht van vorderingen en schulden.<br />

Op het moment dat het contract wordt afgesloten, is een<br />

collectieve waardeoverdracht in principe dekkingsgraad<br />

neutraal. Tot het overdrachtsmoment loopt het pensioenfonds<br />

<strong>PGB</strong> echter het risico van een afwijkende ontwikkeling in de<br />

dekkingsgraad van het overdragende fonds. Indien de verplich -<br />

tingen een gelijksoortig karakter hebben, wordt dit resultaat<br />

veroorzaakt door afwijkende beleggingsopbrengsten. In voor -<br />

komende gevallen wordt het hiermede samenhangende<br />

resultaat verantwoord onder de beleggingsopbrengsten. In het<br />

boekjaar betreft dit een positief resultaat van 10, hetgeen is<br />

verantwoord onder het resultaat op de overige beleggingen.<br />

De waarde van de verplichtingen en de daarbij behorende<br />

koopsom worden in het saldo van overdracht van rechten<br />

verantwoord. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met de<br />

door de uitvoeringsorganisatie te maken kosten van het<br />

inregelen van de aanspraken in de pensioenadministratie.<br />

Een specificatie van de aansluitingen naar sector, onder<br />

vermelding van de aantallen betrokken deelnemers en de<br />

bijbehorende overgedragen verplichtingen, is opgenomen in<br />

bijlage 2.<br />

Belastingen<br />

De activiteiten van het pensioenfonds <strong>PGB</strong> zijn vrijgesteld van<br />

belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting.<br />

Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> is wel btw verschuldigd over door<br />

derden verleende diensten.<br />

Vastgesteld in de op 20 juni 2013 gehouden vergadering van<br />

het bestuur.<br />

Voorzitter namens werkgevers:<br />

drs. R. Degenhardt<br />

Voorzitter namens werknemers:<br />

F. de Haan<br />

Mutatie voorziening pensioenverplichtingen<br />

(B) 934 – 13<br />

Resultaat overdracht van rechten (A-B) 6 1<br />

In het verslagjaar is de waardeoverdracht van het bedrijfstak -<br />

pensioenfonds Kartonnage- en Flexibele Verpakkingenbedrijf<br />

afgerond. Datzelfde geldt voor de waardeoverdracht van twee<br />

ondernemingspensioenfondsen. De waardeoverdracht eind<br />

<strong>2012</strong> van het bedrijfstakpensioenfonds voor de Verf- en<br />

Drukinktindustrie is gebaseerd op de voorlopige cijfers zoals<br />

aangeleverd door het pensioenfonds. De feitelijke afwikkeling<br />

vindt plaats in 2013 en zal naar de huidige inzichten geen<br />

materieel resultaat opleveren.<br />

7 2 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


JAARREKENING <strong>2012</strong><br />

GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM<br />

De dekkingsgraad van het pensioenfonds <strong>PGB</strong> heeft zich na<br />

balansdatum positief ontwikkeld. Eind mei 2013 is de<br />

dekkings graad gestegen tot 101,6 %.<br />

Begin 2013 hebben meerdere ondernemingen zich bij het<br />

pensioenfonds <strong>PGB</strong> aangesloten. Voor twee ondernemingen is<br />

daarbij een bedrag aan verplichtingen overgenomen van 380.<br />

Er zijn voor beide aansluitingen geen dekkingsgraadgaranties<br />

afgegeven. Voor de overige ondernemingen betreft het een<br />

aansluitingsovereenkomst met de opbouw van pensioen vanaf<br />

1 januari 2013.<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

7 3


OVERIGE<br />

GEGEVENS<br />

Schaalgrootte wordt ook belangrijker om de pensioenperspectieven van deelnemers en<br />

pensioengerechtigden op de langere termijn veilig te stellen. Na het kartonnage- en flexibele<br />

verpakkingenbedrijf besluiten ook de sociale partners uit de verf- en drukinktindustrie hun<br />

pensioenregeling per 31 december <strong>2012</strong> bij <strong>PGB</strong> onder te brengen. Eind <strong>2012</strong> hebben 71 werkgevers<br />

afkomstig uit deze branche de pensioenregeling voor 1.700 werknemers bij <strong>PGB</strong> verzekerd.<br />

7 4


OVERIGE GEGEVENS<br />

STATUTAIRE REGELING<br />

OMTRENT DE BESTEMMING VAN<br />

HET SALDO VAN BATEN EN LASTEN<br />

Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten en<br />

lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het<br />

pensioenfonds. Het saldo is toegevoegd (onttrokken) aan de<br />

balanspost Stichtingskapitaal en reserves.<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

7 5


OVERIGE GEGEVENS<br />

CONTROLEVERKLARING<br />

VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT<br />

Aan: Bestuur van Stichting Pensioenfonds voor de Grafische<br />

Bedrijven<br />

VERKLARING BETREFFENDE DE JAARREKENING<br />

Wij hebben de in dit verslag op pagina 38 tot en met 73<br />

opgenomen jaarrekening <strong>2012</strong> van Stichting Pensioenfonds<br />

voor de Grafische Bedrijven te Amsterdam gecontroleerd. Deze<br />

jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december <strong>2012</strong> en<br />

de staat van baten en lasten over <strong>2012</strong> met de toelichting,<br />

waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde<br />

grondslagen voor financiële verslaggeving en andere<br />

toelichtingen.<br />

Verantwoordelijkheid van het bestuur<br />

Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het<br />

opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het<br />

resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het<br />

opstellen van het verslag van het bestuur, beide in overeen -<br />

stemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende<br />

Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoor -<br />

delijk voor een zodanige interne beheersing als het nood -<br />

zakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te<br />

maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van<br />

fraude of fouten.<br />

Verantwoordelijkheid van de accountant<br />

Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over<br />

de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze<br />

controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht,<br />

waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat<br />

wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften<br />

en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een<br />

redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de<br />

jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.<br />

Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter<br />

verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de<br />

toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaam -<br />

heden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste<br />

oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de<br />

risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang<br />

bevat als gevolg van fraude of fouten.<br />

Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accoun -<br />

tant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor<br />

het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld<br />

daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden<br />

die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschat -<br />

tingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking<br />

te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van<br />

de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de<br />

geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële<br />

verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur<br />

van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie<br />

van het algehele beeld van de jaarrekening.<br />

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controleinformatie<br />

voldoende en geschikt is om een onderbouwing<br />

voor ons oordeel te bieden.<br />

Oordeel betreffende de jaarrekening<br />

Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van<br />

de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting<br />

Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven per 31 december<br />

<strong>2012</strong> en van het resultaat over <strong>2012</strong> in overeenstemming met<br />

Titel 9 Boek 2 BW.<br />

VERKLARING BETREFFENDE OVERIGE BIJ OF<br />

KRACHTENS DE WET GESTELDE EISEN<br />

Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij<br />

dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding<br />

van het onderzoek of het verslag van het bestuur, voor zover<br />

wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW<br />

is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met<br />

h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij<br />

dat het verslag van het bestuur, voor zover wij dat kunnen<br />

beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in<br />

artikel 2:391 lid 4 BW.<br />

Utrecht, 20 juni 2013<br />

Ernst & Young Accountants LLP<br />

w.g. N.M. Pul RA<br />

7 6 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


OVERIGE GEGEVENS<br />

VERKLARING<br />

VAN DE ACTUARIS<br />

Opdracht<br />

Door Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven<br />

te Amsterdam is aan Towers Watson Netherlands B.V. de<br />

opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring<br />

als bedoeld in de Pensioenwet over het verslagjaar <strong>2012</strong>.<br />

Gegevens<br />

De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn ver -<br />

strekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijk -<br />

heid van het bestuur van het pensioenfonds.<br />

Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling<br />

van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële<br />

gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening.<br />

In overeenstemming met de richtlijn ‘Samenwerking tussen<br />

accountant en actuaris ter zake van de controle van verant -<br />

woordingen van verzekeringsinstellingen’ heeft de accountant<br />

van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen<br />

ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de<br />

administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten<br />

die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.<br />

Werkzaamheden<br />

Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan<br />

aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet.<br />

Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht:<br />

– heb ik onder meer onderzocht of de technische<br />

voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het<br />

vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en<br />

– heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie<br />

van het pensioenfonds.<br />

Oordeel<br />

De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de<br />

beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel<br />

bezien, toereikend vastgesteld.<br />

Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balans -<br />

datum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen ver -<br />

mogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien<br />

van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van<br />

een dekkingstekort. Wij hebben geconstateerd dat het eigen<br />

vermogen van het pensioenfonds positief is. Er is dus sprake<br />

van dekking door waarden.<br />

Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan<br />

overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140<br />

van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 131 (mini -<br />

maal vereist eigen vermogen) en artikel 132 (vereist eigen<br />

vermogen).<br />

De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds voor de<br />

Grafische Bedrijven is naar mijn mening slecht, aangezien<br />

er sprake is van een dekkingstekort. De technische voor -<br />

zieningen worden volledig door waarden gedekt waar door er<br />

sprake is van een dekking door waarden. Op basis van de per<br />

31 december <strong>2012</strong> door het pensioenfonds uitgevoerde<br />

evaluatie van het herstelplan, constateer ik dat zowel het<br />

dekkingstekort als het reservetekort naar verwachting binnen<br />

de daartoe gestelde termijnen zullen zijn opgeheven.<br />

Amstelveen, 20 juni 2013<br />

B. den Hartog AAG<br />

Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.<br />

Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke<br />

mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen<br />

onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een<br />

oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het<br />

pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen<br />

kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel<br />

beleid van het pensioenfonds.<br />

De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn<br />

in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genoot -<br />

schap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn<br />

mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

7 7


OVERIGE GEGEVENS<br />

VERSLAG<br />

VAN DE VISITATIECOMMISSIE (VC)<br />

Het oordeel van de VC over de wijze waarop het pensioen -<br />

fonds <strong>PGB</strong> in <strong>2012</strong> is bestuurd, is zonder meer positief. <strong>PGB</strong> is<br />

in de afgelopen jaren duidelijk geprofessionaliseerd. Dit betreft<br />

zowel de beleggingen als het risk management, maar ook de<br />

inrichting van een bestuursbureau, de verbetering van het<br />

proces van aansluitingen en de relatie met het Verantwoor -<br />

dings orgaan en de Deelnemersraad. Aan communicatie met<br />

deelnemers is veel aandacht besteed en er is een sectoroverleg<br />

opgezet voor nieuw aangesloten partijen. Veel aandacht is<br />

uitgegaan naar de uitvoering bij Timeos, waarbij de relatie is<br />

verzakelijkt en duidelijkheid is afgedwongen aangaande de nu<br />

geldende ‘single cliënt’-strategie.<br />

Tot slot is niet onbelangrijk te vermelden dat na afloop van het<br />

jaar <strong>2012</strong> vastgesteld is dat de pensioenen thans niet gekort<br />

hoeven te worden.<br />

De VC ziet het jaar <strong>2012</strong> als een sluitstuk van de afgelopen<br />

jaren, maar tegelijkertijd ook als een startpunt voor een nieuwe<br />

fase. Nu door de professionaliseringsslag met name de belang -<br />

rijke operationele zaken beter op orde zijn, dient naar de<br />

mening van de VC meer aandacht uit te gaan naar de strategie<br />

en de verdere structuur en organisatie. Het bestuur is druk<br />

doende te bepalen wat de beste keuzes zijn ten aanzien van de<br />

uitvoering gelet op de vereiste kwaliteit, kostenniveaus en<br />

investeringen. Naar het oordeel van de VC zijn nieuwe<br />

besluiten aangaande de governance met betrekking tot Timeos<br />

daarbij voorwaardelijk.<br />

Met voorgaande rapportage menen wij aan onze opdracht<br />

voor <strong>2012</strong> te hebben voldaan. We hebben onze opdracht<br />

geïnteresseerd en met plezier verricht en hopen daarbij dat het<br />

bestuur onze rapportage inclusief aanbevelingen als nuttig zal<br />

ervaren en dat de aanbevelingen mogen leiden tot een nog<br />

effectiever functioneren van het fonds.<br />

De Visitatiecommissie:<br />

- drs. O. Bisschop EMFC RC<br />

- C.G. Boot RA<br />

- drs. M.W. de Wijs<br />

REACTIE VAN HET BESTUUR<br />

Het bestuur dankt de commissie voor haar grondige aanpak<br />

van de visitatie en voor het gedegen rapport. De waarderende<br />

woorden aanvaardt het bestuur graag.<br />

De aanbeveling van de commissie om meer aandacht te<br />

besteden aan de strategie en minder aan de uitvoering,<br />

herkent het bestuur en neemt het ter harte. De noodzakelijke<br />

genoemde aanpassing van de governance structuur tussen<br />

<strong>PGB</strong> en Timeos is in gang gezet. Daarbij speelt beheersing van<br />

het kostenniveau zeker een rol. Ten aanzien van het toezicht in<br />

de toekomst, beraadt het bestuur zich op de gewenste nieuwe<br />

governance structuur, inclusief een Raad van Toezicht. Het<br />

rapport van de visitatiecommissie zal het bestuur nader<br />

bespreken met het eigen verantwoordingsorgaan.<br />

De VC adviseert het bestuur een overkoepelende strategie uit<br />

te werken gericht op de wensen en de positie van de<br />

deelnemers mede in het licht van het nieuwe pensioen -<br />

contract. Voorts raadt de VC het bestuur aan om, als afgeleide<br />

strategieën, de ambities, doelstellingen en randvoorwaarden<br />

aangaande nieuwe aansluitingen en kosten per deelnemer<br />

expliciet nader uit te werken. Het bestuur zou naar het oordeel<br />

van de VC in de voorliggende fase haar focus dienen te<br />

verleggen van sterke sturing op de operatie naar meer<br />

aandacht voor strategie en beleid.<br />

Gelet op het belang van een gezonde oppositie adviseert de<br />

VC tot slot het Verantwoordingsorgaan en de Deelnemersraad<br />

nog beter toe te rusten door bijvoorbeeld meer training en<br />

opleiding. De VC is van mening dat de huidige organisatie van<br />

toezicht bij een pensioenfonds van het kaliber van <strong>PGB</strong> in het<br />

huidige tijdsgewricht wellicht minder passend is. De VC<br />

adviseert het bestuur hier nader beleid op te ontwikkelen in<br />

samenhang of vooruitlopend op wettelijke ontwikkelingen ter<br />

zake.<br />

7 8 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


OVERIGE GEGEVENS<br />

VERSLAG<br />

VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN<br />

In de gecombineerde vergadering van het Verantwoordings -<br />

orgaan en de Deelnemersraad van <strong>PGB</strong> van 30 mei 2013 heeft<br />

het bestuur zijn jaarverslag <strong>2012</strong> gepresenteerd en toegelicht.<br />

Hierbij waren de onafhankelijke accountant van Ernst & Young<br />

en de certificerende actuaris van Towers Watson aanwezig.<br />

Naast de toelichting van het bestuur met betrekking tot de<br />

jaarstukken van <strong>2012</strong> heeft de accountant van Ernst & Young<br />

een toelichting gegeven op de controleprocedure en de<br />

bevindingen ten aanzien van de jaarstukken. Tevens heeft de<br />

certificerende actuaris van Towers Watson een toelichting<br />

gegeven op het actuariële rapport.<br />

In de navolgende interne vergadering heeft het Verantwoor -<br />

dingsorgaan zich gebogen over het door het bestuur gevoerde<br />

beleid in <strong>2012</strong> om zich daar een oordeel over te vormen.<br />

In <strong>2012</strong> heeft het eerder ingezette beleid van het bestuur om<br />

te komen tot verdere professionalisering zich duidelijk voort -<br />

gezet. Tijdens de reguliere vergaderingen in het afgelopen jaar<br />

van het Verantwoordingsorgaan met het bestuur, is de<br />

voortgang van dit proces aan de orde geweest. De informatie<br />

van het bestuur hierover is als open en duidelijk ervaren.<br />

In <strong>2012</strong> herstelde de dekkingsgraad van <strong>PGB</strong> langzaam. Het<br />

herstel was mede te danken aan het door het bestuur<br />

gevoerde beleggingsbeleid. Het goede beleggingsresultaat,<br />

waaraan ook de renteafdekkingsinstrumenten een positieve<br />

bijdrage leverden, bedroeg 13% van de balanswaarde van de<br />

beleggingen. Hoewel de stijging van de gemiddelde levens -<br />

verwachting zijn aangename kanten heeft, drukte het in <strong>2012</strong><br />

de dekkingsgraad. Ook de noodzakelijke aanpassing van de<br />

actuariële factoren met betrekking tot het nabestaanden -<br />

pensioen had een negatief effect. Helaas daalde, op basis van<br />

een driemaandsgemiddelde marktrente, de door de DNB<br />

bepaalde marktrente voor de berekening van de dekkings -<br />

graad, in het afgelopen jaar verder van 2,74% eind 2011 naar<br />

2,42% eind <strong>2012</strong>.<br />

Als gevolg van deze ontwikkelingen steeg in <strong>2012</strong> de<br />

dekkings graad van <strong>PGB</strong> van 99% naar 101%. Op grond van<br />

deze dekkingsgraad kon het bestuur wederom geen toeslag op<br />

de pensioenen verlenen. De (geringe) positieve ontwikkeling<br />

van de dekkingsgraad zorgde er wel voor dat het in <strong>2012</strong> niet<br />

noodzakelijk was om een kortingswaarschuwing af te geven.<br />

Het afgelopen jaar heeft de dalende trend van het aantal<br />

actieve premiebetalende deelnemers werkzaam in de grafi -<br />

media, reprografie en uitgeverijbedrijf zich voorgezet. Het door<br />

het bestuur in het kader van verbreding van het draagvlak<br />

gevoerde beleid om niet alleen de pensioenregeling voor<br />

werknemers afkomstig uit de grafimedia, reprografie en het<br />

uitgeverijbedrijf uit te voeren maar ook voor werknemers<br />

afkomstig uit verwante sectoren en bedrijven, heeft ertoe<br />

geleid dat het totaal aantal werknemers in het verslagjaar<br />

ondanks de afkalving met meer dan 2.850 is toegenomen.<br />

In <strong>2012</strong> heeft het bestuur geconstateerd dat het automatise -<br />

rings systeem, in gebruik bij de uitvoeringsorganisatie die in<br />

opdracht van <strong>PGB</strong> zorgdraagt voor het uitvoeren van de<br />

pensioenregeling, dringend aan vervanging toe is. Het huidige<br />

systeem, dat aan het einde van zijn technologische levensduur<br />

is, kan de veranderingen die eraan komen (de wettelijke<br />

verandering van de pensioengerechtigde leeftijd, het nieuwe<br />

pensioencontract en de verdere flexibilisering van de pensioen -<br />

richtleeftijd) niet meer aan. Het bestuur heeft samen met de<br />

uitvoeringsorganisatie en externe deskundigen een uitvoerig<br />

onderzoek geïnitieerd om tot een verantwoorde beslissing over<br />

de herautomatisering te komen. Gedurende dit proces heeft<br />

het bestuur het Verantwoordingsorgaan regelmatig op de<br />

hoogte gehouden van de voortgang. Naar het zich nu laat<br />

aanzien zal het nieuwe en toekomstbestendige automatise -<br />

ringssysteem voor 1 januari 2015 operationeel zijn.<br />

Het Verantwoordingsorgaan heeft in het afgelopen jaar<br />

moeten constateren dat de kosten van het pensioenbeheer<br />

verder zijn gestegen. Voor het Verantwoordingsorgaan is dat<br />

een bron van zorg. Het Verantwoordingsorgaan heeft er bij het<br />

bestuur op aangedrongen er alles aan te doen om een verdere<br />

stijging van deze kosten te voorkomen.<br />

In <strong>2012</strong> heeft de onafhankelijke Visitatiecommissie onderzoek<br />

verricht naar het gevoerde beleid van het bestuur met als<br />

aandachtspunten onder meer de beleggingen, risk manage -<br />

ment, inrichting bestuursbureau, communicatie naar deel -<br />

nemers en gepensioneerden en de relatie met het Verantwoor -<br />

dings orgaan en Deelnemersraad. Het Verantwoordingsorgaan<br />

heeft met instemming kennis genomen van de positieve<br />

conclusie van de Visitatiecommissie met betrekking tot de<br />

genoemde aandachtspunten en het gevoerde beleid. Daar -<br />

naast heeft de Visitatiecommissie het bestuur geadviseerd een<br />

strategie uit te werken inzake de wensen en de positie van de<br />

deelnemers in het kader van het nieuwe pensioencontract.<br />

Tevens raadt de Visitatiecommissie het bestuur aan de voor -<br />

waarden, ambities en doelstellingen aangaande de nieuwe<br />

aansluitingen en de kosten per deelnemer nader uit te werken.<br />

Het Verantwoordingsorgaan sluit zich hierbij aan.<br />

Concluderend wil het Verantwoordingsorgaan <strong>PGB</strong> een positief<br />

oordeel uitspreken over het door het bestuur van <strong>PGB</strong><br />

gevoerde beleid in <strong>2012</strong>.<br />

Amsterdam, 11 juni 2013<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

7 9


OVERIGE GEGEVENS<br />

REACTIE BESTUUR<br />

Het bestuur waardeert het positieve oordeel van het<br />

Verantwoordingsorgaan. Ook de zorgen die doorklinken in<br />

zowel bovenstaande verklaring als in het advies van de<br />

Deelnemersraad, herkent het bestuur. Inderdaad blijkt het al<br />

een paar jaar niet mogelijk de pensioenen te indexeren om de<br />

inflatie bij te houden. Een schrale troost daarbij is dat <strong>PGB</strong><br />

vooralsnog geen kortingen heeft hoeven doorvoeren.<br />

Beide fondsorganen waarschuwen voor de oplopende kosten<br />

voor de pensioenuitvoering. Het bestuur is zich zeer bewust<br />

van die ontwikkeling en streeft ernaar de kosten omlaag te<br />

brengen. Eerlijkheidshalve moet daarbij worden aangetekend,<br />

dat het in 2013 en 2014 zeker niet zal lukken, als gevolg van<br />

de eenmalige grote investering in de complete vernieuwing<br />

van de pensioenadministratie en automatisering.<br />

Verantwoordingsorgaan en Deelnemersraad zijn in 2013<br />

betrokken bij de voorbereiding van de nieuwe pensioen -<br />

contracten en de nieuwe bestuurlijke structuur van het fonds<br />

(Wet versterking bestuur pensioenfondsen), inclusief de positie<br />

van de deelnemers.<br />

Dankzij de aansluitingen van fondsen en bedrijven uit andere<br />

sectoren heeft <strong>PGB</strong> inderdaad zijn draagvlak weten te<br />

behouden en zelfs kunnen verbreden ondanks de krimp in de<br />

traditionele sectoren. Het beleid ten aanzien van nieuwe<br />

aansluitingen zal in 2013 worden geherformuleerd en<br />

besproken met beide organen.<br />

Amsterdam, 20 juni 2013<br />

Voorzitter<br />

drs. R. Degenhardt<br />

Plv. voorzitter<br />

F. de Haan<br />

8 0<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong> 8 1


BIJLAGEN<br />

Op verzoek van bedrijven uit de karton- en papierindustrie, de kunststof- en rubberindustrie en de<br />

chemie en farmacie besluit <strong>PGB</strong> zijn werkingssfeer voor deze sectoren uit te breiden. In <strong>2012</strong><br />

brengen 7 bedrijven afkomstig uit deze sectoren hun regeling bij <strong>PGB</strong> onder en nog eens 6 met<br />

ingang van 2013. <strong>PGB</strong> is nog met verschillende partijen in gesprek en verwacht dat meerdere<br />

aansluitingen tot stand zullen komen.<br />

8 2


BIJLAGE 1<br />

PROFIEL<br />

Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven (<strong>PGB</strong>),<br />

statutair gevestigd te Amsterdam, is opgericht op 22 mei<br />

1953. De laatste statutenwijziging was op 20 december <strong>2012</strong>.<br />

De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel<br />

onder nummer 41198535. Het pensioenfonds is een bedrijfs -<br />

takpensioenfonds, aangesloten bij de pensioenkoepelorgani -<br />

satie de Pensioenfederatie. Het <strong>PGB</strong>-pensioen is een aanvulling<br />

op de wettelijke basisvoorzieningen voor ouderdomspensioen<br />

en nabestaandenpensioen in Nederland. Het pensioenfonds is<br />

door werkgevers- en werknemersorganisaties in de grafische<br />

sector opgericht om werknemers en hun gezinnen te<br />

verzekeren van een zo waardevast mogelijk pensioen bij het<br />

bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd en bij overlijden<br />

van de deelnemer.<br />

<strong>PGB</strong> verzorgt in opdracht van werkgevers- en werknemers -<br />

organisaties de pensioenregeling voor deelnemers en gewezen<br />

deelnemers die werken of gewerkt hebben in de grafimedia -<br />

branche, het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf en<br />

de verf- en drukinktindustrie. De pensioenregeling voor deze<br />

branches is verplicht gesteld. Zo willen cao-partijen door<br />

eenvoudige toegang tot de regeling solidariteit onder alle<br />

werknemers bereiken met als nevendoelstelling een kosten -<br />

efficiënte levering zonder winstoogmerk. Het fonds biedt<br />

verwante ondernemingen en verwante branches de mogelijk -<br />

heid tot aansluiting. De uitgeverijsector maakt daar vanaf 2008<br />

gebruik van. Veel uitgeverijen hebben hun pensioenregeling<br />

sindsdien bij <strong>PGB</strong> ondergebracht. Met ingang van <strong>2012</strong><br />

verzorgt het fonds ook de pensioenregeling voor een aantal<br />

bedrijven uit de papier-, kunststof- en rubberindustrie. En met<br />

ingang van 2013 nemen ook een aantal bedrijven uit de<br />

chemische industrie deel. Op verzoek van ondernemingen uit<br />

die sectoren is de werkingssfeer uitgebreid.<br />

Missie pensioenfonds<br />

<strong>PGB</strong> wil voor branches en ondernemingen in de grafimedia en<br />

verwante (industriële) sectoren waaronder de informatie- en<br />

mediasector hét loket zijn voor pensioen. Sociale partners,<br />

werkgevers en werknemers kunnen rekenen op professionele<br />

besturing van hun fonds, een solide en duurzaam beheer van<br />

het vermogen op basis van een actief risicobeheer en maat -<br />

schappelijk verantwoorde investeringen en een effectieve,<br />

efficiënte en flexibele uitvoering van de pensioenregeling. Het<br />

pensioenfonds stuurt in de uitvoering op betrokkenheid,<br />

transparantie, professionaliteit en resultaatgerichtheid waarbij<br />

de persoonlijke band met belanghebbenden wordt versterkt,<br />

administratief gemak wordt bevorderd en relevante bench -<br />

marks worden verslagen. Vanuit de missie zijn kernwaarden<br />

geformuleerd waaraan door het pensioenfonds en zijn<br />

uitvoeringsorganisatie invulling wordt gegeven.<br />

Betrouwbaar en betrokken<br />

<strong>PGB</strong> wil voor de branches en ondernemingen een betrouwbare<br />

partner zijn. De betrouwbaarheid vertaalt zich in solide ver -<br />

mogensbeheer onder verantwoorde risico’s, een door de jaren<br />

heen betaalbaar en zoveel mogelijk waardevast pensioen en<br />

een accurate administratie met oog voor service en gemak<br />

voor werkgever en deelnemer.<br />

Flexibel<br />

Het productaanbod sluit goed aan bij de branches waar het<br />

pensioenfonds voor werkt en bij de ontwikkelingen in de<br />

samenleving. De systemen en processen worden zo ingericht<br />

dat flexibel kan worden ingespeeld op gedifferentieerde<br />

behoeften van branches, werkgevers en werknemers.<br />

Resultaatgericht<br />

Het bedrijfstakpensioenfonds levert zonder winstoogmerk een<br />

compleet pensioenpakket tegen een zo laag mogelijke premie,<br />

in combinatie met een bovengemiddeld serviceniveau. Bij de<br />

uitvoering van het pensioen- en vermogensbeheer ligt de focus<br />

op het verslaan van relevante benchmarks. Voor het pensioen -<br />

beheer zijn dat de kosten per deelnemer en de klanttevreden -<br />

heid. Voor het vermogensbeheer is dat, binnen het vastge -<br />

stelde risicokader, een (structureel) hoger beleggingsrendement<br />

dan de vooraf vastgestelde normportefeuille.<br />

Transparant<br />

<strong>PGB</strong> wil zijn belanghebbenden optimaal bruikbare informatie<br />

verstrekken. Dat geldt zowel voor de communicatie over zijn<br />

beleid als over de ontwikkeling van het pensioen en de<br />

daaraan verbonden risico’s.<br />

Evenwichtige solidariteit en duurzaamheid<br />

Het pensioenfonds wil in zijn beleid op een evenwichtige<br />

manier rekening houden met de belangen van deelnemers,<br />

gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioen -<br />

gerechtigden, van jongere en oudere deelnemers en van<br />

werknemers en werkgevers. Daarnaast wil het pensioenfonds<br />

in het beleggingsbeleid bijdragen aan een duurzame<br />

ontwikkeling van milieu en samenleving.<br />

Strategie<br />

De grafimedia sector is aan sterke veranderingen onderhevig.<br />

De sector krimpt als gevolg van technologische ontwikkelingen<br />

en internationale concurrentie. De conjunctuurgevoeligheid<br />

van de producten en de financiële crisis versterken dit proces.<br />

Dat heeft gevolgen voor het draagvlak van het pensioenfonds.<br />

Daarnaast gelden steeds hogere eisen voor pensioenfonds -<br />

bestuurders, risicomanagement, balans- en vermogensbeheer<br />

en de wijze waarop verantwoording wordt afgelegd. Om de<br />

pensioenperspectieven voor deelnemers en pensioengerech -<br />

tigden veilig te kunnen stellen en aan alle eisen te kunnen<br />

voldoen, is schaalgrootte steeds belangrijker. <strong>PGB</strong> streeft er<br />

daarom naar om in samenwerking met bedrijfstak- en onder -<br />

nemingspensioenfondsen en sociale partners in de grafimedia<br />

en verwante sectoren, waaronder de informatie- en media -<br />

sector, te komen tot verdere consolidatie.<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

8 3


BIJLAGE 2<br />

NIEUWE AANSLUITINGEN<br />

Met ingang van <strong>2012</strong> en 2013 hebben de volgende branches<br />

en ondernemingen zich bij <strong>PGB</strong> aangesloten:<br />

Overzicht aansluitingen <strong>2012</strong><br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

Aantal bedrijven Aantal (gewezen) Overgedragen<br />

deelnemers en<br />

verplichtingen<br />

pensioengerechtigden<br />

Kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf bedrijfstak 23.411 586<br />

Verf- en drukinktindustrie bedrijfstak 6.047 204<br />

Kunststof- en rubberindustrie 2 1.385 88<br />

Papierindustrie 4 844 —<br />

Chemische en farmaceutische industrie 1 2.385 56<br />

Totaal 34.072 934<br />

Overzicht nieuwe aansluitingen 2013<br />

Bedragen in miljoenen euro’s<br />

Aantal bedrijven Aantal Overgedragen<br />

deelnemers en<br />

verplichtingen<br />

pensioengerechtigden<br />

Uitgeverijbedrijf 2 n.b. 171<br />

Chemische en farmaceutische industrie 4 n.b. 209<br />

Totaal 6 380<br />

Voor de aansluitingen die in <strong>2012</strong> zijn gerealiseerd is € 940<br />

aan overdrachtswaarde ontvangen.<br />

Toetredingsbeleid<br />

<strong>PGB</strong> hanteert één doorsneepremie voor een eenheid op te<br />

bouwen pensioen. Wanneer een aan te sluiten partij kiest voor<br />

aanvullingen op de pensioenregeling die meer eenheden<br />

pensioen kent dan de <strong>PGB</strong>-basisregeling, geldt voor die<br />

regeling een pro rata premie. Het beleid ten aanzien van<br />

toeslagverlening is uniform.<br />

Uitgangspunt is dat een nieuwe aansluiting ook op langere<br />

termijn geen nadelige gevolgen mag hebben voor verplichte<br />

deelnemers van <strong>PGB</strong>. Bij collectieve waardeoverdrachten is het<br />

uitgangspunt dat deze dekkingsgraadneutraal plaatsvinden.<br />

Uittredingsbeleid<br />

De voorwaarden bij toetreding en uittreding zijn symmetrisch:<br />

partijen krijgen bij vertrek de verplichtingen tegen de vigerende<br />

dekkingsgraad mee, rekening houdend met door <strong>PGB</strong> te<br />

maken kosten en eventuele verzekeringstechnische nadelen<br />

voor <strong>PGB</strong>.<br />

8 4 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


BIJLAGE 3<br />

BELANGRIJKSTE<br />

STATUTEN- EN REGLEMENTSWIJZIGINGEN<br />

Statuten<br />

De statutaire werkingssfeer is in <strong>2012</strong> uitgebreid tot de sector<br />

chemie (waaronder de verf- en drukinktindustrie) en farmacie.<br />

De wijziging met betrekking tot de verf- en drukinktindustrie<br />

leidde ook tot een aanpassing van de verplichtstelling<br />

(gepubliceerd in de Staatscourant van 27 december <strong>2012</strong>).<br />

Voorts is de vrijwaringsclausule voor onder andere (voormalige)<br />

bestuurders gewijzigd. Opzet en bewuste roekeloosheid is van<br />

vrijwaring uitgesloten.<br />

Pensioen- en Uitvoeringsreglement<br />

Per 1 januari 2013 is de pensioenrichtleeftijd verhoogd van 65<br />

jaar naar 67 jaar. Deze nieuwe pensioenrichtleeftijd geldt in de<br />

basisregeling voor alle deelnemers van alle sectoren. Per sector<br />

kunnen specifieke afspraken worden gemaakt ten aanzien van<br />

de diverse parameters per pensioensoort, waardoor pensioen -<br />

opbouw en pensioenpremie worden beïnvloed.<br />

De tot 2013 opgebouwde aanspraken zijn niet gewijzigd,<br />

de opbouw van pensioen voor de deelnemers wordt vanaf<br />

2013 gericht op de pensioenleeftijd van 67 jaar. Voorts is per<br />

1 januari 2013 het WIA-excedentreglement ingevoerd.<br />

Aan het uitvoeringsreglement is een artikel toegevoegd waarin<br />

de uitgangspunten en procedures van de besluitvorming over<br />

vermogenstekorten en vermogensoverschotten zijn opge -<br />

nomen.<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

8 5


BIJLAGE 4<br />

PENSIOENCOMMUNICATIE<br />

IN BROCHURES, DIGITALE NIEUWSBRIEVEN<br />

EN MAGAZINES<br />

<strong>PGB</strong> brengt over de pensioenregeling of onderdelen daarvan<br />

periodiek de volgende brochures, nieuwsbrieven en magazines<br />

uit:<br />

Voor de deelnemer<br />

● Flexibel pensioen voor de grafimedia, vragen en<br />

antwoorden over de pensioenregeling voor de<br />

grafimediabranche.<br />

● Flexibel pensioen voor het kartonnage- en flexibele<br />

verpakkingenbedrijf, vragen en antwoorden over de<br />

pensioenregeling.<br />

● Flexibel pensioen voor de verf- en drukinktindustrie, vragen<br />

en antwoorden over de pensioenregeling.<br />

● Flexibel pensioen, vragen en antwoorden: een algemene<br />

editie en edities voor Koninklijke Wegener, Persgroep<br />

Nederland en Teijin Aramid.<br />

● <strong>PGB</strong>-Pensioen Plus: informatie over de mogelijkheden om<br />

het pensioen van de werkgever aan te vullen.<br />

● Waardeoverdracht van opgebouwde pensioenaanspraken:<br />

informatie bij de start of het einde van de deelname bij het<br />

pensioenfonds.<br />

● Populaire samenvatting van het jaarverslag (in Nederlandse<br />

en Engelse versie).<br />

Voor de werkgever<br />

● Richtlijn administratievoering <strong>PGB</strong>: informatie over<br />

aansluiting, administratievoering, mutatieverwerking en<br />

jaaropgave.<br />

● Pensioensparen bij <strong>PGB</strong>, informatie over pensioensparen en<br />

de administratieve verwerking.<br />

● <strong>PGB</strong> Bericht, periodieke digitale nieuwsbrief voor de<br />

werkgever na aanmelding.<br />

● Kwartaalbericht, overzicht van de belangrijkste<br />

ontwikkelingen bij <strong>PGB</strong>.<br />

Voor de leden van de sectorcommissies<br />

● Kwartaalbericht <strong>PGB</strong>, overzicht van de belangrijkste<br />

ontwikkelingen bij <strong>PGB</strong>.<br />

Bij veranderingen in de privésituatie<br />

● Partnerpensioen voor ongehuwd samenwonenden:<br />

informatie over de voorwaarden.<br />

● Einde relatie en pensioen (vanaf 1 mei 1995): informatie<br />

over pensioen en scheiding.<br />

● Einde relatie en pensioen (vóór 1 mei 1995): informatie over<br />

pensioen en scheiding.<br />

● Anw Plus: informatie over de aanvullende risicoverzekering<br />

voor de partner.<br />

● <strong>PGB</strong> Partnerpensioen Plus: informatie over extra<br />

pensioenopbouw voor de partner van grafimedia en<br />

Persgroep Nederland deelnemers.<br />

Bij pensioneren<br />

● Binnenkort pensioen: informatie voor deelnemers die met<br />

pensioen gaan.<br />

Algemeen<br />

● <strong>PGB</strong> Beeld, het pensioenmagazine: periodieke editie over<br />

actuele pensioenontwikkelingen.<br />

● <strong>PGB</strong> Bericht, periodieke digitale nieuwsbrief voor de<br />

deelnemer na aanmelding.<br />

8 6 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


BIJLAGE 5<br />

BEGRIPPENLIJST<br />

ABTN<br />

Actuariële en bedrijfstechnische nota. In deze, door de wet<br />

verplichtgestelde, nota worden naast de actuariële aspecten<br />

van de reglementaire pensioenen ook de hoofdlijnen van het<br />

interne beheersingssysteem en de opzet van de administratieve<br />

organisatie en interne controle beschreven.<br />

Actuele waarde<br />

Waarde van verplichtingen of beleggingen op het moment van<br />

berekenen.<br />

ALM<br />

Asset liability management. Een methode om modelmatig de<br />

samenstelling van de strategische beleggingsportefeuille te<br />

bepalen, rekening houdend met de pensioenverplichtingen.<br />

Asset Mix<br />

Verhouding tussen de onderscheiden beleggingscategorieën in<br />

de beleggingsportefeuille.<br />

Benchmark<br />

Representatieve herbeleggingsindex waartegen de prestaties<br />

van een beleggingsportefeuille worden afgezet.<br />

Collateral<br />

Onderpand. Manier om het kredietrisico op tegenpartijen uit<br />

hoofde van over-the-counter derivatentransacties te beper ken.<br />

Het risico is dat de tegenpartij op afloopdatum niet meer aan<br />

haar verplichtingen kan voldoen. Het collateral reduceert dit<br />

risico doordat er gedurende de looptijd van de transactie<br />

onderpand in de vorm van kasgeld wordt gestort ter dekking<br />

van de marktwaarde van de transacties.<br />

Commodities<br />

Bulkproducten waarvan de prijs in hoge mate door de actuele<br />

vraag en het actuele aanbod wordt bepaald, zoals olie, graan<br />

en metalen.<br />

Contante waarde<br />

De huidige waarde van lopende en toekomstige uitkeringen,<br />

rekening houdend met een bepaalde renteopbrengst en<br />

sterftekansen.<br />

Cross currency swap<br />

Een overeenkomst om rentestromen in verschillende valuta te<br />

ruilen zonder uitwisseling van de hoofdsommen zelf.<br />

Dekkingsgraad<br />

Verhouding tussen het aanwezige pensioenvermogen en de<br />

contante waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken,<br />

uitgedrukt in een percentage.<br />

Dekkingstekort<br />

Tekort dat ontstaat als de middelen ontoereikend zijn om naast<br />

de voorziening pensioenverplichtingen, de reserve voor alge -<br />

mene risico’s, te dekken.<br />

Delta<br />

In het geval van futures geeft de delta het renterisico weer.<br />

Bij optiecontracten is de delta gelijk aan de onderliggende<br />

waarde.<br />

Derivaten<br />

Van effecten afgeleide beleggingsproducten, zoals futures,<br />

swaps, total return swaps.<br />

Exposure<br />

Marktwaarde van een asset of in het geval van derivaten de<br />

waarde van de onderliggende asset.<br />

Franchise<br />

De franchise is het gedeelte van het salaris waarover geen<br />

premie betaald wordt en waarover ook geen pensioenrechten<br />

opgebouwd worden. De franchise verschilt per regeling.<br />

FTK<br />

Financieel toetsingskader. Methodiek voor toetsing van de<br />

financiële opzet en toestand van pensioenfondsen en verze -<br />

keraars door De Nederlandsche Bank.<br />

Future<br />

Op de beurs verhandeld termijncontract met verplichte levering<br />

van waarden/goederen in de toekomst tegen een vooraf vast -<br />

gestelde prijs. De onderliggende waarde kan een obligatie zijn<br />

of een aandelenindex, een geldmarktrente of een commodity.<br />

Futures stellen een belegger in staat beleggingsrisico’s af te<br />

dekken.<br />

Hedgefondsen<br />

Beleggingsfondsen die op basis van een vastgelegde strategie<br />

proberen een positief rendement te behalen onafhankelijk van<br />

het marktrendement. Het zijn vaak fondsen met een besloten<br />

karakter die met geleend geld opereren en gebruikmaken van<br />

afgeleide producten (derivaten).<br />

Inflation linked obligaties<br />

Obligaties waarvan de hoofdsom en de rentebetalingen<br />

worden geïndexeerd met de inflatie van een bepaald land.<br />

Intrest Rate Swap<br />

Overeenkomst om rentestromen in dezelfde valuta te ruilen<br />

zonder uitwisseling van de hoofdsommen zelf.<br />

<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

8 7


BIJLAGE 5<br />

Look-through<br />

Diepere doorkijk in bijvoorbeeld de beleggingsfondsen.<br />

Marktrente<br />

De rente die op een bepaald moment op de kapitaalmarkt en<br />

de geldmarkt geldt.<br />

Modified duratie<br />

Maatstaf voor de koersgevoeligheid van een obligatie. Als het<br />

effectief rendement van de obligatie met 1 procentpunt stijgt,<br />

dan daalt de koers van de obligatielening ongeveer met de<br />

modified duratie als percentage.<br />

Normportefeuille<br />

De vooraf gedefinieerde samenstelling van de beleggings -<br />

portefeuille met bijbehorende benchmarks, waaraan de<br />

behaalde beleggingsresultaten achteraf worden getoetst.<br />

Out- of underperformance<br />

Er is sprake van een out- of underperformance als het gereali -<br />

seerde rendement van een portefeuille hoger, respectievelijk<br />

lager is dan het rendement van de benchmark. Bij een negatief<br />

rendement is sprake van outperformance als het rendement<br />

van de benchmark nog negatiever is.<br />

Overlevingstafels<br />

Tabellen die aangeven hoeveel mannen resp. vrouwen uit -<br />

gaande van een bepaald aantal nuljarigen de leeftijd van 1, 2,<br />

3 enz. jaar zullen bereiken. Ze zijn door het Centraal Bureau<br />

voor de Statistiek berekend uit gegevens die door de<br />

bevolkingsregisters in Nederland zijn verstrekt. Deze tabellen<br />

worden gebruikt bij de berekening van de voorziening<br />

pensioenverplichtingen.<br />

Over-the-counter (OTC)<br />

Over-the-counter contracten zijn contracten die buiten de<br />

beurs verhandeld worden.<br />

Rentetermijnstructuur<br />

De rentetermijnstructuur is een grafiek die het verband<br />

weergeeft tussen de looptijd van een vastrentende belegging<br />

enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds.<br />

Reservetekort<br />

Tekort dat aangeeft dat er niet genoeg geld is om naast de<br />

voorziening voor de pensioenen en voor de algemene risico’s,<br />

ook nog de vereiste reserves te hebben voor o.m. de beleg -<br />

gingsrisico’s.<br />

Spread<br />

Het rendementsverschil tussen twee vermogenstitels.<br />

Tracking error<br />

Risicomaatstaf die aangeeft in welke mate het rendement in<br />

percentages kan afwijken van het benchmarkrendement,<br />

gegeven een betrouwbaarheidsinterval.<br />

UFR<br />

De Ultimate Forward Rate wordt sinds september <strong>2012</strong><br />

gebruikt voor de vaststelling van de pensioenverplichtingen.<br />

Het is de risicovrije rekenrente voor langjarige contracten,<br />

waarin wegens de lange looptijd onvoldoende handel bestaat.<br />

Valutaswap<br />

Uitwisseling van rentebedragen en hoofdsommen in ver -<br />

schillende valuta tegen een vooraf overeengekomen ver -<br />

houding tussen de valuta.<br />

Verzekerden met toerekening wegens arbeidsongeschiktheid<br />

Arbeidsongeschikte deelnemers voor wie de pensioenopbouw<br />

gedeeltelijk ten laste van <strong>PGB</strong> wordt voortgezet.<br />

Voorziening pensioenverplichtingen<br />

De contante waarde van de reeds ontstane en gefinancierde<br />

pensioenverplichtingen uit hoofde van pensioenaanspraken.<br />

Peer group<br />

Referentiegroep met vergelijkbare/gelijkwaardige activiteiten of<br />

producten.<br />

Premievrije verzekerden<br />

Gewezen deelnemers met aanspraken, de zogenaamde<br />

slapers.<br />

Private equity<br />

Beleggingen in niet aan de beurs genoteerde ondernemingen.<br />

Renteswap<br />

Een renteswap of Interest Rate Swap (IRS) is een afspraak<br />

tussen twee partijen om gedurende een bepaalde periode<br />

(variërend van 1 tot 30 jaar) rentebetalingen over een bepaalde<br />

hoofdsom uit te wisselen.<br />

8 8 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>


Fotografie cover, pagina 10, 38, 42 en 74: Patricia Wolf Fotografie


JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />

A.J. ERNSTSTRAAT 595-H<br />

1082 LD AMSTERDAM<br />

TELEFOON: (020) 753 29 50<br />

INTERNET: WWW.PENSIOENFONDS<strong>PGB</strong>.NL

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!