Jaarverslag PGB 2012 - PensioenfondsPGB
Jaarverslag PGB 2012 - PensioenfondsPGB
Jaarverslag PGB 2012 - PensioenfondsPGB
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
PENSIOENFONDS VOOR DE GRAFISCHE BEDRIJVEN
PENSIOENFONDS VOOR DE GRAFISCHE BEDRIJVEN<br />
GRAFIMEDIABRANCHE<br />
UITGEVERIJBEDRIJF<br />
KARTONNAGE- EN FLEXIBELE VERPAKKINGENBEDRIJF<br />
VERF- EN DRUKINKTINDUSTRIE<br />
KUNSTSTOF- EN RUBBERINDUSTRIE
STICHTING PENSIOENFONDS<br />
VOOR DE GRAFISCHE BEDRIJVEN<br />
JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
60e BOEKJAAR<br />
A.J. ERNSTSTRAAT 595-H<br />
1082 LD AMSTERDAM<br />
TELEFOON: (020) 753 29 50<br />
INTERNET: WWW.PENSIOENFONDS<strong>PGB</strong>.NL
INHOUD<br />
Algemeen<br />
5 Kerncijfers<br />
6 Fondsorganen en hun samenstelling<br />
9 Voorwoord<br />
Verslag van het bestuur<br />
11 Hoofdlijnen <strong>2012</strong><br />
13 ‘Pension Fund Governance’: over organisatie en besturing<br />
17 Pensioenbeheer<br />
17 Ontwikkeling pensioenregeling<br />
18 Ontwikkeling in pensioenadministratie en werkgevers- en deelnemersbestand<br />
21 Ontwikkeling communicatie<br />
23 Financiële zaken<br />
26 De actuariële analyse<br />
28 Balans- en vermogensbeheer in <strong>2012</strong><br />
30 Beleggingsresultaten in <strong>2012</strong><br />
32 Risicobeheer<br />
34 Kosten pensioenfonds<br />
36 Toekomstverkenning<br />
Jaarrekening <strong>2012</strong><br />
39 Balans per 31 december <strong>2012</strong><br />
40 Staat van baten en lasten over <strong>2012</strong><br />
41 Kasstroomoverzicht over <strong>2012</strong><br />
43 Toelichting behorende tot de jaarrekening <strong>2012</strong><br />
68 Toelichting op de staat van baten en lasten<br />
Overige gegevens<br />
75 Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten<br />
76 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant<br />
77 Verklaring van de actuaris<br />
78 Verslag van de Visitatiecommissie (VC)<br />
79 Verslag van het Verantwoordingsorgaan<br />
Bijlagen<br />
83 Bijlage 1: Profiel<br />
84 Bijlage 2: Nieuwe aansluitingen<br />
85 Bijlage 3: Belangrijke statuten- en reglementswijzigingen<br />
86 Bijlage 4: Pensioencommunicatie in brochures, digitale nieuwsbrieven en magazines<br />
87 Bijlage 5: Begrippenlijst<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
3
ALGEMEEN<br />
Het begint allemaal aan het begin van de vorige eeuw. Concurrentie tussen drukkerijen en een<br />
dreigende wereldcrisis vormen een ideaal klimaat voor samenwerking tussen werkgevers en<br />
werknemers. In plaats van de gebruikelijke controverses tussen ‘patroons’ en werknemers ontstaat<br />
een gevoel van voor elkaar verantwoordelijk zijn. Het leidt in 1929 tot één van de eerste<br />
bedrijfstakpensioenfondsen in Nederland, het Pensioenfonds voor de Grafische Vakken.<br />
4
ALGEMEEN<br />
KERNCIJFERS<br />
Aan het einde van respectievelijk over de jaren 2008 t/m <strong>2012</strong><br />
NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s. De percentages zijn berekend op basis van de niet-afgeronde bedragen.<br />
<strong>2012</strong> 2011 2010 2009 2008<br />
Aantal werkgevers<br />
Aangesloten werkgevers 2.221 2.186 2.361 2.485 2.622<br />
Aantal verzekerden<br />
Premiebetalende verzekerden 41.024 35.697 37.920 38.578 40.186<br />
Verzekerden met toerekening<br />
wegens arbeidsongeschiktheid 4.168 4.490 4.563 4.786 5.120<br />
Premievrije verzekerden 122.803 105.359 111.026 153.442 189.107<br />
Totaal 167.995 145.546 153.509 196.806 234.413<br />
Aantal pensioenen<br />
Ingegane ouderdomspensioenen 34.256 28.979 26.871 24.582 23.757<br />
Ingegane partnerpensioenen 15.757 13.826 13.625 12.902 12.753<br />
Ingegane wezenpensioenen 716 608 620 564 607<br />
Totaal 50.729 43.413 41.116 38.048 37.117<br />
Pensioenuitvoering<br />
Premieloon (pensioengrondslag) € 986 € 854 € 900 € 903 € 901<br />
Premiebijdragen € 202 € 167 € 167 € 188 € 172<br />
Pensioenuitvoeringskosten € 15 € 12 € 10 € 8 € 8<br />
Uitkeringen € 407 € 374 € 383 € 305 € 276<br />
Beleggingen<br />
Balanswaarde beleggingen € 13.960 € 11.740 € 11.077 € 11.459 € 10.474<br />
Totale waarde beleggingsportefeuille 1 € 13.756 € 11.440 € 10.962 € 9.291 € 8.208<br />
Beleggingsopbrengst risico fonds € 1.543 € 685 € 1.047 € 1.166 € – 1.776<br />
Beleggingsopbrengst risico deelnemers € 2 € 1 € 1 € 1 € – 1<br />
Totaal rendement in % 2 13,0 6,6 10,7 14,5 – 17,8<br />
Z-score 0,05 0,19 0,35 0,90 – 1,02<br />
Performancetoets 1,49 1,51 1,51 1,66 1,31<br />
Vermogenssituatie en solvabiliteit<br />
Vrije reserve (+)/reservetekort (-) € – 1.896 € – 1.769 € – 1.023 € – 508 € – 1.440<br />
Vereiste reserve € 1.967 € 1.700 € 1.840 € 1.339 € 1.171<br />
Voorziening pensioenverplichtingen € 13.646 € 11.500 € 10.128 € 8.491 € 8.480<br />
Marktrente in % 3 2,42 2,74 3,47 3,88 3,55<br />
Aanwezige dekkingsgraad FTK in % 101 99 108 110 97<br />
Vereiste dekkingsgraad FTK 4 in % 114 115 118 116 114<br />
Verhoging ingegane pensioenen<br />
en aanspraken per 1 januari in %<br />
Toeslag 5 — — — — 2,09<br />
1 Inclusief derivaten met een negatieve balanswaarde van -52 (v.j. -296), beleggingsdebiteuren en -crediteuren voor -347 (v.j. -189) en lopende interest voor 195<br />
(v.j. 185). Deze post is inclusief de beleggingen voor risico deelnemers.<br />
2 Weergegeven is het rendement inclusief renteafdekkingsinstrumenten. Exclusief renteafdekkingsinstrumenten is het rendement in <strong>2012</strong>: 11,4% in 2011:<br />
0,5%, in 2010: 10,8%, in 2009: 16,0% en in 2008: -20,7%.<br />
3 Eind 2011 is de marktrente door De Nederlandsche Bank bepaald op basis van een driemaandsgemiddelde marktrente. Eind <strong>2012</strong> is de marktrente bepaald op<br />
basis van een driemaandsgemiddelde marktrente, waarbij rekening wordt gehouden met een Ultimate Forward Rate (UFR).<br />
4 De vereiste dekkingsgraad FTK in de evenwichtssituatie voor de feitelijke beleggingsmix bedraagt 114,4% (reserve 1.967). Voor de strategische mix in de<br />
evenwichtssituatie bedraagt deze 114,7% (reserve 2.003).<br />
5 Het bestuur heeft besloten per 1-1-2013 geen toeslag te verlenen.<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
5
ALGEMEEN<br />
FONDSORGANEN EN HUN SAMENSTELLING<br />
Bestuur<br />
Statutair bestaat het bestuur uit maximaal tien leden (vijf<br />
namens de werkgeversorganisatie en eveneens vijf namens de<br />
werknemersorganisaties). Bestuurders worden voor vier jaar<br />
benoemd. Het bestuur bestaat momenteel uit negen leden.<br />
Werkgevers- en werknemersorganisaties dragen kandidaat -<br />
bestuursleden voor. Het bestuur beoordeelt de voordracht op<br />
basis van de functieprofielen.<br />
De bestuursvergaderingen worden voorgezeten door een uit<br />
het bestuur gekozen voorzitter; tevens kiest het bestuur een<br />
plaatsvervangend voorzitter. Het bestuur werkt volgens een<br />
model waarbij de leden gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor<br />
de besturing van <strong>PGB</strong>. Ieder bestuurslid is daarnaast porte -<br />
feuillehouder met een eigen aandachtsgebied en een tweede<br />
aandachtsgebied om de continuïteit en de kwaliteit van de<br />
besluitvorming te waarborgen. Het bestuur vergadert in<br />
beginsel eens in de 14 dagen.<br />
Mevrouw H. Kapteijn was in het verslagjaar aanvankelijk als<br />
vaste adviseur voor het werkgebied risicomanagement voor<br />
het fonds werkzaam. In mei <strong>2012</strong> is zij als bestuurder<br />
toegetreden. Het bestuur wordt op het gebied van beleg -<br />
gingen onder steund door twee vaste externe adviseurs te<br />
weten drs. M.J.M. Jochems en drs. J.L.M.J. Klijnen.<br />
Het bestuur wordt ondersteund door een bestuursbureau.<br />
Directeur is de heer mr. I.J. van Vliet.<br />
In januari <strong>2012</strong> overleed de heer B. Hoogenboom, voormalig<br />
bestuurslid van <strong>PGB</strong>. De heer Hoogenboom, die sinds enige tijd<br />
ziek was, vervulde vanaf 1980 tot 2011 verschillende bestuurs -<br />
functies bij het fonds. <strong>PGB</strong> is hem zeer erkentelijk voor zijn<br />
jarenlange inzet voor het fonds.<br />
De samenstelling van het bestuur is ultimo <strong>2012</strong> als volgt:<br />
Bestuurder Functie Portefeuille Aanwijzende Aftreden volgens<br />
organisatie*<br />
rooster<br />
drs. L. Coenradie RA lid 1e: financiële en actuariële zaken KVGO ultimo 2016<br />
2e: pensioeninhoudelijke zaken<br />
drs. R. Degenhardt voorzitter 1e: bestuurlijke zaken KVGO ultimo 2014<br />
2e: uitbesteding<br />
H.A. Elzerman lid 1e: communicatie NVJ ultimo 2015<br />
2e: juridische zaken/compliance<br />
F. de Haan plv. voorzitter 1e: pensioeninhoudelijke zaken FNV KIEM ultimo 2014<br />
2e: bestuurlijke zaken<br />
drs. R.W.J. Heerkens lid 1e: balansmanagement FNV KIEM april 2015<br />
2e: risicomanagement<br />
mr. M.M. Jansen lid 1e: juridische zaken/compliance KVGO april 2015<br />
2e: financiële en actuariële zaken<br />
mw. drs. H. Kapteijn RA lid 1e: risicomanagement KVGO mei 2016<br />
2e: balansmanagement<br />
mw. mr. N. Poelgeest lid 1e: uitbesteding CNV Media ultimo 2014<br />
2e: juridische zaken/compliance<br />
drs. A.M. Verplancke lid 1e: communicatie FNV KIEM maart 2014<br />
2e: medezeggenschap/relatiebeheer<br />
Vacature lid KVGO<br />
* werkgeversorganisatie: Koninklijk Verbond voor Grafische Ondernemingen (KVGO); werknemersorganisaties: FNV Kunsten Informatie en Media (FNV<br />
KIEM), CNV Media, Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ).<br />
6 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
ALGEMEEN<br />
Deelnemersraad (DR)<br />
De raad bestaat uit tien leden. De deelnemers en pensioen -<br />
gerechtigden zijn in de raad evenredig op basis van onderlinge<br />
getalsverhoudingen vertegenwoordigd. De leden worden<br />
volgens een rooster van aftreden voor vier jaar aangewezen en<br />
zijn telkens nadien terstond herbenoembaar. Ultimo <strong>2012</strong> was<br />
er in de deelnemersraad één vacature. Tijdens het verslagjaar<br />
trad de heer A.F.A.H. Bergmans terug. Met de benoeming van<br />
de heer H. Jansen werd deze vacature in het verslagjaar ver -<br />
vuld. Wij danken de heer Bergmans voor de wijze waarop hij<br />
zijn functie binnen de deelnemersraad vervuld heeft.<br />
De raad oefent de wettelijk aan haar toegekende bevoegd -<br />
heden uit als medezeggenschapsorgaan. Zo heeft de deel -<br />
nemers raad een advies-, beroeps- en informatierecht. Deze<br />
bevoegdheden zijn vastgelegd in een afzonderlijk reglement.<br />
Jaarlijks worden er ten minste drie reguliere vergaderingen van<br />
de raad gehouden, waarvoor ook het bestuur wordt uitgeno -<br />
digd.<br />
De samenstelling van de deelnemersraad is ultimo <strong>2012</strong> als<br />
volgt:<br />
Naam Groep Aanwijzende Aftreden<br />
organisatie* volgens<br />
rooster<br />
I.J. Akkerman werknemer FNV KIEM april 2015<br />
drs. J.H.M. Brader (plv.vz.) gepension. CNV Media medio 2014<br />
M. van den Brink gepension. CSO maart 2014<br />
W. Dubbeling BBA (vz.) werknemer FNV KIEM april 2015<br />
F.P.M. Haselaar gepension. FNV KIEM ultimo 2015<br />
C.A.M. Hoendervangers werknemer FNV KIEM april 2015<br />
H. Jansen gepension. FNV KIEM april 2015<br />
W.J. Monsieurs werknemer NVJ april 2015<br />
P. Verhorst werknemer CNV Media ultimo 2014<br />
Vacature werknemer Unie<br />
* FNV Kunsten Informatie en Media (FNV KIEM), CNV Media, Nederlandse<br />
Vereniging van Journalisten (NVJ), vakbond voor industrie en<br />
dienstverlening (Unie). Ouderenorganisatie: Coördinatieorgaan voor<br />
Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO).<br />
Verantwoordingsorgaan<br />
Het verantwoordingsorgaan telt 18 leden en kent een<br />
tripartiete verdeling: 1/3 actieve deelnemers, 1/3 pensioen -<br />
gerechtigden en 1/3 werkgevers. De leden worden volgens een<br />
rooster van aftreden voor vier jaar aangewezen en zijn telkens<br />
nadien terstond herbenoembaar.<br />
Ultimo <strong>2012</strong> was er in het verantwoordingsorgaan één<br />
vacature. Tijdens het verslagjaar traden de heren L. van den<br />
Berg en J.C. Smit terug. Met de benoeming van de heren B.<br />
Hoekstra en R. de Bree werden deze vacatures in het<br />
verslagjaar vervuld. Wij danken de teruggetreden leden voor<br />
de wijze waarop zij hun functie vervuld hebben.<br />
Dit college heeft als taak een algemeen oordeel te geven over<br />
het handelen van het bestuur, het door het bestuur uitge -<br />
voerde beleid en beleidskeuzes voor de toekomst. Daartoe<br />
heeft het verantwoordingsorgaan een recht op informatie en<br />
overleg, een adviesrecht en enquêterecht.<br />
Jaarlijks worden er ten minste drie reguliere vergaderingen van<br />
het verantwoordingsorgaan gehouden, waarvoor ook het<br />
bestuur wordt uitgenodigd.<br />
De samenstelling van het verantwoordingsorgaan is ultimo<br />
<strong>2012</strong> als volgt:<br />
Naam Groep Aanwijzende Aftreden<br />
organisatie volgens<br />
rooster<br />
I.J. Akkerman werknemer FNV KIEM april 2015<br />
A.F.A.H. Bergmans gepension. FNV KIEM juli 2016<br />
drs. J.H.M. Brader (vz.) gepension. CNV Media medio 2014<br />
R. de Bree werkgever KVGO april 2015<br />
M. van den Brink gepension. CSO maart 2014<br />
W. Dubbeling BBA werknemer FNV KIEM april 2015<br />
drs. L. Dijkema werkgever KVGO ultimo 2015<br />
A. Emmink werkgever KVGO ultimo 2015<br />
F.P.M Haselaar gepension. FNV KIEM ultimo 2015<br />
B. Hoekstra werkgever KVGO april 2015<br />
C.A.M. Hoendervangers werknemer FNV KIEM april 2015<br />
H. Jansen (plv. vz.) gepension. FNV KIEM april 2015<br />
mw. K. Kamp werkgever KVGO ultimo <strong>2012</strong><br />
K.J.M. Langen gepension. FNV KIEM juli 2016<br />
W.J. Monsieurs werknemer NVJ april 2015<br />
P. Verhorst werknemer CNV Media ultimo 2014<br />
R. Warnar werkgever KVGO ultimo 2014<br />
Vacature werknemer Unie<br />
Intern toezicht<br />
Om het functioneren van het bestuur te beoordelen, wordt<br />
voorafgaand aan een visitatie een visitatiecommissie ingesteld.<br />
De visitatiecommissie bestaat uit drie onafhankelijke<br />
deskundigen.<br />
De visitatiecommissie beoordeelt ten minste eens in de drie jaar<br />
de beleids- en bestuursprocedures, bestuursprocessen en de<br />
checks and balances binnen <strong>PGB</strong>, de wijze waarop <strong>PGB</strong> wordt<br />
aangestuurd en de risicokeuzes op langere termijn.<br />
Naast recht op alle benodigde informatie om haar functie in<br />
redelijkheid te kunnen uitoefenen, heeft de commissie recht op<br />
overleg met bestuur, externe accountant, interne accountant<br />
van de uitvoeringsorganisatie en externe actuaris. In <strong>2012</strong> is in<br />
overleg met het verantwoordingsorgaan een opdracht aan de<br />
visitatiecommissie verstrekt. De samenstelling van de<br />
visitatiecommissie is in <strong>2012</strong> als volgt: de heer C.G. Boot RA<br />
(voorzitter), mw. drs. O. Bisschop EMFC RC (lid) en de heer drs.<br />
M.W. de Wijs (lid).<br />
Klachtencommissie<br />
<strong>PGB</strong> kent een klachtencommissie bestaande uit twee<br />
bestuursleden, waarvan één van werkgeverszijde en één van<br />
werknemerszijde. Deze commissie neemt besluiten over<br />
schriftelijke bezwaren van belanghebbenden tegen de wijze<br />
waarop de klantenbehandeling heeft plaatsgevonden.<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
7
ALGEMEEN<br />
De bevoegdheden van de commissie en de procedure voor het<br />
indienen van een klacht zijn vastgelegd in een afzonderlijk<br />
reglement. Tijdens het verslagjaar zijn geen klachten bij de<br />
commissie ingediend.<br />
De samenstelling van de klachtencommissie is ultimo <strong>2012</strong> als<br />
volgt:<br />
Naam Functie Aanwijzende<br />
organisatie<br />
mr. M.M. Jansen fungerend voorzitter KVGO<br />
in <strong>2012</strong><br />
drs. A.M. Verplancke fungerend voorzitter FNV KIEM<br />
in 2013<br />
Commissie van bezwaar<br />
<strong>PGB</strong> kent een onafhankelijke commissie van bezwaar.<br />
Belanghebbenden die het niet eens zijn met een beslissing van<br />
het bestuur over de toepassing van de pensioenregeling<br />
kunnen zich tot die commissie wenden. De bevoegdheden van<br />
de commissie en de procedure voor het indienen van een<br />
bezwaar zijn geregeld in een afzonderlijk reglement. Tijdens<br />
het verslagjaar is geen geschil bij de commissie aanhangig<br />
gemaakt.<br />
De samenstelling van de commissie van bezwaar is ultimo<br />
<strong>2012</strong> als volgt:<br />
Naam Functie Aanwijzende<br />
organisatie<br />
R.E. van Kesteren fungerend voorzitter CNV Media<br />
in 2013<br />
J. Spaargaren lid FNV KIEM<br />
T. van Veen lid KVGO<br />
B. Wals fungerend voorzitter KVGO<br />
in <strong>2012</strong><br />
Adviescommissie Balansmanagement<br />
Het bestuur heeft een beleggingsadviescommissie ingesteld die<br />
het bestuur op het gebied van balansmanagement (waaronder<br />
het vermogensbeheer is begrepen) adviseert.<br />
De commissie is samengesteld uit de bestuursleden die de<br />
portefeuilles vermogensbeheer en risicomanagement beheren,<br />
plus de externe beleggingsadviseurs en leden van het<br />
bestuursbureau en van de uitvoeringsorganisatie. Alle<br />
bestuursleden hebben een permanente uitnodiging om de<br />
vergaderingen van de commissie bij te wonen.<br />
Certificerend Actuaris<br />
B. den Hartog AAG van Towers Watson Netherlands<br />
Accountant<br />
N.M. Pul RA van Ernst & Young Accountants LLP<br />
Uitvoeringsorganisatie<br />
<strong>PGB</strong> heeft het pensioenbeheer, het vermogensbeheer en voor<br />
een deel de beleids- en bestuursondersteuning uitbesteed aan<br />
Timeos, een zelfstandige uitvoeringsorganisatie,<br />
kantoorhoudend te:<br />
Zwaansvliet 3, 1081 AP Amsterdam<br />
Postbus 7855, 1008 CA Amsterdam<br />
Telefoon 020-5418418<br />
Kantoor pensioenfonds<br />
<strong>PGB</strong> is gevestigd in het kantoorgebouw ‘De Gelder’ aan de<br />
A.J. Ernststraat 595-H, 1082 LD Amsterdam. <strong>PGB</strong> is bereik -<br />
baar per telefoon 020-7532950 en via de website<br />
www.pensioenfondspgb.nl.<br />
Bezwaren kunnen worden ingediend bij het secretariaat van de<br />
commissie:<br />
Advocatenkantoor Kennedy Van der Laan<br />
mw. mr. S.J. Schijf<br />
Postbus 58188<br />
1040 HD AMSTERDAM<br />
Adviescommissie Audit & Risk<br />
Het bestuur heeft een Adviescommissie Audit & Risk ingesteld.<br />
De commissie heeft een adviserende taak ten aanzien van de<br />
opzet en werking van het risico- en controlesysteem van <strong>PGB</strong>,<br />
de externe financiële verslaggeving en de assurancerappor -<br />
tages van <strong>PGB</strong>.<br />
De commissie is samengesteld uit de bestuursleden die de<br />
portefeuilles financieel beleid, actuariaat, vermogensbeheer en<br />
risicomanagement beheren, plus leden van het bestuursbureau<br />
en van de uitvoeringsorganisatie. Alle bestuursleden hebben<br />
een permanente uitnodiging om de vergaderingen van de<br />
commissie bij te wonen.<br />
8 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
ALGEMEEN<br />
VOORWOORD<br />
Pensioenen zijn ‘hot’. Het aantal krantenkolommen dat in<br />
<strong>2012</strong> was gewijd aan ons Nederlandse pensioenstelsel valt niet<br />
te schatten. Journaals, actualiteitenrubrieken en consumenten -<br />
programma’s besteedden er vele uren aan. En terecht.<br />
Pensioen vormt een vitale inkomstenbron voor de meeste 65-<br />
plussers, naast de AOW als basisvoorziening.<br />
Voor het eerst kregen veel Nederlanders te horen dat hun<br />
pensioen of hun opgebouwde recht moest worden gekort.<br />
Ook de doorsneepremie kwam ter discussie: moeten jong en<br />
oud evenveel pensioenrecht blijven opbouwen voor dezelfde<br />
premie? Begrippen als rekenrente en stijgende levensver -<br />
wachting leken alledaagse kost. Schijn bedriegt. Pensioen blijft<br />
een moeilijk onderwerp en niet alle publiciteit blijkt even<br />
uitgebalanceerd.<br />
Ook de pogingen van de wetgever om ons pensioenstelsel<br />
toekomstbestendiger te maken trokken volop aandacht, zij het<br />
vooral van deskundigen en insiders. Het zogenaamde nominale<br />
contract en het reële contract kregen hun eerste contouren. De<br />
minister rolde het septemberpakket uit. En ter versterking van<br />
de pensioenfondsbesturen nam het parlement eerst een<br />
initiatiefwet aan en begon de minister bijna gelijktijdig aan een<br />
veelomvattender vervangend wetsontwerp.<br />
In al die turbulentie heeft pensioenfonds <strong>PGB</strong> primair gedaan<br />
waartoe het op aarde is. Alle pensioenen uitbetaald, de nieuwe<br />
pensioenopbouw vastgelegd en het inmiddels tot ruim € 13<br />
miljard uitgegroeide vermogen van deelnemers en gepensio -<br />
neerden verantwoord belegd. Niet dat het fonds zich afzijdig<br />
heeft gehouden van de nieuwsontwikkelingen. Waar mogelijk<br />
zijn interviews gegeven, is informatie verstrekt en meegewerkt<br />
aan tv-programma’s. Intern bereidt het fondsbestuur zich ook<br />
voor op alle veranderingen, in goede samenwerking met de<br />
deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan.<br />
Maar de meeste tijd en energie heeft het toch gestoken in het<br />
beleggingsbeleid. Hoe zorgen we voor het zo broodnodige<br />
rendement op het gespaarde pensioengeld, met zo over -<br />
zichtelijk mogelijke risico’s. Dat is in het afgelopen jaar gelukt.<br />
<strong>PGB</strong> noteert een rendement van ruim 13%. Ondanks alle<br />
tegenwind van lage rente en langer leven is de dekkingsgraad<br />
licht verbeterd en net boven de rode streep geëindigd. Bij <strong>PGB</strong><br />
zijn nog geen kortingen nodig, maar indexeringen zijn ook nog<br />
niet mogelijk. Om opgewassen te zijn tegen de lage rentestand<br />
heeft het fonds de premie moeten verhogen en de pensioen -<br />
richtleeftijd een jaar eerder dan wettelijk verplicht verschoven<br />
van 65 naar 67 jaar.<br />
Niet ontevreden, maar zeker niet voldaan, zijn we begonnen<br />
aan alle nieuwe uitdagingen van 2013. In de overtuiging dat<br />
het samen met onze adviseurs, onze uitvoeringsorganisatie, de<br />
deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan moet lukken<br />
de opgaande lijn voort te zetten. Dat een groeiend aantal<br />
pensioenfondsen en bedrijven hun pensioenregeling bij <strong>PGB</strong><br />
wil onderbrengen, geldt als een extra aanmoediging, maar<br />
geeft ook extra verantwoordelijkheid.<br />
Ruud Degenhardt<br />
bestuursvoorzitter<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
9
VERSLAG<br />
VAN HET BESTUUR<br />
In 1953 fuseren het Pensioenfonds voor de Grafische Vakken, het Pensioenfonds voor de Boekbinders<br />
en het Pensioenfonds voor de Illustratiebedrijven tot het Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven<br />
(<strong>PGB</strong>). En in 1993 worden de ‘chefskas’ en de ‘gezellenkas’ samengevoegd.
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
HOOFDLIJNEN <strong>2012</strong><br />
Het Pensioenfonds voor de Grafische bedrijven heeft een<br />
spannend jaar achter de rug. De voor <strong>2012</strong> vastgestelde<br />
premie bleek niet kostendekkend. De dekkingsgraad herstelde<br />
zich maar langzaam en zelfs de laatste maand was het nog<br />
onzeker of hij uiteindelijk wel boven het herstelpad zou<br />
uitkomen. De gestegen levensverwachting en de lage reken -<br />
rente maakten dat extra moeilijk. Toch kon <strong>PGB</strong> het nieuwe<br />
jaar ingaan met een hogere kostendekkende premie en een<br />
zodanige dekkingsgraad, dat het niet nodig was een kortings -<br />
waarschuwing te geven. De dekkingsgraad (die de verhouding<br />
weergeeft tussen wat het fonds werkelijk aan pensioen -<br />
vermogen heeft en wat het volgens de huidige rekenregels zou<br />
moeten hebben) steeg in het verslagjaar van 99,4% naar<br />
100,5%. Daarmee was een kortingswaarschuwing voorkomen,<br />
maar kon <strong>PGB</strong> helaas opnieuw geen toeslag toekennen om de<br />
pensioenen te indexeren.<br />
Financiële positie en ontwikkeling pensioen<br />
De financiële markten zijn in <strong>2012</strong> in rustiger vaarwater<br />
terechtgekomen. Maar de economie heeft een duidelijke<br />
opgaande lijn nog niet te pakken. De schuldencrisis hangt<br />
onverminderd boven de markt. Volgens de Europese Centrale<br />
Bank blijft de economie zwak en zal die maar langzaam gaan<br />
herstellen.<br />
Ondanks dat economisch klimaat heeft <strong>PGB</strong> in <strong>2012</strong> op zijn<br />
beleggingsportefeuille een rendement gemaakt van 13,04%<br />
(inclusief het effect van de afdekkingsinstrumenten). Het<br />
pensioenvermogen steeg door deze beleggingsresultaten en<br />
doordat nieuwe bedrijven en fondsen zich aansloten van<br />
€ 11,4 miljard naar € 13,7 miljard. Dit positieve effect werd<br />
grotendeels tenietgedaan doordat ook de verplichtingen fors<br />
stegen: van € 11,5 miljard naar € 13,6 miljard. Dat kwam<br />
door de collectieve waardeovernames die vaak bij nieuwe<br />
aansluitingen horen, door de al eerder genoemde lage rente,<br />
de gestegen levensverwachting en de correctie van de voor -<br />
ziening voor het nabestaandenpensioen.<br />
Dat mensen langer leven en dus langer pensioen zullen krijgen,<br />
zorgde voor een negatief effect van ongeveer 1% op de<br />
dekkingsgraad. Een aanpassing in de actuariële factoren met<br />
betrekking tot het nabestaandenpensioen had een negatief<br />
effect van circa 1,8% op de dekkingsgraad.<br />
Herstelplan<br />
<strong>PGB</strong> heeft een kortetermijnherstelplan. Dat loopt van 2009 tot<br />
2014. Eind <strong>2012</strong> moest de dekkingsgraad volgens dat plan een<br />
niveau hebben bereikt van minimaal 99,5%. Het fonds bleef<br />
met 100,5% net op schema en hoefde vooralsnog geen<br />
aanvullende maatregelen te nemen of een kortingswaar -<br />
schuwing af te geven. Op 31 december 2013 loopt het<br />
kortetermijnherstelplan af. Dan moet een niveau bereikt zijn<br />
van 104,1%.<br />
Geen toeslag<br />
Op grond van de financiële situatie van het fonds besloot het<br />
bestuur de pensioenen niet te verhogen. Zolang het fonds niet<br />
uit herstel is, blijft toeslagverlening achterwege. Per 1 januari<br />
<strong>2012</strong> en per 1 januari 2013 zijn de pensioenuitkeringen en de<br />
opgebouwde aanspraken dus niet geïndexeerd.<br />
Bedrijfsvoering<br />
Als richtsnoer voor het strategisch beleggingsbeleid gelden<br />
zowel koopkrachtbehoud als het beperken van eventuele<br />
kortingen. Het bestuur streeft ernaar de koopkracht van de<br />
pensioenen over 15 jaar gemeten, bij een normale ontwik -<br />
keling van de financiële markten, minimaal te laten uitkomen<br />
op ongeveer 90% van een volledig geïndexeerd pensioen.<br />
Deze doelstelling ligt nog binnen bereik. Voor deze lange -<br />
termijnambitie moet het pensioenfonds beleggingsrisico<br />
nemen. De kans op het korten van pensioenen is echter groter<br />
dan bedoeld doordat de crisis langer duurt en het einde van<br />
het herstelplan nadert. De koopkrachtmeter en de risicometer<br />
laten respectievelijk de verwachte koopkracht en de kans op<br />
verlaging zien (zie volgende pagina).<br />
Pensioenfondsen moeten meer geld voor de toekomstige<br />
uitkeringen reserveren als de rente daalt (lager verwacht<br />
rendement) en ook als de levensverwachting stijgt (langer<br />
uitkeren van pensioenen). Beide ontwikkelingen deden zich in<br />
het verslagjaar voor. De gewogen gemiddelde rente die al laag<br />
was, daalde verder van 2,7% eind 2011 naar 2,4% eind <strong>2012</strong>.<br />
De daling werd nog beperkt doordat de overheid overstapte<br />
van de actuele marktrente op de UFR-rente (ultimate forward<br />
rate). Bij deze methode loopt de rente voor vaststelling van de<br />
verplichtingen bij zeer lange looptijden op naar een vast<br />
afgesproken percentage van 4,2%. Deze nieuwe reken -<br />
methodiek gaf de dekkingsgraad van <strong>PGB</strong> een positieve impuls<br />
van 2,6% punt. Voor de berekening van de toekomstige<br />
verplichtingen heeft <strong>PGB</strong> rekening gehouden met de nieuwste<br />
prognosetafels (<strong>2012</strong> - 2062) van het Actuarieel Genootschap<br />
die opnieuw een stijging van de levensverwachting laten zien.<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
1 1
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
KOOPKRACHTMETER:<br />
verwachte koopkrachtontwikkeling (eind <strong>2012</strong>)<br />
Bij een gelijkmatige<br />
ontwikkeling van de econo -<br />
mie en op basis van het<br />
huidige financiële beleid<br />
komen de pensioenen bij<br />
<strong>PGB</strong> volgens de koopkracht -<br />
meter over 15 jaar gemeten<br />
gemiddeld uit op ongeveer<br />
90% van een volledig<br />
geïndexeerd pensioen.<br />
Deze berekening is geba -<br />
seerd op de dekkingsgraad<br />
van 31 december <strong>2012</strong>. Een<br />
jaar eerder lag de verwachte<br />
koopkracht nog op circa<br />
86%. De koopkrachtverwachting is verbeterd door de hogere<br />
premie die wordt gevraagd, de verschuiving van de pensioenricht -<br />
leeftijd van 65 naar 67 jaar voor de opbouw vanaf 2013 en de<br />
nieuwe rentemethode die gebruikt wordt om de pensioen -<br />
verplichtingen te berekenen. Als de prijzen gemiddeld over die 15<br />
jaar met 2% stijgen, verleent het fonds gemiddeld ongeveer 1,3%<br />
per jaar aan toeslag. Per jaar daalt de koopkracht in deze ver -<br />
wach ting dus met 0,7%. De eerste jaren zal volgens de bereke -<br />
ningen geen of minder toeslag worden verleend. Daarna kan naar<br />
verwachting weer meer dan het verwachte gemiddelde aan<br />
toeslag worden verleend.<br />
RISICOMETER:<br />
kans op verlaging van het pensioen in 2014<br />
20<br />
15<br />
25<br />
10<br />
Kans op korten<br />
30<br />
35<br />
40<br />
5<br />
0<br />
kans 31-12-2011<br />
kans 31-12-<strong>2012</strong><br />
45<br />
De risicometer geeft de kans<br />
weer dat <strong>PGB</strong> moet besluiten<br />
de pensioenen in 2014 te<br />
verlagen. Die kans is met<br />
ongeveer 50% hoog. De kans<br />
op korting is zo sterk toe -<br />
genomen omdat het fonds<br />
een jaar minder de tijd heeft<br />
om een dekkingsgraad van<br />
ongeveer 105% te bereiken.<br />
Eind 2013 moet het zover<br />
zijn. <strong>PGB</strong> heeft daar een<br />
passende set van financiële<br />
stuurmiddelen voor ingezet.<br />
Pensioen fondsen zijn echter in hoge mate afhankelijk van de<br />
ontwikkelingen op de financiële markten.<br />
50<br />
Eind <strong>2012</strong> bedroeg de dekkingsgraad 100,5%. Bij het berekenen<br />
van de kans op verlaging van het pensioen is van deze dekkings -<br />
graad en het huidige financiële beleid uitgegaan. Als het op de<br />
financiële markten gedurende langere tijd erg tegenzit, kunnen de<br />
pensioenen in het uiterste geval worden verlaagd. <strong>PGB</strong> maakt<br />
daar bij geen onderscheid tussen deelnemers, gewezen deelnemers/<br />
partners of pensioengerechtigden.<br />
Ontwikkeling beleggingsbeleid en risicomanagement<br />
Om een redelijke koopkracht op lange termijn te kunnen<br />
realiseren, continueerde het bestuur in het verslagjaar het<br />
(defensieve) beleggingsprofiel waarvoor het in 2011 mede op<br />
grond van het risicodraagvlak koos. De strategische<br />
renteafdekking is vanwege de verdere daling van de rente in<br />
de tweede helft van <strong>2012</strong> verlaagd van 60% naar 55%. Het<br />
valutarisico wordt strategisch vrijwel volledig met derivaten<br />
afgedekt. Medio <strong>2012</strong> besloot het bestuur de vreemde-valutaafdekking<br />
met het oog op het mogelijk verdiepen van de<br />
eurocrisis te verlagen tot 75%.<br />
Ontwikkeling premie en pensioenregeling<br />
<strong>PGB</strong> heeft de premie voor de basispensioenregeling moeten<br />
verhogen van 17,5% in <strong>2012</strong> naar 19,5% in 2013. De premie<br />
bleek niet meer kostendekkend als gevolg van de gestegen<br />
levensverwachting en de lage rentestand. In het verslagjaar<br />
maakte het fonds gebruik van een ‘adempauze’. De toezicht -<br />
houder De Nederlandsche Bank (DNB) bood pensioenfondsen<br />
één jaar respijt om te voldoen aan de eisen.<br />
In de pensioenregelingen die <strong>PGB</strong> uitvoert, zullen met ingang<br />
van 2013 de pensioenrichtleeftijd en de standaardingangs -<br />
datum (ook wel pensioendatum genoemd) veranderen. De<br />
pensioenrichtleeftijd is de leeftijd die wordt aangehouden in de<br />
berekening van de jaarlijkse pensioenopbouw. Die verschuift<br />
per 1 januari aanstaande van 65 jaar naar 67 jaar. De<br />
standaard ingangsdatum van het <strong>PGB</strong>-pensioen schuift<br />
voortaan mee met de AOW-leeftijd.<br />
Uitbreiding werkingssfeer en nieuwe aansluitingen<br />
In <strong>2012</strong> sloten twee verwante bedrijfstakken zich bij <strong>PGB</strong> aan.<br />
<strong>PGB</strong> is nu ook uitvoerder van de pensioenregelingen voor de<br />
bedrijven uit het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf<br />
en voor de bedrijven uit de verf- en drukinktindustrie.<br />
Daarnaast sloten zich een zevental bedrijven aan uit het<br />
uitgeverijbedrijf, de papier-, kunststof- en rubberindustrie en<br />
de chemische industrie. De werkingssfeer werd met beide<br />
verwante bedrijfstakken en de chemische en farmaceutische<br />
industrie uitgebreid.<br />
Ten opzichte van eind 2011 steeg het totaal aantal deelnemers<br />
en pensioenontvangers met bijna 15% van 83.600 naar<br />
95.921. Door nieuwe aansluitingen zal het fonds met ingang<br />
van 2013 een verdere groei laten zien.<br />
1 2 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
‘PENSION FUND GOVERNANCE’:<br />
OVER ORGANISATIE EN BESTURING<br />
Het bestuur van pensioenfonds <strong>PGB</strong> is verantwoordelijk voor<br />
de uitvoering van de pensioenregeling en de evenwichtige<br />
belangenbehartiging van deelnemers, gewezen deelnemers,<br />
pensioengerechtigden en werkgevers. Het bestuur is ook<br />
verantwoordelijk voor het behalen van de financiële doel -<br />
stellingen en een solide beheer van het belegde vermogen en<br />
voor het risicomanagement. Bestuurders hebben een profes -<br />
sionele achtergrond en handelen volgens de principes van<br />
goed pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance).<br />
Over de besturing van het pensioenfonds<br />
De bedrijfsvoering binnen het pensioenfonds is verschoven van<br />
het paritair uitvoeren van een pensioenregeling naar het actief<br />
besturen van een financiële instelling met een maatschappelijk<br />
doel. Het bestuur werkt sinds 2010 volgens een model waarbij<br />
de leden gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de besturing<br />
van het fonds. Ieder bestuurslid is daarnaast portefeuillehouder<br />
met een eigen aandachtsgebied en een tweede aandachts -<br />
gebied om de continuïteit en de kwaliteit van de besluit -<br />
vorming te waarborgen. De bestuursleden en hun aandachts -<br />
gebieden zijn opgenomen in het hoofdstuk ‘fondsorganen en<br />
hun samenstelling’.<br />
Het bestuur is in staat zelfstandig, met onder steuning van een<br />
bestuursbureau, op alle onder delen van beleid zijn koers te<br />
bepalen. De werving, selectie en beoordeling van porte -<br />
feuillehouders vindt plaats op basis van functie profielen. Het<br />
functioneren van het bestuurslid dat in principe voor vier jaar is<br />
benoemd, wordt jaarlijks beoor deeld. <strong>PGB</strong> vraagt van bestuurs -<br />
leden expert kennis en daarmee samen hangende competenties<br />
en een ruime beschikbaar heid voor het actief beheren van de<br />
portefeuilles. De gemid delde werklast voor bestuurders komt<br />
uit op 1,5 tot 3 dagen per week, afhankelijk van de zwaarte<br />
van de portefeuille.<br />
Adviescommissie Balansmanagement<br />
Het bestuur heeft in het verslagjaar een advies commissie<br />
ingesteld die het bestuur op het terrein van balans -<br />
management adviseert. De commissie faciliteert de discussie en<br />
besluit vorming over het beleid en de uitvoering van het<br />
balansmana ge ment in het bestuur. De commissie bereidt<br />
daarvoor onder meer de besluitvorming voor met betrekking<br />
tot ALM-studies, actuariaat, beleggings- en overlaystrategieën,<br />
actief en passief beheerde mandaten, het jaarlijkse<br />
beleggingsplan en alle bijbehorende rapportages.<br />
De commissie is samengesteld uit bestuursleden die de<br />
portefeuilles Balansmanagement en Risicomanagement<br />
beheren, adviseurs van het bestuur, leden van het bestuurs -<br />
bureau en vertegenwoordigers van de uitvoeringsorganisatie.<br />
Sectorcommissies<br />
<strong>PGB</strong> biedt sectoren waarvoor het de pensioenregeling verzorgt,<br />
de mogelijkheid tot het instellen van een sectorcommissie.<br />
De commissie kan bestaan uit vertegenwoordigers van werk -<br />
gevers- en werknemersorganisaties of uit een delegatie van<br />
opdrachtgevers. Ze zijn een platform voor overleg over de<br />
pensioenregeling in de betreffende sector en voor informatieuitwisseling<br />
met het bestuur van <strong>PGB</strong> over de algemene<br />
ontwikkelingen bij het fonds. Er zijn momenteel commissies<br />
voor het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf, de verfen<br />
drukinktindustrie en het uitgeverijbedrijf.<br />
De organisatie van het pensioenfonds en de besturing kan<br />
schematisch als volgt worden weergegeven:<br />
Besturing pensioenfonds<br />
Deelnemersraad<br />
Verantwoordingsorgaan<br />
Pensioenontvangers<br />
Deelnemers<br />
Werkgevers<br />
Klantenpanel<br />
Commissie<br />
van Bezwaar<br />
Klachtencommissie<br />
Bestuur<br />
Bestuursbureau<br />
Pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />
Sectorcommissies<br />
Adviescommissie<br />
Balansmanagement<br />
Visitatiecommissie<br />
Adviescommissie<br />
Audit & Risk<br />
De Nederlandsche Bank<br />
Autoriteit<br />
Financiële Markten<br />
Actuaris<br />
Accountant<br />
Uitvoeringsorganisatie<br />
Toelichting positie: het bestuur, dat wordt ondersteund door het bestuurs -<br />
bureau, overlegt met het verantwoordingsorgaan, de visitatiecommissie, de<br />
deelnemersraad en de uitvoeringsorganisatie. De uitvoeringsorganisatie<br />
zorgt ervoor, dat de deel nemer- en werkgevergegevens geregistreerd staan,<br />
de pensioenpremie geïnd en belegd wordt, dat belanghebbenden tijdig en<br />
begrijpelijk geïnformeerd worden en uiteindelijk over een pensioenuitkering<br />
kunnen beschikken. Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> staat onder financieel toezicht van<br />
De Nederlandsche Bank. De Autoriteit Financiële Markten houdt toezicht op de<br />
communicatie-uitingen. Het klantenpanel toetst en adviseert over de begrijpelijk -<br />
heid van de pensioencommunicatie. De relaties tussen <strong>PGB</strong> en externe organi -<br />
saties zijn in het overzicht weergegeven met een stippellijn. De relaties binnen<br />
<strong>PGB</strong>, interne commissies en organen zijn weergegeven door middel van een<br />
ononderbroken lijn.<br />
Evaluatie bestuurlijk functioneren<br />
Het bestuur beschikt over een deskundigheidsplan waarin is<br />
vastgelegd aan welke eisen individuele bestuursleden moeten<br />
voldoen en over welke kwalificaties het bestuur als collectief<br />
moet beschikken. Het plan is gebaseerd op het Plan van<br />
Aanpak Deskundigheidsbevordering van de Pensioenfederatie.<br />
Eind 2011 is een deskundigheidstoets door een extern bureau<br />
uitgevoerd, conform de Beleidsregel deskundigheid. Dit vindt<br />
eens per twee jaar plaats. Op collectief niveau zijn de bestuurs -<br />
competenties op orde. Ten aanzien van de aandachtsgebieden<br />
die bestuurders in hun portefeuille hebben, beschikt men over<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
1 3
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
het vereiste deskundigheidsniveau. Ten aanzien van het tweede<br />
aandachtsgebied zitten vrijwel alle bestuurders op het vereiste<br />
niveau. Er zijn in aansluiting op de toets functionerings -<br />
gesprekken gehouden. De voorzitter en de plaatsvervangend<br />
voorzitter evalueren de bestuursleden en twee bestuursleden<br />
de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter. Daarbij wordt<br />
ook de opleidingsbehoefte in kaart gebracht. Het opleidings -<br />
plan wordt jaarlijks aangepast. In <strong>2012</strong> zijn in het kader van<br />
deskundigheidsbevordering diverse workshops georganiseerd<br />
en bezocht.<br />
Bestuursvergoeding<br />
Door sociale partners in de grafimedia en een extern bureau<br />
is voor de bestuursvergoeding een vergoedingensysteem<br />
ontworpen. Dat is gebeurd met behulp van de zgn. CATSmethodiek,<br />
in de grafische sector gebruikelijk voor functie -<br />
waardering. De vergoeding is afhankelijk van de te besteden<br />
tijd (minimaal 1,5 dag en maximaal 3 dagen), de zwaarte van<br />
de functie en de ervaring. Omdat bestuurders niet in dienst zijn<br />
van het fonds zijn de vakantietoeslag, vakantiedagen,<br />
pensioenvoorziening, arbeidsongeschiktheidsvoorziening en<br />
andere lasten die de werkgever normaal gesproken betaalt,<br />
omgerekend en verwerkt in de vergoeding.<br />
Er worden twee groepen onderscheiden. Als een bestuurder in<br />
groep 1 zit, ontvangt hij of zij maximaal € 725 per dag en in<br />
groep 2 maximaal € 950 per dag. In de jaarrekening is een<br />
toelichting op de ontwikkeling van de bestuurskosten<br />
opgenomen.<br />
Crisisplan<br />
Het bestuur heeft in het verslagjaar een plan opgesteld, waarin<br />
beschreven is wat het gaat doen als het fonds in een crisis -<br />
situatie terechtkomt of dreigt te komen. Er is sprake van een<br />
crisissituatie als het fonds niet meer in staat is om binnen de<br />
wettelijk beschikbaar gestelde tijd aan zijn verplichtingen te<br />
voldoen. Als het fonds onder het zgn. minimumherstelpad<br />
uitkomt, loopt het achter op schema en dreigt er een crisis. In<br />
het crisisplan wordt aangegeven hoe het bestuur wenst te<br />
voorkomen dat het zover komt en welke maatregelen het kan<br />
nemen als het toch in een crisissituatie raakt of dreigt te<br />
geraken. Tot slot geeft het bestuur aan, hoe het zal handelen<br />
als zich een crisis voordoet. Het crisisplan is na een positief<br />
advies van de deelnemersraad als bijlage opgenomen in de<br />
Actuariële en Bedrijfstechnische Nota.<br />
Toekomstbestendigheid pensioenstelstel<br />
De overheid werkt aan een nieuw Financieel Toetsingskader.<br />
Met het nieuwe financiële kader wil de overheid een stabielere<br />
toetsing voor pensioenfondsen creëren zodat de afhankelijk -<br />
heid van dagkoersen vermindert en langetermijnbeleids -<br />
beslissingen worden ondersteund. Deze aanpassing is één van<br />
de pijlers om de toekomstbestendigheid van het Nederlandse<br />
pensioenstelsel te versterken.<br />
In dat kader moeten pensioenfondsen straks kiezen voor<br />
uitvoering van een zogeheten nominaal contract of voor een<br />
zogenaamd reëel contract. Bij het eerste stuurt het fonds<br />
vooral op het veiligstellen van het ‘nominale’ (in euro’s<br />
vastgelegde) pensioen. In het tweede type moet het fonds<br />
altijd de inflatie (geldontwaarding) vergoeden. Dat leidt tot<br />
meer wisselende pensioenuitkeringen, zowel omhoog als<br />
omlaag. Fondsen die meer financieel risico nemen, hebben op<br />
de lange duur meer ruimte voor toeslagverlening maar ook<br />
meer kans om tussentijds te moeten korten. Echte garanties<br />
bieden beide contracten niet, evenmin als de huidige<br />
contracten.<br />
Risicobereidheid<br />
<strong>PGB</strong> heeft tot doel om de pensioenen nu en in de toekomst uit<br />
te betalen en de koopkracht zoveel als mogelijk op peil te<br />
houden. Dat kan alleen als er toeslagen op de pensioenen<br />
worden gegeven die de stijging van de prijzen bijhouden. Maar<br />
voor die toeslagen wordt in het huidige pensioencontract geen<br />
premie betaald. Dat geld moet worden verdiend door extra<br />
rendement te maken op het vermogen. Pensioenfondsen doen<br />
dat door het vermogen te beleggen. Daardoor kunnen de<br />
fondsen extra verdienen, maar lopen zij onvermijdelijk ook<br />
risico. Garanties kunnen daarom niet worden gegeven en in<br />
uitzonderlijke gevallen kunnen de pensioenen zelfs worden<br />
verlaagd.<br />
In het jaarlijkse klanttevredenheidsonderzoek zijn voor het<br />
eerst ook vragen opgenomen naar risicobereidheid en<br />
solidariteit. Uit het onderzoek blijkt dat de overgrote meerder -<br />
heid van de onderzochten ‘ja’ zegt tegen beleggen en dus<br />
(enig) risico durft te aanvaarden met kans op een hoger<br />
rendement. Van de actieven is dat 70% en van de pensioen -<br />
gerechtigden 83%. Op basis van deze eerste uitkomsten van<br />
het verkennende onderzoek lijkt er steun voor het gevoerde<br />
strategisch beleggingsbeleid, dat uitgaat van ongeveer 50%<br />
aandelen en alternatieve beleggingen waaronder onroerend<br />
goed en infrastructuur en 50% vastrentende waarden. Verder<br />
koos de overgrote meerderheid van jong en oud voor solidaire<br />
oplossingen bij het pensioenfonds: de lusten en de lasten<br />
moeten eerlijk worden verdeeld.<br />
Commissie voor nieuw pensioencontract<br />
Het bestuur heeft in het verslagjaar een commissie gevormd<br />
die de keuze voor een nieuw pensioencontract gaat<br />
voorbereiden. Naar welk contract de voorkeur ook uitgaat, de<br />
keuze heeft ingrijpende gevolgen voor de financiële opzet van<br />
het fonds, de pensioenadministratie, het vermogensbeheer, de<br />
communicatie en de besturing.<br />
Het bestuur gebruikt 2013 om tot een keuze te komen, daar<br />
waar nodig aanvullend onderzoek te doen (waaronder het<br />
nagaan van de risicobereidheid onder deelnemers) en<br />
voorstellen te bespreken met sociale partners en opdracht -<br />
gevers die over de pensioentoezegging gaan.<br />
Na besluitvorming door het bestuur en advisering door de<br />
deelnemersraad kunnen in 2014 vervolgens de noodzakelijke<br />
wijzigingen die samenhangen met de invoering van het<br />
contract worden voorbereid. Het nieuwe of aangepaste<br />
pensioencontract gaat dan, naar het zich nu laat aanzien,<br />
vanaf 1 januari 2015 in.<br />
Uitbestedingsovereenkomst<br />
<strong>PGB</strong> heeft het pensioen- en vermogensbeheer uitbesteed<br />
1 4 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
aan een uitvoeringsorganisatie. De taken en verantwoordelijk -<br />
heden van de uitvoeringsorganisatie zijn vastgesteld in een<br />
uitbestedingsovereenkomst (UBO). In <strong>2012</strong> is een nieuwe<br />
meerjarenmantelovereenkomst aangegaan waarbij aparte<br />
contracten zijn gesloten voor pensioenbeheer en<br />
vermogensbeheer.<br />
Alle diensten die in het kader van de UBO worden afgenomen,<br />
vallen onder het regime van de ISAE 3402-verklaring. Deze<br />
verklaring is een internationaal geaccepteerde assurance<br />
standaard. Het stelt organisaties in staat uniforme informatie<br />
over de interne beheersing van de organisatie en de werking<br />
van de risico- en controleprocessen aan haar opdrachtgever te<br />
verstrekken. Onderdeel van de UBO vormen ook het<br />
producten boek (met de toegestane financiële instrumenten) en<br />
de afspraken over het gewenste serviceniveau. <strong>PGB</strong> en de<br />
uitvoeringsorganisatie zijn overeengekomen om gedurende de<br />
looptijd van het contract via het pensioenfonds te gaan werken<br />
aan verbreding van het draagvlak.<br />
Noodzakelijke aanpassing automatisering<br />
Met de aanstaande verschuiving van de AOW-leeftijd, de<br />
daarmee samenhangende verschuiving van de standaard -<br />
ingangsdatum van het <strong>PGB</strong>-pensioen, de verhoging van de<br />
pensioenrichtleeftijd en de invoering van het nieuwe of<br />
aangepaste pensioencontract, vragen de IT-ontwikkelingen<br />
meer aandacht. Mede naar aanleiding van de ISAE-verklaring<br />
van de uitvoeringsorganisatie besloot het bestuur tot het<br />
inzetten van een externe audit op de IT-situatie van de<br />
uitvoeringsorganisatie. Het automatiseringssysteem voor de<br />
pensioenadministratie kan voor de bestaande bedrijfsvoering<br />
nog enige tijd worden gebruikt maar het is, mede gezien de<br />
genoemde ontwikkelingen, aan vervanging toe. Om het<br />
bestaande IT-systeem gecontroleerd uit te faseren, wordt<br />
gewerkt aan een programmavoorstel waarover in 2013<br />
verdere besluitvorming zal plaatsvinden.<br />
Uitbestedingsbeleid<br />
Het fonds heeft in <strong>2012</strong> het uitbestedingsbeleid aangescherpt<br />
en vastgesteld. De invoering van het beleid voor uitbesteding<br />
wordt planmatig aangepakt. Voor het pensioenfonds wordt in<br />
kaart gebracht welke uitbestedingen en onderuitbestedingen<br />
er zijn. Alle contracten worden beoordeeld en opgenomen in<br />
een contractregister. Alle uitbestedingen zullen periodiek<br />
worden geëvalueerd rekening houdend met het nieuwe beleid.<br />
De uitvoeringsorganisatie rapporteert daarover aan het<br />
bestuur.<br />
Gedragscode en integriteit<br />
<strong>PGB</strong> heeft voor de aan het fonds verbonden personen<br />
(bestuursleden en adviseurs) een gedragscode opgesteld. Die<br />
code is gebaseerd op de modelgedragscode die door de<br />
Pensioenfederatie is opgesteld. Doel is het stellen van regels en<br />
richtlijnen voor verbonden personen ter voorkoming van<br />
belangenconflicten en ter voorkoming van misbruik van<br />
vertrouwelijke informatie voor privédoeleinden. De bestuurders<br />
en adviseurs verklaren jaarlijks schriftelijk de code te hebben<br />
nageleefd.<br />
<strong>PGB</strong> vindt integriteit belangrijk en wil daar actief op sturen.<br />
Voor integriteit is beleid ontwikkeld dat zich uitstrekt naar de<br />
uitvoeringsorganisatie en alle andere belangrijke uitbestedings -<br />
relaties. Het fonds beschikt over een incidentenregeling en<br />
bewaakt de beheersing en opvolging in de adviescommissie<br />
Audit en Risk.<br />
Toezicht<br />
Verantwoordingsorgaan<br />
Over het gevoerde beleid legt het bestuur verantwoording af<br />
aan het verantwoordingsorgaan. In <strong>2012</strong> kwamen het<br />
verantwoordingsorgaan en het bestuur vier keer bijeen. Het<br />
bestuur informeerde het verantwoordings orgaan daarnaast<br />
over de actuele ontwikkelingen en vroeg onder meer advies<br />
over de indelingssystematiek beloning en het communicatie -<br />
plan. Buiten de vergaderingen om wordt het orgaan door het<br />
bestuur op de hoogte gehouden door middel van periodieke<br />
informatiebulletins. De verklaring van het orgaan over het in<br />
<strong>2012</strong> gevoerde beleid is opgenomen onder ‘Overige gegevens’<br />
elders in het jaarverslag evenals de reactie op de verklaring<br />
door het bestuur.<br />
Deelnemersraad<br />
In het kader van medezeggenschap overlegt het bestuur<br />
periodiek met de deelnemersraad. In <strong>2012</strong> kwamen de raad en<br />
het bestuur vijf keer bijeen. Het bestuur informeerde de raad<br />
over actuele ontwikkelingen en vroeg advies over de Actuariële<br />
en Bedrijfstechnische Nota (ABTN), het jaarverslag, voorge -<br />
nomen wijzigingen in de statuten en reglementen waaronder<br />
de uitbreiding van de werkingssfeer en nieuwe aansluitingen.<br />
Buiten de vergaderingen om wordt de raad op de hoogte<br />
gehouden door middel van periodieke informatiebulletins.<br />
Visitatiecommissie<br />
<strong>PGB</strong> kent een visitatiecommissie als vorm van intern toezicht<br />
op de bedrijfsvoering. In <strong>2012</strong> is in overleg met het<br />
verantwoordingsorgaan besloten om naast de gebruikelijke<br />
algemene visitatie apart aandacht te vragen voor de kwaliteit<br />
van de managementinformatie voor wat betreft de<br />
pensioenadministratie, het proces van aansluiting van nieuwe<br />
opdrachtgevers aan de hand van de praktijkcase Kartonnageen<br />
Flexibele Verpakkingenbedrijf en de risico’s van derivaten<br />
voor het fonds. Het verslag van de commissie en de reacties<br />
van het verantwoordingsorgaan en het bestuur is onder<br />
‘Overige gegevens’ in het jaarverslag opgenomen.<br />
Toezichthouders DNB en AFM<br />
<strong>PGB</strong> staat onder toezicht van DNB en de Autoriteit Financiële<br />
Markten (AFM). Het financieel toezicht vanuit DNB richt zich<br />
op de financiële soliditeit van het fonds en de stabiliteit van de<br />
sector. Het gedragstoezicht door de AFM heeft betrekking op<br />
transparante communicatie en de marktverhouding tussen<br />
pensioenuitvoerders.<br />
Het pensioenfonds en de toezichthouder DNB overleggen<br />
regelmatig over de gang van zaken bij het pensioenfonds.<br />
Daarbij komen onder meer aan de orde de wijzigingen in<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
1 5
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
statuten en reglementen, de ABTN en ontwikkelingen met<br />
betrekking tot de dekkingsgraad en het herstelplan. In <strong>2012</strong><br />
is ook gesproken over de inrichting van het premiebeleid. In<br />
verband met het niet-kostendekkend zijn van de premie<br />
benadrukt de toezichthouder voortvarend te werken aan een<br />
structurele oplossing voor een deugdelijke financiële opzet.<br />
Het fonds heeft in het verslagjaar voorbereidingen getroffen<br />
voor een robuust premiebeleid, overlegde met sociale partners<br />
en opdrachtgevers en verhoogde uiteindelijk met ingang van<br />
2013 de premie met 2% punt en bracht de pensioenricht -<br />
leeftijd naar 67 jaar. In het hoofdstuk ‘Pensioenbeheer’ zijn<br />
deze ontwikkelingen weergegeven.<br />
De toezichthouder heeft bij een tiental fondsen waaronder<br />
<strong>PGB</strong> onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de pensioen -<br />
administratie. De uitkomst van het onderzoek is dat deel -<br />
nemers en pensioengerechtigden bij <strong>PGB</strong> het pensioen krijgen<br />
waar zij aanspraak op mogen maken. Er worden periodiek<br />
steekproeven genomen waarbij aan de hand van ‘waarheids -<br />
momenten’ zoals waardeoverdracht, pensioneren en<br />
overlijden, extra wordt getoetst.<br />
In het verslagjaar heeft de toezichthouder informatie<br />
opgevraagd over de financiële opzet van de regeling<br />
‘voorwaardelijk extra pensioen’. <strong>PGB</strong> voert deze regeling voor<br />
een aantal opdrachtgevers uit waarbij de financiering in het<br />
verleden separaat is opgezet. Voor deze regeling zal een aparte<br />
uitvoeringsovereenkomst worden aangegaan tussen de<br />
betreffende sociale partners of tussen werkgever en het<br />
pensioenfonds.<br />
Verder is <strong>PGB</strong> betrokken geweest bij een gegevensuitvraag<br />
over beleggingen en onroerend goed en over het<br />
renterisicobeheer met derivatencontracten. De uitvraag leverde<br />
geen bijzonderheden op.<br />
Vanwege het risico van cybercriminaliteit moet de<br />
informatiebeveiliging optimaal zijn. De beveiliging voldoet aan<br />
de gestelde normen maar kan op onderdelen nog worden<br />
verbeterd. In 2011 was daarvoor een Plan van Aanpak<br />
opgesteld. De uitvoeringsorganisatie werkte in het verslagjaar<br />
aan verdere verbetering van de gegevensbeveiliging binnen de<br />
geautomatiseerde systemen.<br />
Klachten en geschillen<br />
<strong>PGB</strong> kent een klachten- en een geschillenregeling. Een klacht<br />
gaat over de manier waarop deelnemers of werkgevers door<br />
de uitvoeringsorganisatie zijn behandeld en een geschil heeft<br />
betrekking op de manier waarop de pensioenregeling wordt<br />
toegepast.<br />
Commissie van Bezwaar. Eén deelnemer is zonder gebruik -<br />
making van de interne rechtsgang naar de rechter gestapt.<br />
De eis van deze deelnemer werd niet ontvankelijk verklaard.<br />
Het bestuur beschouwt het beperkte aantal klachten ten<br />
opzichte van het transactievolume en het feit dat er geen<br />
klachten werden voorgelegd aan de klachtencommissie mede<br />
als een graadmeter voor de kwaliteit van de uitvoering van de<br />
pensioenregeling.<br />
Verbreding draagvlak en uitbreiding werkingssfeer<br />
Pensioenfonds <strong>PGB</strong> wil voor branches en ondernemingen in<br />
de grafimedia en verwante (industriële) sectoren waaronder<br />
de informatie- en mediasector de pensioenregeling verzorgen.<br />
Schaalgrootte wordt belangrijker om op een professionele en<br />
kostenbewuste wijze de pensioenperspectieven van de<br />
(gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden op langere<br />
termijn veilig te stellen.<br />
Met ingang van <strong>2012</strong> verzorgt het fonds de pensioenregeling<br />
voor het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf. Per<br />
31 december <strong>2012</strong> besloten sociale partners in de verf- en<br />
drukinktindustrie de pensioenregeling bij <strong>PGB</strong> onder te<br />
brengen. De werkingssfeer werd daarvoor uitgebreid. <strong>PGB</strong><br />
verzorgt nu in opdracht van werkgevers- en werknemers -<br />
organisaties de pensioenregeling voor de grafimediabranche,<br />
het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf en de verf- en<br />
drukinktindustrie. De pensioenregeling voor deze branches is<br />
verplichtgesteld.<br />
Op verzoek van verwante ondernemingen of branches heeft<br />
<strong>PGB</strong> zijn werkingssfeer uitgebreid. In <strong>2012</strong> sloten zeven<br />
bedrijven zich aan en met ingang van 2013 zes. In bijlage II<br />
zijn de nieuwe aansluitingen per sector weergegeven.<br />
Het vrijwillige bedrijfstakpensioenfonds voor de media, PNO<br />
Media, dat ook in de mediasector actief is en <strong>PGB</strong> hadden<br />
eerder de mogelijkheden van een samenwerking in de uit -<br />
voering van het pensioen- en vermogensbeheer verkend.<br />
Samenwerking biedt perspectief maar de meeste synergie is<br />
te behalen als beide fondsen integreren.<br />
In de eerste helft van <strong>2012</strong> is daarom een verkennend<br />
vooronderzoek naar een mogelijke fusie uitgevoerd. Beide<br />
besturen zien de meerwaarde van een fusie met het oog op de<br />
doelmatigheid en de continuïteit op langere termijn. De<br />
verschillen op actuarieel en financieel gebied (waaronder die<br />
van de dekkingsgraden en de bestandskarakteristieken) zijn<br />
gecompliceerd maar oplosbaar. Verdere besluitvorming is<br />
doorgeschoven naar 2013.<br />
In <strong>2012</strong> werden er 22 (v.j. 43) klachten in ontvangst genomen.<br />
Het gaat vooral om klachten over de schriftelijke of<br />
mondelinge communicatie, het verstrekken van onjuiste<br />
informatie, achterblijvende service of trage reacties op inge -<br />
diende verzoeken. De klachten konden worden afgehandeld<br />
zonder dat er klachten werden voorgelegd aan de klachten -<br />
commissie of dat er een bezwaarschrift werd ingediend bij de<br />
1 6 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
PENSIOENBEHEER<br />
ONTWIKKELING PENSIOENREGELING<br />
De pensioenregeling die <strong>PGB</strong> uitvoert, is een zogeheten<br />
uitkeringsovereenkomst op basis van een middelloon -<br />
systematiek. Het <strong>PGB</strong>-pensioen is flexibel. Het fonds kent een<br />
basisregeling die voor alle deelnemers en aangesloten<br />
bedrijfstakken geldt en bepalingen die per sector of onder -<br />
neming kunnen verschillen. Daarbij gaat het om variaties in het<br />
opbouwpercentage, het partnerpensioen, de franchise, het<br />
loonbegrip en natuurlijk ook de premie. <strong>PGB</strong> berekent de<br />
premie voor uitvoering van een pensioenregeling naar rato van<br />
een vastgestelde prijs per eenheid pensioen. Die is afgeleid van<br />
de doorsneepremie voor de basispensioenregeling. Deze<br />
bedraagt in <strong>2012</strong> 17,5% voor de volgende componenten:<br />
– 1,75% opbouw per jaar voor ouderdomspensioen;<br />
– partnerpensioen voor 35% (van ouderdomspensioen) op<br />
opbouwbasis en voor 35% op risicobasis;<br />
– wezenpensioen (14% van ouderdomspensioen)<br />
gemaximeerd op 5 wezen;<br />
– premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid (maximaal<br />
70%);<br />
– premievrijstelling bij wettelijk ouderschapsverlof;<br />
– pensioenrichtleeftijd 65 jaar;<br />
– standaard ingangsdatum pensioen 65 jaar;<br />
– voorwaardelijke toeslagverlening conform de wettelijk<br />
voorgeschreven toeslagen formulering (financiering uit<br />
overrendement).<br />
Voor alle sectoren geldt dat deelnemers kunnen kiezen voor<br />
extra pensioenopbouw en voor verschillende vormen van<br />
uitbetaling na pensionering.<br />
Wanneer een deelnemer na beëindiging van de deelname zijn<br />
pensioen niet meeneemt naar zijn nieuwe pensioenuitvoerder<br />
maar achterlaat bij <strong>PGB</strong>, wordt standaard - als dat nodig is -<br />
een deel van het ouderdomspensioen uitgeruild voor een<br />
hoger partnerpensioen (70% van het opgebouwde ouder -<br />
domspensioen). De gewezen deelnemer die daar vanaf wil<br />
wijken en de bestaande verdeling wil handhaven, kan deze<br />
keuze doorgeven aan het pensioenfonds.<br />
Het beleid ten aanzien van vervroegde pensionering is in het<br />
verslagjaar verruimd. Vervroegde pensionering wordt in<br />
sommige situaties ook toegestaan indien het dienstverband<br />
reeds is beëindigd. Het <strong>PGB</strong>-pensioen kan ook bijvoorbeeld als<br />
vervolguitkering op de WW worden ingezet of wanneer na de<br />
WW-uitkering een IOAW- of IOW-uitkering wordt ontvangen<br />
die toch al wordt gekort omdat sprake is van een ander eigen<br />
inkomen of omdat de partner een eigen inkomen heeft. In het<br />
pensioenreglement werd de toekenning van vervroegd<br />
pensioen en uitstelpensioen gekoppeld aan het geheel of<br />
gedeeltelijk beëindigen van een dienstverband respectievelijk<br />
het geheel of gedeeltelijk voortzetten ervan.<br />
Wijzigingen in 2013<br />
In de pensioenregelingen die <strong>PGB</strong> uitvoert, zullen met ingang<br />
van 2013 de pensioenrichtleeftijd en de standaardingangs -<br />
datum (ook wel pensioendatum genoemd) gaan veranderen.<br />
De pensioenrichtleeftijd is de leeftijd die wordt aangehouden<br />
in de berekening van de jaarlijkse pensioenopbouw. Die<br />
verschuift per 1 januari 2013 van 65 jaar naar 67 jaar. Deze<br />
maatregel voert <strong>PGB</strong> een jaar eerder in dan de overheid via de<br />
fiscale wetgeving verplicht. Het pensioen dat al is opgebouwd<br />
tot en met 31 december <strong>2012</strong> verandert niet en behoudt de<br />
richtleeftijd van 65 jaar.<br />
Vanaf 2013 gaat de ingangsdatum van de AOW-uitkering<br />
stapsgewijs omhoog. De standaardingangsdatum van het<br />
<strong>PGB</strong>-pensioen schuift mee met de AOW-leeftijd. Dat betekent,<br />
dat als een deelnemer niets anders doorgeeft aan <strong>PGB</strong>, het<br />
fonds in 2013 zijn pensioen gaat uitbetalen vanaf 65 jaar en<br />
1 maand, in 2014 vanaf 65 jaar en 2 maanden en in 2015<br />
vanaf 65 jaar en 3 maanden. De pensioenrechten die zijn<br />
opgebouwd met een pensioenrichtleeftijd van 65 jaar en die<br />
van 67 jaar worden actuarieel herrekend naar het nieuwe<br />
uitbetalingsmoment. Het fonds heeft daarvoor gekozen omdat<br />
het voor de meeste deelnemers het gemakkelijkst zal zijn. De<br />
eerste AOW-uitkering wordt dan in dezelfde maand uitbetaald<br />
als het eerste <strong>PGB</strong>-pensioen. De deelnemer kan zijn pensioen -<br />
datum echter zelf kiezen. De pensioendatum kan liggen tussen<br />
55 en 70 jaar.<br />
Verhoging AOW-leeftijd (huidige regeling)<br />
Geboren... AOW in... Leeftijd bij<br />
ingang AOW<br />
voor 1-1-1948 <strong>2012</strong> 65<br />
na 31-12-1947 en voor 1-12-1948 2013 65 + 1 mnd<br />
na 30-11-1948 en voor 1-11-1949 2014 65 + 2 mnd<br />
na 31-10-1949 en voor 1-10-1950 2015 65 + 3 mnd<br />
na 30-9-1950 en voor 1-8-1951 2016 65 + 5 mnd<br />
na 31-7-1951 en voor 1-6-1952 2017 65 + 7 mnd<br />
na 31-5-1952 en voor 1-4-1953 2018 65 + 9 mnd<br />
na 31-3-1953 en voor 1-1-1954 2019 66<br />
na 31-12-1953 en voor 1-10-1954 2020 66 + 3 mnd<br />
na 30-9-1954 en voor 1-7-1955 2021 66 + 6 mnd<br />
na 30-6-1955 en voor 1-4-1956 2022 66 + 9 mnd<br />
na 31-3-1956 en voor 1-1-1957 2023 67<br />
na 31-12-1956 2024 nog niet bekend<br />
Toelichting: het parlement heeft in de zomer van <strong>2012</strong> een wetsvoorstel<br />
aangenomen waarbij vanaf 2013 de ingangsdatum van de AOW-uitkering<br />
stapsgewijs opschuift. Wie bijvoorbeeld op 1 juni 1952 geboren is, krijgt op<br />
grond van het huidige schema negen maanden na zijn 65e verjaardag AOW.<br />
Het <strong>PGB</strong>-pensioen wordt standaard uitbetaald vanaf de eerste van de maand<br />
waarin de AOW-leeftijd bereikt is. Deelnemers kunnen echter zelf kiezen<br />
wanneer zij willen stoppen met werken. Dat moment kan liggen tussen 55<br />
jaar en 70 jaar. De AOW-leeftijd wordt mogelijk sneller verhoogd. In het<br />
regeerakkoord van VVD en PvdA zijn daar afspraken over gemaakt.<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
1 7
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
Regelingen voorwaardelijk extra pensioen<br />
Voor een aantal opdrachtgevers voert <strong>PGB</strong> de regeling<br />
‘voorwaardelijk extra pensioen’ uit. Deelnemers die daarvoor<br />
in aanmerking komen, ontvangen op bepaalde voorwaarden<br />
over hun achterliggende dienstjaren in hun branche of bij hun<br />
werk gever extra opbouw over achterliggende dienstjaren vanaf<br />
hun 22e tot 1 januari 2006: per dienstjaar 0,2%. De premie<br />
voor financiering van deze voorwaardelijke aanspraken in de<br />
grafimediabedrijfstak bedraagt in <strong>2012</strong> 2%. In het kader van<br />
de Vut-Prepensioen-Levensloopwetgeving moeten deze<br />
aanspraken voor 2021 afgefinancierd zijn.<br />
Het beleid van sociale partners in de grafimedia was erop<br />
gericht om ieder kalenderjaar het voorwaardelijk pensioen van<br />
twee geboortejaren onvoorwaardelijk te maken. Sociale<br />
partners hebben besloten om de premie voor de regeling<br />
voorwaardelijk extra pensioen voor 2013 en 2014 op te<br />
schorten. In 2014 wordt overlegd of (en zo ja onder welke<br />
voorwaarden) de regeling voor het voorwaardelijk extra<br />
pensioen kan worden gecontinueerd. Uit de bestaande daar -<br />
voor bestemde middelen kan, na de toekenning van geboorte -<br />
jaar 1955 per 1 januari 2013, nog één á twee geboortejaren<br />
worden gefinancierd. Per 1 januari <strong>2012</strong> werden de voor -<br />
waardelijke aanspraken voor de geboortejaren 1953 en 1954<br />
onvoorwaardelijk toegekend.<br />
Pensioen Plus<br />
Met <strong>PGB</strong> Pensioen Plus kunnen deelnemers een extra<br />
periodieke pensioenpremie of een eenmalige koopsom storten<br />
in het pensioenfonds <strong>PGB</strong>. Zij doen dan voor eigen rekening en<br />
risico mee in het beleggingsbeleid van het gehele fonds. Bij<br />
pensioensparen heeft de deelnemer een inleggarantie. Die<br />
inleggarantie geldt als het oudste saldo minstens vijf jaar heeft<br />
uitgestaan. Bij pensionering of overlijden voor pensionering<br />
wordt dan minstens de som van alle stortingen uitgekeerd. In<br />
<strong>2012</strong> spaarden 1.465 deelnemers via <strong>PGB</strong> Pensioen Plus. Het<br />
totale spaarbedrag liep op tot € 15 miljoen. Over <strong>2012</strong> kregen<br />
ze een rendement over hun pensioenspaarrekening van 12,0%<br />
(v.j. 5,6%), namelijk het <strong>PGB</strong>-rendement inclusief het effect<br />
van de afdekkingsportefeuille (13,0%) onder aftrek van 1%<br />
kosten.<br />
Tariefswijzigingen en premieverhoging individuele aanvulling<br />
Het bestuur heeft op basis van actuele ontwikkelingen<br />
- waaronder de stijgende levensverwachting en de verschoven<br />
pensioeningangsdatum - de tarieven voor uitruil van pensioen -<br />
soorten, de premie voor het bijverzekeren van extra partner -<br />
pensioen en de Anw-Plus premie aangepast.<br />
De individuele premie voor extra partnerpensioen komt in<br />
2013 uit op 1,75% (in plaats van 1,5%). De individuele<br />
aanvulling van het partnerpensioen wordt op verzoek van<br />
sociale partners aangeboden aan deelnemers die werken voor<br />
grafimediabedrijven en Persgroep Nederland. In <strong>2012</strong> hadden<br />
2.300 (v.j. 2.640) deelnemers voor hun partner zo’n extra<br />
partnerpensioen verzekerd.<br />
De Anw-Plus uitkering, die gezien kan worden als een vangnet<br />
voor nabestaanden die geen recht of slechts gedeeltelijk recht<br />
hebben op een nabestaandenpensioen van de overheid (Anwuitkering),<br />
moet <strong>PGB</strong> als gevolg van het opschuiven van de<br />
AOW-gerechtigde leeftijd langer uitbetalen. <strong>PGB</strong> heeft de<br />
premie daarom moeten verhogen. De hoogte van de Anw-Plus<br />
premie is afhankelijk van de leeftijd. In <strong>2012</strong> hadden 5.285 (v.j.<br />
5.802) deelnemers voor hun partner zo’n extra verzekering<br />
afgesloten.<br />
De deelnemer kan er bij pensioneren voor kiezen om extra<br />
partnerpensioen te verzekeren als dat nodig is. Voor € 100<br />
aan partnerpensioen levert de deelnemer dan op basis van de<br />
tarieven van 2013 € 22 aan ouderdomspensioen in. Dat was in<br />
<strong>2012</strong> € 19,90. Het partnerpensioen kan ook worden uitgeruild<br />
voor extra ouderdomspensioen. Voor iedere € 100 aan<br />
opgebouwd partnerpensioen ontvangt de deelnemer bij<br />
pensioneren vanaf 2013 € 22 aan extra ouderdomspensioen.<br />
Dat was € 19,90.<br />
Ook de percentages waarmee het pensioen wordt verhoogd bij<br />
uitstel en verlaagd bij vervroeging, zijn aangepast. De premies<br />
en tarieven zijn opgenomen in het pensioenreglement.<br />
Opschorting waardeoverdracht<br />
Pensioenuitvoerders met een dekkingsgraad die onder de<br />
100% ligt, mogen op grond van de Pensioenwet niet<br />
meewerken aan een individuele waardeoverdracht. De<br />
dekkingsgraad lag daar gedurende een groot deel van het jaar<br />
onder. Vanaf oktober <strong>2012</strong> kan <strong>PGB</strong> weer meewerken aan de<br />
overdracht van de waarde van de individuele<br />
pensioenaanspraken.<br />
ONTWIKKELING IN PENSIOENADMINISTRATIE<br />
EN WERKGEVERS- EN DEELNEMERSBESTAND<br />
<strong>PGB</strong> heeft de pensioenadministratie op basis van een<br />
uitbestedingsovereenkomst uitbesteed aan zijn pensioen -<br />
uitvoeringsorganisatie. Voor branches en ondernemingen die<br />
zijn aangesloten bij het fonds zijn uitvoeringsovereenkomsten<br />
opgesteld. Eens per jaar krijgen deelnemers informatie over de<br />
ontwikkeling van hun pensioen.<br />
Pensioenoverzichten<br />
In <strong>2012</strong> is het voorgeschreven uniforme pensioenoverzicht<br />
(UPO) tijdig aan actieve deelnemers verstrekt.<br />
Pensioenspaarders ontvingen daarbij een aparte UPO. De<br />
overzichten zijn ook digitaal te vinden via de besloten website<br />
mijnpgbpensioen.nl. Ook gewezen deelnemers treffen hier hun<br />
pensioenoverzicht aan. Naast de UPO worden pensioen -<br />
overzichten bij einde deelname, bij echtscheiding, bij<br />
arbeidsongeschiktheid en bij pensionering verstrekt.<br />
Pensioenregister<br />
De pensioenstanden van <strong>PGB</strong> zijn beschikbaar gesteld voor de<br />
website www.mijnpensioenoverzicht.nl. Iedere Nederlander<br />
kan daar via zijn of haar DigiD een totaal pensioenoverzicht<br />
opvragen, inclusief de AOW.<br />
1 8<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
Werkgevers<br />
In het verslagjaar nam het aantal aangesloten werkgevers met<br />
1,6% toe. De krimp in de grafimedia werd meer dan gecom -<br />
penseerd door de nieuwe aansluitingen. Aan het einde van<br />
<strong>2012</strong> stonden 2.221 (v.j. 2.186) werkgevers ingeschreven.<br />
De onderverdeling naar branche is als volgt:<br />
Aantal werkgevers <strong>2012</strong> 2011<br />
Grafimedia en reprografie 1.981 2.137<br />
Kartonnage- en flexibele<br />
verpakkingenbedrijf 117 –<br />
Verf- en drukinktindustrie 71 –<br />
Uitgeverijbedrijf 43 49<br />
Papierindustrie 4 –<br />
Kunststof- en rubberindustrie 3 –<br />
Chemische en farmaceutische<br />
industrie 2 –<br />
Stand per 31 december 2.221 2.186<br />
Deelnemers<br />
Het aantal deelnemers eind <strong>2012</strong> is gebaseerd op voorlopige<br />
cijfers. Het totale aantal actieve deelnemers, inclusief arbeids -<br />
ongeschikten, is gestegen met 12,5% (v.j. een daling van 5%)<br />
van 40.187 naar 45.192. De toename van het aantal deel -<br />
nemers wordt veroorzaakt doordat in <strong>2012</strong> de bedrijfstak van<br />
de kartonnage en flexibele verpakkingen en de bedrijfstak voor<br />
de verf-en drukinktindustrie de uitvoering van hun pensioen -<br />
regeling bij <strong>PGB</strong> hebben ondergebracht. Verder dragen de<br />
bedrijven die zich hebben aangesloten uit overige sectoren,<br />
waaronder de papier-, kunststof- en rubberindustrie, ook bij<br />
aan de positieve ontwikkeling van het deelnemers bestand. De<br />
daling in de grafimediabranche en reprografie werd daarmee<br />
meer dan gecompenseerd.<br />
Het aantal deelnemers inclusief pensioengerechtigden en<br />
gewezen deelnemers kwam eind <strong>2012</strong> uit op 223.918 (v.j.<br />
193.017). In het onderstaande overzichten zijn de<br />
ontwikkelingen in de deelnemerskring weergegeven.<br />
Herkomst deelnemerskring<br />
Grafimedia en Reprografie<br />
Uitgeverijbedrijf<br />
Kartonnage en Flexibele Verpakkingen<br />
Verf- en Drukinktindustrie<br />
Overige sectoren<br />
Aantal deelnemers <strong>2012</strong> 2011<br />
Grafimedia en reprografie 26.846 29.190<br />
Kartonnage- en flexibele<br />
verpakkingenbedrijf 3.784 0<br />
Verf- en drukinktindustrie 1.700 0<br />
Uitgeverijbedrijf 6.000 6.507<br />
Kunststof- en rubberindustrie 1.850 0<br />
Papierindustrie 844 0<br />
Met toerekening wegens<br />
arbeidsongeschiktheid 4.168 4.490<br />
Incl. de deelnemers met toerekening<br />
wegens arbeidsongeschiktheid 45.192 40.187<br />
Gewezen deelnemers 122.803 105.359<br />
Pensioengerechtigden* 55.923 47.471<br />
Stand per 31 december 223.918 193.017<br />
* Toelichting: het aantal pensioengerechtigde deelnemers is hoger dan het<br />
aantal ingegane pensioenen zoals vermeld in de kerncijfers en het onder<br />
‘ontwikkeling toegekende pensioenen’ vermelde aantal pensioenontvangers<br />
doordat een aantal pensioengerechtigden het pensioen nog niet heeft<br />
aangevraagd. Het betreft hier 5.194 deelnemers (v.j. 4.058) van wie het<br />
pensioenfonds <strong>PGB</strong> de woon- of verblijfplaats nog niet kent of van wie de<br />
uitbetaling is geblokkeerd. <strong>PGB</strong> spant zich in om de woon- of verblijfplaats<br />
te achterhalen.<br />
Aantal verzekerden per einde van het jaar:<br />
(in duizenden)<br />
300<br />
280<br />
260<br />
240<br />
220<br />
200<br />
180<br />
160<br />
140<br />
120<br />
100<br />
80<br />
60<br />
40<br />
20<br />
0<br />
2008 2009 2010 2011 <strong>2012</strong><br />
Premiebetalenden<br />
Arbeidsongeschikten<br />
Pensioengerechtigden<br />
Toelichting: de totale deelnemerskring bij <strong>PGB</strong> kwam eind <strong>2012</strong> uit<br />
op 223.918 (v.j. 193.017). Daarvan is 70% afkomstig uit de grafimedia -<br />
branche, 15% uit het uitgeverijbedrijf, 10% uit het kartonnage- en<br />
flexibele verpak kingenbedrijf, 3% uit de verf- en drukinktindustrie en<br />
2% van bedrijven uit de overige sectoren die onder de werkingssfeer<br />
van het fonds vallen.<br />
Premievrij verzekerden<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
1 9
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
De verdeling van de deelnemerskring binnen de bedrijfstakken<br />
grafimedia, kartonnage en flexibele verpakkingen en de verfen<br />
drukinktindustrie waarvoor een verplichte deelname geldt,<br />
is in de onderstaande cirkeldiagrammen weergegeven.<br />
Deelnemerskring Grafimedia en Reprografie<br />
Deelnemerskring Verf- en Drukinktindustrie<br />
Actieve deelnemers<br />
Premievrije toerekening i.v.m. AO<br />
Gewezen deelnemers<br />
Pensioengerechtigden<br />
Actieve deelnemers<br />
Premievrije toerekening i.v.m. AO<br />
Gewezen deelnemers<br />
Pensioengerechtigden<br />
Toelichting: het aantal actieve deelnemers afkomstig uit de grafimedia<br />
en reprografie bedroeg eind <strong>2012</strong> 30.663 (inclusief premievrije toere -<br />
kening in verband met arbeidsongeschiktheid (AO) van 4.152 deel -<br />
nemers). Het aantal pensioengerechtigden kwam uit op 40.989 en het<br />
aantal gewezen deel nemers op 85.688. Het totaal aantal deelnemers<br />
bedroeg 157.340. Ongeveer 70% van de <strong>PGB</strong>-deelnemerskring is<br />
afkomstig uit de grafimedia-industrie.<br />
Toelichting: sociale partners uit de verf- en drukinktindustrie kozen<br />
met ingang van 31 december <strong>2012</strong> voor aansluiting bij <strong>PGB</strong>. Het aantal<br />
actieve deelnemers afkomstig uit deze bedrijfstak bedroeg eind <strong>2012</strong><br />
1.700 (inclusief premievrije toerekening in verband met arbeidsonge -<br />
schiktheid (AO) van 56 deelnemers). Eind 2011 was dat 1.744. Het aantal<br />
pensioen gerechtigden kwam uit op 1.132 (v.j. 1.112) en het aantal<br />
gewezen deelnemers op 3.215 (v.j.3.221). Het totaal aantal deelnemers<br />
bedroeg 6.047 (v.j. 6.077). Ongeveer 4% van de <strong>PGB</strong> deelnemerskring is<br />
afkomstig uit de verf- en drukinktindustrie.<br />
Deelnemerskring Kartonnage en Flexibele Verpakkingen<br />
Uitkeringen<br />
In <strong>2012</strong> werd uitgekeerd:<br />
In miljoenen euro’s<br />
Actieve deelnemers<br />
Premievrije toerekening i.v.m. AO<br />
Gewezen deelnemers<br />
Pensioengerechtigden<br />
Toelichting: sociale partners uit het kartonnage- en flexibele verpak -<br />
kingen bedrijf kozen met ingang van 1 januari <strong>2012</strong> voor aansluiting bij<br />
<strong>PGB</strong>. Het aantal actieve deelnemers afkomstig uit deze bedrijfstak<br />
bedroeg eind <strong>2012</strong> 3.784 (inclusief premievrije toerekening in verband<br />
met arbeids ongeschiktheid (AO) van 149 deelnemers). Eind vorig jaar<br />
was dat 5.038. Het aantal pensioengerechtigden kwam uit op 4.269<br />
(v.j. 3.799) en het aantal gewezen deelnemers op 15.358 (v.j. 15.776).<br />
Ongeveer 10% van de <strong>PGB</strong>-deelnemerskring is afkomstig uit het<br />
kartonnage- en flexibele verpak kingenbedrijf.<br />
<strong>2012</strong> 2011<br />
Ouderdomspensioenen 300 266<br />
Partnerpensioenen 84 78<br />
Wezenpensioenen 1 1<br />
Afkoopsommen 3 5<br />
Vervroegd pensioen 16 21<br />
Anw 3 3<br />
Ten laste van de rekening van<br />
baten en lasten 407 374<br />
Toelichting: de stijging van het volume aan pensioenuitkeringen wordt<br />
ver oorzaakt door de aansluitingen in <strong>2012</strong> van de bedrijfstak kartonnage<br />
en flexibele verpakkingen en bedrijven uit de kunststof- en rubberindustrie<br />
waarbij ook de pensioenverplichtingen zijn overgenomen.<br />
2 0 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
Ontwikkeling van toegekende pensioenen<br />
Onderstaand overzicht toont het verloop van de<br />
pensioenuitkeringen in <strong>2012</strong>.<br />
Overzicht aantallen ingegane pensioenen Ouderdoms- Partner- Wezen- Totaal<br />
pensioen pensioen pensioen<br />
Stand per 31-12-2011 28.979 13.826 608 43.413<br />
Ingegaan o.b.v. toekenningen 2.388 866 69 3.323<br />
Ingegaan o.b.v. collectieve waardeoverdracht 4.592 1.810 148 6.550<br />
6.980 2.676 217 9.873<br />
Beëindigingen 1.703 745 109 2.557<br />
Stand per 31-12-<strong>2012</strong> 34.256 15.757 716 50.729<br />
Ontwikkeling 18,2% 14,0% 17,8% 16,9%<br />
Toelichting: de stijging van het aantal pensioenuitkeringen wordt veroorzaakt door de aansluitingen in <strong>2012</strong> van de bedrijfstak kartonnage en flexibele<br />
verpakkingen en bedrijven uit de kunststof- en rubberindustrie en verf- en drukinktindustrie, waarbij ook de pensioenverplichtingen zijn overgenomen.<br />
ONTWIKKELING COMMUNICATIE<br />
Het bestuur wil alle belanghebbenden goed voorlichten over<br />
beleid, bestuur en organisatie van het pensioenfonds.<br />
Daarnaast wil het fonds het pensioenbewustzijn van de<br />
deelnemers versterken. Het daarvoor ontwikkelde<br />
communicatieplan is in het verslagjaar afgestemd met het<br />
verantwoordingsorgaan.<br />
Communicatiedoelen<br />
<strong>PGB</strong> streeft met zijn communicatie de volgende doelen na:<br />
● Het juist, tijdig en begrijpelijk inlichten van (gewezen)<br />
deelnemers, (gewezen) partners en pensioengerechtigden<br />
over de ontwikkeling van hun opgebouwde aanspraken, te<br />
bereiken aanspraken, pensioenrechten en de<br />
voorwaardelijke toeslagverlening en de risico's daarbij<br />
(bieden van overzicht).<br />
● het tijdig inlichten van belanghebbenden over actuele<br />
pensioenontwikkelingen en de rechten en plichten die<br />
voortvloeien uit deelname aan de pensioenregeling (bieden<br />
van overzicht).<br />
● (gewezen) deelnemers, aanstaande pensioengerechtigden<br />
en werkgevers in staat stellen afgewogen beslissingen te<br />
nemen (bieden inzicht en actie).<br />
● het bevorderen van een goede relatie tussen het fonds en<br />
de belanghebbenden met het oog op het in het fonds<br />
gestelde vertrouwen (bijdragen aan een goede reputatie<br />
van het fonds).<br />
● het verhogen van de naamsbekendheid van het fonds en<br />
het positioneren van <strong>PGB</strong> als pensioenfonds voor de<br />
informatie- en mediasector en aanverwante branches om<br />
het draagvlak verder te verbreden (bijdragen aan<br />
bekendheid van het fonds).<br />
Methodiek en middelen<br />
Om deze doelen te bereiken zet het fonds een evenwichtige<br />
mix van massa- en persoonlijke communicatiemiddelen in. <strong>PGB</strong><br />
streeft ernaar de elektronische informatie-uitwisseling via<br />
website, besloten site en e-mail te optimaliseren. Het wil<br />
daarvoor daar waar mogelijk pensioentransacties automati -<br />
seren en online aanbieden. Daarbij rekening houdend met de<br />
behoefte aan persoonlijk contact van betrokkenen.<br />
Communicatiemix in <strong>2012</strong><br />
Het fonds communiceert sinds eind 2011 onder eigen label. In<br />
<strong>2012</strong> verschenen onder meer <strong>PGB</strong> Bericht en <strong>PGB</strong> Beeld. <strong>PGB</strong><br />
Bericht is de digitale nieuwsbrief van het fonds die minimaal<br />
vier keer per jaar wordt verzonden, met aparte edities voor<br />
deelnemers en voor werkgevers. Daarnaast heeft het fonds<br />
<strong>PGB</strong> Beeld uitgebracht, een gedrukt pensioenmagazine dat<br />
naar alle deelnemers, gewezen deelnemers en pensioen -<br />
gerechtigden wordt verstuurd. Het magazine verschijnt mini -<br />
maal eenmaal per jaar. Deelnemers en pensioen gerechtigden<br />
die niet geabonneerd zijn op de digitale nieuwsbrief en de<br />
website niet kunnen volgen, worden via het magazine op de<br />
hoogte gehouden van de ontwikkelingen bij hun fonds.<br />
<strong>PGB</strong> verspreidt het pensioenmagazine en digitale nieuws -<br />
brieven niet alleen naar werkgevers en deelnemers maar ook<br />
naar sectorvertegenwoordigers. In verband met de toene -<br />
mende differentiatie van de klantenkring en het feit dat het<br />
primaat van de pensioenregeling bij sociale partners en<br />
opdrachtgevers ligt, worden de sectorvertegenwoordigers en<br />
opdrachtgevers naast werkgevers en deelnemers als aparte<br />
doelgroep beschouwd. Door middel van uitgebreide<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
2 1
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
kwartaalrapportages worden zij op de hoogte gehouden van<br />
de ontwikkelingen bij <strong>PGB</strong>.<br />
Maar ook via de website, de branchesites, het jaarverslag, de<br />
populaire samenvatting daarvan en via diverse brochures en<br />
hun pensioenoverzichten blijven belanghebbenden op de<br />
hoogte van de strategie van het fonds, het bestuur, het<br />
beleggingsbeleid en de veranderingen daarin, het rendement,<br />
de dekkingsgraad en de ontwikkeling van hun pensioen.<br />
De samenstelling, agenda’s en notulen van de deelnemersraad<br />
en het verantwoordingsorgaan en het verslag van de jaarlijkse<br />
klantenpaneldag publiceert het fonds op de website.<br />
PERSOONLIJKE PENSIOENMETER<br />
40<br />
50<br />
30<br />
Te bereiken pensioen<br />
70<br />
60 80<br />
20<br />
10<br />
90<br />
Pensioen inclusief AOW<br />
in percentage van het<br />
pensioengevend salaris<br />
100<br />
De persoonlijke pensioen -<br />
meter laat de stand van het<br />
te bereiken brutopensioen<br />
bij <strong>PGB</strong> zien inclusief de<br />
AOW. Daarbij is ook<br />
rekening gehouden met de<br />
burgerlijke staat.<br />
Weergegeven is het pensioen<br />
op de standaardpensioen -<br />
leeftijd die voor de deel -<br />
nemer van toepassing is in<br />
een percentage van het<br />
laatste, bij het fonds<br />
geregistreerde brutosalaris.<br />
Bestuursblog<br />
Naar aanleiding van de actuele thema’s zoekt het bestuur sinds<br />
<strong>2012</strong> ook het contact met deelnemers en pensioengerechtig -<br />
den via de bestuursblog. De blogs zijn voor de <strong>PGB</strong>-website<br />
‘trending topic’. De columns worden goed gelezen en regel -<br />
matig van commentaar voorzien. In het verslagjaar werd onder<br />
meer geschreven over het uitgevoerde onderzoek naar risico -<br />
bereidheid onder de deelnemers, over de ergernis onder<br />
pensioengerechtigden die een week later hun pensioen<br />
ontvingen en over de vraag hoe het pensioen wordt<br />
gefinancierd.<br />
Persoonlijke pensioenmeter<br />
De toezichthouder AFM verwacht dat veel deelnemers<br />
teleurgesteld zullen zijn als zij op hun pensioendatum een<br />
lagere uitkering krijgen dan ze hadden verondersteld. Dat<br />
gevaar is groter nu de risico’s in de pensioenopbouw meer en<br />
meer bij de deelnemer terecht lijken te gaan komen. De<br />
toezichthouder rekent het tot de zorgplicht van pensioen -<br />
fondsen om die verwachtingskloof zoveel mogelijk te dichten.<br />
Nu een aantal ontwikkelingen elkaar kunnen gaan versterken<br />
zoals het jarenlang achterblijven van de toeslagverlening, de<br />
vergrote kans op korten van de pensioenen en de verschuiving<br />
van de pensioenrichtleeftijd naar 67 jaar, is het raadzaam om<br />
deelnemers meer bewust te maken van de opgebouwde<br />
aanspraken in relatie tot het laatstgenoten brutoloon en van<br />
eventuele risico’s. <strong>PGB</strong> heeft daarom in <strong>2012</strong> pensioenmeters<br />
ontwikkeld. Naast de koopkrachtmeter die de verwachte<br />
koopkracht laat zien en de risicometer die de kans op verlaging<br />
van het pensioen aangeeft, is de persoonlijke pensioenmeter<br />
geïntroduceerd. De meter wordt bij het inloggen op de<br />
besloten website getoond. Sinds oktober <strong>2012</strong> hebben iets<br />
minder dan 10.000 actieve deelnemers de meter inmiddels<br />
geraadpleegd. Daarmee is in korte tijd zo’n 25% van de<br />
doelgroep bereikt.<br />
Klanttevredenheid<br />
De monitoring en evaluatie van de dienstverlening en commu -<br />
nicatie aan de hand van een klanttevredenheids onderzoek<br />
(KTO) vindt jaarlijks plaats. Eind 2011 is onderzoek uitgevoerd<br />
onder deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerech -<br />
tigden. Pensioengerech tigden waarderen de begrijpelijkheid<br />
van de informatie en de ingezette communicatie gemiddeld<br />
hoger dan deelnemers dat doen. De waarderingscijfers van<br />
pensioen gerechtigden schommelen rond de 8. Die van deel -<br />
nemers rond de 7,4. De (transparante) manier waarop het<br />
fonds zijn deel nemers informeert over het beleid, bestuur en<br />
organisatie wordt gewaardeerd met een gemiddeld rapport -<br />
cijfer van 7,5. Deelnemers zijn met 7,2 kritischer dan pensioen -<br />
gerechtigden (7,9). <strong>PGB</strong> participeerde verder in het Benchmark<br />
Onderzoek Pensioen (BOP) dat dit jaar voor het eerst in samen -<br />
werking met TNS NIPO werd uitgevoerd en dat ook de waar -<br />
dering van de communicatie en dienstverlening mat. In dit BOP<br />
was eenzelfde beeld te zien als in het KTO: pensioen gerech -<br />
tigden waren met een 7,7 meer tevreden over de kwaliteit van<br />
de pensioencommu nicatie en ingezette middelen dan<br />
deelnemers (7,2) dat waren.<br />
Toetsen van communicatie<br />
<strong>PGB</strong> voldoet aan de formele communicatievereisten van de<br />
Pensioenwet. Het beschikt over een plan waarin een<br />
uitvoeringsprogramma en een communicatiemonitor zijn<br />
opgenomen. In de monitor zijn meetbare doelen opgenomen.<br />
Het fonds is ook nagegaan of de verstrekte informatie<br />
overkomt: het klantenpanel heeft pensioencommunicatie op<br />
begrijpelijkheid beoordeeld en er is onderzoek onder<br />
deelnemers en pensioengerechtigden uitgevoerd.<br />
Over de gehele linie liggen de resultaten van de communicatie<br />
in lijn met de beoogde doelen van het fonds. Mede naar<br />
aanleiding van de opmerkingen van het klantenpanel en de<br />
resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek wordt de<br />
communicatie jaarlijks op onderdelen aangescherpt.<br />
Pensioeninformatiedagen<br />
Deelnemers van <strong>PGB</strong> krijgen in het jaar voorafgaand aan hun<br />
pensioneren een uitnodiging voor een pensioeninformatiedag,<br />
samen met hun eventuele partner. In <strong>2012</strong> hebben 1.374<br />
(v.j. 1.412) deelnemers/partners een voorlichtingsdag bijge -<br />
woond.<br />
2 2<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
FINANCIËLE ZAKEN<br />
De dekkingsgraad laat over heel <strong>2012</strong> een lichte stijging zien.<br />
<strong>PGB</strong> zit nog licht boven het minimale herstelpad om ultimo<br />
2013 de vereiste dekkingsgraad te kunnen halen. Het fonds<br />
hoeft daarom geen waarschuwing af te geven voor een<br />
korting in april 2014. De stijging van de dekkingsgraad kan<br />
worden toegeschreven aan het behaalde beleggingsrendement<br />
en de gewijzigde rentemethodiek om de pensioenverplich -<br />
tingen vast te stellen.<br />
Dekkingsgraad<br />
In <strong>2012</strong> hebben de beleggingen van <strong>PGB</strong> 13,04% opgebracht.<br />
Het vermogen steeg mede als gevolg van collectieve waarde -<br />
overnames (€ 0,94 miljard) van € 11,4 naar € 13,7 miljard. De<br />
gewogen gemiddelde rente waarmee de pensioenverplich -<br />
tingen moet worden berekend, daalde echter van 2,7% eind<br />
2011 naar 2,4% eind <strong>2012</strong>. Dit ondanks het positieve effect<br />
van de door de overheid gewijzigde methode voor de<br />
vaststelling van deze rekenrente.<br />
In plaats van de actuele marktrente (driemaandsgemiddelde)<br />
wordt sinds eind september een methode (ultimate forward<br />
rate) gebruikt voor het berekenen van de verplichtingen<br />
waarbij de rente bij zeer lange looptijden oploopt naar een<br />
afgesproken vast percentage van 4,2%. De rekenrente die<br />
pensioenfondsen mogen hanteren, komt daarmee gemiddeld<br />
op een iets hoger niveau te liggen. Voor <strong>PGB</strong> komt die<br />
rekenrente eind december uit op de vermelde 2,4%. De eerder<br />
gebruikte risicovrije marktrente lag toen op 2,2%. De hogere<br />
rente komt de dekkingsgraad ten goede. <strong>PGB</strong> kon daardoor<br />
2,6% punt aan dekkingsgraad bijschrijven.<br />
104,1% waar eerder 104,8% werd aangehouden. De<br />
verplichtingen stegen van € 11,5 miljard naar € 13,6 miljard.<br />
Daarvoor zijn verantwoordelijk de stijging van levens -<br />
verwachting, gerealiseerde collectieve waardeovernames en<br />
een verhoging van de voorziening voor nabestaanden pensioen<br />
als gevolg van bijstelling van actuariële factoren. Door de<br />
stijging van de levensverwachting leverde <strong>PGB</strong> ongeveer 1%<br />
punt aan dekkingsgraad in. De aanpassing in de actuariële<br />
factoren met betrekking tot het nabestaandenpensioen had<br />
een negatief effect van 1,8% op de dekkingsgraad. Per saldo<br />
steeg de dekkingsgraad in het verslagjaar van 99,4% naar<br />
100,5%. Volgens het (eveneens bijgestelde) herstelpad had<br />
<strong>PGB</strong> eind <strong>2012</strong> minstens een dekkingsgraad van 99,5% nodig.<br />
Die werd dus gehaald.<br />
In tabel 1 zijn de oorzaken in beeld gebracht die hebben<br />
bijgedragen aan de ontwikkeling van de dekkingsgraad in<br />
<strong>2012</strong> en 2011.<br />
Tabel 1: Verklaring ontwikkeling dekkingsgraad<br />
<strong>2012</strong> 2011<br />
▲%-punt % ▲%-punt %<br />
Dekkingsgraad primo 99,4% 108,1%<br />
M1 (premie) – 0,2% 0,0%<br />
M2 (uitkering) 0,0% 0,3%<br />
M3 (indexering) 0,0% 0,0%<br />
M4 (rentetermijnstructuur) – 7,0% – 14,0%<br />
M5 (overrendement) 11,1% 5,6%<br />
M6 (overig) – 2,8% – 0,6%<br />
Dekkingsgraad ultimo 100,5% 99,4%<br />
Het fonds heeft het minimum vereist eigen vermogen (MVEV)<br />
en zijn actuariële factoren bijgesteld. Ook de dekkingsgraden<br />
van eind <strong>2012</strong> en van dit jaar zijn met de nieuwe factoren<br />
geactualiseerd en ten opzichte van eerdere berekeningen licht<br />
naar beneden bijgesteld. De benodigde dekkingsgraad die op<br />
basis van het MVEV eind dit jaar moet zijn bereikt, komt uit op<br />
In tabel 2 zijn relevante kengetallen van het Financieel<br />
Toetsingskader weergegeven voor <strong>2012</strong> en 2011. In tabel 3<br />
wordt op hoofdlijnen een overzicht gegeven van de baten en<br />
lasten van het fonds over <strong>2012</strong> en voorgaande jaren. Het<br />
overzicht is in de actuariële analyse uitgewerkt (zie pag. 26).<br />
Grafiek 1: Rentetermijnstructuur DNB<br />
4,5<br />
4,0<br />
3,5<br />
3,0<br />
2,5<br />
2,0<br />
1,5<br />
1,0<br />
0,5<br />
0,0<br />
1 3 5 7 9 11 13 15 17 19 21 23 25 27 29 31 33 35 37 39 41 43 45 47 49 51 53 55 57 59<br />
31-12-2009<br />
31-12-2010<br />
31-12-2011<br />
31-12-<strong>2012</strong><br />
* De door DNB vastgestelde rentecurves zijn op basis van de swapcurve. De swapcurve per 31 december <strong>2012</strong> is vastgesteld<br />
op basis van het gemiddelde van alle handelsdagen in de laatste drie maanden van <strong>2012</strong> met daarop de methodiek van de<br />
Ultimate Forward Rate (UFR) toegepast. De toepassing van de UFR betekent dat de curve op lange termijn naar 4,2%<br />
convergeert. Ondanks het verhogend effect van de UFR-systematiek ligt de gemiddelde rente behorende bij de<br />
pensioenverplichtingen per 31 december <strong>2012</strong> lager dan die per 31 december 2011.<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
2 3
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
Tabel 2: Kengetallen Financieel Toetsingskader op basis van de<br />
rentetermijnstructuur van DNB<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
eind <strong>2012</strong> eind 2011<br />
Totaal vermogen 13.717 11.431<br />
Pensioenverplichtingen 13.646 11.500<br />
Reserves 71 – 69<br />
Dekkingsgraad 101% 99%<br />
Vereiste dekkingsgraad 114% 115%<br />
Tabel 3: Overzicht baten en lasten<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
<strong>2012</strong> 2011 2010 2009<br />
Premieresultaat – 14 14 22 42<br />
Kostenresultaat – 1 1 3 4<br />
Interestresultaat 485 – 903 125 1.289<br />
Overig resultaat – 330 2 – 164 – 235<br />
herstelpad daarvoor liep eind <strong>2012</strong> namelijk langs 99,5%. Dat<br />
het fonds geen aanvullende maatregelen hoefde te nemen was<br />
overigens een gevolg van de beslissing van de toezichthouder<br />
om bij de berekening van de verplichtingen uit te gaan van de<br />
eerder genoemde ultimate forward rate. Daardoor hoefde <strong>PGB</strong><br />
nog geen kortingswaarschuwing af te geven. De economische<br />
omstandigheden blijven echter onzeker. Eind <strong>2012</strong> is het risico<br />
op een verlaging van het pensioen ten opzichte van een jaar<br />
eerder toegenomen van 27% naar 50%.<br />
Dekkingsgraad en toeslagverlening<br />
<strong>PGB</strong> geeft niet automatisch toeslagen op de pensioenen om de<br />
prijs- of loonstijgingen bij te houden. Voor die toeslagen<br />
betalen de deelnemers geen premie. Het geld moet komen uit<br />
het extra rendement dat het pensioenfonds maakt op zijn<br />
beleggingen. <strong>PGB</strong> kan de pensioenen alleen verhogen met<br />
toeslagen als het bestuur oordeelt dat er genoeg geld voor is.<br />
Daarbij gebruikt het bestuur een richtlijn, die hieronder staat.<br />
Richtlijn dekkingsgraad en ontwikkeling pensioen<br />
Totaal resultaat 140 – 886 – 14 1.100<br />
Bij een dekkingsgraad:<br />
kan de volgende toeslag<br />
worden verleend:<br />
Ontwikkeling kortetermijnherstelplan<br />
In het herstelplan zit een prognose voor de nominale dekkings -<br />
graad vanaf 31 december 2008 voor de volgende 15 jaar op<br />
basis van de toen afgesproken herstelmaatregelen en door<br />
DNB toegestane parameters. De verwachte lijn van herstel<br />
staat in grafiek 2. <strong>PGB</strong> verwachtte na de vijfjaarsherstelperiode<br />
uit te komen op ongeveer 106% en na 15 jaar (niet zichtbaar<br />
in de grafiek) op ongeveer 132%. Dit alles op basis van de<br />
inzichten eind 2008 en na correctie voor de eerder gestegen<br />
levensverwachting. Zowel het kortetermijn- als het lange -<br />
termijn herstel zouden zo voldoen aan de voorwaarden van de<br />
toe zichthouder.<br />
Volgens het herstelplan zou het fonds eind <strong>2012</strong> op een<br />
dekkingsgraad moeten uitkomen van 104%. In werkelijkheid<br />
was dat 101%. Hoewel <strong>PGB</strong> dus achterloopt op het uitgezette<br />
schema, hoeft het nog geen aanvullende maatregelen te<br />
nemen. Het fonds kan bij het uitkomen van de gemiddelde<br />
verwachtingen nog steeds tijdig (eind 2013) op het wettelijk<br />
vereiste minimumniveau van 104,1% komen. Het minimum -<br />
onder 105%<br />
van 105% tot 115%<br />
van 115% tot 130%<br />
van 130% tot 140%<br />
van 140% tot 150%<br />
van 150%<br />
in het uiterste geval korting van<br />
pensioen<br />
compensatie van eventuele korting<br />
+ geen toeslag<br />
gedeeltelijke toeslag over prijsinflatie<br />
van maximaal 4%<br />
100% toeslag over prijsinflatie met<br />
maximum van 4%<br />
100% toeslag over prijsinflatie zonder<br />
maximum<br />
100% toeslag over prijsinflatie zonder<br />
maximum + inhaaltoeslag + loonindex<br />
Toelichting: ligt de dekkingsgraad gedurende drie jaar onder de 105% dan<br />
kan het bestuur besluiten om de pensioenen te korten. De korting zal zodanig<br />
zijn dat het fonds weer voldoet aan de wettelijk vereiste dekkings graad van<br />
circa 105%. Bij een dekkingsgraad tussen de 105 en 115% wordt een even -<br />
tuele korting ongedaan gemaakt voor zover het herstelplan dat toestaat. Om<br />
voor compensatie van de korting in aanmerking te komen, moet iemand<br />
zowel op het moment dat de korting werd doorgevoerd als op het moment<br />
van het ongedaan maken (gewezen) deelnemer of de pensioen gerechtigde<br />
van het fonds zijn. Zolang de dekkingsgraad onder de 115% ligt, kunnen de<br />
pensioenen op basis van de richtlijn niet worden verhoogd.<br />
Grafiek 2: Feitelijk versus verwachte en minimumherstelpad<br />
120,0%<br />
115,0%<br />
110,0%<br />
105,0%<br />
100,0%<br />
95,0%<br />
90,0%<br />
85,0%<br />
2008 2009 2010 2011 <strong>2012</strong> 2013<br />
MVEV<br />
Herstelplan<br />
Werkelijk herstel<br />
Minimum Herstelpad<br />
2 4 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
Besluit toeslagverlening<br />
Op grond van de richtlijn zou de toeslagverlening bij een<br />
dekkingsgraad van 115% (gedeeltelijk) kunnen worden hervat.<br />
De gemiddelde dekkingsgraad over de maanden juli, augustus<br />
en september die als referentie wordt gebruikt, lag daar met<br />
ongeveer 100% ruim onder. Op grond van de richtlijn en<br />
omdat er nog steeds sprake is van een herstelsituatie, heeft het<br />
bestuur besloten de opgebouwde aanspraken en ingegane<br />
pensioenen per 1 januari <strong>2012</strong> en 1 januari 2013 niet te<br />
verhogen. De gemiste toeslagen bedragen resp. 2,61% en<br />
2,26%.<br />
Het fonds heeft vanaf 2003 aan deelnemers, gewezen deel -<br />
nemers en pensioenontvangers van de <strong>PGB</strong>-regeling voor de<br />
grafimedia de volgende toeslagen verleend:<br />
Ontwikkeling vanaf 1-1-2004<br />
datum verstrekte toeslag niet verstrekte verstrekte toegepaste compensatie<br />
inhaaltoeslag inhaaltoeslag korting korting<br />
1-1-2004 2,04% – – – –<br />
1-1-2005 – 1,09% – – –<br />
1-1-2006 1,00% 0,55% – – –<br />
1-1-2007 1,50% 0,30% – – –<br />
1-1-2008 1,00% – 1,09% – –<br />
1-1-2009 – 3,00% – – –<br />
1-1-2010 – 0,30% – – –<br />
1-1-2011 – 1,50% – – –<br />
1-1-<strong>2012</strong> – 2,61% – – –<br />
1-1-2013 – 2,26% – – –<br />
Toelichting: De laatste jaren kunnen de pensioenen bij <strong>PGB</strong> de prijsontwikkeling niet volgen. Het totaal van de niet verstrekte toeslagen (=indexatie) bedraagt<br />
momenteel 10,52% (samengesteld 10,96%) . De gemiste toeslag op 1 januari 2005 (1,09%) is ingehaald op 1 januari 2008. Wanneer de financiële situatie het<br />
toelaat, kan het bestuur in de toekomst besluiten om gemiste toeslagen alsnog, al dan niet volledig, toe te kennen. Het bestuur heeft de bevoegdheid om op<br />
grond van de financiële situatie in het uiterste geval de pensioenen van deelnemers en pensioengerechtigden te korten. Tot nu toe heeft <strong>PGB</strong> deze maatregel<br />
niet behoeven te nemen.<br />
Premiebeleid<br />
Het bestuur bepaalt jaarlijks de kostendekkende premie voor<br />
deelname aan de basispensioenregeling. Om premiefluctuaties<br />
te dempen werd tot nu toe de kostendekkende premie<br />
gebaseerd op het gemiddeld minimaal te verwachten<br />
toekomstig rendement van 4,25%. Gebruikmakend van die<br />
demping bleek de premie op het moment van besluitvorming<br />
in 2011 nog steeds kostendekkend.<br />
Zolang het fonds nog in onderdekking verkeert (wat bij <strong>PGB</strong><br />
het geval is), moet de premie bijdragen aan herstel, hetgeen<br />
wordt vertaald in een eis dat de premiedekkingsgraad (de<br />
verhouding tussen de premie en de actuariële lasten van de<br />
jaarlijkse pensioentoezegging) minimaal 105% is. Daarbij<br />
moeten de fondsen rekenen met de huidige lage rente. Op<br />
basis van die rente bleek de huidige premie ontoereikend en<br />
niet langer kostendekkend.<br />
<strong>PGB</strong> heeft daarom voor <strong>2012</strong> een beroep gedaan op de<br />
ontheffing die DNB voor één jaar kan geven aan fondsen<br />
waarvan de premie ontoereikend is. De bijdrage voor<br />
deelname aan de basispensioenregeling bij <strong>PGB</strong> bleef daardoor<br />
voor <strong>2012</strong> 17,5%. De premies worden berekend over de<br />
pensioengrondslag (het brutoloon minus de franchise). De<br />
premie voor de financiering van de regeling voorwaardelijk<br />
extra pensioen (voorwaardelijke backservice) in de grafimedia -<br />
sector bedraagt daar bovenop 2%.<br />
Vanaf 2013 is het niet meer toegestaan om het premiebeleid<br />
te baseren op een gemiddeld toekomstig rendement. Wel is<br />
het nog mogelijk om de rekenrente te baseren op een gemid -<br />
delde marktrente van (maximaal) de afgelopen 10 jaar. Het<br />
nieuwe premiebeleid kan als volgt worden samengevat:<br />
1. Op basis van de gedempte rente dient de premiedekkings -<br />
graad minimaal 120% te zijn. Dat is dan een premie met<br />
inbegrip van een solvabiliteitstoeslag die overeenkomt met<br />
de eisen aan het vereist eigen vermogen (VEV).<br />
2. Indien <strong>PGB</strong> een dekkingstekort heeft (ofwel een dekkings -<br />
graad beneden de 105%), dient de premie dekkings graad<br />
minimaal 105% te zijn, dat is dan een premie met inbegrip<br />
van een solvabiliteitstoeslag die overeenkomt met de eisen<br />
aan het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV).<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
2 5
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
Indien niet aan de laatste eis kan worden voldaan, dan wordt<br />
de opbouw van de rechten zodanig aangepast, dat wel wordt<br />
voldaan aan de eis van een minimale premiedekkingsgraad van<br />
105%. Dit is verankerd in artikel 32 lid1 van het pensioen -<br />
reglement. Na overleg met sociale partners, opdrachtgevers en<br />
de deel nemersraad is een combinatie van maatregelen over -<br />
een gekomen. Enerzijds is de pensioenrichtleeftijd voor de<br />
nieuwe opbouw vanaf 2013 opgeschoven van 65 jaar naar 67<br />
jaar en anderzijds zal voor de basispensioenregeling een<br />
hogere premie worden gevraagd. De premie stijgt met ingang<br />
van 2013 met 2% punt van 17,5% naar 19,5%.<br />
Premieresultaat<br />
Binnen de eisen die de Pensioenwet stelt, mag het pensioen -<br />
fonds naast de kostendekkende premie, een eigen kosten -<br />
dekkende of gedempte premie vaststellen waaraan de feitelijke<br />
premie wordt getoetst. De kostendekkende, gedempte en<br />
feitelijke premie (17,5% van de pensioen grondslag, exclusief<br />
VPL) volgens artikel 130 van de Pensioenwet is als volgt.<br />
Bedragen zijn afgerond in miljoenen euro’s<br />
<strong>2012</strong> 2011<br />
DE ACTUARIËLE ANALYSE<br />
Het pensioenfonds maakt voor zijn financiële opzet gebruik<br />
van veronderstellingen. De actuariële analyse maakt inzichtelijk<br />
welke verschillen er zijn tussen de vooraf gedane veronder -<br />
stellingen en de werkelijkheid zoals na afloop van het jaar<br />
vastgesteld. De actuariële analyse van het saldo van baten en<br />
lasten, een samenvatting van alle componenten van de ver -<br />
zekeringstechnische analyse, wordt als volgt weergegeven:<br />
Kostendekkende premie ongedempt 1 250 177<br />
Inkomsten op grond van feitelijke premie 2 192 161<br />
Kostendekkende premie gedempt 173 150<br />
1. Individuele koopsommen zijn niet meegenomen in de analyse van de<br />
kostendekkende premie omdat deze koopsommen niet op een doorsnee -<br />
premie worden gewaardeerd, maar op basis van de actuariële inkoop.<br />
2. Deze feitelijke premie bestaat uit de premie ad € 218 miljoen + de kosten<br />
ad € 6 miljoen, exclusief de koopsommen ad € 16 miljoen en exclusief<br />
€ 16 miljoen onttrekking van de voorziening VPL.<br />
Bedragen zijn afgerond in miljoenen euro’s<br />
<strong>2012</strong> 2011 2010<br />
Premieresultaat<br />
Premiebijdragen 217 193 173<br />
Pensioenopbouw (incl. risicokoopsommen) – 231 – 179 – 151<br />
– 14 14 22<br />
Kostenresultaat<br />
In premie begrepen bedrag voor kosten 6 6 6<br />
Vrijval voor kosten uit voorziening 8 7 7<br />
Pensioenuitvoeringskosten (betaalde kosten) – 15 – 12 – 10<br />
– 1 1 3<br />
Interestresultaat<br />
Beleggingsresultaten (direct en indirect, voor aftrek kosten vermogensbeheer) 1.545 686 1.048<br />
Rentetoevoeging VPV – 184 – 128 – 118<br />
Indexering en overige toeslagen 0 1 0<br />
Wijziging marktrente – 876 – 1.462 – 805<br />
485 – 903 125<br />
Overig resultaat<br />
Resultaat op waardeoverdrachten (saldo-overdracht van rechten) 5 1 38<br />
Resultaat op kanssystemen (overige wijzigingen) – 5 9 5<br />
Overgang op overlevingstafels 1 – 116 0 – 187<br />
Correctie voorziening latent nabestaandenpensioen 2 – 212 0 0<br />
Overige baten – 1 0 18<br />
Overige lasten – 3 – 8 – 38<br />
– 330 2 – 164<br />
Totaal saldo baten en lasten 140 – 886 – 14<br />
1. Resultaat als gevolg van de wijziging overlevingstafel AG Prognosetafel 2010-2060 in AG Prognosetafel <strong>2012</strong>-2062.<br />
2. Resultaat als gevolg van de correctie latent nabestaandenpensioen is gecorrigeerd op de beginstand <strong>2012</strong>.<br />
2 6 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
De gedempte en de ongedempte kostendekkende premie zijn<br />
berekend op de grondslagen primo boekjaar. De rente bij de<br />
berekening van de gedempte premie bedroeg 4,25% (evenals<br />
in 2011). De gewogen gemiddelde rente bij de berekening<br />
voor de ongedempte kostendekkende premie bedroeg primo<br />
<strong>2012</strong> 2,74%, tegen 3,47% primo 2011.<br />
Premieresultaat in actuariële analyse<br />
De pensioenopbouw bestaat uit de onvoorwaardelijk inge -<br />
kochte aanspraken op basis van ontvangen baten uit premies<br />
en koopsommen. De premies worden gefinancierd op basis<br />
van een doorsneepremie. De koopsommen worden gefinan -<br />
cierd op basis van inkooptarieven die voor <strong>2012</strong> gelden.<br />
De actuarieel benodigde premies zijn berekend op de grond -<br />
slagen primo boekjaar <strong>2012</strong> waarbij de gewogen gemiddelde<br />
marktrente op 2,74% stond. Mede door deze lage disconto -<br />
voet waren in <strong>2012</strong> de baten uit de premies en koopsommen<br />
minder dan de actuarieel benodigde premies.<br />
Het premieresultaat is berekend exclusief VPL en de pensioen -<br />
uitvoeringskosten, dat zijn de kosten eigen beheer, exclusief<br />
vermogensbeheer. De pensioenuitvoeringskosten zijn in het<br />
kostenresultaat opgenomen.<br />
Kostenresultaat<br />
Totaal beschikbaar voor kosten zijn het in de premie begrepen<br />
bedrag aan directe kosten (€ 6 miljoen) en de vrijval van<br />
excassokosten uit hoofde van reguliere uitkeringen (€ 8<br />
miljoen). De pensioenuitvoeringskosten (exclusief kosten<br />
vermogens beheer) bedragen € 15 miljoen. Het totale positieve<br />
resultaat bedraagt € 1 miljoen (€ 4 miljoen – € 3 miljoen).<br />
De sterftegrondslagen zijn ultimo boekjaar gebaseerd op de<br />
prognosetafel <strong>2012</strong>-2062 van het Actuarieel Genootschap<br />
(AG) inclusief ervaringssterfte. Ultimo 2011 werd gewaardeerd<br />
op de AG prognosetafel 2010-2060 inclusief ervaringssterfte.<br />
Het negatieve resultaat op de wijziging van de overlevingstafel<br />
bedraagt € 116 miljoen.<br />
Het positieve resultaat op collectieve waardeoverdrachten<br />
bedraagt € 5 miljoen en wordt veroorzaakt door de rente -<br />
ontwikkeling tussen het moment waarop het contract is<br />
gesloten en het moment van waardering van de betreffende<br />
pensioenverplichtingen in de jaarrekening.<br />
Het resultaat op kanssystemen bestaat met name uit het<br />
resultaat op sterfte van € 6 miljoen. Het resultaat op sterfte<br />
wordt verklaard doordat de werkelijke sterfte afwijkt van de<br />
verwachte sterfte op basis van de in de voorziening gehan -<br />
teerde overlevingstafels. Het fonds betaalt de ouderdoms -<br />
pensioenen langer uit dan statistisch verwacht. De extra lasten<br />
bedragen € 15 miljoen. Voor nabestaandenpensioen zijn de<br />
lasten echter € 9 miljoen lager dan verwacht.<br />
De overige baten zijn een positief resultaat op afkopen van<br />
€ 1 miljoen. De overige lasten zijn een negatief resultaat op<br />
uitkeringen van € 3 miljoen.<br />
Interestresultaat<br />
De benodigde interesttoevoeging aan de pensioen -<br />
verplichtingen bedraagt 1,544% (dit is de eenjaarsrente per<br />
31 december 2011) voor boekjaar <strong>2012</strong>. In <strong>2012</strong> is de markt -<br />
rente gedaald en dat heeft ertoe geleid dat het resultaat op<br />
wijziging marktrente negatief is.<br />
De positieve beleggingsopbrengsten (13,04%) waren hoger<br />
dan de lasten uit hoofde van de benodigde interest en<br />
wijziging marktrente waardoor er per saldo een positief<br />
interestresultaat is van € 485 miljoen.<br />
Overig resultaat<br />
Het totaal van de overige resultaten bedraagt € 330 miljoen<br />
negatief. De omvang van het overig resultaat heeft met name<br />
betrekking op de aangepaste berekeningswijze van het latent<br />
nabestaandenpensioen en de overgang naar de nieuwe<br />
prognosetafel.<br />
In <strong>2012</strong> heeft <strong>PGB</strong> de berekeningsmethodiek ter bepaling van<br />
het nabestaandenpensioen aangepast. In voorgaande jaren is<br />
gerekend met onbepaalde factoren voor nabestaanden -<br />
pensioen bij bepaalde verplichtingen. Hierdoor werd de<br />
pensioenverplichting te laag ingeschat. Het negatieve resultaat<br />
op de gecorrigeerde voorziening bedraagt € 212 miljoen.<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
2 7
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
BALANS- EN VERMOGENSBEHEER<br />
IN <strong>2012</strong><br />
Hoe het bestuur van het pensioenfonds de (financiële) ambities<br />
van het fonds probeert waar te maken, blijkt uit het balans- en<br />
vermogensbeheer. Het bestuur heeft deze ambities vertaald in<br />
een financieel kader. Daarvoor is in 2011 een uitgebreide ALMstudie<br />
uitgevoerd en in <strong>2012</strong> een continuïteitsanalyse. De<br />
conclusie is dat er onvoldoende stuurmiddelen zijn om de<br />
pensioenen, inclusief de toeslagen voor koopkrachtbehoud,<br />
veilig te stellen. Wijziging van het premie- of toeslagbeleid<br />
creëert onvoldoende financiële middelen voor een sterke<br />
solvabiliteit. Uiteindelijk resteert alleen het beleggingsbeleid<br />
waarmee de kans op gedeeltelijk koopkrachtbehoud versus de<br />
kans op kortingen kan worden beïnvloed.<br />
ALM-studie<br />
In de ALM-studie zijn duizenden economische scenario’s<br />
doorgerekend, waarvan sommige pessimistische scenario’s tot<br />
heel slechte pensioenuitkomsten leiden. De kans daarop wil<br />
het bestuur tot een laag niveau beperken. Daarom heeft het<br />
de volgende financiële maatstaven geformuleerd, die het<br />
ambitieniveau van het bestuur het beste vertalen:<br />
Tabel 4: Financiële maatstaven<br />
Financiële maatstaven<br />
Een over een periode van 15 jaar verwachte koopkracht van<br />
minimaal 90%<br />
Een over een periode van 3 jaar gemeten kans op korten van<br />
maximaal 1,5%<br />
Een over een periode van 3 jaar gemeten kans op korten van<br />
meer dan 10% van maximaal 0,3%<br />
Er zit altijd spanning tussen het streven naar een goed<br />
beleggingsrendement om de toeslagen te kunnen bekostigen<br />
en het beperken van het risico op tegenvallers. Bovenstaande<br />
drie maatstaven vormen volgens het bestuur het optimum<br />
tussen de koopkracht, die toch zoveel mogelijk behouden<br />
moet blijven, en het risico dat daarvoor maximaal gelopen mag<br />
worden. Gelet op de financiële positie van het fonds ultimo<br />
<strong>2012</strong> liggen de verwachtingen voor de koopkracht ongeveer<br />
op het minimum ambitieniveau maar de kansen op korten van<br />
circa 50% beduidend hoger dan ten tijde van de ALM-studie.<br />
In lijn met de aanbevelingen van de Commissie Frijns die op<br />
verzoek van de Minister van Sociale Zaken en<br />
Werkgelegenheid in 2009 onderzoek deed naar de manier<br />
waarop pensioenfondsen hun beleggingsbeleid, het<br />
risicobeheer en de besturing hadden georganiseerd, is de<br />
transitie naar een eenvoudiger beleggingsportefeuille in het<br />
eerste kwartaal van <strong>2012</strong> afgerond.<br />
Beleggingsplan <strong>2012</strong><br />
De afweging tussen koopkrachtbehoud en kans op korten is<br />
voor <strong>2012</strong> doorvertaald naar de volgende beleggingsmix:<br />
Tabel 5: Beleggingsportefeuille<br />
Beleggingsportefeuille Werkelijke Strategische<br />
portefeuille portefeuille<br />
31-12-<strong>2012</strong><br />
Matching portfolio, bestaande uit: 54% 50%<br />
Euro-staatsobligaties 31% 32,0%<br />
Euro-bedrijfsobligaties 16% 17,5%<br />
Rentederivaten 6% 0,0%<br />
Euro-liquiditeiten 2% 0,5%<br />
Return portfolio, bestaande uit: 46% 50%<br />
Aandelen 29% 30%<br />
Alternatieve beleggingen 17% 20%<br />
Alternatieve beleggingen, bestaande uit:<br />
Onroerend goed 5% 6%<br />
Infrastructuur 4% 5%<br />
Inflatieobligaties 5% 5%<br />
Grondstofderivaten 3% 4%<br />
Renteafdekkingsbeleid 55% 60%<br />
Valuta-afdekkingsbeleid 75% 100%<br />
Matching portefeuille<br />
De omvang van de matching portfolio is in het vierde kwartaal<br />
van 2011 verhoogd van circa 41% naar 54% in <strong>2012</strong>. De<br />
matchingportefeuille heeft als primair doel om de kasstromen<br />
van de beleggingen zoveel als mogelijk in lijn te brengen met<br />
de kasstromen van de uit te keren pensioenen (matchen).<br />
Vanwege de eurocrisis is binnen de matching portfolio in <strong>2012</strong><br />
voorzichtig geopereerd met beleggingen in staatsobligaties van<br />
de hoogst haalbare kredietwaardigheid (alleen Nederland,<br />
Duitsland, Oostenrijk en Finland). Dit is goed voor de liquidi -<br />
teitspositie van het fonds. Aan de andere kant blijft ook een<br />
relatief grote positie in hoogwaardige eurocredits (bedrijfs -<br />
obligaties) gehandhaafd, omdat het fonds ook rendement<br />
nodig heeft. Door de uitbreiding van de matchingportefeuille is<br />
er een kleinere swaprenteportefeuille nodig dan in voorgaande<br />
jaren (voor <strong>2012</strong>). Dit verkleint de kans dat er plotseling veel<br />
extra liquiditeiten nodig zijn.<br />
Returnportefeuille<br />
De omvang van de return portfolio is in het vierde kwartaal van<br />
2011 verlaagd van ca. 59% naar 46% in <strong>2012</strong>. Daarmee daalt<br />
het risico, maar uiteraard ook het verwachte rendement. Met<br />
de returnportefeuille wordt beoogd een rendement op de<br />
lange termijn te maken binnen de risicokaders die het fonds<br />
bereid is te aanvaarden om toeslagverlening mogelijk te<br />
maken.<br />
2 8 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
Het percentage aan alternatieve beleggingen is in het vierde<br />
kwartaal van 2011 gedaald van 26% naar 17% in <strong>2012</strong>. Als<br />
deze 17% wordt gespreid over veel categorieën leidt dat tot<br />
versnippering. Daarom is ervoor gekozen het aantal<br />
beleggingscategorieën beperkt te houden. Dit vermindert ook<br />
de complexiteit van de totale beleggingsportefeuille en het<br />
aantal mandaten.<br />
Door enerzijds een relatief goed aandelenjaar en anderzijds<br />
dalende rentes (stijgende obligatiekoersen) bleef de<br />
verhouding tussen de matching portfolio en de return portfolio<br />
het gehele jaar - opvallend - dicht in de buurt van fifty-fifty,<br />
ondanks de volatiele perioden die zich ook weer in <strong>2012</strong> op de<br />
financiële markten voordeden (voorbeeld: de AEX-index<br />
bewoog tussen de 283 en 347 punten in <strong>2012</strong>; de 10-jaars<br />
Nederlandse staatsrente tussen 1,49% en 2,56%).<br />
Renteafdekking omlaag<br />
Het niveau van de renteafdekking is medio <strong>2012</strong> verlaagd van<br />
60% naar 55%. Het ALM-onderzoek wijst uit dat zowel een<br />
afdekking van 50% als van 70% verantwoord is, gegeven de<br />
financiële maatstaven van <strong>PGB</strong>. Omdat het fonds in ‘herstel is’,<br />
mag het zijn beleggingsrisico niet verhogen boven het risico<br />
dat werd gelopen bij het indienen van het herstelplan. Daarom<br />
heeft het fonds maar een beperkte ruimte om de renteafdek -<br />
king te verlagen.<br />
Het bestuur heeft medio <strong>2012</strong> van die beperkte ruimte gebruik<br />
gemaakt toen de rentes in Europa nieuwe historische diepte -<br />
punten bereikten. Bovendien heeft het bestuur voor de curve -<br />
positionering de beleidskeuze gemaakt om kortere looptijden<br />
van de verplichtingen voor 60% en langere looptijden voor<br />
50% af te dekken (tezamen 55%). Deze keuze heeft een<br />
positief resultaat opgeleverd. De rentes voor kortere looptijden<br />
zijn meer gedaald dan voor de langere looptijden.<br />
De invoering van de nieuwe rentetermijnstructuur (ultimate<br />
forward rate) per 30 september <strong>2012</strong> leidde tot een daling van<br />
de verplichtingen met 2,6%. De reden hiervoor is dat<br />
verplichtingen van het fonds na 20 jaar contant worden<br />
gemaakt tegen een hogere disconteringsrente (UFR) dan de<br />
marktrente met dezelfde looptijden.<br />
Het bestuur heeft er ook na 30 september <strong>2012</strong> voor gekozen<br />
om de verplichtingen van het fonds op basis van de werkelijke<br />
rentestanden (marktrente) te blijven afdekken en niet op basis<br />
van de ultimate forward rate. Hierdoor blijft de aansluiting<br />
behouden tussen de waardering van de bezittingen en de<br />
verplichtingen die dan beiden op gelijke grondslagen, de<br />
marktwaarde, blijven.<br />
Valuta-afdekking omlaag<br />
Voor wat betreft het valuta-afdekkingsbeleid heeft het bestuur<br />
medio <strong>2012</strong> besloten om circa 1 miljard euro van de in totaal<br />
ca. 4 miljard aan vreemde valuta niet langer af te dekken,<br />
uitgevoerd op de posities in US dollar, Japanse yen, en<br />
Zwitserse frank. Deze verruiming van de bandbreedte is<br />
ingegeven door de ongewisheid rond de eurocrisis en de<br />
mogelijkheid van een plotseling optredend liquiditeitsrisico.<br />
Op dat moment werd een vermindering van valuta-afdekkings -<br />
derivaten als risicomitigerend gezien in plaats van risico -<br />
verhogend. Deze keuze heeft in <strong>2012</strong> negatief bijgedragen aan<br />
het resultaat.<br />
Maatschappelijk verantwoord beleggen<br />
Bij het besluitvormingsproces met betrekking tot het balansen<br />
het vermogensbeheer is ook een belangrijke rol weggelegd<br />
voor maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB). Maat -<br />
schappelijk verantwoord beleggen is beleggen op grond van<br />
financiële, sociale, governance en milieuoverwegingen.<br />
Het fonds gaat ervan uit dat financieel en maatschappelijk<br />
rendement op lange termijn kunnen samengaan. Daardoor kan<br />
ook in de toekomst een goed en betaalbaar pensioen worden<br />
verzorgd, waarvan genoten kan worden in een ‘leefbare’<br />
wereld. Naast het behalen van een zo hoog en zo stabiel<br />
mogelijk rendement - de financiële verantwoordelijkheid van<br />
het fonds voor zijn deelnemers - is dus ook van belang waarin<br />
wordt belegd. <strong>PGB</strong> kan niet alle MVB-onderzoeken of alle<br />
MVB-strategieën zelf uitvoeren. Daarom werkt het met een<br />
specialistisch netwerk van partners om het beleid uit te voeren.<br />
Het beleid is gestoeld op de zgn. ‘United Nations Principles for<br />
Responsible Investments’ en is uitgebreid met de uitsluiting van<br />
controversiële wapens. De principes hebben betrekking op de<br />
naleving van internationaal erkende mensenrechten, de<br />
ondersteuning van arbeidsstandaarden, de aandacht voor het<br />
milieu en de bestrijding van corruptie. Bij controversiële<br />
wapens gaat het om oorlogsmaterieel dat wordt gebruikt om<br />
veel slachtoffers te maken zoals anti-persoonsmijnen en<br />
clusterbommen.<br />
Het beleid geldt voor alle beleggingscategorieën, uitgezonderd<br />
beleggingsfondsen en beursgenoteerde derivatencontracten,<br />
omdat het fonds daarop geen invloed kan uitoefenen. Bij de<br />
selectie van beleggingsfondsen genieten fondsen die<br />
maatschappelijk verantwoord beleggen de voorkeur.<br />
<strong>PGB</strong> maakt in zijn beleid zoveel mogelijk gebruik van<br />
benchmarks waarbij voor de samenstelling van de<br />
normportefeuille bedrijven in aanmerking komen die voldoen<br />
aan de duurzaamheidscriteria. Het fonds heeft het MVB-beleid<br />
langs de volgende sporen uitgezet:<br />
– uitsluitingsbeleid;<br />
– duurzaamheidsinvesteringen;<br />
– stemmen;<br />
– engagement.<br />
<strong>PGB</strong> legt verantwoording af over het gevoerde beleid, de<br />
samenstelling van de beleggingsportefeuille en de behaalde<br />
resultaten in kwartaalberichten en in het jaarverslag. De<br />
samenstelling van de beursgenoteerde aandelenbeleggingen<br />
en de obligatieportefeuille en het stemgedrag worden<br />
periodiek op de website van het fonds gepubliceerd.<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
2 9
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
BELEGGINGSRESULTATEN IN <strong>2012</strong><br />
De wereld anno <strong>2012</strong><br />
De wereld blijft de komende decennia snel veranderen. De<br />
verhouding tussen de gewichten van de verschillende econo -<br />
mische blokken wijzigt in een hoog tempo. De samenstelling<br />
van de groei in de verschillende blokken en de handels -<br />
verhoudingen tussen de blokken is aan veranderingen onder -<br />
hevig. In opkomende landen wordt gelijktijdig een transitie<br />
gemaakt van een landbouw-, naar zowel een industriële-,<br />
diensten- en een kenniseconomie. Daarnaast blijft de<br />
bevolking groeien. In economieën, zoals in Europa en Japan,<br />
zorgen vergrijzing, schulden/tekorten en de toe genomen<br />
afhankelijkheden in economische samenwerkings verbanden<br />
voor een beperktere groeicapaciteit. De genoemde ontwik -<br />
kelingen zijn met onzekerheid omgeven en hangen ook in<br />
belangrijke mate af van de politiek en het beleid van centrale<br />
banken. De euroschuldencrisis, de Amerikaanse begrotings -<br />
problematiek (fiscal cliff), veranderende econo mische<br />
activiteiten in China en andere opkomende landen hebben een<br />
grote impact op wereldwijde economische groei en inflatie.<br />
Beleggingsresultaten <strong>2012</strong><br />
Het brutorendement van de beleggingsportefeuille voor <strong>2012</strong><br />
bedraagt 13,04%. Het nettorendement kwam uit op 12,9%.<br />
De matching portfolio rendeerde 9,3%, de aandelenporte -<br />
feuille 17,2% en de alternatieve beleggingen 7,1%. Binnen<br />
de alternatieve beleggingen rendeerde onroerend goed 3,6%,<br />
infrastructuur 4,6%, grondstoffen -1,2% en inflatie gerela -<br />
teerde obligaties 24,6%. Obligaties en aandelen rendeerden<br />
vanwege de lagere rente en de zoektocht naar rendement.<br />
Beleggingen in grondstoffen en vastgoed lijden onder de<br />
groeivertraging van de grotere economieën. Inflatiegerelateerde<br />
obligaties rendeerden vooral goed door een<br />
gedaalde risicoperceptie op Frankrijk vanwege uitgesproken<br />
ECB-garanties en acties om de euro te redden. De portefeuille<br />
overige beleggingen, een relatief kleine portefeuille met<br />
beleggingen die niet in één van de andere categorieën is onder<br />
te brengen, rendeerde 4,4%.<br />
Benchmarks<br />
In het beleggingsplan worden de voor dat jaar gehanteerde<br />
benchmarks (vergelijkingsmaatstaven) bepaald. Tegen deze<br />
benchmarks worden de eigen prestaties van de beleggings -<br />
portefeuille gemeten. De voornaamste benchmarks voor de<br />
hoofd- en subonderdelen van de beleggingsportefeuille zijn<br />
voor <strong>2012</strong> naar bron als volgt vastgesteld:<br />
Vastrentende waarden<br />
Aandelen<br />
Vastgoed<br />
Grondstoffen<br />
Overige<br />
– Citigroup WGBI, Barclays, JPM<br />
EMBI, Merrill Lynch, Credit/ Suisse<br />
– MSCI onderverdeeld per regio/land<br />
– GPR/portefeuille gerelateerd<br />
– S&P GSCI<br />
– product of rentetarief gerelateerd<br />
In relatieve zin presteerde de beleggingsportefeuille beter dan<br />
het rendement van de samengestelde benchmark. Vooral goed<br />
presterende aandelenfondsen hebben hieraan bijgedragen.<br />
Tabel 6: Beleggingsresultaten <strong>2012</strong><br />
In procenten<br />
Beleggingsresultaten <strong>2012</strong> rendement rendement<br />
<strong>PGB</strong> benchmark<br />
Matching portfolio: 9,34 9,79<br />
Euro-staatsobligaties 10,22 10,20<br />
Euro-bedrijfsobligaties 8,87 9,30<br />
Euroliquiditeiten 0,23 0,23<br />
Return portfolio: 9,34 9,79<br />
Aandelen 17,23 15,74<br />
Alternatieve beleggingen 7,14 8,64<br />
Alternatieve beleggingen:<br />
Onroerend goed 3,6 6,56<br />
Infrastructuur 4,61 4,44<br />
Inflatie gerelateerde obligaties 1 24,58 24,40<br />
Grondstofderivaten – 1,17 – 2,58<br />
Totaal beleggingsportefeuille 11,44 11,33<br />
Totaal beleggingen<br />
Incl. afdekking rente/valutarisico,<br />
incl. beheerskosten 12,91<br />
Totaal beleggingen<br />
Incl. afdekking rente/valutarisico,<br />
excl. beheerskosten 13,04<br />
1. De inflatie gerelateerde obligaties zijn opgenomen onder alternatieve<br />
beleggingen omdat zij vanwege het inflatie gerelateerde karakter worden<br />
aangehouden en niet vanwege de matching van de rentegevoeligheid<br />
van de verplichtingen. In de jaarrekening worden de inflatie gerelateerde<br />
obligaties onder vastrentende waarden gerubriceerd.<br />
Tabel 7: Verwachte rendementen op lange termijn<br />
Beleggingsportefeuille<br />
Euro-staatsobligaties 3,3%<br />
Euro-bedrijfsobligaties 4,2%<br />
Aandelen 8,8%<br />
Onroerend goed 7,6%<br />
Infrastructuur 7,6%<br />
Grondstofderivaten 6,4%<br />
Inflatieobligaties 3,8%<br />
Totaal 5,8%<br />
15-jaars meetkundig<br />
gemiddelde rendement<br />
uit de ALM-studie<br />
Toelichting: in de tabel zijn de rendementen opgenomen zoals die op de<br />
lange termijn werden verwacht bij het uitvoeren van de ALM-studie in 2011.<br />
In het beleggingsplan worden de verwachte rendementen voor zover nodig<br />
geactualiseerd.<br />
3 0 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
Z-score<br />
In het kader van het Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000 wordt<br />
het behaalde rendement van het fonds vergeleken met het<br />
rendement van de jaarlijks vooraf vastgestelde normporte -<br />
feuille, uitmondend in een jaarlijkse score, de zogenaamde<br />
Z-score. De Z-score over <strong>2012</strong> bedroeg 0,05 (v.j. 0,19). De<br />
score was positief omdat het rendement van de beleggings -<br />
portefeuille met 11,44% hoger was dan dat van de norm -<br />
portefeuille met 11,33%. Bij de wettelijk voorgeschreven<br />
jaarlijkse performancetoets dient het gemiddelde van de Z-<br />
scores over de laatste vijf jaar ieder jaar te worden vastgesteld.<br />
Indien het gemiddelde, berekend volgens een voorgeschreven<br />
formule, negatief is dan heeft het fonds volgens de wet<br />
onvoldoende gepresteerd. De performancetoets <strong>2012</strong> over de<br />
jaren 2008 tot en met <strong>2012</strong> komt uit op een score voor het<br />
fonds van + 1,49 (v.j. 1,51) wat ruim positief is.<br />
De kansen die voor de middellange termijn toegekend worden<br />
aan de verschillende scenario’s luiden als volgt:<br />
I een grote kans op lage groei en lage inflatie op korte<br />
termijn,<br />
II een substantiële kans op lage groei en hogere inflatie op<br />
langere termijn en<br />
III een kleine kans op hoge groei, met lage inflatie, zowel op<br />
korte als op langere termijn, zie tabel 8.<br />
Tabel 8: Kans op wereldwijde inflatie groei scenario's<br />
Inflatie/Groei<br />
Lage groei<br />
Hoge groei<br />
Lage inflatie<br />
Grote kans<br />
korte termijn<br />
Kleine kans<br />
Hoge inflatie<br />
Substantiële kans<br />
langere termijn<br />
Kleine kans<br />
Vooruitzichten 2013<br />
In navolging van genomen beleidsmaatregelen door de<br />
toonaangevende centrale banken (Verenigde Staten, Verenigd<br />
Koninkrijk, Europa, Zwitserland en Japan) in <strong>2012</strong> en reeds<br />
daarvoor, wordt ook voor 2013 verwacht dat zij binnen hun<br />
instrumentarium alles zullen doen om een terugval van de crisis<br />
te voorkomen en derhalve een ruim monetair beleid zullen<br />
blijven voeren. Het opkopen van staatsobligaties is daarbij een<br />
belangrijk (onorthodox) middel. De korte en lange rentes zullen<br />
relatief laag blijven.<br />
Voor 2013 wordt mede door de onzekerheid over de fase<br />
waarin de crisis zich bevindt een volatiel aandelenjaar ver -<br />
wacht. De economie is nog niet in rustig vaarwater terecht -<br />
gekomen, zodat bij economisch en/of politiek tegenvallend<br />
nieuws, bijvoorbeeld een oplaaiende eurocrisis, grote koers -<br />
bewegingen verwacht mogen worden. Het omgekeerde, beter<br />
dan verwacht nieuws, valt uiteraard ook niet uit te sluiten (zie<br />
de verbeterende huizenmarkt in de Verenigde Staten).<br />
Bovendien zorgen de lage rente en het gebrek aan renderende<br />
alternatieve beleggingen voor veel liquiditeit die relatief snel in<br />
en uit (liquide) aandelenmarkten kan bewegen. Per saldo<br />
wordt een positief jaar verwacht, mede door de lage waar -<br />
dering van aandelenkoersen. Gebaseerd op hun relatieve<br />
waardering genieten (Noord-)Europese aandelen de voorkeur<br />
boven Amerikaanse aandelen. Ook aandelenmarkten in<br />
opkomende landen zijn relatief gunstig gewaardeerd.<br />
De middellangetermijn vooruitzichten<br />
Het bestuur analyseert verschillende economische scenario’s,<br />
van deflatie tot inflatie en van stagflatie tot hoge economische<br />
groei, met lage inflatie. Hierdoor krijgt het bestuur meer inzicht<br />
in de niveaus die de nominale dekkingsgraad van het fonds<br />
zou kunnen bereiken, gegeven de geschetste scenario’s. Dit<br />
inzicht ondersteunt het bestuur bij de uiteindelijke keuzes<br />
tussen koopkracht enerzijds en de kans op korten anderzijds.<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
3 1
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
RISICOBEHEER<br />
Het pensioenfonds streeft naar een integrale beheersing van<br />
risico’s, waarbij de risicocultuur en de risicogovernance actief<br />
gemanaged worden, waarbij de risicostrategie en het risico -<br />
beleid helder zijn en waarbij hoogwaardige risicomanage -<br />
mentprocessen worden uitgevoerd.<br />
De strategische doelstelling van <strong>PGB</strong> is het beschermen van zijn<br />
deelnemers en hun gezinnen tegen de financiële gevolgen van<br />
ouderdom en overlijden. Meer concreet is de doelstelling het<br />
uitkeren van de nominale pensioenverplichtingen met daarbij<br />
de ambitie om toeslagen toe te kennen. De financiële maat -<br />
staven daarbij zijn eerder in het hoofdstuk ‘balans- en ver -<br />
mogensbeheer’ weergegeven.<br />
Het risicomanagement van <strong>PGB</strong> is gericht op het beheersen<br />
van de risico’s die bij het realiseren van zijn strategische doel -<br />
stellingen bestaan. Daarbij zijn de volgende aandachtspunten<br />
belangrijk:<br />
– evenwicht tussen te nemen risico’s en te ontvangen<br />
rendementen. Dat is noodzakelijk in een economische<br />
omgeving waarbij premies laag zijn en de beleggingswereld<br />
onzeker blijft.<br />
– een doelmatig beleggingsbeleid. Het fonds streeft ernaar<br />
om waarde toe te voegen bij een overzichtelijk risicoprofiel.<br />
– inzicht in de ontwikkeling van risico’s. Het bestuur houdt bij<br />
de besturing van het fonds rekening met de financiële,<br />
actuariële en operationele risico’s.<br />
Risicobereidheid<br />
Het bestuur wil, mede op basis van het risicodraagvlak en de<br />
risicobereidheid onder belanghebbenden, een bewust gekozen<br />
hoeveelheid risico nemen om met de beleggingsaanpak de<br />
strategische ambitie te bereiken. Dit zogeheten risicobudget is<br />
beperkt. Het doel is niet meer risico in de beleggingsporte -<br />
feuille te nemen dan een limiet van circa tien procentpunt van<br />
de dekkingsgraad. Bij een dekkingsgraad van 100% en<br />
uitgaande van een normale verdeling van de rendementen van<br />
de dekkingsgraad, kan het beleggingsresultaat ertoe leiden dat<br />
de dekkingsgraad over één jaar in tweederde van de gevallen<br />
tussen 90% en 110% beweegt. (Op basis van de ALM-studie is<br />
vastgesteld dat deze risicoruimte past binnen de grenzen van<br />
het herstelplan van het fonds.)<br />
Ieder kwartaal wordt het beslag op de risicoruimte berekend.<br />
Daarbij worden economische veronderstellingen gemaakt en<br />
statistische modellen gebruikt. Het beheersen van<br />
beleggingsrisico gaat gepaard met modelrisico, want modellen<br />
zijn slechts een benadering van de werkelijkheid. In <strong>2012</strong> heeft<br />
het fonds hiermee te maken gehad. Het model voor<br />
inschatting van de benutting van het risicobudget houdt meer<br />
rekening met de korte- en langetermijneffecten, met<br />
staartrisico’s, tijdsafhankelijke bewegelijkheid en niet-normale<br />
verdelingen van rendementen. Het gevolg was dat het<br />
geschatte risico van de theoretische normportefeuille steeg<br />
met 1,2%. Omdat het pensioenfonds toch enige ruimte voor<br />
actief beleggingsbeleid nodig heeft, is de limiet van het<br />
risicobudget verhoogd naar 10,2%. Overwegingen waren<br />
daarbij de conservatieve samenstelling van de beleggingsporte -<br />
feuille, het reeds passieve profiel van de portefeuille en de<br />
ruimte die er nog binnen de limiet van het Vereist Eigen<br />
Vermogen (Herstelplan) was. De benutting van de risicoruimte<br />
in de beleggingsportefeuille bedroeg ultimo <strong>2012</strong> 9,4%.<br />
Solvabiliteitsrisico<br />
De introductie van de UFR-methodiek heeft een gunstig effect<br />
op de schatting van de uitkomsten van de pensioendoel -<br />
stellingen op langere termijn. Voor een completer beeld volgt<br />
het bestuur de langetermijnverwachtingen ook op basis van de<br />
actuele (lagere) marktrente en stuurt het balansmanagement<br />
op basis van de werkelijke rentestanden. Het pensioenfonds<br />
heeft te maken met het Herstelplan dat in 2008 is opgesteld.<br />
Het fonds heeft daarin aangegeven een financieel beleid te<br />
willen voeren dat op prudente wijze naar een langetermijn -<br />
herstel van solvabiliteit zal voeren. Het risicoprofiel zal binnen<br />
de destijds berekende buffer conform de solvabiliteitstoets<br />
blijven. Het Vereist Eigen Vermogen (VEV) bedroeg 117,5%, op<br />
basis van de destijds verwachte ontwikkeling in de normporte -<br />
feuille en een renteafdekking van 70%. Vanaf 2011 is het<br />
risicoprofiel van de beleggingsportefeuille aanzienlijk terug -<br />
gebracht. Daarentegen is de renteafdekking lager geworden.<br />
Het gevolg was dat het VEV daalde naar 114,8% (ultimo<br />
2011). Het VEV op basis van de feitelijke beleggingsmix en de<br />
huidige valuta-afdekking van circa 90% en renteafdekking van<br />
ca. 55% bedroeg ultimo <strong>2012</strong> 114,4%, inclusief verdere<br />
verzwaring van het langlevenrisico.<br />
Tabel 9: Overzicht solvabiliteitsbuffers ultimo <strong>2012</strong> versus 2011<br />
<strong>2012</strong> 2011<br />
%VEV %VEV<br />
S1 renterisico 3,5% 3,2%<br />
S2 risico zakelijke waarden 11,7% 12,5%<br />
S3 valutarisico 2,2% 0,5%<br />
S4 grondstoffenrisico 1,2% 0,9%<br />
S5 kredietrisico 0,7% 0,2%<br />
S6 verzekeringstechnisch risico 2,8% 2,9%<br />
Diversificatie-effect − 7,7% − 5,6%<br />
Totaal Vereist Eigen Vermogen 14,4% 14,8%<br />
In het verslagjaar zijn de vereiste solvabiliteitsbuffers iets<br />
gedaald. Op het terrein van renterisico en valutarisico zijn in<br />
<strong>2012</strong> aanpassingen in de risico-afdekkingsposities door -<br />
gevoerd. Dat werd vooral ingegeven door de onzekerheid in<br />
het eurogebied en vanwege de invoering van UFR-rentecurve.<br />
3 2 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
Het gevolg van de aanpassing was vooral een stijging van de<br />
aan te houden buffer voor valutarisico. De stijging van buffers<br />
voor kredietrisico met 0,5% is het gevolg van een wijziging in<br />
de rekenregels. Voorts een stijging van 0,3% voor aan te<br />
houden buffers voor grondstoffenrisico door een wijziging in<br />
de onderliggende samenstelling naar grondstoffensoort.<br />
Tegenover de stijging van solvabiliteitsbuffers staat een daling<br />
van 0,8% voor risico zakelijke waarden, grotendeels het gevolg<br />
van een lager actief risico in de aandelenportefeuille. De toe -<br />
name van het diversificatie-effect van 2,1% heeft grotendeels<br />
te maken met de voorgeschreven berekenings methodiek<br />
waarbij verondersteld wordt dat de meeste risico’s uit de<br />
opstelling geen onderlinge correlatie hebben.<br />
Het pensioenfonds houdt geen solvabiliteitsbuffers aan voor<br />
liquiditeitsrisico, voor concentratierisico en voor operationeel<br />
risico (S7 tot en met S9). Het fonds heeft veel liquide beleg -<br />
gingen die relatief snel, zonder direct tot waardeverlies te<br />
leiden, te gelde kunnen worden gemaakt om een eventuele<br />
grote uitstroom van geldmiddelen te financieren. Het belang -<br />
rijkste instrument dat <strong>PGB</strong> inzet tegen concentratierisico is<br />
spreiding van de beleggingen over verschillende beleggings -<br />
categorieën, regio’s, landen, sectoren en debiteuren.<br />
Concentratierisico op hoogwaardige Europese staatsobligaties<br />
wordt bewust geaccepteerd. Pensioenfonds <strong>PGB</strong> tracht<br />
operationele risico’s zoveel als mogelijk te vermijden door het<br />
stellen van hoge kwaliteitseisen aan de uitvoeringsorganisatie<br />
en het opvragen en analyseren van zogeheten ISAE 3402-<br />
verklaringen van vrijwel al haar uitbestedingsrelaties. Het fonds<br />
heeft een incidentenmanagementbeleid.<br />
Inrichting risicomanagement<br />
De bestuurstaken van het fonds zijn verdeeld over porte -<br />
feuillehouders. Elk bestuurslid heeft een primair aandachts -<br />
gebied en een tweede aandachtsgebied om de continuïteit en<br />
de kwaliteit van de besluitvorming te waarborgen.<br />
Bestuursleden dragen gezamenlijk en ieder afzonderlijk<br />
specifiek voor hun aandachtsgebied verantwoordelijkheid om<br />
de risico’s te managen die met de eerder genoemde doel -<br />
stellingen samenhangen. Risicomanagement is daarbij een<br />
afzonderlijke portefeuille.<br />
Het bestuur wordt ondersteund door het bestuursbureau dat<br />
ook de vergaderingen van de risico- en auditcommissie<br />
voorbereidt. Het bestuur beschikt over een integraal risico -<br />
managementbeleid en risicoregister. Het toezichtkader ‘Focus’<br />
van DNB wordt daarbij als referentiekader gehanteerd.<br />
Overkoepelend worden het bedrijfsmodel en de bedrijfs -<br />
strategie, het gedrag, de cultuur en de governance alsmede de<br />
ICT- en infrastructuur van het pensioenfonds beoordeeld. Ver -<br />
volgens worden alle prudentiële en integriteitsrisico’s geïden -<br />
tificeerd, beoordeeld en daar waar nodig gemitigeerd. De<br />
risico’s, de risicomaatstaven en het normatieve kader zijn<br />
opgenomen in een risicoregister. Het bestuur van het fonds<br />
maakt periodiek een risicoanalyse en behandelt regelmatig de<br />
voortgang in de beheersing van belangrijke risico’s.<br />
Ieder jaar wordt het herstelplan geëvalueerd en uit de stand<br />
van zaken ultimo <strong>2012</strong> wordt geconcludeerd dat de kans om<br />
op tijd te herstellen haalbaar maar geenszins zeker is. Gezien<br />
de solvabiliteitsgraad en de onzekerheid in de financiële<br />
markten is er een gerede kans dat het fonds alsnog een<br />
bepaalde mate van korten zal moeten toepassen. De kans op<br />
korten is bijna 50%, veroorzaakt door een combinatie van een<br />
lage dekkingsgraad en een steeds kortere herstelperiode om<br />
nog op het minimum eigen vermogen uit te komen. De strate -<br />
gische doelen van het pensioenfonds zijn gedefinieerd in<br />
termen van de dekkingsgraad. De UFR-dekkingsgraad is daarbij<br />
leidend met een stand van 100,5%.<br />
In 2013 zal worden gewerkt aan de verdere ontwikkeling van<br />
het intern risicomodel om onderzoek te doen naar de relatie<br />
tussen achterliggende risicofactoren en het pensioenresultaat.<br />
In <strong>2012</strong> heeft het bestuur het integriteitsrisicobeleid aan -<br />
gescherpt, evenals het uitbestedingsrisicobeleid en de docu -<br />
mentatie voor vermogensbeheerders en tegenpartijen op de<br />
Over-The-Counter markt. De beoordeling van de risico’s in<br />
innovatieve beleggingen, bij <strong>PGB</strong> betreft het grotendeels<br />
posities in onroerend goed en infrastructuur, leidde tot de<br />
conclusie dat de stuurinformatie aanscherping behoeft en een<br />
verdere doelmatigheid van de portefeuille nodig is. Alle<br />
juridische structuren van de beleggingsfondsen zijn door de<br />
uitvoeringsorganisatie in kaart gebracht.<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
3 3
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
KOSTEN PENSIOENFONDS<br />
Pensioenfondsen innen de premie, houden de administratie bij,<br />
beleggen het vermogen, keren de pensioenen uit en<br />
informeren belanghebbenden. Daarvoor maakt het fonds<br />
uitvoeringskosten, waarbij onderscheid gemaakt wordt in<br />
pensioenbeheer- en vermogensbeheerkosten.<br />
Het bestuur onderschrijft het belang van transparantie over<br />
uitvoeringskosten die het pensioenfonds maakt. Daarom heeft<br />
het pensioenfonds vanaf 2011 de aanbevelingen van de<br />
Pensioenfederatie zoveel mogelijk overgenomen. Op sommige<br />
aspecten heeft het pensioenfonds gewerkt met schattingen,<br />
gebaseerd op informatie van vermogensbeheerders en<br />
veronderstellingen van de Pensioenfederatie.<br />
Tabel 10: Overzicht kosten pensioenuitvoering,<br />
vermogensbeheer- en transactiekosten (in miljoenen euro’s)<br />
<strong>2012</strong> 2011<br />
Structurele pensioenuitvoeringskosten 136 126<br />
in euro’s per deelnemer<br />
Reguliere vermogensbeheerkosten<br />
– excl. onroerend goed en infrastructuur 0,15 0,21 1<br />
– incl. onroerend goed en infrastructuur 0,28 n.b.<br />
als percentage gemiddeld belegd vermogen<br />
Transactiekosten<br />
– aandelen 0,02 0,03<br />
– totaal 0,08 n.b.<br />
als percentage gemiddeld belegd vermogen<br />
1. Vorig jaar is 0,23 als reguliere vermogensbeheerkosten verantwoord.<br />
Hierin zit 0,02% aan prestatievergoeding.<br />
Kosten pensioenbeheer<br />
De kosten voor pensioenbeheer zijn de kosten die het fonds<br />
moet maken voor de deelnemersadministratie, de werkgevers -<br />
administratie, besturing van het fonds, het financieel beheer en<br />
voor de uitvoering van projecten. De kosten per deelnemer zijn<br />
sterk afhankelijk van de schaalgrootte van een pensioenfonds,<br />
het gewenste serviceniveau en de wijze van communiceren<br />
met deelnemers.<br />
De pensioenbeheerkosten bestaan uit toerekenbare kosten en<br />
de helft van de indirecte kosten. De pensioenbeheerkosten zijn<br />
in de tabel hiernaast weergegeven.<br />
Tabel 11: Kosten pensioenbeheer (in miljoenen euro’s)<br />
<strong>2012</strong> 2011<br />
Kosten pensioenfondsorganisatie 2,3 1,8<br />
Kosten uitvoeringsorganisatie 10,7 8,7<br />
Subtotaal structurele kosten 13,0 10,5<br />
Projecten bestuur <strong>PGB</strong> 0,2 1,0<br />
Incidentele kosten uitvoeringsorganisatie 1,7 0,0<br />
Subtotaal incidentele kosten 1,9 1,0<br />
Totaal 14,9 11,5<br />
De kosten pensioenfondsorganisatie betreffen de bestuurs -<br />
kosten, de kosten voor het bestuursbureau, advies- en overige<br />
kosten voor zover toe te rekenen aan pensioenbeheer. De<br />
kosten van het bestuursbureau zijn in het verslagjaar gestegen<br />
met € 0,7 miljoen en kwamen in <strong>2012</strong> voor een volledig jaar<br />
ten laste van het fonds (in 2011 slechts gedeeltelijk). Elders in<br />
de jaarrekening wordt de hoogte van de bestuursvergoeding<br />
toegelicht.<br />
De kosten van de uitvoeringsorganisatie zijn in het verslagjaar<br />
met € 2,0 miljoen sterk gestegen. Het synergievoordeel door<br />
het poolen van het administratief systeem voor de uitvoering<br />
van meerdere sociale fondsen nam af. Dat was het gevolg van<br />
het grotendeels wegvallen van activiteiten bij die sociale<br />
fondsen. Het pensioenfonds kreeg daardoor meer kosten<br />
(€ 1,7 miljoen) doorbelast.<br />
De incidentele kosten van het bestuur namen af omdat het<br />
project Reset ter versterking van het beleid en bestuur in het<br />
verslagjaar werd afgerond. De incidentele kosten bij de<br />
uitvoeringsorganisatie daarentegen namen toe en betreffen de<br />
kosten voor een vooronderzoek (€ 1,1 miljoen) naar een<br />
nieuw pensioenadministratiesysteem en de herinrichting van<br />
pensioenprocessen. Vervanging van het systeem is noodzakelijk<br />
om alle toekomstige wijzigingen in wet- en regelgeving op te<br />
kunnen vangen. Daarnaast droeg <strong>PGB</strong> ook bij aan de kosten<br />
van een sociaal plan in het kader van verdere versterking van<br />
de kwaliteit van de uitvoeringsorganisatie (€ 0,6 miljoen).<br />
De structurele pensioenbeheerkosten, dat zijn de kosten minus<br />
de incidentele kosten en de projectkosten, bedragen over <strong>2012</strong><br />
€ 13,0 miljoen. Omgerekend per (actieve en pensioen -<br />
gerechtigde) deelnemer zijn de structurele kosten voor<br />
pensioenbeheer met € 10 gestegen naar € 136. De in <strong>2012</strong><br />
bereikte schaalvergroting heeft de kostenstijging kunnen<br />
beperken. Indien alle kosten worden meegenomen, dan<br />
bedragen de kosten per deelnemer € 155 in <strong>2012</strong> (vorig jaar<br />
€ 138 per deelnemer per jaar).<br />
3 4 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
Kosten vermogensbeheer<br />
De kosten die het pensioenfonds maakt voor het beheer van<br />
het vermogen bestaan uit kosten voor het portefeuillebeheer,<br />
kosten voor selectie en monitoring door de uitvoeringsorganisatie,<br />
kosten van bewaarloon, kosten voor accountants en<br />
juridische adviseurs en prestatieafhankelijke vergoedingen.<br />
Tabel 12: Kosten vermogensbeheer (in miljoenen euro’s)<br />
<strong>2012</strong> 2011<br />
Kosten pensioenfondsorganisatie 3,4 5,5<br />
Kosten uitvoeringsorganisatie 6,2 5,4<br />
Beheerkosten directe- en indirecte<br />
beleggingen 1 10,1 12,4<br />
Subtotaal 19,7 23,3<br />
Beheerkosten onroerend goed en<br />
infrastructuur 15,5 n.b.<br />
Prestatievergoeding directe- en indirecte<br />
beleggingen 5,3 2,1<br />
Totaal 40,5 25,4<br />
1. Dit betreft de beheerkosten voor alle (in)directe beleggingen<br />
uitgezonderd beleggingen in onroerend goed en infrastructuur.<br />
Toelichting: In de jaarrekening zijn bij de toelichting van de beleggings -<br />
resultaten (toelichting 13) ook de kosten verantwoord. De in de jaarrekening<br />
vermelde kosten bedragen € 25 miljoen. Dit zijn de bovengenoemde totale<br />
kosten ad € 40,5 miljoen exclusief de beheerskosten onroerend goed en<br />
infrastructuur ad € 15,5 miljoen. Deze beheerskosten zijn direct ten laste<br />
van het rendement gebracht.<br />
Tabel 13: Transactiekosten (in miljoenen euro’s)<br />
Slechts bij vastrentende waarden is gebruik gemaakt van een<br />
schatting van transactiekosten op basis van de aannames van<br />
de Pensioenfederatie. De kostenontwikkeling van<br />
vermogensbeheer voor pensioenfonds <strong>PGB</strong> ten opzichte van<br />
het gemiddeld belegd vermogen geeft het volgende beeld.<br />
Tabel 14: Kosten vermogensbeheer (procentueel)<br />
<strong>2012</strong> 2011<br />
Transactiekosten aandelen 2,6 2,9<br />
Transactiekosten vastrentende waarden 4,3 n.b.<br />
Transactiekosten onroerend goed en<br />
infrastructuur 0,1 n.b.<br />
Transactiekosten grondstoffen en<br />
afdekkingsportefeuilles 3,9 n.b.<br />
Totaal 10,9 2,9<br />
<strong>2012</strong> 2011 2010 2009<br />
Kosten t.o.v. gemiddeld<br />
belegd vermogen 0,15 0,21 0,24 0,25<br />
Kosten onroerend goed en<br />
infrastructuur 0,13 n.b. n.b. n.b.<br />
Subtotaal structurele kosten<br />
vermogensbeheer 0,28 — — —<br />
Kosten prestatievergoeding 0,04 0,02 0,00 0,00<br />
Transactiekosten 0,08 0,03 n.b. n.b.<br />
De kosten pensioenfondsorganisatie zijn gedaald met € 2,1<br />
miljoen. De daling wordt vooral veroorzaakt door een een -<br />
malige BTW-bate. De beheerkosten voor directe en indirecte<br />
beleggingen zijn gedaald met € 2,3 miljoen door de omzetting<br />
van actieve naar passieve mandaten en de concentratie van<br />
externe mandaten met een lagere beheervergoeding.<br />
In <strong>2012</strong> is voortgang geboekt met het transparant maken van<br />
de ‘beheerkosten onroerend goed en infrastructuur’. Het<br />
pensioenfonds belegt in onroerend goed en infrastructuur<br />
door middel van beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde<br />
fondsen. De betreffende beheerkosten zijn weliswaar hoog<br />
maar zijn inherent aan de aard van de beleggingen in<br />
onroerend goed en infrastructuur.<br />
Totaal kosten vermogensbeheer 0,40 0,26 n.b. n.b.<br />
De toename van de kosten met 14 basispunten (bp) wordt<br />
verklaard door:<br />
– de toename prestatievergoeding als gevolg van een sterk<br />
resultaat op aandelenmandaten;<br />
– de lagere beheervergoeding als gevolg van aanpassing van<br />
de mandaten van actief naar passief, concentratie van<br />
externe mandaten tegen een lagere beheervergoeding en<br />
door stijging van de assets under management (-6 bp);<br />
– de opname van de kosten van onroerend goed (7bp) en<br />
infrastructuur (6bp) in de kosten;<br />
– toegenomen inzicht in de transactiekosten (5 bp).<br />
Onder transactiekosten wordt verstaan de kosten die gemaakt<br />
moeten worden om een beleggingstransactie tot stand te<br />
brengen en uit te voeren. Deze kosten zijn impliciet onderdeel<br />
van de aan- en verkoopprijs en onderdeel van het behaalde<br />
rendement. Deze kosten zijn voor <strong>2012</strong> in kaart gebracht; de<br />
informatie was een jaar eerder nog niet volledig voorhanden.<br />
De toegenomen transparantie ten aanzien van de transactie -<br />
kosten versterkt het inzicht in de afweging tussen rendement,<br />
risico en kosten.<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
3 5
VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />
TOEKOMSTVERKENNING<br />
Een overgangsjaar. Zo is 2013 aanvankelijk betiteld in de<br />
pensioenwereld. Immers in 2014 zouden een nieuw Financieel<br />
Toezichtskader (FTK) en de nieuwe pensioencontracten gaan<br />
gelden. Maar de invoering van de nieuwe wetten is inmiddels<br />
een jaar opgeschort naar 2015. De regelgeving wacht nog op<br />
de zo onmisbare uitwerking en verfijning. Een pilot project van<br />
het ministerie samen met een groot pensioenfonds zal in de<br />
loop van 2013 laten zien welke hobbels er opduiken op de<br />
weg naar nieuwe pensioencontracten en hoe die eventueel te<br />
overwinnen zijn. Betekent dit dat <strong>PGB</strong> in 2013 alle ontwik -<br />
kelingen vol verwachting aanziet? Integendeel, het fonds staat<br />
voor nieuwe en ingrijpende beslissingen en uitdagingen.<br />
Pensioenadministratie<br />
De uitvoeringsorganisatie van <strong>PGB</strong>, Timeos geheten, voert de<br />
pensioenadministratie uit met een automatiseringssysteem<br />
‘Brains’ dat stamt uit 1994. Het voldoet nog, maar is<br />
gebaseerd op verouderde technologie en loopt tegen de<br />
grenzen van zijn mogelijkheden aan. Een verdere flexibilisering<br />
van AOW en pensioenen en alle te verwachten wijzigingen in<br />
wet- en regelgeving, kan het systeem niet meer aan. Het biedt<br />
ook onvoldoende mogelijkheden om deelnemers zelfstandiger<br />
zaken te laten regelen rond hun pensioen. Kortom het is aan<br />
vervanging toe. Zelfbouw van een nieuw automatiserings -<br />
systeem blijkt geen goede optie, zo hebben <strong>PGB</strong> en Timeos<br />
rond de jaarwisseling samen geconcludeerd. Het pensioen -<br />
fonds zal tijdig moeten beslissen over de aanschaf van een<br />
nieuw automatiseringssysteem – dat een miljoeneninvestering<br />
zal vergen – als er zich geen betere alternatieven voordoen.<br />
Nieuwe pensioencontracten<br />
Het Pensioenakkoord dat een paar jaar geleden is gesloten,<br />
stuurde al aan op nieuwe pensioencontracten in Nederland.<br />
Hoewel veel mensen dachten dat pensioentoezeggingen<br />
spijkerharde garanties waren, bleek dat niet zo te zijn. Als een<br />
fonds niet aan zijn verplichtingen op lange termijn kan voldoen<br />
– lees: als de dekkingsgraad onvoldoende is – zal een fonds als<br />
uiterste middel de pensioenen moeten korten. Dat werd<br />
actueel toen de economische crisis uitbrak en de fondsen tot<br />
hun schrik zagen dat de rekenrente razendsnel daalde, waar -<br />
door zij hun toekomstige verplichtingen zagen stijgen en hun<br />
dekkingsgraden dalen. Daar bovenop kwam nog de steeds<br />
stijgende levensverwachting, die verrekend moest worden en<br />
ook een hap uit de rendementen nam. Plotseling merkten<br />
gepensioneerden en deelnemers dat hun fondsen niet meer<br />
konden indexeren voor de gestegen prijzen en dat sommige<br />
fondsen de pensioenen zelfs moesten gaan verlagen.<br />
De pensioentoezeggingen bleken niet spijkerhard.<br />
Verwachtingen van deelnemers en mogelijkheden van de<br />
fondsen liepen ver uiteen. Besturen voelden zich klem zitten<br />
tussen de dubbele doelstelling: een toegezegd pensioenbedrag<br />
(nominaal) garanderen en tegelijk de geldontwaarding<br />
bevechten om de koopkracht van de pensioenen in stand te<br />
houden. Voor het eerste zou een fonds zo min mogelijk risico<br />
moeten nemen, voor het tweede moet het juist een fors<br />
rendement bereiken en dus wel risico nemen.<br />
Om fondsen uit die spagaat te redden, construeerde het<br />
Pensioenakkoord en later ook het ministerie in zijn Hoofd -<br />
lijnen notitie twee verschillende contracten. Een ‘nominaal’<br />
contract, dat vooral stuurt op het realiseren van het toe -<br />
gezegde nominale pensioen, uitgedrukt in een vast bedrag.<br />
Of een zogenaamd ‘reëel’ contract dat elk jaar het pensioen -<br />
bedrag indexeert om de inflatie tegen te gaan maar indien<br />
nodig tegelijk kort om de dekkingsgraad van het fonds altijd<br />
op 100% te houden. Tegenvallende rendementen en stijgende<br />
levensverwachtingen moet dit ‘reële’ contract automatisch<br />
absorberen, al mag hun effect worden uitgesmeerd over een<br />
aantal jaren.<br />
<strong>PGB</strong> zal evenals alle andere fondsen moeten weten welk type<br />
pensioencontract het vanaf 2015 gaat uitvoeren. Daarvoor zal<br />
het fonds niet alleen zelf de voor- en nadelen van de twee<br />
modellen op een rijtje moeten zetten in 2013 en begin 2014.<br />
Het zal dat met alle betrokken partijen moeten doen. Een<br />
commissie binnen het bestuur is daarmee begonnen en zal<br />
volgens afspraak de Deelnemersraad (DR) en het Verantwoor -<br />
dingsorgaan (VO) daar tijdig bij betrekken. Maar ook de sociale<br />
partners zullen een beslissende rol spelen in de contractkeuze.<br />
Bij <strong>PGB</strong> gaat het om verschillende sociale partners en andere<br />
opdrachtgevers, met name ook van de vrijwillig aangesloten<br />
bedrijven. In dit hele consultatieproces moeten de opvattingen<br />
van de ruim 50.000 gepensioneerden en 45.000 actieve<br />
deelnemers eveneens meewegen. Uit vragen in het kader van<br />
het klanttevredenheidsonderzoek weet <strong>PGB</strong> dat de achterban<br />
ermee instemt dat het fonds enig beleggingsrisico neemt in<br />
zijn streven naar een mogelijke indexering en koopkracht -<br />
behoud van de pensioenen. Ook dat een grote meerderheid<br />
van degenen die aan het onderzoek meededen, nog steeds<br />
vóór onderlinge solidariteit is tussen jong en oud.<br />
Niettemin zal het fonds de voor- en nadelen van beide<br />
contractvormen goed moeten afwegen, ook in hun effecten<br />
op jongeren en ouderen. Enerzijds het nominale contract dat<br />
waarschijnlijk minder vaak tot kortingen leidt, maar áls er<br />
gekort moet worden, wel tot grotere ingrepen. Anderzijds het<br />
reële contract dat vereist dat ook de pensioenen in het nieuwe<br />
regime ‘invaren’ en dus jaarlijks gaan meebewegen met<br />
indexering én afwaardering. De wetenschap dat <strong>PGB</strong> in het<br />
reële contract zou starten met een lagere dekkingsgraad zal<br />
het overleg niet vergemakkelijken.<br />
Nieuw bestuursmodel<br />
Alle pensioenfondsen zullen in 2013 en 2014 opnieuw naar de<br />
samenstelling van hun besturen moeten kijken. De initiatiefwet<br />
‘Koser Kaya Blok’ gaat per 1 juli a.s. in en schrijft voor dat<br />
binnen een jaar (dus medio 2014) vertegenwoordigers van<br />
3 6 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
gepensioneerden een plaats moeten krijgen in besturen van<br />
pensioenfondsen. Rekenkundig zou dat betekenen dat in het<br />
<strong>PGB</strong>-bestuur van (nu) maximaal tien personen er drie namens<br />
de gepensioneerden moeten zitten.<br />
Inmiddels werkt het ministerie aan een nieuwe Wet<br />
‘Versterking bestuur pensioenfondsen’ die veel ingrijpender<br />
consequenties krijgt en waarschijnlijk de eerder genoemde wet<br />
zal achterhalen. Volgens dat ontwerp zal een bedrijfstak -<br />
pensioenfonds als <strong>PGB</strong> in de meeste gevallen een (onafhanke -<br />
lijke) Raad van Toezicht krijgen met een aantal goedkeurings -<br />
bevoegdheden, een bestuur waarvoor verschillende modellen<br />
bestaan en één raad van deelnemers- en gepensioneerden of<br />
een nog breder belanghebbendenorgaan (in de plaats van<br />
huidige DR en VO).<br />
Het bestuur van <strong>PGB</strong> zal zich buigen over deze ingrijpende<br />
wijziging van de besturingsstructuur, na alle verbeteringen die<br />
juist zeer recent al zijn doorgevoerd in en rond het bestuur. Dat<br />
zal weer gebeuren in overleg met de organen van het fonds<br />
(DR en VO), de sociale partners en sectorvertegenwoordigers.<br />
Drie modellen<br />
Het nieuwe ingrijpende wetsontwerp inzake de versterking van<br />
de bestuursstructuur schetst drie modellen en nog enkele<br />
subvarianten:<br />
– Een paritair model waarin - zoals nu - werkgevers -<br />
organisaties en werknemersorganisaties afgevaardigden<br />
benoemen, maar ook gepensioneerden hun vertegen -<br />
woordigers kiezen. Bij <strong>PGB</strong> zouden op grond van het<br />
wetsontwerp twee vertegenwoordigers namens de<br />
gepensioneerden toetreden tot het bestuur.<br />
– Een onafhankelijk bestuursmodel met een bestuur van<br />
deskundigen los van de achterban. Werkgevers,<br />
werknemers en gepensioneerden vormen samen een<br />
belanghebbendenorgaan dat advies- en goedkeurings -<br />
bevoegdheden heeft.<br />
– Een gemengd (one tier) bestuursmodel waarin een<br />
onafhankelijke Raad van Toezicht ontbreekt en in het<br />
bestuur zowel uitvoerende als toezichthoudende<br />
bestuurders zitten. Naast dit gemengde model bestaat -<br />
evenals in het eerstgenoemde paritaire model - een<br />
deelnemers- en gepensioneerdenraad.<br />
Verbreding draagvlak<br />
Los van alle bovengenoemde wijzigingen in wet- en regel -<br />
geving zal <strong>PGB</strong> doorgaan op de ingeslagen weg met een<br />
prudent beleggingsbeleid (50% obligaties, 30% aandelen en<br />
20% alternatieven) en een renteafdekking van gemiddeld<br />
55%.<br />
De verwachting is dat de komende jaren opnieuw onder -<br />
nemingspensioenfondsen en bedrijven uit aanverwante<br />
bedrijfstakken zullen vragen hun pensioenregelingen bij <strong>PGB</strong> te<br />
mogen onderbrengen. Dat kan een belangrijke versterking van<br />
het draagvlak blijken, aangezien de kernsectoren (grafisch en<br />
uitgeverij) nog steeds afslanken.<br />
Op het gebied van het maatschappelijk verantwoord beleggen<br />
(MVB) overweegt <strong>PGB</strong> nieuwe stappen. Het fonds volgt de<br />
United Nations Global Compact Principles of Responsible<br />
Investment. Die bevorderen de internationale mensenrechten<br />
en arbeidsrechten en vragen aandacht voor milieu en<br />
corruptiebestrijding. Aanvullend hierop heeft <strong>PGB</strong> ook<br />
investeringen uitgesloten in zogeheten controversiële wapens<br />
(zoals clusterbommen en bermbommen). Een wereldwijd<br />
werkend orgaan adviseert <strong>PGB</strong> en licht de beleggingen door<br />
op deze punten. Als gevolg daarvan sluit <strong>PGB</strong> bepaalde<br />
bedrijven uit van beleggingen (op dit moment ongeveer 50).<br />
Volledigheidshalve wil <strong>PGB</strong> ook expliciet bedrijven gaan<br />
uitsluiten die eventueel betrokken zijn bij de productie van<br />
chemische en biologische wapens. Daarnaast overweegt het<br />
fonds niet alleen bedrijven uit te sluiten, maar met bedrijven<br />
waar iets op aan te merken valt, eerst een dialoog aan te gaan.<br />
Het doel is toch dat ondernemingen meer maatschappelijk<br />
verantwoord te werk gaan. Daarvoor moeten wel bureaus<br />
worden ingehuurd om ook in verre buitenlanden dit<br />
‘engagement’ uit te voeren en dat kost natuurlijk geld. Over de<br />
baten en lasten zal het bestuur zich binnenkort buigen in<br />
overleg met het VO, dat de afgelopen jaren blijk heeft gegeven<br />
van een onmiskenbare belangstelling voor dit onderwerp.<br />
Voor alle pensioenfondsen en de daarbij betrokken partijen<br />
betekent het een zorgvuldige afweging van de voor- en<br />
nadelen van de verschillende modellen. Het huidige <strong>PGB</strong>bestuur<br />
heeft kenmerken van de eerste twee modellen. De<br />
bestuursleden zijn paritair benoemd door werkgevers- en<br />
werknemersorganisaties. Maar de bestuursleden werken<br />
binnen hun eigen portefeuilles reeds als deskundigen. In de<br />
eerste twee modellen zal de onafhankelijke Raad van Toezicht<br />
de huidige Visitatiecommissie vervangen, die veel minder<br />
frequent in actie komt.<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
3 7
JAARREKENING<br />
<strong>2012</strong><br />
Als gevolg van de toenemende digitalisering en innovatie groeien de grafische sector en het<br />
uitgeverijbedrijf steeds meer naar elkaar toe. Om beter te kunnen aansluiten op deze ontwikkelingen<br />
en overlap te voorkomen, breidt <strong>PGB</strong> zijn werkingssfeer in overleg met sociale partners in 2007 uit.<br />
Eind <strong>2012</strong> maken 43 uitgevers daar gebruik van. Daardoor zijn 6.000 werknemers uit deze sector<br />
voor hun pensioen bij <strong>PGB</strong> verzekerd.<br />
3 8
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
BALANS PER 31 DECEMBER <strong>2012</strong><br />
(na voorgestelde bestemming van het saldo van baten en lasten)<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
Toelichting 1 <strong>2012</strong> 2011<br />
Activa<br />
Beleggingen: 2 4<br />
– Vastgoed en infrastructuur 4.1 1.319 1.228<br />
– Aandelen 4.2 3.969 3.411<br />
– Vastrentende waarden 4.3 8.249 6.332<br />
– Derivaten 4.4 422 639<br />
– Overige beleggingen 4.5 1 130<br />
13.960 11.740<br />
Vorderingen en overlopende activa 5 238 278<br />
Liquide middelen 6 8 18<br />
14.206 12.036<br />
Passiva<br />
Stichtingskapitaal en reserves 7 71 – 69<br />
Technische voorzieningen 8 13.646 11.500<br />
Overige voorzieningen 9 27 26<br />
Voorziening voor risico deelnemers 10 15 12<br />
Overige schulden en overlopende passiva 11 447 567<br />
14.206 12.036<br />
Dekkingsgraad (in %) 101 99<br />
1. De nummering verwijst naar de toelichting zoals opgenomen vanaf pagina 42.<br />
2. In <strong>2012</strong> is voor alle indirecte beleggingen doorkijk toegepast. De vergelijkende cijfers voor 2011 zijn hierop aangepast.<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
3 9
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
STAAT VAN BATEN EN LASTEN<br />
OVER <strong>2012</strong><br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
Toelichting <strong>2012</strong> 2011<br />
Baten<br />
Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) 12 202 167<br />
Beleggingsresultaten 13 1.545 686<br />
Overige baten 14 23 25<br />
1.770 878<br />
Lasten<br />
Pensioenopbouw 15 231 156<br />
Indexering en overige toeslagen 16 ─ – 1<br />
Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen 17 184 128<br />
Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitkeringen 18 – 401 – 366<br />
Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitvoeringskosten 19 – 8 – 7<br />
Wijziging marktrente 20.1 876 1.462<br />
Correctie voorziening latent nabestaandenpensioen 20.2 212 —<br />
Wijziging overige actuariële uitgangspunten 20.3 116 —<br />
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten 20.4 934 – 13<br />
Overige wijzigingen in de voorziening pensioenverplichtingen 20.5 2 13<br />
Totale wijziging voorziening pensioenverplichtingen 2.146 1.372<br />
Wijziging overige voorzieningen 1 – 6<br />
Pensioenuitkeringen 21 407 374<br />
Pensioenuitvoeringskosten 22 15 12<br />
Saldo overdracht van rechten 23 – 940 12<br />
Overige lasten 1 —<br />
1.630 1.764<br />
Saldo van baten en lasten 140 – 886<br />
Bestemming van het saldo van baten en lasten:<br />
Onttrekking aan de vereiste reserve 267 – 140<br />
Toevoeging / onttrekking aan de vrije reserve – 127 – 746<br />
Toevoeging / onttrekking aan stichtingskapitaal en reserves 140 – 886<br />
4 0 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
KASSTROOMOVERZICHT<br />
OVER <strong>2012</strong><br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
<strong>2012</strong> 2011<br />
Kasstroom uit pensioenactiviteiten<br />
Ontvangen premies 223 181<br />
Ontvangen waardeoverdrachten 842 11<br />
Betaalde pensioenuitkeringen − 407 – 374<br />
Betaalde waardeoverdrachten 0 – 25<br />
Betaalde pensioenuitvoeringskosten − 15 – 12<br />
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten 643 – 219<br />
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten<br />
Verkopen en aflossingen van beleggingen 1.866 8.905<br />
Ontvangen directe beleggingsopbrengsten 378 434<br />
Aankopen beleggingen − 2.965 – 9.313<br />
Betaalde kosten van vermogensbeheer − 25 – 25<br />
Ontvangen zekerheden in liquide middelen 100 240<br />
Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten − 646 241<br />
Netto kasstroom − 3 22<br />
Koers- en omrekeningsverschillen op liquide middelen − 7 – 12<br />
Mutatie liquide middelen − 10 10<br />
Liquide middelen einde boekjaar 8 18<br />
Liquide middelen begin boekjaar 18 8<br />
Mutatie liquide middelen − 10 10<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
4 1
TOELICHTING<br />
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
Er worden steeds hogere eisen gesteld aan de deskundigheid en beschikbaarheid van bestuurders en<br />
aan de besturing bij pensioenfondsen. Schaalgrootte wordt belangrijker. <strong>PGB</strong> wil in dat kader zijn<br />
financiële kracht verder versterken met verwante branches en ondernemingen, onder meer in de<br />
informatie- en mediasector. Sociale partners uit het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf<br />
besluiten de uitvoering van de pensioenregeling met ingang van <strong>2012</strong> bij <strong>PGB</strong> onder te brengen. Eind<br />
<strong>2012</strong> hebben 117 werkgevers afkomstig uit deze branche de pensioenregeling voor 3.784 werknemers<br />
bij <strong>PGB</strong> verzekerd.
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
TOELICHTING<br />
BEHORENDE TOT DE JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
1.1 Inleiding<br />
Het doel van de Stichting Pensioenfonds voor de Grafische<br />
Bedrijven, statutair gevestigd te Amsterdam (hierna ‘het<br />
pensioenfonds <strong>PGB</strong>’), opgericht in 1952, is het nu en in de<br />
toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden<br />
en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden. Het<br />
pensioenfonds <strong>PGB</strong> geeft invulling aan de uitvoering van de<br />
pensioenregeling voor ondernemingen uit de grafimedia<br />
bedrijfstak en het uitgeverijbedrijf. Met ingang van <strong>2012</strong> wordt<br />
ook de uitvoering verzorgd voor ondernemingen uit het<br />
kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf, het karton- en<br />
papierproducerend en verwerkend bedrijf, de kunststof- en<br />
rubberindustrie, de verf- en drukinktindustrie en enkele<br />
bedrijven uit de chemie en farmacie.<br />
Alle bedragen zijn in miljoenen euro’s, tenzij anders vermeld.<br />
1.2 Overeenstemmingsverklaring<br />
De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de<br />
wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9<br />
Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de<br />
<strong>Jaarverslag</strong>geving, in het bijzonder Richtlijn 610 Pensioen -<br />
fondsen.<br />
Het bestuur heeft op 20 juni 2013 de jaarrekening vastgesteld.<br />
1.3 Foutherstel - aanpassing berekeningsmethodiek<br />
nabestaandenpensioen<br />
In <strong>2012</strong> heeft <strong>PGB</strong> de berekeningsmethodiek ter bepaling van<br />
het nabestaandenpensioen gecorrigeerd. Vanaf 2006 is ten<br />
onrechte gerekend met onbepaalde factoren voor de voor -<br />
ziening latent nabestaandenpensioen bij deelnemers met een<br />
ingegaan ouderdomspensioen. Hierdoor ontstond in 2006 in<br />
de actuariële berekening een inconsistentie en werd de<br />
pensioenverplichting te laag berekend, die relatief vrijwel<br />
ongewijzigd is gebleven, maar in absolute omvang is mee -<br />
gegroeid met de omvang van de verplichtingen sedert 2006.<br />
Naar aard en omvang heeft het bestuur geconcludeerd dat<br />
geen sprake is van een fundamentele fout, zodat correctie<br />
heeft plaatsgevonden in <strong>2012</strong>. De aanpassing van de actuariële<br />
factoren heeft geleid tot een verhoging van de voorziening<br />
met 212 (1,8% van de pensioenverplichtingen) per begin <strong>2012</strong><br />
en is in de staat van baten en lasten als mutatie pensioen -<br />
verplichtingen verantwoord onder ‘Correctie voorziening<br />
latent nabestaandenpensioen’. Naar aanleiding van de<br />
geconstateerde fout heeft het bestuur gedetailleerde aan -<br />
vullende actuariële controles laten verrichten alvorens het<br />
jaarwerk <strong>2012</strong> af te ronden.<br />
1.4 (Schattings-)wijzigingen<br />
Overgang Prognosetafel<br />
Eind <strong>2012</strong> heeft het bestuur besloten tot toepassing van de<br />
meest recente overlevingstafel AG Prognosetafel <strong>2012</strong> 2062 bij<br />
de waardering van de voorziening voor pensioenverplich -<br />
tingen. Als gevolg van de toegenomen levensverwachting is<br />
de voorziening pensioenverplichtingen per 31 december <strong>2012</strong><br />
met 116 (1,0% van de pensioenverplichtingen) gestegen.<br />
Wijziging DNB rentecurve<br />
Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> hanteert onverkort de rentecurve die<br />
De Nederlandsche Bank (DNB) publiceert ten behoeve van de<br />
waardebepaling van de pensioenverplichtingen. Met de<br />
introductie van het septemberpakket door het Ministerie van<br />
Sociale Zaken is het pensioenfonds <strong>PGB</strong> overgestapt naar de<br />
door DNB geïntroduceerde en voorgeschreven gemiddelde<br />
rente, waarbij een zogenaamde Ultimate Forward Rate (UFR) is<br />
toegepast. Introductie van de UFR betekent een aanpassing<br />
van het deel van de rentecurve voorbij het zogenoemde laatste<br />
liquide punt (20 jaar). Rentes voor looptijden tot en met 20 jaar<br />
blijven gelijk aan de huidige methodiek: de gemiddelde euroswaprente<br />
over de laatste 3 maanden. Voor looptijden vanaf<br />
20 tot en met 60 jaar worden alternatieve rentes berekend op<br />
basis van aangepaste termijnrentes. De aanpassing bestaat uit<br />
een benadering van de rentepunten vanaf looptijd 21 jaar naar<br />
de UFR rente op looptijd 60 jaar. Gevolg is dat de waarde van<br />
de voorziening pensioenverplichtingen, welke afhankelijk is van<br />
deze rentetermijnstructuur, zich stabieler ontwikkelt. De<br />
toepassing van de nieuwe methodiek heeft ultimo <strong>2012</strong> een<br />
positief effect van 2,6% op de dekkingsgraad.<br />
Toepassing EONIA rentecurve voor de rentederivaten<br />
Voor de waardering van rentederivaten is het pensioenfonds<br />
<strong>PGB</strong> overgestapt van de Euro Interbank Offered Rate (EURIBOR)<br />
naar de Euro OverNight Index Average (EONIA). Eerstge -<br />
noemde rente kent als gevolg van de huidige kredietcrisis een<br />
risico-opslag. Doordat het pensioenfonds <strong>PGB</strong> hoogwaardig<br />
onderpand uitwisselt met tegenpartijen, is waardering tegen<br />
de risicovrije EONIA curve gewenst. De overgang op de EONIA<br />
rentecurve heeft ultimo <strong>2012</strong> een positief effect van 4 op de<br />
waarde van de rentederivaten.<br />
1.5 Presentatiewijzigingen<br />
Doorkijk beleggingsfondsen<br />
Tot <strong>2012</strong> zijn aandelenbeleggingsfondsen gerubriceerd onder<br />
de aandelenbeleggingen. In <strong>2012</strong> heeft het bestuur er voor<br />
gekozen doorkijk toe te passen. Daar waar deze fondsen zijn<br />
belegd in vastgoed en infrastructuur, is de rubricering aan -<br />
gepast. Voor de vergelijkende cijfers is in de beginstand van<br />
2011 voor 370 aan beleggingsfondsen onder vastgoed en<br />
infrastructuur opgenomen. Hiervoor zijn ook de aandelen<br />
-299, vastrentende waarden -9 en overige beleggingen -62<br />
aangepast.<br />
Herrubricering niveau-indeling<br />
In <strong>2012</strong> is de verhandelbaarheid van beleggingsfondsen nader<br />
onderzocht. Voor beleggingsfondsen waarin <strong>PGB</strong> een aan -<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
4 3
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
zienlijk belang heeft, is rekening gehouden met contractuele<br />
beperkingen in de verhandelbaarheid. Op basis van deze<br />
beperkingen wordt een deel van de fondsen niet meer onder<br />
niveau 1 opgenomen, maar onder niveau 2. Op basis van de<br />
huidige inzichten zijn ook de vergelijkende cijfers van 2011<br />
aangepast door 571 uit niveau 1 te verplaatsen naar niveau 2.<br />
2 ALGEMENE GRONDSLAGEN<br />
Opname van een actief of een verplichting<br />
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het<br />
waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen<br />
naar het pensioenfonds <strong>PGB</strong> zullen toevloeien en de waarde<br />
daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting<br />
wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is<br />
dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uit -<br />
stroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan<br />
betrouwbaar kan worden vastgesteld.<br />
Indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle<br />
toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle<br />
risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan<br />
een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplich -<br />
ting niet langer in de balans opgenomen. Dit betekent dat<br />
transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op<br />
afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een<br />
post ‘nog af te wikkelen transacties’. Deze post kan zowel een<br />
actief als een passief zijn. Verder worden activa en verplich -<br />
tingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip<br />
waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van<br />
waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen<br />
en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde.<br />
Saldering van een actief en een verplichting<br />
Een financieel actief en een financiële verplichting worden<br />
gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien<br />
sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om<br />
het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te<br />
wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op<br />
deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen<br />
financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende<br />
rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd<br />
opgenomen.<br />
Verantwoording van baten en lasten<br />
Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop<br />
zij betrekking hebben. Baten worden in de staat van baten en<br />
lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het<br />
economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering<br />
van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft<br />
plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan<br />
worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een<br />
vermindering van het economisch potentieel, samenhangend<br />
met een vermindering van een actief of een vermeerdering van<br />
een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang<br />
betrouwbaar kan worden vastgesteld.<br />
Schattingen en veronderstellingen<br />
De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met<br />
Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur een oordeel vormt en<br />
schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn<br />
op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde<br />
waarde van activa en verplichtingen en van baten en lasten.<br />
De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn<br />
gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende<br />
andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk<br />
worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis<br />
voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplich -<br />
tingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt.<br />
De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze<br />
schattingen.<br />
De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden<br />
periodiek beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden<br />
opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien<br />
en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen<br />
heeft.<br />
Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen<br />
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en<br />
ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle<br />
waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoers -<br />
verschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van<br />
baten en lasten opgenomen.<br />
Bepaling vereiste reserve<br />
De vereiste reserve wordt bepaald volgens de in het Financieel<br />
Toetsingskader (FTK) voor pensioenfondsen gehanteerde<br />
normen voor beleggingsrisico’s en verzekeringstechnische<br />
risico’s. Voor de bepaling van de vereiste reserve wordt gebruik<br />
gemaakt van een partieel intern model. Er wordt uitgegaan<br />
van de feitelijke beleggingsportefeuille.<br />
De belangrijkste afwijkingen ten opzichte van het standaard -<br />
model van DNB zijn:<br />
● Voor actief beheerde aandelen wordt een opslag<br />
gehanteerd ten opzichte van het standaard model.<br />
● Gezien de karakteristieken van inflatieobligaties zijn deze<br />
separaat gemodelleerd.<br />
Vreemde valuta<br />
Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgere -<br />
kend naar euro’s, zijnde de functionele valuta, tegen de koers<br />
per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waar -<br />
dering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit<br />
transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de<br />
koers per transactiedatum. Alle valutakoersverschillen zijn<br />
verwerkt in de staat van baten en lasten. Valutaresultaten<br />
voortvloeiend uit beleggingen zijn opgenomen in het resultaat<br />
beleggingen.<br />
4 4 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
De koers van de euro ten opzichte van de belangrijkste valuta<br />
is:<br />
Vreemde valuta per euro 31 dec. <strong>2012</strong> Gemiddelde 31 dec. 2011 Gemiddelde 31 dec. 2010<br />
<strong>2012</strong> 2011<br />
GBP 0,8111 0,8232 0,8353 0,84605 0,8568<br />
JPY 114,0000 106,9400 99,8800 104,3450 108,8100<br />
USD 1,3184 1,3083 1,2981 1,3199 1,3416<br />
CHF 1,20680 1,21035 1,21390 1,23220 1,25050<br />
3 SPECIFIEKE GRONDSLAGEN<br />
Beleggingen<br />
Algemeen<br />
In overeenstemming met de Pensioenwet en Richtlijnen voor<br />
de <strong>Jaarverslag</strong>geving worden beleggingen gewaardeerd op<br />
actuele waarde. Participaties in beleggingsinstellingen die<br />
gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen, worden<br />
gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor die<br />
soort beleggingen. Beleggingen voor risico pensioenfonds en<br />
voor risico deelnemers worden op dezelfde wijze gewaardeerd.<br />
Vastgoed en infrastructuur<br />
Beleggingen in direct vastgoed worden gewaardeerd tegen de<br />
actuele waarde, zijnde de reële waarde per balansdatum,<br />
gebaseerd op door onafhankelijke deskundigen verrichte<br />
taxaties. De taxaties vinden elk jaar plaats. Indien daartoe<br />
aanleiding is, wordt bij de waardering rekening gehouden met<br />
de feitelijke verhuursituatie en/of renovatieactiviteiten.<br />
Resultaten door wijziging in reële waarde worden in de staat<br />
van baten en lasten verantwoord.<br />
Beursgenoteerde (indirecte) beleggingen in vastgoed en infra -<br />
structuur worden gewaardeerd tegen de per balansdatum<br />
geldende beurskoers. Niet-beursgenoteerde (indirecte) beleg -<br />
gingen in vastgoed en infrastructuur worden gewaardeerd<br />
tegen de actuele waarde, welke is bepaald op de netto<br />
vermogenswaarde volgens opgave van de fondsbeheerder.<br />
Aandelen<br />
Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde<br />
beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balans -<br />
datum geldende beurskoers.<br />
Niet-beursgenoteerde aandelen of participaties in beleggings -<br />
fondsen worden volgens de grondslagen van de fonds -<br />
beheerder gewaardeerd. Waar nodig worden correcties<br />
gemaakt op basis van meer betrouwbare informatie aan -<br />
gaande deze opgaven.<br />
Vastrentende waarden<br />
Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in<br />
beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd<br />
tegen de per balansdatum geldende beurskoersen. De lopende<br />
rente wordt verantwoord onder ‘vorderingen en overlopende<br />
activa’.<br />
Indien vastrentende waarden of participaties in beleggings -<br />
instellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindt waardebepaling<br />
plaats op basis van de geschatte toekomstige netto kasstromen<br />
(rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voort -<br />
vloeien, contant gemaakt tegen de geldende marktrente en<br />
rekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico en/of<br />
oninbaarheid) en de looptijd, of anders conform opgave van de<br />
fondsbeheerder.<br />
Derivaten<br />
Derivaten worden gewaardeerd tegen reële waarde, te weten<br />
de relevante marktnotering of, indien die niet beschikbaar zijn,<br />
de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme<br />
en toetsbare waarderingsmodellen. Derivaten met een posi -<br />
tieve marktwaarde worden opgenomen onder de beleggingen.<br />
Derivatenposities met een negatieve marktwaarde worden<br />
opgenomen onder de overige schulden en overlopende<br />
passiva.<br />
Overige beleggingen<br />
Overige beleggingen worden gewaardeerd op actuele waarde<br />
en waar mogelijk tegen beurswaarde ultimo boekjaar. In geval<br />
van hedgefunds en private equity wordt de waarde gebaseerd<br />
op de opgave van derden, waarbij deze waarde is gebaseerd<br />
op de reële waarde van de onderliggende beleggingen. Het<br />
management van de betreffende beleggingsfondsen maakt<br />
hierbij gebruik van schattingen, die later door het pensioen -<br />
fonds <strong>PGB</strong> worden getoetst met gecontroleerde jaarreke nin -<br />
gen.<br />
Vorderingen en overlopende activa<br />
Vorderingen en overlopende activa worden tegen nominale<br />
waarde gewaardeerd, voor zover van toepassing onder aftrek<br />
van noodzakelijk geachte voorzieningen voor het risico van<br />
oninbaarheid.<br />
Liquide middelen<br />
Liquide middelen worden tegen nominale waarde opgenomen.<br />
Stichtingskapitaal en reserves<br />
Vereiste reserve<br />
Onder de vereiste reserve wordt opgenomen het bedrag aan<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
4 5
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
solvabiliteitsbuffers dat moet worden aangehouden in de<br />
zogenaamde evenwichtssituatie van het vermogen van het<br />
pensioenfonds <strong>PGB</strong>.<br />
Vrije reserve<br />
Het saldo van baten en lasten wordt, voor zover niet toege -<br />
voegd aan de vereiste reserve, toegevoegd aan de vrije reserve.<br />
Technische voorzieningen<br />
Voorziening pensioenverplichtingen<br />
De voorziening pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op<br />
actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt<br />
bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschat -<br />
ting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de<br />
op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen.<br />
Onvoor waardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouw -<br />
de nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (toeslag-)<br />
toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met<br />
gebruikmaking van de door DNB voorgeschreven rente.<br />
Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is<br />
uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioen -<br />
reglement en van de over de verstreken deelnemersjaren<br />
verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur<br />
besloten of op de opgebouwde pensioenaanspraken een<br />
toeslag kan worden verleend. Alle per balansdatum bestaande<br />
toeslagbesluiten zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen<br />
rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen.<br />
Bij de berekening van de voorziening wordt rekening<br />
gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met<br />
arbeidsongeschiktheid op basis van de contante waarde van<br />
premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid.<br />
De actuariële uitgangspunten zijn bepaald op prudente<br />
grondslagen, waarbij rekening is gehouden met de te<br />
verwachten trend in overlevingskansen.<br />
De actuariële grondslagen en veronderstellingen zijn:<br />
● Onder de marktrente wordt verstaan de rentetermijn -<br />
structuur per einde boekjaar zoals (maandelijks) gepubli -<br />
ceerd door DNB. In oktober <strong>2012</strong> heeft DNB een aange -<br />
paste rentecurve geïntroduceerd, welke mede is gebaseerd<br />
op de zogenaamde UFR-swapcurve. Ten opzichte van de<br />
3-maands gemiddelde swapcurve kent de UFR-swapcurve<br />
een meer stabiele rente vanaf 20 jaar.<br />
● Financieringssysteem van de jaarlijkse pensioenopbouw<br />
door middel van doorsneepremie.<br />
● Overlevingstafels: AG prognosetafel van de overlevings -<br />
kansen <strong>2012</strong>-2062 met startjaar 2013, zonder leeftijds -<br />
terugtelling, waarbij een leeftijdsafhankelijke correctie factor<br />
wordt toegepast op de overlijdenskansen op grond van een<br />
intern (fondsspecifiek) ervaringssterfte-onderzoek,<br />
uitgevoerd in 2011.<br />
● De toeslagverlening van pensioenaanspraken gebeurt,<br />
alleen indien de middelen dit toelaten en het bestuur<br />
daartoe een besluit neemt, op basis van de Consumenten -<br />
prijsindex voor alle huishoudens, zoals deze wordt<br />
vastgesteld door het CBS.<br />
● Voor de waardering van de pensioenverplichtingen geldt<br />
dat de partner 3 jaar jonger is dan de verzekerde man en<br />
3 jaar ouder dan de verzekerde vrouw.<br />
● Voor alle actieve verzekerden in de <strong>PGB</strong>-basisregeling is een<br />
partnerpensioen verzekerd, welke voor de helft op risico -<br />
basis is verzekerd.<br />
● Kostenopslag ter grootte van 2% van de voorziening voor<br />
pensioenverplichtingen ten behoeve van toekomstige<br />
administratie- en excassokosten.<br />
● Financiering van de op te bouwen aanspraken ineens, tot<br />
de pensioendatum, van verzekerden die langer dan 3 jaar<br />
arbeidsongeschikt zijn.<br />
● Bij de bepaling van de pensioenopbouw voor arbeidsonge -<br />
schikte deelnemers is geen rekening gehouden met een<br />
revalidatiekans.<br />
● In <strong>2012</strong> is besloten om voor deelnemers aan de grafimedia -<br />
regeling de voorwaardelijke backservicerechten van de in<br />
1955 geboren deelnemers toe te kennen voor zover zij daar<br />
reglementair voor in aanmerking komen.<br />
● De standaarduitkering vindt plaats vanaf het moment van<br />
het bereiken van de 65-jarige leeftijd.<br />
● Voor niet-ingegane arbeidsongeschiktheid (langdurig<br />
zieken) is een voorziening gevormd ter grootte van 6.<br />
● Alle afwijkingen van de <strong>PGB</strong>-basisregeling zijn vastgelegd in<br />
excedentcontracten en worden meegenomen bij de<br />
bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen.<br />
De toezeggingen uit de excedentcontracten worden<br />
conform bovenstaande grondslagen en veronderstellingen<br />
gewaardeerd.<br />
Overige voorzieningen<br />
Onder ‘Overige voorzieningen’ wordt de reeds beschikbare<br />
financiering voor de uitvoering van de voorwaardelijke back -<br />
service verantwoord. Op grond van reglementaire of contrac -<br />
tuele bepalingen wordt de door werkgevers in de grafimedia<br />
verschuldigde premie (2% van de pensioengrondslag) aan de<br />
voorziening toegevoegd. De toekenning van onvoorwaardelijke<br />
pensioenrechten vindt plaats op basis van besluiten van sociale<br />
partners. In het kader van de wet VPL (VUT, PrePensioen,<br />
Levens loop) kunnen voorwaardelijke backservicerechten tot<br />
2021 worden gefinancierd. Aan de voorziening wordt tot 2013<br />
geen rente toegevoegd.<br />
Voorziening voor risico deelnemers<br />
De waardering van de voorziening voor risico deelnemers<br />
wordt bepaald door de waarde van de tegenover deze voor -<br />
ziening aangehouden beleggingen. De deelnemer belegt voor<br />
eigen rekening en risico en heeft onder specifieke voorwaar -<br />
den een inleggarantie. De garantie komt ten laste van het<br />
pensioenfonds <strong>PGB</strong> en wordt verantwoord onder ‘overige<br />
schulden en overlopende passiva’.<br />
Overige schulden en overlopende passiva<br />
Overige schulden en overlopende passiva worden tegen<br />
nominale waarde gewaardeerd.<br />
4 6 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
Collectieve waardeovernames<br />
Aansluitingen worden verwerkt op het overdrachtsmoment<br />
van de verplichtingen. Het resultaat dat ontstaat vanaf het<br />
moment dat het contract is afgesloten tot het overdrachts -<br />
moment, wordt verantwoord onder het resultaat beleggingen.<br />
Dekkingsgraad<br />
De nominale dekkingsgraad van het pensioenfonds <strong>PGB</strong> wordt<br />
berekend door op balansdatum het balanstotaal minus de<br />
overige voorzieningen, voorziening voor risico deelnemers en<br />
overige schulden en overlopende passiva te delen op de<br />
technische voorzieningen zoals opgenomen in de balans.<br />
Kasstroomoverzicht<br />
Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode<br />
opgesteld. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook<br />
als zodanig worden gepresenteerd. Onderscheid wordt<br />
gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en<br />
beleggingsactiviteiten. Onder de post waardeoverdrachten zijn<br />
de ontvangen liquide middelen van overgedragen pensioen -<br />
regelingen verantwoord.<br />
4 BELEGGINGEN<br />
De ontwikkelingen in de beleggingsportefeuille zijn als volgt<br />
samen te vatten:<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
Vastgoed en Aandelen Vastrentende Derivaten Overige Totaal<br />
infrastructuur waarden beleggingen<br />
Stand per 1 januari 2011 1.328 3.626 5.713 – 53 219 10.833<br />
Aankopen/verstrekkingen 253 3.251 5.648 — 19 9.171<br />
Verkopen/aflossingen – 407 – 3.016 – 5.152 – 115 – 157 – 8.847<br />
Herwaardering 54 – 450 123 511 49 287<br />
Stand per 31 december 2011 1.228 3.411 6.332 343 130 11.444<br />
Rubricering Overige Schulden — — — 296 — 296<br />
Stand per 31 december 2011 1.228 3.411 6.332 639 130 11.740<br />
Stand per 1 januari <strong>2012</strong> 1.228 3.411 6.332 343 130 11.444<br />
Aankopen/verstrekkingen 98 370 2.603 — 1 3.072<br />
Verkopen/aflossingen – 21 – 310 – 1.137 – 115 – 129 – 1.712<br />
Herwaardering 14 498 451 142 – 1 1.104<br />
Stand per 31 december <strong>2012</strong> 1.319 3.969 8.249 370 1 13.908<br />
Rubricering Overige schulden — — — 52 — 52<br />
Stand per 31 december <strong>2012</strong> 1.319 3.969 8.249 422 1 13.960<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
4 7
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
Van de beleggingen wordt 15 (2011: 12) aangehouden voor<br />
risico van individuele deelnemers. De premiebijdragen voor<br />
risico van deelnemers worden belegd in de beleggingsmix van<br />
het pensioenfonds. Hiervoor wordt geen separaat beleggings -<br />
depot aangehouden. Deelnemers beleggen voor eigen<br />
rekening en risico en hebben onder specifieke voorwaarden<br />
een inleggarantie. Vanwege de positieve beleggingsresultaten<br />
in recente jaren is de garantie ultimo <strong>2012</strong> nihil (2011: nihil).<br />
De transactievolumes zijn in <strong>2012</strong> substantieel lager dan in het<br />
voorgaande jaar. In 2011 is de beleggingsportefeuille actief<br />
omgevormd naar een meer defensieve portefeuille met minder<br />
beleggingsrisico’s. Dit heeft eenmalig geleid tot een groot<br />
volume aan aan- en verkopen.<br />
In <strong>2012</strong> hebben een aantal collectieve waardeovernames plaats<br />
gevonden, welke grotendeels in liquide middelen (842) en voor<br />
een relatief klein deel in stukken (97) en overige (1) zijn<br />
afgehandeld. Het totaal van deze waardeovernames ad 940<br />
wordt toegelicht in paragraaf 23 Saldo overdracht van rechten.<br />
Met de verkregen middelen heeft pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />
beleggingen aangekocht, die passend zijn binnen de<br />
strategische beleggingsmix en welke onder de juiste rubriek<br />
zijn verantwoord. De overgenomen beleggingen zijn als<br />
allocatie verwerkt en onder de juiste rubriek verantwoord.<br />
De reële waarde van de beleggingen wordt bepaald volgens<br />
een hiërarchisch onderscheid in waarderingsmethoden.<br />
Niveau 1: De waarde van de belegging is gebaseerd op direct<br />
waarneembare marktnoteringen in een actieve<br />
markt.<br />
Niveau 2: De waarde wordt vastgesteld aan de hand van<br />
waarderingsmodellen waarin gebruik is gemaakt<br />
van waarneembare marktdata.<br />
Niveau 3: De waarde wordt vastgesteld met waarderings -<br />
modellen en technieken, waarbij inschattingen zijn<br />
gemaakt door het management vanwege het<br />
ontbreken van volledig waarneembare marktdata.<br />
Schattingen van de actuele waarde zijn een momentopname,<br />
gebaseerd op de marktomstandigheden en de beschikbare<br />
informatie over het financiële instrument. Deze schattingen zijn<br />
van nature subjectief en bevatten onzekerheden en een signi -<br />
ficante oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit,<br />
schatting van kasstromen, etc.) en kunnen daarom niet met<br />
precisie worden vastgesteld.<br />
Op basis van de hiervoor beschreven indeling is de beleggings -<br />
portefeuille als volgt in te delen:<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
Per 31 december <strong>2012</strong> Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Totaal<br />
Vastgoed en infrastructuur 153 203 963 1.319<br />
Aandelen 3.406 517 46 3.969<br />
Vastrentende waarden 8.234 ─ 15 8.249<br />
Derivaten (incl. schuldpositie) ─ 370 ─ 370<br />
Overige beleggingen ─ ─ 1 1<br />
Totaal beleggingen 11.793 1.090 1.025 13.908<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
Per 31 december 2011 Niveau 1 Niveau 2 1 Niveau 3 Totaal<br />
Vastgoed en infrastructuur 125 153 950 1.228<br />
Aandelen 2.947 418 46 3.411<br />
Vastrentende waarden 6.242 — 90 6.332<br />
Derivaten (incl. schuldpositie) — 343 — 343<br />
Overige beleggingen — 40 90 130<br />
Totaal beleggingen 9.314 954 1.176 11.444<br />
1. Zoals beschreven in de grondslagen is de presentatie van niveau-indeling over 2011 gewijzigd. Voor beleggingsfondsen waar <strong>PGB</strong> een aanzienlijk belang in<br />
heeft, is rekening gehouden met specifieke beperkingen in de verhandelbaarheid. Deze zijn gerubriceerd onder niveau 2, waarvoor ook de vergelijkende<br />
cijfers zijn aangepast.<br />
4 8 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
In het verslagjaar <strong>2012</strong> is een relatieve verschuiving opgetreden<br />
naar meer liquide beleggingen met een waarde gebaseerd op<br />
genoteerde prijzen in een actieve markt. Het bestuur heeft in<br />
2011 de beleggingsstrategie gewijzigd naar een portefeuille<br />
met een gematigder risicoprofiel. Als gevolg daarvan is een deel<br />
van de participaties in niet-genoteerde beleggingsfondsen<br />
vervangen door beursgenoteerde beleggingen. De transitie is<br />
eind 2011 gestart en in het eerste kwartaal van <strong>2012</strong> afge rond.<br />
Voor de meerderheid van de beleggingen is sprake van objec -<br />
tief vast te stellen frequente marktnoteringen. De betreffende<br />
aandelen, obligaties en beleggingsfondsen zijn opgenomen<br />
onder niveau 1 en worden gewaardeerd tegen de slotkoers.<br />
Bij de waardering van derivaten wordt gebruikgemaakt van<br />
algemeen aanvaarde waarderingsmodellen en -technieken,<br />
waarbij de inputvariabelen afkomstig zijn uit een actieve markt,<br />
zoals interbancaire rentecurves, swaprentes, of valutakoersen.<br />
De betreffende swaps en valutatermijncontracten zijn opge -<br />
nomen onder niveau 2. De berekende waarden worden<br />
dagelijks afgestemd met de tegenpartijen in het kader van het<br />
collateral managementproces.<br />
Niet-genoteerde beleggingsfondsen in vastgoed en infra -<br />
structuur, direct onroerend goed en onderhandse leningen zijn<br />
opgenomen onder niveau 3.<br />
De waarde van niet-genoteerde beleggingsfondsen is<br />
gebaseerd op de netto vermogenswaarde zoals gerapporteerd<br />
door de beheerder. De aannames van de beheerder zijn afhan -<br />
ke lijk van de specifieke beleggingen en zijn daarmee niet direct<br />
waarneembaar en vragen een bepaalde mate van professionele<br />
expertise op het betreffende marktsegment.<br />
De gebruikte methoden om de waarde te bepalen bevatten<br />
daarmee subjectieve elementen, waardoor de reële waarde kan<br />
afwijken van de waarde die bij verkoop gerealiseerd zou<br />
worden. Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> bewaakt de kwaliteit van het<br />
waarderings proces door de gerapporteerde waarden achteraf<br />
te vergelijken met de gecertificeerde jaarcijfers van het<br />
beleggingsfonds en tussentijdse waardeontwikkelingen te<br />
monitoren en waar gewenst tussentijds te bespreken met de<br />
beheerder. De waar dering kan hoger of lager zijn, maar het<br />
bestuur verwacht op basis van verrichte interne controles,<br />
waaronder vergelijking van prijzen afgegeven in het verleden<br />
met later gecontroleerde jaarrekeningen, dat dit niet materieel<br />
zal zijn. Voor het meren deel van de beleggingen in beleggings -<br />
fondsen is bij de vast stelling van de jaarrekening een gecerti -<br />
ficeerde opgave per 31 december <strong>2012</strong> ontvangen.<br />
De waarde van directe vastgoedbeleggingen wordt tenminste<br />
eenmaal per jaar extern getaxeerd door onafhankelijke,<br />
gecertificeerde en beëdigde taxateurs. De taxateurs volgen de<br />
taxatierichtlijnen van de stichting ROZ-IPD vastgoedindex en<br />
stellen taxaties op in overeenstemming met de Practice State -<br />
ments uit de International Valuation Standards, zoals gepubli -<br />
ceerd door RICS (Royal Institutional of Chartered Surveyors).<br />
De uitkomsten van de hertaxaties worden beoordeeld aan de<br />
hand van het interne waarderingsmodel dat de uitvoerings -<br />
organisatie van het pensioenfonds <strong>PGB</strong> hanteert. Daarbij wordt<br />
rekening gehouden met de aanbevelingen van het Platform<br />
Taxateurs en Accountants zoals dat in oktober <strong>2012</strong> is gepu -<br />
bliceerd. Het taxatieproces is vooraf met het bestuur afge -<br />
stemd.<br />
De waarde van onderhandse leningen wordt bepaald aan de<br />
hand van de netto contante waarde van de toekomstige kas -<br />
stromen, waarbij de marktrente wordt gehanteerd met een<br />
risico-opslag voor het debiteuren- en liquiditeitsrisico.<br />
Onder niveau 3 zijn ook enkele beleggingen opgenomen die<br />
resteren na de verkoop van de belangen in hedgefunds. Het<br />
betreft 1 aan beleggingen die niet vrij verhandelbaar zijn. De<br />
waarde is gebaseerd op de laatste prijsopgave van de fonds -<br />
beheerder.<br />
4.1 Vastgoed en infrastructuur<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
31 dec. <strong>2012</strong> 31 dec. 2011<br />
Direct vastgoed 56 80<br />
Indirect vastgoed en infrastructuur<br />
(via beleggingsfondsen) 1.263 1.148<br />
Balanswaarde 1.319 1.228<br />
De directe vastgoedportefeuille is volledig in Nederland belegd<br />
en bestaat voor een bedrag van 29 (2011: 41) uit winkel -<br />
bedrijven, 26 (2011: 37) uit kantoorgebouwen en 1 (2011: 2)<br />
uit woningen. De huidige en verwachte leegstand heeft een<br />
significante invloed op de waardering. De directe vastgoed -<br />
portefeuille heeft naar de aard van de beleggingen een<br />
beperkte verhandelbaarheid.<br />
In de portefeuille is voor 3 (2011: 4) een kantoorgebouw<br />
opgenomen dat verhuurd is aan de uitvoeringsorganisatie van<br />
het pensioenfonds. Met betrekking tot de vrije verhandelbaar -<br />
heid door het pensioenfonds <strong>PGB</strong> gelden geen restricties voor<br />
dit kantoorgebouw.<br />
De verslechterde toekomstverwachtingen in de Nederlandse<br />
markt voor zakelijk vastgoed hebben geleid tot een sub -<br />
stantiële afwaardering van het direct vastgoed. De afwaar -<br />
dering in <strong>2012</strong> bedraagt 22 (2011: 11). De direct vastgoed -<br />
portefeuille bestaat uit een tiental beleggingen, voornamelijk<br />
kantoren. Alle objecten zijn ultimo <strong>2012</strong> getaxeerd en de<br />
externe taxatie is onverkort doorgevoerd (conform bestaand<br />
beleid). De lagere taxatiewaarde is in lijn met de uitkomst van<br />
de marktscan die het bestuur medio <strong>2012</strong> heeft laten<br />
uitvoeren.<br />
De indirecte beleggingen betreffen participaties in<br />
vastgoedmaatschappijen en infrastructuur. Indirecte<br />
beleggingen in vastgoed zijn geconcentreerd in Nederland en<br />
Europa (circa 70%) en Azië/Pacific (circa 25%). De beleggingen<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
4 9
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
zijn gespreid over de segmenten woningen, winkels en<br />
kantoren en logistiek. Participaties in infrastructuurfondsen zijn<br />
gespreid over de verschillende sectoren (nutsbedrijven, water,<br />
transport, schone energie, parkeren) en geconcentreerd in<br />
Europa (circa 70%) en de Verenigde Staten (circa 20%).<br />
4.2 Aandelen<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
31 dec. <strong>2012</strong> 31 dec. 2011<br />
Aandelen mature markets 2.903 2.527<br />
Aandelen emerging markets 1.022 840<br />
Overige 44 44<br />
Onder leningen op schuldbekentenis is een lening inbegrepen<br />
van 5 (2011: 9) aan de premiebijdragende onderneming<br />
Persgroep Nederland en leningen aan overige premiebijdra -<br />
gende ondernemingen van 3 (2011: 3).<br />
4.4 Derivaten<br />
Onderdeel van het beleggingsbeleid is het gebruik van finan -<br />
ciële derivaten, voor zover dit passend is. De portefeuille -<br />
structuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de econo -<br />
mische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het<br />
bestuur vastgestelde grenzen te bevinden.<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
31 dec. <strong>2012</strong> 31 dec. 2011<br />
Balanswaarde 3.969 3.411<br />
In bovenstaande opstelling is doorkijk toegepast op de<br />
beleggingsfondsen en zijn de exposures zoveel als mogelijk<br />
toegedeeld aan de verschillende marktsegmenten. De cate -<br />
gorie Overige bestaat uit doelinvesteringen inzake maatschap -<br />
pelijk verantwoord beleggen.<br />
Per balansdatum zijn geen aandelen uitgeleend (2011: nihil).<br />
4.3 Vastrentende waarden<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
31 dec. <strong>2012</strong> 31 dec. 2011<br />
Staatsobligaties 4.154 2.967<br />
Bedrijfsobligaties 2.161 1.961<br />
Deposito’s 1.291 921<br />
Inflatieobligaties 628 394<br />
Leningen op schuldbekentenis 15 24<br />
Obligatiebeleggingsfondsen — 65<br />
Balanswaarde 8.249 6.332<br />
Staatsobligaties betreffen vastrentende waarden uitgegeven<br />
door overheden in Nederland, Duitsland, Oostenrijk en Finland.<br />
De inflatieobligaties betreffen obligaties uitgegeven door de<br />
Franse overheid. De bedrijfsobligaties betreffen uitsluitend<br />
emissies in euro en hebben een goede kredietwaardigheid<br />
(zogenaamde investment grade credits). Per balansdatum zijn<br />
geen vastrentende waarden uitgeleend (2011: nihil).<br />
Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> ontvangt liquide middelen als zeker -<br />
heid voor de reële waarde van derivatencontracten. Deze<br />
middelen worden in het kader van risicospreiding uitgezet op<br />
kortlopende deposito’s. Eind <strong>2012</strong> bedraagt de omvang van de<br />
liquide middelen inzake verkregen onderpand 340 (2011: 240).<br />
Een deel van de obligatieportefeuille met een totale markt -<br />
waarde van 7 (2011: 38) is gestort in een gesepareerd depot<br />
als zekerheid voor derivaten met een negatieve marktwaarde.<br />
Deze obligaties staan niet ter vrije beschikking van het<br />
pensioenfonds.<br />
Rentederivaten 325 596<br />
Valutaderivaten 97 40<br />
Grondstofderivaten — 3<br />
Balanswaarde 422 639<br />
Voor derivaten met een positieve waarde per 31 december<br />
<strong>2012</strong> zijn zekerheden ontvangen. Deze zekerheden bedragen<br />
421 (2011: 445) en bestaan voor 340 uit liquide middelen<br />
(2011: 240) en voor 81 uit staatsobligaties (2011: 205) met<br />
een rating van minimaal A-.<br />
Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> monitort dagelijks de hoogte van de<br />
ontvangen zekerheden. Indien hiertoe aanleiding is, worden<br />
van tegenpartijen aanvullende zekerheden gevraagd. De<br />
omvang van de ontvangen zekerheden moet, per individuele<br />
tegenpartij, in samenhang worden gezien met derivaten -<br />
posities met een negatieve balanswaarde.<br />
4.5 Overige beleggingen<br />
Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> heeft in <strong>2012</strong> haar beleggingen in<br />
hedgefondsen en private equity verder afgebouwd. Wat<br />
resteert zijn enkele illiquide restposities. De waarde van deze<br />
posities bedraagt 1 (totaal belang in 2011: 130). De illiquide<br />
posities zullen tot het einde van de looptijd worden<br />
aangehouden.<br />
5 VORDERINGEN EN OVERLOPENDE ACTIVA<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
31 dec. <strong>2012</strong> 31 dec. 2011<br />
Lopende interest 195 185<br />
Beleggingsdebiteuren 6 59<br />
Premie 34 33<br />
Overige vorderingen 3 1<br />
Balanswaarde 238 278<br />
Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter<br />
dan één jaar. Onder de post premie is een bedrag voor onin -<br />
baarheid opgenomen. Het betreft een bedrag van 0,1 (2011:<br />
0,1).<br />
5 0 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
6 LIQUIDE MIDDELEN<br />
Onder de liquide middelen worden die kasmiddelen en<br />
tegoeden op bankrekeningen opgenomen die onmiddellijk<br />
dan wel op korte termijn opeisbaar zijn. Het bedrag van 8<br />
(2011: 18) bestaat voor 9 aan liquide middelen die bij externe<br />
vermogensbeheerders beschikbaar zijn (2011: nihil) en een<br />
negatief saldo van 1 aan liquide middelen bij het pensioen -<br />
fonds zelf.<br />
7 STICHTINGSKAPITAAL EN RESERVES<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
●<br />
●<br />
●<br />
●<br />
In de vijfjaarsperiode 2009-2013 wordt verondersteld dat er<br />
alleen conform de beleidsstaffel (zie voor deze staffel de<br />
paragraaf risicobeheer) sprake is van toeslagverlening.<br />
De premie voor de basis <strong>PGB</strong>-regeling is verhoogd naar een<br />
vast niveau van 19,5%, waarvan 17,5% voor pensioen -<br />
opbouw en risicodekking. Verder wordt 2% premie<br />
geheven voor de financiering van de voorwaardelijke<br />
backservice binnen de grafimedia.<br />
Het beleggingsbeleid is aangepast: er zal geleidelijk worden<br />
toegewerkt naar een vaste assetmix van circa 1/3 aandelen,<br />
1/3 vastrentende waarden en 1/3 alternatives.<br />
De Richtlijn besluitvorming toeslagverlening is aangepast.<br />
Bij de vaststelling van de vereiste reserve wordt uitgegaan van<br />
de feitelijke mix in de evenwichtssituatie. De vereiste reserve bij<br />
de strategische mix in de evenwichtssituatie bedraagt 2.003<br />
(2011: 1.675).<br />
In de vrije reserve is 1.134 euro (2011: 1.134 euro) stichtings -<br />
kapitaal opgenomen.<br />
Vereiste reserve<br />
Het minimaal vereist vermogen is vastgesteld op 4,1% van de<br />
voorziening pensioenverplichtingen (2011: 4,8%). Uitgaande<br />
van de vereiste reserve van 1.967 resteert een vereist eigen<br />
vermogen van 1.408.<br />
HERSTELPLAN<br />
Vereiste Vrije Totaal<br />
reserve reserve<br />
Stand per 1 jan. 2011 1.840 – 1.023 817<br />
Uit bestemming saldo van<br />
baten en lasten 2011 – 140 – 746 – 886<br />
Stand per 31 dec. 2011 1.700 – 1.769 – 69<br />
Uit bestemming saldo<br />
van baten en lasten <strong>2012</strong> 267 – 127 140<br />
Stand per 31 dec. <strong>2012</strong> 1.967 – 1.896 71<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
31 dec. <strong>2012</strong> 31 dec. 2011<br />
Minimaal vereist eigen vermogen 559 552<br />
Vereist eigen vermogen 1.408 1.148<br />
Totaal 1.967 1.700<br />
Het <strong>PGB</strong> bestuur heeft naar aanleiding van haar financiële<br />
positie per 31 december 2008 een herstelplan opgesteld en<br />
het na een positief advies van de Deelnemersraad ingediend<br />
bij de toezichthouder. Dit herstelplan is in 2009 door de<br />
toezichthouder goedgekeurd en ultimo <strong>2012</strong> nog van kracht.<br />
De belang rijkste uitgangspunten van het oorspronkelijke<br />
herstelplan waren:<br />
Het herstelplan is nog steeds van kracht. Inmiddels zijn de<br />
volgende aanpassingen doorgevoerd:<br />
● In 2011 is op basis van een ALM-studie een aantal belang -<br />
rijke aanpassingen doorgevoerd. Deze hebben betrekking<br />
op het beleid toeslagverlening, de nood maatregel van<br />
korting op pensioenen en uitkeringen welke een positief<br />
effect hebben op het herstelpad. Tevens is het strategisch<br />
beleggingsbeleid op basis van de studie aange past. Het<br />
beleggingsbeleid is prudenter waardoor de verwachte<br />
rendementen naar beneden zijn bijgesteld, hetgeen een<br />
negatief effect heeft op het herstelpad.<br />
● Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> heeft een voorwaardelijke toeslag -<br />
ambitie die gelijk is aan een over een periode van 15 jaar<br />
verwacht behoud van koopkracht van minimaal 90%. De<br />
koopkracht wordt gemeten met de ontwikkeling van de<br />
Consumentenprijsindex voor alle huishoudens, zoals deze<br />
wordt vastgesteld door het CBS.<br />
● Als laatste middel om het noodzakelijke minimum niveau<br />
van dekkingsgraad te bereiken staat het bestuur van het<br />
pensioenfonds <strong>PGB</strong> korting van rechten en uitkeringen ter<br />
beschikking. Dit middel wordt alleen ingezet als alle andere<br />
middelen niet meer tot de oplossing leiden en zal met in<br />
achtneming van de belangen van alle betrokkenen worden<br />
gebruikt.<br />
● Bij het nieuwe strategische beleggingsbeleid wordt uitge -<br />
gaan van een principeverdeling van 30% zakelijke<br />
waarden, 50% vastrentende waarden en 20% alternatieve<br />
beleg gingen (vastgoed, infrastructuur, hedgefunds en<br />
commo dities). Hiermee is gekozen voor een meer<br />
defensieve rende ment/risico verhouding ten opzichte van<br />
de oude verdeling van 1/3, 1/3, 1/3.<br />
Feitelijke situatie herstelplan 31 december <strong>2012</strong><br />
Ultimo <strong>2012</strong> is het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV)<br />
herrekend en vastgesteld op 104,1% (2011: 104,8%). Eind<br />
<strong>2012</strong> bedraagt de dekkingsgraad 100,5%, waarmee deze<br />
zich onder het te bereiken niveau van het MVEV bevindt.<br />
De evaluatie van het herstelplan heeft ertoe geleid, dat het<br />
kritieke herstelpunt ultimo boekjaar kon worden verlaagd van<br />
101,4% naar 99,5%. De dekkingsgraad ligt ultimo <strong>2012</strong> wel<br />
boven het kritieke herstelpunt van 99,5%. De werkelijke<br />
dekkingsgraad ligt onder de geprognosticeerde waarde uit het<br />
oorspronkelijke herstelplan. Het te bereiken niveau van het<br />
lange termijn herstelplan is nog niet bereikt, zodat het plan<br />
onverkort blijft bestaan.<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
5 1
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
Bijgesteld herstelpad<br />
Op basis van de nieuwe beleidskeuzes en de lagere verwachte<br />
toekomstige rendementen, zoals voorgeschreven door DNB, is<br />
een nieuw herstelpad berekend. Dit laat zien dat de verwachte<br />
dekkingsgraad ultimo 2013 de waarde 105,9% zou kunnen<br />
bereiken, een niveau net boven het minimaal vereist eigen<br />
vermogen. Hieruit blijkt net voldoende herstelkracht.<br />
Naar verwachting wordt in 2017 de einddatum van het lange<br />
termijn herstelplan afgerond. De dekkingsgraad bereikt dan<br />
naar verwachting het niveau van 117,6%, ruim boven het<br />
niveau van het vereist eigen vermogen dat is berekend op<br />
114,7% in de evenwichtssituatie.<br />
Tabel 15: vergelijking van feitelijk herstelpad met de prognose<br />
conform Herstelplan van Pensioenfonds <strong>PGB</strong> (in percentages)<br />
Jaar Werkelijk Prognose Prognose<br />
verloop dekkingsgraad dekkingsgraad<br />
dekkingsgraad (conform (conform<br />
herstelplan) minimum<br />
herstelplan)<br />
8 TECHNISCHE VOORZIENINGEN<br />
De pensioenverplichtingen van het pensioenfonds <strong>PGB</strong> zijn<br />
gewaardeerd tegen de actuele waarde per balansdatum. Deze<br />
actuele waarde wordt vastgesteld met behulp van de levens -<br />
verwachting, de ervaringssterfte en de kostenopslag. Inherent<br />
aan schattingen, zoals voor de ervaringssterfte, is dat deze<br />
op een later moment op basis van meer recente informatie<br />
bijgesteld moeten worden. De voorziening voor pensioen -<br />
verplichtingen kan hierdoor hoger of lager uitvallen.<br />
Het mutatieoverzicht voor de voorziening voor<br />
pensioenverplichtingen is als volgt:<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
31-12-<strong>2012</strong> 31-12-2011<br />
Voorziening voor pensioenverplichtingen 13.646 11.500<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
31 dec. <strong>2012</strong> 31 dec. 2011<br />
2008 96,8 96,9 95,5<br />
2009 109,8 97,3 95,8<br />
2010 108,1 98,5 96,4<br />
2011 99,4 101,0 98,1<br />
<strong>2012</strong> 100,5 103,5 99,5<br />
2013 — 106,2 104,1<br />
2014 — 109,0<br />
2015 — 111,8<br />
2016 — 114,7<br />
2017 — 117,6<br />
2018 — 120,0<br />
2019 — 121,8<br />
2020 — 123,6<br />
2021 — 125,3<br />
2022 — 128,1<br />
2023 — 131,7<br />
Stand 1 januari 11.500 10.128<br />
Pensioenopbouw 231 156<br />
Indexering en overige toeslagen — – 1<br />
Rentetoevoeging 184 128<br />
Onttrekking voor pensioenuitkeringen – 401 – 366<br />
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten<br />
– 8 – 7<br />
Wijziging marktrente 876 1.462<br />
Correctie latent nabestaandenpensioen<br />
212 —<br />
Wijziging overige actuariële<br />
uitgangspunten 116 —<br />
Saldo van inkomende en uitgaande<br />
waardeoverdrachten 934 – 13<br />
Overige wijzigingen 2 13<br />
Stand 31 december 13.646 11.500<br />
Ultimo boekjaar bedraagt de gehanteerde DNB gemiddelde<br />
marktrente 2,42% (2011: 2,74%). In <strong>2012</strong> is de methodiek<br />
van de DNB-marktrente aangepast door toepassing van de<br />
UFR. Op basis van een 3-maands gemiddelde actuele rente<br />
(oude methodiek DNB-rente) zouden de pensioenverplich -<br />
tingen ultimo <strong>2012</strong> op circa 13.995 zijn uitgekomen. Dit zou<br />
een extra effect van 349 op de post wijziging marktrente<br />
hebben gehad. De overgang naar de nieuwe DNB-UFRmethodiek<br />
had ultimo <strong>2012</strong> een positief effect van 2,6% op<br />
de dekkingsgraad. In <strong>2012</strong> is een aantal collectieve waarde -<br />
overnamen uitgevoerd, welke onder de post saldo van inko -<br />
mende en uitgaande waardeoverdrachten zijn verantwoord.<br />
Verdere toelichting wordt verstrekt onder paragraaf 23 Saldo<br />
overdracht van rechten.<br />
Voor een toelichting op de verschillende posten wordt<br />
verwezen naar de toelichting op de staat van baten en lasten.<br />
5 2 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorieën<br />
van deelnemers als volgt samengesteld:<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
31 december <strong>2012</strong> 31 december 2011<br />
€ aantal € aantal<br />
Actieve deelnemers 4.169 45.192 3.839 40.187<br />
Pensioengerechtigden 5.678 55.923 4.587 47.471<br />
Gewezen deelnemers 3.799 122.803 3.074 105.359<br />
Netto pensioenverplichtingen inclusief 13.646 223.918 11.500 193.017<br />
toekomstige kosten uitvoering pensioenregeling<br />
De netto pensioenverplichtingen van 13.646 (2011: 11.500)<br />
zijn de contante waarde van de verwachte toekomstige kas -<br />
stromen, vermeerderd met een opslag van 2% (2011: 2%)<br />
voor toekomstige uitvoeringskosten.<br />
De methode voor de berekening van de pensioenverplich -<br />
tingen is zodanig toegepast dat er geen sprake is van een<br />
financieringsachterstand. Naar hun aard hebben de technische<br />
voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter.<br />
Korte beschrijving van de basis pensioenregeling<br />
De basis pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een<br />
voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een<br />
pensioenleeftijd van 65 jaar. Jaarlijks wordt een aanspraak op<br />
ouderdomspensioen opgebouwd van 1,75% van de in dat jaar<br />
geldende pensioengrondslag. Daarnaast bestaat de mogelijk -<br />
heid excedentcontracten af te sluiten met specifieke aanvul -<br />
lingen op de hoofdregeling. De pensioengrondslag is gelijk aan<br />
het loon verminderd met de franchise. Onder loon wordt<br />
verstaan het in een jaar werkelijk verdiende brutoloon inclu sief<br />
alle vaste en variabele loonbestanddelen. De franchise wordt<br />
jaarlijks vastgesteld. Tevens bestaat er recht op<br />
nabestaandenpensioen. Jaarlijks beslist het bestuur van het<br />
pensioenfonds <strong>PGB</strong> over de mate waarin de opgebouwde<br />
aanspraken worden geïndexeerd. Overeenkomstig artikel 10<br />
van de Pensioenwet wordt de pensioenregeling als een<br />
uitkeringsovereenkomst gekwalificeerd.<br />
Toeslagverlening<br />
De toeslag in een jaar is voorwaardelijk en is afhankelijk van<br />
een vastgestelde matrix gebaseerd op de hoogte van de<br />
dekkingsgraad. De toeslag is maximaal gelijk aan de stijging<br />
van de Consumentenprijsindex voor alle huishoudens, zoals<br />
vastgesteld door het CBS, of indien hoger, de grafimedia<br />
loonindex. Er is geen recht op toekomstige toeslagen. Het is<br />
niet zeker of en in hoeverre, op basis van de Richtlijn dekkings -<br />
graad en ontwikkeling pensioen, in de toekomst toeslagen<br />
kunnen worden verleend. Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> heeft geen<br />
geld gereserveerd voor toekomstige toeslagen.<br />
Voor het antwoord op de vraag of er voldoende financiële<br />
middelen voor toeslagverlening zijn, toetst het bestuur jaarlijks<br />
de dekkingsgraad van pensioenfonds <strong>PGB</strong> aan een afge -<br />
sproken richtlijn. Met de Richtlijn dekkingsgraad en ontwik -<br />
keling pensioen krijgen de (gewezen) deelnemer en de<br />
pensioen gerechtigde inzicht in de mogelijke ontwikkeling van<br />
hun pensioen. Het bestuur heeft besloten om op de pensioen -<br />
aanspraken per 1 januari 2013 geen toeslag te verlenen. De<br />
som van niet toegekende toeslagen bedraagt per 1 januari<br />
2013: 10,52% (samengesteld 10,96%) en heeft betrekking<br />
op de jaren 2005 tot en met <strong>2012</strong>.<br />
9 OVERIGE VOORZIENINGEN<br />
De ‘Overige voorzieningen’ hebben betrekking op de reeds<br />
beschikbare financiering voor de uitvoering van de<br />
voorwaardelijke backservice. Binnen het pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />
worden twee separate regelingen geadministreerd: voor de<br />
grafimedia en voor de sector kartonnage- en flexibele<br />
verpakkingenbedrijf.<br />
Op grond van reglementaire of contractuele bepalingen wordt<br />
de door werkgevers in de grafimedia verschuldigde premie<br />
(2% van de pensioengrondslag) aan de voorziening toe -<br />
gevoegd. De toekenning van onvoorwaardelijke pensioen -<br />
rechten vindt plaats op basis van besluitvorming door sociale<br />
partners. In het kader van de wet VPL (VUT, PrePensioen,<br />
Levensloop) kunnen voorwaardelijke backservicerechten tot<br />
2021 worden gefinancierd. Aan de overige voorziening wordt<br />
geen rente toegevoegd.<br />
Op grond van reglementaire bepalingen wordt binnen de<br />
sector kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf een premie<br />
geheven van 1,5% van de pensioengrondslag. Met de premie<br />
over <strong>2012</strong> is een voorziening gevormd. Toekenningen vinden<br />
plaats voor 1 januari 2021 of indien van toepassing bij eerdere<br />
ingang van het pensioen vanaf 1 januari 2013.<br />
Het verloop in de voorziening voor de financiering van de<br />
voorwaardelijke backservice is als volgt:<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
31 dec. <strong>2012</strong> 31 dec. 2011<br />
Stand 1 januari 26 32<br />
Dotatie inzake premie 17 15<br />
Onttrekking inzake backservicerechten – 16 – 21<br />
Balanswaarde 27 26<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
5 3
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
De dotatie van 17 bestaat uit een bijdrage vanuit de grafimedia<br />
van 14 en een bijdrage vanuit de sector Kartonnage- en<br />
Flexibele Verpakkingenbedrijf van 3.<br />
Het onvoorwaardelijk maken van backservicerechten voor de<br />
grafimedia vindt per geboortejaar plaats. Eind <strong>2012</strong> zijn voor<br />
de grafimedia de voorwaardelijke rechten van de geboorte -<br />
jaren tot en met 1955 onvoorwaardelijk gemaakt. In <strong>2012</strong> zijn<br />
de rechten van het geboortejaar 1955 (2011: 1953 en 1954)<br />
ingekocht voor een bedrag van 12 (2011: 22). Uit de premie -<br />
opslag is 14 (2011: 15) toegevoegd aan de voorziening. De<br />
definitieve afhandeling van de inkoop van de geboortejaren<br />
1951 t/m 1954 heeft een additionele last van 4 opgeleverd.<br />
In oktober <strong>2012</strong> is door sociale partners besloten om per<br />
1 januari 2013 de financiering van de voorwaardelijke back -<br />
service voorlopig op te schorten.<br />
10 VOORZIENING VOOR RISICO DEELNEMERS<br />
Het verloop in de voorziening voor risico deelnemers is als<br />
volgt:<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
31 dec. <strong>2012</strong> 31 dec. 2011<br />
Stand 1 januari 12 11<br />
Inleg en stortingen 2 1<br />
Uitkeringen en onttrekkingen – 1 – 1<br />
Beleggingsresultaten risico deelnemers 2 1<br />
Balanswaarde 15 12<br />
11 OVERIGE SCHULDEN EN OVERLOPENDE PASSIVA<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
Toelichting 31 dec. <strong>2012</strong> 31 dec. 2011<br />
Derivaten 11.1 52 296<br />
Schulden uit hoofde van<br />
onderpand in liquide middelen 11.2 340 240<br />
Beleggingscrediteuren 11.3 23 8<br />
Belastingen en premies<br />
sociale verzekeringen 7 7<br />
Overige schulden 25 16<br />
Balanswaarde 447 567<br />
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan<br />
één jaar.<br />
De derivaten met een negatieve balanswaarde worden onder<br />
de overige schulden en overlopende passiva gerubriceerd. Deze<br />
post derivaten betreft de marktwaarde van afgeleide financiële<br />
instrumenten, die worden aangehouden voor het verminderen<br />
van balansrisico’s, zoals rente- en valutarisico. Deze derivaten<br />
hebben veelal een langdurige looptijd. De waardering is<br />
afhankelijk van de waardeontwikkeling van de onderliggende<br />
instrumenten en kan sterk fluctueren.<br />
11.1 Derivaten<br />
Per balansdatum zijn in het kader van derivaten door het<br />
pensioenfonds <strong>PGB</strong> zekerheden gesteld ter waarde van 7<br />
(2011: 38). De omvang van de gestelde zekerheden moet, per<br />
individuele tegenpartij, in samenhang worden gezien met<br />
derivatenposities met een positieve balanswaarde. Dit verklaart<br />
het verschil tussen de balanspost en de omvang van de<br />
gestelde zekerheden.<br />
11.2 Schulden uit hoofde van onderpand in liquide middelen<br />
Voor derivaten met een positieve reële waarde zijn liquide<br />
middelen ontvangen als zekerheid voor de toekomstige<br />
afrekening van de opgebouwde waarde. Dergelijke ontvangen<br />
zekerheden zet het pensioenfonds <strong>PGB</strong> uit op deposito en zij<br />
vergoedt een overeengekomen geldmarktrente aan de tegen -<br />
partij. Eind <strong>2012</strong> bedraagt de corresponderende verplichting<br />
aan tegenpartijen 340 (2011: 240).<br />
11.3 Beleggingscrediteuren<br />
Het saldo beleggingscrediteuren bestaat uit nog te betalen c.q.<br />
vooruit ontvangen bedragen inzake beleggingen. Ultimo boek -<br />
jaar is het saldo 23 (2011: 8).<br />
RISICOBEHEER<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
31 dec. <strong>2012</strong> 31 dec. 2011<br />
Rentederivaten 46 19<br />
Grondstofderivaten 6 2<br />
Valutaderivaten — 275<br />
52 296<br />
Beleid en risicobeheer<br />
Het bestuur beschikt over meerdere beleidsinstrumenten om<br />
risico’s te beheersen. De belangrijkste financiële risico’s worden<br />
beheerst met de normstelling, risicomaatstaven en afspraken<br />
uit het beleggingsbeleid, premiebeleid, toeslagenbeleid,<br />
korting beleid en de pensioenregeling. De inzet van deze instru -<br />
menten is toegelicht in het bestuursverslag. Voorts beschikt het<br />
bestuur over een specifiek risicobeleid en risicoregister met een<br />
beschrijving van de gekozen risicomaatstaven en risiconormen.<br />
Het bestuur voert periodiek een risicoanalyse uit en gebruikt de<br />
uitkomsten om haar beleid bij te sturen.<br />
Solvabiliteitsrisico<br />
Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> wordt bij het beheer van de pensioen -<br />
verplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met<br />
risico’s. De belangrijkste doelstelling van het pensioenfonds<br />
<strong>PGB</strong> is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het<br />
realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een<br />
toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de<br />
pensioenverplichtingen.<br />
Het belangrijkste risico voor het pensioenfonds <strong>PGB</strong> betreft het<br />
solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />
niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de<br />
5 4 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten op<br />
basis van algemeen geldende normen zoals deze door de<br />
toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van<br />
het pensioenfonds <strong>PGB</strong> zich negatief ontwikkelt, bestaat het<br />
risico dat het pensioenfonds <strong>PGB</strong> de premie moet verhogen en<br />
het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele<br />
toeslag van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste<br />
geval kan het noodzakelijk zijn dat het pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />
verworven pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen moet<br />
verminderen. Eind 2013 moet volgens het herstelplan een<br />
dekkingsgraad zijn bereikt van 104,1%. De financiële stuur -<br />
middelen van het pensioenfonds <strong>PGB</strong> zijn daarop gericht.<br />
Dekkingsgraad<br />
De dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld:<br />
<strong>2012</strong> 2011<br />
% %<br />
Dekkingsgraad per 1 januari 99,4 108,1<br />
Premie – 0,2 0,0<br />
Uitkering 0,0 0,3<br />
Indexering 0,0 0,0<br />
Renteverandering – 7,0 – 14,0<br />
Overrendement 11,1 5,6<br />
Overig – 2,8 – 0,6<br />
Dekkingsgraad per 31 december 100,5 99,4<br />
Ondanks een positief resultaat op de beleggingen van 13,04%<br />
steeg de dekkingsgraad maar beperkt. De belangrijkste reden<br />
hiervoor is een verdere daling van de marktrente van 2,74%<br />
naar 2,42%. Als gevolg van de gedaalde rente stegen de<br />
pensioenverplichtingen met een negatieve invloed op de<br />
dekkingsgraad van 7,0%. De dekkingsgraad ultimo <strong>2012</strong> is<br />
positief beïnvloed door de aanpassing van de door DNB voor -<br />
geschreven rentecurve. De DNB-marktrente houdt naast de<br />
bestaande driemaandsmiddeling rekening met een Ultimate<br />
Forward Rate (UFR). Het positieve effect van deze aanpassing<br />
was eind <strong>2012</strong> circa 2,6%.<br />
De kans dat het pensioenfonds moet korten is nog steeds reëel<br />
en in het verslagjaar verder gestegen. Het herstelplan geeft het<br />
pensioenfonds steeds minder tijd om nog te herstellen tot het<br />
minimum solvabiliteitsniveau. Het is binnen het resterende<br />
tijdsbestek lastig om actief de kans op korten te verminderen;<br />
het pensioenfonds is afhankelijk van de beweging op de<br />
financiële markten.<br />
Opstelling Vereist Eigen Vermogen<br />
Om het solvabiliteitsrisico te beheersen dient het pensioen -<br />
fonds <strong>PGB</strong> buffers in het vermogen aan te houden. Bij de<br />
berekening van deze buffers past het pensioenfonds <strong>PGB</strong> een<br />
partieel intern model toe. Dit betekent dat de standaard -<br />
methode van DNB wordt aangevuld voor risico’s die niet<br />
gemodelleerd zijn in het standaard model van DNB, maar die<br />
het pensioenfonds <strong>PGB</strong> wel relevant acht. De belangrijkste<br />
aanvullingen hebben betrekking op de separate modellering<br />
van inflatieobligaties en actief beheerde aandelenportefeuilles.<br />
Ter afdekking van renterisico’s heeft het pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />
rentederivaten (nominale renteswaps) afgesloten. Bij het<br />
bepalen van de vereiste buffer voor het renterisico is rekening<br />
gehouden met de netto positie. Het berekende tekort aan het<br />
einde van de boekjaren is als volgt:<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
31 dec. <strong>2012</strong> 31 dec. 2011<br />
Voorziening pensioenverplichtingen<br />
(FTK-waardering) (a) 13.646 11.500<br />
Buffers:<br />
S1 Renterisico 484 374<br />
S2 Risico zakelijke waarden 1.609 1.443<br />
S3 Valutarisico 301 64<br />
S4 Grondstoffenrisico 158 102<br />
S5 Kredietrisico 91 23<br />
S6 Verzekeringstechnisch risico 379 334<br />
Diversificatie-effect – 1.055 – 640<br />
Toetswaarde solvabiliteit (b) 1.967 1.700<br />
Vereist eigen vermogen<br />
(artikel 132 Pensioenwet) (a+b) 15.613 13.200<br />
Aanwezig vermogen 1 13.717 11.431<br />
Saldo vereist versus aanwezig<br />
eigen vermogen – 1.896 – 1.769<br />
1. Het Aanwezig vermogen bestaat uit het Stichtingskapitaal en reserves en<br />
de Technische voorzieningen.<br />
Bij de vaststelling van het vereist eigen vermogen wordt van de<br />
feitelijke beleggingsmix uitgegaan om aan te sluiten bij de<br />
actuele balans. Daarbij wordt gerekend met de evenwichts -<br />
situatie. De evenwichtssituatie is de fictieve situatie waarbij de<br />
algemene reserve exact toereikend is om het totale effect van<br />
voorgeschreven negatieve scenario’s op te vangen. De eerste<br />
stap (iteratie) bij de vaststelling van het vereist eigen vermogen<br />
is ter bepaling van de buffer voor de feitelijke beleggingen en<br />
verplichtingen. Eind <strong>2012</strong> bedraagt deze zogeheten toets -<br />
waarde solvabiliteit 1.813 (2011: 1.548). Het vereist eigen<br />
vermogen in de evenwichtssituatie bij de feitelijke beleggings -<br />
mix bedraagt eind <strong>2012</strong> 1.967 (2011: 1.700). De waarde in de<br />
evenwichtssituatie is hoger dan de berekening volgens de<br />
eerste iteratie, omdat er voor het verschil tussen het vereist<br />
eigen vermogen en het aanwezige vermogen ook weer een<br />
buffer moet worden aangehouden.<br />
Het vereist eigen vermogen in de evenwichtssituatie van de<br />
strategische beleggingsmix is 114,7% en bedraagt 2.003<br />
(2011: 1.675).<br />
Renterisico (S1)<br />
Het renterisico is impliciet het risico dat het saldo van de<br />
waarden van de beleggingsportefeuille in vastrentende<br />
waarden en van de pensioenverplichtingen verandert als<br />
gevolg van veranderingen in de marktrente. Hieruit volgt het<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
5 5
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
expliciete renterisico op de dekkingsgraad wat ontstaat omdat<br />
de kasstromen van de beleggingsportefeuille niet overeen -<br />
komen met de kasstromen van de pensioenverplichtingen.<br />
Voor de beheersing van het renterisico bewaakt het pensioen -<br />
fonds <strong>PGB</strong> maandelijks de kasstromen van de beleggings -<br />
portefeuille in vastrentende waarden en stemt die af op de<br />
voorziening pensioenverplichtingen. Gedurende het verslagjaar<br />
is de strategische renteafdekking bijgesteld van 60% naar<br />
55%. De tactische ruimte is gehandhaafd op een bandbreedte<br />
van 2,5%.<br />
Op de balansdatum is de duratie van de totale beleggings -<br />
portefeuille korter dan de duratie van de nominale verplich -<br />
tingen. Er is derhalve sprake van een zekere vorm van ‘duratieongelijkheid’.<br />
Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde<br />
van de totale beleggingen minder snel daalt dan de waarde<br />
van de verplichtingen (bij toepassing van de actuele markt -<br />
rentestructuur), waardoor de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een<br />
rentedaling zal de waarde van de totale beleggingen minder<br />
snel stijgen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de<br />
dekkingsgraad zal dalen.<br />
Het renterisico is berekend met inachtneming van de kas -<br />
stromen van de vastrentende waarden (kasstroommethode).<br />
De stijging van de reservering voor het renterisico binnen het<br />
vereist eigen vermogen houdt verband met de sterk gedaalde<br />
marktrente en de neerwaartse aanpassing van de rente -<br />
afdekking. Voor de verschillende looptijdsegmenten worden<br />
limieten gehanteerd. De rentegevoeligheid wordt onder andere<br />
gemeten door middel van de duratie. De duratie is de (met de<br />
contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde<br />
resterende looptijd in jaren.<br />
Balans- 31 dec. 31 dec.<br />
waarde <strong>2012</strong> 2011<br />
in miljoenen<br />
euro’s<br />
Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> voert een actief beleid ten aanzien van<br />
het renterisico door de toepassing van cashflow matching. De<br />
kasstromen in de verschillende looptijdsegmenten van de<br />
toekomstige pensioenverplichtingen worden voor 55%<br />
afgedekt (‘gematcht’) met kasstromen uit de beleggings -<br />
portefeuille. Het matchen van de kasstromen gebeurt door het<br />
kopen van langlopende obligaties en door middel van het<br />
inzetten van renteswaps.<br />
Op basis van de verwachte kasstromen volgens actuariële<br />
grondslagen ziet de planning van het pensioenfonds er op de<br />
lange termijn als volgt uit:<br />
Duratie van de:<br />
- vastrentende waarden<br />
(voor rentederivaten) 8.249 8,3 8,2<br />
- rentederivaten 279 14,9 18,2<br />
- (nominale) pensioenverplichtingen<br />
13.646 16,2 16,5<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
Balans- Totale < 1 1 - 5 5 - 10 10 - 20 > 20<br />
waarde nominale jaar jaar jaar jaar jaar<br />
kasstroom<br />
Vastrentende waarden 8.249 8.166 416 1.610 1.725 2.324 2.091<br />
Derivaten 279 3.203 75 332 316 1.087 1.393<br />
Pensioenverplichtingen 13.646 21.704 439 1.909 2.652 5.847 10.857<br />
Saldo − 5.118 − 10.335 52 33 − 611 − 2.436 − 7.373<br />
5 6 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> heeft het verschil in de rentetypische<br />
looptijd teruggebracht door het aangaan van renteswaps en<br />
bewaakt bovendien de rentegevoeligheid op de looptijd van de<br />
rentecurve.<br />
Bij een renteswap wordt een vaste lange rente geruild tegen<br />
een variabele korte rente. Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> ontvangt in<br />
dit geval een lange rente, vergelijkbaar met de kasstroom van<br />
een langlopende obligatie en betaalt daarvoor een variabele<br />
korte rente (bijvoorbeeld 6-maands Euribor). Hierdoor wordt de<br />
ongelijkheid van de kasstromen verkleind, maar het pensioen -<br />
fonds <strong>PGB</strong> wordt wel blootgesteld aan de ontwikkeling van de<br />
korte rente die het aan de tegenpartij dient te betalen. Bij het<br />
afsluiten van een renteswap kunnen dus ongelijkheidsrisico’s<br />
worden afgedekt en worden nieuwe risico’s geïntroduceerd die<br />
gepaard gaan met dit soort instrumenten (zoals liquiditeits-,<br />
tegenpartij- en juridisch risico). Deze risico’s worden onder<br />
meer afgedekt door het opeisen van onderpand en het<br />
afsluiten van contracten.<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
Stand bij 1% Stand ultimo Stand bij 1%<br />
rentedaling boekjaar rentestijging<br />
Voorziening pensioenverplichtingen 15.870 13.646 11.491<br />
Vastrentende waarden (exclusief derivaten) 8.830 8.249 7.471<br />
Rentederivaten 734 279 − 7<br />
Saldo ultimo boekjaar − 6.306 − 5.118 − 4.027<br />
De looptijdverdeling van de vastrentende waarden is als volgt:<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
31 december <strong>2012</strong> 31 december 2011<br />
% %<br />
Resterende looptijd < 1 jaar 1.490 18 1.107 17<br />
Resterende looptijd 1 - 5 jaar 917 11 930 15<br />
Resterende looptijd 5 - 10 jaar 1.127 14 932 15<br />
Resterende looptijd > 10 jaar 4.715 57 3.363 53<br />
Balanswaarde 8.249 100 6.332 100<br />
Risico zakelijke waarden (S2)<br />
Het vereist eigen vermogen voor aandelenrisico inclusief<br />
vastgoedbeleggingen en infrastructuur is gebaseerd op een<br />
grote koersdaling van de index. Daarbij geldt een onderscheid<br />
tussen beursgenoteerde aandelen 'mature markets' (78%) en<br />
aandelen 'emerging markets' (22%). De laatste categorie is<br />
risicovoller dan de eerste: aandelen van dit type blijken grotere<br />
waardeschommelingen te kennen dan beursgenoteerde<br />
aandelen op volwassen markten.<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
5 7
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
Binnen mature en emerging markets wordt het aandelenrisico<br />
verder gesplitst naar actief en passief beheer voor de bereke -<br />
ning van de buffer.<br />
Een nadere detaillering van de beleggingen in vastgoed en<br />
infrastructuur naar de aard van de belegging is als volgt:<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
31 december <strong>2012</strong> 31 december 2011<br />
% %<br />
Kantoren 26 2 37 3<br />
Winkels 29 2 41 3<br />
Woningen 1 0 2 0<br />
Fondsbeleggingen in vastgoed en infrastructuur 1.263 96 1.148 94<br />
Balanswaarde 1.319 100 1.228 100<br />
De segmentatie van vastgoed en infrastructuur naar regio is als<br />
volgt:<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
31 december <strong>2012</strong> 31 december 2011<br />
% %<br />
Europa 944 72 952 77<br />
Noord-Amerika 110 8 56 5<br />
Pacific 216 16 110 9<br />
Emerging markets 49 4 110 9<br />
Balanswaarde 1.319 100 1.228 100<br />
Bij deze tabel is gebruikgemaakt van het inzicht in de feitelijke posities van de indirecte beleggingen. Van de beleggingen in<br />
Europees vastgoed en infrastructuur bevindt 319 (2011: 360) zich in Nederland.<br />
De segmentatie van de aandelenportefeuille naar sector is als<br />
volgt:<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
31 december <strong>2012</strong> 31 december 2011<br />
% %<br />
Financiële instellingen 530 13 432 13<br />
Handel en industriële bedrijven 1.827 47 1.599 47<br />
Serviceorganisaties 531 13 484 14<br />
Andere instellingen 1.081 27 896 26<br />
Balanswaarde 3.969 100 3.411 100<br />
5 8 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
De segmentatie van de aandelenportefeuille naar regio is als<br />
volgt:<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
31 december <strong>2012</strong> 31 december 2011<br />
% %<br />
Europa 1.151 29 1.361 40<br />
Noord Amerika 1.470 37 994 29<br />
Pacific 423 11 401 12<br />
Emerging markets 925 23 655 19<br />
Balanswaarde 3.969 100 3.411 100<br />
Bij bovenstaande tabel is gebruikgemaakt van het inzicht in de feitelijke posities van de indirecte beleggingen.<br />
Valutarisico (S3)<br />
Valutarisico is het risico dat de waarde van een belegging<br />
wijzigt als gevolg van veranderingen in valutakoersen. Met het<br />
beleggen in vreemde valuta wordt een valutarisico genomen,<br />
aangezien de verplichtingen in euro’s luiden. Het strategische<br />
valutabeleid van het pensioenfonds <strong>PGB</strong> is gericht op het<br />
groten deels afdekken van valutaposities met behulp van<br />
valutatermijncontracten. Specifiek voor aandelen in de<br />
Emerging Markets hanteert het pensioenfonds <strong>PGB</strong> een<br />
pragmatische aanpak door een combinatie van valutatermijn -<br />
contracten in te zetten, zijnde een derde US Dollar, een derde<br />
(lokale) Emerging Markets valuta’s en een derde niet afdekken.<br />
Het verschil tussen deze pragmatische aanpak en de daad -<br />
werkelijk Emerging Markets valuta’s is een basisrisico. Dit risico<br />
wordt geprefereerd boven het niet afdekken van valutarisico in<br />
de Emerging Markets.<br />
Het aandeel dat buiten de euro wordt belegd, bedraagt ultimo<br />
boekjaar circa 33% (2011: circa 34%) van de beleggingsporte -<br />
feuille. De belangrijkste vreemde valuta daarin zijn in<br />
procenten: USD 46%, GBP 11% en JPY 8% (2011: USD 41%,<br />
GBP 15% en JPY 9%).<br />
Het strategisch beleid van het pensioenfonds <strong>PGB</strong> is om vrijwel<br />
alle vreemde valutaposities af te dekken. In verband met de<br />
onzekerheid in het eurogebied is in de loop van het tweede<br />
halfjaar van <strong>2012</strong> besloten om maximaal een positie van 10%<br />
in vreemde valuta aan te houden. Eind <strong>2012</strong> is 92,1% (2011:<br />
97,6 %) afgedekt naar de euro. Mede vanwege de lagere<br />
afdekking is de aan te houden buffer toegenomen tot 301<br />
(2011: 64).<br />
Eind <strong>2012</strong> is de waarde van de uitstaande valutatermijn -<br />
contracten 97 (2011: – 235).<br />
De beleggingen in vreemde valuta kunnen per categorie als<br />
volgt worden gespecificeerd:<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
31 december <strong>2012</strong> 31 december 2011<br />
% %<br />
Vastgoed en infrastructuur 687 15 218 6<br />
Aandelen 3.357 75 3.259 85<br />
Vastrentende waarden 458 10 356 9<br />
Derivaten – 6 0 0 0<br />
Overige 1 0 11 0<br />
Balanswaarde 4.497 100 3.844 100<br />
Bij deze tabel is gebruikgemaakt van het inzicht in de feitelijke posities van de indirecte beleggingen.<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
5 9
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
De valutapositie voor en na afdekking door valutaderivaten is<br />
als volgt weer te geven:<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
31-12-<strong>2012</strong> 31-12-2011<br />
Voor Valuta- Netto positie Netto positie<br />
derivaten (na) (na)<br />
EUR 9.314 3.049 12.363 11.060<br />
GBP 479 – 546 – 67 69<br />
JPY 339 – 19 320 15<br />
USD 2.089 – 1.714 375 -260<br />
Overige 1.590 – 673 917 560<br />
Bij deze tabel is gebruikgemaakt van het inzicht in de feitelijke posities van de indirecte beleggingen.<br />
13.811 97 13.908 11.444<br />
Grondstoffenrisico (S4)<br />
De actuele waarde van de posities in grondstoffen bedraagt<br />
– 6 (2011: 1). De posities zijn opgebouwd met behulp van deri -<br />
vaten. De onderliggende waarde bedraagt 464 (2011: 293).<br />
Het beperkte aandeel van grondstoffenexposure in de totale<br />
beleggingsportefeuille zorgt ervoor dat het pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />
slechts in geringe mate gevoelig is voor een daling in de<br />
grondstoffenprijzen.<br />
Kredietrisico (S5)<br />
Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het<br />
pensioenfonds <strong>PGB</strong> als gevolg van faillissement of betalings -<br />
onmacht van tegenpartijen waarop het pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />
(potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden<br />
gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken<br />
waar deposito’s worden geplaatst en marktpartijen waarmee<br />
over the counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan.<br />
Beheersing van het kredietrisico vindt plaats door diversificatie,<br />
het stellen van positielimieten voor tegenpartijen, zowel op<br />
product- als op totaalniveau, het stellen van limieten voor de<br />
kredietbeoordeling van de portefeuilles, tegenpartijen en het<br />
land van hoofdtoezicht op deze tegenpartijen, het vragen van<br />
onderpand en het hanteren van prudente verstrekkings -<br />
normen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het<br />
pensioenfonds <strong>PGB</strong> enkel belegd in markten waar een vol -<br />
doende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functio -<br />
neert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst<br />
onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met<br />
betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name<br />
OTC-derivaten, wordt door het pensioenfonds <strong>PGB</strong> enkel<br />
gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeen -<br />
komsten zijn afgesloten, zodat posities van het pensioenfonds<br />
<strong>PGB</strong> adequaat worden afgedekt door onderpand. Deze<br />
zekerheden bestaan alleen uit liquide middelen en hoog -<br />
waardige staatsobligaties. Liquide middelen worden op<br />
deposito uitgezet bij tegenpartijen met een kredietwaardigheid<br />
van minimaal A-, gevestigd in een (toezicht)land met een<br />
kredietwaardigheid van minimaal AA. Voorts worden positie -<br />
limieten aangehouden voor deposito’s en voor een totaal -<br />
bedrag aan vorderingen (bijvoorbeeld als gevolg van nettoderivatenposities).<br />
Het kredietrisico is berekend op basis van de verwachte<br />
kasstromen van alle vastrentende waarden (kasstroom -<br />
methodiek).<br />
In de onderstaande tabel wordt de verdeling van de<br />
vastrentende beleggingen naar sector weergegeven:<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
31 december <strong>2012</strong> 31 december 2011<br />
% %<br />
Overheidsinstellingen 5.232 63 3.562 56<br />
Financiële instellingen 1.476 18 1.295 21<br />
Handel en industriële bedrijven 1.148 14 1.042 16<br />
Serviceorganisaties 319 4 295 5<br />
Andere instellingen 74 1 138 2<br />
Balanswaarde 8.249 100 6.332 100<br />
6 0 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
In de onderstaande tabel wordt de verdeling van de<br />
vastrentende beleggingen naar perifere eurolanden<br />
weergegeven:<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
Per 31 december <strong>2012</strong> Staatobligaties Staats Bedrijfsobligatie Totaal<br />
gegarandeerde<br />
bedrijfsobligaties<br />
Italië — — 55 55<br />
Spanje — — 2 2<br />
Ierland — — 10 10<br />
Portugal — — — —<br />
Totaal — — 67 67<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
Per 31 december 2011 Staatobligaties Staats Bedrijfsobligatie Totaal<br />
gegarandeerde<br />
bedrijfsobligaties<br />
Italië — — 130 130<br />
Spanje — — 55 55<br />
Ierland — 7 8 15<br />
Portugal — — 6 6<br />
Totaal — 7 199 206<br />
Vanwege het besluit slechts in hoogwaardige Europese<br />
staatsobligaties te beleggen, heeft het pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />
bewust een concentratierisico geaccepteerd op voornamelijk<br />
Nederland en Duitsland. Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> heeft alleen<br />
bedrijfsobligaties met een minimale kredietwaardigheid van<br />
BBB en stuurt de portefeuille op een gewogen gemiddelde<br />
kredietkwaliteit van A. Vanwege de risicoconcentratie in de<br />
financiële sector in het universum van de benchmark heeft het<br />
bestuur besloten een maximum van 25% in te stellen voor de<br />
financiële instellingen. Voorts beperken beleggingen in banken<br />
zich tot banken met een hoge kredietwaardigheid. Het<br />
pensioen fonds <strong>PGB</strong> heeft geen posities in Hongarije en<br />
Griekenland. Wel heeft zij een verwaarloosbare positie in<br />
Cyprus.<br />
Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van<br />
de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht<br />
worden gegeven:<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
31 december <strong>2012</strong> 31 december 2011<br />
% %<br />
AAA 3.511 43 3.378 54<br />
AA 1.717 21 396 6<br />
A 1.676 20 1.407 22<br />
BBB 39 — 128 2<br />
BB — — 3 —<br />
B — — 5 —<br />
Lager dan B — — 2 —<br />
Geen Rating 1.306 16 1.013 16<br />
Balanswaarde 8.249 100 6.332 100<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
6 1
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
Bij deze tabel is gebruik gemaakt van het inzicht in de feitelijke<br />
posities van de indirecte beleggingen. De categorie ‘Geen<br />
rating’ bevat 1.291 (99%) aan deposito’s (2011: 921).<br />
Actuariële risico’s (S6)<br />
Verzekeringstechnische risico’s<br />
De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van lang leven,<br />
kort leven en arbeidsongeschiktheid.<br />
Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische<br />
risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven<br />
leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van<br />
de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan<br />
volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de<br />
uitkering van de pensioenverplichtingen. Door toepassing van<br />
de meest recente prognosetafel <strong>2012</strong> - 2062 van het Actua -<br />
rieel Genootschap is het langlevenrisico nagenoeg geheel<br />
verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplich -<br />
tingen.<br />
Het kortlevenrisico betekent dat het pensioenfonds <strong>PGB</strong> in<br />
geval van overlijden voor de leeftijd van 65 jaar mogelijk een<br />
nabestaandenpensioen moet toekennen. Het arbeidsonge -<br />
schikt heidsrisico betreft het risico dat het pensioenfonds<br />
voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij<br />
invaliditeit. Voor de risico’s van overlijden voor de leeftijd van<br />
65 en voor het arbeidsongeschiktheidsrisico wordt jaarlijks een<br />
risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de<br />
risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het<br />
resultaat. De AG prognosetafel van de overlevingskansen<br />
<strong>2012</strong>-2062 met startjaar 2013 is ingevoerd en toegepast bij de<br />
technische analyse. Voorts heeft een kwalitatieve beoordeling<br />
van de populatie van de recent aangesloten werkgevers en<br />
collectief overgedragen pensioenverplichtingen (eveneens<br />
industrie met volcontinue arbeid) niet tot aanpassing geleid in<br />
de veronderstellingen voor door het pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />
specifiek toegepaste ervaringssterfte. Het pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />
bewaakt de sterfteresultaten. De uitkomsten in <strong>2012</strong> geven<br />
geen aanleiding tot aanpassing van de ervaringssterfte. De<br />
actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden perio -<br />
diek beoordeeld.<br />
Liquiditeitsrisico (S7)<br />
Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of<br />
niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in<br />
liquide middelen, waardoor het pensioenfonds <strong>PGB</strong> op korte<br />
termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de<br />
overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen<br />
(solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico<br />
kan worden beheerst door in het strategische en tactische<br />
beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de<br />
liquiditeitsposities. Bij een oordeel over dit risico moet tevens<br />
rekening worden gehouden met de directe beleggings -<br />
opbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Daarnaast<br />
kan de financiële afwikkeling van derivaten grote mutaties<br />
teweegbrengen in de liquide middelen.<br />
Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> heeft relatief grote posities in (passief<br />
beheerde) staatsobligaties en (passief beheerde) aandelen in<br />
Noord-Amerika en in Europa. Deze beleggingen kunnen<br />
relatief snel, zonder direct waardeverlies te leiden, te gelde<br />
worden gemaakt om een eventuele onvoorziene uitstroom van<br />
geldmiddelen te financieren. Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> volgt de<br />
ontwikkeling van de liquiditeitspositie en het liquiditeitsrisico<br />
op maandbasis. Op dit moment wordt geen buffer berekend<br />
voor dit risico.<br />
Concentratierisico (S8)<br />
Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concen -<br />
tratierisico. Het concentratierisicobeleid is erop gericht om te<br />
voorkomen dat als gevolg van ontoereikende spreiding binnen<br />
de portefeuille een specifieke ontwikkeling of gebeurtenis een<br />
bovengemiddeld effect heeft op de waarde van de<br />
beleggingsportefeuille van het pensioenfonds. Het belang -<br />
rijkste instrument dat het pensioenfonds <strong>PGB</strong> hiertoe inzet<br />
betreft spreiding over meerdere beleggingscategorieën, regio’s,<br />
landen, sectoren en debiteuren.<br />
Om het concentratierisico te bepalen, worden alle instru -<br />
menten met dezelfde debiteur gesommeerd. Als grote post<br />
wordt aangemerkt elke gesommeerde positie die meer dan<br />
2% van het balanstotaal uitmaakt. Per 31 december <strong>2012</strong> is<br />
hier alleen sprake van bij staatsobligaties van de volgende<br />
landen:<br />
Gezien de omvang van het pensioenfonds wordt geen gebruik -<br />
gemaakt van herverzekering.<br />
Toeslagrisico<br />
Het bestuur van het pensioenfonds <strong>PGB</strong> heeft de ambitie om<br />
op de pensioenen toeslag te verlenen. De mate waarin dit kan<br />
worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de<br />
rente, beleggingsrendementen, prijsinflatie en demografie.<br />
Wanneer deze componenten zich ongunstig ontwikkelen,<br />
bestaat het risico dat het pensioenfonds <strong>PGB</strong> geen indexatie<br />
kan verlenen. In het meest ongunstige geval bestaat het risico<br />
dat de aanspraken zelfs verminderd moeten worden. Uit -<br />
drukkelijk wordt opgemerkt dat de toeslagverlening voor -<br />
waardelijk is. Het toeslagrisico betreft een risico voor de<br />
deelnemers.<br />
6 2 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
31 december <strong>2012</strong> 31 december 2011<br />
% %<br />
Nederland 1.924 13,5 1.371 11,4<br />
Duitsland 1.450 10,2 1.071 8,9<br />
Oostenrijk 667 4,7 454 3,8<br />
Frankrijk 633 4,5 398 3,3<br />
Balanswaarde 4.674 32,9 3.294 27,4<br />
Vanwege het besluit uitsluitend in hoogwaardige Europese<br />
staatsobligaties te beleggen, heeft het pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />
bewust een concentratierisico geaccepteerd op voornamelijk<br />
Nederland en Duitsland.<br />
De belangrijkste vorm van concentratierisico in de verplich -<br />
tingen van het pensioenfonds <strong>PGB</strong> is de demografische<br />
opbouw van de deelnemers. Gegeven de aard is dit risico niet<br />
te beïnvloeden. Voor het pensioenfonds <strong>PGB</strong> is ultimo <strong>2012</strong><br />
een man-vrouwverhouding van 66:34 (2011: 64:36) van<br />
toepassing. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers,<br />
gewogen naar de verplichtingen, is 61,2 jaar (2011: 61,1 jaar).<br />
Het bestuur volgt de potentiële concentraties in de activa of<br />
verplichtingen nauwlettend en beoordeelt de grote posities op<br />
maandbasis. Er worden geen financiële buffers voor concen -<br />
tratierisico’s aangehouden.<br />
Operationeel risico (S9)<br />
Operationeel risico is het risico van een onjuiste afhandeling<br />
van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het<br />
verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke<br />
risico’s worden door het pensioenfonds <strong>PGB</strong> beheerst door het<br />
stellen van hoge kwaliteitseisen aan de uitvoeringsorganisatie.<br />
Het niveau van de dienstverlening is vastgelegd in een Service<br />
Level Agreement. Op basis van periodieke rapportages wordt<br />
de kwaliteit van de dienstverlening door het bestuur getoetst.<br />
Aanvullend toont de uitvoeringsorganisatie met een ISAE 3402<br />
type II-verklaring aan dat zij de operationele risico’s van de<br />
uitvoering van de pensioenregeling en het vermogensbeheer<br />
op een adequate wijze beheerst. Met deze verklaring bevestigt<br />
de accountant van de uitvoeringsorganisatie dat de beheers -<br />
maatregelen en de beheersstructuur in opzet, bestaan en<br />
werking aanwezig is en dat door de beheersmaatregelen de<br />
beheersdoelstellingen ook daadwerkelijk worden bereikt.<br />
In maart 2013 heeft de uitvoeringsorganisatie de ISAE 3402<br />
type II-verklaring over de periode 1 januari <strong>2012</strong> tot en met<br />
31 december <strong>2012</strong> aan het pensioenfonds <strong>PGB</strong> overlegd.<br />
Onder de scope van de verklaring vallen de processen inzake<br />
vermogensbeheer en pensioenbeheer.<br />
De uitvoeringsorganisatie van het pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />
beoordeelt ieder jaar de ISAE 3402-verklaringen van de grote<br />
uitbestedingsrelaties van het pensioenfonds. Op basis van het<br />
uitbestedings- en integratiebeleid van het pensioenfonds <strong>PGB</strong><br />
wordt een analyse gemaakt en worden de aandachtspunten<br />
gerapporteerd aan het risk- and audit committee van het<br />
pensioenfonds. Van twee van de drie relaties is een dergelijke<br />
verklaring beschikbaar. Indien nodig worden aanvullende<br />
controlemaatregelen uitgevoerd, zoals een ad hoc operational<br />
audit. Voor een derde partij zijn deze controlewerkzaamheden<br />
uitgevoerd. In het verslagjaar is aandacht besteed aan de<br />
juridische situatie van de zogenaamde non-custody assets,<br />
waarbij per belegging is beoordeeld hoe het eigendomsrecht<br />
vastgesteld wordt. Voorts is de documentatie met derivatenpartijen<br />
aangescherpt. Voor het operationeel risico wordt geen<br />
buffer aangehouden.<br />
Specifieke financiële instrumenten (derivaten)<br />
Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt<br />
gebruikgemaakt van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt<br />
dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit<br />
passend is binnen het algemene beleggingsbeleid.<br />
Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> gebruikt derivaten hoofdzakelijk om<br />
grote financiële risico’s af te dekken binnen de door het<br />
bestuur gestelde limieten. Een van de belangrijkste risico’s bij<br />
derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen<br />
niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico<br />
wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te<br />
goeder naam en faam bekend staande partijen. Bovendien<br />
geldt dat zoveel mogelijk wordt gewerkt met onderpand.<br />
Gebruik kan worden gemaakt van onder meer de volgende<br />
instrumenten:<br />
Valutatermijncontracten: dit zijn met individuele banken<br />
afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aange -<br />
gaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een<br />
andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een<br />
vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijn -<br />
contracten worden valutarisico’s afgedekt.<br />
Renteswaps: dit betreft met individuele banken afgesloten<br />
contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het<br />
uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom.<br />
Door middel van renteswaps kan het pensioenfonds <strong>PGB</strong> de<br />
rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden.<br />
Grondstofderivaten: Grondstoffen ofwel commodities vormen<br />
een beleggingscategorie waarin wordt geïnvesteerd door<br />
middel van afgeleide financiële instrumenten in onder andere<br />
energie en grondstoffen.<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
6 3
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per<br />
31 december <strong>2012</strong>:<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
Type contract Expiratiedatum Onderliggend Contractomvang Actuele waarde Actuele waarde<br />
activa<br />
passiva<br />
Valutatermijncontracten 2013 AUD 92 5 —<br />
2013 BRL 78 4 —<br />
2013 CAD 106 7 —<br />
2013 GBP 562 18 —<br />
2013 HKD 53 3 —<br />
2013 INR 45 1 —<br />
2013 JPY 23 3 —<br />
2013 KRW 80 — —<br />
2013 NOK 28 — —<br />
2013 SEK 65 2 —<br />
2013 SGD 26 1 —<br />
2013 TWD 75 3 —<br />
2013 USD 1.758 47 —<br />
2013 ZAR 45 3 —<br />
3.036 97 —<br />
Renteswaps 2013 t/m 2022 EUR 50 6 —<br />
2023 t/m 2032 EUR 792 86 —<br />
2033 t/m 2042 EUR 947 38 3<br />
2043 t/m 2052 EUR 1.105 125 43<br />
2053 t/m 2060 EUR 275 70 —<br />
3.169 325 46<br />
Grondstoffenswaps 2013 Index USD 278 — 4<br />
2014 Index USD 186 — 2<br />
464 — 6<br />
Balanswaarde 422 52<br />
6 4 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per<br />
31 december 2011:<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
Type contract Expiratiedatum Onderliggend Contractomvang Actuele waarde Actuele waarde<br />
activa<br />
passiva<br />
Valutatermijncontracten <strong>2012</strong> AUD 169 1 9<br />
<strong>2012</strong> BRL 74 — —<br />
<strong>2012</strong> CAD 104 — 5<br />
<strong>2012</strong> CHF 131 — 2<br />
<strong>2012</strong> GBP 599 1 15<br />
<strong>2012</strong> HKD 57 — 3<br />
<strong>2012</strong> INR 41 — —<br />
<strong>2012</strong> JPY 297 — 16<br />
<strong>2012</strong> KRW 71 — 2<br />
<strong>2012</strong> NOK 18 — —<br />
<strong>2012</strong> SEK 59 — 1<br />
<strong>2012</strong> SGD 31 — 1<br />
<strong>2012</strong> TWD 62 — 3<br />
<strong>2012</strong> USD 4.345 38 216<br />
<strong>2012</strong> ZAR 41 — 2<br />
6.099 40 275<br />
Renteswaps <strong>2012</strong> t/m 2021 EUR 50 5 —<br />
2022 t/m 2031 EUR 1.415 183 —<br />
2032 t/m 2041 EUR 1.005 201 19<br />
2042 t/m 2051 EUR 850 145 —<br />
2052 t/m 2061 EUR 380 62 —<br />
3.700 596 19<br />
Grondstoffenswaps <strong>2012</strong> Index USD 293 3 2<br />
293 3 2<br />
Balanswaarde 639 296<br />
Per balansdatum zijn in het kader van derivaten door het<br />
pensioenfonds <strong>PGB</strong> zekerheden ontvangen voor een bedrag<br />
van 421 (2011: 445) en gesteld voor een bedrag van 7 (2011:<br />
38). De omvang van de ontvangen/gestelde zekerheden wordt<br />
per individuele tegenpartij bepaald, waarbij de netto waarde<br />
wordt gehanteerd van de derivatenposities voor de desbetref -<br />
fende tegenpartij. Dit verklaart het verschil tussen de balans -<br />
post en de omvang van de ontvangen en gestelde zekerheden.<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
6 5
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
Onderstaande tabel geeft inzicht in de samenstelling van het<br />
ontvangen en gestelde onderpand inzake derivaten:<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
31 december <strong>2012</strong> 31 december 2011<br />
Onderpand ontvangen in liquiditeiten 340 240<br />
Onderpand gesteld in liquiditeiten — —<br />
Onderpand ontvangen in de vorm van (staats)obligaties 81 205<br />
Onderpand gesteld in de vorm van (staats)obligaties – 7 – 38<br />
Subtotaal onderpand 414 407<br />
Derivaten met een positieve waarde 422 639<br />
Derivaten met een negatieve waarde – 52 – 296<br />
Opgelopen Interest 36 49<br />
Subtotaal derivaten inclusief schuldpositie 406 392<br />
Overdekking 8 15<br />
Het pensioenfonds heeft eind <strong>2012</strong> 421 (2011: 445) aan<br />
onderpand ontvangen in de vorm van liquiditeiten en hoog -<br />
waardige staatsobligaties als gevolg van een positieve waarde -<br />
ontwikkeling van de derivatenposities. Het ontvangen onder -<br />
pand in de vorm van liquiditeiten is herbelegd in deposito’s.<br />
De ontvangen obligaties staan niet ter vrije beschikking van<br />
het pensioenfonds.<br />
Het pensioenfonds heeft voor een totaalbedrag van 7 (2011:<br />
38) aan (staats)obligaties als onderpand verstrekt als gevolg<br />
van een negatieve waardeontwikkeling van rentederivaten.<br />
Dit bedrag is verantwoord onder de vastrentende waarden.<br />
Het verstrekte onderpand staat niet ter vrije beschikking van<br />
het pensioenfonds.<br />
Het pensioenfonds heeft verschillende maatregelen genomen<br />
om de posities in verstrekte en ontvangen zekerheden te<br />
beheersen en te monitoren. Zo stelt het pensioenfonds<br />
limieten aan tegenpartijen op totaalniveau. Daarbij volgt het<br />
pensioenfonds op dagbasis de hoogte van de ontvangen en<br />
gestelde zekerheden. De omvang van de zekerheden moet in<br />
samenhang worden gezien met de gesaldeerde waarde van de<br />
derivatenposities per tegenpartij. Indien hiertoe aanleiding is,<br />
worden van tegenpartijen aanvullende zekerheden gevraagd of<br />
gesteld. De afwikkeling hiervan vindt niet per dezelfde datum<br />
plaats, waardoor kortstondig een over- of onderdekking<br />
ontstaat. Op balansdatum heeft het pensioenfonds een<br />
overdekking van 8 (2011: 15).<br />
NIET IN DE BALANS OPGENOMEN ACTIVA EN<br />
VERPLICHTINGEN<br />
Investeringsverplichtingen<br />
Vooruitlopend op verwachte inkomende kasstromen bestaan<br />
er per balansdatum de volgende investerings- en stortingsverplichtingen:<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
31 dec. <strong>2012</strong> 31 dec. 2011<br />
Vastgoed 21 68<br />
Infrastructuur 43 91<br />
64 159<br />
Deze verplichtingen zullen naar verwachting voor circa 50%<br />
(2011: 60%) in het komend boekjaar worden afgewikkeld. Het<br />
restant zal grotendeels in het daaropvolgende jaar worden<br />
afgewikkeld.<br />
Overnameverplichtingen<br />
In <strong>2012</strong> is met een aantal bedrijven overeenstemming bereikt<br />
over hun aansluiting per 1 januari 2013. In alle gevallen betreft<br />
het een aansluiting voor toekomstige op te bouwen pensioen -<br />
aanspraken. Aangezien er geen collectieve waardeover -<br />
drachten plaatsvinden van elders opgebouwde aanspraken,<br />
zijn er aan deze aansluitingen geen overnameverplichtingen<br />
verbonden.<br />
6 6 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
Overige verplichtingen<br />
Ten behoeve van het bestuursbureau is een kantoorruimte<br />
gehuurd. De verplichting voor het lopende huurcontract met<br />
een resterende looptijd van 3,25 jaar bedraagt 0,6.<br />
Verplichtingen uit hoofde van onderhoudscontracten en<br />
overige contracten bedragen 0,1.<br />
Verbonden partijen<br />
Identiteit van verbonden partijen<br />
Er is sprake van een relatie tussen het pensioenfonds, zijn<br />
uitvoeringsorganisatie, de aangesloten ondernemingen en hun<br />
bestuurders.<br />
Transacties met bestuurders<br />
Voor informatie over de beloning van bestuurders wordt<br />
verwezen naar de toelichting onder ‘Bezoldiging bestuurders<br />
en leden commissies’. Er zijn geen leningen verstrekt aan, noch<br />
is er sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders. Voor<br />
zover bestuurders deelnemen aan de pensioenregeling,<br />
gebeurt dit onder reguliere condities.<br />
Overige transacties met verbonden partijen<br />
Inzake de uitvoeringsovereenkomst tussen het pensioenfonds<br />
<strong>PGB</strong> en werkgevers met betrekking tot de financiering van de<br />
aanspraken en de uitvoering van de pensioenregeling, dienen<br />
beiden zorg te dragen voor de verplichtingen die voortvloeien<br />
uit de grafimedia-cao en het Pensioenreglement.<br />
Medewerkers van de uitvoeringsorganisatie en het bestuurs -<br />
bureau nemen deel aan de pensioenregeling van het pensioen -<br />
fonds. Hierbij wordt gebruikgemaakt van reguliere excedent -<br />
regelingen tegen standaardvergoedingen.<br />
De uitvoeringsorganisatie verricht haar werkzaamheden in een<br />
kantoorgebouw, welke in huur is van het pensioenfonds. De<br />
huurovereenkomst betreft een transactie op zakelijke gronden.<br />
Het kantoorgebouw is op 31 december <strong>2012</strong> gewaardeerd op<br />
2,8 bij een jaarlijkse huurprijs van 0,6.<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
6 7
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
TOELICHTING<br />
OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN<br />
12 PREMIEBIJDRAGEN (VAN WERKGEVERS EN<br />
WERKNEMERS)<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
<strong>2012</strong> 2011<br />
Werkgeversgedeelte 115 99<br />
Werknemersgedeelte 77 62<br />
Eenmalige premiebijdragen 10 6<br />
202 167<br />
De totale bijdrage van werkgevers en werknemers aan de basis<br />
<strong>PGB</strong>-regeling bedraagt 19,5% (2011: 19,5%) van de pensioen -<br />
grondslag, waarin 2% is opgenomen voor de financiering van<br />
voorwaardelijke backservicelasten. In de verantwoorde premie<br />
over <strong>2012</strong> is een toename ter grootte van circa 35 het gevolg<br />
van nieuwe aansluitingen.<br />
De kostendekkende, gedempte en feitelijke premie volgens<br />
artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt:<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
<strong>2012</strong> 2011<br />
Feitelijke premie 192 161<br />
Kostendekkende premie 250 177<br />
Gedempte premie 173 150<br />
De gewogen gemiddelde marktrente aan het begin van <strong>2012</strong><br />
bedroeg 2,74% (2011: 3,47%). Als gevolg van de lage rente -<br />
stand was voor het boekjaar <strong>2012</strong> de kostendekkende premie<br />
hoger dan de feitelijk ontvangen premie. Volgens de vereisten<br />
van het herstelplan droeg de premie in <strong>2012</strong> niet bij aan<br />
herstel. Het pensioenfonds heeft een zogenaamde ‘adem -<br />
pauze’ ingelast. De gepresenteerde kostendekkende premie<br />
is inclusief een solvabiliteitsopslag van 18%.<br />
De aan het boekjaar toe te rekenen premie is als batig saldo in<br />
de staat van baten en lasten verantwoord. De samenstelling<br />
van de kostendekkende premie is als volgt:<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
<strong>2012</strong> 2011<br />
Feitelijke premie 192 161<br />
Kostendekkende premie<br />
Inkoop aanspraken (ouderdoms- en<br />
partnerpensioen) 199 143<br />
Risicopremie nabestaandenpensioen<br />
en arbeidsongeschiktheid 8 4<br />
Kosten 6 4<br />
Opslag solvabiliteit 37 26<br />
250 177<br />
De kostendekkende en gedempte premie worden bepaald op<br />
basis van de grondslagen aan het begin van het boekjaar.<br />
Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> hanteert een systeem voor vaststelling<br />
van de jaarlijkse inkoop van pensioen waarbij pas in het<br />
volgende boekjaar vastgesteld kan worden wat de werkelijke<br />
bedragen zijn. Met andere woorden, in het boekjaar werkt het<br />
pensioenfonds <strong>PGB</strong> met een schatting. Voor zover de uitein -<br />
delijke premie afwijkt van de schatting zal een correspon -<br />
derende wijziging in de pensioenrechten worden verwerkt.<br />
Het effect van eventuele verschillen in de afloop van de<br />
premie schatting is per saldo nagenoeg nihil.<br />
Daarnaast wordt gebruikgemaakt van de mogelijkheid om de<br />
premie te dempen. Dit gebeurt door een rente te hanteren van<br />
4,25%. Per jaar zal de werkelijke rente hiervan afwijken. Het<br />
effect van demping dient over een langere periode (art 128<br />
PW) zodanig prudent te zijn dat (tenminste) de aangroei van<br />
de VPV voor pensioeninkoop gefinancierd is met de kosten -<br />
dekkende premies (KDP’s) in die periode. De kostendekkende<br />
premie conform artikel 130 van de Pensioenwet, fluctueert ook<br />
met de door DNB voorgeschreven marktrente.<br />
6 8 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
13 BELEGGINGSRESULTATEN<br />
Vastgoed en infrastructuur 45 14 – 1 58<br />
Aandelen 80 498 – 16 562<br />
Vastrentende waarden 227 451 – 8 670<br />
Derivaten 50 205 — 255<br />
Overige beleggingen – 1 1 — —<br />
401 1.169 – 25 1.545<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
<strong>2012</strong> Directe Indirecte Kosten Totaal<br />
beleggings- beleggingsopbrengsten<br />
opbrengsten<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
2011 Directe Indirecte Kosten Totaal<br />
beleggings- beleggingsopbrengsten<br />
opbrengsten<br />
Vastgoed en infrastructuur 34 – 58 – 1 – 25<br />
Aandelen 101 – 276 – 15 – 190<br />
Vastrentende waarden 209 123 – 9 323<br />
Derivaten 92 511 — 603<br />
Overige beleggingen − 1 – 24 — – 25<br />
435 276 – 25 686<br />
De directe beleggingsopbrengsten zijn verlaagd met de directe<br />
beleggingskosten van 25 (2011: 25) zoals door derden in<br />
rekening gebracht. De kosten zijn naar rato van de gemiddelde<br />
omvang van de beleggingen toegerekend.<br />
14 OVERIGE BATEN<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
<strong>2012</strong> 2011<br />
De kosten zijn als volgt opgebouwd:<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
<strong>2012</strong> 2011<br />
Beheervergoeding uitvoeringsorganisatie<br />
6 6<br />
Beheervergoeding externe<br />
vermogensbeheerders 13 13<br />
Overige directe kosten vermogensbeheer<br />
6 6<br />
25 25<br />
Beheervergoedingen van beleggingsfondsen zijn meegenomen<br />
in de waardering van deze beleggingsfondsen. Voor deze<br />
fondsen wordt derhalve het nettorendement verwerkt. Hier -<br />
mee maken deze beheervergoedingen onderdeel uit van de<br />
indirecte beleggingsopbrengsten.<br />
Van het totale beleggingsresultaat van 1.545 is 2 (2011: 1)<br />
voor rekening van deelnemers op hun inleg vergoed. De<br />
vergoeding is gelijk aan het beleggingsrendement van het<br />
pensioenfonds <strong>PGB</strong> onder aftrek van 1% kosten.<br />
FVP bijdragen 3 6<br />
Vrijwillige premies (Anw-hiaat) 3 4<br />
Premie voorwaardelijke backservicerechten<br />
17 15<br />
15 PENSIOENOPBOUW<br />
Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel<br />
berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect<br />
op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het<br />
verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdoms -<br />
pensioen en nabestaandenpensioen.<br />
16 INDEXERING EN OVERIGE TOESLAGEN<br />
23 25<br />
De ambitie voor toeslagverlening is om pensioenrechten en<br />
pensioenaanspraken jaarlijks zoveel mogelijk aan te passen aan<br />
de procentuele stijging van de geschoonde prijsindex, zoals<br />
vastgesteld door het CBS. Het bestuur beslist jaarlijks in<br />
hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken kunnen<br />
worden aangepast. Met ingang van 1 januari 2013 heeft net<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
6 9
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
als in <strong>2012</strong> geen toeslagverlening plaatsgevonden. De voor -<br />
waardelijke toeslagverlening wordt gefinancierd uit over -<br />
rendementen. De premie bevat dus geen opslag voor toe -<br />
slagverlening. Er is geen geld gereserveerd voor toekomstige<br />
toeslagen. Verder is in de richtlijn besluitvorming ‘dekkings -<br />
graad en ontwikkeling pensioen’ als uitgangspunt gehanteerd<br />
dat bij een dekkingsgraad vanaf de ondergrens (dekkingsgraad<br />
van 115%) wordt getracht een gedeeltelijke toeslagverlening<br />
te realiseren. Bij een dekkingsgraad van meer dan 150% zal in<br />
eerste instantie gekeken worden naar nog openstaande inhaal -<br />
toeslagen en vervolgens naar aanpassing op basis van de loon -<br />
index en een eventuele premiekorting. Ook de inhaal toeslag<br />
heeft een voorwaardelijk karakter.<br />
17 RENTETOEVOEGING VOORZIENING<br />
PENSIOENVERPLICHTINGEN<br />
De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 1,544% (2011:<br />
1,296%), zijnde de rente uit het eerste jaar van de door DNB<br />
voorschreven rentetermijnstructuur ultimo 2011 (2010).<br />
18 ONTTREKKING UIT VOORZIENING<br />
PENSIOENVERPLICHTINGEN VOOR<br />
PENSIOENUITKERINGEN<br />
Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden actuarieel<br />
berekend en opgenomen in de voorziening pensioen verplich -<br />
tingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voor -<br />
ziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de<br />
financiering van de uitkeerbare pensioenen van de verslag -<br />
periode.<br />
19 ONTTREKKING UIT VOORZIENING<br />
PENSIOENVERPLICHTINGEN VOOR<br />
PENSIOENUITVOERINGSKOSTEN<br />
Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder<br />
excassokosten) worden actuarieel berekend en opgenomen in<br />
de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd<br />
opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat<br />
vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de<br />
verslagperiode.<br />
20 WIJZIGING VOORZIENING<br />
PENSIOENVERPLICHTINGEN<br />
20.1 Wijziging marktrente<br />
Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de<br />
technische voorzieningen herrekend door toepassing van de<br />
door DNB voorgeschreven rentetermijnstructuur. Het effect van<br />
de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verant -<br />
woord onder het hoofd wijziging marktrente.<br />
20.2 Correctie voorziening latent nabestaandenpensioen<br />
In <strong>2012</strong> heeft het pensioenfonds <strong>PGB</strong> de berekenings -<br />
methodiek ter bepaling van het nabestaandenpensioen<br />
aangepast. In voorgaande jaren is gerekend met onbepaalde<br />
factoren voor nabestaandenpensioen bij bepaalde<br />
verplichtingen. Hierdoor werd de pensioenverplichting te laag<br />
ingeschat. De aanpassing van de actuariële factoren heeft<br />
geleid tot een verhoging van de voorziening met 212 (1,8%<br />
van de pensioenverplichtingen) per begin <strong>2012</strong>. In paragraaf<br />
1.3 is een nadere toelichting opgenomen op deze aanpassing.<br />
20.3 Wijziging overige actuariële uitgangspunten<br />
Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden<br />
beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de<br />
berekening van de actuele waarde van de pensioenverplich -<br />
tingen. Hierbij wordt gebruikgemaakt van interne en externe<br />
actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de verge -<br />
lijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, lang<br />
leven en arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen<br />
voor zowel de gehele bevolking als voor de populatie van het<br />
pensioen fonds. Met ingang van 31 december <strong>2012</strong> worden de<br />
verplichtingen gewaardeerd op de door het Actuarieel<br />
Genootschap gepubliceerde prognosetafel <strong>2012</strong>-2062, met<br />
toepassing van de <strong>PGB</strong> leeftijdsafhankelijke ervaringssterfte.<br />
Als gevolg van de toegenomen levensverwachting is de voor -<br />
ziening pensioenverplichtingen per 31 december <strong>2012</strong> met<br />
116 (1,0% van de pensioenverplichtingen) gestegen.<br />
20.4 Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten<br />
In <strong>2012</strong> hebben de bedrijfstakken kartonnage en flexibele<br />
verpakkingen en verf- en drukinktindustrie en vier onder -<br />
nemingspensioenfondsen de pensioenregeling ondergebracht<br />
bij het pensioenfonds <strong>PGB</strong>. De collectief overgenomen<br />
verplichtingen betreffen de aanspraken en toekenningen,<br />
welke zijn vastgesteld op 935. Het saldo van individuele<br />
waardeoverdrachten bedraagt 1. Verdere toelichting wordt<br />
gegeven onder paragraaf 23 Saldo overdracht van rechten.<br />
20.5 Overige wijzigingen in de voorziening<br />
pensioenverplichtingen<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
<strong>2012</strong> 2011<br />
Resultaat op kanssystemen:<br />
Sterfte 6 11<br />
Arbeidsongeschiktheid — 1<br />
Mutaties − 1 – 15<br />
Overig − 3 16<br />
2 13<br />
In 2011 heeft een ervaringssterfte onderzoek plaatsgevonden<br />
waarbij de sterftekansen zijn gekalibreerd voor de deelnemers -<br />
populatie <strong>PGB</strong>. Er wordt geen vaste opslag meer toegepast op<br />
de voorziening pensioenverplichtingen. Zodoende moet het<br />
resultaat op sterfte, rekening houdend met vergrijzings -<br />
effecten, neutraler worden. Het sterfterisico in termen van<br />
onzekerheid in de contante waarde van toekomstige<br />
uitkeringen bij overlijden wordt versterkt door een daling van<br />
de rente.<br />
7 0 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
Voor het verslagjaar is vastgesteld dat de sterfte in lijn ligt met<br />
de uitkomsten van het onderzoek in 2011 en dat de populatie<br />
van toetredende fondsen in hoge mate vergelijkbaar is met de<br />
kern van pensioenfonds <strong>PGB</strong>: de grafische industrie. Het<br />
betreft industriële arbeid, die in ploegendienst wordt uitge -<br />
voerd. Hieruit blijkt, naar beste inschatting, dat op dit moment<br />
geen aanpassing voor de ervaringssterfte noodzakelijk is.<br />
21 PENSIOENUITKERINGEN<br />
Door het bestuur is besloten om per 1-1-<strong>2012</strong> en per 1-1-2013<br />
geen toeslag op de pensioenuitkeringen toe te kennen. De<br />
post afkoopsommen betreft de afkoop van pensioenen, die<br />
lager zijn dan € 438,44 (2011: € 427,29) per jaar. De sterke<br />
toename van de pensioenuitkeringen wordt verklaard door<br />
autonome groei en pensioenuitkeringen van de nieuwe<br />
aansluitingen.<br />
22 PENSIOENUITVOERINGSKOSTEN<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
<strong>2012</strong> 2011<br />
Ouderdomspensioen 300 266<br />
Nabestaandenpensioen<br />
(partnerpensioen) 84 78<br />
Wezenpensioen 1 1<br />
Premierestitutie/afkoopsommen 3 5<br />
Vervroegd pensioen 16 21<br />
Anw-hiaat 3 3<br />
407 374<br />
De pensioenuitvoeringskosten van 15 (2011: 12) hebben<br />
betrekking op de kosten van de uitvoeringsorganisatie, de<br />
kosten van het bestuursbureau (personeel en huisvesting), de<br />
bezoldigingen van bestuurders en adviseurs en de inkoop van<br />
overige diensten. De kosten vermogensbeheer van 25 (2011:<br />
25) zijn in mindering gebracht op de directe beleggingsop -<br />
breng sten (zie toelichting onder noot 13).<br />
De opbouw van de pensioenuitvoeringskosten is als volgt:<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
<strong>2012</strong> 2011<br />
Beheervergoeding uitvoeringsorganisatie<br />
13 9<br />
Overige kosten 2 3<br />
15 12<br />
De werkzaamheden worden voor het merendeel verricht door<br />
werknemers die in dienst zijn bij de uitvoeringsorganisatie. In<br />
de loop van 2011 heeft het pensioenfonds <strong>PGB</strong> een bestuurs -<br />
bureau ingericht ter ondersteuning van de eigen bestuurs -<br />
taken. Aan het eind van <strong>2012</strong> waren bij dit bureau 7 werk -<br />
nemers (6,6 fte) in dienst. De pensioenuitvoeringskosten van<br />
het bestuursbureau zijn verantwoord onder overige kosten en<br />
bedragen in <strong>2012</strong> 0,8 (2011: 0,4).<br />
Aan het bestuur en medewerkers van het pensioenbureau zijn<br />
geen leningen, voorschotten of garanties verstrekt. Ook zijn<br />
aan het pensioenfonds <strong>PGB</strong> in het afgelopen jaar geen dwang -<br />
sommen en boetes opgelegd.<br />
Honoraria accountant<br />
Onder de overige kosten zijn de honoraria opgenomen van de<br />
externe accountant. Deze kosten bedragen 131 duizend<br />
(2011: 50 duizend) en hebben betrekking op de controle van<br />
de basisgegevens, ‘z-score en performancetoets’, normporte -<br />
feuille, jaarrekening en verslagstaten. De kostenstijging houdt<br />
voornamelijk verband met een afrekening over het vorige<br />
verslagjaar.<br />
Bezoldiging bestuurders en leden commissies<br />
In het verslagjaar trad een nieuwe bestuurder tot het bestuur<br />
toe die eerder voor het fonds werkzaam was als adviseur en is<br />
per saldo het aantal vergoede bestuursdagen toegenomen. De<br />
bezoldiging van de leden van het bestuur is mede daardoor<br />
gestegen (van 730 duizend in 2011 naar 866 duizend in <strong>2012</strong>),<br />
terwijl de kosten voor adviseurs zijn gedaald (van 207 duizend<br />
in 2011 naar 99 duizend in <strong>2012</strong>). De bezoldiging van de leden<br />
van het bestuur, inclusief bestuurs commissies, verantwoor -<br />
dings orgaan en deelnemers raad is als volgt opgebouwd:<br />
Bedragen in duizenden euro’s<br />
<strong>2012</strong> 2011<br />
Voorzitters 223 284<br />
Overige bestuursleden,<br />
verantwoordingsorgaan en<br />
deelnemersraad 643 446<br />
Adviseurs bestuurscommissies 99 207<br />
965 937<br />
Door sociale partners en een extern bureau is voor de<br />
bestuursbeloningen in 2011 een nieuw vergoedingensysteem<br />
ontworpen. Dat is gebeurd met behulp van de zogenaamde<br />
CATS-methodiek, in de grafische sector gebruikelijk voor<br />
functiewaardering. De vergoeding is afhankelijk van de te<br />
besteden tijd (minimaal 1,5 dag en maximaal 3 dagen), de<br />
zwaarte van de functie en de ervaring. Omdat bestuurders niet<br />
in dienst zijn van het fonds zijn de vakantietoeslag, vakantie -<br />
dagen, pensioenvoorziening, arbeidsongeschiktheidsvoor -<br />
ziening en andere lasten die de werkgever normaal gesproken<br />
betaalt, omgerekend en verwerkt in de vergoeding. Er worden<br />
twee groepen onderscheiden. Als een bestuurder in groep 1<br />
zit, ontvangt hij of zij maximaal € 725 per dag en in groep 2<br />
maximaal € 950 per dag. Voor <strong>2012</strong> is géén prijscompensatie<br />
toegepast op de uit 2011 stammende beloningen.<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
7 1
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
Indien een bestuurslid werkzaam is bij een aanwijzende<br />
organisatie, dan wordt de vergoeding uitgekeerd aan de<br />
betreffende organisatie. Aan de leden van het bestuur zijn<br />
geen leningen, voorschotten of garanties verstrekt.<br />
Het verantwoordingsorgaan (met afgevaardigden van werk -<br />
nemers, werkgevers en gepensioneerden) heeft in 2011<br />
ingestemd met deze vergoedingsregeling.<br />
23 SALDO OVERDRACHT VAN RECHTEN<br />
In <strong>2012</strong> hebben twee bedrijfstakken hun pensioenregeling<br />
ondergebracht bij het pensioenfonds <strong>PGB</strong>. Verder hebben<br />
meerdere ondernemingspensioenfondsen zich aangesloten bij<br />
de regeling van het pensioenfonds <strong>PGB</strong>. De aansluitingen<br />
vinden zoveel mogelijk dekkingsgraadneutraal plaats, waarbij<br />
de belangen worden bewaakt van zowel de aansluitende<br />
partijen als het pensioenfonds <strong>PGB</strong>. De twee grootste aan -<br />
sluitingen betreffen het bedrijfstakpensioenfonds Kartonnageen<br />
Flexibele Verpakkingenbedrijf met een totaal aan pensioen -<br />
verplichtingen van 586 en het bedrijfstak pensioen fonds voor<br />
de Verf- en Drukinktindustrie met een totaal aan pensioen -<br />
verplichtingen van 204. De overige aangesloten onderne -<br />
mings pensioenfondsen en de individuele waardeovernamen<br />
vertegenwoordigen een totaal aan pensioenverplichtingen van<br />
145.<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
<strong>2012</strong> 2011<br />
Inkomende waardeoverdrachten<br />
(individueel) 1 11<br />
Inkomende waardeoverdrachten<br />
(collectief) 940 1<br />
Uitgaande waardeoverdrachten – 1 – 24<br />
Kasstroom (A) 940 – 12<br />
Toevoeging aan de voorziening voor<br />
pensioenverplichtingen 935 13<br />
Onttrekking aan de voorziening voor<br />
pensioenverplichtingen – 1 – 26<br />
De collectieve inkomende waardeoverdrachten zijn voor 842<br />
ingebracht middels liquide middelen, voor 97 door de over -<br />
dracht van beleggingen en 1 voor het restant middels de<br />
overdracht van vorderingen en schulden.<br />
Op het moment dat het contract wordt afgesloten, is een<br />
collectieve waardeoverdracht in principe dekkingsgraad<br />
neutraal. Tot het overdrachtsmoment loopt het pensioenfonds<br />
<strong>PGB</strong> echter het risico van een afwijkende ontwikkeling in de<br />
dekkingsgraad van het overdragende fonds. Indien de verplich -<br />
tingen een gelijksoortig karakter hebben, wordt dit resultaat<br />
veroorzaakt door afwijkende beleggingsopbrengsten. In voor -<br />
komende gevallen wordt het hiermede samenhangende<br />
resultaat verantwoord onder de beleggingsopbrengsten. In het<br />
boekjaar betreft dit een positief resultaat van 10, hetgeen is<br />
verantwoord onder het resultaat op de overige beleggingen.<br />
De waarde van de verplichtingen en de daarbij behorende<br />
koopsom worden in het saldo van overdracht van rechten<br />
verantwoord. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met de<br />
door de uitvoeringsorganisatie te maken kosten van het<br />
inregelen van de aanspraken in de pensioenadministratie.<br />
Een specificatie van de aansluitingen naar sector, onder<br />
vermelding van de aantallen betrokken deelnemers en de<br />
bijbehorende overgedragen verplichtingen, is opgenomen in<br />
bijlage 2.<br />
Belastingen<br />
De activiteiten van het pensioenfonds <strong>PGB</strong> zijn vrijgesteld van<br />
belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting.<br />
Het pensioenfonds <strong>PGB</strong> is wel btw verschuldigd over door<br />
derden verleende diensten.<br />
Vastgesteld in de op 20 juni 2013 gehouden vergadering van<br />
het bestuur.<br />
Voorzitter namens werkgevers:<br />
drs. R. Degenhardt<br />
Voorzitter namens werknemers:<br />
F. de Haan<br />
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen<br />
(B) 934 – 13<br />
Resultaat overdracht van rechten (A-B) 6 1<br />
In het verslagjaar is de waardeoverdracht van het bedrijfstak -<br />
pensioenfonds Kartonnage- en Flexibele Verpakkingenbedrijf<br />
afgerond. Datzelfde geldt voor de waardeoverdracht van twee<br />
ondernemingspensioenfondsen. De waardeoverdracht eind<br />
<strong>2012</strong> van het bedrijfstakpensioenfonds voor de Verf- en<br />
Drukinktindustrie is gebaseerd op de voorlopige cijfers zoals<br />
aangeleverd door het pensioenfonds. De feitelijke afwikkeling<br />
vindt plaats in 2013 en zal naar de huidige inzichten geen<br />
materieel resultaat opleveren.<br />
7 2 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
JAARREKENING <strong>2012</strong><br />
GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM<br />
De dekkingsgraad van het pensioenfonds <strong>PGB</strong> heeft zich na<br />
balansdatum positief ontwikkeld. Eind mei 2013 is de<br />
dekkings graad gestegen tot 101,6 %.<br />
Begin 2013 hebben meerdere ondernemingen zich bij het<br />
pensioenfonds <strong>PGB</strong> aangesloten. Voor twee ondernemingen is<br />
daarbij een bedrag aan verplichtingen overgenomen van 380.<br />
Er zijn voor beide aansluitingen geen dekkingsgraadgaranties<br />
afgegeven. Voor de overige ondernemingen betreft het een<br />
aansluitingsovereenkomst met de opbouw van pensioen vanaf<br />
1 januari 2013.<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
7 3
OVERIGE<br />
GEGEVENS<br />
Schaalgrootte wordt ook belangrijker om de pensioenperspectieven van deelnemers en<br />
pensioengerechtigden op de langere termijn veilig te stellen. Na het kartonnage- en flexibele<br />
verpakkingenbedrijf besluiten ook de sociale partners uit de verf- en drukinktindustrie hun<br />
pensioenregeling per 31 december <strong>2012</strong> bij <strong>PGB</strong> onder te brengen. Eind <strong>2012</strong> hebben 71 werkgevers<br />
afkomstig uit deze branche de pensioenregeling voor 1.700 werknemers bij <strong>PGB</strong> verzekerd.<br />
7 4
OVERIGE GEGEVENS<br />
STATUTAIRE REGELING<br />
OMTRENT DE BESTEMMING VAN<br />
HET SALDO VAN BATEN EN LASTEN<br />
Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten en<br />
lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het<br />
pensioenfonds. Het saldo is toegevoegd (onttrokken) aan de<br />
balanspost Stichtingskapitaal en reserves.<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
7 5
OVERIGE GEGEVENS<br />
CONTROLEVERKLARING<br />
VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT<br />
Aan: Bestuur van Stichting Pensioenfonds voor de Grafische<br />
Bedrijven<br />
VERKLARING BETREFFENDE DE JAARREKENING<br />
Wij hebben de in dit verslag op pagina 38 tot en met 73<br />
opgenomen jaarrekening <strong>2012</strong> van Stichting Pensioenfonds<br />
voor de Grafische Bedrijven te Amsterdam gecontroleerd. Deze<br />
jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december <strong>2012</strong> en<br />
de staat van baten en lasten over <strong>2012</strong> met de toelichting,<br />
waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde<br />
grondslagen voor financiële verslaggeving en andere<br />
toelichtingen.<br />
Verantwoordelijkheid van het bestuur<br />
Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het<br />
opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het<br />
resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het<br />
opstellen van het verslag van het bestuur, beide in overeen -<br />
stemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende<br />
Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoor -<br />
delijk voor een zodanige interne beheersing als het nood -<br />
zakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te<br />
maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van<br />
fraude of fouten.<br />
Verantwoordelijkheid van de accountant<br />
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over<br />
de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze<br />
controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht,<br />
waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat<br />
wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften<br />
en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een<br />
redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de<br />
jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.<br />
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter<br />
verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de<br />
toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaam -<br />
heden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste<br />
oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de<br />
risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang<br />
bevat als gevolg van fraude of fouten.<br />
Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accoun -<br />
tant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor<br />
het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld<br />
daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden<br />
die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschat -<br />
tingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking<br />
te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van<br />
de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de<br />
geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële<br />
verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur<br />
van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie<br />
van het algehele beeld van de jaarrekening.<br />
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controleinformatie<br />
voldoende en geschikt is om een onderbouwing<br />
voor ons oordeel te bieden.<br />
Oordeel betreffende de jaarrekening<br />
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van<br />
de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting<br />
Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven per 31 december<br />
<strong>2012</strong> en van het resultaat over <strong>2012</strong> in overeenstemming met<br />
Titel 9 Boek 2 BW.<br />
VERKLARING BETREFFENDE OVERIGE BIJ OF<br />
KRACHTENS DE WET GESTELDE EISEN<br />
Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij<br />
dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding<br />
van het onderzoek of het verslag van het bestuur, voor zover<br />
wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW<br />
is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met<br />
h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij<br />
dat het verslag van het bestuur, voor zover wij dat kunnen<br />
beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in<br />
artikel 2:391 lid 4 BW.<br />
Utrecht, 20 juni 2013<br />
Ernst & Young Accountants LLP<br />
w.g. N.M. Pul RA<br />
7 6 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
OVERIGE GEGEVENS<br />
VERKLARING<br />
VAN DE ACTUARIS<br />
Opdracht<br />
Door Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven<br />
te Amsterdam is aan Towers Watson Netherlands B.V. de<br />
opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring<br />
als bedoeld in de Pensioenwet over het verslagjaar <strong>2012</strong>.<br />
Gegevens<br />
De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn ver -<br />
strekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijk -<br />
heid van het bestuur van het pensioenfonds.<br />
Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling<br />
van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële<br />
gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening.<br />
In overeenstemming met de richtlijn ‘Samenwerking tussen<br />
accountant en actuaris ter zake van de controle van verant -<br />
woordingen van verzekeringsinstellingen’ heeft de accountant<br />
van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen<br />
ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de<br />
administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten<br />
die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.<br />
Werkzaamheden<br />
Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan<br />
aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet.<br />
Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht:<br />
– heb ik onder meer onderzocht of de technische<br />
voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het<br />
vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en<br />
– heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie<br />
van het pensioenfonds.<br />
Oordeel<br />
De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de<br />
beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel<br />
bezien, toereikend vastgesteld.<br />
Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balans -<br />
datum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen ver -<br />
mogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien<br />
van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van<br />
een dekkingstekort. Wij hebben geconstateerd dat het eigen<br />
vermogen van het pensioenfonds positief is. Er is dus sprake<br />
van dekking door waarden.<br />
Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan<br />
overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140<br />
van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 131 (mini -<br />
maal vereist eigen vermogen) en artikel 132 (vereist eigen<br />
vermogen).<br />
De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds voor de<br />
Grafische Bedrijven is naar mijn mening slecht, aangezien<br />
er sprake is van een dekkingstekort. De technische voor -<br />
zieningen worden volledig door waarden gedekt waar door er<br />
sprake is van een dekking door waarden. Op basis van de per<br />
31 december <strong>2012</strong> door het pensioenfonds uitgevoerde<br />
evaluatie van het herstelplan, constateer ik dat zowel het<br />
dekkingstekort als het reservetekort naar verwachting binnen<br />
de daartoe gestelde termijnen zullen zijn opgeheven.<br />
Amstelveen, 20 juni 2013<br />
B. den Hartog AAG<br />
Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.<br />
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke<br />
mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen<br />
onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een<br />
oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het<br />
pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen<br />
kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel<br />
beleid van het pensioenfonds.<br />
De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn<br />
in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genoot -<br />
schap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn<br />
mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
7 7
OVERIGE GEGEVENS<br />
VERSLAG<br />
VAN DE VISITATIECOMMISSIE (VC)<br />
Het oordeel van de VC over de wijze waarop het pensioen -<br />
fonds <strong>PGB</strong> in <strong>2012</strong> is bestuurd, is zonder meer positief. <strong>PGB</strong> is<br />
in de afgelopen jaren duidelijk geprofessionaliseerd. Dit betreft<br />
zowel de beleggingen als het risk management, maar ook de<br />
inrichting van een bestuursbureau, de verbetering van het<br />
proces van aansluitingen en de relatie met het Verantwoor -<br />
dings orgaan en de Deelnemersraad. Aan communicatie met<br />
deelnemers is veel aandacht besteed en er is een sectoroverleg<br />
opgezet voor nieuw aangesloten partijen. Veel aandacht is<br />
uitgegaan naar de uitvoering bij Timeos, waarbij de relatie is<br />
verzakelijkt en duidelijkheid is afgedwongen aangaande de nu<br />
geldende ‘single cliënt’-strategie.<br />
Tot slot is niet onbelangrijk te vermelden dat na afloop van het<br />
jaar <strong>2012</strong> vastgesteld is dat de pensioenen thans niet gekort<br />
hoeven te worden.<br />
De VC ziet het jaar <strong>2012</strong> als een sluitstuk van de afgelopen<br />
jaren, maar tegelijkertijd ook als een startpunt voor een nieuwe<br />
fase. Nu door de professionaliseringsslag met name de belang -<br />
rijke operationele zaken beter op orde zijn, dient naar de<br />
mening van de VC meer aandacht uit te gaan naar de strategie<br />
en de verdere structuur en organisatie. Het bestuur is druk<br />
doende te bepalen wat de beste keuzes zijn ten aanzien van de<br />
uitvoering gelet op de vereiste kwaliteit, kostenniveaus en<br />
investeringen. Naar het oordeel van de VC zijn nieuwe<br />
besluiten aangaande de governance met betrekking tot Timeos<br />
daarbij voorwaardelijk.<br />
Met voorgaande rapportage menen wij aan onze opdracht<br />
voor <strong>2012</strong> te hebben voldaan. We hebben onze opdracht<br />
geïnteresseerd en met plezier verricht en hopen daarbij dat het<br />
bestuur onze rapportage inclusief aanbevelingen als nuttig zal<br />
ervaren en dat de aanbevelingen mogen leiden tot een nog<br />
effectiever functioneren van het fonds.<br />
De Visitatiecommissie:<br />
- drs. O. Bisschop EMFC RC<br />
- C.G. Boot RA<br />
- drs. M.W. de Wijs<br />
REACTIE VAN HET BESTUUR<br />
Het bestuur dankt de commissie voor haar grondige aanpak<br />
van de visitatie en voor het gedegen rapport. De waarderende<br />
woorden aanvaardt het bestuur graag.<br />
De aanbeveling van de commissie om meer aandacht te<br />
besteden aan de strategie en minder aan de uitvoering,<br />
herkent het bestuur en neemt het ter harte. De noodzakelijke<br />
genoemde aanpassing van de governance structuur tussen<br />
<strong>PGB</strong> en Timeos is in gang gezet. Daarbij speelt beheersing van<br />
het kostenniveau zeker een rol. Ten aanzien van het toezicht in<br />
de toekomst, beraadt het bestuur zich op de gewenste nieuwe<br />
governance structuur, inclusief een Raad van Toezicht. Het<br />
rapport van de visitatiecommissie zal het bestuur nader<br />
bespreken met het eigen verantwoordingsorgaan.<br />
De VC adviseert het bestuur een overkoepelende strategie uit<br />
te werken gericht op de wensen en de positie van de<br />
deelnemers mede in het licht van het nieuwe pensioen -<br />
contract. Voorts raadt de VC het bestuur aan om, als afgeleide<br />
strategieën, de ambities, doelstellingen en randvoorwaarden<br />
aangaande nieuwe aansluitingen en kosten per deelnemer<br />
expliciet nader uit te werken. Het bestuur zou naar het oordeel<br />
van de VC in de voorliggende fase haar focus dienen te<br />
verleggen van sterke sturing op de operatie naar meer<br />
aandacht voor strategie en beleid.<br />
Gelet op het belang van een gezonde oppositie adviseert de<br />
VC tot slot het Verantwoordingsorgaan en de Deelnemersraad<br />
nog beter toe te rusten door bijvoorbeeld meer training en<br />
opleiding. De VC is van mening dat de huidige organisatie van<br />
toezicht bij een pensioenfonds van het kaliber van <strong>PGB</strong> in het<br />
huidige tijdsgewricht wellicht minder passend is. De VC<br />
adviseert het bestuur hier nader beleid op te ontwikkelen in<br />
samenhang of vooruitlopend op wettelijke ontwikkelingen ter<br />
zake.<br />
7 8 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
OVERIGE GEGEVENS<br />
VERSLAG<br />
VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN<br />
In de gecombineerde vergadering van het Verantwoordings -<br />
orgaan en de Deelnemersraad van <strong>PGB</strong> van 30 mei 2013 heeft<br />
het bestuur zijn jaarverslag <strong>2012</strong> gepresenteerd en toegelicht.<br />
Hierbij waren de onafhankelijke accountant van Ernst & Young<br />
en de certificerende actuaris van Towers Watson aanwezig.<br />
Naast de toelichting van het bestuur met betrekking tot de<br />
jaarstukken van <strong>2012</strong> heeft de accountant van Ernst & Young<br />
een toelichting gegeven op de controleprocedure en de<br />
bevindingen ten aanzien van de jaarstukken. Tevens heeft de<br />
certificerende actuaris van Towers Watson een toelichting<br />
gegeven op het actuariële rapport.<br />
In de navolgende interne vergadering heeft het Verantwoor -<br />
dingsorgaan zich gebogen over het door het bestuur gevoerde<br />
beleid in <strong>2012</strong> om zich daar een oordeel over te vormen.<br />
In <strong>2012</strong> heeft het eerder ingezette beleid van het bestuur om<br />
te komen tot verdere professionalisering zich duidelijk voort -<br />
gezet. Tijdens de reguliere vergaderingen in het afgelopen jaar<br />
van het Verantwoordingsorgaan met het bestuur, is de<br />
voortgang van dit proces aan de orde geweest. De informatie<br />
van het bestuur hierover is als open en duidelijk ervaren.<br />
In <strong>2012</strong> herstelde de dekkingsgraad van <strong>PGB</strong> langzaam. Het<br />
herstel was mede te danken aan het door het bestuur<br />
gevoerde beleggingsbeleid. Het goede beleggingsresultaat,<br />
waaraan ook de renteafdekkingsinstrumenten een positieve<br />
bijdrage leverden, bedroeg 13% van de balanswaarde van de<br />
beleggingen. Hoewel de stijging van de gemiddelde levens -<br />
verwachting zijn aangename kanten heeft, drukte het in <strong>2012</strong><br />
de dekkingsgraad. Ook de noodzakelijke aanpassing van de<br />
actuariële factoren met betrekking tot het nabestaanden -<br />
pensioen had een negatief effect. Helaas daalde, op basis van<br />
een driemaandsgemiddelde marktrente, de door de DNB<br />
bepaalde marktrente voor de berekening van de dekkings -<br />
graad, in het afgelopen jaar verder van 2,74% eind 2011 naar<br />
2,42% eind <strong>2012</strong>.<br />
Als gevolg van deze ontwikkelingen steeg in <strong>2012</strong> de<br />
dekkings graad van <strong>PGB</strong> van 99% naar 101%. Op grond van<br />
deze dekkingsgraad kon het bestuur wederom geen toeslag op<br />
de pensioenen verlenen. De (geringe) positieve ontwikkeling<br />
van de dekkingsgraad zorgde er wel voor dat het in <strong>2012</strong> niet<br />
noodzakelijk was om een kortingswaarschuwing af te geven.<br />
Het afgelopen jaar heeft de dalende trend van het aantal<br />
actieve premiebetalende deelnemers werkzaam in de grafi -<br />
media, reprografie en uitgeverijbedrijf zich voorgezet. Het door<br />
het bestuur in het kader van verbreding van het draagvlak<br />
gevoerde beleid om niet alleen de pensioenregeling voor<br />
werknemers afkomstig uit de grafimedia, reprografie en het<br />
uitgeverijbedrijf uit te voeren maar ook voor werknemers<br />
afkomstig uit verwante sectoren en bedrijven, heeft ertoe<br />
geleid dat het totaal aantal werknemers in het verslagjaar<br />
ondanks de afkalving met meer dan 2.850 is toegenomen.<br />
In <strong>2012</strong> heeft het bestuur geconstateerd dat het automatise -<br />
rings systeem, in gebruik bij de uitvoeringsorganisatie die in<br />
opdracht van <strong>PGB</strong> zorgdraagt voor het uitvoeren van de<br />
pensioenregeling, dringend aan vervanging toe is. Het huidige<br />
systeem, dat aan het einde van zijn technologische levensduur<br />
is, kan de veranderingen die eraan komen (de wettelijke<br />
verandering van de pensioengerechtigde leeftijd, het nieuwe<br />
pensioencontract en de verdere flexibilisering van de pensioen -<br />
richtleeftijd) niet meer aan. Het bestuur heeft samen met de<br />
uitvoeringsorganisatie en externe deskundigen een uitvoerig<br />
onderzoek geïnitieerd om tot een verantwoorde beslissing over<br />
de herautomatisering te komen. Gedurende dit proces heeft<br />
het bestuur het Verantwoordingsorgaan regelmatig op de<br />
hoogte gehouden van de voortgang. Naar het zich nu laat<br />
aanzien zal het nieuwe en toekomstbestendige automatise -<br />
ringssysteem voor 1 januari 2015 operationeel zijn.<br />
Het Verantwoordingsorgaan heeft in het afgelopen jaar<br />
moeten constateren dat de kosten van het pensioenbeheer<br />
verder zijn gestegen. Voor het Verantwoordingsorgaan is dat<br />
een bron van zorg. Het Verantwoordingsorgaan heeft er bij het<br />
bestuur op aangedrongen er alles aan te doen om een verdere<br />
stijging van deze kosten te voorkomen.<br />
In <strong>2012</strong> heeft de onafhankelijke Visitatiecommissie onderzoek<br />
verricht naar het gevoerde beleid van het bestuur met als<br />
aandachtspunten onder meer de beleggingen, risk manage -<br />
ment, inrichting bestuursbureau, communicatie naar deel -<br />
nemers en gepensioneerden en de relatie met het Verantwoor -<br />
dings orgaan en Deelnemersraad. Het Verantwoordingsorgaan<br />
heeft met instemming kennis genomen van de positieve<br />
conclusie van de Visitatiecommissie met betrekking tot de<br />
genoemde aandachtspunten en het gevoerde beleid. Daar -<br />
naast heeft de Visitatiecommissie het bestuur geadviseerd een<br />
strategie uit te werken inzake de wensen en de positie van de<br />
deelnemers in het kader van het nieuwe pensioencontract.<br />
Tevens raadt de Visitatiecommissie het bestuur aan de voor -<br />
waarden, ambities en doelstellingen aangaande de nieuwe<br />
aansluitingen en de kosten per deelnemer nader uit te werken.<br />
Het Verantwoordingsorgaan sluit zich hierbij aan.<br />
Concluderend wil het Verantwoordingsorgaan <strong>PGB</strong> een positief<br />
oordeel uitspreken over het door het bestuur van <strong>PGB</strong><br />
gevoerde beleid in <strong>2012</strong>.<br />
Amsterdam, 11 juni 2013<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
7 9
OVERIGE GEGEVENS<br />
REACTIE BESTUUR<br />
Het bestuur waardeert het positieve oordeel van het<br />
Verantwoordingsorgaan. Ook de zorgen die doorklinken in<br />
zowel bovenstaande verklaring als in het advies van de<br />
Deelnemersraad, herkent het bestuur. Inderdaad blijkt het al<br />
een paar jaar niet mogelijk de pensioenen te indexeren om de<br />
inflatie bij te houden. Een schrale troost daarbij is dat <strong>PGB</strong><br />
vooralsnog geen kortingen heeft hoeven doorvoeren.<br />
Beide fondsorganen waarschuwen voor de oplopende kosten<br />
voor de pensioenuitvoering. Het bestuur is zich zeer bewust<br />
van die ontwikkeling en streeft ernaar de kosten omlaag te<br />
brengen. Eerlijkheidshalve moet daarbij worden aangetekend,<br />
dat het in 2013 en 2014 zeker niet zal lukken, als gevolg van<br />
de eenmalige grote investering in de complete vernieuwing<br />
van de pensioenadministratie en automatisering.<br />
Verantwoordingsorgaan en Deelnemersraad zijn in 2013<br />
betrokken bij de voorbereiding van de nieuwe pensioen -<br />
contracten en de nieuwe bestuurlijke structuur van het fonds<br />
(Wet versterking bestuur pensioenfondsen), inclusief de positie<br />
van de deelnemers.<br />
Dankzij de aansluitingen van fondsen en bedrijven uit andere<br />
sectoren heeft <strong>PGB</strong> inderdaad zijn draagvlak weten te<br />
behouden en zelfs kunnen verbreden ondanks de krimp in de<br />
traditionele sectoren. Het beleid ten aanzien van nieuwe<br />
aansluitingen zal in 2013 worden geherformuleerd en<br />
besproken met beide organen.<br />
Amsterdam, 20 juni 2013<br />
Voorzitter<br />
drs. R. Degenhardt<br />
Plv. voorzitter<br />
F. de Haan<br />
8 0<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong> 8 1
BIJLAGEN<br />
Op verzoek van bedrijven uit de karton- en papierindustrie, de kunststof- en rubberindustrie en de<br />
chemie en farmacie besluit <strong>PGB</strong> zijn werkingssfeer voor deze sectoren uit te breiden. In <strong>2012</strong><br />
brengen 7 bedrijven afkomstig uit deze sectoren hun regeling bij <strong>PGB</strong> onder en nog eens 6 met<br />
ingang van 2013. <strong>PGB</strong> is nog met verschillende partijen in gesprek en verwacht dat meerdere<br />
aansluitingen tot stand zullen komen.<br />
8 2
BIJLAGE 1<br />
PROFIEL<br />
Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven (<strong>PGB</strong>),<br />
statutair gevestigd te Amsterdam, is opgericht op 22 mei<br />
1953. De laatste statutenwijziging was op 20 december <strong>2012</strong>.<br />
De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel<br />
onder nummer 41198535. Het pensioenfonds is een bedrijfs -<br />
takpensioenfonds, aangesloten bij de pensioenkoepelorgani -<br />
satie de Pensioenfederatie. Het <strong>PGB</strong>-pensioen is een aanvulling<br />
op de wettelijke basisvoorzieningen voor ouderdomspensioen<br />
en nabestaandenpensioen in Nederland. Het pensioenfonds is<br />
door werkgevers- en werknemersorganisaties in de grafische<br />
sector opgericht om werknemers en hun gezinnen te<br />
verzekeren van een zo waardevast mogelijk pensioen bij het<br />
bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd en bij overlijden<br />
van de deelnemer.<br />
<strong>PGB</strong> verzorgt in opdracht van werkgevers- en werknemers -<br />
organisaties de pensioenregeling voor deelnemers en gewezen<br />
deelnemers die werken of gewerkt hebben in de grafimedia -<br />
branche, het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf en<br />
de verf- en drukinktindustrie. De pensioenregeling voor deze<br />
branches is verplicht gesteld. Zo willen cao-partijen door<br />
eenvoudige toegang tot de regeling solidariteit onder alle<br />
werknemers bereiken met als nevendoelstelling een kosten -<br />
efficiënte levering zonder winstoogmerk. Het fonds biedt<br />
verwante ondernemingen en verwante branches de mogelijk -<br />
heid tot aansluiting. De uitgeverijsector maakt daar vanaf 2008<br />
gebruik van. Veel uitgeverijen hebben hun pensioenregeling<br />
sindsdien bij <strong>PGB</strong> ondergebracht. Met ingang van <strong>2012</strong><br />
verzorgt het fonds ook de pensioenregeling voor een aantal<br />
bedrijven uit de papier-, kunststof- en rubberindustrie. En met<br />
ingang van 2013 nemen ook een aantal bedrijven uit de<br />
chemische industrie deel. Op verzoek van ondernemingen uit<br />
die sectoren is de werkingssfeer uitgebreid.<br />
Missie pensioenfonds<br />
<strong>PGB</strong> wil voor branches en ondernemingen in de grafimedia en<br />
verwante (industriële) sectoren waaronder de informatie- en<br />
mediasector hét loket zijn voor pensioen. Sociale partners,<br />
werkgevers en werknemers kunnen rekenen op professionele<br />
besturing van hun fonds, een solide en duurzaam beheer van<br />
het vermogen op basis van een actief risicobeheer en maat -<br />
schappelijk verantwoorde investeringen en een effectieve,<br />
efficiënte en flexibele uitvoering van de pensioenregeling. Het<br />
pensioenfonds stuurt in de uitvoering op betrokkenheid,<br />
transparantie, professionaliteit en resultaatgerichtheid waarbij<br />
de persoonlijke band met belanghebbenden wordt versterkt,<br />
administratief gemak wordt bevorderd en relevante bench -<br />
marks worden verslagen. Vanuit de missie zijn kernwaarden<br />
geformuleerd waaraan door het pensioenfonds en zijn<br />
uitvoeringsorganisatie invulling wordt gegeven.<br />
Betrouwbaar en betrokken<br />
<strong>PGB</strong> wil voor de branches en ondernemingen een betrouwbare<br />
partner zijn. De betrouwbaarheid vertaalt zich in solide ver -<br />
mogensbeheer onder verantwoorde risico’s, een door de jaren<br />
heen betaalbaar en zoveel mogelijk waardevast pensioen en<br />
een accurate administratie met oog voor service en gemak<br />
voor werkgever en deelnemer.<br />
Flexibel<br />
Het productaanbod sluit goed aan bij de branches waar het<br />
pensioenfonds voor werkt en bij de ontwikkelingen in de<br />
samenleving. De systemen en processen worden zo ingericht<br />
dat flexibel kan worden ingespeeld op gedifferentieerde<br />
behoeften van branches, werkgevers en werknemers.<br />
Resultaatgericht<br />
Het bedrijfstakpensioenfonds levert zonder winstoogmerk een<br />
compleet pensioenpakket tegen een zo laag mogelijke premie,<br />
in combinatie met een bovengemiddeld serviceniveau. Bij de<br />
uitvoering van het pensioen- en vermogensbeheer ligt de focus<br />
op het verslaan van relevante benchmarks. Voor het pensioen -<br />
beheer zijn dat de kosten per deelnemer en de klanttevreden -<br />
heid. Voor het vermogensbeheer is dat, binnen het vastge -<br />
stelde risicokader, een (structureel) hoger beleggingsrendement<br />
dan de vooraf vastgestelde normportefeuille.<br />
Transparant<br />
<strong>PGB</strong> wil zijn belanghebbenden optimaal bruikbare informatie<br />
verstrekken. Dat geldt zowel voor de communicatie over zijn<br />
beleid als over de ontwikkeling van het pensioen en de<br />
daaraan verbonden risico’s.<br />
Evenwichtige solidariteit en duurzaamheid<br />
Het pensioenfonds wil in zijn beleid op een evenwichtige<br />
manier rekening houden met de belangen van deelnemers,<br />
gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioen -<br />
gerechtigden, van jongere en oudere deelnemers en van<br />
werknemers en werkgevers. Daarnaast wil het pensioenfonds<br />
in het beleggingsbeleid bijdragen aan een duurzame<br />
ontwikkeling van milieu en samenleving.<br />
Strategie<br />
De grafimedia sector is aan sterke veranderingen onderhevig.<br />
De sector krimpt als gevolg van technologische ontwikkelingen<br />
en internationale concurrentie. De conjunctuurgevoeligheid<br />
van de producten en de financiële crisis versterken dit proces.<br />
Dat heeft gevolgen voor het draagvlak van het pensioenfonds.<br />
Daarnaast gelden steeds hogere eisen voor pensioenfonds -<br />
bestuurders, risicomanagement, balans- en vermogensbeheer<br />
en de wijze waarop verantwoording wordt afgelegd. Om de<br />
pensioenperspectieven voor deelnemers en pensioengerech -<br />
tigden veilig te kunnen stellen en aan alle eisen te kunnen<br />
voldoen, is schaalgrootte steeds belangrijker. <strong>PGB</strong> streeft er<br />
daarom naar om in samenwerking met bedrijfstak- en onder -<br />
nemingspensioenfondsen en sociale partners in de grafimedia<br />
en verwante sectoren, waaronder de informatie- en media -<br />
sector, te komen tot verdere consolidatie.<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
8 3
BIJLAGE 2<br />
NIEUWE AANSLUITINGEN<br />
Met ingang van <strong>2012</strong> en 2013 hebben de volgende branches<br />
en ondernemingen zich bij <strong>PGB</strong> aangesloten:<br />
Overzicht aansluitingen <strong>2012</strong><br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
Aantal bedrijven Aantal (gewezen) Overgedragen<br />
deelnemers en<br />
verplichtingen<br />
pensioengerechtigden<br />
Kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf bedrijfstak 23.411 586<br />
Verf- en drukinktindustrie bedrijfstak 6.047 204<br />
Kunststof- en rubberindustrie 2 1.385 88<br />
Papierindustrie 4 844 —<br />
Chemische en farmaceutische industrie 1 2.385 56<br />
Totaal 34.072 934<br />
Overzicht nieuwe aansluitingen 2013<br />
Bedragen in miljoenen euro’s<br />
Aantal bedrijven Aantal Overgedragen<br />
deelnemers en<br />
verplichtingen<br />
pensioengerechtigden<br />
Uitgeverijbedrijf 2 n.b. 171<br />
Chemische en farmaceutische industrie 4 n.b. 209<br />
Totaal 6 380<br />
Voor de aansluitingen die in <strong>2012</strong> zijn gerealiseerd is € 940<br />
aan overdrachtswaarde ontvangen.<br />
Toetredingsbeleid<br />
<strong>PGB</strong> hanteert één doorsneepremie voor een eenheid op te<br />
bouwen pensioen. Wanneer een aan te sluiten partij kiest voor<br />
aanvullingen op de pensioenregeling die meer eenheden<br />
pensioen kent dan de <strong>PGB</strong>-basisregeling, geldt voor die<br />
regeling een pro rata premie. Het beleid ten aanzien van<br />
toeslagverlening is uniform.<br />
Uitgangspunt is dat een nieuwe aansluiting ook op langere<br />
termijn geen nadelige gevolgen mag hebben voor verplichte<br />
deelnemers van <strong>PGB</strong>. Bij collectieve waardeoverdrachten is het<br />
uitgangspunt dat deze dekkingsgraadneutraal plaatsvinden.<br />
Uittredingsbeleid<br />
De voorwaarden bij toetreding en uittreding zijn symmetrisch:<br />
partijen krijgen bij vertrek de verplichtingen tegen de vigerende<br />
dekkingsgraad mee, rekening houdend met door <strong>PGB</strong> te<br />
maken kosten en eventuele verzekeringstechnische nadelen<br />
voor <strong>PGB</strong>.<br />
8 4 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
BIJLAGE 3<br />
BELANGRIJKSTE<br />
STATUTEN- EN REGLEMENTSWIJZIGINGEN<br />
Statuten<br />
De statutaire werkingssfeer is in <strong>2012</strong> uitgebreid tot de sector<br />
chemie (waaronder de verf- en drukinktindustrie) en farmacie.<br />
De wijziging met betrekking tot de verf- en drukinktindustrie<br />
leidde ook tot een aanpassing van de verplichtstelling<br />
(gepubliceerd in de Staatscourant van 27 december <strong>2012</strong>).<br />
Voorts is de vrijwaringsclausule voor onder andere (voormalige)<br />
bestuurders gewijzigd. Opzet en bewuste roekeloosheid is van<br />
vrijwaring uitgesloten.<br />
Pensioen- en Uitvoeringsreglement<br />
Per 1 januari 2013 is de pensioenrichtleeftijd verhoogd van 65<br />
jaar naar 67 jaar. Deze nieuwe pensioenrichtleeftijd geldt in de<br />
basisregeling voor alle deelnemers van alle sectoren. Per sector<br />
kunnen specifieke afspraken worden gemaakt ten aanzien van<br />
de diverse parameters per pensioensoort, waardoor pensioen -<br />
opbouw en pensioenpremie worden beïnvloed.<br />
De tot 2013 opgebouwde aanspraken zijn niet gewijzigd,<br />
de opbouw van pensioen voor de deelnemers wordt vanaf<br />
2013 gericht op de pensioenleeftijd van 67 jaar. Voorts is per<br />
1 januari 2013 het WIA-excedentreglement ingevoerd.<br />
Aan het uitvoeringsreglement is een artikel toegevoegd waarin<br />
de uitgangspunten en procedures van de besluitvorming over<br />
vermogenstekorten en vermogensoverschotten zijn opge -<br />
nomen.<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
8 5
BIJLAGE 4<br />
PENSIOENCOMMUNICATIE<br />
IN BROCHURES, DIGITALE NIEUWSBRIEVEN<br />
EN MAGAZINES<br />
<strong>PGB</strong> brengt over de pensioenregeling of onderdelen daarvan<br />
periodiek de volgende brochures, nieuwsbrieven en magazines<br />
uit:<br />
Voor de deelnemer<br />
● Flexibel pensioen voor de grafimedia, vragen en<br />
antwoorden over de pensioenregeling voor de<br />
grafimediabranche.<br />
● Flexibel pensioen voor het kartonnage- en flexibele<br />
verpakkingenbedrijf, vragen en antwoorden over de<br />
pensioenregeling.<br />
● Flexibel pensioen voor de verf- en drukinktindustrie, vragen<br />
en antwoorden over de pensioenregeling.<br />
● Flexibel pensioen, vragen en antwoorden: een algemene<br />
editie en edities voor Koninklijke Wegener, Persgroep<br />
Nederland en Teijin Aramid.<br />
● <strong>PGB</strong>-Pensioen Plus: informatie over de mogelijkheden om<br />
het pensioen van de werkgever aan te vullen.<br />
● Waardeoverdracht van opgebouwde pensioenaanspraken:<br />
informatie bij de start of het einde van de deelname bij het<br />
pensioenfonds.<br />
● Populaire samenvatting van het jaarverslag (in Nederlandse<br />
en Engelse versie).<br />
Voor de werkgever<br />
● Richtlijn administratievoering <strong>PGB</strong>: informatie over<br />
aansluiting, administratievoering, mutatieverwerking en<br />
jaaropgave.<br />
● Pensioensparen bij <strong>PGB</strong>, informatie over pensioensparen en<br />
de administratieve verwerking.<br />
● <strong>PGB</strong> Bericht, periodieke digitale nieuwsbrief voor de<br />
werkgever na aanmelding.<br />
● Kwartaalbericht, overzicht van de belangrijkste<br />
ontwikkelingen bij <strong>PGB</strong>.<br />
Voor de leden van de sectorcommissies<br />
● Kwartaalbericht <strong>PGB</strong>, overzicht van de belangrijkste<br />
ontwikkelingen bij <strong>PGB</strong>.<br />
Bij veranderingen in de privésituatie<br />
● Partnerpensioen voor ongehuwd samenwonenden:<br />
informatie over de voorwaarden.<br />
● Einde relatie en pensioen (vanaf 1 mei 1995): informatie<br />
over pensioen en scheiding.<br />
● Einde relatie en pensioen (vóór 1 mei 1995): informatie over<br />
pensioen en scheiding.<br />
● Anw Plus: informatie over de aanvullende risicoverzekering<br />
voor de partner.<br />
● <strong>PGB</strong> Partnerpensioen Plus: informatie over extra<br />
pensioenopbouw voor de partner van grafimedia en<br />
Persgroep Nederland deelnemers.<br />
Bij pensioneren<br />
● Binnenkort pensioen: informatie voor deelnemers die met<br />
pensioen gaan.<br />
Algemeen<br />
● <strong>PGB</strong> Beeld, het pensioenmagazine: periodieke editie over<br />
actuele pensioenontwikkelingen.<br />
● <strong>PGB</strong> Bericht, periodieke digitale nieuwsbrief voor de<br />
deelnemer na aanmelding.<br />
8 6 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
BIJLAGE 5<br />
BEGRIPPENLIJST<br />
ABTN<br />
Actuariële en bedrijfstechnische nota. In deze, door de wet<br />
verplichtgestelde, nota worden naast de actuariële aspecten<br />
van de reglementaire pensioenen ook de hoofdlijnen van het<br />
interne beheersingssysteem en de opzet van de administratieve<br />
organisatie en interne controle beschreven.<br />
Actuele waarde<br />
Waarde van verplichtingen of beleggingen op het moment van<br />
berekenen.<br />
ALM<br />
Asset liability management. Een methode om modelmatig de<br />
samenstelling van de strategische beleggingsportefeuille te<br />
bepalen, rekening houdend met de pensioenverplichtingen.<br />
Asset Mix<br />
Verhouding tussen de onderscheiden beleggingscategorieën in<br />
de beleggingsportefeuille.<br />
Benchmark<br />
Representatieve herbeleggingsindex waartegen de prestaties<br />
van een beleggingsportefeuille worden afgezet.<br />
Collateral<br />
Onderpand. Manier om het kredietrisico op tegenpartijen uit<br />
hoofde van over-the-counter derivatentransacties te beper ken.<br />
Het risico is dat de tegenpartij op afloopdatum niet meer aan<br />
haar verplichtingen kan voldoen. Het collateral reduceert dit<br />
risico doordat er gedurende de looptijd van de transactie<br />
onderpand in de vorm van kasgeld wordt gestort ter dekking<br />
van de marktwaarde van de transacties.<br />
Commodities<br />
Bulkproducten waarvan de prijs in hoge mate door de actuele<br />
vraag en het actuele aanbod wordt bepaald, zoals olie, graan<br />
en metalen.<br />
Contante waarde<br />
De huidige waarde van lopende en toekomstige uitkeringen,<br />
rekening houdend met een bepaalde renteopbrengst en<br />
sterftekansen.<br />
Cross currency swap<br />
Een overeenkomst om rentestromen in verschillende valuta te<br />
ruilen zonder uitwisseling van de hoofdsommen zelf.<br />
Dekkingsgraad<br />
Verhouding tussen het aanwezige pensioenvermogen en de<br />
contante waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken,<br />
uitgedrukt in een percentage.<br />
Dekkingstekort<br />
Tekort dat ontstaat als de middelen ontoereikend zijn om naast<br />
de voorziening pensioenverplichtingen, de reserve voor alge -<br />
mene risico’s, te dekken.<br />
Delta<br />
In het geval van futures geeft de delta het renterisico weer.<br />
Bij optiecontracten is de delta gelijk aan de onderliggende<br />
waarde.<br />
Derivaten<br />
Van effecten afgeleide beleggingsproducten, zoals futures,<br />
swaps, total return swaps.<br />
Exposure<br />
Marktwaarde van een asset of in het geval van derivaten de<br />
waarde van de onderliggende asset.<br />
Franchise<br />
De franchise is het gedeelte van het salaris waarover geen<br />
premie betaald wordt en waarover ook geen pensioenrechten<br />
opgebouwd worden. De franchise verschilt per regeling.<br />
FTK<br />
Financieel toetsingskader. Methodiek voor toetsing van de<br />
financiële opzet en toestand van pensioenfondsen en verze -<br />
keraars door De Nederlandsche Bank.<br />
Future<br />
Op de beurs verhandeld termijncontract met verplichte levering<br />
van waarden/goederen in de toekomst tegen een vooraf vast -<br />
gestelde prijs. De onderliggende waarde kan een obligatie zijn<br />
of een aandelenindex, een geldmarktrente of een commodity.<br />
Futures stellen een belegger in staat beleggingsrisico’s af te<br />
dekken.<br />
Hedgefondsen<br />
Beleggingsfondsen die op basis van een vastgelegde strategie<br />
proberen een positief rendement te behalen onafhankelijk van<br />
het marktrendement. Het zijn vaak fondsen met een besloten<br />
karakter die met geleend geld opereren en gebruikmaken van<br />
afgeleide producten (derivaten).<br />
Inflation linked obligaties<br />
Obligaties waarvan de hoofdsom en de rentebetalingen<br />
worden geïndexeerd met de inflatie van een bepaald land.<br />
Intrest Rate Swap<br />
Overeenkomst om rentestromen in dezelfde valuta te ruilen<br />
zonder uitwisseling van de hoofdsommen zelf.<br />
<strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
8 7
BIJLAGE 5<br />
Look-through<br />
Diepere doorkijk in bijvoorbeeld de beleggingsfondsen.<br />
Marktrente<br />
De rente die op een bepaald moment op de kapitaalmarkt en<br />
de geldmarkt geldt.<br />
Modified duratie<br />
Maatstaf voor de koersgevoeligheid van een obligatie. Als het<br />
effectief rendement van de obligatie met 1 procentpunt stijgt,<br />
dan daalt de koers van de obligatielening ongeveer met de<br />
modified duratie als percentage.<br />
Normportefeuille<br />
De vooraf gedefinieerde samenstelling van de beleggings -<br />
portefeuille met bijbehorende benchmarks, waaraan de<br />
behaalde beleggingsresultaten achteraf worden getoetst.<br />
Out- of underperformance<br />
Er is sprake van een out- of underperformance als het gereali -<br />
seerde rendement van een portefeuille hoger, respectievelijk<br />
lager is dan het rendement van de benchmark. Bij een negatief<br />
rendement is sprake van outperformance als het rendement<br />
van de benchmark nog negatiever is.<br />
Overlevingstafels<br />
Tabellen die aangeven hoeveel mannen resp. vrouwen uit -<br />
gaande van een bepaald aantal nuljarigen de leeftijd van 1, 2,<br />
3 enz. jaar zullen bereiken. Ze zijn door het Centraal Bureau<br />
voor de Statistiek berekend uit gegevens die door de<br />
bevolkingsregisters in Nederland zijn verstrekt. Deze tabellen<br />
worden gebruikt bij de berekening van de voorziening<br />
pensioenverplichtingen.<br />
Over-the-counter (OTC)<br />
Over-the-counter contracten zijn contracten die buiten de<br />
beurs verhandeld worden.<br />
Rentetermijnstructuur<br />
De rentetermijnstructuur is een grafiek die het verband<br />
weergeeft tussen de looptijd van een vastrentende belegging<br />
enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds.<br />
Reservetekort<br />
Tekort dat aangeeft dat er niet genoeg geld is om naast de<br />
voorziening voor de pensioenen en voor de algemene risico’s,<br />
ook nog de vereiste reserves te hebben voor o.m. de beleg -<br />
gingsrisico’s.<br />
Spread<br />
Het rendementsverschil tussen twee vermogenstitels.<br />
Tracking error<br />
Risicomaatstaf die aangeeft in welke mate het rendement in<br />
percentages kan afwijken van het benchmarkrendement,<br />
gegeven een betrouwbaarheidsinterval.<br />
UFR<br />
De Ultimate Forward Rate wordt sinds september <strong>2012</strong><br />
gebruikt voor de vaststelling van de pensioenverplichtingen.<br />
Het is de risicovrije rekenrente voor langjarige contracten,<br />
waarin wegens de lange looptijd onvoldoende handel bestaat.<br />
Valutaswap<br />
Uitwisseling van rentebedragen en hoofdsommen in ver -<br />
schillende valuta tegen een vooraf overeengekomen ver -<br />
houding tussen de valuta.<br />
Verzekerden met toerekening wegens arbeidsongeschiktheid<br />
Arbeidsongeschikte deelnemers voor wie de pensioenopbouw<br />
gedeeltelijk ten laste van <strong>PGB</strong> wordt voortgezet.<br />
Voorziening pensioenverplichtingen<br />
De contante waarde van de reeds ontstane en gefinancierde<br />
pensioenverplichtingen uit hoofde van pensioenaanspraken.<br />
Peer group<br />
Referentiegroep met vergelijkbare/gelijkwaardige activiteiten of<br />
producten.<br />
Premievrije verzekerden<br />
Gewezen deelnemers met aanspraken, de zogenaamde<br />
slapers.<br />
Private equity<br />
Beleggingen in niet aan de beurs genoteerde ondernemingen.<br />
Renteswap<br />
Een renteswap of Interest Rate Swap (IRS) is een afspraak<br />
tussen twee partijen om gedurende een bepaalde periode<br />
(variërend van 1 tot 30 jaar) rentebetalingen over een bepaalde<br />
hoofdsom uit te wisselen.<br />
8 8 <strong>PGB</strong> JAARVERSLAG <strong>2012</strong>
Fotografie cover, pagina 10, 38, 42 en 74: Patricia Wolf Fotografie
JAARVERSLAG <strong>2012</strong><br />
A.J. ERNSTSTRAAT 595-H<br />
1082 LD AMSTERDAM<br />
TELEFOON: (020) 753 29 50<br />
INTERNET: WWW.PENSIOENFONDS<strong>PGB</strong>.NL