12.07.2015 Views

PGB jaarverslag 2006.qxd

PGB jaarverslag 2006.qxd

PGB jaarverslag 2006.qxd

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

pgbStichting Pensioenfonds voor de Grafische BedrijvenJaarverslag2006


pgbStichting Pensioenfonds voor de Grafische BedrijvenJaarverslag 200654e boekjaarZWAANSVLIET 31081 AP AMSTERDAMTELEFOON (020) 5 418 418FAX (020) 6 442 911INTERNET WWW.GBF.NL


InhoudProfiel Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven 3Kosten pensioen- en vermogensbeheer 35Kerncijfers 5Voorwoord 6Verslag van directieNieuwe Pensioenwet in 2007 8Ontwikkeling financiële positie <strong>PGB</strong> 10Externe en interne ontwikkelingen 10Beleids- en bestuursondersteuning 14Jaarrekening 2006Balans per 31 december 2006 37Rekening van baten en lasten boekjaar 2006 38Kasstroomoverzicht 39Toelichting behorende tot de jaarrekening 2006 40Toelichting op de balans 44Toelichting op de rekening van baten en lasten 50Actuariële verklaring 53PensioenadministratieAlgemeen 17Werkgevers 17Verzekerden 17Vrijstellingen 18Loon en premievaststelling 18Uitkeringen 18Ontwikkeling van de pensioenen 19Accountantsverklaring 55BijlagenBijlage I: Toelichting op de pensioenregeling 57Bijlage II: Samenstelling bestuur <strong>PGB</strong>,deelnemersraad, commissies en directie 60Bijlage III: Wijzigingen in statuten en reglementen 62BeleggingenBeleggingsmarkten en beleggingsbeleid 21Algemeen 21Vastrentende markten 22Aandelenmarkten 23Vastgoedmarkten 24Alternatieve markten 25Ontwikkelingen beleggingsportefeuille 2006Algemeen 26Vastrentende waarden 27Aandelen 28Onroerende zaken 30Spreidingsbeleid / alternatieve beleggingen 31Rentebeleid / renteswaps 31Valutabeleid / valutaposities 32Rendementen / normportefeuille 32Performancetoets / Z-score 33Overzicht rendementen 33pgb Jaarverslag 2006 pag. 2


Profiel Pensioenfonds voor de Grafische BedrijvenHet Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven (<strong>PGB</strong>) verzorgtsinds 1953 de pensioen-regeling voor werknemers enoud-werknemers die werken of gewerkt hebben in de grafimediabranche. Het <strong>PGB</strong>-pensioen is een aanvulling op dewettelijke basisvoorzieningen voor ouderdomspensioen ennabestaandenpensioen in Nederland.Doelen pensioenfondsHet pensioenfonds wil werkgevers en werknemers in de grafimediapensioenproducten aanbieden, die optimaal aansluitenbij de omstandigheden in de branche. Werkgevers hebbendaarbij de mogelijkheid om in aanvulling op de basisregelingextra pensioen toe te zeggen en werknemers kunnenhet pensioen flexibel afstemmen op hun persoonlijkeomstandigheden en voorkeuren.De uitvoering van de pensioenregeling is uitbesteed aan deGrafische Bedrijfsfondsen (GBF) op basis van een ServiceLevel Agreement (SLA). Het pensioenfondsbestuur monitortde prestaties van de uitvoeringsorganisatie op het gebiedvan pensioenadministratie, vermogensbeheer en beleids- enbestuursondersteuning. Uitgangspunt daarbij is tenminsteeen marktconforme prijs/kwaliteitverhouding voor belanghebbenden.Dat veronderstelt de levering van flexibele pensioenproductentegen concurrerende en transparante uitvoeringskosten.Voor wat betreft vermogensbeheer wordteen structurele outperformance van het beleggingsrendementten opzichte van de benchmarks nagestreefd onderverantwoorde risico’s.Kenmerken pensioenregelingBelangrijke elementen van de pensioenregeling zijn:Geen uitsluiting en geen winstoogmerkBij het <strong>PGB</strong> wordt in de collectieve basisregeling geen rekeninggehouden met (gezondheids)risico’s van het individu.Voor iedereen die aan de pensioenregeling deelneemt, manof vrouw, ziek of gezond, oud of jong, meer of minder verdienend,wordt hetzelfde percentage aan pensioenpremieafgedragen. Het risico wordt zo gespreid en gezamenlijkgedeeld. Het fonds heeft geen winstoogmerk. Daardoorkomen de beleggingsopbrengsten onder aftrek van kostendirect ten goede aan de belanghebbenden.Flexibele middelloonregelingHet uiteindelijk te bereiken pensioen is een afspiegeling vanhet tijdens de loopbaan gemiddeld verdiende brutoloon. Het<strong>PGB</strong>-pensioen is flexibel. Het fonds biedt binnen fiscaal toegestanegrenzen diverse mogelijkheden om het pensioenaan te vullen. Deelnemers kunnen het pensioen tussen hun55e en 65e jaar laten ingaan waarbij diverse uitbetalingsvariantenmogelijk zijn.Voorwaardelijk indexatiebeleidDe opgebouwde pensioenrechten van deelnemers en exdeelnemersen de ingegane uitkeringen van pensioenontvangersworden, als het bestuur van het fonds na overlegmet de deelnemersraad vindt dat de financiële middelen hettoelaten, geïndexeerd, dat wil zeggen aangepast aan de stijgingvan de prijzen in Nederland. Het <strong>PGB</strong> richt het financiëlebeleid van het fonds de komende 15 jaar zo in dat eendekkingsgraad bereikt zou kunnen worden, waarop naarverwachting volledige indexatie mogelijk is. Besluitvormingover indexatie vindt plaats aan de hand van een richtlijn,waarin van tevoren met elkaar afgesproken spelregels zijnopgenomen. Het bestuur kan besluiten om af te wijken vande richtlijn.Financieel beleidDe richtlijn maakt onderdeel uit van een integraal beleidskader.Het premie-, indexatie- en beleggingsbeleid hangendaarin nauw samen met de ontwikkeling van de dekkingsgraad.Met het beleidskader kan het bestuur adequaatinspelen op de als gevolg van het nieuw Financieel Toetsingskadergewijzigde omstandigheden. Werkgevers endeelnemers krijgen daardoor goed zicht op mogelijke ontwikkelingenmet betrekking tot de premiestelling en/of indexatie.StrategieDe dynamiek in de omgeving van pensioenfondsen is sterktoegenomen. De nieuwe Pensioenwet die met ingang van2007 is ingevoerd, leidt ondermeer tot een toename van hettoezicht en een strakkere regulering van het financieel beleiden informatieverplichtingen voor fondsen, uitvoerders enwerkgevers. De kosten voor de pensioenuitvoering zullendaardoor de komende jaren bij ongewijzigd beleid oplopen.Daarnaast stelt de nieuwe Pensioenwet ook hogere eisenpgb Jaarverslag 2006 pag. 3


Profiel Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijvenaan goed pensioenfondsbestuur en de wijze waarop toezichtwordt gehouden en verantwoording wordt afgelegd.Om de prijs/kwaliteitverhouding voor belanghebbenden minimaalte kunnen consolideren en een kwalitatief adequateinvulling te kunnen geven aan goed pensioenfondsbestuur,is schaalgrootte van belang. Het <strong>PGB</strong> streeft, in het kadervan verdere verbreding van haar draagvlak, samenwerkingmet pensioenfondsen in verwante markten als media, communicatieen uitgeverijen na.pgb Jaarverslag 2006 pag. 4


KerncijfersKerncijfers(Bedragen in miljoenen euro’s) Aan het einde van resp. over de jaren 2002 t/m 20062006 2005 2004 2003 2002Aantal werkgeversAangesloten werkgevers 2.690 2.765 2.810 2.870 2.991Aantal verzekerdenPremiebetalende verzekerden* 41.234 44.208 41.914 43.856 46.462Verzekerden met toerekeningwegens arbeidsongeschiktheid 5.512 5.845 6.210 6.375 6.530Premievrij verzekerden 191.255 196.423 196.193 199.455 200.840Aantal pensioenenIngegane ouderdomspensioenen 21.736 21.064 19.063 18.267 17.779Ingegane partnerpensioenen 12.305 12.237 11.522 11.369 11.205Ingegane wezenpensioenen 659 677 581 580 578Totaal 34.700 33.978 31.166 30.216 29.562Loon en premiesPremieloon (pensioengrondslag) € 810 € 850 € 804 € 836 € 879Premieopbrengsten € 144 € 149 € 128 € 131 € 137UitkeringenPensioenen € 230 € 221 € 188 € 174 € 158BeleggingenBalanswaarde beleggingen € 9.429 € 8.980 € 7.241 € 6.754 € 6.310Totale beleggingsopbrengsten € 590 € 1.206 € 521 € 441 € – 846Totaal rendement in %** 8,5 15,9 7,7 7,0 – 12,0Z-score 0,19 0,69 0,12 0,01 – 0,11Performancetoets 0,40 0,32 – 0,21 – 0,10 0,69VermogenVrije reserve € 831 € 251 — — € 130Reservetekort — — € 74 € 255 —Reserve algemene risico’s € 311 € 286 € 223 — € 164Beleggingsreserve € 1.585 € 1.609 € 1.191 € 1.097 € 680Voorziening pensioenverplichtingen € 6.767 € 6.813 € 5.868 € 5.731 € 5.470Rekenrente in % 4,0 3,75 4,0 4,0 4,0Dekkingsgraad in % 140,3 131,5 124,1 119,1 117,8Dekkingsgraad nFTK in % 138,2 123,0 — — —Verhoging ingegane pensioenen en aanspraken per 1 januari in %Alle verzekerden 1,00 — 2,04 3,26 4,67Actief verzekerden (extra) — — — 0,84 —N.B.: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s. De percentages zijn berekend op basis van de niet afgeronde bedragen.* In 2005 deelname PCM aan de <strong>PGB</strong>-regeling.** In 2006 exclusief intrest rate swaps; inclusief intrest rate swaps in 2006: 6,2%.pgb Jaarverslag 2006 pag. 5


VoorwoordMet het <strong>jaarverslag</strong> 2006 legt het bestuur van het Pensioenfondsvoor de Grafische Bedrijven (<strong>PGB</strong>) aan belanghebbendenverantwoording af over het gevoerde beleid. Daarnaastwordt op een aantal voor het fonds belangrijke terreinen eenvooruitblik gegeven. De jaarrekening is door KPMG AccountantsN.V. gecontroleerd en van een goedkeurende verklaringvoorzien. De accountantsverklaring is opgenomen oppagina 55.Financiële positie <strong>PGB</strong> verbetert verderDe financiële positie van <strong>PGB</strong> heeft zich voor het vierde jaarin successie in gunstige zin ontwikkeld. Het pensioenvermogengroeide in 2006 dankzij de beleggingsresultaten (eenrendement van 8,5%) met € 535 miljoen van € 8,9 miljardnaar € 9,4 miljard. De voorziening pensioenverplichtingenbedraagt € 6,8 miljard. De dekkingsgraad van het fondsstijgt als gevolg van deze ontwikkelingen van 132% naar140%.1,55% naar 1,75%. Tegelijkertijd zijn veranderingen doorgevoerdin het mee te verzekeren partnerpensioen, de premievrijstellingbij arbeidsongeschiktheid en de indexatieregeling.De premie is gestegen van 15% naar 16%.Nieuwe PensioenwetIn 2007 wordt de nieuwe Pensioenwet ingevoerd. Deze wetomvat onder meer een nieuw financieel toetsingskader enschrijft voor, dat naast de beleggingen ook de verplichtingenop marktwaarde moeten worden gewaardeerd. In het kaderhiervan is het beleggingsbeleid aangepast en zijn de risico’sals gevolg van een duration mismatch (verschil in looptijdtussen de pensioenverplichtingen en de beleggingen) tussende activa en passiva teruggebracht. Verder zal in het communicatiebeleidvan het fonds rekening worden gehoudenmet de nieuwe informatieverplichtingen naar de belanghebbendedeelnemers, ex-deelnemers, ex-partners van deelnemers,pensioenontvangers en werkgevers.De dekkingsgraad op grond van het nieuwe Financiële Toetsingskader(nFTK) stijgt in 2006 van 123% naar 138%.Ontwikkeling pensioenDe indexatie van de opgebouwde pensioenaanspraken eningegane uitkeringen is door de Richtlijn besluitvormingindexatie gerelateerd aan de ontwikkeling van de dekkingsgraad.Het bestuur heeft, mede gezien de verbeterde financiëlesituatie van het fonds, na een positief advies van dedeelnemersraad besloten de pensioenaanspraken en ingeganeuitkeringen in 2007 (gedeeltelijk) te indexeren. Een volledigeindexatie zou gezien de prijsindex CPI 1,80% bedragen.Op grond van de <strong>PGB</strong>-richtlijn zou dan een indexatievan 1,44% mogelijk zijn geweest. Besloten werd echter eenindexatie van 1,50% toe te kennen.Ontwikkeling pensioenregelingHet uit 2005 stammende centraal akkoord VPL (VUT, Prepensioenen Levensloop) heeft zich in de grafimedia branchevertaald in een vernieuwing en verdere flexibilisering van depensioenregeling. Naast de al bestaande keuzemogelijkhedenkunnen deelnemers vanaf 2010 kiezen voor ‘vervroegdpensioen’. Vervroegd pensioen is voor hen die niet meer vande VUT gebruik kunnen maken een alternatief om toch eerderdan met 65 jaar te kunnen stoppen met werken. Om datte kunnen bereiken is het percentage voor de opbouw vanouderdoms-pensioen met ingang van 2006 verhoogd vanPension Fund GovernanceMet de invulling van een pensioenfondsbestuur overeenkomstigde uitgangspunten van de nieuwe Pensioenwet van eengoede ‘Governance’ wordt in 2007 in overleg met de deelnemersraadeen start gemaakt. In een eerste contourenschetsgaan de gedachten uit naar een structuur, waarbij hetpensioenfonds en de uitvoeringsorganisatie een eigenbestuurlijke invulling krijgen. Er wordt daarmee toegewerktnaar een verdere scheiding tussen beleid en uitvoering.Daarnaast bestaat er een voorkeur om een invulling te gevenaan de verantwoording van beleid en bestuur aan belanghebbendenen het interne toezicht op een wijze die past bijde aard en omvang van het pensioenfonds. Dat betekenteen werkwijze waarbij het verantwoordingsorgaan zoveelmogelijk gecombineerd wordt met de deelnemersraadrespectievelijk een visitatiecommissie met externe deskundigen.Corporate GovernanceOm invulling te geven aan haar rol als aandeelhouder heeft<strong>PGB</strong> beleid ontwikkeld dat langs drie sporen loopt. Ditbetreft het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen, hetvoeren van een dialoog met ondernemingen en het meedoenmet juridische acties tegen bedrijven die regelgevinghebben overtreden of anderszins juridische procedurestegen zich hebben lopen. In het verslagjaar is aan dit beleidactief uitvoering gegeven.pgb Jaarverslag 2006 pag. 6


VoorwoordOntwikkeling pensioen- en vermogensbeheerDe uitvoeringskosten voor de pensioenadministratie bij deGrafische Bedrijfsfondsen (GBF) komen in het verslagjaar uitop € 70 per verzekerde per jaar, exclusief premievrij verzekerden.In 2005 bedroegen de kosten € 63 per verzekerde,eveneens exclusief premievrij verzekerden. De stijging in dekosten wordt met name veroorzaakt door de daling van hetaantal deelnemers. Daarnaast hebben ook de implementatieenintroductiekosten van de nieuwe pensioenregeling en hetverder flexibiliseren van systemen en processen om in tekunnen spelen op gedifferentieerde behoeften van bestaandeen toekomstige werkgevers en om relevante informatiebegrijpelijk, op het juiste moment en op de persoonlijke situatietoegesneden, aan te kunnen bieden aan deelnemers,een verhogend effect op de kosten.Met betrekking tot het vermogensbeheer streeft het bestuurnaar een structurele outperformance van haar benchmarks.Tegen deze achtergrond is er voor gekozen 90% van deaandelenportefeuille onder te brengen bij gespecialiseerdeexterne vermogensbeheerders. Doordat in steeds meer verschillendeaandelencategorieën wordt belegd, is de behoefteaan gespecialiseerde en gekwalificeerde beheerders sterktoegenomen. De resterende 10% van de portefeuille bestaatuit Europese fondsen en wordt beheerd door de huidige uitvoerder,de GBF. De GBF verzorgt ook de aansturing, demonitoring en rapportage van prestaties van de externe vermogensbeheerders.Tot slotHet bestuur bedankt de deelnemersraad en commissiesvoor de waardevolle adviezen die in 2006 zijn uitgebracht.Veel waardering is er ook voor directie en medewerkers vande pensioenuitvoeringsorganisatie die voor de uitdagingstonden om op een efficiënte wijze de juiste accenten te blijvenleggen in een sterk veranderende omgeving.Amsterdam, 7 juni 2007Bestuur van de Stichting Pensioenfondsvoor de Grafische Bedrijven.Voorzitters:Secretarissen:G. Poel R. LelouxJ.H. de VriesL.J. Hoogenboompgb Jaarverslag 2006 pag. 7


Verslag van directieDe Pensioen- en Spaarfondsenwet uit 1952 is met ingangvan 2007 vervangen door de nieuwe Pensioenwet. De overheidwil dat werknemers en pensioenontvangers meerzekerheid krijgen over de uitbetaling van hun pensioen endat zij nog beter geïnformeerd worden. Gegeven de impactdie de wet voor het pensioenbedrijf heeft, wordt gestart meteen toelichting op de wet. Aansluitend wordt de vermogenspositievan <strong>PGB</strong> op basis van de bestaande en nieuweregelgeving weergegeven. Vervolgens wordt aandachtbesteed aan de ontwikkelingen in de externe en interneomgeving van het fonds.Nieuwe Pensioenwet in 2007Per 1 januari 2007 is de nieuwe Pensioenwet (PW) vankracht. Een van de meest in het oog springende onderdelenvan de wet is het nieuwe financiële toetsingskader dat hettoezicht op pensioenfondsen regelt.Financieel ToetsingskaderHet financieel toezicht wordt voortaan gebaseerd op eengoing concern gedachte. Een pensioenfonds dient daarbij testreven naar een evenwicht. Er is sprake van een evenwichtigefinanciële situatie wanneer de kans dat het fonds overminder middelen beschikt dan de waarde van de onvoorwaardelijkeverplichtingen zich slechts één keer in de 40 jaarvoordoet. Deelnemers hebben dan een zekerheid van97,5% dat het fonds aan zijn verplichtingen kan voldoen.Het vereiste eigen vermogen van een pensioenfonds is hetvermogen dat hoort bij deze evenwichtssituatie.De financiële positie van een pensioenfonds wordt weergegevenin de dekkingsgraad. De dekkingsgraad geeft de verhoudingweer tussen het totale vermogen van het pensioenfondsen haar voorziening pensioenverplichtingen. Bij eendekkingsgraad van 100% is het pensioenvermogen gelijkaan de voorziening pensioenverplichtingen. Er zijn dan geenreserves. Omdat beleggingsrendementen echter van jaar totjaar sterk kunnen fluctueren, zullen er in het licht van dezekerheidsmaat van 97,5%, reserves moeten worden aangehouden.Voor <strong>PGB</strong> betekent dit dat de dekkingsgraad vanhet fonds, gezien de huidige samenstelling van de beleggingen,voor de onvoorwaardelijke rechten ongeveer 118% zalmoeten bedragen.SolvabiliteitAls een fonds niet over het vereiste eigen vermogen beschiktis er sprake van een dekkingstekort of een reservetekort.Van een dekkingstekort is sprake als de dekkingsgraad vanhet fonds gelijk of lager is dan 105% ten opzichte van hetminimaal vereiste vermogen. Van een reservetekort is sprakewanneer de dekkingsgraad zakt onder de 118%. Met eendekkingsgraad van 138% (ultimo 2006) voldoet <strong>PGB</strong> ruimaan de gestelde solvabiliteitseis.ContinuïteitNaast de solvabiliteitstoets hanteert de toezichthouder ookeen continuïteitstoets. Deze toets is vooral bedoeld ominzicht te krijgen in de financiële opzet van het fonds. Hoeontwikkelt de vermogenspositie van het fonds zich vanuiteen continuïteitsperspectief? Via een ALM-studie (Asset LiabilityManagement) wordt, uitgaande van diverse scenario's,beoordeeld wat de effecten zijn van het premie-, indexerings-en beleggingsbeleid op de toekomstige vermogenspositievan het fonds.Marktrente in plaats van vaste rekenrenteDe waardering van de voorziening pensioenverplichtingenzal vanaf 1 januari 2007 plaatsvinden op basis van marktwaarde,<strong>PGB</strong> vervangt dan de tot nu toe gehanteerde vasterekenrente door de marktrente. Een nadeel van deze waarderingis dat de waarde van de verplichtingen en dus dedekkingsgraad sterk kan fluctueren. Een daling van demarktrente leidt tot een toename van de voorziening pensioenverplichtingenen een navenante afname van de reserves.Om dit renterisico te verminderen heeft <strong>PGB</strong> interestrate swaps afgesloten.0 1000 2000 3000 4000 5000 600020022003200420052006Voorziening pensioenverplichtingen per het einde van het jaar(in miljoenen euro’s)7000Actief verzekerdenPensioentrekkenden(premiebetalenden en arbeidsongeschikten)Premievrij verzekerdenStabiele premieDe volatiliteit in de voorziening pensioenverplichtingen zou,gezien het effect op de reserves, kunnen leiden tot fluctuepgbJaarverslag 2006 pag. 8


Verslag van directierende premies. Pensioenfondsen wordt het toegestaan omte kiezen voor een premiestelling die minder aan schommelingenonderhevig is. Dat kan door de hoogte van de premiete baseren op langetermijnveronderstellingen. Wel zal hetfonds dan moeten aantonen dat aan de solvabiliteits- encontinuïteitstoets wordt voldaan.Pension Fund GovernanceOok met de invoering van Pension Fund Governance (PFG)moet in 2007 een start worden gemaakt. De belangrijksteaspecten van goed pensioenfondsbestuur zijn:Scheiding van beleid en uitvoeringIn de personele invulling van de besturen van het pensioenfondsen de uitvoeringsorganisatie moet een scheiding wordenaangebracht. Zonder deze scheiding kunnen de verantwoordelijkhedendie horen bij het besturen van pensioenfondsen uitvoeringsorganisatie door elkaar gaan lopen en iser een risico van minder transparante besluitvorming. Dit isin het huidige tijdsgewricht dat vraagt om transparantie enaanspreekbaarheid niet langer acceptabel. Bij de uitbestedingvan diensten moeten de taken en verantwoordelijkhedentussen fonds en uitvoerder goed geregeld worden.Deskundigheid bestuurDe deskundigheid en integriteit van het bestuur vragen nogmeer dan voorheen de aandacht. Voor bestuurders moeteen deskundigheidsplan worden ontwikkeld en een bestuurlijkeomgeving worden gecreëerd om de dagelijkse regie tekunnen voeren over het pensioenfonds en de uitbestedingvan diensten en de monitoring van de uitvoeringsorganisatieprofessioneel te kunnen begeleiden.Intern toezicht en verantwoordingHet pensioenfonds moet invulling gaan geven aan hetinterne toezicht op de bedrijfsvoering. Er zal tenminste eenzgn. visitatiecommissie moeten worden ingesteld bestaandeuit externe deskundigen die periodiek de beleids- enbestuursprocedures, de aansturing van het pensioenfondsen de keuzes in het hanteren van de risico’s op langere termijnbeoordeelt.Met de invoering van een goede ‘Governance’ wordt in2007 een start gemaakt. In een eerste contourenschetsgaan de gedachten uit naar een structuur, waarbij het pensioenfonds<strong>PGB</strong> en de uitvoeringsorganisatie GBF een eigenbestuurlijke invulling krijgen. Er wordt daarmee toegewerktnaar een scheiding tussen beleid en uitvoering. Daarnaastbestaat er een voorkeur om een praktische, een bij deomvang van het fonds passende invulling te geven aan deverantwoording van beleid en bestuur aan belanghebbendenen het interne toezicht. Dat betekent een werkwijze waarbijhet verantwoordingsorgaan zoveel mogelijk gecombineerdwordt met de deelnemersraad respectievelijk een visitatiecommissiemet externe deskundigen.InformatieverplichtingenIn de PW zijn verder de verantwoordelijkheden tussen pensioenfonds/pensioenuitvoerder,werkgever en werknemeropnieuw vastgelegd. Er is sprake van een driehoeksverhouding.In de relatie tussen werkgever en werknemer wordtbinnen het arbeidscontract voortaan speciaal aandachtbesteed aan het pensioen. Werkgever en werknemer sluitendaarvoor met ingang van het jaar 2007 binnen een maandna indiensttreding een pensioenovereenkomst waarin opgenomenwordt het moment van toetreding, het type pensioenregeling,de uitvoerder en het gevoerde indexatiebeleid.De werkgever wijst de werknemer op de mogelijkheid vanwaardeoverdracht.De afspraken tussen de aangesloten werkgevers en de pensioenuitvoerderworden bij <strong>PGB</strong> op brancheniveau vastgelegddoor middel van een uitvoeringsreglement.De pensioenuitvoerder informeert nieuwe deelnemers binnendrie maanden met een startbrief over de inhoud van de pensioenregeling.Communicatie over de opgebouwde rechtenen het te bereiken pensioen vindt verder plaats door middelvan een voorgeschreven model pensioenoverzicht dat, alsde deelnemer akkoord gaat, ook elektronisch beschikbaarkan worden gesteld. Vanaf 2008 zullen pensioenuitvoerdersook bij specifieke gebeurtenissen zoals bij scheiding,arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en vertrek uit debranche moeten communiceren.Het bestuur legt verder verantwoording af over het gevoerdeen te voeren beleid aan een verantwoordingsorgaan waarinbelanghebbenden van het fonds participeren. Belanghebbendenzijn deelnemers, pensioenontvangers en werkgevers.Ook ex-deelnemers die hun pensioenrechten niet overgedragenhebben, worden voortaan eens in de vijf jaar geïnformeerdover de stand van zaken. Bij een scheiding moet ookde ex-partner van de deelnemer over de pensioenconsepgbJaarverslag 2006 pag. 9


Verslag van directiequenties als gevolg van de verbroken relatie worden geïnformeerd.Communicatie over indexatieSpeciale aandacht is er voor de indexatie. Ieder pensioenfondsmoet de indexatiedoelstelling duidelijk vastleggen enuitleggen aan de deelnemers. Er wordt een keurmerk ontwikkeldwaardoor deelnemers beter zicht krijgen op deindexatieprestaties van fondsen.De teksten over de indexatieregeling in reglementen, cao,brochures e.d. moeten helder en consistent zijn. De wetschrijft voor aan welke voorwaarden moet worden voldaanom een indexatieregeling als voorwaardelijk te mogen aanmerken.Daarvoor is een indexatiematrix ontwikkeld. <strong>PGB</strong>heeft gekozen voor een voorwaardelijke indexatieregelingwaarbij indexatie wordt betaald uit de extra beleggingsopbrengsten.Voor indexatie wordt dus niet gereserveerd en erwordt geen premie voor gevraagd.Ontwikkeling financiële positie <strong>PGB</strong>Vooruitlopend op de invoering van de PW is pensioenfondsende mogelijkheid geboden om over te stappen op hetfinancieel toetsingskader. <strong>PGB</strong> heeft er, evenals de meestepensioenfondsen, voor gekozen om geen gebruik te makenvan deze mogelijkheid. Het fonds heeft in het verslagjaar welde rekenrente van 3,75% verhoogd naar 4,0%, gezien destijging van de marktrente.Dekkingsgraad onder huidig financieel kaderDe dekkingsgraad op basis van 4,0% rekenrente komt uitop 140%. Dit is ruim boven de vereiste dekkingsgraad opgrond van het vigerende financieel toetsingskader van128%.Dekkingsgraad onder nieuw financieel kaderDe dekkingsgraad van het fonds zou op basis van hetnieuwe financiële toetsingskader in het verslagjaar stijgenvan 123% naar 138%. De stijging van de dekkingsgraadhoudt vooral verband met de opgelopen marktrente. Doordathet renterisico voor minder dan 100% is afgedekt, daaltde waarde van de vastrentende portefeuille bij een rentestijgingminder dan de voorziening pensioenverplichtingen. Ditheeft een positieve uitwerking op de dekkingsgraad. De vereistedekkingsgraad op marktwaarde bedraagt voor hetfonds in 2006 118%.Externe en interne ontwikkelingenBedragen in miljarden euro’s Bestaande Nieuweregelgeving regelgeving4% 3,75%Totaal vermogenUltimo 2005 9,0 9,0 9,0Ultimo 2006 9,5 9,5 9,5PensioenverplichtingenUltimo 2005 6,5 6,8 7,3Ultimo 2006 6,8 7,0 6,9ReservesUltimo 2005 2,4 2,1 1,7Ultimo 2006 2,7 2,5 2,6DekkingsgraadUltimo 2005 137% 132% 123%Ultimo 2006 140% 135% 138%Vereiste dekkingsgraadUltimo 2005 128% 128% 118%Ultimo 2006 128% 128% 118%Vernieuwde pensioenregelingIn het verlengde van het centraal akkoord VUT, Pensioen enLevensloop zijn in de grafimedia branche bij cao afsprakengemaakt over deze toekomstvoorzieningen. De brancheheeft ervoor gekozen de pensioenregeling verder te flexibiliseren.Vanaf 2006 is een vernieuwde pensioenregeling vantoepassing. Naast de al bestaande keuzemogelijkhedenkunnen deelnemers er ook voor kiezen om eerder dan met65 jaar te stoppen met werken. Deze mogelijkheid wordtvervroegd pensioen genoemd. Vervroegd pensioen is voorwerknemers die niet meer van de VUT gebruik kunnenmaken een alternatief om toch eerder te kunnen stoppenmet werken. Om dat te kunnen bereiken is het percentagewaarmee het pensioen jaarlijks wordt opgebouwd in debasisregeling met ingang van 1 januari 2006 verhoogd van1,55% naar 1,75%. Het is het streven van het fonds om dit,afhankelijk van de middelen, te compenseren. Daartoe zalieder jaar bekeken worden of de voorwaardelijke backservicevan één of meerdere geboortejaren kan worden ingekocht.Per grafisch dienstjaar voor 2006 ontvangt de deelnemerop bepaalde voorwaarden 0,20% extra pensioenoppgbJaarverslag 2006 pag. 10


Verslag van directiebouw. In 2006 is besloten de rechten van de in 1946 en1947 geboren deelnemers toe te kennen.pensioenopbouw is gerelateerd aan het percentage arbeidsongeschiktheid.De voorwaarden voor toekenning van de extra pensioenrechtenzijn:1. de deelnemer is op het moment van pensionering of ophet moment van toekenning <strong>PGB</strong>-deelnemer, werkzaamin de grafimedia, en was dat ook op 31 december 2005;2. het pensioenfonds beschikt over voldoende financiëlemiddelen om de rechten te zijner tijd toe te kennen. Alsdat niet het geval is, dan blijven de al toegekende rechtenbehouden.Tegelijkertijd zijn ook veranderingen doorgevoerd in andereonderdelen van de pensioenregeling. Zo is de opbouw vanhet partnerpensioen verlaagd van 70% van het ouderdomspensioennaar 35%. Voor actief verzekerden is daarnaast35% op risicobasis verzekerd. Het pensioenfonds biedtwerkgevers en werknemers tegen doorsneepremie demogelijkheid de opbouw van het partnerpensioen aan tevullen tot 70%.Verder is de premievrije opbouw van pensioen bij arbeidsongeschiktheidbegrensd op maximaal 70%. De premievrijeDe pensioenpremie is in 2006 verhoogd van 15% naar 16%.Indexatiebeleid<strong>PGB</strong> wil het financiële beleid van het fonds met ingang van2007 zo inrichten dat een dekkingsgraad bereikt kan wordenwaarop naar verwachting volledige indexatie mogelijk is.Momenteel komt dat voor <strong>PGB</strong> neer op een dekkingsgraadvan 150%. Het fonds denkt daar binnen 15 jaar naar toe tekunnen groeien. Bij cao is afgesproken de premie daarvoorte verhogen. Per 1 januari 2007 bedraagt de premie 17,5%bij een dekkingsgraad die ligt tussen de 130 - 140%.<strong>PGB</strong> continueert de voorwaardelijke indexatieregeling. Hetbestuur beoordeelt jaarlijks of indexatie mogelijk is. Hetbestuur hanteert bij deze besluitvorming een beleidsstaffel,zoals hierna is beschreven.Beleidsstaffel besluitvorming indexatieDe beleidsstaffel voor de besluitvorming over premie-, indexatie-en beleggingsbeleid ziet er als volgt uit:beleidsstaffel indexatieBij een Kan de premie als Kan er als volgt Kan de beleggingsmix Is hetdekkingsgraad van: volgt vastgesteld geïndexeerd worden: er als volgt uitzien: beleggingsrisico:worden:vanaf 150% 17,00% 100% looninflatie + 51% aandelen hogerinhaalindexatie cumulatieve 12,5% onroerende zakendelta prijsloon laatste 5 jaarvan 140% tot 150% 17,00% 100% geschoonde prijsinflatie 51% aandelen12,5% onroerende zakenvan 130% tot 140% 17,50% 80% geschoonde prijsinflatie 40% aandelen12,5% onroerende zakenvan 115% tot 130% 18,00% 40% geschoonde prijsinflatie 31% aandelen12,5% onroerende zakenvan 105% tot 115% 19,50% 0% 22% aandelen11% onroerende zaken lagerToelichting: het premie-, indexatie- en beleggingsbeleid van het fonds hangt nauw samen met de ontwikkeling van de dekkingsgraad. Met deze richtlijnkan door het bestuur goed worden ingespeeld op de, als gevolg van het nFTK, gewijzigde omstandigheden. Werkgevers en deelnemers krijgen op grondvan de richtlijn bovendien meer zicht op de mogelijke ontwikkelingen met betrekking tot de premiestelling en/of indexatie.pgb Jaarverslag 2006 pag. 11


Verslag van directieFormulering indexatieDe indexatie van aanspraken en uitkeringen wordt voorwaardelijkverstrekt. Er is dus geen recht op indexatie en het isniet zeker of en in hoeverre in de toekomst indexatie zalplaatsvinden. Er is ook geen geld voor gereserveerd of extrapremie voor gevraagd. Indexaties worden betaald uit deextra beleggingsopbrengsten. Dat brengt met zich mee datde pensioenaanspraken en uitkeringen alleen dan kunnenworden aangepast als het bestuur, na overleg met de deelnemersraad,vindt dat de financiële middelen van het fondsdaarvoor toereikend zijn.Voor de vraag of er voldoende middelen beschikbaar zijn omte indexeren en in welke mate, toetst het bestuur jaarlijks dedekkingsgraad aan de afgesproken richtlijn, zoals weergegeven.Naar gelang de omstandigheden kan het bestuur hiervanafwijken.Toeslag pensioen tot en met 2006Het bestuur heeft, mede gezien de verbeterde financiële situatievan het fonds, besloten om de tot en met 2006 opgebouwdepensioenrechten en ingegane uitkeringen metingang van 1 januari 2007 (gedeeltelijk) te verhogen. De richtlijnvoor besluitvorming over indexatie geeft aan dat bij eendekkingsgraad tussen de 130% en 140% gedeeltelijk (80%)kan worden geïndexeerd. De prijsindex bedroeg 1,80%, dedaarvan afgeleide indexatie bedraagt dan 1,80% x 80% =1,44%. Gezien de beleggingsresultaten en mede in aanmerkinggenomen het feit dat de uitkeringen bij FWG zijn geïndexeerdmet 1,50%, heeft het bestuur besloten de opgebouwdepensioenrechten en ingegane uitkeringen daarommet ingang van 1 januari 2007 met 1,50% te verhogen.Afschaffing FVP-bijdrageregelingDe FVP-bijdrageregeling zal per 1 januari 2009 worden stopgezet.De stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering(FVP) levert onder voorwaarden kosteloos een bijdrageaan de beperking van de pensioenbreuk bij werkloosheid.De fondsen waaruit het FVP de bijdragen haalt, wordenniet aangevuld met premies. De enige wijze waarop deomvang van deze fondsen kan groeien, is het behalen vaneen positief beleggingsrendement. Doordat sinds 2000 deuitgaven van de FVP de beleggingsrendementen hebbenoverstegen, is de bodem van de geldkist in zicht gekomen.Het bestuur van het FVP heeft daarom besloten de bijdrageregelingaf te schaffen.Oorspronkelijk zou de regeling per 1 januari 2008 wordenafgeschaft, maar door een uitstekend beleggingsjaar,dalende werkloosheid en betere economische omstandighedenis het mogelijk geworden om de regeling met een jaarte verlengen. Vanaf 1 januari 2009 is er geen nieuweinstroom meer mogelijk.Uitbesteding aandelen- en beleggingsadministratie<strong>PGB</strong> streeft naar een structureel extra rendement op de aandelenportefeuilleten opzichte van de benchmark. Alleengekwalificeerde en gespecialiseerde vermogensbeheerderszijn in staat om op langere termijn op specifieke marktenextra rendement te realiseren. <strong>PGB</strong> heeft er in het verslagjaardan ook voor gekozen om met een wereldwijd netwerk vanexterne beheerders te gaan werken. De beheerders hebbenverschillende mandaten gekregen. In een mandaat wordt debeleggingsmix vastgelegd, de bandbreedte waarbinnen kanworden afgeweken en de index die gebruikt wordt om debeleggingsprestaties te beoordelen. Besloten is om het aandelenpakket,op een gedeelte van de Europese portefeuilleexclusief UK na, uit te besteden. De Europese aandelen wordenbeheerd door de huidige uitvoerder de GBF.Eind 2006 is circa 90% van de aandelenportefeuille uitbesteed.Met de uitbesteding is een bedrag van circa € 3,6miljard gemoeid. Met de diversificatie over 12 specialistenmet 16 verschillende mandaten verwacht het fonds eenbeter aandelenrendement te halen en een outperformanceten opzichte van benchmarks.De uitvoeringsorganisatie GBF concentreert zich voor watbetreft aandelenbeheer op strategisch en tactisch aandelenbeleid,intern vermogensbeheer voor Europa ex UK en deselectie en het monitoren van externe vermogensbeheerders.Voor dit laatste wordt de organisatie onder meer geadviseerddoor Altis Investment Management AG.In het kader van concentratie op kerntaken werden eind2006 ook de activiteiten voor de beleggingsadministratie uitbesteed.Gezien haar kwaliteit, deskundigheid en hetgebruik van het geavanceerde Dimension systeem is er voorgekozen dit bij KasBank onder te brengen. De GBF heefttoegang tot de systemen van de KasBank en kan zodoendehaar eigen portfolio management inclusief performancemeting, riskmanagement, order- en cashmanagement,analyse en rapportage blijven uitvoeren. De betrokkenmedewerkers van de GBF zijn naar de KasBank gegaan.pgb Jaarverslag 2006 pag. 12


Verslag van directieRichtlijnen voor beleggingsbeleid<strong>PGB</strong> wil de uitbetaling van de opgebouwde pensioenrechtenen ingegane pensioenen aan deelnemers en pensioenontvangerskunnen garanderen. Daarnaast streeft het fondsernaar om de indexatieambitie, het waardevast houden vanpensioenen, mogelijk te maken uit de extra beleggingsopbrengsten.Om deze doelen te kunnen realiseren is hetbelangrijk dat de beleggingen op de lange termijn, binnen degestelde risico’s, zo optimaal mogelijk renderen. <strong>PGB</strong> heeftdaarvoor onder meer een groot deel (ongeveer 45%) van hetvermogen belegd in aandelen van ondernemingen.Als institutioneel belegger heeft <strong>PGB</strong>, naast het behalen vaneen goed rendement, echter ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid.Het fonds heeft behoefte aan een stabieleen betrouwbare omgeving. Ondernemingen moeten debelangen van de beleggers duurzaam kunnen waarborgen.Daarom wordt als richtlijn meegegeven dat ondernemingenwetgeving en internationale verdragen zullen moeten naleven.De evaluatie van de richtlijnen voor het beleggingsbeleidstaat voor 2007 op de agenda.Onderdeel van de richtlijnen vormt ook een goede CorporateGovernance (CG). De overeengekomen code schrijft voordat pensioenfondsen zorgvuldig moeten beoordelen of er tijdensalgemene aandeelhoudersvergaderingen (AVA’s) vanstemrecht op aandelen gebruik zal worden gemaakt. Er zijndaarvoor ‘best practices’ geformuleerd.Zo is <strong>PGB</strong> betrokken bij de Stichting Eumedion, dat debelangen van institutionele beleggers op het gebied van CGbehartigt en heeft zij haar beleid langs drie sporen uitgezet.Dit betreft het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen,het voeren van een dialoog met ondernemingen en hetactief meedoen met juridische acties tegen bedrijven dieregelgeving overtreden.<strong>PGB</strong> onderschrijft het belang van CG en is, voor zover haarschaalgrootte het toelaat, actief op dit gebied.Op basis van het opgestelde stembeleid is er in 2006gestemd in de AVA’s van een selectie van Nederlandsebedrijven waarvan het fonds een aandelenbezit heeft. Voorhet stemmen in AVA’s van Europese bedrijven maakt <strong>PGB</strong>gebruik van de diensten van ISS Proxy Voting ShareholdersServices. Dit gebeurt volgens een standaard ‘proxy votingbeleid’(dat is stemmen middels afgifte van een volmacht)dat door ISS is opgesteld op basis van de belangen vaninstitutionele beleggers.<strong>PGB</strong> heeft verder, voor wat betreft het aangaan van de dialoogmet ondernemingen, aansluiting gezocht bij de StichtingHet Governance Platform. Dit geeft het fonds de mogelijkheidom gezamenlijk met andere pensioenfondsen op te tredenals gesprekspartner naar Nederlandse beursgenoteerdeondernemingen. De deelname ondersteunt <strong>PGB</strong> in hetopdoen van ervaring en kennis van ondernemingen waarmeein dialoog wordt getreden en geeft tevens meer gewicht aande invloed van <strong>PGB</strong> richting deze ondernemingen.Tot slot participeert <strong>PGB</strong> in ‘class actions’ in de VerenigdeStaten en soortgelijke juridische procedures in Europa. In2006 heeft <strong>PGB</strong>, daar waar zij in het bezit was van debetreffende aandelen, deelgenomen in de procedures enhieruit het haar toekomende deel van de te verdelen geldenontvangen.Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN)De PW verplicht pensioenfondsen een actuariële en bedrijfstechnischenota (ABTN) vast te stellen. De NederlandscheBank (DNB) kan op basis van deze ABTN tot een oordeelkomen over de manier waarop invulling gegeven wordt aande wettelijke vereisten. De ABTN bevat verder een verklaringinzake de beleggingsbeginselen en een beschrijving van desturingsmiddelen. De nota is geactualiseerd naar de standvan ultimo 2006.<strong>PGB</strong>-Flex<strong>PGB</strong> investeert in flexibilisering van haar pensioenproductom in te kunnen blijven spelen op veranderende wensen enbehoeften in haar omgeving. Daarvoor worden de geautomatiseerdesystemen en processen zo ingericht dat optimaalkan worden ingespeeld op gedifferentieerde behoeften vanwerkgevers en werknemers. Daarbij wordt de informatiebegrijpelijk en op de persoonlijke situatie toegesneden, aangeboden.Werkgevers wordt de mogelijkheid geboden om de arbeidsvoorwaardepensioen in lijn te brengen met de omstandighedenvan de onderneming. En werknemers moeten tijdenshun loopbaan en vlak voor pensionering aan de hand vanheldere en op hun eigen situatie afgestemde informatie, hunpensioen kunnen afstemmen op de persoonlijke wensen.pgb Jaarverslag 2006 pag. 13


Verslag van directieIn oktober 2006 is daarvoor een nieuw pensioenadministratiesysteemin gebruik genomen. Door de administratievewerkzaamheden verder te automatiseren is de doelmatigheidverhoogd. Naast de efficiencyverbetering kunnen methet pensioensysteem echter ook meerdere pensioenregelingenworden geadministreerd waarbij aan ondernemingenmeer ruimte geboden kan worden om eigen accenten aante brengen.WebapplicatiesIn januari 2006 is de webapplicatie ‘MijnGBF’ voor werkgeversin productie genomen. De werkgevers kunnen metbehulp van deze applicatie in een beveiligde omgeving hunbedrijfsgegevens en werknemersgegevens online raadplegen,downloaden en muteren. Ook kunnen de jaaropgavendigitaal aangeleverd worden. Nagenoeg alle werkgevers enhun eventuele administratiekantoren maken gebruik van denieuwe software. Het gebruiksgemak en gebruiksnut wordengoed gewaardeerd.Ook voor werknemers is een webapplicatie ontwikkeld. Ineen beveiligde omgeving hebben werknemers met ingangvan 2007 direct toegang tot hun persoonlijke financiële pensioengegevens.Met de applicatie kan de persoonlijke pensioensituatieen die van de eventuele partner wordengecheckt. Inclusief het pensioen van de overheid en eventueelelders opgebouwd pensioen.De pensioengegevens worden zowel in cijfers als in grafiekenin beeld gebracht. In de ontwikkelde software zit eenpensioenvergelijking tussen het te bereiken pensioen en hetambitieniveau van de brancheregeling.Beleids- en BestuursondersteuningDeelnemersraad <strong>PGB</strong>Het bestuur overlegt minimaal twee keer per jaar voor watbetreft het beleid van het pensioenfonds met de Deelnemersraad<strong>PGB</strong>. Het gaat dan vooral om adviesaanvragen inverband met wijzigingen in statuten en reglementen en devaststelling van het <strong>jaarverslag</strong>. De deelnemersraad kan binnenhaar wettelijke bevoegdheden ook ongevraagd adviesuitbrengen. In de raad zitten vertegenwoordigers van deelnemersen gepensioneerden die worden voorgedragen doorde werknemersorganisaties in de bedrijfstak. Het adviesorgaanbestaat uit 20 leden.In 2006 kwamen bestuur en deelnemersraad drie keer bijelkaar. De raad adviseerde onder meer positief over het <strong>jaarverslag</strong><strong>PGB</strong> 2005, de premie voor 2007 en indexatie per1 januari 2007, de periode voor het bepalen van de dekkingsgraaden diverse statuten- en reglementswijzigingen(zie hiervoor bijlage III van dit verslag).Permanente educatieIn het verslagjaar is in het kader van de permanente educatievoor de Deelnemersraad een cursusdag georganiseerd.Daarin is aandacht besteed aan de hoofdlijnen van de Pensioenwet,het Financieel Toetsingskader en de nieuwe informatieverplichtingen.Verder worden door het landelijk platform voor deelnemersradenjaarlijks ten behoeve van die raden enkele bijeenkomstengeorganiseerd, waarin informatie wordt gegeven overrelevante pensioenontwikkelingen.Wie binnen afzienbare tijd met pensioen gaat kan met deapplicatie kiezen hoe het pensioen moet worden uitbetaald.Alle relevante keuzemogelijkheden kunnen met het persoonlijkeopgebouwde pensioen worden nagelopen.De webapplicaties zullen de komende tijd verder worden uitgebouwd.Ook voor bestuurders wordt een beveiligdeomgeving op basis van internettechnologie ingericht.CommunicatieMet het oog op de invoering van de als gevolg van de VUT,Pensioen en Levensloop wetgeving, vernieuwde pensioenregelingis in het verslagjaar de communicatie met werkgeversen werknemers geïntensiveerd. Werkgevers zijn viahet relatieblad GBF-Direct, de website en informatiebijeenkomstenop de hoogte gebracht van de wijzigingen in deregeling.Werknemers zijn geïnformeerd via gedifferentieerde editiesvan GBF-Nieuws. Verder is een nieuwe pensioenbrochure‘Flexibel Pensioen voor de grafimedia, vragen en antwoorden’ontwikkeld en naar alle actieve deelnemers van hetfonds gestuurd. In de begeleidende brief zijn de deelnemerspgb Jaarverslag 2006 pag. 14


Verslag van directiemet hun eventuele partners uitgenodigd om een regionalepensioeninformatiebijeenkomst bij te wonen. Daarvan hebben1059 werknemers gebruik gemaakt en via de werkgeversnog eens 674 werknemers. De bijeenkomsten werdendoor bezoekers hoog gewaardeerd. Naast deze communicatie-inspanningheeft het pensioenfonds in het verslagjaargeïnvesteerd in het beschikbaar komen van digitalegepersonaliseerde pensioeninformatie. Alle overige brochureswerden op grond van de nieuwe afspraken geactualiseerd.Eind 2006 zijn werkgevers geïnformeerd over de mogelijkhedenom op bedrijfsniveau afspraken te maken over aanvullingvan het partnerpensioen.Pensioen in ZichtDeelnemers van <strong>PGB</strong> worden in het jaar voorafgaand aanhun pensioneren samen met hun eventuele partner uitgenodigdvoor het bijwonen van een pensioeninformatiedag. Opdie dag wordt actuele informatie verstrekt over grafimedia enwettelijke regelingen die specifiek bedoeld zijn voor mensendie 65 jaar worden. In 2006 hebben 1006 (v.j. 1048) verzekerden/partnerseen voorlichtingsdag bijgewoond.Commissie van BezwaarMet klachten over de uitvoering van de pensioenregelingkunnen deelnemers en gepensioneerden zich in eersteinstantie wenden tot de administratie van het pensioenfonds.Wanneer men het niet eens is met de gekozen oplossingdan kan het geschil vervolgens worden voorgelegd aan hetdagelijks bestuur. Wanneer men zich ook in de beslissingvan het dagelijks bestuur niet kan vinden, staat de weg opentot de onafhankelijke Commissie van Bezwaar. In 2006 werdengeen zaken aanhangig gemaakt bij de commissie. Hetbestuur ziet het ontbreken van gegronde klachten als eengraadmeter voor de kwaliteit van de uitvoering van de pensioenregeling.pgb Jaarverslag 2006 pag. 15


pgb Jaarverslag 2006 pag. 16


PensioenadministratieAlgemeenVerzekerdenIn het verslagjaar nam het aantal aangesloten werkgevers enverzekerden evenals de voorgaande jaren substantieel af. Deafname van de werkgelegenheid houdt verband met de economischesituatie in de bedrijfstak. Daarnaast spelen technologischeontwikkelingen en de internationale concurrentieeen belangrijke rol.De in het verslag vermelde aantallen verzekerden ultimo2006 zijn gebaseerd op voorlopige cijfers. Het totale aantalactief verzekerden, inclusief de verzekerden met volledige ofgedeeltelijke toerekening wegens arbeidsongeschiktheid,daalde met 6,6% (v.j. een stijging van 3,4%) van 44.208naar 41.234.De kosten voor het pensioenbedrijf lieten in 2006, na tweejaar gedaald te zijn, een stijging zien. Bij ongewijzigd beleidzullen de kosten als gevolg van verdere afname in debedrijfstak en de toenemende complexiteit en regelgevingverder oplopen. Het bestuur wil door verbreding van hetdraagvlak voor de middellange termijn de prijs/kwaliteitverhoudingvan uitbestede diensten minimaal consolideren.Het <strong>PGB</strong> streeft in dat kader samenwerking met pensioenfondsenin verwante branches na en wil voor werkgevers hetloket voor pensioen zijn.WerkgeversAan het einde van 2006 stonden 2690 (v.j. 2765) werkgeversingeschreven.De verdeling van het aantal werkgevers aan het einde vanhet jaar naar de verschillende sectoren van de grafimediabranche is aangegeven in het hiernavolgende overzicht.Naast de economische factoren die de werkgelegenheidnegatief beïnvloeden, daalt de populatie in 2006 door een bijcao genomen maatregel. De premievrije opbouw van pensioenvoor de werknemers die in of voor 1945 geboren zijnis teruggebracht van 100% naar 40%. Voor deze groep verzekerdendie van de VUT gebruik maken, is overeengekomendat de premievrije opbouw in één keer wordt ingekocht.De groep verzekerden die in of na 1946 is geborenen van de VUT gebruik maakt heeft geen pensioenopbouwmeer. Door deze maatregelen verschuiven 2244 deelnemersvan actief naar premievrij verzekerd. Zonder deze maatregelenzou de kring van verzekerden afgenomen zijn met 730tot 43.478. Een daling met 1,7%.Tegenover de daling van de werkgelegenheid in de branchestaat in 2006 wel een lichte stijging (1,4%) van de omzet tenopzichte van 2005. Daarmee is de trend van jaren vanomzetdaling doorbroken. Toch spreken brancheorganisatiesnog niet in termen van een structureel herstel.sectoren 2006 2005Grafische bedrijven 2.293 2.360Zeefdrukbedrijven 215 218Grafimedia cao 2.508 2.578Reprografische bedrijven 54 59Aan het grafisch bedrijf verwante 128 128bedrijven die uitsluitend op vrijwilligebasis deelnemenTotaal 2.690 2.765pgb Jaarverslag 2006 pag. 17


PensioenadministratieOnderverdeeld naar de verschillende categorieën zijn deaantallen verzekerden per eind van het jaar:groep 2006 2005Premiebetalende verzekerden 41.234 44.208Verzekerden met toerekeningwegens arbeidsongeschiktheid 5.512 5.845Actief verzekerden 46.746 50.053Premievrij verzekerden 191.255 196.423Pensioengerechtigde verzekerden * 52.087 48.413Totaal 290.088 294.889* Het aantal pensioengerechtigde verzekerden is hoger dan het aantalingegane pensioenen zoals vermeld in de kerncijfers en de paragraafOntwikkeling van de pensioenen als gevolg van het feit dat een aantalpensioengerechtigden hun pensioen nog niet hebben aangevraagd.Het betreft hier circa 17.400 verzekerden waarvan het fonds niet opde hoogte is van de woon- of verblijfplaats. Door middel van gerichteacties probeert het fonds deze gegevens te achterhalen.Aantal verzekerden per het einde van het jaar(in duizenden)0 50 100 150 200 250 300Loon- en premievaststellingIn het verslagjaar is in totaal € 144 miljoen (v.j. € 149 miljoen)aan premies, koopsommen etc. in rekening gebracht.Ondanks een verhoging van de pensioenpremie van 15%naar 16% is de premie gedaald. Debet daaraan is het krimpendebestand verzekerden en de beperking van de premievrijeopbouw van pensioen tijdens de VUT voor de groepwerknemers geboren in of voor 1945.Het totale brutoloon waarover, onder aftrek van de franchise,naar verwachting premie in rekening zal worden gebrachtbedraagt € 1.311 miljoen (v.j. definitief € 1.380 miljoen).De totale premie bedroeg 16% (v.j.15%) van de pensioengrondslag,zijnde het brutoloon minus de franchise. Hetwerknemersdeel bedroeg evenals vorig jaar 6,0% van depensioengrondslag.De werkgeverslast, na aftrek van de werknemersbijdrage,inzake de pensioenregeling bedroeg gemiddeld 6,9% vanhet brutoloon (v.j. 6,8%).Uitkeringen20022003200420052006Premiebetalenden Arbeidsongeschikten Pensioentrekkenden Premievrij verzekerdenVrijstellingenIn 2006 werd voor een bedrag van € 230 miljoen (v.j. € 221miljoen) uitgekeerd. Ten opzichte van 2005 betekent dit eenstijging met 4,1% (v.j. een stijging met 17,6%). In 2005 werdende pensioenen van PCM in <strong>PGB</strong> geïntegreerd. De stijgingdoet zich nagenoeg geheel voor bij de ouderdomspensioenen.Deze ouderdomspensioenen stijgen met 4,5% (v.j.9,2%). Deze stijging wordt veroorzaakt doordat het aantalgepensioneerden toeneemt en de nieuwe pensioengerechtigdengemiddeld een hoger pensioen hebben opgebouwd.Van het aantal gepensioneerden is 15% (v.j. 14%) vrouw.Aan het einde van 2006 hadden in totaal 15 (v.j. 14) ondernemingenmet 736 (v.j. 720) werknemers vrijstelling van deverplichte deelneming wegens een andere pensioenvoorziening.Voor 215 (v.j. 255) werknemers liep een individuele vrijstelling.Verder waren 7 (v.j. 6) werknemers vrijgesteld opgrond van gemoedsbezwaren tegen elke vorm van een verzekering.In 2006 werd uitgekeerd:In miljoenen euro’s 2006 2005Ouderdomspensioenen 164 157Partnerpensioenen 58 56Wezenpensioenen 1 1Premierestitutie/afkoopsommen 2 2Vervroegd pensioen 5 5Ten laste van de rekening van 230 221baten en lastenpgb Jaarverslag 2006 pag. 18


PensioenadministratieActief beleid voor uitbetaling pensioenHet <strong>PGB</strong> voert een actief beleid om de pensioenen te kunnenuitbetalen aan pensioengerechtigden. Door een koppelingmet de Gemeentelijke Basisadministratie worden deadresgegevens van deelnemers actueel gehouden. Deelnemerswaarvan het adres bekend is worden een half jaar voorde ingangsdatum door het pensioenfonds benaderd.Bij het ontbreken van de juiste gegevens omtrent woon- ofverblijfplaats gaat het vaak om deelnemers die geruime tijdgeleden aan de pensioenregeling hebben deelgenomen ofzijn geëmigreerd. Via de Sociale Verzekeringsbank wordtdan getracht deze gegevens te achterhalen.Ontwikkeling van de pensioenenIn 2006 zijn 1583 (v.j. 2824) ouderdomspensioenen toegekend.Het hoge aantal toekenningen in 2005 wordt veroorzaaktdoordat de pensioenen van PCM zijn overgenomendoor <strong>PGB</strong>. Het totale aantal pensioenontvangers stijgt van33.978 tot 34.700.Flexibel pensioenIedere actieve deelnemer is tot zijn 65e jaar verzekerd voorpartnerpensioen. Bij het bereiken van de pensioengerechtigdeleeftijd kan eenmalig gekozen worden om het partnerpensioenuit te ruilen voor extra ouderdomspensioen. Naastde mogelijkheid het partnerpensioen uit te ruilen, kunnenverzekerden kiezen voor getrapt pensioen of een gelijk overlevingspensioen.Om een verantwoorde keuze te kunnenmaken wordt veel aandacht besteed aan de communicatie.Deelnemers ontvangen onder meer een pensioenboekje.Daarin worden alle relevante keuzeopties op basis van hetpersoonlijke opgebouwde pensioen in beeld gebracht.Bovendien kan voor persoonlijk maatwerk gebruik gemaaktworden van een nieuwe internetapplicatie.Van de deelnemers die in 2006 met pensioen gaan, ruiltongeveer 22% (v.j. 25%) het partnerpensioen uit voor eenextra ouderdomspensioen. Ongeveer 30% (v.j.30%) kiestvoor getrapt pensioen waarbij de hoogte van het pensioen inde tijd gevarieerd kan worden. En 18% (v.j. 17%) van de verzekerdenopteert voor gelijk overlevingspensioen waarbij hetvoor de hoogte van het pensioen niet uitmaakt of nu de verzekerdeof de partner als eerste overlijdt.Voor de standaard uitbetaling van pensioen kiest zo’n 30%van de aanstaande pensioenontvangers.Pensioenverdeling naar soort30%18%22%30%Extra ouderdomspensioenStandaardpensioenGelijk overlevingspensioenGetrapt pensioenoverzicht aantallen ingegane pensioenenOP PP WZP TotaalStand per 31-12-2005 21.064 12.237 677 33.978Toekenningen 1.583 646 85 2.31422.647 12.883 762 36.292Beëindigingen 911 578 103 1.592Stand per 31-12-2006 21.736 12.305 659 34.700Stand per 31-12-2006in % van stand per31-12-2005 103,2% 100,6% 97,3% 102,1%OP = ouderdomspensioen, PP = partnerpensioen, WZP = wezenpensioenpgb Jaarverslag 2006 pag. 19


pgb Jaarverslag 2006 pag. 20


Beleggingen876543210-1-2-3Beleggingsmarkten en beleggingsbeleidAlgemeenEcononische groeiHet jaar 2006 heeft zich laten gelden als een jaar waarinEuropa na enkele sombere jaren weer positief vooruitkijkt,de economieën in Azië hun groei gestaag voortzetten en deVerenigde Staten, met de huizenmarkt voorop, aan eenafkoeling lijkt te zijn begonnen. Per saldo kan de wereld echternog steeds bogen op een behoorlijke groei. De rente is in2006 redelijk sterk gestegen, vooral in Europa. Om de inflatiete beperken en binnen haar doelstelling te houden heeftde ECB de renteteugels diverse malen aangetrokken. Er kanechter nog steeds gesproken worden van gematigdeniveaus. Op valutair gebied zijn de dollar en de yen in 2006ruim 10% gedaald ten opzichte van de euro. Grondstoffenbereikten in de eerste helft van het jaar nieuwe hoogtepuntenmet de olieprijs voorop. Daarna vond er echter eenafkoeling plaats.Interessant om te zien is de voortgaande globalisering op dediverse markten. Werden in eerste instantie vooral productieprocessenverplaatst naar lagelonenlanden, in de tweedefase van de globalisering zien we dat ook de ‘productie’ vanservices uitbesteed wordt. Daartegenover echter kopen nuook steeds meer basisindustrieën van opkomende landenbedrijven uit het westen op, zoals staalbedrijven. De wereld2002 2003 2004 2005 2006Nederland EurozoneVS Japan Overig Aziëprofiteert hiervan door een relatief laag blijvende inflatie bijeen voortgaande specialisatie.Ook binnen de wereld van de monetaire autoriteiten vindteen soort ‘globalisering’ plaats. Nooit eerder in de geschiedenisvalt er zo sterk te constateren dat de monetaire autoriteitennauwlettend naar elkaar kijken en ook samenwerken.Het monetaire beleid wordt hierdoor beter op elkaar afgestemd.Dit laatste wordt door de financiële markten zekergewaardeerd.VooruitzichtenDe verwachtingen voor 2007 borduren voort op de grote lijnenuit 2006. De groei in Azië blijft hoog en wordt in toenemendemate gegenereerd uit de binnenlandse groei. Menzou kunnen stellen dat de economieën in Azië in toenemendemate ‘selfsupporting’ worden. De groei in Europa zalook in 2007 op een hoger niveau blijven liggen dan in dejaren 2002 tot en met 2005. De grote vraag is of de groeispurtuit 2006 gecontinueerd kan worden. Voor de VS wordtin de eerste helft van 2007 uitgegaan van een afzwakkingvan de groei. Mogelijk wordt in de tweede helft van 2007 debodem bereikt en kan er weer voorzichtig omhoog gekekenworden. De onevenwichtigheden in de wereldeconomie blijvenbestaan en vormen een onzekere factor voor de beleggingsmarkten.De verwachtingen voor de inflatie in Europaen de VS zijn zeker niet negatief. Wanneer een verdere stijgingvan de grondstoffenprijzen uitblijft en de lonen gecontroleerdstijgen, dan zullen de inflatieniveaus zich op de huidigeniveaus blijven bewegen. Onder deze verwachtingenkunnen aandelen in 2007 beter presteren dan vastrentendewaarden.BeleidHet afgelopen jaar is een dynamisch en interessant jaargeweest met grote uitdagingen op de financiële markten.Mede op grond van de indexatieambitie is het fonds in 2005gestart met een progressiever beleggingsbeleid. Progressiefin de zin van ‘openstaan voor goede beleggingsproposities’.Zo is er in 2006 een positie opgebouwd in commodities enobligaties opkomende markten en is het gebruik van derivatenen andere beleggingsproducten toegenomen. In ditkader kan ook gewezen worden op het in 2005 gestarteproject ‘strategische renteswaps’ en de strategische afdekkingvan de vreemde valuta. De strategische valuta-afdekkingis in 2006 bepaald op 100% met een bandbreedte van10%, dat wil zeggen een maximale ruimte voor valutarisicopgb Jaarverslag 2006 pag. 21


Beleggingenvan 10%. Tactisch zijn er gedurende het jaar binnen degestelde grenzen ook daadwerkelijk valutaposities ingenomen.Verder is het afsluiten van renteswaps voortgezet. Hetswapinstrument heeft de rentegevoeligheid, voortkomend uithet verschil in duration van de beleggingen en de pensioenverplichtingen,beduidend teruggebracht. Helemaal afgedektis het lange renterisico echter niet. Door de vermindering vande rentegevoeligheid was <strong>PGB</strong> in staat een progressieverbeleggingsbeleid te gaan voeren en het risico daar te nemenwaar de rendementsverwachtingen optimaal waren. Deafdekking van het renterisico is in 2006 buiten de normportefeuillegebracht gezien het strategisch karakter vanuitbalans management optiek van deze activiteiten. Tot slotwordt er ook naar additionele opbrengsten gezocht zoalsmet het uitlenen van effecten en met het meedoen aanrechtszaken. Voor het eerstgenoemde heeft <strong>PGB</strong> nagenoeghaar gehele effectenportefeuille ingezet, het laatstgenoemdevalt binnen het corporate governancebeleid.Het beleggingsbeleid, met inachtneming van het gegevendat <strong>PGB</strong> een eurogedomineerd pensioenfonds is, speelt zichaf binnen een beleggingsomgeving met kansen maar ookmet bedreigingen zoals o.a.:– door de toenemende vergrijzing en de daarmee samenhangendeverandering van kapitaalstromen richting vastrentendewaarden (vooral langlopende) staat de rente opeen, absoluut gezien, laag niveau, vergeleken met delaatste 20 - 30 jaar.– door de verbetering van balansen van ondernemingenstaat de ‘creditspread’ wereldwijd op een laag niveau.– in de zoektocht naar rendement zijn de onroerendgoedprijzen,vooral in Europa en de VS, tot grote hoogtegestegen, de sector infrastructuur biedt momenteel interessanterendementen.– de wereldeconomie groeit gezond door in 2007. Betekentdit dat de aandelenbeurzen ook een goed jaar tegemoetkunnen zien? Ondernemingen hebben inmiddelsgrotendeels hun kostenreductieprogramma’s afgeslotenen slechts goed ondernemerschap zal de winst verderdoen stijgen.– belangrijke maar moeilijk te voorspellen variabelen zijn hetprijsniveau van commodities, de volatiliteit van de dollaren geo-politieke instabiliteit.De beleggingsomgeving blijft uitdagend. Het mandaat‘stroop de wereld af naar goede beleggingsmogelijkheden’zal alleen maar belangrijker worden. De overweging vanaandelen ten opzichte van vastrentende waarden zal wordengecontinueerd. Hier speelt in mee de voorkeur voor meerriskante activa en de nog redelijke waarderingsniveaus vooraandelen, vooral in Europa. De afdeling beleggingen gaathierbij uit van een rendement op aandelen over 2007 vantussen de 5% en 10%, op vastrentende waarden van 3%tot 4% en op vastgoed van 6% tot 8%.Vastrentende marktenDe aanhoudend sterke economische groei in de wereldheeft de monetaire autoriteiten in de meeste landen in staatgesteld om de lage officiële rentetarieven (verder) te verhogen.Afhankelijk van de doelstellingen van de individuelecentrale banken wordt hiermee beoogd om een te sterkekredietgroei en groei van de geldhoeveelheid te beteugelenof inflatie in de kiem te smoren ofwel geschiedt dit om tactischeredenen. Hierdoor zijn gedurende 2006 in de meestelanden zowel de geld- als kapitaalmarktrente gestegen. Ofdeze trend zich in 2007 zal voortzetten is niet vanzelfsprekend.Immers de globalisering houdt de prijzen van goederenen diensten laag. De positie van werknemers blijft relatiefzwak, wat betekent dat de looneisen in de meeste regio’sgematigd zullen blijven. Bovendien lijkt de productiecapaciteitnog steeds harder te groeien dan de effectieve vraag.Jaarlijks worden miljoenen arbeidskrachten in opkomendemarkten, die voorheen op het platteland minimale middelenvan bestaan hadden, aan het globale productieproces toegevoegd.Het globale spaaroverschot geeft enerzijds eenimpuls aan de factor kapitaal. Productie- en servicecentraworden vooral in goedkope landen opgezet. Multinationals,die gevestigd zijn in de ontwikkelde landen en grote bedrijfswinstenmaken, herinvesteren deze winsten veelal in goedkoperelanden. Anderzijds geeft het globale spaaroverschoteen opstuwende impuls aan de prijs van activa, waaraanvoorlopig nog geen einde lijkt te komen. Dit betekent dat dekapitaalmarktrente voorlopig niet veel verder hoeft te stijgenen relatief laag kan blijven. Zou de kapitaalmarktrente te veelgaan dalen dan wordt de economische groei in een landteveel gestimuleerd en zullen de centrale banken de officiëlerentetarieven nog wat verder verhogen. Hierdoor kan desituatie van vlakke of inverse rentecurven continueren. Zekerin de Angelsaksische landen, waar de particuliere huishoudenseen relatief hoge schuld hebben opgebouwd, is deeconomische cyclus extra rentegevoelig geworden.pgb Jaarverslag 2006 pag. 22


Beleggingen87,576,565,554,543,532,521,51Bedrijfsobligaties, ook credits genoemd, blijven het goeddoen. Fusies, overnames en leveraged buy-outs zijn in principecredit-onvriendelijk maar kunnen het sentiment nu nogniet deren. Marktpartijen blijven zoeken naar een beetje extrarendement ten opzichte van staatsobligaties. Op korte termijnis het kredietrisico over het algemeen laag omdat debedrijfswinsten historisch hoog zijn.Door middel van valuta-interventies vermijden Aziatische engrondstoffenproducerende landen dat hun eigen valuta significantappreciëren ten opzichte van de dollar. Dit betekentdat de dollar, ondanks toenemende handelstekorten van deVS, niet significant hoeft te depreciëren. De kunstmatig gunstigeexportpositie en de gestaag toenemende valutareservesvan de opkomende landen verbetert in het algemeenhun kredietwaardigheid. Hierdoor kan het renteverschil tussenobligaties van deze landen en staatsobligaties van westerselanden relatief laag blijven.Kapitaalmarktrente Eurozone(swaprente)2002 2003 2004 2005 2006kort middellang lang ultralangDoor de bereidwilligheid van de opkomende landen om detekorten op de lopende rekeningen van de ontwikkelde landente blijven financieren kan de volatiteit van de belangrijkstevaluta’s laag blijven.BeleidDe totale duration van de portefeuille kan neutraal tot lichtoverwogen blijven ten opzichte van de benchmark. Geziende verwachte groeivertraging in de VS en het risico van‘monetary overkill’ blijven langlopende staatsobligaties relatiefaantrekkelijk.In 2006 is een begin gemaakt met het toevoegen van activaaan de portefeuille vastrentende waarden welke op termijneen extra rendement zullen genereren ten opzichte vanstaatsobligaties. Hierdoor ontstaat een betere verhoudingtussen rendement en risico. In 2007 zal hierop wordenvoortgebouwd met een verdere uitbreiding van obligatiesopkomende markten en high yield obligaties, ten laste vanstaatsobligaties. Ook worden inflatie-linked obligaties toegevoegdten laste van nominale obligaties. Het belangrijkstemotief hierbij is een bescherming tegen inflatieschokken eneen hogere graad van diversificatie. Voorlopig zal pas op deplaats worden gemaakt met de allocatie naar credit defaultswaps. De spread van vooral langlopende investment gradecredits is verder verkleind. Naast de positieve kans opkoerswinst door een verdere verkrapping van de spreads, iser daartegenover ook de negatieve kans op koersverlies bijhet uitlopen van de spreads.AandelenmarktenVooruitzichtenDe geringe inflatie betekent dat de kapitaalmarktrente relatieflaag kan blijven. De zorg van bepaalde centrale banken blijftom een te sterke krediet- en schuldgroei te beperken of omaf te komen van kunstmatig lage tarieven. Hierdoor blijft ereen opwaartse druk op de geldmarkt aanwezig. In bepaaldegevallen is hier een risico van ‘monetary overkill’. De situatievan vlakke of inverse rentecurven kan dan ook continueren.Credits blijven gedreven door goede fundamentals en positiefsentiment, maar het relatief geringe renteverschil metstaatsobligaties verdisconteert dit grotendeels. Veel creditslijken ‘priced to perfection’.Het jaar 2006 was weer een redelijk goed jaar voor aandelen.Sinds het eerste kwartaal van 2003 zitten de aandelenkoersenwereldwijd duidelijk in de lift. Zoals ieder jaar hetgeval is waren er ook in 2006 positieve uitschieters, zoalsChina met een totaal rendement van ca. 131%, en negatieve,zoals Thailand met een totaal rendement van ca. min5%. Deze uitschieters waren niet alleen te vinden in OpkomendeMarkten, maar ook, hoewel meer bescheiden, inEuropa. Spanje gaf een totaal rendement te zien van ca.32% terwijl Nederland slechts ca. 13% scoorde. De voortgaandehoge groei van de wereldeconomie, de kostenbesparingenmede veroorzaakt door de verdergaande globalisering,de relatieve rust aan zowel het valuta- als het geopolitiekefront, de in de tweede helft van 2006 weer forspgb Jaarverslag 2006 pag. 23


Beleggingen250200150100500gedaalde olieprijzen en de bescheiden renteniveaus en hiermeesamenhangende inflatie c.q. inflatieverwachtingen zorgdenin 2006 voor een voedingsbodem waarin aandelengoed konden gedijen.Koersverloop aandelenmarkten2002 2003 2004 2005 2006Europa ex V.K. Verenigde Staten Japan Opkomende marktenVastgoedmarktenVoor de vastgoedbeleggingen was 2006 opnieuw een jaarvan een inmiddels lange reeks jaren met zeer goede rendementen.De kantorenmarkt herstelde zich verder. Door deverbetering van de koopkracht van de consument kondenook de woningprijzen verder stijgen. Wereldwijd is de vraagnaar stabiele inkomstengenererende beleggingen enormgestegen. Vastgoed stond hierbij, mede door de nog steedsrelatief lage lange rente, weer fors in de belangstelling.In 2006 zijn de vastgoedbeleggingen van het fonds metcirca € 100 miljoen gestegen, door investeringen en waardestijging.De investeringen werden geheel gerealiseerd opde indirecte markt. Om ook in de toekomst een goed enevenwichtig samengestelde portefeuille met een stabiel engoed direct rendement te bewerkstelligen zijn twee projectenuit de directe vastgoedportefeuille verkocht.VooruitzichtenDe vooruitzichten voor de aandelenmarkten in 2007 zijn nogaltijd positief. De genoemde factoren die in 2006 en voorgaandejaren voor een gezonde voedingsbodem voor aandelenhebben gezorgd, staan naar verwachting ook in 2007nog grotendeels overeind. De Amerikaanse economie zalweliswaar naar verwachting minder groei vertonen dan in2006, kostenbesparingen kunnen niet eeuwig doorgaan,valutakoersen, olieprijzen en geopolitieke spanningen zijnlastig, dan wel niet te voorspellen en de korte en lange rentekunnen mogelijk in 2007 iets verder stijgen, het totaalbeeldvoor aandelen blijft echter positief in 2007. Een stimulanshiervoor zijn ook de voortgaande fusies en overnames.BeleidIn 2006 is het beheer van de aandelenportefeuille veranderd.In het vierde kwartaal is het grootste deel van de aandelenportefeuille,ca. 90%, uitbesteed aan 12 externe managers,met in totaal 16 verschillende mandaten. Hierdoor is eengoed gediversifieerde aandelenportefeuille ontstaan diebeheerd wordt door gerenommeerde assetmanagers. Hiermedewordt beoogd een rendement boven de benchmarkte behalen. Intern ligt de focus op het monitoren van dezemanagers en op tactisch aandelenbeleid. Bovendien wordter intern een portefeuille Europa ex Verenigd Koninkrijkbeheerd , zijnde de resterende ca. 10% van de totale aandelenportefeuille.Direct vastgoedDe directe vastgoedportefeuille heeft beleggingen in de segmentenwoningen, winkels en kantoren. De woningen lieteneen hoog indirect rendement zien bij een achterblijvenddirect rendement. De kantoorbeleggingen lieten voor heteerst sinds jaren weer een positieve waardestijging zien. Dewinkelsector liet conform verwachting een stabiel rendementzien met zowel een gunstig en evenwichtig direct als indirectrendement. Er zijn geen nieuwe directe beleggingen aan deportefeuille toegevoegd terwijl er twee woningobjecten zijnverkocht.VastgoedparticipatiesDe portefeuille vastgoedparticipaties heeft een gunstigtotaalrendement laten zien waarmee het een tussenpositieinnam ten opzichte van het directe en het beursgenoteerdevastgoed. De in vele fondsen gebruikte leverage werkte nogsteeds positief door in het rendement, evenals de verkoopresultatenbij de woningparticipaties. Er zijn nieuwe woningwinkel-en logistieke participaties aan de portefeuille toegevoegd,de kantoorbeleggingen zijn daardoor relatief iets achtergebleven.VastgoedaandelenDe vastgoedaandelen hebben sterk geprofiteerd van deaanhoudende grote vraag wereldwijd. Door de structureelgestegen vraag naar stukken en de stijging van de onderliggendevastgoedwaarde konden de meeste beursfondsenpgb Jaarverslag 2006 pag. 24


Beleggingenwederom hogere koersen laten zien. De beursgenoteerdevastgoedaandelen hebben nu een reeks van vijf jaar met eenrendement van boven de 20% achter de rug. De keuze vanhet fonds is om de vastgoedaandelen meer te spreiden, ookbuiten Europa.VooruitzichtenDoor de voortgaande goede economische vooruitzichten ende daardoor positieve verwachtingen van consument enproducent wordt voor wat betreft het marktrendement in2007 de verwachting uitgesproken dat dit rond de 8% zalliggen. Omdat het rendement mede afhankelijk is van hetwaardeverloop, en voor het fonds mede van de aan- en verkoopresultaten,zijn forse afwijkingen hierop echter mogelijk.BeleidHet beleid is om het percentage onroerende zaken in dekomende jaren te verhogen naar 10% van de totale portefeuille.Voor 2007 wordt 8% nagestreefd. De weging zal opselectieve basis worden uitgebreid ten laste van vastrentendewaarden. Naast de marktvoorkeur voor iets meer riskanteactiva weegt hierin ook mee de aantrekkelijkheid vanrelatief stabiele cashflows. De uitbreiding wordt vooralgezocht in de participatieportefeuille door het gunstige rendement/risicoprofiel en ter verdere diversificatie mede inregio’s buiten Europa. Binnen het directe vastgoed zullenprojecten verkocht worden of in lopende of nieuwe participatiesworden ondergebracht. Binnen de vastgoedaandelenzal eveneens een verdere geografische spreiding nagestreefdworden terwijl hier ook winstnemingen niet uitgeslotenworden.De alternatieve beleggingen van het fonds bestonden in2006 uit commodities, high yield obligaties en obligatiesopkomende markten. In 2007 zijn de laatste twee onderdelenin de normportefeuille verplaatst naar de vastrentendewaarden. In de beschrijving van de beleggingsonderdelen indit <strong>jaarverslag</strong> zijn ze hierin al meegenomen.In de normportefeuille 2007 blijft de categorie commoditiesonveranderd gehandhaafd op een gewicht van 2% van detotale assets. De reden om commodities in 2007 nog nietverder uit te breiden is gelegen in de al gerealiseerde forseprijsstijgingen van de afgelopen jaren. Deze verdisconterenin grote mate de geologische schaarste en de verwachtegroei in het verbruik. Ook verkeren de belangrijkste componentenvan commodities, namelijk energiedragers, in zogenaamdcontango, dat wil zeggen dat de futureprijs hoger isnaarmate de looptijd langer is. Dit leidt tot verlies op de futurepositieals het niet wordt gecompenseerd door koersstijgingvan de onderliggende commodity.BeleidCommodities blijven voorlopig nog neutraal tot onderwogenin de portefeuille ten opzichte van de norm. Met behulp vanderivaten wordt ingespeeld op de situatie van contango enwordt getracht extra rendement te genereren. In 2007 zalverder onderzocht worden of voor het fonds nieuwe alternatievemarkten, zoals private equity en infrastructuur, alsbelegging interessant kunnen zijn uit het oogpunt van diversificatieen rendement/risico verhouding.Alternatieve marktenDe grondstoffenmarkten waren in 2006 zeer volatiel. Vooralolie en edelmetalen ondergingen het eerste halfjaar een zeersterke stijging. Na de zomer volgde er een flinke terugslag,hoewel het prijsniveau zich ultimo het jaar nog ruim bovendat van begin het jaar bevond. De volatiliteit op de oliemarktenwordt meer en meer door politieke omstandigheden veroorzaakt,onder meer door de weer opkomende nationalisatiesen de oplegging van beperkingen aan de spelers op demarkten.pgb Jaarverslag 2006 pag. 25


BeleggingenOntwikkelingen beleggingsportefeuille 2006AlgemeenIn 2006 nam het belegde vermogen van het fonds toe met€ 449 miljoen tot € 9.429 miljoen, hetgeen een stijgingbetekende van 5,0%. De toename betrof voor circa € 39miljoen overnames van beleggingen en liquide middelen vanderden. Voor het grootste deel werd de toename bewerkstelligddoor de positieve ontwikkelingen op de aandelenbeurzenen de vastgoedmarkten. Het waarderesultaat bij devastrentende waarden was negatief.Door bovengenoemde ontwikkelingen en door de aan- enverkopen en aflossingen, kwamen de volgende veranderingentot stand in de belangen per beleggingsonderdeel.De beleggingen in vastrentende waarden maakten ultimo2006 43,5% uit van het belegde vermogen tegen 46,4%ultimo 2005. De beleggingen in zakelijke waarden maaktenultimo 2006 52,7% uit van het belegde vermogen tegen52,8% ultimo 2005. Het procentuele belang van de aandelennam af tot 45,1% (v.j. 46,0%), terwijl dat van de onroerendezaken verder steeg van 6,8% tot 7,6% ultimo 2006. Inalternatieve beleggingen was eind 2006 3,8% belegd. Hetbetrof voor 1,6% commodities, voor 0,8% high yield obligatiesen voor 1,4% obligaties van opkomende markten.De vastrentende waarden inclusief de obligaties onder dealternatieve beleggingen maakten met € 4.309 miljoen45,7% van het totaal uit. In 2007 zijn deze obligaties in denormportefeuille verplaatst naar de vastrentende waarden enin de navolgende beschrijving van de vastrentende waardenis hierop vooruitgelopen.De actuele waarde van de valutatermijnposities en anderederivaten is opgenomen onder de betreffende beleggingscategorieënen de actuele waarde van de renteswaps terafdekking van het renterisico tussen de beleggingen en deverplichtingen onder de obligaties. Verder zijn in de postenobligaties en high yield obligaties de credit default swapsopgenomen.De verdeling van het belegde vermogen ultimo 2006 enultimo 2005 is in onderstaande tabel zowel in absolutebedragen als in procenten weergegeven.beleggingsonderdeel In miljoenen euro’s In % van het totaal2006 2005 2006 2005Leningen op schuldbekentenis 140 153 1,5 1,7Obligaties 3.888 3.900 41,2 43,5Hypotheken 1 1 0,0 0,0Deposito’s 76 111 0,8 1,2Totaal vastrentende waarden 4.105 4.165 43,5 46,4Onroerende zaken 714 608 7,6 6,8Aandelen 4.256 4.137 45,1 46,0Totaal zakelijke waarden 4.970 4.745 52,7 52,8Commodities 150 70 1,6 0,8High yield obligaties 74 – 0,8 –Obligaties opkomende markten 130 – 1,4 –Totaal alternatieve beleggingen 354 70 3,8 0,8Belegd vermogen 9.429 8.980 100,0 100,0pgb Jaarverslag 2006 pag. 26


Beleggingen0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1020022003200420052006Verdeling belegde vermogen naar beleggingsonderdeel(in miljarden euro's)0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%20022003200420052006Verdeling belegde vermogen naar beleggingsonderdeel(in procenten)Alternatieve beleggingen Aandelen Onroerende zaken Vastrentende waardenAlternatieve beleggingen Aandelen Onroerende zaken Vastrentende waardenVastrentende waardenHet belang in vastrentende waarden nam in 2006 met€ 144 miljoen toe tot een bedrag van € 4.309 miljoen, wat45,7% van het totaal belegde vermogen was (v.j. 46,4%).Dit is inclusief de obligaties onder de alternatieve beleggingenvan € 204 miljoen en de renteswaps ter afdekking vanhet renterisico tussen de beleggingen en de verplichtingenvan – € 94 miljoen.De vastrentende beleggingen gaven een negatieve waardeontwikkelingte zien. De kapitaalmarktrente ging omhoog,vooral in de eurozone. Na de daling in de afgelopen jaren,deed zich daar nu een ruime stijging voor. In Amerika enJapan, waar de stijging vorig jaar al was ingezet, was de stijginggeringer. De korte rente steeg in de eurozone nog forserdan de lange rente, in de overige regio’s in iets minderemate. Hierdoor werden de rentecurves in de eurozone enJapan vlakker terwijl die in Amerika nog meer invers werd.De verdeling van de vastrentende waarden over de verschillendebeleggingsonderdelen per ultimo 2006 is in onderstaandetabel weergegeven. Het belang in obligaties steegvan 91,1% tot 97,2%, vooral door de verhoging van hetbelang in niet-euro valuta obligaties. Onder de obligatiebelangenzijn mede begrepen de derivaten t.b.v. de vastrentendewaarden. Het procentuele belang van de leningen op schuldbekentenisdaalde in het verslagjaar verder tot 3,2%, het procentuelebelang van de deposito’s bedroeg 1,8% (v.j. 2,7%).verdeling vastrentende waardennaar beleggingsonderdeel In miljoenen euro’s In % van het totaal2006 2005 2006 2005Obligaties euro 2.791 2.646 64,8 63,5Obligaties niet-euro valuta 1.395 1.151 32,4 27,6Leningen op schuldbekentenis 140 153 3,2 3,7Hypotheken 1 1 0,0 0,0Deposito’s 76 111 1,8 2,7Renteswaps - 94 103 - 2,2 2,5Totaal 4.309 4.165 100,0 100,0pgb Jaarverslag 2006 pag. 27


BeleggingenIn de volgende tabel is per ultimo 2006 de verdeling naarsoort debiteur van de vastrentende waarden weergegeven.De grootste categorieën waren Financiële instellingen met53,7%, gevolgd door het Bedrijfsleven en overige met18,0%. Zoals in de tabel is te zien hebben er in het verslagjaarwederom grote verschuivingen plaatsgevonden vanOverheidsleningen van de ontwikkelde landen naar de overigecategorieën.verdeling vastrentende waardennaar debiteur In miljoenen euro’s In % van het totaal2006 2005 2006 2005Overheid Eurolanden 642 1.067 14,9 25,6Overheid overige ontwikkeld 471 508 11,0 12,2Overheid overige opkomend 199 177 4,6 4,2Totaal Overheid 1.312 1.752 30,5 42,0Financiële instellingen 2.313 1.646 53,7 39,5Bedrijfsleven, Nuts en overige 778 664 18,0 16,0Renteswaps - 94 103 - 2,2 2,5Totaal 4.309 4.165 100,0 100,0Verdeling vastrentende waarden naar debiteur(in miljarden euro's)0 1 2 3 45 6Verdeling vastrentende waarden naar debiteur(in procenten)0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%2002200320042005200620022003200420052006RenteswapsBedrijfsleven, Nuts enoverigeFinanciële instellingenRenteswapsBedrijfsleven, Nuts enoverigeFinanciële instellingenOverheid opkomendelandenOverheid overigeontwikkelde landenOverheid EurolandenOverheid opkomendelandenOverheid overigeontwikkelde landenOverheid EurolandenAandelenHet belang in de aandelensector nam in 2006 met € 119miljoen toe tot € 4.256 miljoen, een stijging van 2,9%. Hetmaakte hiermee 45,1% uit van het totaal belegde vermogen(v.j. 46,0%).In het verslagjaar waren er wederom goede koersstijgingenop alle beurzen in de wereld, hoewel deze minder warendan in 2005. Vooral de Opkomende markten en Europadeden het zeer goed, gevolgd door de Verenigde Staten,het Verenigd Koninkrijk en op afstand Japan. De vreemdevaluta in de aandelenportefeuille zijn geheel afgedekt. Depgb Jaarverslag 2006 pag. 28


Beleggingenactuele waarde per jaarultimo van de valutatermijnposities ende andere aandelenderivaten is opgenomen in de betreffendecategorieën.In 2006 is een groot deel van de portefeuille in externbeheer gegeven waarbij het beheer per regio bij diverse vermogensbeheerdersis ondergebracht. Alleen een portefeuilleEuropa ex Verenigd Koninkrijk wordt nog intern beheerd.Van de totale portefeuille was hierdoor per ultimo 2006 nogbijna 13% in eigen beheer belegd (v.j. 47%) terwijl ruim 87%extern werd beheerd (v.j. 53%). Hiervan had bijna 26%betrekking op beleggingen in fondsen van geselecteerdefondsmanagers. Van de aandelenportefeuille exclusief debeleggingen in fondsen waren de belangrijkste sectorenwaarin belegd was de financiële sector met 28,7%, gevolgddoor duurzame consumptiegoederen met 12,5% en industriemet 12,1%. De overige sectoren hadden allen een aandeeltussen de 4% en 9%.De verdeling van de aandelenportefeuille per ultimo 2006over de landen resp. regio's is in onderstaande tabel weergegeven.De Europese aandelen maakten ruim 38% uit vanhet totaal (v.j. ruim 40%). De aandelen in Overig wereldmaakten bijna 62% uit (v.j. bijna 60%). De aandelen Overigelanden bestaan overeenkomstig de normportefeuille uitbeleggingen in Azië, in de zogenaamde Pacific ex Japanregio. Het belang in Europese aandelen daalde met 1,9% enin Overige landen met 1,0% vooral ten gunste van beleggingenin de Opkomende markten en de Verenigde Staten meteen stijging van respectievelijk 2,2% en 1,1%.verdeling aandelennaar land/regio In miljoenen euro’s In % van het totaal2006 2005 2006 2005Europa ex V.K. 1.317 1.377 31,0 33,3Verenigd Koninkrijk 308 283 7,2 6,8Europa 1.625 1.660 38,2 40,1Verenigde Staten 1.421 1.337 33,4 32,3Japan 490 492 11,5 11,9Opkomende markten 514 408 12,1 9,9Overige landen 206 240 4,8 5,8Overig wereld 2.631 2.477 61,8 59,9Totaal 4.256 4.137 100,0 100,00 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 4,5 5,020022003200420052006Verdeling aandelen naar land/regio(in miljarden euro's)0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%20022003200420052006Verdeling aandelen naar land/regio(in procenten)Overige landenOpkomende marktenJapanOverige landenOpkomende marktenJapanVerenigde Staten Verenigd Koninkrijk Europa ex V.K.Verenigde Staten Verenigd Koninkrijk Europa ex V.K.pgb Jaarverslag 2006 pag. 29


BeleggingenOnroerende zakenHet belang in onroerende zaken nam in 2006 verder toe met€ 106 miljoen tot een bedrag van € 714 miljoen, een stijgingvan ruim 17%. Het maakte hiermee 7,6% uit van hettotaal belegde vermogen (v.j. 6,8%). De stijging was eengevolg van investeringen van per saldo € 42 miljoen, voornamelijkin vastgoedparticipaties in Europa, alsmede vanherwaarderingen van € 64 miljoen. Vooral de beursgenoteerdevastgoedaandelen en de ‘directe’ woning-portefeuillelieten een aanzienlijke waardestijging zien. Eind 2006 stondener investerings-verplichtingen voor 2007 vast van persaldo circa € 53 miljoen.De verdeling naar aard en locatie van de beleggingen inonroerende zaken per ultimo 2006 is in de onderstaandetabel weergegeven. De directe vastgoedbeleggingen maakten44,3% uit van het totaal (v.j. 51,1%), de indirecte beleggingenin vastgoedparticipaties en beursgenoteerde vastgoedaandelen55,7% tegen 48,9% ultimo vorig jaar.verdeling onroerende zakennaar aard/locatie In miljoenen euro’s In % van het totaal2006 2005 2006 2005Randstad 119 122 16,7 20,0Overig Nederland 198 189 27,6 31,1Directe vastgoedbeleggingen 317 311 44,3 51,1Vastgoedparticipaties 279 221 39,1 36,3Vastgoedaandelen 118 76 16,6 12,6Totaal 714 608 100,0 100,0In de onderstaande tabel is aangegeven hoe per ultimo2006 de verdeling was van de directe beleggingen en vastgoedparticipatiesnaar de te onderscheiden categorieën. Deinvesteringen in het verslagjaar vonden plaats in winkels,bedrijfsruimten en woningen. Het zakelijk deel van de portefeuilledaalde echter licht, mede door een geringere herwaardering,en maakte ultimo 2006 62,6% uit van het totaal(v.j. 63,7%). Het aandeel winkels steeg hierbinnen tot 29,5%en werd daarmede groter dan het aandeel kantoren met26,9%. Het aandeel in de categorie woningen steeg naar37,4% (v.j. 36,3%). De consument gedreven categorieën,bestaande uit winkels en woningen, maakten ultimo 200666,9% uit, wat 1,5% meer was dan ultimo vorig jaar.pgb Jaarverslag 2006 pag. 30


Beleggingenverdeling directe vastgoedbeleggingen en vastgoedparticipatiesnaar categorie In miljoenen euro´s In % van het totaal2006 2005 2006 2005Kantoren 160 159 26,9 30,0Winkels 176 155 29,5 29,1Bedrijfsruimten 37 25 6,2 4,6Zakelijk 373 339 62,6 63,7Woningen 223 193 37,4 36,3Totaal 596 532 100,0 100,00 100 200 300 400 50060020022003200420052006Verdeling directe vastgoedbeleggingen en vastgoedparticipaties naar categorie(in miljoenen euro's)0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%20022003200420052006Verdeling directe vastgoedbeleggingen en vastgoedparticipaties naar categorie(in procenten)Woningen Bedrijfsruimten Winkels KantorenWoningen BedrijfsruimtenWinkels KantorenSpreidingsbeleid / alternatieve beleggingenRentebeleid / renteswapsIn het kader van het FTK, dat ingegaan is per 1 januari2007, is in het strategisch beleggingsbeleid vanaf 2006besloten om het rendement/risico profiel van de beleggingsportefeuilleverder te optimaliseren. Door de spreiding vande beleggingen verder te verbreden met alternatieve beleggingenkan dit binnen het beschikbare risicobudget wordenbereikt. In 2006 betrof dit beleggingen in commodities,waarin de component olie 80% bedroeg, en high yield obligatiesen obligaties opkomende markten.De olieprijs is in 2006 aanvankelijk zeer scherp gestegen omvervolgens in de tweede helft van het jaar voor een belangrijkdeel weer terug te vallen. In 2007 zal de positie, in overeenstemmingmet de normportefeuille doch afhankelijk vande marktomstandigheden, worden voortgezet.In 2007 zal verder onderzocht worden of private equity alsalternatieve belegging voor het fonds aantrekkelijk kan zijn,wat ook geldt ten aanzien van beleggingen in infrastructuur.De high yield obligaties en de obligaties opkomende marktenzijn in 2007 opgenomen in de portefeuille vastrentendewaarden.In de verslagregels van het FTK moeten de verplichtingenvan het fonds tegen de marktrente gewaardeerd worden inplaats van tegen de maximale rekenrente van 4%, waardoorze een fluctuerende marktwaarde hebben. Omdat de looptijdvan de verplichtingen langer is dan die van de vastrentendebeleggingen kan dit ook tot een verschillende waardeontwikkelinghiertussen leiden en derhalve grotere fluctuatiesveroorzaken in de dekkingsgraad (de waardeverhouding tussende beleggingen en de verplichtingen). Dit ongewensterenterisico is in 2006, conform het beleggingsbeleid, verderbeperkt door het aangaan van additionele renteswaps. Hierbijwordt de lange kapitaalmarktrente ontvangen en eenkorte rente betaald. De stijging van de kapitaalmarktrente in2006 en de vervlakking van de rentecurve zijn ongunstiggeweest voor de waarde van de renteswaps. De balanswaardevan de positie was ultimo het verslagjaar– € 94 miljoen tegen € 103 miljoen ultimo vorig jaar. Tegenoverdeze waardedaling stonden evenwel deels positieveinterestinkomsten. Hoewel de renteswaps in het <strong>jaarverslag</strong>onder de vastrentende beleggingen zijn opgenomen moetenpgb Jaarverslag 2006 pag. 31


Beleggingenze gezien worden als een middel tot risicobeperking en zijnze ook geen onderdeel van de normportefeuille. Op basisvan de renteverwachtingen en de renteverschillen tussen devaluta zijn binnen de vastrentende portefeuille in beperktemate ook actief rentederivaten, waaronder renteswaps, aangekocht.Valutabeleid / valutapositiesIn overeenstemming met het beleggingsbeleid als vastgelegdin het beleggingsplan 2006 om het valutarisico in debeleggingsportefeuille geheel uit te sluiten, zijn de vreemdevaluta geheel afgedekt. Vanuit deze strategisch geheel afgedektepositie zijn gedurende 2006 actief valutaposities ingenomenbinnen de beleidsmatig vastgestelde grenzen. Hetrelatieve belang van deze actieve posities ultimo 2006 komtin de tabel van de valutaposities op de volgende bladzijdetot uiting. Aangetekend dient hierbij te worden dat de aandelenbeleggingenin de opkomende markten via de US dollarworden afgedekt. In zijn totaliteit was er een gekochtepositie van 0,1% van de balanswaarde. Dit betrof de Noorsekroon. Actieve niet afgedekte valutaposities stonden open inde Japanse yen (0,4%), de Overige Europese valuta (persaldo voor 2,2%) en de US dollar en gerelateerde valuta (persaldo voor 3,2%).In 2006 daalden alle voor het fonds belangrijke valuta buitenEuropa in waarde ten opzichte van de euro. Voor de Amerikaanse,de Canadese en de Hongkong dollar was dezedaling circa 10% en voor de Japanse yen ruim 11%. DeAustralische en Singapore dollar, de Zwitserse frank en deNoorse kroon daalden met circa 3%. Alleen de Zweedsekroon en het Britse pond stegen licht in waarde ten opzichtevan de euro.Het volgende overzicht geeft voor de totale beleggingen vanhet fonds de procentuele verdeling van de valutaire positieste zien per ultimo 2006 voor en na valuta-afdekking.verdeling belegde vermogennaar valutaIn % van de totale balanswaardeNa afdekking Voor afdekkingEuro 94,2 47,9Overige Europese valuta 2,2 11,1US dollar en US dollar gerelateerd 3,2 34,4Japanse yen 0,4 6,6Totaal 100,0 100,0Rendementen / normportefeuilleZoals in de tabel op de volgende bladzijde is te zien, heefthet fonds in het jaar 2006 een totaalrendement behaald van8,5% tegen 15,9% in 2005. Dit was 0,2% hoger dan denormportefeuille welke een totaalrendement te zien gaf van8,3% (v.j. 14,9%). De belangrijkste factor voor deze outperformancewas de beleidskeuze om de aandelen gedurendehet jaar te overwegen ten opzichte van het normpercentageen de vastrentende waarden te onderwegen.De vastrentende waarden hebben in 2006 ten opzichte van2005 een aanzienlijk lager totaalrendement geboekt van0,7%. De normportefeuille rendeerde 0,3% zodat er eenoutperformance werd behaald van 0,4%. Over de hele linieis beter gepresteerd dan de benchmark behalve in de yenobligaties.De aandelen hebben met een totaalrendement van 15,4%weer goed gepresteerd maar lager dan in 2005 (23,9%). Denormportefeuille gaf een rendement te zien van 17,5%. Debelangrijkste reden voor de underperformance was delagere performance in Europa en de opkomende marktenten opzichte van de benchmark.De onroerende zaken gaven met 18,4% wederom een zeergoed totaalrendement te zien dat ook hoger was dan in2005 (13,3%). De normportefeuille rendeerde 15,0%. Deoutperformance werd vooral bewerkstelligd door een overwegingvan en een outperformance bij de ter beurze genoteerdevastgoedaandelen, welke in het verslagjaar zeer grotekoersstijgingen lieten zien.De alternatieve beleggingen bestonden in 2006 uit commodities,high yield obligaties en obligaties opkomende markten.Het totaalrendement hiervan bedroeg 3,3% tegen denormportefeuille –0,4%. Vooral derivaten hebben hier eenpositief meerrendement bewerkstelligd.Het totaalrendement inclusief de renteswaps ter afdekkingpgb Jaarverslag 2006 pag. 32


Beleggingenvan het renterisico tussen de beleggingen en de verplichtingenbedroeg 6,2%. In 2005 was dit onderdeel nog in denormportefeuille opgenomen, vanaf 2006 is dit niet meer hetgeval.Ten opzichte van de allocatieverdeling van de normportefeuille2007 is met de stand van de beleggingen ultimo 2006het nieuwe boekjaar begonnen met een overweging vanaandelen van 2,6% en onderwegingen van de vastrentendewaarden inclusief liquiditeiten van 1,8%, de onroerendezaken van 0,4% en de alternatieve beleggingen van 0,4%.Deze percentages zijn berekend naar marktwaarde volgensde standaarden welke bij de performanceberekening wordengehanteerd en zijn exclusief de renteswaps ter afdekkingvan het renterisico.Performancetoets / Z-scoreIn het kader van het Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000 wordtvanaf 1998 het behaalde rendement van het fonds vergelekenmet het rendement van de jaarlijks vooraf vastgesteldenormportefeuille, uitmondend in een jaarlijkse score, dezogenaamde Z-score. Bij de wettelijk voorgeschreven jaarlijkseperformancetoets dient het gemiddelde van deze Z-scores over de laatste vijf jaar ieder jaar getoetst te worden.Indien dit gemiddelde lager is dan –1,28 heeft het fondsonvoldoende gepresteerd. De performancetoets 2007 overde jaren 2002 tot en met 2006 komt uit op een gemiddeldescore voor het fonds van + 0,40 (v.j. + 0,32), wat ruim bovende wettelijk gestelde ondergrens van –1,28 is. De Z-scoreover het verslagjaar 2006 bedroeg + 0,19 (v.j. + 0,69). Descore was positief omdat het rendement van de eigen portefeuillein 2006 met 8,5% hoger was dan dat van de normportefeuillemet 8,3%. Verder waren de werkelijke beleggingskostenlager dan de normkosten, wat ook een lichtpositief effect had.Overzicht rendementenIn onderstaande tabel wordt het totaalrendement over 2006gerapporteerd. Tevens zijn de rendementen van de onderliggenderubrieken weergegeven, evenals de overeenkomstigerendementen over 2005.rendementen 2006beleggingsonderdeelIn procentenTotaal rendement2006 2005Vastrentende waarden 0,7 8,6waarvan:Euro 0,2 5,4Europa ex euro 0,6 5,8Dollar-blok 1,2 4,4Yen 0,3 3,2Aandelen 15,4 23,9waarvan:Europa ex V.K. 16,7 27,6Verenigd Koninkrijk 16,8 24,0Noord-Amerika 4,1 20,9Japan – 6,6 44,0Opkomende markten 13,3 55,4Pacific ex. Japan 24,0 36,1Onroerende zaken 18,4 13,3Alternatieve beleggingen 3,3 3,7Totaal fonds 8,5 15,9Totaal normportefeuille 8,3 14,9Totaal fonds incl. afdekking renterisico 6,2pgb Jaarverslag 2006 pag. 33


pgb Jaarverslag 2006 pag. 34


Kosten pensioen- en vermogensbeheerKosten pensioen- en vermogensbeheerAls gevolg van de invoering van de vernieuwde pensioenregeling,de voorbereiding van de nieuwe Pensioenwet enPension Fund Governance, aanpassingen van de systemenin het kader van flexibilisering en professionalisering van deorganisatie zijn de kosten gestegen. De totale kosten vanhet pensioenfonds stegen in 2006 met 16,2% van € 8,3miljoen tot € 9,7 miljoen.Kosten vermogensbeheerDe kosten van vermogensbeheer bedroegen evenals vorigjaar 0,04% van het belegde vermogen. Dit kostenniveau ligtonder het niveau van andere pensioenuitvoerders.De kosten voor vermogensbeheer stegen in het verslagjaarmet 12,8% door verdere professionalisering. Deze professionaliseringheeft mede tot gevolg dat voor het derde achtereenvolgendejaar een hoger rendement is behaald dan debenchmark.De bedrijfskosten kunnen als volgt worden gespecificeerd:2006 2005Doorbelasting GBF 8.265.000 7.586.000Overige kosten 1.400.000 729.000Totale kosten 9.665.000 8.315.000Dit betreft:Kosten pensioenbeheer 5.751.000 5.102.000Kosten vermogensbeheer 3.914.000 3.213.000Kosten pensioenbeheerDe kosten voor de uitvoering van de administratie stijgenvan € 5,1 miljoen tot € 5,7 miljoen. Per deelnemer per jaarbedragen de kosten in het verslagjaar € 70. In 2005bedroegen de kosten nog € 63 per deelnemer. De stijgingvan de kosten wordt met name veroorzaakt door de implementatie-en introductiekosten van de nieuwe pensioenregelingen het verder flexibiliseren van systemen en processen.Daarnaast zijn de bijdragen aan DNB en het lidmaatschapvan Pension Fund Governance kostenverhogend. Bovendienkrimpt de kring van actief verzekerden extra (met 6,6%)doordat 2244 Vutters op grond van cao-maatregelen nietmeer beschouwd worden als actief verzekerden.Toekomstige ontwikkelingDe kosten voor pensioenuitvoering zullen de komende jarenbij ongewijzigd beleid naar verwachting oplopen. Om deprijs/kwaliteitverhouding voor belanghebbenden minimaal tekunnen consolideren is schaalgrootte van belang. Het <strong>PGB</strong>streeft, in het kader van verdere verbreding van haar draagvlak,samenwerking met pensioenfondsen in verwante marktenals media, communicatie en uitgeverijen na.Amsterdam, 7 juni 2007Directie van de Stichting Pensioenfondsvoor de Grafische Bedrijvenmr. P.W.G. van Leeuwen LL M, algemeen directeurpgb Jaarverslag 2006 pag. 35


pgb Jaarverslag 2006 pag. 36


Jaarrekening 2006BALANS PER 31 DECEMBER 2006In miljoenen euro’sACTIVA 2006 2005BeleggingenLeningen op schuldbekentenis 140 153Obligaties 3.888 3.900Hypotheken 1 1Onroerende zaken 714 608Aandelen 4.256 4.137Alternatieve beleggingen 354 70Deposito’s 76 1119.429 8.980Vorderingen op korte termijnLopende interest 144 133Werkgevers 27 26Grafische Bedrijfsfondsen 14 10Overige vorderingen 6 16191 185Geldmiddelen 30 —9.650 9.165PASSIVA 2006 2005Stichtingskapitaal — —ReservesVrij 831 251Algemene risico’s 311 286Beleggingen 1.585 1.6092.727 2.146VoorzieningenPensioenverplichtingen 6.767 6.8136.767 6.813Schulden op korte termijnOverige schulden 156 206156 2069.650 9.165pgb Jaarverslag 2006 pag. 37


Jaarrekening 2006REKENING VAN BATEN EN LASTEN BOEKJAAR 2006In miljoenen euro’s2006 2005BATENPremies 144 149Reserve-overnames 50 471Opbrengst beleggingen 590 1.206Overige baten — 87784 1.913LASTENMutatie voorziening pensioenverplichtingen – 46 945Reserve-overdrachten 13 10Uitkeringen 230 221Kosten 6 5203 1.181Verzekeringstechnisch overschot 581 732Onttrekking respectievelijk toevoeging beleggingsreserve 24 – 418Dotatie aan reserve algemene risico’s – 25 – 63Saldo toegevoegd aan de vrije reserve 580 251pgb Jaarverslag 2006 pag. 38


Jaarrekening 2006KASSTROOMOVERZICHT 2006In miljoenen euro’s2006 2005OntvangstenBijdragen van werkgevers en werknemers 143 137Ontvangsten wegens overgenomen verplichtingen 56 551Beleggingsopbrengsten 1.188 157Verkopen en aflossingen van beleggingen 5.093 2.6156.480 3.460UitgavenUitgekeerde pensioenen 230 220Uitgaven wegens overgedragen verplichtingen 13 10Aankoop beleggingen 6.104 3.303Pensioenuitvoerings- en administratiekosten,kosten van vermogensbeheer 9 86.356 3.541Mutatie liquide middelen 124 – 81Saldo liquide middelen 1 januari – 80 1Saldo geldmiddelen en rekening-courantGrafische Bedrijfsfondsen per 31 december 44 – 80pgb Jaarverslag 2006 pag. 39


Jaarrekening 2006Toelichting behorende tot de jaarrekening 2006(Bedragen in miljoenen euro’s)AlgemeenDe nieuwe Pensioenwet is per 1 januari 2007 in werkinggetreden. Een belangrijk onderdeel hiervan is het nieuwFinancieel Toetsingskader (nFTK). Vooruitlopend op dezewet heeft DNB op 21 oktober 2004 de ‘Beleidsregel ToepassingHoofdlijnennota 2004 en 2005’ opgesteld.De belangrijkste wijziging hierbij is dat de voorziening pensioenverplichtingenzal worden vastgesteld op basis van eenactuele marktrente in plaats van de nu toegepaste maximale4% rekenrente.Naast de voorziening pensioenverplichtingen dient het fondste beschikken over een bestemde reserve voor het opvangenvan niet expliciet gekwantificeerde risico’s, zoals algemenebedrijfsrisico’s en kostenrisico’s. Het minimum eigenvermogen is in principe gelijk aan 5% van de voorzieningpensioenverplichtingen. Als een fonds een lager eigen vermogenbezit is er sprake van een dekkingstekort, dat inmaximaal één jaar moet zijn hersteld volgens een aan DNBter goedkeuring voor te leggen herstelplan.Het vereiste eigen vermogen is het vermogen dat hoort bijde evenwichtssituatie van het fonds. In een dergelijke situatieis met een zekerheidsmaat van 97,5% vastgesteld dat,ten aanzien van de als onvoorwaardelijk aangemerkte onderdelenvan de pensioenovereenkomst, wordt voorkomen dathet fonds binnen één jaar over minder middelen beschiktdan de hoogte van de technische voorzieningen.Als het eigen vermogen minder dan of gelijk is aan het minimaalvereiste vermogen, is er sprake van een reservetekort.Dit reservetekort moet dan vervolgens middels een doorDNB goedgekeurd herstelplan in maximaal 15 jaar wordeningelopen.Tot de invoering van deze wet in het jaar 2007 hebben depensioenfondsen de keuze om te opteren voor het reedsbestaande financiële toezicht dan wel voor het toezicht opbasis van de nieuwe wetgeving. In verband met dezenieuwe wetgeving is het fonds eind 2004 gestart met eenALM-studie, die in 2005 is afgerond. Op basis van deze uitkomstenis een nieuw beleggings-, premie- en indexatiebeleidopgesteld.Het fonds heeft gekozen om het huidige toezichtbeleid toten met 2006 te handhaven. Dit beleid is gebaseerd op deActuariële Principes Pensioenfondsen (1997), zoals lateraangepast met de beleidsregel van 30 september 2002 enrekening houdend met de brief van 17 maart 2004 vanDNB.WaarderingsgrondslagenAlgemeenWaarderingDe jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met inNederland algemeen aanvaarde verslaggevingsregels voorpensioenfondsen en de wettelijke bepalingen inzake de jaarrekening,zoals opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW. Tenzijanders vermeld, worden de activa gewaardeerd op actuelewaarde en de passiva gewaardeerd op nominale waarde.Luiden deze in buitenlandse valuta dan worden deze tegende per balansdatum geldende koers omgerekendDe opstelling van de jaarrekening in overeenstemming metTitel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt enschattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijnop de toepassing van grondslagen en de gerapporteerdewaarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten.De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijngebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillendeandere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijkworden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basisvoor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingendie niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt.De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van dezeschattingen.De schattingen en onderliggende veronderstellingen wordenvoortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen wordenopgenomen in de periode waarin de schatting wordtherzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgenheeft, of in de periode van herziening en toekomstigeperioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel deverslagperiode als toekomstige perioden.ActivaBeleggingenLeningen op schuldbekentenisDe leningen op schuldbekentenis worden gewaardeerd opbasis van de geschatte toekomstige kasstromen, contantgemaakt tegen de geldende marktrente en rekening houdendmet het risicoprofiel en de looptijd.ObligatiesDe obligaties worden gewaardeerd op de beurswaardeultimo boekjaar.pgb Jaarverslag 2006 pag. 40


Jaarrekening 2006HypothekenDe hypotheken worden gewaardeerd op basis van degeschatte toekomstige kasstromen, contant gemaakt tegende geldende marktrente en rekening houdend met hetrisicoprofiel en de looptijd.Onroerende zakenDe onroerende zaken die direct dan wel middellijk volledigeigendom zijn worden gewaardeerd op de getaxeerdeopbrengst bij onderhandse verkoop in verhuurde staat, danwel op lagere verwachte opbrengstwaarde. De taxaties wordenuitgevoerd door onafhankelijke taxateurs en vinden elke3 jaar plaats. In de tussenliggende 2 jaren worden doorvoornoemde taxateurs deze taxatiewaarden getoetst aan demarktontwikkelingen en worden deze taxatiewaarden eventueelaangepast.Aandelen betreffende onroerende zaken, die aan de effectenbeurszijn genoteerd, worden gewaardeerd op beurswaarde.De participaties in niet aan de effectenbeurs genoteerdebeleggingsfondsen worden gewaardeerd op nettovermogenswaarde volgens opgave van de fondsbeheerder.AandelenDe aandelen worden gewaardeerd op de beurswaardeultimo boekjaar.Alternatieve beleggingenDit betreft commodities, high yields, emerging marketsdebts en credit default swaps. De obligaties en opties wordenbepaald op basis van beurswaarde. De overige productenworden bepaald op basis van waarderingen van de uitgevendepartijen.DerivatenDerivaten zijn niet als afzonderlijke beleggingscategorieopgenomen. Derivaten worden gewaardeerd tegen reëlewaarde, te weten de relevante marktnotering of, als die erniet is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconformeen toetsbare waarderingsmodellen.Valutatermijncontracten worden afgesloten met als doel hetafdekken van het valutarisico dan wel het valutarisico inovereenstemming te brengen met de normportefeuille. Dezezijn verantwoord bij de afzonderlijke beleggingscategorie. Debeleggingsstrategie is om het valutarisico voor 100% af tedekken. Tactisch kan hiervan worden afgeweken.Interest rate swaps, welke zijn afgesloten met als doel hetafdekken van het renterisico, zijn verantwoord bij de obligaties.Vorderingen op korte termijnWerkgeversDe vorderingen op werkgevers worden gewaardeerd op denominale waarde van de te vorderen premies verminderdmet de noodzakelijk geachte voorzieningen wegens oninbaarheid.PassivaReservesAlgemeenDe beleggingsreserve is op 31 december 2006 voldoendeom de veronderstelde risico’s te kunnen opvangen.De voorziening pensioenverplichtingen wordt berekend opbasis van de gemiddelde marktrente, bepaald aan de handvan de rentetermijnstructuur, zoals gepubliceerd door DNB,rekening houdend met een maximum van 4%. Voor hetboekjaar 2006 bedraagt deze rente 4% (v.j. 3,75%), hetgeeneen positieve invloed op het resultaat heeft van 266 (v.j.–265).VrijDe vrije reserve wordt, voorzover de middelen daarvoor aanwezigzijn, onder meer aangehouden om eventuele indexatiesvan pensioenrechten te kunnen financieren. In hoeverrede pensioenrechten worden geïndexeerd is afhankelijk vande grootte van de op grond van het nFTK voor pensioenfondsenvoorgeschreven dekkingsgraad. De indexatie vanaanspraken en uitkeringen wordt voorwaardelijk verstrekt. Eris dus geen recht op indexatie en het is niet zeker of en inhoeverre in de toekomst indexatie zal plaatsvinden.Algemene risico’sDe reserve algemene risico’s wordt aangehouden om overreserves te kunnen beschikken voor algemene risico’s alsookvoor extra kosten die verband houden met de aanpassingvan de voorziening pensioenverplichtingen aan demeest recente overlevingstafels. De omvang van dezereserve bedraagt, voor zover de middelen daarvoor aanwezigzijn, minimaal 3% en maximaal 5% van de voorzieningpensioenverplichtingen. Op 31 december 2006 bedraagt dereserve 4,6% van de voorziening pensioenverplichtingen.Vanaf 1 januari 2007 zal deze reserve worden opgenomen inde voorziening pensioenverplichtingen.pgb Jaarverslag 2006 pag. 41


Jaarrekening 2006BeleggingenDe beleggingsreserve dient ter dekking van risico’s in debeleggingen. Deze reserve wordt, voor zover de middelendaarvoor aanwezig zijn, in overeenstemming met de uitgangspuntenvan DNB voor de financiële opzet en positievan pensioenfondsen, op een zodanig niveau vastgestelddat deze voldoende is om de maximaal verwachte dalingvan de waarde van de beleggingen op te vangen.VoorzieningenPensioenverplichtingenBetreft de actuarieel bepaalde gekapitaliseerde waarde vande tot de balansdatum verworven aanspraken, vermeerderdmet, indien van toepassing, de verhoging per 1 januari vanhet volgend jaar, met inachtneming van onder meer de volgendeverzekeringstechnische grondslagen:– Financieringssysteem van koopsommen voor de jaarlijkseopbouw door middel van doorsnee premies.– Overlevingstafels GBM en GBV 1995 – 2000 met eenterugstelling van de leeftijd van 1 jaar.– Alle mannen zijn drie jaar ouder ondersteld dan hun echtgenoteresp. partner.– Toepassing van huwelijksfrequenties, welke in overeenstemmingzijn met de werkelijkheid binnen de grafimediabedrijfstak.– De indexering van pensioenaanspraken gebeurt, alleenindien de middelen dit toelaten en het bestuur daartoeeen besluit neemt, op basis van de Consumentenprijsindexalle huishoudens, zoals deze wordt vastgestelddoor het CBS. Per 1 januari 2007 heeft er een indexeringplaatsgevonden van 1,5%.– Voor alle actieve verzekerden is een nabestaandenpensioenverzekerd.– Gemiddelde rekenrente 4% (vorig boekjaar 3,75%).Gezien het feit dat de rentetermijnstructuur ultimo 2006boven 4% ligt, wordt dit percentage adequaat geacht.– Financiering van de op te bouwen aanspraken tot depensioendatum van verzekerden die langer dan 3 jaararbeidsongeschikt zijn.– Kostenopslag 2%.In 2006 is besloten om de voorwaardelijke backservicerechtenad 0,2% per dienstjaar van de in 1946 en 1947 geborendeelnemers toe te kennen. Met de inkoop hiervan is eenbedrag gemoeid van 29.Met ingang van 1 januari 2006 is de opbouw van pensioenbij arbeidsongeschiktheid begrensd op maximaal 70%. Depremievrije pensioenopbouw is gerelateerd aan het percentagevan arbeidsongeschiktheid. Hierdoor viel een bedragvrij van 46.Tevens is 40% van de toekomstige pensioenopbouw van dein 2006 ingestroomde premievrije vutters die geboren zijnt/m 1945 in één keer ingekocht. Hiermee is een eenmaligbedrag gemoeid van 2.Bepaling resultaatVoor zover niet anders is aangegeven worden baten en lastenopgenomen in het resultaat van het jaar waarop zijbetrekking hebben.Herwaarderingen van beleggingen worden opgenomen in deopbrengst van beleggingen.Voor zover er valutatermijncontracten zijn afgesloten wordthet verschil tussen de werkelijke koers respectievelijk deactuele koers op balansdatum en de termijnkoers als resultaatverantwoord onder de opbrengst van het betreffendebeleggingsonderdeel.OmvangscriteriumHet omvangscriterium bestaat uit bijdragen van werknemersen werkgevers plus de directe beleggingsopbrengsten. Hetop grond van de bepalingen van Titel 9, Boek 2 BW berekendeomvangscriterium voor 2006 bedraagt 462 (voor2005 was dit 466).HerverzekeringEen zeer gering deel van het overlijdensrisico is herverzekerdbij de maatschappij ALH met een omvang van 1 voor 2006(voor 2005 was dit eveneens 1). De winstdeling vindt plaatsin Pool-verband. De herverzekeraar vergoedt naar rato vande door de poolparticipanten betaalde premie 70% van desterftewinst behaald over het totale resultaat van de fondsenwaarvoor deze winstdelingsregeling geldt.PersoneelDe stichting heeft geen personeel in dienst.Bezoldiging bestuurdersDe bezoldiging van de bestuurders bedroeg in het verslagjaar€ 34.000 (v.j. € 36.000).pgb Jaarverslag 2006 pag. 42


Jaarrekening 2006BeleggingsrisicoALM studies dienen als basis voor de beleggingsrichtlijnenen het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnengeven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoeringvan het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gerichtop het beheersen van de belangrijkste beleggingsrisico’s. Inverband met deze risico’s wordt de reserve Beleggingenaangehouden.Van het totaal belegd vermogen is 644 niet–beursgenoteerd.De duration van de vastrentende waarde portefeuille is 6. Deduration van de totale portefeuille, incl. de interest rateswaps ten behoeve van de verkleining van de durationgap,bedraagt 7.VerplichtingenrisicoDe pensioenverplichtingen worden bepaald door middel vaneen schatting van de toekomstige kasstromen aan de handvan bestaande aanspraken (afwikkelscenario). Het verplichtingen-risicouit zich in actuariële resultaten, indien de actuariëleaannamen en veronderstellingen niet overeenstemmenmet de werkelijkheid. Dit wordt ondervangen door eens pervijf jaar de levensverwachting van de deelnemers (langlevenrisico)aan te passen. In verband met dit risico wordt dereserve Algemene Risico’s aangehouden. De duration vande verplichtingen bedraagt 16.Omdat eventuele indexaties van pensioenrechten alleenvoorwaardelijk plaatsvinden is er geen verplichtingenrisico bijloon- en prijsstijgingen c.q. de franchise-ontwikkeling.Ten aanzien van het premieresultaat bestaat er geen risicoomdat het een middelloonregeling betreft, waarbij uitsluitendde bestaande aanspraken geprojecteerd worden.pgb Jaarverslag 2006 pag. 43


Jaarrekening 2006TOELICHTING OP DE BALANSIn miljoenen euro’sACTIVA 2006 2005BeleggingenLeningen op schuldbekentenisBalanswaarde einde vorig boekjaar 153 138Verstrekkingen 34 45Aflossingen en verkopen – 45 – 28Mutatie wegens waardering op actuele waarde – 2 – 2Balanswaarde einde boekjaar 140 153(Nominale waarde einde boekjaar 129; einde vorig boekjaar 140.)ObligatiesBalanswaarde einde vorig boekjaar 3.900 3.494Aankopen 2.711 1.899Aflossingen en verkopen – 2.318 – 1.648Mutatie wegens waardering op beurswaarde – 405 155Balanswaarde einde boekjaar 3.888 3.900Dit betreft:- Obligaties 3.888 3.856(Nominale waarde einde boekjaar 4.105; einde vorig boekjaar 3.430.)- Vastrentende aandelen — 44(Aankoopwaarde einde boekjaar 0; einde vorig boekjaar 42.)Onder de obligatieportefeuille zijn valutatermijncontracten opgenomen. De notional amountvan de per einde boekjaar opgenomen termijnaankopen bedroeg 62 (v.j. 269), de actuelewaarde hiervan was 0 (v.j. 3). De notional amount van de per einde boekjaar opgenomentermijnverkopen bedroeg -1.197 (v.j. -1.186), de actuele waarde hiervan was -1 (v.j. -16).Daarnaast zijn er dit boekjaar 6 nieuwe interest rate swaps afgesloten van € 700 notional.In totaal is er per 31 december 2006 voor € 2.800 notional afgesloten. Per einde boekjaarbedroeg de actuele waarde hiervan -94 (v.j. 103).Per 31 december 2006 zijn er 6 credit default swaps afgesloten met een notional amountvan € 167. De reëele waarde bedroeg 1.Per 31 december 2006 zijn er swaptions afgesloten met een notional amount van -€ 260.De actuele waarde hiervan bedroeg -4.In het kader van een verbruikleenovereenkomst met de Kasbank NV zijn obligaties met eenwaarde van 798 uitgeleend (einde vorig boekjaar 684).In het kader van derivaten zijn door het fonds zekerheden gesteld ter waarde van 15 enontvangen zekerheden van 16.HypothekenBalanswaarde einde vorig boekjaar 1 1Aflossingen — —Balanswaarde einde boekjaar 1 1pgb Jaarverslag 2006 pag. 44


Jaarrekening 2006In miljoenen euro'sACTIVA 2006 2005Onroerende zakenBalanswaarde einde vorig boekjaar 608 478Investeringen 69 109Verkopen / desinvesteringen – 39 – 15Mutatie wegens waardering op actuele waarde 76 36Balanswaarde einde boekjaar 714 608Onder onroerende zaken portefeuille zijn valutatermijncontracten opgenomen. De notionalamount van de per einde boekjaar opgenomen termijnverkopen bedroeg -55 (v.j. -17),de actuele waarde hiervan was 0 (v.j. 0).Per balansdatum zijn verplichtingen aangegaan tot aankoop van onroerende zaken terwaarde van 66 (vorig boekjaar 41) en tot verkoop van 13 (vorig boekjaar 6).In het kader van een verbruikleenovereenkomst met de Kasbank NV zijn vastgoedaandelenmet een waarde van 12 uitgeleend (einde vorig boekjaar 10).AandelenBalanswaarde einde vorig boekjaar 4.137 3.130Aankopen 2.915 1.115Verkopen – 3.094 – 1.004Mutatie wegens waardering op beurswaarde 298 896Balanswaarde einde boekjaar 4.256 4.137Onder de aandelenportefeuille zijn valutatermijncontracten opgenomen. De notionalamount van de per einde boekjaar opgenomen termijnaankopen bedroeg 57 (v.j. 84),de actuele waarde hiervan was 0 (v.j. 0).De notional amount van de per einde boekjaar opgenomen termijnverkopen bedroeg-3.050 (v.j. -2.867), de actuele waarde hiervan was 2 (v.j. 4).In het kader van een verbruikleenovereenkomst met de Kasbank NV zijn aandelenmet een waarde van 148 uitgeleend (einde vorig boekjaar 433).pgb Jaarverslag 2006 pag. 45


Jaarrekening 2006In miljoenen euro’sACTIVA 2006 2005Alternatieve beleggingenBalanswaarde einde vorig boekjaar 70 —Aankopen 409 67Verkopen – 97 —Mutatie wegens waardering op beurswaarde – 28 3Balanswaarde einde boekjaar 354 70Dit betreft:Commodities 150 70High Yields 70 —Emerging Markets Debts 130 —Credit Default Swaps 4 —Bovenstaande posten betreffen met uitzondering van de commodities in feite obligaties,maar zijn om aan te sluiten op de normportefeuille onder alternatieven opgenomen.Onder de alternatieve portefeuille zijn valutatermijncontracten opgenomen. De notionalamount van de per einde boekjaar opgenomen termijnaankopen bedroeg 0 (v.j. 17),de actuele waarde hiervan was 0 (v.j. 0).De notional amount van de per einde boekjaar opgenomen termijnverkopen bedroeg-259 (v.j. -84) , de actuele waarde hiervan was -2 (v.j. 0).Per 31 december 2006 zijn er 7 credit default swaps afgesloten met een notionalamount van 110. De reëele waarde bedroeg 4.354 70Deposito’sBalanswaarde einde boekjaar 76 111Totaal overzicht mutaties beleggingenBalanswaarde einde vorig boekjaar 8.980 7.241Verstrekkingen / aankopen 6.138 3.346Aflossingen en verkopen – 5628 – 2.695Mutatie wegens waardering op actuele waarde – 61 1.088Balanswaarde einde boekjaar 9.429 8.980pgb Jaarverslag 2006 pag. 46


Jaarrekening 2006In miljoenen euro’sACTIVA 2006 2005Vorderingen op korte termijnWerkgeversTe vorderen premies 12 8Premies vastgesteld na einde boekjaar 15 18Balanswaarde einde boekjaar 27 26Overige vorderingenOverdracht PCM 1 7Beleggingen 5 9Balanswaarde einde boekjaar 6 16GeldmiddelenKasbank NV 30 —Onder geldmiddelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bank- engirorekeningen, die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn.De geldmiddelen bij externe managers zijn onder aandelen opgenomen.pgb Jaarverslag 2006 pag. 47


Jaarrekening 2006In miljoenen euro’sPASSIVA 2006 2005ReservesVrijBalanswaarde einde vorig boekjaar 251 –Toegevoegd vanuit de rekening van baten en lasten 580 251Balanswaarde einde boekjaar 831 251Reserve algemene risico’sBalanswaarde einde vorig boekjaar 286 223Toegevoegd vanuit de rekening van baten en lasten 25 63Balanswaarde einde boekjaar 311 286BeleggingenBalanswaarde einde vorig boekjaar 1.609 1.191Onttrokken respectievelijk toegevoegd vanuit de rekeningbaten en lasten – 24 418Balanswaarde einde boekjaar 1.585 1.609In de beleggingsreserve is een herwaarderingsreserve voor niet gerealiseerde waardeontwikkelingvan niet-beursgenoteerde beleggingen opgenomen van 143 (v.j. 230).VoorzieningenPensioenverplichtingenBalanswaarde einde vorig boekjaar 6.813 5.868Normale vermeerdering boekjaar (geschat) 81 151Backservicerechten deelnemers geboren in 1946 en 1947 29 —Vrijval inzake aanpassing premievrije opbouw arbeidsongeschiktheid – 46 —Overname PCM per 1 januari 2005 — 463Overname overig 39 —Wijziging rekenrente van 3,75% in 4% (v.j. van 4% naar 3,75%) – 266 265Vermeerdering wegens verhoging van pensioenrechten 99 66Verschil t.o.v. schatting vorig boekjaar 18 —Balanswaarde einde boekjaar 6.767 6.813Betreft:Actief verzekerden 2.772 3.137Premievrije verzekerden 1.540 1.282Pensioentrekkenden 2.455 2.394Vanaf 2006 valt de groep VUT-gerechtigden niet meer onder actief verzekerden maaronder premievrije verzekerden. Hierdoor is in 2006 een bedrag van 406 verschoven vanactief naar premievrij.6.767 6.813pgb Jaarverslag 2006 pag. 48


Jaarrekening 2006In miljoenen euro’sPASSIVA 2006 2005Schulden op korte termijnOverige schuldenBeleggingen 147 110Kasbank NV — 90Loonheffing 4 4Diversen 5 2Balanswaarde einde boekjaar 156 206pgb Jaarverslag 2006 pag. 49


Jaarrekening 2006TOELICHTING OP DE REKENING VAN BATEN EN LASTENIn miljoenen euro’sBATEN 2006 2005PremiesPeriodieke premies werkgeversgedeelte 91 94Periodieke premies werknemersgedeelte 53 55144 149Reserve-overnamesOvername PCM — 463Overige kollektieve overnames 39 —Individuele overnames 11 850 471Opbrengsten beleggingen 2006Direct Indirect TotaalLeningen op schuldbekentenis 7 – 1 6Obligaties (inclusief interest rate swaps) 203 – 351 – 148Hypotheken — — —Onroerende zaken 32 77 109Aandelen 69 557 626Alternatieve beleggingen 7 – 10 – 3Deposito’s en overige geldmiddelen – 1 5 4Totaal opbrengsten 317 277 594Kosten vermogensbeheer – 4Totaal-generaal 5902005Direct Indirect TotaalLeningen op schuldbekentenis 9 – 2 7Obligaties (inclusief interest rate swaps) 201 122 323Hypotheken — — —Onroerende zaken 34 34 68Aandelen 72 734 806Alternatieve beleggingen — 2 2Deposito’s en overige geldmiddelen 1 2 3Totaal opbrengsten 317 892 1.209Kosten vermogensbeheer – 3Totaal-generaal 1.206Overige batenOverdracht reserves van stichting pensioenfonds PCM Uitgevers per1 januari 2005 en een bijdrage van PCM ter versterking van het vermogen — 87pgb Jaarverslag 2006 pag. 50


Jaarrekening 2006In miljoenen euro’sLASTEN 2006 2005Vermeerdering voorziening pensioenverplichtingenNormale vermeerdering (geschat) 81 151Backservicerechten deelnemers geboren in 1946 en 1947 29 —Vrijval inzake aanpassing premievrije opbouw arbeidsongeschiktheid – 46 —Overname PCM per 1-1-2005 — 463Overname overig 39 —Wijziging rekenrente van 3,75% in 4% (v.j. van 4% in 3,75%) – 266 265Vermeerdering wegens verhoging van pensioenrechten 99 66Verschil t.o.v. schatting vorig boekjaar 18 —– 46 945UitkeringenOuderdomspensioen 164 157Partnerpensioen 58 56Prepensioen 5 5Wezenpensioen 1 1Andere uitkeringen 2 2230 221KostenTotale kosten 10 8In mindering gebracht op de opbrengst beleggingen – 4 – 36 5Amsterdam, 7 juni 2007De directie:mr. P.W.G. van Leeuwen LL M, algemeen directeurVastgesteld in de op 7 juni 2007gehouden vergadering van het bestuur.Voorzitters:G. PoelJ.H. de VriesSecretarissen:R. LelouxL.J. Hoogenboompgb Jaarverslag 2006 pag. 51


pgb Jaarverslag 2006 pag. 52


Actuariële verklaringOpdrachtIngevolge de aan Watson Wyatt B.V. door het bestuur vanStichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven teAmsterdam verleende opdracht tot actuariële certificering isde financiële positie per 31december 2006 van het fondsdoor mij beoordeeld ten opzichte van de actuariële risico’sdie het fonds loopt. Tevens zijn de overige taken, voor decertificerende actuaris voortvloeiend uit de wet, door mij vervuld.GegevensDe gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrektdoor het pensioenfonds. In overeenstemming met derichtlijn ‘Samenwerking tussen accountant en actuaris terzake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen’heeft de accountant van het fonds mij geïnformeerdover de betrouwbaarheid en de volledigheid vande administratieve basisgegevens en de overige uitgangspuntendie voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Deopgebouwde pensioenaanspraken en -rechten behoren totde genoemde administratieve basisgegevens. Voor de toetsingvan de fondsmiddelen en voor de beoordeling van definanciële positie heb ik mij gebaseerd op de financiëlegegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening2006.WerkzaamhedenBij de actuariële beoordeling van de financiële positie zijnconform artikel 10b van de Pensioen- en spaarfondsenwetde aangehouden voorziening pensioenverplichtingen en deoverige verzekeringstechnische voorzieningen door mijonderzocht. De uitgangspunten, grondslagen en methoden,die zijn toegepast bij de vaststelling van de verzekeringstechnischevoorzieningen, respectievelijk bij de voorbereidingvan de uitgevoerde toetsen van de toereikendheid van defondsmiddelen, heb ik beoordeeld. De berekeningen voor devaststelling van de voorzieningen en die voor de uitgevoerdetoetsen zijn zowel globaal als steekproefsgewijs door mijbeoordeeld. Deze beoordelingen zijn zodanig gepland en uitgevoerd,dat met een redelijke mate van zekerheid kan wordengesteld dat de desbetreffende berekeningsresultatengeen onjuistheden van materieel belang bevatten. Voortsheb ik de financiële opzet van het pensioenfonds beoordeeld.De mate van zekerheid waarmee het pensioenfondsde tot balansdatum opgebouwde pensioenverplichtingen zalkunnen nakomen is door mij geëvalueerd. Tevens is door mijgecontroleerd of de vaststelling van de kostendekkende premieheeft plaatsgevonden in overeenstemming met de richtlijnenvan DNB.De beschreven werkzaamheden zijn in overeenstemmingmet binnen het actuariële beroep geldende normen engebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijkegrondslag voor het hierna te geven oordeel.OordeelDe bevindingen van de accountant ten aanzien van de doorhet fonds verstrekte administratieve basisgegevens zijnzodanig dat die gegevens door mij als uitgangspunt van dedaarop voortbouwende en door mij beoordeelde berekeningenzijn aanvaard.VoorzieningenHiermede verklaar ik mij te kunnen verenigen met het geheelvan de methoden en grondslagen voor de berekening vande voorziening pensioenverplichtingen en de overige verzekeringstechnischevoorzieningen. Deze voorzieningen zijn,met inachtneming van artikel 9a van de Pensioen- en spaarfondsenwet,getoetst uitgaande van door mij realistischgeachte grondslagen. Naar mijn oordeel is de hoogte van dein jaarrekening genoemde voorzieningen en de overige verzekeringstechnischevoorzieningen, als geheel bezien, op debalansdatum prudent.Toetsing van de fondsmiddelen aan criteria van DNBDe toets volgens de richtlijnen van DNB wijst uit dat de opde balansdatum aanwezige middelen van het pensioenfondsten minste gelijk zijn aan de door DNB voor de ondergrensgestelde norm. Gemeten naar deze maatstaf is ten aanzienvan de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprakevan dekking. De totale reserves bij het pensioenfonds zijn opde balansdatum ten minste gelijk aan de daartoe door DNBgestelde norm.pgb Jaarverslag 2006 pag. 53


Actuariële verklaringVaststelling van de kostendekkende premieDe kostendekkende premie over het boekjaar is vastgesteldin overeenstemming met de richtlijnen van DNB.Financiële positie van het pensioenfondsBij mijn beoordeling van de financiële positie is bepalend demate van waarschijnlijkheid dat het pensioenfonds zal kunnenvoldoen aan de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum.Daarbij worden in aanmerking genomen het streveninzake toeslagen, zoals aan verzekerden meegedeeld, dedoor DNB gestelde criteria en - eventuele - maatregelen,genomen tot herstel van de financiële positie. De financiëlepositie van Stichting Pensioenfonds voor de GrafischeBedrijven is naar mijn mening voldoende, mede gelet opmogelijkheden tot het realiseren van de beoogde toeslagen.Hierbij is in aanmerking genomen dat het toeslagbeleid voorwaardelijkis.Amstelveen, 7 juni 2007B. den Hartog AAGverbonden aan Watson Wyatt B.V.pgb Jaarverslag 2006 pag. 54


AccountantsverklaringAan: het Bestuur van Stichting Pensioenfonds van deGrafische BedrijvenVerklaring betreffende de jaarrekeningWij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening vanStichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven teAmsterdam bestaande uit de balans per 31december 2006en de staat van baten en lasten over 2006 met de toelichtinggecontroleerd.Verantwoordelijkheid van het bestuurHet bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor hetopmaken van de jaarrekening die het vermogen en hetresultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor hetopstellen van het <strong>jaarverslag</strong>, beide in overeenstemming metTitel 9 Boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid omvat ondermeer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van eenintern beheersingssysteem relevant voor het opmaken vanen getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen enresultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieelbelang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen entoepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiëleverslaggeving en het maken van schattingen die onder degegeven omstandigheden redelijk zijn.Verantwoordelijkheid van de accountantOnze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel overde jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebbenonze controle verricht in overeenstemming met Nederlandsrecht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aande voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehoudenonze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat eenredelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekeninggeen afwijkingen van materieel belang bevat.Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden terverkrijging van controle-informatie over de bedragen en detoelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voerenwerkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvormingvan de accountant, waaronder begrepen zijnbeoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieelbelang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordelingneemt de accountant in aanmerking het voor het opmakenvan en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogenen resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneindeeen verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamhedendie onder de gegeven omstandighedenadequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel tegeven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteemvan de stichting.Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van deaanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voorfinanciële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingendie het bestuur van de entiteit heeft gemaakt, alsmedeeen evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controleinformatievoldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.OordeelNaar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeldvan de grootte en de samenstelling van het vermogen vanStichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven per31 december 2006 en van het resultaat over 2006 in overeenstemmingmet Titel 9 Boek 2 BW.Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriftenOp grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel2:393 lid 5 onder e BW melden wij dat het <strong>jaarverslag</strong>, voorzover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekeningzoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.Rotterdam, 7 juni 2007KPMG ACCOUNTANTS N.V.A.J.H. Reijns RApgb Jaarverslag 2006 pag. 55


pgb Jaarverslag 2006 pag. 56


BijlagenBijlage I: Toelichting op de pensioenregelingAlgemeenIn het kort geven wij hier de belangrijkste kenmerken weervan de per 1 januari 1993 ingevoerde pensioenregeling(deze is met ingang van 2006 gewijzigd naar aanleiding vancao-afspraken):– ToetredingsleeftijdEr geldt een toetredingsleeftijd van 21 jaar. De deelnemerszijn tot hun 21e verjaardag premievrij verzekerd voor partner-en wezenpensioen.– FranchiseOver het eerste deel van het salaris wordt geen pensioenopgebouwd en ook geen pensioenpremie geheven. DeAOW wordt geacht voor dat eerste salarisdeel in de pensioenbehoeftete voorzien. De franchise bedroeg in 2006€ 12.691 per jaar. Jaarlijks wordt de franchise volgenseen vaste methode aangepast.– PartnerpensioenHieronder wordt niet alleen verstaan het weduwen- enweduwnaarspensioen, maar ook - zij het onder bepaaldevoorwaarden - het pensioen dat toekomt aan de partnervan een ongehuwde verzekerde; dit geldt ook als ersprake is van een partner van hetzelfde geslacht. Hetpartnerpensioen bedraagt 70% van het verzekerde ouderdomspensioen.Vanaf 01-01-2006 bedraagt het meeverzekerde partnerpensioen35%, met behoud van het al opgebouwd pensioen.Voor actief verzekerden is er naast het opgebouwdepartnerpensioen tot pensionering 35% op risicobasisverzekerd.– OpbouwpercentageHet opbouwpercentage bedraagt standaard 1,75% vande voor het betreffende jaar vastgestelde pensioengrondslag.– IndexeringBij voldoende beschikbare middelen wordt jaarlijks geïndexeerdvolgens een vaste methode. De indexering vaningegane en premievrije pensioenen gebeurt op basis vande geschoonde consumentenprijsindex alle huishoudens,zoals deze wordt vastgesteld door het CBS.– PremieDe reglementaire premie bedraagt 16,0% van de pensioengrondslag.Hiervan komt 6,00% voor rekening vande werknemer.– Maximum salaris *Als maximum salaris wordt het maximumloon ingevolgede Coördinatiewet Sociale Verzekeringen gehanteerd. Ditloon bedroeg in 2006 € 43.680.– KeuzemogelijkhedenDe pensioenregeling kent bij het bereiken van de 65-jarigeleeftijd verschillende keuzemogelijkheden. De deelnemerkan het partnerpensioen uitruilen voor extra ouderdomspensioen.Of (vanaf 2008) omgekeerd een deel van hetouderdomspensioen voor extra partnerpensioen. De deelnemerkan kiezen voor een getrapt pensioen, met 2 of 3trappen van minimaal 5 jaar, waarbij de laagste uitkeringminimaal 75% bedraagt van de hoogste uitkering. Dedeelnemer kan kiezen voor gelijk overlevingspensioen,waarbij het pensioen van de deelnemer of de partner bijoverlijden wordt gelijk getrokken. Vanaf 2010 biedt hetfonds deelnemers de mogelijkheid om eerder dan met 65jaar te stoppen met werken. Deze keuzemogelijkheidwordt vervroegd pensioen genoemd.– Pensioenopbouw tijdens ouderschapsverlofGedurende de periode van het wettelijk ouderschapsverlofvindt ten laste van het pensioenfonds een aanvullingplaats van de pensioenrechten van de werknemer tot100%. Het gebruikmaken van de mogelijkheid van ouderschapsverlofheeft daardoor geen nadelige gevolgen voorde pensioenopbouw.* Een werknemer die het maximum pensioengevend salaris of meer verdient, krijgt pensioenopbouw over het maximum salaris minus de franchise.In 2006 is dat dus € 43.680 – € 12.691 = € 30.989.pgb Jaarverslag 2006 pag. 57


Bijlagen– Pensioenopbouw tijdens ziekte en arbeidsongeschiktheidDe pensioenopbouw loopt in de eerste twee jaar bij ziektevoor 100% door met de gebruikelijke premieverdeling tussenwerkgever en werknemer. In het geval van arbeidsongeschiktheidheeft de deelnemer onder bepaalde voorwaardenrecht op premievrije opbouw van pensioen. Depremievrije opbouw is begrensd op maximaal 70% enstaat in verhouding tot het percentage arbeidsongeschiktheid.De berekening van de pensioenopbouw wordt hierna aan dehand van een voorbeeld toegelicht.PensioenopbouwIn het volgende voorbeeld wordt bezien wat de pensioenuitkomstenzijn indien een werknemer aan de grafische pensioenregelingdeelneemt. Om het voorbeeld overzichtelijk tehouden wordt uitgegaan van de volgende veronderstellingen:– Er is geen algemene loon- of prijsstijging, dus <strong>PGB</strong> indexeertniet en de <strong>PGB</strong>-franchise ad € 12.691 wijzigt niet.– Uitgegaan wordt van een gehuwde dan wel samenwonendeverzekerde, die in 2006 op zijn 21e jaar in dienst isgetreden en tot zijn pensionering in dienst blijft.– Er wordt van uitgegaan dat bij pensionering niet gekozenwordt voor een toeslag op het ouderdomspensioen in ruilvoor het laten vervallen van het partnerpensioen.– Rekeninghoudend met de salarisontwikkeling van betrokkene(als gevolg van promotie, er is immers geen algemeneloonstijging in dit voorbeeld) is een opbouw uitgewerktvoor een gemiddelde werknemer. Er is van uitgegaandat de salarisverhogingen op de 35e, 45e en 55everjaardag plaatsvinden.Op basis van de genoemde uitgangspunten bedraagt depensioenopbouw in de huidige collectieve basisregeling:14 dienstjr x 1,75% x (€ 17.500 minus € 12.691) = € 1.178,2410 dienstjr x 1,75% x (€ 20.000 minus € 12.691) = € 1.279,1010 dienstjr x 1,75% x (€ 22.500 minus € 12.691) = € 1.716,6010 dienstjr x 1,75% x (€ 25.000 minus € 12.691) = € 2.154,10Totaal te bereiken ouderdomspensioen € 6.328,04op pensioendatumInclusief de ‘gehuwden-AOW’ (in 2006 € 16.246)bedraagt het totale bruto pensioeninkomen na pensionering€ 22.574; dit is 90,3% van het laatste verdiende brutoloon.Wanneer rekening gehouden wordt met de AOW vooralleenstaanden (in 2006 € 11.866) komt het pensioeninkomenuit op € 18.194 ofwel 72,8% van het laatst verdiendebrutoloon. Kiest de alleenstaande deelnemer bij pensioneringvoor uitruil van partnerpensioen (in 2006 30% vanhet partnerpensioen) dan bedraagt het bruto pensioeninkomen€ 18.858, zijnde 75,4% van het laatste brutoloon.Pensioenopbouw van voor 1 januari 1993Pensioenaanspraken opgebouwd op grond van de oudepensioenregeling (gezellenkas en kas voor chefs en administratiefpersoneel) worden opgeteld bij de rechten op basisvan de nieuwe regeling. Bij het toepassen van de indexeringenwordt geen onderscheid gemaakt tussen ‘oude’ en‘nieuwe’ rechten.Jaar Leeftijd Salaris Franchise2006 21 jaar € 17.500,– € 12.691,–2020 35 jaar € 20.000,– € 12.691,–2030 45 jaar € 22.500,– € 12.691,–2040 55 jaar € 25.000,– € 12.691,–pgb Jaarverslag 2006 pag. 58


BijlagenVerklaring van een aantal begrippenPremiebetalende verzekerdenDeelnemers aan de pensioenregeling voor en/of door wiepremie wordt betaald.Verzekerden met toerekening wegens arbeidsongeschiktheidArbeidsongeschikte deelnemers voor wie de pensioenopbouwvolledig of gedeeltelijk ten laste van het fondswordt voortgezet.Actief verzekerdenHet totaal van de premiebetalende verzekerden en verzekerdenmet toerekening wegens arbeidsongeschiktheid.Premievrij verzekerdenGewezen deelnemers met aanspraken, de zogenaamdeslapers.Pensioengerechtigde verzekerdenVerzekerden of nabestaanden aan wie een ouderdoms- ofnabestaandenpensioen wordt uitgekeerd (d.w.z. ingeganepensioenen) en gewezen deelnemers die inmiddels pensioengerechtigdzijn maar het pensioen nog niet hebbenaangevraagd.Verzekerden met een pensioenuitkering(ingegane pensioenen)Verzekerden of nabestaanden aan wie een uitkering wordtbetaald.Voorziening pensioenverplichtingenDe contante waarde van de reeds ontstane en gefinancierdepensioenverplichtingen uit hoofde van pensioenaanspraken.DekkingsgraadVerhouding tussen het aanwezige pensioenvermogen ende contante waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken,uitgedrukt in een percentage.ReservetekortTekort dat ontstaat als de middelen ontoereikend zijn omnaast de voorziening pensioenverplichtingen en de reservevoor algemene risico’s, ook nog de vereiste reserve beleggingsrisico’s,de reserve voorgenomen pensioenaanpassingen eventuele andere reserves te dekken.Vrije reserveHet ter vrije besteding van het bestuur blijvende gedeeltevan de middelen, dat uitgaat boven de verplichtingen ende voorzieningen.Contante waardeDe huidige waarde van lopende en toekomstige uitkeringen,rekening houdend met een bepaalde renteopbrengsten sterftekansen.RekenrenteDe bij de berekeningen gehanteerde rentevoet van 4,00%.FranchiseDe franchise is het gedeelte van het salaris waarover geenpremie betaald wordt en waarover ook geen pensioenrechtenopgebouwd worden. De franchise wordt jaarlijksdoor het bestuur vastgesteld en was voor 2006€ 12.691,–.OverlevingstafelsTabellen, aangevende hoeveel mannen resp. vrouwen uitgaandevan een bepaald aantal nul-jarigen de leeftijd van1, 2, 3 enz. jaar zullen bereiken; door het Centraal Bureauvoor de Statistiek berekend uit gegevens die dat bureaudoor de bevolkingsregisters in Nederland zijn verstrekt.Deze tabellen worden gebruikt bij de berekening van devoorziening pensioenverplichtingen. De navolgende overlevingstafelsworden gehanteerd:– voor mannen, de tafel GBM 1995 - 2000 met één jaarleeftijdsverlaging;– voor vrouwen, de tafel GBV 1995 - 2000 met één jaarleeftijdsverlaging.pgb Jaarverslag 2006 pag. 59


BijlagenBijlage II: Samenstelling bestuur <strong>PGB</strong>, deelnemersraad,commissies en directiePer 31 december 2006BestuursmutatiesIn het <strong>jaarverslag</strong> 2005 is reeds ingegaan op de benoemingvan de heer R. Leloux (daartoe aangewezen door CNVMedia) tot secretaris van het (dagelijks) bestuur per 1 januari2006.De heer J.H. de Vries (daartoe aangewezen door FNV KIEM)is per 7 juli 2006, als opvolger van de heer T. Pietersma,benoemd tot voorzitter van werknemerszijde van het (dagelijks)bestuur.De heer Pietersma is aangebleven als lid van het bestuur.De heer M. Ungheretti (aangewezen door FNV KIEM) tradeveneens toe tot het bestuur als lid van werknemerszijde.Met de aanwijzing van de heren De Vries en Ungherettiwerd in een tweetal vacatures voorzien. Deze vacatures ontstondendoordat de heren P.T. Hendriks en P.A. Kersten(beiden aangewezen door FNV KIEM) als bestuurslid terugtraden.Wij danken de heren Hendriks en Kersten voor de wijzewaarop zij hun bestuursfunctie vervuld hebben.Tot slot werd in een vacature voorzien door de benoemingvan de heer M.M. Visch (daartoe aangewezen door de NVJ)tot bestuurslid van werknemerszijde.In de deelnemersraad werd een vacature vervuld door debenoeming van de heer drs. G.C. Herderscheê (daartoeaangewezen door FNV KIEM).Het door de GBF gevoerde secretariaat van de Commissievan Bezwaar is inmiddels extern ondergebracht.Bestuur <strong>PGB</strong>Leden van werkgeverszijdeaangewezen door het Koninklijk Verbond van GrafischeOndernemingen:G. Poel * voorzitter (fungerend in 2007)L.J. Hoogenboom * secretaris (fungerend in 2006)drs. L. Coenradie RAdrs. R. DegenhardtW.F. NakvacaturevacaturevacatureLeden van werknemerszijdeaangewezen door FNV Kunsten Informatie en Media:J.H. de Vries * voorzitter (fungerend in 2006)A.F.A.H. BergmansT.W. van den BroekK.M. de JongT. PietersmaM. Ungherettiaangewezen door CNV Media:R. Leloux * secretaris (fungerend in 2007)aangewezen door de Nederlandse Vereniging van Journalisten:M.M. VischDeelnemersraadaangewezen door FNV Kunsten Informatie en Media:G. van den BeltA. BoleijT. DerksR.M. Dirx **W.H.J. DubbelingF.P.M. Haselaardrs. G.C. HerderscheêF.J. HoefnagelsC.A.M. Hoendervangers* Leden van het dagelijks bestuur.** Aangewezen vanuit de groep gepensioneerden.pgb Jaarverslag 2006 pag. 60


BijlagenH. JansenJ.A. Kolijn **M.J. Kuit **J.B. Leonhart **R. de Nijs **vacaturevacatureDirectiemr. P.W.G. van Leeuwen LL Mdrs. J.J. Tjeerdsmadrs. D. WiemanMedisch adviseurE. Sarluialgemeen directeurdirecteur interne zakendirecteur beleggingenaangewezen door CNV Media:F.C. EllerJ. Harlaar **P. Verhorstaangewezen door De Unie, vakbond voor industrie endienstverlening:vacatureCommissie voor de BeleggingenJ.H. de Vries voorzitter (fungerend in 2006)G. Poel voorzitter (fungerend in 2007)L.J. HoogenboomlidR. Leloux lidActuarisWatson Wyatt B.V.AccountantKPMG Accountants N.V.KantoorZwaansvliet 3, 1081 AP AmsterdamPostbus 7855, 1008 CA AmsterdamTelefoon: (020) 5 418 418Fax: (020) 6 442 911Internet: www.gbf.nlAdviseurs:mr. P.A. Blumenthaling. H.A. van HeeswijkJ.H. UbasCommissie van BezwaarT. Hommel voorzitter (fungerend in 2006)R.E. van Kesteren voorzitter (fungerend in 2007)mr. J.S. DienskelidJ. Spaargaren lidsecretariaat:mw. mr. E.M. Kuijken(Kennedy Van der Laan,Postbus 58188,1040 HD Amsterdam)** Aangewezen vanuit de groep gepensioneerden.pgb Jaarverslag 2006 pag. 61


BijlagenBijlage III: Wijzigingen in statuten en reglementenVerplichtstellingDe verplichtstelling werd gewijzigd voor het onderdeel grafimediabedrijven als gevolg van een aanpassing van deomschrijving van zeefdrukkerijen, uitbreiding van ‘grafischebedrijven’ met bedrijven die zich met goedkeuring van deROGB vrijwillig onder de cao stellen en wijziging van hetbegrip werknemer voor het signbedrijf. Verder is binnen desector dagbladbedrijf een onderscheid gemaakt in ondernemingendie al dan niet aangesloten zijn bij de NDP. Hetonderdeel reprografie werd gewijzigd als gevolg van aanpassingvan de omschrijving van het begrip werkgever en werknemer.Tevens zijn de verwijzingen naar verschillende cao’sop diverse plaatsen in de werkingssfeer aangepast.StatutenIn de statuten zijn de bepalingen met betrekking tot de werkingssfeer,met terugwerkende kracht tot 1 februari 2005,aangepast aan die in de grafimedia cao 2005-2007. Dezeaanpassingen zijn vrijwel identiek aan de wijzigingen die zijndoorgevoerd in de verplichtstelling, zoals hiervoor omschreven.Naar aanleiding van de laatste statutenwijziging is een verzoektot wijziging van de verplichtstelling bij het Ministerievan SZW ingediend. Als gevolg van dit verzoek zijn de verwijzigennaar de verschillende cao's in de statuten aangepast.Voor ongeorganiseerden ontstaat daardoor meer duidelijkheid.PensioenreglementAls gevolg van het voor 2007 vastgestelde premie- enindexatiebeleid is de reglementaire pensioenpremie (17,5%over de pensioengrondslag met een werknemersdeel van6,75%) en de bij het reglement behorende ‘Richtlijn besluitvormingindexatie’ (de zgn. beleidsstaffel) aangepast.Daarnaast is in het reglement opgenomen dat inruil vanouderdomspensioen voor een hoger partnerpensioen vanaf1 januari 2008 en vervroegde pensionering per 1 januari2010 mogelijk worden. Verder zijn aan de diverse keuzemogelijkhedende daarbij behorende actuariële factoren (in eenaparte bijlage) toegevoegd. Ook zijn voor afkoop van kleineingegane pensioenen de afkoopfactoren in een aparte bijlageopgenomen. Aangezien het recht op pensioen alszodanig niet mag vervallen, is de betreffende bepaling in hetreglement geschrapt. Voor niet opgeëiste termijnen is gereglementeerddat deze na vijf jaar vervallen.Verder is het reglement, met terugwerkende kracht tot1 januari 2006, aangepast als gevolg van cao-afspraken omde volledig arbeidsongeschikte en andere niet-actieve deelnemersniet in aanmerking te laten komen voor de onvoorwaardelijkebackservice.De verjaringstermijn bij ten onrechte verstrekte uitkeringen is,met terugwerkende kracht tot 1 januari 2006, verlengd van 3naar 5 jaar.Met terugwerkende kracht tot 1 juli 2006 is, in aanvulling opde collectieve regeling, het <strong>PGB</strong> Plus Pensioensparen geïntroduceerd.Onder invloed van jurisprudentie is de kortingsregeling vanpartnerpensioen bij groot leeftijdsverschil met terugwerkendekracht tot 1 januari 2006 geschrapt. Deze regeling hield indat het partnerpensioen met 2,5% werd gekort voor elk jaarof gedeelte daarvan dat de (ex) partner meer dan 10 jaarjonger was dan de verzekerde.pgb Jaarverslag 2006 pag. 62


ColofonOntwerp Accent Design, MijdrechtOpmaak GBF, AmsterdamDruk Hollandia Printing, Heerhugowaard


Stichting Pensioenfonds voor de Grafische BedrijvenJaarverslag 2006

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!