Bestuurlijk Overleg Breda - Gemeente Breda

8. Financieel model
Bestuurlijk Overleg Breda
De uitvoering van de in de voorgaande hoofdstukken beschreven prioriteiten is afhankelijk
van de beschikbare investeringsbudgetten. Kijkende naar de wijze waarop die
budgetten gefinancierd kunnen worden, onderscheiden de schoolbesturen het incidentele
financieringsmodel en het structurele financieringsmodel.
8.1 Het incidentele financieringsmodel
Tot op heden is bij de financiering van het meerjaren huisvestingsbeleid gekozen voor
het incidentele financieringsmodel. Dit model werkt als volgt: De gemeenteraad bepaalt
de hoogte van de beschikbare middelen. De financieringen worden per vier jaar via een
meerjarenplan toegewezen. Per periode wordt aan de hand van het meerjarenplan een
financieel plafond bepaald. Niet de behoefte, maar het financieel plafond bepaalt de
prioritering van de voorzieningen. Aan de hand van een jaarlijkse monitoring worden de
voortgang van de realisatie en de uitnutting van de beschikbare middelen door het
college verantwoord. Aan het eind van deze vierjaarlijkse periode wordt een nieuw
financieel plafond bepaald. Aan de hand daarvan worden weer de prioritering aan
voorzieningen vastgesteld. Met dit systeem vindt er op basis van incidentele middelen
een verdeling van de schaarste plaats, terwijl het onderwijs vraagt om een structurele
inzet van middelen.
De afgelopen 10 jaar is dit voor de gemeente een succesvolle werkwijze geweest, omdat
daarmee voor het onderwijs stappen voorwaarts zijn gedaan in de kwaliteit van de
huisvesting. Door de meerjarenplanning had de gemeente zicht op de noodzakelijke
investeringen in bijvoorbeeld capaciteit en onderhoud. Voor de toekomst zien de
schoolbesturen dit niet als een structurele oplossing voor de behoefte aan
onderwijshuisvesting.
Op dit moment is er voor de periode 2011-2016 een budget bepaald van 13,5 miljoen
euro en binnen dat budget zouden de nieuwe plannen een plaats moeten krijgen. Indien
we naar het grote aantal prioriteiten kijken dat uit de analyse van de schoolbesturen
naar voren is gekomen dan kan geconstateerd worden dat het budget 2011-2016 van
onvoldoende omvang is om de gewenste prioriteiten uit te voeren.
8.2 Het structurele financieringsmodel
In dit model wordt niet uitgegaan van een steeds weer opnieuw vrijmaken van een nieuw
investeringsbudget voor onderwijshuisvesting. Er wordt uitgegaan van een structurele
financiering of kapitaalfinanciering. Dat is mogelijk omdat in de Gemeentefondsuitkering
die de gemeente ontvangt ook een structurele component zit ten behoeve van
onderwijshuisvesting.
Deze structurele ontvangsten worden in dit model gezien als de basis voor het realiseren
van het investeringsbudget. Dit is ten aanzien van het voortgezet onderwijs al enige
jaren terug zo gerealiseerd. Daarbij is aan Building Breda een structurele jaarlijkse
financiering toegekend. We noemen dit ‘doordecentralisatie’. De structurele inkomsten
die Building Breda ontvangt zijn de basis waarop zij bij externe financiers geld kunnen
lenen. Op dit moment kan met een jaarlijkse structurele inkomst van 1 miljoen euro naar
schatting tussen de 12 en 15 miljoen euro investeringsbudget gecreëerd worden.
Indien we naar het grote aantal prioriteiten kijken dat uit de analyse van de
schoolbesturen naar voren is gekomen dan kan geconstateerd worden dat het structurele
financieringsmodel een aanzienlijker investeringsbudget kan vrijmaken dan op dit
moment voor de periode 2011-2016 gedacht is.
30